Kunt U den slaap niet vatten?
R obinson Schoenen
RADIO-PROGRAM
DEBIET!
HET ONVERWACHTE
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
DE VROUW
MET HET
MASKER
1
DINSDAG 6 SEPTEMBER
AUTO-SUGGESTIE
Voor een goede gezondheid
voldoende nachtrust een
vereischte
Middeltjes genoeg
Afgetroefd
Hoe wilde paarden
getemd worden
Woensdag 7 September
Een goede troost
Een boorden-museum
VERHAAL VAN
DEN DAG
IValuurlijk loopi iedere Hollandsche jongen op
(Ingezonden mededeeling)
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
IS
Zooals de geheele levende natuur geregelde
tijden van rust noodig heeft om te kunnen be
staan en te groeien, zoo kan ook de mensch
niet buiten slaap. De slaap is een van de voor
naamste en noodzakelijkste dingen voor ons
leven. Doch willen wij niet slechts in leven
blijven, maar tevens een goede gezondheid ge
nieten, dan is slaap als zoodanig niet alles, dan
moeten wij erop letten, dat wij ook genoeg
slapen. Ons leven is te vergelijken met een be
drijf; voortdurend zijn er inkomsten en uit
gaven te boeken en het bedrijf kan niet gezond
zijn, als daartusschen geen goed geregelde ver
houding bestaat. En van alle ontvangsten, die
in het bedrijf van ons lichaam waarde hebben,
is de slaap de grootste post.
Het lichaam heeft bij Wijze van spreken zijn
natuurlijke slaapmiddelen. Als deze iemand in
den steek laten, dan ontstaat een toestand dien
wij slapeloosheid noemen. Het natuurlijke mid
del om het intreden van dien toestand te voor
komen is een geregeld en harmonisch gebruik
van de geestelijke en lichamelijke krachten. De
werkzaamheid van het lichaam en die van het
intellect vormen in zekeren zin een tegenstel
ling. Door een goede afwisseling van die beide
soorten van werkzaamheid wordt zoowel de
geestelijke als de lichamelijke energie verhoogd;
terwijl de eene functie wordt uitgeoefend kan
de andere in hooge mate tot rust komen. Wie
in zijn beroep lichamelijk werk heeft te ver
richten, kan dus het best in goede conditie
blijven door in zijn vrijen tijd ertegen te waken,
dat zijn geest afgestompt raakt. Onderwijl rust
zijn lichaam uit, zoodat het den volgenden mor
gen weer zonder bezwaar het dagelijksch werk
kan doen. Dat personen, die hoofdwerk doen,
in hun vrijen tijd beweging moeten nemen in
de open lucht om op den duur een verkwikken-
den slaap te blijven genieten, is bekend genoeg
Deze afwisseling van inspanning en ontspan
ning is van het grootste belang voor het orga
nisme. Ieder kan dien vorm van geestelijke of
lichamelijke activiteit voor zijn vrije uren
kiezen, die hem het meeste aantrekt en het
meest met zijn persoonlijke omstandigheden in
overeenstemming is.
Er staan echter nog tal van andere natuur
lijke slaapmiddelen tot onze beschikking; hun
aantal is zoo groot, dat wij werkelijk niet naar
kunstmatige slaapmiddelen behoeven te grijpen.
Licht- en luchtbaden benevens zuiver water,
dat op tal van manieren kan worden toegepast
als een krachtig slaapmiddel, zijn uitstekend,
rwdpch daarnaast zijn er nog zoovele andere een
voudige en onschadelijke middelen, terwijl het
Sebruik van narcotica als regel wel eenvoudig,
doch niet onschadelijk is. In vele gevallen is de
houding tijdens het slapen van groot belang,
Het is bekend dat hartpatiënten en lijders aan
asthma, die dikwijls last van slapeloosheid heb
ben tengevolge van bloedaandrang naar de
hersenen, graag hoog liggen. Bij lijders aan
bloedarmoede, bleekzucht of zenuwachtigheid
Wordt daarentegen dikwijls succes bereikt door
de voeten hoog te leggen. Verder kan men het
een of ander gebruiken, voordat men gaat,
slapen; een oud volksmiddel is een kopje koude
Valeriaanthee, terwijl velen een beschuit, een
glas water of suikerwater, een bruispoeder of
een paar eetlepels bijenhoning gebruiken of ge
reed zetten om te gebruiken, als zij tijdens den
nacht wakker zouden worden. Ook het gebruik
van melkzuur is in dit verband aan te bevelen;
vermoeidheid ontstaat n.l. door niets anders dan
een opeenhooping van melkzuur. Bij vele slecht
slapende personen is inderdaad het gebruik van
een bord karnemelkpap reeds voldoende om een
langdurigen slaap teweeg te brengen. Velen
maken ook gebruik van alcohol om in slaap te
komen. Op zichzelf is daartegen geen bezwaar,
mits de hoeveelheid alcohol klein is zooals
bü een glas bier bijv, en mits de hoeveelheid
vooral niet gaandeweg vermeerderd wordt. Is
dit n.l. het geval, dan kunnen op den duur de
ongunstigste gevolgen voor de gezondheid niet
uitblijven.
