Kunt U den slaap niet vatten? R obinson Schoenen RADIO-PROGRAM DEBIET! HET ONVERWACHTE ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN DE VROUW MET HET MASKER 1 DINSDAG 6 SEPTEMBER AUTO-SUGGESTIE Voor een goede gezondheid voldoende nachtrust een vereischte Middeltjes genoeg Afgetroefd Hoe wilde paarden getemd worden Woensdag 7 September Een goede troost Een boorden-museum VERHAAL VAN DEN DAG IValuurlijk loopi iedere Hollandsche jongen op (Ingezonden mededeeling) AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON IS Zooals de geheele levende natuur geregelde tijden van rust noodig heeft om te kunnen be staan en te groeien, zoo kan ook de mensch niet buiten slaap. De slaap is een van de voor naamste en noodzakelijkste dingen voor ons leven. Doch willen wij niet slechts in leven blijven, maar tevens een goede gezondheid ge nieten, dan is slaap als zoodanig niet alles, dan moeten wij erop letten, dat wij ook genoeg slapen. Ons leven is te vergelijken met een be drijf; voortdurend zijn er inkomsten en uit gaven te boeken en het bedrijf kan niet gezond zijn, als daartusschen geen goed geregelde ver houding bestaat. En van alle ontvangsten, die in het bedrijf van ons lichaam waarde hebben, is de slaap de grootste post. Het lichaam heeft bij Wijze van spreken zijn natuurlijke slaapmiddelen. Als deze iemand in den steek laten, dan ontstaat een toestand dien wij slapeloosheid noemen. Het natuurlijke mid del om het intreden van dien toestand te voor komen is een geregeld en harmonisch gebruik van de geestelijke en lichamelijke krachten. De werkzaamheid van het lichaam en die van het intellect vormen in zekeren zin een tegenstel ling. Door een goede afwisseling van die beide soorten van werkzaamheid wordt zoowel de geestelijke als de lichamelijke energie verhoogd; terwijl de eene functie wordt uitgeoefend kan de andere in hooge mate tot rust komen. Wie in zijn beroep lichamelijk werk heeft te ver richten, kan dus het best in goede conditie blijven door in zijn vrijen tijd ertegen te waken, dat zijn geest afgestompt raakt. Onderwijl rust zijn lichaam uit, zoodat het den volgenden mor gen weer zonder bezwaar het dagelijksch werk kan doen. Dat personen, die hoofdwerk doen, in hun vrijen tijd beweging moeten nemen in de open lucht om op den duur een verkwikken- den slaap te blijven genieten, is bekend genoeg Deze afwisseling van inspanning en ontspan ning is van het grootste belang voor het orga nisme. Ieder kan dien vorm van geestelijke of lichamelijke activiteit voor zijn vrije uren kiezen, die hem het meeste aantrekt en het meest met zijn persoonlijke omstandigheden in overeenstemming is. Er staan echter nog tal van andere natuur lijke slaapmiddelen tot onze beschikking; hun aantal is zoo groot, dat wij werkelijk niet naar kunstmatige slaapmiddelen behoeven te grijpen. Licht- en luchtbaden benevens zuiver water, dat op tal van manieren kan worden toegepast als een krachtig slaapmiddel, zijn uitstekend, rwdpch daarnaast zijn er nog zoovele andere een voudige en onschadelijke middelen, terwijl het Sebruik van narcotica als regel wel eenvoudig, doch niet onschadelijk is. In vele gevallen is de houding tijdens het slapen van groot belang, Het is bekend dat hartpatiënten en lijders aan asthma, die dikwijls last van slapeloosheid heb ben tengevolge van bloedaandrang naar de hersenen, graag hoog liggen. Bij lijders aan bloedarmoede, bleekzucht of zenuwachtigheid Wordt daarentegen dikwijls succes bereikt door de voeten hoog te leggen. Verder kan men het een of ander gebruiken, voordat men gaat, slapen; een oud volksmiddel is een kopje koude Valeriaanthee, terwijl velen een beschuit, een glas water of suikerwater, een bruispoeder of een paar eetlepels bijenhoning gebruiken of ge reed zetten om te gebruiken, als zij tijdens den nacht wakker zouden worden. Ook het gebruik van