r Geheime organisaties in Oceanie 1 I— KONINGINNEDAG! DE VIJANDEN VAN HET BIJE ORP RADIO-PROGRAM DIEVEN DE VROUW MET HET MASKER WOENSDAG 31 AUGUSTUS 'i. v „POSSIMA" EISCHT MENSCHENVET Menschelijke Kasuarïs- sen en Luipaarden Drie weken huiswerk iiiinimiinninnnininiiiinnniinniiiiiiiimminnimiinmiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiniiiniimiiiiiiniMiiininiiniininiininïïinnnnMMmiiiïïniMninnniiiiiiiiiiiininniiiiiiiiininïïiniïïiinïïiiiiiiiniinniimnniiiniDiiimiiiinM Donderdag 1 Sept. VERHAAL VAN DEN DAG Hij liet zich niet verschalken AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON Hü bloosde tot over zijn ooren, xxn Oceanië telt tal van geheime organisaties. Op het eiland Nieuw Lauenburg is de beruchte bond der Duk-duk werkzaam: de leden van deze geheimzinnige vereeniging verschijnen op hun vergaderingen vermomd als kasuaris doch met een menschenhoofd. Vroeger was deze bond een soort rechterlijke instelling, tegen woordig echter is de voornaamste bezigheid van deze Duk-duk-leden het afpersen van geld bij hun medemenschen. Op het eiland Bougainville van de Salomons- eilandengroep bestaat een dergelijke vereeni ging die zich ten doel stelt angst en vrees te verspreiden onder vrouwen en kinderen. Ook op de Nieuwe Hebriden bestaan talrijke dergelijke geheime organisaties: op de Torres- eilanden alleen reeds meer dan honderd. In Noord-Amerika zijn veel van die ge heimzinnige vereenigingen, waarvan de Ku- Klux-Klan vroeger veruit de voornaamste was. Thans zijn de Hawathe-bond en de Loloala- vereeniging bij de Indianenstammen aan de Noord-Westkust de meest invloedrijke vereeni gingen. Zij zijn voornamelijk gesticht met de bedoeling om de heerschappij der mannen te handhaven. Bij de Algonkinin-Indianen is de Midewiwin- bond zeer bekend, omdat hij regen afbidt en een geheimzinnige genezing schenkt aan zie ken. De meeste geheime organisaties bevinden zich echter in Afrika. In Boven-Guinea bestaat er een vereeniging, de „Purrah" genaamd, die den portieken band vormt tusschen vijf stammen: zij heeft een soort regeeringsvorm gesticht, waarbij alle be sluiten in het geheim worden genomen en uit gevoerd. Wie in de Purrah opgenomen wenscht te worden, moet verschillende bewijzen van moed afleggen, zooals het aanvatten van een gloeiend ijzer of het dooden van een giftige slang met de bloote hand. De Mumbo-Aljumbo-bond stelt zich ten doel om misdadigers te bestraffen en onderlinge veeten en geschillen bij te leggen. In het stroomgebied van de Ogowo-rivier oefent de Mangogo-bond een verderfelijken in vloed uit. Als het opperhoofd van deze organi satie wordt een watergeest vereerd, in den per soon van een inlander, die vermomd uit de Ogowo opstijgt en onder wiens leiding de fan- tactisch gemaskerde leden der vereeniging de bevolking allerlei geschenken afpersen. Tegen betaling van groote bedragen kan de Mangogo- geest als een orakel geraadpleegd worden. Zijn wondere uitspraken worden door de negers als onfeilbare waarheid aanvaard. De geheime vereenigingen aan den mond van de Congo-rivier daarentegen zijn van zeer on- schuldigen aard: hun voornaamste taak is het organiseeren van vermakelijkheden. De Yoegoe-bond in Kameroen heeft een wel dadig doel: het is een soort ouderdomsverzeke- ring. Ouden van dagen en allen, die hun dage- lijksch brood niet kunnen verdienen worden door de Yoego van levensmiddelen en kleeding voor zien. De meest merkwaardige van al deze ge heime organisaties heeft het terrein harer werkzaamheden op het eiland Sherboro van de Sierra Leone aan de Westkust van Afrika. Over het ontstaan van deze „menschelijke lui paarden" vertellen de inboorlingen het volgende. Het dorp Tasame zond eens al zijn strijdbare Tr.ar.nen uit om een vijandelijk legerkamp te overrompelen en te vernietigen. De dappere krijgslieden werden echter verraden