AMUNDSEN DE POOLVAARDER 1 R obisasoBi EEN PRACHTIG MENSCH RADIO-PROGRAM ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN §>c1®o©m®h» OLIEl MIJNHEER BERLIN'S SAFE VICTOR «AFWATER DE VROUW MET HET j MASKER ZATERDAG 10 SEPTEMBER Een held die om zijn vijand te redden in den dood ging Zondag 11 September Maandag 12 September Roald Amundsen Mafuwrlsjlc loopt iedere BïïoSIandscIse foofjemi op VERHAAL VAN DEN DAG AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON Zooals men zich herinnert, heeft een Rus sische Poolexpeditie dezer dagen overblijfselen gevonden van den laatsten tocht, dien Roald Amundsen, de groote Noorsche Poolonderzoe- ker, heeft ondernomen zonder daarvan terug te keeren. Nog altijd verkeert men in twijfel, of hij is omgekomen dan wel of hij nog leeft in de eeuwige ijsvelden. In dit stadium van onderzoek willen wij nog eens den grooten zoeker herdenken, die zooveel gedaan heeft voor de arctische wetenschap. Groote, open trekken met diep gesneden vouwen, dikke borstelige wenkbrauwen boven de heldere, eenigszins moe uitziende oogen, een harde, smalle mond, een kin, die uit ijzer ge smeed schijnt te zijn en ver vooruitspringt en aan het geheele gezicht den stempel van bui tengewone energie geeft. Zooals deze foto hem teekent, was Amund sen. En omdat hij zoo was, een prachtig mensch met elke sterkte en zwakte, daarom was hij zoo geliefd door zijn volk. Daarom is Roald Amundsen, die nimmer meer terug keerde van zijn vlucht om Nobile te redden, voor Noorwegen nog niet gestorven. Neen, hij leeft als een tweede Barbarossa nog onder hen, nog in hen. Ofschoon zijn eenvoudig huis aan de Trondhjem Fjord reeds vier jaar leeg staat.... „Een Amundsen kan niet sterven", riep des tijds, den 14en December 1928, toen overal in de Scandinavische landen het leven twee mi nuten zijn adem inhield om den vermiste te eeren, een zijner vrienden. Hij heeft slechts uitgesproken, wat anderen gevoeld hebben. En deze woorden, dit gevoelen, zijn meer waard dan het grootste standbeeld van steen of metaal. Herinneren wij ons, hoe het was, toen de „oude uit het Noorden" opsteeg om in de groote eenzaamheid van de ijswoestijn, die hij zoo lief had, den dood te vinden. Nobile, de Italiaan, droeg Amundsen geens zins vriendschappelijke gevoelens toe. Amund sen had n.l. geweigerd, en op zeer bruusken toon, den Noordpooltocht van de „Italia" mee te maken. „Hij kan met ridderorden klapperen, maar een luchtschip besturen kan hij niet", zei toen de Noor, naar waarheid, zooals later bleek. Nobile antwoordde met een beleediging, die hetzelfde effect had als een oorvijg. „Is Amund sen soms bang?" En toen de „Italia" verongelukte en Nobile hulpeloos in de roode tent lag op een ijsschol, die in den Oceaan ronddreef, steeg Amundsen, zonder een woord te zeggen, met zijn vlieg machine op, alsof het vanzelf sprak en trok er op uit om zijn vijand te redden. Niet om een goedkoopen triomf te vieren, maar alleen omdat hij wist, dat niemand anders eiken vierkanten K.M. van het Noordpoolgebied zoo nauwkeurig kende als hij. Amundsen is niet meer van zijn vlucht te ruggekeerd. Een heldenleven eindigde daar, waar het begonnen was, in het eeuwige ijs. In 1903 trok hij er voor het eerst op uit om het Noorden te veroveren, de Noordpool te bereiken. Met de „Gjöa", een oud karkas van ëen scheepje, wist hij zich na zijn tochten naar Groenland en Spitsbergen een weg te banen in Noord-Westelijke richting naar Ame rika. De wereld was enthousiast over deze daad, toen hij in 1906 eindelijk terugkwam. Toen kwamen spoedig achter elkaar steeds nieuwe tochten in het Noorden en vervolgens de Zuidpool-expeditie. Het werd een wilde wed ren tusschen Amundsen en Scott. Van verschil lende kanten gingen de twee concurrenten het ijs te lijf. Maar toen Scott aankwam, waaide aan de pool reeds de Noorsche vlag en lag er een steen met de inscriptie: Amundsen. Toen de overwinnaar, wien het gelukte, al zijn menschen gezond en wel naar het punt