melkzuur is in dit verband aan te bevelen; vermoeidheid ontstaat n.l. door niets anders dan een opeenhooping van melkzuur. Bij vele slecht slapende personen is inderdaad het gebruik van een bord karnemelkpap reeds voldoende om een langdurigen slaap teweeg te brengen. Velen maken ook gebruik van alcohol om in slaap te komen. Op zichzelf is daartegen geen bezwaar, mits de hoeveelheid alcohol klein is zooals bü een glas bier bijv, en mits de hoeveelheid vooral niet gaandeweg vermeerderd wordt. Is dit n.l. het geval, dan kunnen op den duur de ongunstigste gevolgen voor de gezondheid niet uitblijven. Voor hen, die door hun gedachten, plannen of zorgen niet in slaap kunnen komen, is soms het fixeeren van de aandacht zeer nuttig. Men kan bijv. letten op de ademhaling en bewust voelen, hoe de lucht door den neus en tot in de longen stroomt, om vervolgens weer uitge ademd te worden. Sommigen vinden ook baat bij tellen van I tot 1000, gedachteloos opdreunen van gedichten, het in gedachten laten na klinken van een melodie, het luisteren naar een gelijkmatig, 'niet te sterk geluid, als bijv. het tikken van een klok of het denken aan een golvend korenveld, een schommelende boot, een wapperende wimpel of neervallende regen druppels. Zeer goed' is het ook, zich te concen- treeren op het gevoel in de teenen, terwijl het geheele lichaam bewegingloos wordt gehouden. Zeer aan te bevelen is ook het volgende middel. Men legt de licht gesloten hand tegen het voor hoofd, zoodanig dat de handwortel zich onge veer ter hoogte van de neuswortel bevindt. Zoo wordt de bovenste helft van het gezicht tame lijk sterk verwarmd en de oogen vallen toe. Overigens is ook autosuggestie een goed mid del tegen slapeloosheid. Ieder zal wel eens bij zichzelf opgemerkt hebben, dat alleen door boos, vroolijk of vriendelijk te doen, men on willekeurig reeds in die stemming komt. Men kan ook doen, alsof men slaapt; men gaat ge makkelijk liggen, ademt langzaam en diep en vermoeit de oogleden, door ze bij het inademen langzaam te openen en bü het uitademen lang zaam te sluiten. Als men zich goed hierop con centreert en volhoudt, totdat de oogleden zwaai worden, valt men ongemerkt in slaap. Verdediger: „Om het bewijs te leveren, dat mijn cliënt onschuldig is, is geen groote geleerdheid, maar slechts een gram gezond menschenverstand noodig." Rechter: „Binnen hoeveel tijd kunt u dit ontbrekende bewijsmiddel leveren?" De Peon, de moderne navolger van den ouden Gaucho, is de schilderachtige figuur van de onafzienbare Argentnsche vlakten, waar 27 millioen stuks vee weiden. Hij is ook de grondlegger van den veerijkdom van dit land, dat tegenwoordig aan een tot plaag gewor den overvloed van vee lijdt. ,,In den zadel ge boren", ferm en trotsch, een meester in het hanteeren van lasso en mes, trekt hij door de prairie en 't paard is zijn grootste hartstocht, het voornaamste onderwerp van zijn gesprek ken en zijn gedachten. Hij alleen kan het ook wagen, de jonge hengsten, die nog nooit een mensch op hun rug droegen, te temmen en in te rijden. Het romantische schouwspel van dat tem men schetst Arthur Mills, die de Peons bij dit werk heeft gadegeslagen: „Een donker kleurige flinke boy, springt vooruit, zijn lasso ter hand nemend. Hij kiest een zwarten jongen hengst uit en galoppeert naar de dichte kudde paarden, erwijl hij de lasso boven het hoofd zwaait. Met onfeilbare juistheid heeft hij het touw om den hals van het dier geworpen en de strijd begint. De hengst, een sterk dier, verdedigt zijn vrijheid tot het uiterste en wil niet van zijn makkers scheiden. Een andere peon werpt hem de lasso handig om de pooten, trekt het touw snel aan en de hengst ligt stuiptrekkend ter aarde. Dan wordt hem de „Bocado" aangelegd, een reep vel, die om de kinnebak wordt ge spannen. Daarna worden de voorpooten los gemaakt. De hengst kan dan