door de inwoners van het bevriende dorp Imperi: de overval mislukte en al de soldaten van Tasame werden vermoord. De bewoners van Tasame waren nu ten einde raad: alle weerbare mannen waren ge sneuveld en het dorp was dus overgeleverd aan de wreede willekeur zijner tegenstanders. Zij vroegen dus aan een beroemd toovenaar op welke wijze zij zich zouden kunnen wreken op de bewoners van Imperi. De toovenaar was in het bezit van een afgod „Possima", die alle wenschen van den toove naar en van de leden zijner geheime organi satie kon verhooren. Het afgodsbeeld is vervaar digd uit den wortel van de Cassavestruik en ongeveer zoo groot als het ei van een struis vogel. Het beeldje is van binnen hol en gevuld met plantaardige kleverige stoffen. Om de ge- luksfetisch te laten werken moet men het beeldje met menschenvet overgieten en voort durend inwrijven. Als de Tasamers nu de kans zagen om een inwoner van Imperi te ontvoe ren, werd hij aan den afgod geofferd. Daartoe werd een bond van menschelijke lui paarden opgericht, bestaande uit drie klassen: de opperhoofden of koningen, de uitvoerders en de gewone leden. De candidaat, die in de geheime organisatie opgenomen wenscht te worden, tracht een der opperhoofden door geschenken te bewegen de Possima aan hem af te staan. Dan wordt plaats en tijd vastgesteld, waarop de candidaat een offer zal opdragen. Men toont hem het afgods beeld, dat op een bank geplaatst is, die met rood fluweel is overtrokken. Bij het afleggen van den eed houdt de candidaat het offermes in de opgeheven hand. Dan wordt hem bevolen zijn entréegeld te betalen in den vorm van een menschenoffer. Hij moet een lid van zijn eigen familie ofwel een Imperi op een bepaalde plaats afleveren, en zich weer verwijderen. Het onge lukkige slachtoffer, dat meestal reeds weet welk vreeselijk lot hem te wachten staat, wordt aan stonds door menschelijke luipaarden omringd. Degene, die ditmaal het slachtoffer moet doo- Heden wappert van de torens En gebouwen weer de vlag, Want het is voor heel ons landje Heerlijk Koninginnedag! Carillon en muzikanten, Radio en pierement Brengen 's morgens reeds hun hulde En een opgewekt accent! En wij feesten met de zuurkar, Kogelfleschjes en choc'laad, Want het restaurant der vreugde Is vandaag vooral op straat! Serpentines, toeters, hossen Of een dans uit Afrika, Met ten slotte prachtig vuurwerk En een zure haring na! 't Is vandaag een dag van vreugde En een beetje vreugde mag. Want slechts ééns per jaar genomen Is het Koninginnedag! En het hart uit zich door vreugde En legt daar den climax in, Want de vreugde is de hulde Van het volk aan zijn vorstin! MARTIN BERDEN I (Nadruk verboden) den, is geheel gehuld in e^ft luipaardenhuid. In iedere hand heeft hij een mes met drie spitse en vlijmscherpe lemmeten. Sluipend als een roofdier nadert hij zijn slachtoffer en steekt hem de twee „luipaardenklauwen" in den hals. Dan werpt hij zijn luipaardenhuid af en snijdt zijn slachtoffer aan stukken. Alle bezittingen van den vermoorde worden het eigendom van de leden der organisatie. Alleen door groote geschenken kan men zich vrijwaren tegen een overval van deze luipaarden. De Regeering van Sierra Leone heeft al het mogelijke gedaan om deze wreedaardige hei- densche moordpartijen af te schaffen. Enkele leden werden gevangen genomen en zonder vorm van proces werden al deze onmensche- lijke luipaarden ter dood gebracht. Toch heeft men het kwaad niet geheel en al kunnen uit roeien en nog altijd maken de menschelijke luipaarden lafhartig hun slachtoffers. Tot voor kort waren er in de afgelegen stre ken van Canada vele kinderen, die opgroei den zonder ook maar het eenvoudigste school onderwijs te genieten. Zelfs in de kleine, ver uiteenliggende kolonies langs de spoorwegen vindt men deze kinderen; de afstand naar de dichtstbijzijnde school is