Voor hen, die door hun gedachten, plannen
of zorgen niet in slaap kunnen komen, is soms
het fixeeren van de aandacht zeer nuttig. Men
kan bijv. letten op de ademhaling en bewust
voelen, hoe de lucht door den neus en tot in
de longen stroomt, om vervolgens weer uitge
ademd te worden. Sommigen vinden ook baat
bij tellen van I tot 1000, gedachteloos opdreunen
van gedichten, het in gedachten laten na
klinken van een melodie, het luisteren naar een
gelijkmatig, 'niet te sterk geluid, als bijv. het
tikken van een klok of het denken aan een
golvend korenveld, een schommelende boot, een
wapperende wimpel of neervallende regen
druppels. Zeer goed' is het ook, zich te concen-
treeren op het gevoel in de teenen, terwijl het
geheele lichaam bewegingloos wordt gehouden.
Zeer aan te bevelen is ook het volgende middel.
Men legt de licht gesloten hand tegen het voor
hoofd, zoodanig dat de handwortel zich onge
veer ter hoogte van de neuswortel bevindt. Zoo
wordt de bovenste helft van het gezicht tame
lijk sterk verwarmd en de oogen vallen toe.
Overigens is ook autosuggestie een goed mid
del tegen slapeloosheid. Ieder zal wel eens bij
zichzelf opgemerkt hebben, dat alleen door
boos, vroolijk of vriendelijk te doen, men on
willekeurig reeds in die stemming komt. Men
kan ook doen, alsof men slaapt; men gaat ge
makkelijk liggen, ademt langzaam en diep en
vermoeit de oogleden, door ze bij het inademen
langzaam te openen en bü het uitademen lang
zaam te sluiten. Als men zich goed hierop con
centreert en volhoudt, totdat de oogleden zwaai
worden, valt men ongemerkt in slaap.
Verdediger: „Om het bewijs te leveren, dat
mijn cliënt onschuldig is, is geen groote
geleerdheid, maar slechts een gram gezond
menschenverstand noodig."
Rechter: „Binnen hoeveel tijd kunt u dit
ontbrekende bewijsmiddel leveren?"
De Peon, de moderne navolger van den
ouden Gaucho, is de schilderachtige figuur van
de onafzienbare Argentnsche vlakten, waar
27 millioen stuks vee weiden. Hij is ook de
grondlegger van den veerijkdom van dit land,
dat tegenwoordig aan een tot plaag gewor
den overvloed van vee lijdt. ,,In den zadel ge
boren", ferm en trotsch, een meester in het
hanteeren van lasso en mes, trekt hij door de
prairie en 't paard is zijn grootste hartstocht,
het voornaamste onderwerp van zijn gesprek
ken en zijn gedachten. Hij alleen kan het
ook wagen, de jonge hengsten, die nog nooit
een mensch op hun rug droegen, te temmen
en in te rijden.
Het romantische schouwspel van dat tem
men schetst Arthur Mills, die de Peons bij
dit werk heeft gadegeslagen: „Een donker
kleurige flinke boy, springt vooruit, zijn lasso
ter hand nemend. Hij kiest een zwarten jongen
hengst uit en galoppeert naar de dichte kudde
paarden, erwijl hij de lasso boven het hoofd
zwaait. Met onfeilbare juistheid heeft hij het
touw om den hals van het dier geworpen en
de strijd begint.
De hengst, een sterk dier, verdedigt zijn
vrijheid tot het uiterste en wil niet van zijn
makkers scheiden. Een andere peon werpt hem
de lasso handig om de pooten, trekt het touw
snel aan en de hengst ligt stuiptrekkend ter
aarde. Dan wordt hem de „Bocado" aangelegd,
een reep vel, die om de kinnebak wordt ge
spannen. Daarna worden de voorpooten los
gemaakt. De hengst kan dan opstaan en nu
verschijnt de „Domados" met een zadel. Dit
wordt het dier buitengewoon stevig met ver
scheidene ouwen op het lichaam geoonden en
ten slotte doet de Domados zich de sporen
aan.