opstaan en nu verschijnt de „Domados" met een zadel. Dit wordt het dier buitengewoon stevig met ver scheidene ouwen op het lichaam geoonden en ten slotte doet de Domados zich de sporen aan. Dan klimt hij op den hengst, die met starre, uitpuilende oogen en over het geheele lijf bevend, staat te wachten; de overige touwen worden losgemaakt en als een bliksemschicht vliegt het dier de prairie in. Nu begint de be slissende strijd. Nooit zag ik woedender, wilder dier. Men begrijpt bijna niet, dat een paard zulk een fabelachtige snelheid kan ontwikke len. Maar de ruiter zit, alsof hij op den rug van het dier gelijmd was. Er is iets grootsoh in de woede van het dier, dat tegen den mensch vecht. Het wordt steeds meer opgewonden; het briescht, dat het schuim op den bek krijgt, maar allengs wordt het kalmer. Twee andere paardrijders galoppeeren ter weerszijden van het dier. De strijd is voorbij. De hengst loopt nog tot hij geheel is uitgeput en zich, door te blijven staan, gewonnen geeft. HUIZEN 296 M. N.C.R.V. 8.00 Groning- sche Radio-dag; Tijdsein; 8.00 Morgenwijding door Dr S. P. Dee; 8.30 Orgelbespeling door Joh. B. van Meurs; 9.15 Het muziekcorps der afd. Groningen 2 van het leger des Heils o.l.v. kapelmeester D. v. d. Zee; 10.15 Spreker: D. H. R. Harrenstein: „Het leven van den Groning- schen landbouwer een eeuw geleden en thans; 10.45 De Chr. muziekvereeniging „Wilhelmina" te Zuidhorn; 12.00 Politieberichten; 12.15 Con cert te geven door Reinhardt J. Prummel zang, Cees Jonker viool, G. v. a. Trunk Jr. cello, Hendrik Poelamn harmonium; 2.00 Zang door de kinderklasse o.l.v. den heer L. Huizenga te Groningen; 3.00 H. Heidinga: „De Groninger flora"; 3.30 M. Duisterwinkel„In en om de kerk van Midwolda"; 4.00 Zang door het Ev. Luth. Gem. Koor „De lofstem" te Wildervank o.l.v. E. E. v. d. Glas; 5,00 Kinderuurtje door H. Mejeur; 6.00 Vervolg zang door het Ev. Luth. Gem. Koor; 7.00 K. Lantermans: „De Groninger Veenkoloniën; 7.30 Politieberichten; 7.45 Ned. Chr. Persbureau; 8.00 Tijdsein; 8.00 De Chr. Gem. Zangvereeniging „Euphonia" en het meisjeskoor „Klein Euphonia" te Gronin gen ol.v. J. Sennema; plm. 9.50 Vaz Dias; 11.00 Gramofoonplaten; 11.30 Sluiting. HILVERSUM, 1875 M VARA 6.45 Lichaamsoefeningen o.l.v. G. Kleerekoper; 7.30 idem; 8.00 Tijdsein en gramofoonmuziek; 9.00 Trio Loe Cohen; V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding; VARA 10.15 Uitzending voor arbeiders in de continubedrijven m.m.v. trio Loe Cohen en Ro- lien Numan voordracht; 11.00 R.V.U. cursus; 11.30 Trio; 12.00 Tijdsein. Vara-orkest o.l.v. Hugo de Groot; 12.45 Voordracht door Rolien Numan; 1.00 Orgelspel door Johan Jong; 1.15 Gramofoonmuziek; 1.20 Vara-orkest; 2.00 ver zorging zender; 2.15 P. J. Kras Jr.: „Onze keu ken"; 3.00 Voor de kinderen m. m. v. Johan Jong orgelspel en pianostukjes, het Vara-too- neel o.l.v. Willem van Capelle; Vara-kinder- koortje o. 1. v. Leida Hulscher en oom Henk, vragenuurtje; 6.00 Onderwijsfonds voor de bin nenscheepvaart; 6.30 R. V. U.; 7.00 Toespraak voor den neutralen Bond van Boeren-, land en Tuinbouwers; 7.15 Orgelspel door Johan Jong; 7.45 Radiotooneel; 8.15 „De bloemen van Ha waii" operette van Alfred Grtinwald. Uit zending uit Theater Carré te Amsterdam; 11.30 Gramofoonmuziek; 12.00 Tijdsein en sluiting. Vervolg radio-programma Woensdag ACHT BRUSSEL, 509 M. 12.20 Concert door Max Alexys orkest. 1.30 Vervolg concert. 5.20 Con cert. 6.20 Gramofoonmuziek. 6.50 Idem. 8.20 Idem. 10.30 Concert door het Max Alexys- orkest. KALUNDBORG, 1153 M. 12.20 Uitzending uit Restaurant „Wivex". 3.20 Het omroepor kest. 9.20 Radiobal voor de jeugd. 11.35 Va- lencia-orkest. 1.20 Orkest van het restaurant Nimb. o. 1. v. Jens Warny. BERLIJN, 419 M. 6.50 Populair concert door de Erich Röhn-kapel. 7.30 Vervolg populair con cert. 10.20 Concert. BRESLAU, 325 M. 7.25 Populair concert door de omroepkapel. 