van uitgang terug te brengen, hoorde, dat de Scott-expeditie verloren was, wilde hij dadelijk weer omkeeren en trachten hulp te bieden! Hij zou te laat zijn gekomen, want Scott en zijn kameraden waren intusschen omgekomen. In 1919 en 1922, nadat hij de resultaten van zijn expeditie in schitterend geschreven boe ken heeft opgeteekend, strijdt Amundsen op nieuw met het ijs, ditmaal weer in het Noor den. In 1923 onderneemt hij de eerste poging om de Noordpool met een vliegmachine te be reiken. Maar de machine wordt vernield en het eenige wat hij van deze reis meebrengt zijn schulden. Niet veel beter gaat het met de tweede vliegexpeditie, die hij met twee Dornier-Wals onderneemt. 80 K.M. van het doel moet hij een noodlanding maken en blijft maanden lang zoek. Als hij weer opduikt, haalt hij over dit mislukken rustig de schouders op en be gint met voorbereidingen voor een nieuwe vlucht. De „Norge", het eerste in Italië ge bouwde luchtschip, wordt gekocht en Nobile als piloot geëngageerd. In Mei 1928 volgde de start. Zij vlogen van Kingsbay over de Pool naar Teller op Alaska, maar onderweg reeds kwam het tusschen den rustigen, ervaren Noor en den ijdelen, zelf- genoegzamen Italiaan tot hoogloopende ruzie, die bijna in handtastelijkheden overging. Als Nobile thans aan zijn grooten tegen stander denkt, moet hij zich toch wel bitter schamen over het schreeuwende onrecht, dat hij destijds Amundsen in woord en geschrift heeft aangedaan Er zijn nog menschen in Noorwegen, die ge- looven, dat Amundsen op zekeren dag zal terugkeeren, dat hij niet verdronken is en niet bevroren, maar dat hij ergens leeft bij de Eskimo's. Terugkeeren zal Amundsen niet. Maar ge storven is hij evenmin. Voor de Noren, zijn landgenooten, niet en niet voor ons. Omdat menschen, die helden zijn, in den besten zin van het zoo vaak misbruikte woord, niet ster ven kunnen in het hart van diegenen, die hen liefhadden en bewonderden. Amundsen was een held. Zijn leven, een voortdurende strijd met het ijs en de koude, was een heldenleven, vol ware grootheid en succes, maar ook een leven, gevuld door arbeid en gekenmerkt door een doelbewustheid, zoo als noch Barnes, noch Stephenson, noch Scott, noch Nansen die bezaten. Dat hij moest ster ven ergens in het ijs, is bitter voor ons, de levenden. Dien dood had hij waarlijk niet noo- dig gehad om onsterfelijk te zijn. HUIZEN, 296 M. 8.30 KRO-morgenpijding door Pater L. Corver; NCRV 9.30 Orgelbespe ling door Jan Zwart; 10.20 Kerkdienst uit Am sterdam; KRO. 12.15 KRO sextet o. 1. van Piet Lustenhouwer; 1.45 J. v. Doveren: „De ontwik keling van het circus"; 2.05 Gramofoonmuziek; 2.10 Boeken en schrijvers; 2.30 KRO.orkest o. I. van Johan Gerritsen; 4.15 Ziekenlof; NCRV 5.00 gewijde muziek; 5.50 Feestelijke godsdienst oefening in de St. Janskerk te Maastricht; KRO 7.45 Pater Perpetuus Palant OFM: „Francis- Vcusgeest en de Derde Orde"; 8.15 The Dutch Gentlemen Band o. 1. van Fred, van Z'anten; 9.00 Persberichten van het Persbureau Vaz Dias te Amsterdam; 9.15 Gramofoonmuziek; 9.30 The Dutch Gentlemen Band; 10.40 Epiloog door het klein koor o. 1. van J. H Fickkers. HILVERSUM, 1875 M. 8.15 VARA Lichaams oefeningen o. 1. van G Kleerekoper; 9..00 Posv duivenberichten en voetbalmededeelingen; 9.0b Tuinbouwhalfuurtje door S. S. Lantinga: Tul pen, hyacinten en narcissen; 9.30 Orgelconcert door Johan Jong; 10.00 Socialistische poëzie, van Fr. van Eeden en Martien Beversluis; 10.20 VARA.orkest o. 1. van Hugo de Groot; 11.00 Zondagmorgen-toespraak dor G. J Zwertbroek; II.20 VARA-orkest; AVRO 12.00 Tijdsein en O' gelconcert door Pierre Palla; Intermezzo ?;ang o. 1. van F. J Sicking; 2.00 Boekenhalfuurtjs Herman Poort: „Een dag in October" van Si gurd Hoel; 2.30 Pianorecital; 3.00 Aansluiting met het Kurhaus te Scheveningen: Residentie orkest o. 1. van Ignaz Neumark. Solisten: Frit, zi Clausen, zang; Jaap Stotijn, piano; tus- schenspel van gramofoonmuziek; 4.30 Gramo foonmuziek; VARA 5.00 Dilettantenuurtje „De Stem des Volks" o. 1. van Lintburg; VPRO 6.00 Halve uren met boeken; 6.30 Kerkdienst uit Haarlem; AVRO 8.00 Weerbericht, Nieuws- en Sportberichten van het Persbureau Vaz Dias; 8.10 Omoeporkest o. 1. van Nico Treep. m, m van Helene Cals, sopraan; 9.00 ,,De Meneer van de leestafel"; 9.20 Omroeporkest o. 1. van Nico Treep, soliste: Helene Cals, zang; 10.00 Mariette Serlé, moderne zangdeclamatie; 10.00 Kovacs Lajos en zijn orkest; Tusschenspel van gramofoonmuziek. BRUSSEL, 509 Meter 5.20 Concert door het Radio-orkest onder leiding van Karei Walpot 6.20 Gramofoonmuziek 8. 