n.l. dikwijls zoo groot, dat de kinderen er zelfs met den trein be zwaarlijk heen kunnen gaan. De regeering heeft nu blijkbaar gemeend dat, waar de kin deren niet naar de school kunnen komen, de school naar de kinderen moet komen. In samenwerking met de groote spoorwegmaat schappijen zijn er thans rondreizende scho len georganiseerd. Twee spoorwagens zijn om gebouwd in een school en een woning voor de drie onderwijzers. Na een week rijdt de school weer verder en ongeveer vier weken later komt zij weer terug. In dien tusschentijd maken de kinderen huiswerk. Zoodra er genoeg rondrei zende scholen in gebruik genomen zijn, zul len ook in de kleinste nederzettingen de kin deren gelegenheid hebben om zich de kennis eigen te maken, die in hun later leven on misbaar is. Niet lang daarna klopte de koningin bi) Jaap de Bie aan en vertelde, dat ze met haar Notaris kwam opschrijven, hoeveel ho ning Jaap al gepuurd had. Degene, die den meeesten honing verza meld heeft, krijgt een standbeeld" verklapte de notaris tegen mevrouw de Ble en hij nam zijn potlood en volgde de koningin. Hoe verschrok het gezelschap toen ze de raten zagen, die tot den rand gevuld waren. Nadat de koningin wat bekomen was ging ze haar tocht weer voort zetten en intusschen was de feestcommissie druk in de weer kransen, vlaggen, gebak, en alles wat maar bij een groot feest hoort, bijeen te brengen. En spoedig had men uitgemaakt, wie de winnaer was. Niemand anders verwachtte dan ook anders dan dat Jaap de gelukkige zou zijn en geen der bijen was Ja- loersch op hem. Hij had het ten slotte verdiend. iiiiiiiiiiiiiiiti HUIZEN, 296 M. K.R.O. 8.00 Morgencon cert. N.C.R.V. 10.00 Tijdsein en gramofoon- muziek. 10.15 Korte ziekendienst door ds. Joh. J. van Petegem. 10.45 Gramofoonmuziek K.R.O. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuurtje door pastoor L. H. Perquin O. P. 12.00 Tijdsein en politiebe richten. 12.15 Het KRO-orkest o. 1. v. Joh. Gerritsen. N.C.R.V. 2.00 Tijdsein 2.00 Cursus fraaie handwerken door mej. G. Ably. 3.00 Vrouwenhalfuurtje mej. Dora Hasper. Het vereenigingsleven en onze kinderen. 3.30 Verzorging van den zender. 4.00 Zieken- uurtje door ds. v. d. Vliet. 5.00 Cursus han denarbeid v:;or onze jeugd: „Een staand lamp je (II), door H. J. Steinvoort. 5.45 Liederen- recital door P. C. Brederode. 6.45 Cursus stofversieren en knippen. 7.00 S. Stemer- ding: De radio en de school. 7.30 Politiebe richten. 7.45 Ned. Chr. Persbureau. 8.00 Tijdsein en gramofoonplaten. 9.00 dr. G. Es- seling: „Opvoeding en zieke kinderen". 9.30 Concert o. 1. v. Piet v. d. Hurk. 10.10 Pers bureau Vaz Dias. 11.00 Gramofoonmuziek. HILVERSUM, 1875 M. AVRO. 8.00 Tijdsein en Gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Solisten concert. Frans Hillen, piano; R. Viskoper, cello. 11.00 Kookpraatje door mevr. Lotge ring—Hillebrand. 11.30 Voortzetting solisten concert. 12.00 Tijdsein. 12.01 Lunchcon cert door Tuschinki's select orkest, o. 1. v. Max Tak. 1.30 Kamermuziek door het Da- mésa-trio. 2.30 Modepraatje door mevr. Ida de Leeuw van Rees. 3.00 Gramofoonmuziek. 4.00 Ziekenuur door Ant. van Dijk. 5.00 Kovacs Lajos. Intermezzo Accordeonmuziek. 6.30 Sportpraatje door H. Hollander. 7.00 Kovacs Lajos en zijn orkest. 7.30 Prof. dr. J. J. van Lochem: „Tropische Hygiëne" (II). 8.00 Tijdsein. 8.01 Het Omroeporkest o. 1. v. Nico Treep. Zang door Zandvoort's Mannen koor o. 1. v. Jacob Hamel. 9.00 Gramofoon muziek, fragm. uit Die Blumen von Hawaï, van Paul Abraham. 9 30 Het Omroepstrijk- orkest o. 1. v. Nico Treep. 10.00 Persbureau Vaz Dias. 10.10 Nico Treep. 11.00 Gramo foonmuziek. Gevarieerd Cabaretprogramma. 