10.45 concert. hamburg, 372 M. 11.50 Concert. 1.35 Gra mofoonmuziek. 2.30 Idem. 7.40 Sommernachte Het Norag-orkest. 10.40 Dansmuziek. KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 12.20 Gramofoonmuziek. 2.20 Idem. 4.50 Concert. LANGENBERG, 472 M. 12.20 Populair con cert o.l.v. Wolf. 1.20 Concert o.l.v. Eysoldt. 5.20 Vesper-concert. 10.40 Populaire en dans muziek o.l.v. Eysoldt. DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Orgelconcert door Quentin Maclean. 1.05 Gramofoonmuziek. 3.50 Concert. 8.20 Promenade-concert in de Queens' Hall te Londen. PARIJS (Eiffel), 1446 M. 8.50 Concert door het omroep-orkest o.l.v. Ed. Flament. PARIJS (Radio), 1725 M. 12.50 Gramofoon muziek. 7.20 Idem. 9.05 Concert door het om roep-orkest. 9.50 Vervolg concert. MILAAN, 331 M. 7.30 Gramofoonmuziek. 8.45 Radio-tooneel. Na afloop Dansmuziek uit het Lunapark Lido te Milaan. RUME, 441 M. 9.05 „Silvano" Opera van Massenet. 10.35 Gedeelten uit „Cavalleria Rus- ticana" van Mascagni. WEENEN, 517 M. 8.05 Komzak concert door Otte Römisch en zijn orkest. 10.55 Dansmuziek door Dajos Bela en zijn orkest. WARSCHAU, 1412 M. 5.20 Populair concert door het omroep-orkest o. 1. v. J. Oziminski. 6.40 Dansmuziek. 8.35 Populair concert. 10.20 Dansmuziek. 11.10 Dansmuziek. BEROMüN STER, 460 M. 8.20 Brahmspro- gramma. 10.05 Uit Grand café „Sihlporte", Zü- rich. Ben Berlin en zijn orkest. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS imiiiiiinnuiiuuiiisiiinianmiLS De bieten staan Er prachtig voor, De suikeroogst Wordt goed! En daarom schept Men met de biet Ook tevens weer Wat moed! Maar bovendien De bieten zijn Meer dan wat ook Object, Dat in een tijd, Die bitter is, De bitterheid Bedekt! Zoet is voor hem, Die haar verbouwt Als resultaat Het geld! Terwijl nog steeds De consument Op suiker is Gesteld. En daarom is In dezen tijd De biet een schoon Produkt, Omdat daarvan Op tweeërlei Manieren wordt Geplukt! MARTIN BERDEN I (Nadruk verboden) In de Amerikaansche stad Troy is een zeer merkwaardig museum geopend. In dit museum ziet men namelijk niets anders dan boorden. De verzameling bestaat uit niet minder dan 3000 stuks. Onder deze boorden, die door be roemde personen werden gedragen, ziet men er van verschillende presidenten van Amerika, van Edison, van Ford etc. Het pronkstuk van deze verzameling is een boord, gemaakt van staal en blauw geverfd. Deze stamt uit den tijd van den burgeroorlog en diende om beroemde personen tegen aan slagen te beschermen van politieke tegenstan ders. Men heeft er bijzondere waarde aan ge hecht, deze boorden niet te reinigen, voor men ze in de verzameling opnam, want men wilde deze kleedingstukken in denzelfden toestand bewaren, waarin de drager ze had afgelegd. Zoodoende heeft men zelfs eenige boorden kunnen bemachtigen met duimafdrukken van de dragers er op. In ieder geval kan de stad Troy zich er op beroemen één der merkwaardigste verzamelin- Ransdaal had zijn plannen met groote scherpzinnigheid uitgedacht en alle mogelijk heden zorgvuldig overwogen. Hij voelde er niets voor in de gevangenis terecht te komen. Z'n gansche leven leek hem tot nu toe één lange gevangenisstraf te zijn geweest, en aan het kantoor, waar hij de functie van boekhou der bekleedde, kon hij niet anders denken dan als aan een cel. De betrekking die hij had, werd goed be taald, want mijnheer Roos, de eenig overge bleven firmant van de groote exportfirma Roos en Co., was een zeer humaan man, die z'n per soneel uitstekend salarieerde. Maar Ransdaal had tot nu toe zeer buiten sporig geleefd en iederen gulden, dien hij ver diende, had hij voor pleziertjes uitgegeven. Om dat hij een bekwaam boekhouder was, had het hem niet veel moeite gekost een middel te vin den, waardoor hij groote sommen gelds van de firma kon verduisteren, om Ze tot z'n eigen voordeel aan te wenden. In