Dan klimt hij op den hengst, die met starre,
uitpuilende oogen en over het geheele lijf
bevend, staat te wachten; de overige touwen
worden losgemaakt en als een bliksemschicht
vliegt het dier de prairie in. Nu begint de be
slissende strijd. Nooit zag ik woedender, wilder
dier. Men begrijpt bijna niet, dat een paard
zulk een fabelachtige snelheid kan ontwikke
len. Maar de ruiter zit, alsof hij op den rug
van het dier gelijmd was. Er is iets grootsoh
in de woede van het dier, dat tegen den mensch
vecht. Het wordt steeds meer opgewonden;
het briescht, dat het schuim op den bek krijgt,
maar allengs wordt het kalmer. Twee andere
paardrijders galoppeeren ter weerszijden van
het dier. De strijd is voorbij. De hengst loopt
nog tot hij geheel is uitgeput en zich, door te
blijven staan, gewonnen geeft.
HUIZEN 296 M. N.C.R.V. 8.00 Groning-
sche Radio-dag; Tijdsein; 8.00 Morgenwijding
door Dr S. P. Dee; 8.30 Orgelbespeling door
Joh. B. van Meurs; 9.15 Het muziekcorps der
afd. Groningen 2 van het leger des Heils o.l.v.
kapelmeester D. v. d. Zee; 10.15 Spreker: D. H.
R. Harrenstein: „Het leven van den Groning-
schen landbouwer een eeuw geleden en thans;
10.45 De Chr. muziekvereeniging „Wilhelmina"
te Zuidhorn; 12.00 Politieberichten; 12.15 Con
cert te geven door Reinhardt J. Prummel zang,
Cees Jonker viool, G. v. a. Trunk Jr. cello,
Hendrik Poelamn harmonium; 2.00 Zang door
de kinderklasse o.l.v. den heer L. Huizenga te
Groningen; 3.00 H. Heidinga: „De Groninger
flora"; 3.30 M. Duisterwinkel„In en om de
kerk van Midwolda"; 4.00 Zang door het Ev.
Luth. Gem. Koor „De lofstem" te Wildervank
o.l.v. E. E. v. d. Glas; 5,00 Kinderuurtje door
H. Mejeur; 6.00 Vervolg zang door het Ev.
Luth. Gem. Koor; 7.00 K. Lantermans: „De
Groninger Veenkoloniën; 7.30 Politieberichten;
7.45 Ned. Chr. Persbureau; 8.00 Tijdsein; 8.00
De Chr. Gem. Zangvereeniging „Euphonia" en
het meisjeskoor „Klein Euphonia" te Gronin
gen ol.v. J. Sennema; plm. 9.50 Vaz Dias; 11.00
Gramofoonplaten; 11.30 Sluiting.
HILVERSUM, 1875 M VARA 6.45
Lichaamsoefeningen o.l.v. G. Kleerekoper; 7.30
idem; 8.00 Tijdsein en gramofoonmuziek; 9.00
Trio Loe Cohen; V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding;
VARA 10.15 Uitzending voor arbeiders in de
continubedrijven m.m.v. trio Loe Cohen en Ro-
lien Numan voordracht; 11.00 R.V.U. cursus;
11.30 Trio; 12.00 Tijdsein. Vara-orkest o.l.v.
Hugo de Groot; 12.45 Voordracht door Rolien
Numan; 1.00 Orgelspel door Johan Jong; 1.15
Gramofoonmuziek; 1.20 Vara-orkest; 2.00 ver
zorging zender; 2.15 P. J. Kras Jr.: „Onze keu
ken"; 3.00 Voor de kinderen m. m. v. Johan
Jong orgelspel en pianostukjes, het Vara-too-
neel o.l.v. Willem van Capelle; Vara-kinder-
koortje o. 1. v. Leida Hulscher en oom Henk,
vragenuurtje; 6.00 Onderwijsfonds voor de bin
nenscheepvaart; 6.30 R. V. U.; 7.00 Toespraak
voor den neutralen Bond van Boeren-, land en
Tuinbouwers; 7.15 Orgelspel door Johan Jong;
7.45 Radiotooneel; 8.15 „De bloemen van Ha
waii" operette van Alfred Grtinwald. Uit
zending uit Theater Carré te Amsterdam; 11.30
Gramofoonmuziek; 12.00 Tijdsein en sluiting.
Vervolg radio-programma Woensdag ACHT
BRUSSEL, 509 M. 12.20 Concert door Max
Alexys orkest. 1.30 Vervolg concert. 5.20 Con
cert. 6.20 Gramofoonmuziek. 6.50 Idem. 8.20
Idem. 10.30 Concert door het Max Alexys-
orkest.
KALUNDBORG, 1153 M. 12.20 Uitzending
uit Restaurant „Wivex". 3.20 Het omroepor
kest. 9.20 Radiobal voor de jeugd. 11.35 Va-
lencia-orkest. 1.20 Orkest van het restaurant
Nimb. o. 1. v. Jens Warny.
BERLIJN, 419 M. 6.50 Populair concert door
de Erich Röhn-kapel. 7.30 Vervolg populair con
cert. 10.20 Concert.