12.00 Tijdsein en sluiting. BRUSSEL, 509 M 12.20 Gramofoonmu ziek (RESEF) 6.50 Idem 8.20 Concert m.m.v. „Le cercle de Paturages" 9.20 Uit de Kursaal te Ostende. KALUNDBORG, 1153 M. 12.20 Uitzending uit Restaurant „Wivex". Strijkorkest o.lv. A. Bendix 10.50 Moderne operej-emuziek door het omroeporkest o.l.v. Emll Reesen. BERLIJN, 419 M. 4.50 Kamermuziek. BRESLAU, 325 M. 8.20 Solistenconcert. De omroeptkapel o.l.v. Franz Marszalek - 11.00 Mandolineconeert o.l.v. Richard Wagner. HAMBURG, 372 M. 1.35 Gramofoonmuziek 2.30 Idem 4.50 Concert door het Kleine Norag Orkest en Norag-koor 8.20 Natuur stemmingen. Het Noragorkcst van Hannover o.l.v. Otto von Sosen. KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. Gramofoonmuziek 2.20 Concert. 12.20 LANGENBERG, 472 M. 12.20 Populair concert door het „Konzertsvereinorchester Nümberg" o.l.v. Ph. Wiemer 5.20 Vespercon cert 8.20 Concert door het orkest van den Westduitschen Omroep o.l.v. Eysoldt 10.50 Concert door het kleine orkest van den West duitschen omroep o.l.v. Eysoldt. DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Orgelconcert door Edward O'Henry in Tussaud's Cinema 1.20 Concert door Stepherd's Bush Pavilion Orkest o.l.v. Harry Fryer 7.50 Concert door de radio-zangers o.l.v. Stanford Robinson 10.50 Het BJB.C.-Dansorkest o.l.v. Henry Hall. PARIJS (Eiffel) 1446 M. 8.50 Gramofoon muziek. PARIJS (Radio Paris) 1725 M. 12.50 Gra mofoonmuziek 4.50 Uit het Conservatoire américain, Fontainebleau 7.20 Gramofoon muziek 9.05 Idem 9.50 Populaire Idem. MILAAN, 331 M. 8.20 Gramofoonmuziek 8.50 Maggiolata Venezi, Opera in drie be drijven van Rito Sal vagi. ROME, 441 M. 8.20 Gramofoonmuziek 9.05 Concert o.l.v. Luigi Ruggierol „Li Italiana in Algieri", Rossini. WEENEN, 517 M. 8.00 Koorzang door „Gau Wien des Oesterreich. Arbeitersangerbundes" en de „Arbeitersangerbund Schweichat". WARSCHAU, 1412 M. 5.20 Solistenconcert 6.40 Dansmuziek uit Restaurant „Christal" 8.20 Populair concert door de Philharmonie van Warschau o.l.v. St. Nawrot. BEROMUNSTER, 460 M. 8.20 Concert door het Weensche kamermuziektrio (Viool, altviool en guitaar) 10.05 Concert door het Omroep orkest. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS Het kasteel sliep in den vrede van den avond De boschuiien hielden vergadering in het hart der duisternis en de glimwormen trokken over de donkere paden in lichtkaravanen op naar den nacht. In de oude troonzaal van het ver laten zomerverblijf nam het spook Knokke-Tist een verguld-zilveren kandelaar en wierp hem naar het spook Lamme-Jan, dat een grooten zak ter ontvangst van den buit geopend hield. En nu naar boven, commandeerde Knokke- Tist. Een electrische lamp verlichtte het sleutelgat eener deur, waarvan het slot even kraste onder de bewerking van een stalen voorwerp. De twee schimmen hadden toegang tot de monumentale trap, die naar de verdiepingen leidde. Sjieke boel, schamperde Knokke-Tist. Deze spook-maskerade was zijn werk. Hij had Lamme-Jan, zijn hulp by nachtelijke insluipin gen en dergelijke onhebbelijkheden, aldus zijn plannen blootgelegd: Willen we 't kasteel van Olmendonk eens bezoeken? Er komen zooveel toeristen bij dag. Laten wij er morgenavond maar heengaan. De huisbewaarder is er dan niet. Die woont er bijna een kilometer vandaan. Het is dus betrekkelijk eenvoudig. We breken de slotpoort open en rijden met ons Fordje het slotpark in. Dan slaan we 'n beddelaken om. 'n Beddelaken, vroeg Lamme-Jan verwon derd. Ja, we werken als spoken. Weet ge dan niet, dat het juist morgenavond de beurt der „Witte Vrouw" is. De bijgeloovige boeren mee- nen, dat de „Witte Vrouw" in den Lichtmis nacht uit haar graf verrijst en haar jaarlijk- sche spookronde doet door het kasteel. Toffe gelegenheid om onzen slag te slaan. Als ze het licht onzer zaklantaarns zien, zullen de dorps bewoners denken dat de „Witte Vrouw" er is. Spoken bestaan immers niet. Welnu, dan zullen wij morgenavond eens spoken.... Ter uitvoering van hun plan waren de twee spoken Knokke-Tist en Lamme-Jan in het ver laten kasteel aan 