de vele jaren, die hij reeds op het kantoor werkte, was hij bekend geraakt met alle boeken die er gehouden wer den, dus was het hem betrekkelijk gemakkelijk gevallen de cijfers zóó te vervalschen, dat hij voor zichzelf verzekerd kon zijn, dat nooit iemand het kon ontdekken. Hij gevoelde heele- maal geen gewetenswroeging over het feit, dat hij z'n patroon op zoo'n lage manier bedroog, want hij had z'n geweten reeds lang in slaap gesust. De edelmoedigheid van mijnheer Roos, die zijn bedienden liet deelen in de winst, door hun ieder halfjaar een gratificatie te schenken, waardeerde hij niet: integendeel; hij benijdde hem, om zijn machtige positie als hoofd van hem, om z'n machtige positie als hoofd van 'n blijven, z'n auto's, z'n schitterend jacht. Methodisch voerde Ransdaal z'n plannen uit zonder wroeging, alle details met angstval lige nauwgezetheid overwegend. Hij wist, dat zelfs de handigste bedrieger, dikwijls door een kleinigheid kon ontdekt worden en dat vaak op 'n moment, waarop hij zich 't zekerst van z'n taak voelt. Maar Ransdaal wist, dat dit bij hem niet mogelijk kon zijn, omdat hij het ge bouw van zijn geraffineerdheid optrok op een rots. En die rots was de oude Meyer. Meyer had reeds meer dan vijf en twintig jaar de boeken van de firma gecontroleerd en zijn rapporten over Ransdaal's werk waren steeds even schitterend geweest. Z'n vertrouwen in Ransdaal was onbegrensd. Hij werd ouder en kon zijn accountantswerk niet meer zoo grondig doen als vroeger. Wanneeer hij een paar uur lang over kolommen cijfers gebogen had gezeten, was hij reeds moede, en langza merhand waren z'n halfjaarlijksche bezoeken aan 't kantoor slechts een vorm geworden. Hij Huisvrouw: ,.Wil je goed op het braadvleesch letten?" Keukenmeisje: „Maak geen zorgen; ik ruik wel als het aanbrandt." Robbie droomde, dat hij en zijn nicbtje Topsy met parachutes uit de lucht kwamen vallen op een eiland. Ze waren aan boord van een luchtschip geweest, dat was verongelukt op de rotsen. Toen ze eindelijk op het strand terecht waren gekomen, en de parachutes hadden losgemaakt, keken ze verwonderd rond, en probeerden te raden, waar ze waren. „We zijn geredriep Robbie verheugd, „en ik geloof vast, dat dit een onbewoond eiland is „Dat kun je niet zoo weten," zei Topsy. Spoedig zagen zij een zeeman, die op het strand bezig was thee te drinken. Robbie zag, dat een vogel zijn snavel in den theekop stak, en hij vond het noodig, den zeeman dat te zeggen. „Die rare vogel drinkt al je thee opriep hij. „Dat is een lepelaar, en die roert enkel mijn thee maar om," antwoordde de zeeman. „Ik heet Freddy Vrijdag, en ik heb schip breuk geleden met mijn vogels. Ga maar eens met me mee, dan zal ik jullie de wonderen van het Artis-eiland laten zien." i (Morgenavond vervolg.) vergenoegde er zich mee slechts een paar posten na te slaan, wat facturen op te zoeken en verder stelde hij vertrouwen in den boek houder. „Ik hoef zeker al die paperassen niet na te zien," placht hij den laatsten tijd te zeggen of: „Het is. zeker wel voldoende, als ik alleen de kas even na ga?" Ieder, halfjaar, wanneer de oude Meyer kwam om de boeken na te zien, was Ransdaal even van streek, maar spoedig had hij z'n zenuwen weer in z'n macht. Telkens controleerde de oude minder en vertrouwde hij meer op Rans daal's eerlijkheid en ervaring. Zoo brak het laatste jaar aan en toen dit verstreken was, begon Ransdaal de laatste hand aan z'n plan nen te leggen. Hij vroeg een paspoort en hield rekening met alle mogelijke gebeurtenissen.... op één na. Er was één mogelijkheid, waarmee hij geen rekening had gehouden. En toen die gebeurde, werd hij door een panischen schrik aangegrepen. Toen hij op zekeren morgen op t kantoor kwam, vertelde een van z'n collega's hem de schokkende tijding. „Erg hè. van dien ouden Meyer?" „Wat is er dan met hem?" vroeg Ransdaal. „Heb