BRESLAU, 325 M. 7.25 Populair concert door
de omroepkapel. 10.45 concert.
hamburg, 372 M. 11.50 Concert. 1.35 Gra
mofoonmuziek. 2.30 Idem. 7.40 Sommernachte
Het Norag-orkest. 10.40 Dansmuziek.
KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 12.20
Gramofoonmuziek. 2.20 Idem. 4.50 Concert.
LANGENBERG, 472 M. 12.20 Populair con
cert o.l.v. Wolf. 1.20 Concert o.l.v. Eysoldt.
5.20 Vesper-concert. 10.40 Populaire en dans
muziek o.l.v. Eysoldt.
DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Orgelconcert door
Quentin Maclean. 1.05 Gramofoonmuziek. 3.50
Concert. 8.20 Promenade-concert in de Queens'
Hall te Londen.
PARIJS (Eiffel), 1446 M. 8.50 Concert door
het omroep-orkest o.l.v. Ed. Flament.
PARIJS (Radio), 1725 M. 12.50 Gramofoon
muziek. 7.20 Idem. 9.05 Concert door het om
roep-orkest. 9.50 Vervolg concert.
MILAAN, 331 M. 7.30 Gramofoonmuziek. 8.45
Radio-tooneel. Na afloop Dansmuziek uit het
Lunapark Lido te Milaan.
RUME, 441 M. 9.05 „Silvano" Opera van
Massenet. 10.35 Gedeelten uit „Cavalleria Rus-
ticana" van Mascagni.
WEENEN, 517 M. 8.05 Komzak concert door
Otte Römisch en zijn orkest. 10.55 Dansmuziek
door Dajos Bela en zijn orkest.
WARSCHAU, 1412 M. 5.20 Populair concert
door het omroep-orkest o. 1. v. J. Oziminski.
6.40 Dansmuziek. 8.35 Populair concert. 10.20
Dansmuziek. 11.10 Dansmuziek.
BEROMüN STER, 460 M. 8.20 Brahmspro-
gramma. 10.05 Uit Grand café „Sihlporte", Zü-
rich. Ben Berlin en zijn orkest.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
imiiiiiinnuiiuuiiisiiinianmiLS
De bieten staan
Er prachtig voor,
De suikeroogst
Wordt goed!
En daarom schept
Men met de biet
Ook tevens weer
Wat moed!
Maar bovendien
De bieten zijn
Meer dan wat ook
Object,
Dat in een tijd,
Die bitter is,
De bitterheid
Bedekt!
Zoet is voor hem,
Die haar verbouwt
Als resultaat
Het geld!
Terwijl nog steeds
De consument
Op suiker is
Gesteld.
En daarom is
In dezen tijd
De biet een schoon
Produkt,
Omdat daarvan
Op tweeërlei
Manieren wordt
Geplukt!
MARTIN BERDEN
I (Nadruk verboden)
In de Amerikaansche stad Troy is een zeer
merkwaardig museum geopend. In dit museum
ziet men namelijk niets anders dan boorden.
De verzameling bestaat uit niet minder dan
3000 stuks. Onder deze boorden, die door be
roemde personen werden gedragen, ziet men
er van verschillende presidenten van Amerika,
van Edison, van Ford etc.
Het pronkstuk van deze verzameling is een
boord, gemaakt van staal en blauw geverfd.
Deze stamt uit den tijd van den burgeroorlog
en diende om beroemde personen tegen aan
slagen te beschermen van politieke tegenstan
ders. Men heeft er bijzondere waarde aan ge
hecht, deze boorden niet te reinigen, voor men
ze in de verzameling opnam, want men wilde
deze kleedingstukken in denzelfden toestand
bewaren, waarin de drager ze had afgelegd.
Zoodoende heeft men zelfs eenige boorden
kunnen bemachtigen met duimafdrukken van
de dragers er op.
In ieder geval kan de stad Troy zich er op
beroemen één der merkwaardigste verzamelin-
Ransdaal had zijn plannen met groote
scherpzinnigheid uitgedacht en alle mogelijk
heden zorgvuldig overwogen. Hij voelde er
niets voor in de gevangenis terecht te komen.
Z'n gansche leven leek hem tot nu toe één
lange gevangenisstraf te zijn geweest, en aan
het kantoor, waar hij de functie van boekhou
der bekleedde, kon hij niet anders denken dan
als aan een cel.
De betrekking die hij had, werd goed be
taald, want mijnheer Roos, de eenig overge
bleven firmant van de groote exportfirma Roos
en Co., was een zeer humaan man, die z'n per
soneel uitstekend salarieerde.