't werk. Zij lieten vrij het licht hunner zaklantaarns schitteren op alle voorwerpen die van hun gading en niet te groot voor hun dievenzakken waren. Reeds was de eerste zak geheel gevuld en Knokke-Tist zei tot zijn maat: Breng 'm maar vast in 't Fordje Lamme, ik werk wel verder. En vergis je niet in den terugweg.... In een nederig huizeken op den landweg staarden twee van angstigen eerbied verstarde oogen achter het raam van het eenige venster. Het waren de kijkers van Rolf, den kasteelbe waker en die van Kerliene, zijn vrouw. Daar is ze, zei Kerliene bevend, z'is vroe ger dit jaar. Anders komt ze altijd juist op slag van twaalf middernacht. Volgens een oude overlevering kwam de geest der gravin van Olmendonk, bijgenaamd de „Witte Vrouw", die in de gracht van het kas teel een tragisch einde gevonden had, ieder Jaar in den Lichtmisnacht, van 1 op 2 Februari, het kasteel met haar geweeklaag en haar grafkre- ten uit zijn verlatenheid wekken. Het is vreemd, hernam Kerliene beangst, men zou zeggen dat ze ditmaal niet alleen is. Er dansen verschillende lichtjes. Kijk daar, een op de tweede verdieping en een in het park.... En als het de „Witte Vrouw" nu eens niet was, opperde de kasteelbewaker schuchter. Zwijg Rolf, ge zoudt dat spotten duur kun nen bekoopen, voegde Keriene haar man toe. Op de tweede verdieping van het kasteel knoopte Knokke-Tist kalm een koord om den tweeden gevulden zak. Hij was opgetogen. Een dergelijken buit had hij niet durven hopen. Plots deed een vreemd gerucht hem verschrikt om kijken. Ben jij 't, spotte hij, ik dacht dat het die witte dame was. Hij pochte. In werkelijkheid had de vrees hem een oogenblik bevangen. Hoor eens, antwoordde Lamme-Jan, onge rust. we moesten maar gaan, twee volle zakken is genoeg! Ben je mal jij! En dat dan? En dat? Die pendule daar en dat zilverwerk. Moeten ze dat maar houden? Ze doen er toch niks mee. Twee maanden in 't jaar wonen ze hier. Wij kunnen het beter gebruiken, pak aan! 't Is al laat, protesteerde Lamme-Jan. Laat? pas half twaalf. Heb je de zakken geledigd? Een weL Ik dacht dat.... De andere zak ook leeg gaan maken, voor uit! Wijl Lamme-Jan weifelde, hernam Knokke- Tist: Wat? Ben je bang? Dan ga je maar heen. Ik knap het wel alleen op hier. En een kostbare pendule in den zak stoppend, voegde hij er aan toe: Met de Ford kun je toch niet weg, ik heb het sleuteltje. En van den buit krijg je lauw als je me in den steek laat. Ik zal den anderen zak gaan halen, brom de Lamme-Jan, verlegen-onderdanig. En hij verliet het vertrek. Bij de deur strui kelde hij over het beddelaken, dat zijn leden omhulde. Zijn lichaam bonsde dof tegen den eiken parketvloer. Van den weeromstuit slaak ten de beide bandieten tegelijk een gil, die met trillers van schrik door de ruime zaal weerklonk. Wat doe je nou, tierde Knokke-Hst. Niks, bitste Lamme-Jan, 'k val maar over m'n spookjas. 'k Geloof dat je 'm knijpt, treiterde Knok ke-Tist; pas maar op, dat je de witte juffrouw niet ontmoet, want dan val je heelemaal van de trap.... Loop naar den duivel met je witte juffrouw, mopperde Lamme-Jan, terwijl hij heenging. Alleen gebleven begon Knokke-Tist de laden leeg te halen en den inhoud in den dievenzak te laden. Onwillekeurig dacht hij aan zijn ka meraad. Wat mag> dat nu zijn, mompelde hijLam me-Jan kent anders toch geen vrees. Ajak kes.... Een angstig schokken doortrilde hem. Wat zag hij daar? Uit de diepte der donkere zaal kwam hem iets tegemoet; een witte gedaan te Stommerd die ik ben, zuchtte hij verlost, 't is een spiegel. Ik zie m'n eigen spookgestalte. Hij opende een deur. Nieuwe kostbaarheden spreidden zich voo* zijn begeerige blikken. Het tikken eener klok verraste hem. Hevig schrok hij. Ben ik nu bang van een klok, peinsde hij. Daar kondigden twaalf galmende slagen mid dernacht. De ine der spookvrouwe. Knokke- Tist