je het nog niet gehoord?" deed de an der verwonderd. „Hij is gisteravond op straat doodgebleveneen beroerteHü moet al jaren last van zijn hart gehad hebben." Dien dag had Ransdaal het gevoel alsof hij een hevjgen slag op z'n hoofd gekregen had. Hij kon niet denken. De cijfers in z'n boeken dansten voor z'n oogen. De gewone halfjaar lijksche controle der boeken zou binnen drie weken plaats hebben, en de accountant, die het nu in Meijer's plaats zou doen, zou z'n taak stellig zeer ernstig en nauwkeurig opvatten. Die zou niet vertrouwen op hem, die zou natuur lijk alles willen zien en alle bescheiden na gaan. En dan zou het onmogelijk zijn hem om den tuin te leiden. In het eerst dacht Ransdaal dat het het beste was om de vlucht te nemen, maar gedurende den verderen dag drong het tot hem door, dat dit gevaarlijk zou zijn, omdat h(j dan natuur lijk direct gearresteerd kon worden. En hij had per slot van rekening nog drie weken om op z'n gemak weg te komen. Eenigszins gerustgesteld door deze gedachte wilde hij zich dien avond ter ruste begeven om in bed z'n verdere plannen uit te werken, toen hfj opeens een idee kreeg. Hij kleedde zich niet uit, maar bleef den geheelen nacht op, lezend en rookend en heen en weer loopend in z'n kamer. Toen hij den volgenden morgen naar 't kantoor ging, zag hij er ellendig uit; z'n oogen waren dik en zwaar omkrongd, en z'n gelaat zag nog blefcer dan anders. Tot z'n vreugde viel het z'n collega's direct op hoe slecht hü er uit zag. Hü slaagde er in zich nachten achtereen wakker te houden, ofschoon hü soms van ver moeidheid en overspanning dreigde neer te vallen. Toen hij na verloop van een 'ag of tien weer op kantoor verscheen, was hij een wrak. Iedereen zag 't hem aan, dat hij dringend rust en verandering van omgeving behoefde. Ofschoon Ransdaal zich ellendig en ziek voel de, slaakte hij een zucht van voldoening, om dat z'n list zoo goed gelukt was. Hü was van plan, dien" dag een onderhoud aan z'n patroon te vragen, en hem mede te deelen, dat z'n dok ter hem een langdurige zeereis had voorgeschre ven om weer op verhaal te komen. „Misschien legt de man nog wel wat bij m'n reisgeld," dacht hij grijnzend. „Hij is er dwaas genoeg voor. Een week ongeveer nog zou het duren, eer de boeken werden gecontroleerd, en nog wel een week zou er voorbijgaan, eer men z'n knoeierij zou ontdekken. Daarna zou er nog heel wat tyd heen gaan met opderzoekingen en met z'n op sporing. Die natuurlük nooit zou gelukken), want hij had allerminst plan naar de Zuidkust van Frankrük te gaan. Terwül ze hem daar zochten zou hü al lang in Brazilië zitten. Z'n vlucht zou een even groot meesterwerk zijn als z'n methode om rijk te worden! Toen hü het privékantoor van z'n patroon be trad en vertelde van z'n overspanning en noe de dokter hem een zeereis had voorgeschreven, keek mijnheer Roos hem met oprecht medelie den in de oogen aan. „Kerel, wat spijt me dat voor jou" zei hü Ransdaal op den schouder kloppend. Je hebt hard voor de firma gewerkt, en ik kan dan ook niet toestaan, dat je nu zulke groote kosten moet maken. Want een zeereis is duur, hoor, en het leven in Zuid-Frankrijk niet minder! Je moet dus geholpen worden. En dat gaat toeval lig juist heel goed nu. Luister eens. Ik vertrea overmorgen met mün jacht naar Italië. Wat zou je er van denken als je eens met me mee ging? Neen, neen, geneer je niet; je loopt me niet in den weg en je kunt je zoo vrü bewegen aan boord als je wilt.... Nu, wat vind Mijnheer Roos hield plotseling op, want er was een verschrikkelüke uitdrukking op het ge laat van Ransdaal verschenen en met een on derdrukten kreet van pün, was hij op den grond gevallen. Direct drukte mijnheer Roos op het schelknopje aap z'n bureau. „Haal direct een dokter!" beval hij den binnen tredenden bediende. Daarna tilde hü Ransdaal voorzichtig op van den grond en