Maar Ransdaal had tot nu toe zeer buiten
sporig geleefd en iederen gulden, dien hij ver
diende, had hij voor pleziertjes uitgegeven. Om
dat hij een bekwaam boekhouder was, had het
hem niet veel moeite gekost een middel te vin
den, waardoor hij groote sommen gelds van de
firma kon verduisteren, om Ze tot z'n eigen
voordeel aan te wenden. In de vele jaren, die
hij reeds op het kantoor werkte, was hij bekend
geraakt met alle boeken die er gehouden wer
den, dus was het hem betrekkelijk gemakkelijk
gevallen de cijfers zóó te vervalschen, dat hij
voor zichzelf verzekerd kon zijn, dat nooit
iemand het kon ontdekken. Hij gevoelde heele-
maal geen gewetenswroeging over het feit, dat
hij z'n patroon op zoo'n lage manier bedroog,
want hij had z'n geweten reeds lang in slaap
gesust. De edelmoedigheid van mijnheer Roos,
die zijn bedienden liet deelen in de winst, door
hun ieder halfjaar een gratificatie te schenken,
waardeerde hij niet: integendeel; hij benijdde
hem, om zijn machtige positie als hoofd van
hem, om z'n machtige positie als hoofd van 'n
blijven, z'n auto's, z'n schitterend jacht.
Methodisch voerde Ransdaal z'n plannen
uit zonder wroeging, alle details met angstval
lige nauwgezetheid overwegend. Hij wist, dat
zelfs de handigste bedrieger, dikwijls door een
kleinigheid kon ontdekt worden en dat vaak
op 'n moment, waarop hij zich 't zekerst van z'n
taak voelt. Maar Ransdaal wist, dat dit bij
hem niet mogelijk kon zijn, omdat hij het ge
bouw van zijn geraffineerdheid optrok op een
rots. En die rots was de oude Meyer.
Meyer had reeds meer dan vijf en twintig
jaar de boeken van de firma gecontroleerd en
zijn rapporten over Ransdaal's werk waren
steeds even schitterend geweest. Z'n vertrouwen
in Ransdaal was onbegrensd. Hij werd ouder
en kon zijn accountantswerk niet meer zoo
grondig doen als vroeger. Wanneeer hij een
paar uur lang over kolommen cijfers gebogen
had gezeten, was hij reeds moede, en langza
merhand waren z'n halfjaarlijksche bezoeken
aan 't kantoor slechts een vorm geworden. Hij
Huisvrouw: ,.Wil je goed op het braadvleesch
letten?"
Keukenmeisje: „Maak geen zorgen; ik ruik
wel als het aanbrandt."
Robbie droomde, dat hij en zijn
nicbtje Topsy met parachutes uit
de lucht kwamen vallen op een
eiland. Ze waren aan boord van
een luchtschip geweest, dat was
verongelukt op de rotsen.
Toen ze eindelijk op het strand
terecht waren gekomen, en de
parachutes hadden losgemaakt,
keken ze verwonderd rond, en
probeerden te raden, waar ze
waren.
„We zijn geredriep Robbie
verheugd, „en ik geloof vast, dat
dit een onbewoond eiland is
„Dat kun je niet zoo weten," zei
Topsy.
Spoedig zagen zij een zeeman,
die op het strand bezig was thee
te drinken. Robbie zag, dat een
vogel zijn snavel in den theekop
stak, en hij vond het noodig, den
zeeman dat te zeggen. „Die rare
vogel drinkt al je thee opriep
hij. „Dat is een lepelaar, en die
roert enkel mijn thee maar om,"
antwoordde de zeeman. „Ik heet
Freddy Vrijdag, en ik heb schip
breuk geleden met mijn vogels.
Ga maar eens met me mee, dan
zal ik jullie de wonderen van het
Artis-eiland laten zien."
i (Morgenavond vervolg.)
vergenoegde er zich mee slechts een paar
posten na te slaan, wat facturen op te zoeken
en verder stelde hij vertrouwen in den boek
houder.
„Ik hoef zeker al die paperassen niet na te
zien," placht hij den laatsten tijd te zeggen of:
„Het is. zeker wel voldoende, als ik alleen de
kas even na ga?"
Ieder, halfjaar, wanneer de oude Meyer kwam
om de boeken na te zien, was Ransdaal even
van streek, maar spoedig had hij z'n zenuwen
weer in z'n macht. Telkens controleerde de
oude minder en vertrouwde hij meer op Rans
daal's eerlijkheid en ervaring. Zoo brak het
laatste jaar aan en toen dit verstreken was,
begon Ransdaal de laatste hand aan z'n plan
nen te leggen. Hij vroeg een paspoort en hield
rekening met alle mogelijke gebeurtenissen....
op één na. Er was één mogelijkheid, waarmee
hij geen rekening had gehouden. En toen die
gebeurde, werd hij door een panischen schrik
aangegrepen.
Toen hij op zekeren morgen op t kantoor
kwam, vertelde een van z'n collega's hem de
schokkende tijding.