20 Concert door het Omroeptrio 8.35 Zangrecital 10.30 Vervolg Concert. KALUNDBORG, 1153 Meter 3.20 Omroep- o. 1. v. Emil Reesen 8.35 cellosoli 10.25 Po pulaire muziek 11.10 Moderne dansmuziek. BERLIJN, 372 Meter' 2.00 Militair Concert' 5.35 Concert (vervolg) 8.50 Concert door het Omroeporkest onder leiding van Bruno Seidler Winkler. Op een dag gingen Robbie en Topsy met den zeeman een heuvel op. Zij waren heel verwonderd, toen ze hem op een giraffe zagen klim men. Hij had een verrekijker bij zich en plaatste dien tusschen de ooren van den giraffe, zoodat hij er rustig door kon zien. Robbe was erg verlangend, om ook zelf eens te kijken. „Ldat mij eens op den rug van den giraffe zitten, en ook door den verrekijker zien," vroeg hij. „Wacht even!" zei Freddy. „Ik zie daar in de verte een juffrouw wandelen met Polly. „Wie is Polly 2" vroeg Topsy nieuwsgierig. „We zullen naar beneden gaan en hen tegemoet loopen", zei de zeeman, „en dan zal je meteen wel zien, wie Polly is". Ze gingen dus den heuvel af. Plotseling raakte Topsy in de groot ste opgewondenheid, toen ze een stem hoorde roepen: „Poes, Poes! Kom hierPss „Dat is Ivy," riep zij uit. „Hoe komt die hier?" „Wie is Ivy?" vroeg de zeeman. ,,'t Schijnt, dat ze nogal goede vrienden is met Polly." „Ivy was mijn kinderjuffrouw, toen ik nog klein was," legde Topsy uit. „Nu we weten, wie Ivy is, zal ik je vertellen, wie Polly is. „Polly is de kat de eenige kat, die er op 't eiland is". ACK- rc INT fMorgenavond vervolg.) (Ingezonden mededeeling) Gaat Nederland ook in de olie? I U heeft er toch wel van gehoord? In Bunschoten heeft men een olie I Uitspuwende bron aangeboord! 't Was olie, die vette substantie, De oorsprong van groot-kapitaal, De olie, die altijd de Beurs smeert, 1 De bron van veel twist en schandaal! I De olie, die dient voor den motor, 1 U kent wel die pompen met „Shell", Maar veel meer den gok aan den gang houdt 3 En drijft tot een roekeloos spel. De oorzaak van slaap'looze nachten, Zoodra als een mensch speculeert, Wanf komen de lui in de olie, I Dan gaat het niet altijd gesmeerd! Die olie zou ook in ons land zijn? Dan breken de tijden ook aan, J Dat Nederland fel in het brandpunt Der geld-interesse komt staan. j Dan is er geen hoekje ter wereld, I Of hij, met een klein beetje spie, Heeft vast in zijn trommel een stukje 1 Der Bunschoter Oil Company! MARTIN BERDEN I 1 1 (Nadruk verboden) HAMBURG, 372 Meter 4.20 Populair Con cert 7.05 Kamermuziek 11.20 Cithercon- eert. KÖNIGWUSTERHAUSEN, 1635 Meter 12.20 Militair Concert 5.35 Concert. LANGENBERG, 472 Meter 2.10 Concert onder leiding van Eysoldt 5.40 Concert 8.20 „Der Fliegende Hollander", opera in drie bedrijven. BAVENTRY, 1554 Meter 2.35 Gramofoon muziek 3.20 Concert door het B. B. C - Theaterorkest onder leiding van Robinson 4.35 Concert door het Radio-Mil.orkest 9.25 Concert door het B.B.C.