zette hem in een van de diepe fauteuls, die bij het vensters stonden en begon z'n gezicht te wasschen met het water uit de ka raf, die op z'n schrijftafel stond. Hij was nog steeds bezig den bewustelooze te behandelen, toen de dokter binnen kwam, maar z'n pogin gen waren tevergeefsch. En ook de dakter kon er niets meer aan doen, want Ransdaal was overleden. „Een hartverlamming door overspan ning", luidde de conclusie. A 11 O nlinnitA** °P blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Qfifif) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7Cf) bij een ongeval met f O Cf) by AlllC UvUIlflE S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen %JUverlies van beide armen, belde beenen of belde oogen f Ml/«" doodelljken afloop I £iOv»m ee: verlies van een hand een voet of een oog f 1 9C 0Ü verlies van een f Cf) bij een breuk van Af) bij JL£nJ»jiuim of wijsvinger */I/»*"been of arm# tri/»™ an verlies van 'n anderen vinger snimnm S3 Goede hemel, wat interessant! onder brak zij hem zachtjes. En dan te weten, dat ik daar nooit iets van geweten heb! Het was nooit mün bedoeling, dat u dat ■Weten zou, verklaarde hü. Een gek was ik, van den aanvang af, maar nooit gek genoeg °rn niet te begrijpen. Toen ik Letty Foulton by u bracht, deed ik dat zeer tegen mün zin. Set was om wille van het kind. En u was boos. Toen zag ik u wéér, en u was vriendelük. Zü glimlachte tegen hem. Ik ben blü, dat u dat toegeeft, zei ze zachtjes. Ik dacht, dat ik héél vriendelijk Was, zelfs. En u hebt me beloond hoe? Vriendelük! riep hü heftig. Ja, u was Vriendelijk! Het was u te doen om een Indruk. Het amuseerde u, om een menschelük wezen zóó bi ernst te zien. Toen dreef uw luim over. U bad u portie vriendelijkheid gegeven. Toen mocht ik weer naar mezelf küken. Wat be- teekende het op slot van rekening allemaal? Een episode, eer beuzelachtige verkwisting van sentiment. En wat beteekende het voor mü De Hemel weet het. Om nog eens op uw klacht terug te komen, zei ze geduldig. Komt het dus hierop neer, dat ik uw aanzoek niet wil aannemen? Dat is niet de hoofdzaak, waar ik om vroeg, antwoordde hü. Maar daar komt het in ieder geval op neer. Ik ben geneigd te denken, zei ze, dat u een zeer veeleischend en onredelük iemand bent. Ik heb u meer vriendelijkheid betoond, dan ik ooit voor eenig ander man heb over gehad. U hebt die aanvaard, ik heb niets méér beloofd, en u hebt er ook niet om gevraagd. En toch, omdat ik verplicht was, om redelijk met u te spreken, bent u kwaad bü me weggeloo- pen, en moet ik nu, ten koste van' mijn trots, nog allerlei beschuldigingen aanhooren. Om redelijk met me te spreken! herhaalde hü langzaam. Weet u nog, wat u zei? Zü haalde haar schouders op. Natuurlük! En wat ik zei, was waar ge noeg. Ik moest me tevreden stellen met een brokje. Ik moest heengaan en u vergeten, tot het toeval, of een gril van u, ons weer te zamen zou brengen. Verlangde u dan zooveel meer? vroeg ze, terwül ze een snellen blik op hem wierp, die hem dol maakte. Hü had een neiging om voor haar stoel op de knieën te vallen. O, ik houd van u, zeide hü- Vergeef het me, als ik onredelijk of dwaas ben. Ik kan het niet helpen, het kwam allemaal zoo on verwacht, en ik was zoo gelukkig. U ziet zelf, dat ik er mijn hoofd en hart bü verloren heb. Ik heb u zoo weinig aan te bieden en ik verlang ".ooveel. Een wereld van wonderbare dingen straalde uit haar oogen. Alleen haar lippen waren wreed. Mijn beste heer, zei ze. u vraagt, wat ik niet geven kan. Het spüt me heel, heel erg. Ik denk, dat er dien middag zoo iets als toovenarij in de lucht geweest moet zijn. Het spijt me, dat ik zulke gedachten bü u gewekt heb. Het spijt me heel erg, dat ik u niet met rust gelaten heb. Zijn gelaat was grauw van smart. Ik had het moeten weten, zeide hij. Ik geloof, dè,t ik het ook vist. Met dat al vind ik, dat u echt een