„Erg hè. van dien ouden Meyer?"
„Wat is er dan met hem?" vroeg Ransdaal.
„Heb je het nog niet gehoord?" deed de an
der verwonderd. „Hij is gisteravond op straat
doodgebleveneen beroerteHü moet al
jaren last van zijn hart gehad hebben."
Dien dag had Ransdaal het gevoel alsof hij
een hevjgen slag op z'n hoofd gekregen had.
Hij kon niet denken. De cijfers in z'n boeken
dansten voor z'n oogen. De gewone halfjaar
lijksche controle der boeken zou binnen drie
weken plaats hebben, en de accountant, die het
nu in Meijer's plaats zou doen, zou z'n taak
stellig zeer ernstig en nauwkeurig opvatten. Die
zou niet vertrouwen op hem, die zou natuur
lijk alles willen zien en alle bescheiden na
gaan. En dan zou het onmogelijk zijn hem om
den tuin te leiden.
In het eerst dacht Ransdaal dat het het beste
was om de vlucht te nemen, maar gedurende
den verderen dag drong het tot hem door, dat
dit gevaarlijk zou zijn, omdat h(j dan natuur
lijk direct gearresteerd kon worden. En hij had
per slot van rekening nog drie weken om op
z'n gemak weg te komen.
Eenigszins gerustgesteld door deze gedachte
wilde hij zich dien avond ter ruste begeven om
in bed z'n verdere plannen uit te werken, toen
hfj opeens een idee kreeg. Hij kleedde zich
niet uit, maar bleef den geheelen nacht op,
lezend en rookend en heen en weer loopend in
z'n kamer. Toen hij den volgenden morgen naar
't kantoor ging, zag hij er ellendig uit; z'n oogen
waren dik en zwaar omkrongd, en z'n gelaat zag
nog blefcer dan anders. Tot z'n vreugde viel
het z'n collega's direct op hoe slecht hü er uit
zag.
Hü slaagde er in zich nachten achtereen
wakker te houden, ofschoon hü soms van ver
moeidheid en overspanning dreigde neer te
vallen. Toen hij na verloop van een 'ag of
tien weer op kantoor verscheen, was hij een
wrak. Iedereen zag 't hem aan, dat hij dringend
rust en verandering van omgeving behoefde.
Ofschoon Ransdaal zich ellendig en ziek voel
de, slaakte hij een zucht van voldoening, om
dat z'n list zoo goed gelukt was. Hü was van
plan, dien" dag een onderhoud aan z'n patroon
te vragen, en hem mede te deelen, dat z'n dok
ter hem een langdurige zeereis had voorgeschre
ven om weer op verhaal te komen. „Misschien
legt de man nog wel wat bij m'n reisgeld," dacht
hij grijnzend. „Hij is er dwaas genoeg voor.
Een week ongeveer nog zou het duren, eer de
boeken werden gecontroleerd, en nog wel een
week zou er voorbijgaan, eer men z'n knoeierij
zou ontdekken. Daarna zou er nog heel wat tyd
heen gaan met opderzoekingen en met z'n op
sporing. Die natuurlük nooit zou gelukken),
want hij had allerminst plan naar de Zuidkust
van Frankrük te gaan. Terwül ze hem daar
zochten zou hü al lang in Brazilië zitten. Z'n
vlucht zou een even groot meesterwerk zijn als
z'n methode om rijk te worden!
Toen hü het privékantoor van z'n patroon be
trad en vertelde van z'n overspanning en noe
de dokter hem een zeereis had voorgeschreven,
keek mijnheer Roos hem met oprecht medelie
den in de oogen aan.
„Kerel, wat spijt me dat voor jou" zei hü
Ransdaal op den schouder kloppend. Je hebt
hard voor de firma gewerkt, en ik kan dan ook
niet toestaan, dat je nu zulke groote kosten
moet maken. Want een zeereis is duur, hoor, en
het leven in Zuid-Frankrijk niet minder! Je
moet dus geholpen worden. En dat gaat toeval
lig juist heel goed nu. Luister eens. Ik vertrea
overmorgen met mün jacht naar Italië. Wat
zou je er van denken als je eens met me mee
ging? Neen, neen, geneer je niet; je loopt me
niet in den weg en je kunt je zoo vrü bewegen
aan boord als je wilt.... Nu, wat vind
Mijnheer Roos hield plotseling op, want er
was een verschrikkelüke uitdrukking op het ge
laat van Ransdaal verschenen en met een on
derdrukten kreet van pün, was hij op den grond
gevallen. Direct drukte mijnheer Roos op het
schelknopje aap z'n bureau.
„Haal direct een dokter!" beval hij den binnen
tredenden bediende.