-orkest 10.50 Epiloog PARIJS (Eiffel), 1446 M. 1.45 Concert o.l.v. Ed. Flament 8.50 Gramofoonmuziek. PARIJS (Radio), 1725 M. 8.05 Gramofoon muziek 12.40 gewijde muziek 1.20 gramo foonmuziek 4.20 Concert door het Omroep orkest 6.20 Gramofoonmuziek 7.05 Con cert 8.20 Populair concert. MILAAN, 331 M. 8.50 Gevarieerd program ma. ROME, 441 M. 9.05 „Fanfan la Tulipe", operette in drie bedrijven. WEENEN, 517 M. 4.50 Populair concert 7.30 Cellorecital 10.50 Dansmuziek. WARSCHAU, 1411 M. 5.20 Solisten-con cert 6.40 Militair concert 8.20 Populair concert 9.25 Voortzetting concert 10.20 dansmuziek. HUIZEN, 296 M. 8.00 N.C.R.V. Tijdsein; 8.00 Schriftlezing; 8.15 Morgenconcert; 10.00 Korte ziekendienst door Ds. A. C. Frederiks; 11.00 Harmoniumbespeling door M. F. Jurjaanz m.m.v. Mej. D. Mijnhout, zang; 12.00 Politie berichten; 12.15 Gramofoonmuziek; 12.30 Or gelconcert in de Herst. Evang. Luth. Kerk aan den Kloveniersburgwal, Amsterdam door Jan Zwart; 2.00 Uitzending voor scholen. P. M. Légène: „Op reis in het Surinaamsche oerwoud"; 2.30 Cursus knippen en naaien; Cursus stofver- sieren en hoedenmaken; 3.00 Uitzending van een gedeelte der Zeventiende Maranatha- conf eren tie; 5.00 Harmonie-orkest der N.C.R.V. o.l.v. Piet van den Hurk; 6.30 Vragenuurtje; 7.30 Politieberichten; 7.45 Persberichten Ned. Chr. Persbureau; 8.00 Tijdsein; 8.00 Vervolg uitzending van de Zeventiende Maranatha- conferentie te Zeist; 9.00 Ingebruikneming van het N.C.R.V.-orgel. Bespeling door Marc. E- Bouwmeester; 10.30 Vaz Dias; 10.40 Gramo foonnlaten; 11.30 Sluiting. HILVERSUM, 1875 M. A.V.R.O. 8.01 Gramo foonmuziek; 9.00 Populair programma gramo foonmuziek; 10.00 Morgenwijding; 10.30 Mr. Ph. C. la Chapelle, leest uit „Een ontdekkings reis naar Schokland" van Johan Luger en Jo Spier; 11.00 Orgelconcert door Piet van Eg- mond Jr. m.m.v. Sal Dwinger, viool; 12.00 Lunchconcert door Tuschinski's Select Salon orkest o.l.v. Max Tak; 1.30 Zang voordracht door Sigris Weigang-Rothermel; 1.45 Omroep orkest o.l.v. Nico Treep; 2.30 Voortzetting zang recital; 2.45 Omroeporkest; 3.15 Verzorging zen der; 3.50 Aansluiting met Hotel „Central" te Den Haag. Willy Honsbeek en zijn orkest; 4.30 Kinderuur door Truus Uges; 5.30 Aansluiting met het Carl ton-hotel te Amsterdam; het ensemble Carlo Pagani; 6.00 Gramofoonmuziek; 7.00 Boekenhalfuurtje. Herman Robbers: „Een meisje wacht" van John Galsworthy; 7.30 Gra mofoonmuziek. Edith Lorand met haar orkest: 8.00 Tijdsein; 8.01 Kwartiertje voor de P. T. en T.; 8.15 Kinderliederen door het kinder koor van de Mij. tot bevordering der Toonkunst, afd. Rotterdam, o.l.v. Bernard Diamant; 8.45 Kovacs Lajos en zijn orkest (Refrein.zang Bob Scholte) m.m.v. Lotte Fernandez, zang; 10.00 Vaz Dias; 10.10 Het omroeporkest o.l.v. Nico Treep; 12,00 Tijdsein en sluiting. BRUSSEL, 509 M. 12.20 Concert door het Max-Alexys-orkest; 5.20 Gramofoonmuziek; 6.50 Concert door het Omroeptrio; 8.20 Ged. uit „La grande Duchesse de Gérolstein", operette van Offenbach. Het radio-orkest o.l.v. Frans André. KALUNDBORG, 1153 M. 12.20 Orkest o.l.v. Herald Andersen; 5.20 Gramofoonmuziek; 8.30 Johann-Strauss-concert door het Omroeporkest o. 1. v. Fritz Mahler; 10.10 Saxophoon-soli door Henry Casse. Concert door het Kamer-sympho- nie-orkest o. 1. v. Eduard Fendler; 6.50 Populaire Mijnheer Dellin had zoo juist z'n gasten verhaald, hoe hij in 't bezit van den Golconda- diamant was gekomen. Hij leunde nu behaag lijk achterover, genietend van de spanning, die hij bij z'n hoorders had gewekt. Aan zijn tafel zaten twee bankiers van we reldreputatie, vier minstens even bekende in- dustrieelen, verscheidene vermaarde verzame laars en een oud-minister. Zij allen hadden gaarne z'n uitnoodiging aangenomen om bij hem te komen dineeren en den Golconda-diamant te bezichtigen; met nauwelijks verholen ongeduld verbeidden ze het oogenblik, waarop hun gastheer den kost baren steen zou laten zien. Uit het verhaal, dat hij zooeven gedaan had, hadden zij verno men, dat een bende misdadigers reeds een aanslag op het kleinood had gepleegd en het bijna in hun bezit hadden gekregen. En hun nieuwsgierigheid werd nog vergroot door de omstandigheid, dat de vorige eigenaar, die den steen aan Dellin had verkocht, genood zaakt was geweest, een van de boeven neer te schieten. Mijnheer Dellin nipte aan zijn koffie het was een goede tactiek zoo lang mogelijk te wachten, eer hij hun den steen zou laten zien; dat verhoogde de spanning. Uiterlijk volkomen kalm, al