sidderde. Langzame schreden klonken op de trap. Wat dat Lamme-Jan? Met van vrees trillende stem riep Knokke-Tist: Ben jij 't Lamme? Ik jazeg eens.... Een oogenblik zweeg de stem. Dan hernam ze: Hoort ge niet....? Luister.... Wat? StilOnraad.... Weer even een stilte. Maar wat is er dan toch, siste Knokke- Tist opgewonden. Juist maakte hij zich gereed om met den buit te verdwijnen, toen hij den dievenzak met groot geraas op het parket liet vallen. Met een vloek en een sprong was hij bij het venster. Beneden klonk het geblaf van een hond. Wij zijn er aan, schreeuwde hij uitzinnig, de kasteelbewaker Woedend liep Knokke-Tist terug en rende, Lamme-Jan voorbij, de trap af. Achter hem hoorde hij het gestommel van zijn makker, die eveneens vluchtte. Hierlangs, riep deze, dat is veel korter. Maar Knokke-Tist was niet meer te houden. Als een razend beest sprong hij op de veranda door een raam naar buiten. Hij bezeerde zich en bloed kleurde zijn wit spookkleed rood. Doch hij voelde niets en had slechts één verlangen: vluchten, slechts één doel; de auto. Twee echo- ende losbrandingen verscheurden de nachtelijke stilte. Er werd geschoten. De kasteelbewaker was geen man om voor deze vluchtende spoken op den loop te gaan. Maar het spook Knokke- Tist was reeds ver in het park eer de kasteel bewaker gezien had, wat er eigenlijk gaande was. Bij zijn auto gekomen, zag Knokke-Tist voor het geopende portier een witte gedaante. Tomme-nog-toe, sakkerde hij, stap in Lamme, vlug toch. En wijl de gestalte moeite scheen te hebben om in den auto te komen, duwde hij haar bruut naar binnen. De motor sloeg juist aan, toen opnieuw twee schoten klonken. Een minuut later was de auto op den landweg. Uit al zijn macht trapte Knok ke-Tist op het gaspedaal. Als een renwagen schoot het Fordje over de baan, voorbij de wachterswoning, verdwijnend in den nacht. Oefdaar komen we goed af, Lamme, ik ben er van ontdaan.... Alles is toch bin nen, hè? Geen antwoord. Hebben we alles Lamme.... Nog geen antwoord. Een zak is boven moeten blijven, ja, maar de rest is toch geladen? Zeg Lamme? Verstomd keek Knokke-Tist om. De witte ge stalte lag achterover, het gelaat naar omlaag, op de dievenzakken. Knokke-Tist huiverde. Een vreeselijk vermoeden deed hem sidderen van angst. Was die roerlooze gestalte zijn mak ker wel? De Lamme leefde toch, kon toch spre ken. En dat spook daar bleef maar zwijgen, lag als een lijk ter neer. Met een hand aan het stuur bleef Knokke-Tist naar het zonderlinge wezen omkijken, tot bij een draai van den weg.... 's Morgens vonden daglooners het Fordje, op ongeveer tweehonderd meter afstand van het kasteel, omgekanteld in een sloot. Het bevatte twee zakken met buit en vele losse goederen, afkomstig van den diefstal, voorts twee ontzielde lichamen, dat van Knokke-Tist met ingedrukte borstkas, gevolg van de botsing tegen den boom, en dat van Lamme-Jan, nog geheel gehuld in zijn akelige spookwade. Lamme-Jan had een schotwonde aan het hoofd. Doodelijk getroffen door een kogel van den kasteelwachter had hij zich nog voort kunnen sleepen naar het Fordje, waarin hij tijdens de vlucht was gestorven. Knokke-Tist had zijn makker voor het spook der „Witte Vrouw" aangezien en in zijn ont zetting het stuur vergeten. (Nadruk verboden) Een heer kwam in de stad en liet bi) een kapper z'n haar knippen. Hij kwam precies bij de telefoon te zitten, waarnaast een kaart hing met de woorden: „Gesprekken 10 ets." De kapper probeerde met den boer een praatje aan te knoopen, maar deze zweeg als het graf en neep zijn lippen op elkaar. De kapper verloor ten slotte zijn geduld en zeide: „Durf jij je mond niet open te doen?" Maar de boer bleef nog stom, wees oolijk naar de woorden: „Gesprekken 10 ets." en dacht: „Jij zal me toch niet verschalken." hlktheld tot werken door 7f/l bil een ongeval met OCft bij verlies van een hand IOC bij verlies van een Cfk bij een breuk van f Aft bij verlies van *n elde beenen of beide oogen T /*)£/.