Daarna tilde hü Ransdaal voorzichtig op van
den grond en zette hem in een van de diepe
fauteuls, die bij het vensters stonden en begon
z'n gezicht te wasschen met het water uit de ka
raf, die op z'n schrijftafel stond. Hij was nog
steeds bezig den bewustelooze te behandelen,
toen de dokter binnen kwam, maar z'n pogin
gen waren tevergeefsch. En ook de dakter kon
er niets meer aan doen, want Ransdaal was
overleden. „Een hartverlamming door overspan
ning", luidde de conclusie.
A 11 O nlinnitA** °P blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Qfifif) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7Cf) bij een ongeval met f O Cf) by
AlllC UvUIlflE S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen %JUverlies van beide armen, belde beenen of belde oogen f Ml/«" doodelljken afloop I £iOv»m ee:
verlies van een hand
een voet of een oog
f 1 9C 0Ü verlies van een f Cf) bij een breuk van Af) bij
JL£nJ»jiuim of wijsvinger */I/»*"been of arm# tri/»™ an
verlies van 'n
anderen vinger
snimnm
S3
Goede hemel, wat interessant! onder
brak zij hem zachtjes. En dan te weten,
dat ik daar nooit iets van geweten heb!
Het was nooit mün bedoeling, dat u dat
■Weten zou, verklaarde hü. Een gek was ik,
van den aanvang af, maar nooit gek genoeg
°rn niet te begrijpen. Toen ik Letty Foulton
by u bracht, deed ik dat zeer tegen mün zin.
Set was om wille van het kind. En u was boos.
Toen zag ik u wéér, en u was vriendelük.
Zü glimlachte tegen hem.
Ik ben blü, dat u dat toegeeft, zei ze
zachtjes. Ik dacht, dat ik héél vriendelijk
Was, zelfs. En u hebt me beloond hoe?
Vriendelük! riep hü heftig. Ja, u was
Vriendelijk! Het was u te doen om een Indruk.
Het amuseerde u, om een menschelük wezen zóó
bi ernst te zien. Toen dreef uw luim over. U
bad u portie vriendelijkheid gegeven. Toen
mocht ik weer naar mezelf küken. Wat be-
teekende het op slot van rekening allemaal?
Een episode, eer beuzelachtige verkwisting van
sentiment. En wat beteekende het voor mü
De Hemel weet het.
Om nog eens op uw klacht terug te komen,
zei ze geduldig. Komt het dus hierop neer,
dat ik uw aanzoek niet wil aannemen?
Dat is niet de hoofdzaak, waar ik om
vroeg, antwoordde hü. Maar daar komt het
in ieder geval op neer.
Ik ben geneigd te denken, zei ze, dat u
een zeer veeleischend en onredelük iemand
bent. Ik heb u meer vriendelijkheid betoond,
dan ik ooit voor eenig ander man heb over
gehad. U hebt die aanvaard, ik heb niets méér
beloofd, en u hebt er ook niet om gevraagd. En
toch, omdat ik verplicht was, om redelijk met
u te spreken, bent u kwaad bü me weggeloo-
pen, en moet ik nu, ten koste van' mijn trots,
nog allerlei beschuldigingen aanhooren.
Om redelijk met me te spreken! herhaalde
hü langzaam. Weet u nog, wat u zei?
Zü haalde haar schouders op.
Natuurlük! En wat ik zei, was waar ge
noeg.
Ik moest me tevreden stellen met een
brokje. Ik moest heengaan en u vergeten, tot
het toeval, of een gril van u, ons weer te zamen
zou brengen.
Verlangde u dan zooveel meer? vroeg ze,
terwül ze een snellen blik op hem wierp, die
hem dol maakte.
Hü had een neiging om voor haar stoel op
de knieën te vallen.
O, ik houd van u, zeide hü- Vergeef
het me, als ik onredelijk of dwaas ben. Ik kan
het niet helpen, het kwam allemaal zoo on
verwacht, en ik was zoo gelukkig. U ziet zelf,
dat ik er mijn hoofd en hart bü verloren heb.
Ik heb u zoo weinig aan te bieden en ik
verlang ".ooveel.
Een wereld van wonderbare dingen straalde
uit haar oogen. Alleen haar lippen waren
wreed.
Mijn beste heer, zei ze. u vraagt, wat
ik niet geven kan. Het spüt me heel, heel
erg. Ik denk, dat er dien middag zoo iets als
toovenarij in de lucht geweest moet zijn. Het
spijt me, dat ik zulke gedachten bü u gewekt
heb. Het spijt me heel erg, dat ik u niet met
rust gelaten heb.
Zijn gelaat was grauw van smart.
Ik had het moeten weten, zeide hij.
Ik geloof, dè,t ik het ook vist.
Met dat al vind ik, dat u echt een man
van uitersten bent, zei ze op zachten toon.