was hij minstens even op gewonden als z'n gasten, zette hij het fijne pcrceleinen kopje neer en begon weer met korte trekjes z'n havana te rooken Zooals gezegd, hij was even ongeduldig als z'n vrienden. Niet om den steen zélf, maar omdat hij hoopte dat het bezit er van zijn naam als een van de grootste edelsteenen verzamelaars thans definitief en voor goed zou vestigen. .Zullen we naar mijn studeerkamer gaan?" vroeg hij ten slotte, „of hebben de heeren lie ver, dat ik den Golconda-diamant hier laat zien?" Turuns, een van de andere verzamelaars, antwoordde voor allen, toen hij zei. „Als het niet te lastig voor je is, zullen we maar hier blijven. We zitten hier zoo op ons gemak. Niet waar, heeren? De anderen gaven luid hun instemming met deze meening te kennen. Toen stak mijnheer Dellin z'n hand diep in een van z'n zakken en haalde een prachtig geslepen steen, bijna zoo groot als een duiven ei, te voorschijn. „Dit is de Golconda, mijnheer," zei hij, den diamant aan den oud-minister overhandigend, die de eereplaats aan tafel innam. Gedurende het eerstvolgende halfuur werd mijnheer Dellin's trots méér gestreeld dan in heel z'n vorig toch inderdaad zeer succesvol leven. Er was niemand onder de aanwezigen, die z'n ontroering heel en al wist te verber gen, zoodra hij den steen, die een vermogen waard was, in z'n hand voelde liggen. Mijnheer Dellin was meer dan voldaan. Het geld, dat hij had moeten uitgeven om den steen in zijn bezit te krijgen, was wèl be steed geweest. Hij was er met één slag door in de rijen der groote verzamelaars geplaatst. Zooals de steen, nadat allen hem bezichtigd hadden, opnieuw in de hand van den oud minister lag, leek hij wel een stuk vuur, dat alle kleuren van den regenboog uitstraalde. „Ik wensch u van harte geluk, mijnheer", zei de staatsman hoffelijk. Met een zucht nam mijnheer Dellin den en dansmuziek; 8.20 „Cavalleria Rusticana", opera van Mascagni; 10.50 Concert door het Duitsche Symphonie-orkest. HAMBURG, 372 M. 12.10 Concert door het symphonie orkst van 't „Deutsche Musikerver. band" o. 1. v. Otto von Ebel von Sosen; 4.50 Concert; 2.30 Gramofoonmuziek (verschillende dansen)7.40 Armin Knab concert m.m.v. het Norag-orkest o. 1. v. Gerhard Maasz m. m. v. Maria Hussa en Bernhard Jakschtat, zang KöNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 6.20 Populair concert! 2.20 Gramofoonmuziek; 4.50 Concert uit Berlijn; 10.50 Populair Concert uit Leipzig. LANGENBERG, 472 M. 12,20 Populair Concert o. 1. v. Görlich; 1.20 Concert o. 1. v. Eysoldt; 5.20 Vesperconcert; 8.20 concert o. 1. v. Wolf; 11.05 Concert. DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Concert; 1.05 Concert door het Commodore Grand Orkest o. 1. v. Joseph Muscant; 2.20 Gramofoonmuziek; 4.20 Concert door Moschetto en zijn orkest; 9.20 Concert door het B.B.C.-orkest; 10.35 Dans muziek. PARIJS (Eiffel) 1446 M. 8.50 Gevarieerd programma; 9.50 Dansmuziek. PARIJS (R), 1725 M. 12.20 Gramofoonmu ziek; 4.20 Concert; 7.20 Gramofoonmuziek; 8.20 Militair concert. MILAAN, 331 M. 9.20 Orkestconcert o. 1. v. Ugo Benvenuti. ROME, 441 M. 9.05 Populair concert. WEENEN, 517 M. 8.15 Populair concert door het Weensche Kamerorkest; 10.20 Dansmuziek door de Charley Godriot Jazz-kapel, m. m. v. Dario Medina, zang. WARSCHAU, 141 M. 5.20 Concert door het Philharmonieorkest; 6.40 populaire en dansmu ziek; 10.50 Gramofoonmuziek; 11.10 Dansmu ziek. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS steen van den minister aan en stak hem weer in zijn zak. „Er is altijd iets geheimzinnigs aan dure steenen", zei een van de industrieëlen, ze nuwachtig aan z'n sigaar trekkend. „Deze heeft tot nu toe nog maar een korte geschie denis; ik ben wel benieuwd wat de toekomst voor hem verborgen houdt, Dellin „Ik zou tien jaar van mijn leven willen geven, om hem te bezitten", zei Turuns. „En toch", voegde hij er aan toe, z'n hoofd schuddend, „ik weet het niet; ik zou mis schien.... bang zijn." „Toen ik hem eenmaal in mijn huis nad, was ik niet bang meer," lachte Dellin. „Daarmee wil je dus zeggen, dat je een goede safe hebt, denk ik." zei Turns. .Maar vergeet niet, dat de safe, die niet geforceerd kan worden, nog moet worden gemaakt." „Nu, gaat u dan eens mee om de mijne te zien, heeren," noodigde d'e gastheer uit. De gasten, nog steeds onder den invloed van het fortuin, dat zij in zoo'n beknopten vorm in de handen hadden gehad, volgden Dellin naar z'n studeerkamer, die een lang werpig. karig gemeubeld vertrek bleek te zijn, De eikenhouten betimmering langs de wanden, waarin het electrisch licht glanzend weerkaat ste, gaf aan de kamer een kil, ongezellig voor komen. „De safe is hier,'- zei mijnheer Dellin laco niek. „Wanneer één van de heeren ze zou wil len ontdekken, dan heeft hij m'n toestem ming, hoor!" Hij glimlachte en maakte met z'n hand een uitnoodigend gebaar. De gasten schudden echter het hoofd. Geen der wanden vertoonde ook maar de geringste afwijking, waardoor men zou kunnen vermoe den, dat de safe er achter verborgen was. Mijnheer Dellin lachte. Hij deed een paar stappen naar voren en drukte met een vinger op een der paneelen. Geluidloos schoof dit ter zijde en een enorme safe werd zichtbaar. „De laatste Amerikaansche vinding." ver klaarde mijnheer Dellin. tegen de 'stalen deui kloppend. „Uitmuntend bestand tegen alle mo derne inbrekerswerkuigen. Maar ik geloof niet, dat u nog erg overtuigd bent van de veiligheid van mijn steen, is 't wel, mijnheer Turns?" vroeg hij, zich tot den aangesprokene wen dend. „Ik moet u echter nog vertellen, heeren, dat ze een dubbel combinatie-slot heeft, een woord, en een nummerslot. Die moeten precies correspondeeren, anders is ze met geen moge lijkheid te openen. Hij boog zich voorover en plaatste de sloten in den goeden stand. Toen de zware massieve deur openzwaaide, keken de heeren verbaasd toe, want in plaats van een open ruimte, za gen ze nog een andere stalen deur. De oud-minister glimlachte geamuseerd. „Ik zie het al mijnheer Dellin, u bent een voorzichtig man." zei hij. Dellin glimlachte gevleid. .,Ik zal u niet op houden door ook deze deur weer te openen," sprak hij, „welke óók weer twee combinatie- sloten heeft die geheel anders moeten worden gesteld dan de twee eerste. Maar, en dat moet u nog weten, achter deze deur is nog een deur en dan nog eenen dan komt men pas in de safe „Dus met het eikenhouten paneel mee heeft u dus een vijfdubbele safe?" merkte Turns op. „Juist" „Nu, dan geloof ik, dat de Golconda veilig genoeg is opgeborgen," zei een van de verza melaars; „in ieder geval hoop ik het." „De diamant za! me niet veel slaap kosten," meende Dellin. lachend. „De meest gerouti neerde irK-""er, zelfs sen specialist in het for. ceeren van brandkasten ziet geen kans in een nacht door vier zulke dikke stalen deuren te komen, gesteld dan, dat hij de safe wist te ondekken." De gasten waren vertrokken. Dellin maakte voor zich zelf een whiskey-soda klaar, dronk ze uit en ging naar bed. Hij ontkleedde zich langzaam, nog genietend van de sensatie dien hij dien avond had verwacht. Het verhaal van de vierdubbele safe zou zeker wel z'n weg is de pers vinden en hij zou zonder mankeeren beroemd worden als verzamelaar. Bij z'n bed was een tafeltje, waarop onder apdere dingen ook een glas water stond, waar in mijnheer Dellin gewoon was gedurende den nacht z'n valsch gebit te leggen. Even voordat hij het licht uit deed, zou een goed opmerker hebben kunnen zien, dat hij tusschen z'n vin gers iets schitterends, iets vurigs hield, iets dat kleine vlammetjes scheen uit te zenden.. „Goeden nacht," zei mijnheer Dellin daarop tot den Golconda-diamant, terwijl hij den steen in het glas water liet vallen. Dien nacht, en alle toekomstige nachten, sliep hij zoo gerust als iemand, die niets te verliezen heeft op de wereld, omdat hij niets bezit. Want welke inbreker zou een fortuin zoeken in een glas water, als ergens in huis een vier dubbele safe is? DBERLAHNSTE! NATUURLIJK BRONWATER. Nederlandsche Maatschappij, opgericht 1887 A 11a ahaarta'e op dIt tlIad zlJn Ingevolge de verzskerings voorwaaiden tegen f bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor *7 CO bij een ongeval met OCO bij verlies van een hand f IOC bij verlies van een CO bil een breuk van AO bii verlies van 'n AXllC ClüOTlTlC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen l f DU.