-doodelijken afloop T j£0een voet of een oog l&D.-duim of wijsvinger OU.-heen of armZ /TfC/.- anderen vinger A 11- ,_Naop dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen O ft ft ft bil levenslange geheele ongesc: All€ CLuORnC S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen *AVW»m verlies van beide armen, beid 38 Weer zweeg het meisje. Op dat oogenblik werd er aan de deur geklopt. De knecht liet Charles Bell in. Hij kwam zelfbewust en glimlachend binnen. Hij droeg een nieuw grijs costuum en hij was zeer in zijn schik met zichzelf en met het ver zoek van zijn meesteres, dat hem naar Londen geroepen had. Maar toen hij het meisje zag, was hij een en al verbazing. Zij van haar kant Was niet minder verrast, en vergat zichzelf. Charles! riep ze uit, vlug op hem toetre dend. Jij, JU hier! antwoordde hij. Het was voldoende! Maar wat Letty ver. haasde, was, dat Ernestine allerminst boos scheen te zijn. Er lag een vreemde uitdrukking °P haar gelaat, terwijl ze van den een r.aar öen ander keek. Er was een blik in haar o<-gen Sekomen, die haar tot een ander mensch scheen te maken. Ook haar stem had alle hardheid verloren. Hoe maakt u het, mr. Bell? zei ze. Ik hoop, dat u mij kunt verklaren, hoe het ge zelschap gisteravond den trein gemist heèft? Ik werkelijk, ik het was heelemaal een misverstand, geloof ik, stamelde hij, terwijl hij Letty een woedenden blik toewierp. Maar u was er toch bij, zei Ernestine, en u wist toch, hoe laat de trein ging? Niemand heeft er op gelet, antwoordde Charles. Het was te laat, vóór we het wis ten. Ernestine glimlachte. Ze had alles vernomen, wat ze weten wilde. Nu, zei ze, ik zal ditmaal niet te diep op de zaak ingaan, maar ik hoop, dat iets van dien aard nooit weer gebeurt. Je moet nu maar bij mrs. Brown gaan koffiedrinken, Letty, en dan zal ik je naar het station laten brengen voor den trein van vier uur. Ik zal je dezen keer een brief voor je moeder meegeven, maar denk eraan: geen dwaasheden meer van dien aard. Het meisje trachtte woorden van dank te stamelen. Ernestine zond haar glimlachend heen. Haar manier van doen was merkbaar koeler, toen zij zich tot Bell wendde. Mr. Bell, zei ze, ik hoop, dat u mij zult begrijpen, als ik zeg, dat ik er niet op gesteld ben, dat mijn rentmeester, of wie dan ook, die aan het landgoed verbonden is, aar- dlgheidjes met de dochters van mijn pachters uithaalt. Het was idioot van me, gaf hij openlijk toe. Ik had er geen andere bedoeling mee, dan haar een leuken dag te bezorgen. Ze ziet er heel aardig uit, zei Ernestine, en haar familie zijn noogst achtenswaardige menschen, geloof ik. U dacht er misschien over, om een eigen huishoudentje op te zetten? Hij keek haar vol verbazing aan. Wat, met Letty Foulton! riep hij uit —Waarom niet? vroeg ze. Hij haalde adem door zijn opeengeklemde tanden. Hij durfde nauwelijks te spreken van woede. Waarom niet? vroeg ze weer. Bell deed de uiterste moeite, om zich op waardige wijze uit te drukken. Ik zou zulk een partij niet in alle op zichten geschikt vinden, zelfs al dacht ik er aan, om te trouwen, zei hij. Zij trok haar wenkbrauwen op. Neen? Nu, ik denk, dat u dat zelf wel het beste weet, zei ze onverschillig Is er nog wat bijzonders daarginds op Rulery? Ze was boos over die dwaze meid, zei hij bü zichzelf. Dat was een gotd teeken! Maar wat een huichelaarster! Hij kon nog maar nauwe lijks op zijn beenen staan van verwaandheid. Er is werkelijk niets, wat ik niet met Mr. Fields kon regelen, verklaarde hij. Hebt u mij misschien nog bijzondere instructies te geven, nu ik toch in de stad ben? Hü keek haar bijna smeekend aan. Zü was toch dezelfde vrouw, die vriendelijk voor hem geweest was op Rulery? En toch, was zij het