Hij schudde het hoofd.
Ik begrijp u niet, zeide hü.
Voor eenig antwoord reikte zü hem de hand.
Maar hü duwde die op zij.
Neen! zeide hü woest.
Zij zuchtte.
Ik vrees, dat u nu maar liever weg moest
gaan, zei ze.
Toen hij de tusschendeur achter zich dicht
trok, meende hü een snik te hooren. Maar het
kon ook verbeelding geweest zün.
XXV
Maurice wel allemachtig! Waar kom jij
vandaan?
Holderness wierp zün pen neer, en stak hem
beide handen toe.
Maurice slaakte een diepen zucht van ver
lichting.
Vraag me niets, Dick. Ik ben blij, dat ik
je zie en dat ik hier ben.
Holderness nam zijn vriend critisch op.
Waar ben je mee bezig geweest? vroeg hü.
Je ziet er bleek uit alsof je de koorts
hadt gehad, of zoo iets. Ik heb iederen dag
naar je uitgekeken.
Ik voelde me niet wel, was het eenige
antwoord.
En ben je nu beter? vroeg Holderness
kortaf.
Maurice aarzelde. Tot dusver had hü zich die
vraag nog niet durven stellen. Holderness zag
den strijd op zün gelaat.
Het spijt me, dat ik je dat gevraagd heb,
zei hij bedaard. Hoor eens hier. Ik weet,
waarvoor je bij me gekomen bent, en ik kan
het je geven. Je kunt dadelük beginnen als je
wilt.
Werk? vroeg Maurice gretig. Meen je
dat?
Natuurlük! Massa's. Henwood is de
kluts kwijt, in Stepney. Hij is daar begonnen
met voordrachten te houden, en de zaak heeft
opgenmen, maar hij kan niet avond aan avond
tot laat doorgaan. En we willen toch ook geen
tweederangswerk. En dan heb ik hulp noodig
voor mijn blad.
Ik zal je met je blad helpen, zoodra je
maar wilt, zei Maurice Ik'zou ook wel naar
Stepney willen gaan, maar zouden we het met
elkaar eens kunnen worden, Henwood en ik?
Natuurlük wel, antwoordde Holderness.
Waar denk je aan, kerel? Je bent toch geen
haarkloover geworden, it 't wel?
O neen, antwoordde Maurice. Maar
jullie hebt je ideeën in een bepaalden vorm
gegoten, is 't niet? Het zou dus kunnen, dat
ik net andersom denk.
Onzin, antwoordde Holderness op krach-
tigen toon. Kük eens hier. We noemen den
toestand, zooals hij daar ginds is, grof en vuil.
We zeggen, dat die dingen den mensch on
gelukkig maken. We zeggen, dat het de plicht
van iederen man is en van iedere vrouw ook
om zich rein te houden van alle wangedrag,
iets, wat ze trouwens met hun gezond verstand
zelf ook moeten inzien. Daar kun jü toch
ook aan medewerken, is 't niet?
Vanzelf, antwoordde Maurice.
Als je dan weet, dat onze vrienden van
Het East End tamelijk achterdochtige heeren
zün, dan ben je vrü volledig ingelicht.
Ik zal Henwood opzoeken, verklaarde
Maurice.
Holderness keek op zün horloge.
We zullen eerst samen wat moeten gaan
eten, zeide hü- Hoor eens hier, Ik kom werke-
lük een beetje handen tekort, anders zou ik
Je niet lastig vallen. Kun je misschien in No
vember een aantal plaatsen voor me afreizen,
voor het blad? Je kunt het laatste nummer mee
nemen, en meteen bestudeeren.
Ik zal het probeeren, beloofde Maurice.
Je kunt me zeker wel een paar dagen tijd
geven, denk ik?
Een week als ik er maar van af ben.
En nu zullen we in Soho gaan dineeren, en
vertel me ondertusschen van je laatste er
varingen.
Maurice kreunde.
Houd daarover op, smeekte hij. De ge
dachte dóaraan is als een nachtmerrie voor me.
Het is een wereld van marionetten met mas
kers van menschen, en daarachter het gezicht
van duivelen.
Werd het masker afgeworpen? vroeg
Holderness.
Maurice huiverde.
Ja, antwoordde hü.
Heel goed voor je, zei Holderness koel, ter
wijl hij zijn bureau afsloot. Ik heb dat ook
doorgemaakt. Zoolang het masker maar wordt
afgeworpen, is alles in orde. Wat was er eigen
lijk met jou aan de hand, Elwyn?
Dwaasheid, anders niet, antwoordde
Maurice op zachten toon; de grootste en
uiterste dwaasheid.
Ben je genezen?
O, ik hoop het, antwoordde Maurice.
Zoo niet, nu, ik kan er tegen strijden.
(Wordt vervolgd).