- doodelijken afloop 1 ZOU.' een voet of een oog T IZö.~duim of wijsvinger T Ot/.-been ofarm 4V.m anderenvinger 37 Zij ging niet weg van de deur. Toen kwam mrs. Foulton terug. Zij had heur haar weer in orde gebracht, en droeg een theeblad in de hand. Zij keken allebei naar haar, als be- tooverd. Ik hoop, dat ik u niet lang heb laten wachten, juffrouw, zei ze kalm. Ik moest Ruth heensturen, om melk te halen, mijn zoon is naar de markt, in Loughborough, en ik kom een beetje handen te kort. Ik.... o, het spijt me, dat u over die thee getobd hebt, mrs. Foulton, zei Ernestine, zich tot kalmte dwingend. Wat ziet het er aTe- maal heerlijk uit! Mr. Maurice, ik weet niet of u al geluncht hebt, maar ik niet. Ik verga van den honger. Ik heb een paar sandwiches in mijn zak, antwoordde Maurice, langzaam op de tafel toegaande, maar om u de waarheid te zeggen, is was ze vergeten. Zij trok haar handschoenen uit; en nam plaats voor den theepot. Haar oogen waren op Maurice gevestigd. Zij wilde bijzonder graag, dat hij ook plaats zou nemen en hij kon ternauwernood zijn oogen afwenden van de vrouw, die, met een gelaat als een masker, be daard de dingen van het blad op de tafel bij sikaar zette. Toen zij de kamer uitging, haalde hij even adem. Hebben zenu werkelijk gevoel, die menschen, vroeg hij, of zijn het Stoïcijnen? We voelen door onze zenuwen, antwoordde zij, en zij hebben niet veel zenuwen. Is dat teveel melk? En geeft u me alstublieft even de aardbeienjam aan. Hij at en dronk werktuigelijk. Zij sprak tot- hem op luchtlgen toon, en hij antwoordde wat, dat wist hij zelf nauwelijks. Opeens wierp hij er een vraag tusschen. Wanneer is dat meisje, Letty, van huis weggeloopen? vroeg hij. Ik weet het niet zeker, antwordde zij. We -uilen het aan mrs. Foulton vragen. Mrs. Foulton kwam zwijgend binnen. We zouden graag weten, mrs. Foulton, wanneer Letty is weggegaan, vroeg Ernestine. Morgen een week geleden, juffrouw, ant woordde Mrs. Foulton. Is er nog iets an ders, dat u misschien wenscht? Neen, niets, dank u, antwoordde Ernes tine. En toen zij zag, dat de vrouw draalde, ging zij voort: Wilt u ons misschien graag kwijt? De vrouw aarzelde. Dè,t is het niet, juffrouw, zei ze, maar ik wil er uit, zoo gauw als ik maar even kan. Ernestine en Maurice kregen opeens dezelfde gedachte, allebei. U gaat naar het dorp, mrs. Foulton? vroeg Ernestine ernstig. Ik ga een woordje spreken met mr. Charles Bell, juffrouw, antwoordde zij grim mig. Ik wou er graag tusschen uit gaan, zoo gauw het gelegen kwam. Ernestine wendde zich om in haar stoel, en legde haar hand op den arm van den ander. Mrs. Foulton, zeide zij, mr. Maurice en ik gaan dadelijk naar haar toe. Laat' het aan ons over alstublieft. Mrs. Foulton schudde weifelend het hoofd. Letty is mijn dochter, juffrouw, zeide zij. Ik dank u wèl, maar ik moet zelf gaan. Ernestine schudde het hoofd. Neen! zeide zij op vasten toon. U kunt hem daarn& gaan spreken, als u wilt. Maar mr. Maurice en ik gaan éérst zien, wat we doen kunnen. Geloof me, mrs. Foulton, dat zal heel wat beter zijn voor Letty. De vrouw was aan het wankelen gebracht, en Ernestine maakte gebruik van haar voordeel. We gaan nu dadelijk naar het dorp, mrs. Foulton, zei ze. U zult alleen maar een héél korte poos geduld hoeven te hebben. Mr. Maurice, als u gereed bent, zullen we gaan. Zij liepen vlug den landweg af. Ze zeiden weinig tegen elkaar. Maurice was diep geroerd door de tragedie van Letty's verdwijnen Mee zijn fijn ontwikkeld gevoel van mede-leven, had hij zeer wel het lijden van de vrouw, die