man van uitersten bent, zei ze op zachten toon. Hij schudde het hoofd. Ik begrijp u niet, zeide hü. Voor eenig antwoord reikte zü hem de hand. Maar hü duwde die op zij. Neen! zeide hü woest. Zij zuchtte. Ik vrees, dat u nu maar liever weg moest gaan, zei ze. Toen hij de tusschendeur achter zich dicht trok, meende hü een snik te hooren. Maar het kon ook verbeelding geweest zün. XXV Maurice wel allemachtig! Waar kom jij vandaan? Holderness wierp zün pen neer, en stak hem beide handen toe. Maurice slaakte een diepen zucht van ver lichting. Vraag me niets, Dick. Ik ben blij, dat ik je zie en dat ik hier ben. Holderness nam zijn vriend critisch op. Waar ben je mee bezig geweest? vroeg hü. Je ziet er bleek uit alsof je de koorts hadt gehad, of zoo iets. Ik heb iederen dag naar je uitgekeken. Ik voelde me niet wel, was het eenige antwoord. En ben je nu beter? vroeg Holderness kortaf. Maurice aarzelde. Tot dusver had hü zich die vraag nog niet durven stellen. Holderness zag den strijd op zün gelaat. Het spijt me, dat ik je dat gevraagd heb, zei hij bedaard. Hoor eens hier. Ik weet, waarvoor je bij me gekomen bent, en ik kan het je geven. Je kunt dadelük beginnen als je wilt. Werk? vroeg Maurice gretig. Meen je dat? Natuurlük! Massa's. Henwood is de kluts kwijt, in Stepney. Hij is daar begonnen met voordrachten te houden, en de zaak heeft opgenmen, maar hij kan niet avond aan avond tot laat doorgaan. En we willen toch ook geen tweederangswerk. En dan heb ik hulp noodig voor mijn blad. Ik zal je met je blad helpen, zoodra je maar wilt, zei Maurice Ik'zou ook wel naar Stepney willen gaan, maar zouden we het met elkaar eens kunnen worden, Henwood en ik? Natuurlük wel, antwoordde Holderness. Waar denk je aan, kerel? Je bent toch geen haarkloover geworden, it 't wel? O neen, antwoordde Maurice. Maar jullie hebt je ideeën in een bepaalden vorm gegoten, is 't niet? Het zou dus kunnen, dat ik net andersom denk. Onzin, antwoordde Holderness op krach- tigen toon. Kük eens hier. We noemen den toestand, zooals hij daar ginds is, grof en vuil. We zeggen, dat die dingen den mensch on gelukkig maken. We zeggen, dat het de plicht van iederen man is en van iedere vrouw ook om zich rein te houden van alle wangedrag, iets, wat ze trouwens met hun gezond verstand zelf ook moeten inzien. Daar kun jü toch ook aan medewerken, is 't niet? Vanzelf, antwoordde Maurice. Als je dan weet, dat onze vrienden van Het East End tamelijk achterdochtige heeren zün, dan ben je vrü volledig ingelicht. Ik zal Henwood opzoeken, verklaarde Maurice. Holderness keek op zün horloge. We zullen eerst samen wat moeten gaan eten, zeide hü- Hoor eens hier, Ik kom werke- lük een beetje handen tekort, anders zou ik Je niet lastig vallen. Kun je misschien in No vember een aantal plaatsen voor me afreizen, voor het blad? Je kunt het laatste nummer mee nemen, en meteen bestudeeren. Ik zal het probeeren, beloofde Maurice. Je kunt me zeker wel een paar dagen tijd geven, denk ik? Een week als ik er maar van af ben. En nu zullen we in Soho gaan dineeren, en vertel me ondertusschen van je laatste er varingen. Maurice kreunde. Houd daarover op, smeekte hij. De ge dachte dóaraan is als een nachtmerrie voor me. Het is een wereld van marionetten met mas kers van menschen, en daarachter het gezicht van duivelen. Werd het masker afgeworpen? vroeg Holderness. Maurice huiverde. Ja, antwoordde hü. Heel goed voor je, zei Holderness koel, ter wijl hij zijn bureau afsloot. Ik heb dat ook doorgemaakt. Zoolang het masker maar wordt afgeworpen, is alles in orde. Wat was er eigen lijk met jou aan de hand, Elwyn? Dwaasheid, anders niet, antwoordde Maurice op zachten toon; de grootste en uiterste dwaasheid. Ben je genezen? O, ik hoop het, antwoordde Maurice. Zoo niet, nu, ik kan er tegen strijden. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9