wel? Een plotselinge gedachte deed hem schrikken. Zy was geheel veranderd had zij misschien geraden, dat hü haar geheim kende? Neen, zei ze bedaard. ik geloof niet, dat er iets is, maar als u het adres van mr. Maurice te weten kunt komen, zou ik u zeer verplicht zün. Bell was verbaasd. Dat was de tweede keer. Wat kon ze Maurice te zeggen hebben? HÜ was hier gisterenavond, maar ik vergat het hem te vragen, voegde ze er op effen toon aan toe. Was Maurice hier? riep hü uit. Hü was het, die Letty hier bracht, zei ze. Hü zweeg een oogenblik. Het is een vreemde kerel, zei hü dan. Hij kwam naar Rulery, dat hü boven alle an dere plaatsen uitgekozen scheen te hebben, om den menschen zoo ongeveer een Ipsje te geven, en gisterenavond liep hü hier van het eene restaurant in het andere, in onberispelük toilet. Er was gisterenavond niet veel van den wereldhervormer aan hem te merken, dat ver zeker ik u. Neen, antwoordde zij bedaard. Nu, als u zü'n adres te weten kunt komen, denk er dan aan, dat ik het graag zou hooren. Hü greep met tegenzin naar zijn hoed. Hü had gehoopt, dat hij althans een uitnoodiging zou hebben gekregen voor de lunch. Het was duidelük, evenwel, dat er van hem verwacht werd, dat hü ging en dat deed hü dan ook. Over het geheel genomen, kon hü zijn be zoek nauwelyks als een succes beschouwen, al had hü zich dan ook uit een buitengewoorj onaangename situatie weten te redden. Toen hü het huis uitging, kwam hü An- stey tegen, die uit een taxi stapte. Hij knikte Bell vriendschappelijk toe. Miss Atherton is zeker thuis, hè? vroeg hy. Dan liep hy door en werd door den butler als een bevoorrecht bezoeker ontvangen. Hij werd onmiddellük bü Ernestine toegelaten. Voor de eerste maal in mün leven heb ik Parüs geapprecieerd, zei Anstey, terwül hij een sigaret opstak en in een leunstoel ging zitten. Ik ben er heen gegaan als tourist. Ik heb allerlei vreemde drankjes gedronken in het Café de la Paix. En ik heb op de boulevards gezeten en naar de menschen gekeken. En de kleine gids? vroeg ze. Is verdwenen, antwoordde hy. Sinds wanneer? Sinds een maand. Men heeft mij gezegd, dat hij naar Engeland is gegaan. Ernestine bleef geruimen tüd zwijgend zit ten. Wie haar oppervlakkig gadesloeg, zou ge zegd hebben, dat die mededeeling haar onver schillig liet. Maar Anstey sloeg haar scherp gade, en hü begreep haar beter. Het spüt me, zeide hü, dat ik je zoo weinig vertellen kan. Maar dat is werkelük alles. De man was vertrokken. - Dat is precies, wat ik weten wou, zei ze. Het leek me mogelyk, dat de man naar Enge land gekomen was. Ik wilde zekerheid hebben, of het waar was of niet. Ik denk, dat het waar is, zei Anstey, zijn sigaret uit zyn mond nemend, en er peinzend naar kijkend. Heb je er nog een andere reden voor, om dat te denken, behalve de inlichtingen, die jé zoo terloops hebt ingewonnen? vroeg ze. Nu ja, gaf hy toe. Ik ben een beetje verder gegaan, dan die terloopsche inlichtin gen. Het leek zulk mager nieuws, om Je te brengen. Ga door. Een gewoon mensch zou nooit kunnen gelooven, ging hü rustig voort, hoe uiterst moeilijk het is, om büzonderheden in te winnen omtrent het huiselük leven van een gids. Meer dan eens voelde ik lust, om vol wanhoop, die taak op te geven. Het leek me haast, of een gids geen tehuis kon hebben dat hij in zün vrije oogenblikken op een bank in het Hotel de Luxe moest slapen. Ik trachtte mü een gids voor te stellen in den kring van zijn gezin, bezig met Zondags het vleesch te snijden, om ringd door juffrouw gids en de kleine gidsen. Het lukte me niet. Het leek me ietwat fantas tisch. Juist, toen ik het in wanhoop opgaf, ver telde de portier van een café ergens me precies, waar Johnny, zooals ze hem noemden, een paar kamertjes had. Ben je daar heen gegaan? vroeg ze. Ja, antwoordde hij. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9