zij zoo juist verlaten hadden, begrepen. Hij huiverde, als hij aan Letty dacht. Met iederen stap, dien hij deed, werden de lijnen in zijn gezicht grimmiger Ernestine was ten laatste genoodzaakt om een protest te laten hooren. Naar het mij voorkomt zal die jongeman toch wel niet wegloopen, zei ze. Wees zoo goed, u te herinneren, dat ik geen athleet ben, zooals u en ik ben al buiten adem. Hij vertraagde zijn schreden onmiddellijk. Het spilt me zeer, zeide hij. ik vergat alles. Ja, antwoordde zij eenvoudig, u vergat alles. Datmerkte ik. Maurice vond haar geprikkeld kinderachtig, en onwaardig. Hij wist zoo weinig af van de buien van een vrouw! Wat bent' u van plan, om tegen Charles Bell te zeggen? vroeg hij kortaf. Ik zal hem zeggen, dat hij Letty Foulton 'Tiet meer aan de praat moet houden, en met ''aar moet trouwen, antwoordde zij. Kunt u dat doorzetten? vroeg hij. Hij mpet of hij kan gaan, verklaarde rij. Dat zal ik hem heel duidelijk maken. Maurice haalde even adem. Hij begreep op eens, dat; bij al zijn onstuim'gheid, de vr~uw, d'ie zoo kalm naast hem liep, de troeven in handen had. Hij vertraagde opnieuw zijn schreden. Mr. Maurice, zei Ernestine op zachten toon, u hebt me nog niet verteld of de dagen van nzaamheid een succes geweest zijn. Hij wendde zich bijna heftig tot haar. Ja! antwoordde hij. Een volledig succes. Ik heb geen greintje gevoel meer. Den hemel zij dank! Zij lachte zachtjes. Dat geloof ik niet, zei ze. U wilde ge nezen worden van een ongeneeslijke ziekte. Als ik u niet gekend had zou ik u misschien niet hebben laten gaan Ik ben niet een van uw pachters of onderhoprigen, antwoordde hij grimmig. Het zou toch kunnen, lachte zij. U bent wel vriendelijk, zeide hij. Maar ik hoef u wel niet te zeggen, dat niets ter wereld me er toe zou kunnen brengen, om dat te worden. Zij liep door, en neuriede bij zichzelf. Hij was moeilijk te temmen, dacht ze! Zoo iemand had ze nog nooit getroffen. Was het alleen dit nieuwe, dat zij zoo aantrekkelijk vond? Zij keek hem heimelijk aan. Hij leek haar groo- ter en krachtiger dan ooit. Zoover het uiterlijk betrof, was hij voordeelig genoeg! En toch had zij knappe mannen in menigte gezien Het moest wat anders zijn, dat hij bezat, een andere min der algemeene gave misschien die zekere strengheid in woorden en gedragingen, die zij altijd bij hem opmerkte. Hij bood weerstand, waar anderen niet alleen bezweken, maar zelfs hun ondergang tegemoet gingen. Dat moest het zijn, öf Zij werd plotseling ernstig. Zij keek recht voor zich uit. Het noodlot zou haar toch zulk een streek niet leveren? Het kon toch niet wezen, dat zij werkelijk van hem hield! Haar handen 'waren samengeklemd; een lichte kreet ontsnapte aan haar lippen. Haar hart klopte als dat van een meisje. De heerlijke trilling der jeugd scheen haar sinds lang be vroren bloed te doen ontdooien. „Niet weer!" bad zij „Niet weer!".... o, het was een ramp, fantastisch en onmogelijk. Zij strekte haar handen uit, als om zichzelf te beschermen tegen een of ander dreigend gevaar. Maurice wendde zich om, en zag haar vol verrassing aan. Haar oogen straalden als sterren. Scheelt er iets aan? vroeg hij. Zjj lachte op onnatuurlijke wijze. Een herinnering, antwoordde zij Bij geloof, als u wilt. Iemand liep over het graf van mijn lang vergeten dagen. Dan wees zij naar de voorzijde van het lage, witte huis, dat nog slechts enkele meters ver wijderd was. Een dogcart stond voor de deur te wachten, met een weinig bagage achterop. Charles Bell zelf, in reiscostuum, stond op den drempel. XXVIII We schijnen juist op tijd te komen, mr. Bell, zei Ernestine. Zou u weer een oogen blik terug willen gaan naar de spreekkamer? Mr. Maurice en ik hebben u iets te zeggen. Hij keek op zijn horloge. Hij was niet in staat, om zijn ergernis over hun verschijnen te ver bergen. Ik vrees, zei hij met gedwongen hoffelijk heid, dat ik maar een paar minuten missen kan. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 7