AMUNDSEN DE POOLVAARDER
1
R obisasoBi
EEN PRACHTIG MENSCH
RADIO-PROGRAM
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
§>c1®o©m®h»
OLIEl
MIJNHEER
BERLIN'S SAFE
VICTOR «AFWATER
DE VROUW
MET HET j
MASKER
ZATERDAG 10 SEPTEMBER
Een held die om zijn vijand
te redden in den
dood ging
Zondag 11 September
Maandag 12 September
Roald Amundsen
Mafuwrlsjlc loopt iedere
BïïoSIandscIse foofjemi op
VERHAAL VAN
DEN DAG
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
Zooals men zich herinnert, heeft een Rus
sische Poolexpeditie dezer dagen overblijfselen
gevonden van den laatsten tocht, dien Roald
Amundsen, de groote Noorsche Poolonderzoe-
ker, heeft ondernomen zonder daarvan terug
te keeren. Nog altijd verkeert men in twijfel,
of hij is omgekomen dan wel of hij nog leeft
in de eeuwige ijsvelden. In dit stadium van
onderzoek willen wij nog eens den grooten
zoeker herdenken, die zooveel gedaan heeft
voor de arctische wetenschap.
Groote, open trekken met diep gesneden
vouwen, dikke borstelige wenkbrauwen boven
de heldere, eenigszins moe uitziende oogen, een
harde, smalle mond, een kin, die uit ijzer ge
smeed schijnt te zijn en ver vooruitspringt en
aan het geheele gezicht den stempel van bui
tengewone energie geeft.
Zooals deze foto hem teekent, was Amund
sen. En omdat hij zoo was, een prachtig
mensch met elke sterkte en zwakte, daarom
was hij zoo geliefd door zijn volk. Daarom is
Roald Amundsen, die nimmer meer terug
keerde van zijn vlucht om Nobile te redden,
voor Noorwegen nog niet gestorven. Neen, hij
leeft als een tweede Barbarossa nog onder hen,
nog in hen. Ofschoon zijn eenvoudig huis aan
de Trondhjem Fjord reeds vier jaar leeg
staat....
„Een Amundsen kan niet sterven", riep des
tijds, den 14en December 1928, toen overal in
de Scandinavische landen het leven twee mi
nuten zijn adem inhield om den vermiste te
eeren, een zijner vrienden. Hij heeft slechts
uitgesproken, wat anderen gevoeld hebben.
En deze woorden, dit gevoelen, zijn meer
waard dan het grootste standbeeld van steen
of metaal.
Herinneren wij ons, hoe het was, toen de
„oude uit het Noorden" opsteeg om in de groote
eenzaamheid van de ijswoestijn, die hij zoo lief
had, den dood te vinden.
Nobile, de Italiaan, droeg Amundsen geens
zins vriendschappelijke gevoelens toe. Amund
sen had n.l. geweigerd, en op zeer bruusken
toon, den Noordpooltocht van de „Italia" mee
te maken. „Hij kan met ridderorden klapperen,
maar een luchtschip besturen kan hij niet",
zei toen de Noor, naar waarheid, zooals later
bleek.
Nobile antwoordde met een beleediging, die
hetzelfde effect had als een oorvijg. „Is Amund
sen soms bang?"
En toen de „Italia" verongelukte en Nobile
hulpeloos in de roode tent lag op een ijsschol,
die in den Oceaan ronddreef, steeg Amundsen,
zonder een woord te zeggen, met zijn vlieg
machine op, alsof het vanzelf sprak en trok er
op uit om zijn vijand te redden. Niet om een
goedkoopen triomf te vieren, maar alleen omdat
hij wist, dat niemand anders eiken vierkanten
K.M. van het Noordpoolgebied zoo nauwkeurig
kende als hij.
Amundsen is niet meer van zijn vlucht te
ruggekeerd. Een heldenleven eindigde daar,
waar het begonnen was, in het eeuwige ijs.
In 1903 trok hij er voor het eerst op uit om
het Noorden te veroveren, de Noordpool te
bereiken. Met de „Gjöa", een oud karkas van
ëen scheepje, wist hij zich na zijn tochten
naar Groenland en Spitsbergen een weg te
banen in Noord-Westelijke richting naar Ame
rika. De wereld was enthousiast over deze daad,
toen hij in 1906 eindelijk terugkwam.
Toen kwamen spoedig achter elkaar steeds
nieuwe tochten in het Noorden en vervolgens
de Zuidpool-expeditie. Het werd een wilde wed
ren tusschen Amundsen en Scott. Van verschil
lende kanten gingen de twee concurrenten het
ijs te lijf. Maar toen Scott aankwam, waaide
aan de pool reeds de Noorsche vlag en lag er
een steen met de inscriptie: Amundsen.
Toen de overwinnaar, wien het gelukte, al
zijn menschen gezond en wel naar het punt
van uitgang terug te brengen, hoorde, dat de
Scott-expeditie verloren was, wilde hij dadelijk
weer omkeeren en trachten hulp te bieden!
Hij zou te laat zijn gekomen, want Scott en
zijn kameraden waren intusschen omgekomen.
In 1919 en 1922, nadat hij de resultaten van
zijn expeditie in schitterend geschreven boe
ken heeft opgeteekend, strijdt Amundsen op
nieuw met het ijs, ditmaal weer in het Noor
den. In 1923 onderneemt hij de eerste poging
om de Noordpool met een vliegmachine te be
reiken. Maar de machine wordt vernield en
het eenige wat hij van deze reis meebrengt
zijn schulden.
Niet veel beter gaat het met de tweede
vliegexpeditie, die hij met twee Dornier-Wals
onderneemt. 80 K.M. van het doel moet hij
een noodlanding maken en blijft maanden
lang zoek. Als hij weer opduikt, haalt hij over
dit mislukken rustig de schouders op en be
gint met voorbereidingen voor een nieuwe
vlucht. De „Norge", het eerste in Italië ge
bouwde luchtschip, wordt gekocht en Nobile
als piloot geëngageerd.
In Mei 1928 volgde de start. Zij vlogen van
Kingsbay over de Pool naar Teller op Alaska,
maar onderweg reeds kwam het tusschen den
rustigen, ervaren Noor en den ijdelen, zelf-
genoegzamen Italiaan tot hoogloopende ruzie,
die bijna in handtastelijkheden overging.
Als Nobile thans aan zijn grooten tegen
stander denkt, moet hij zich toch wel bitter
schamen over het schreeuwende onrecht, dat
hij destijds Amundsen in woord en geschrift
heeft aangedaan
Er zijn nog menschen in Noorwegen, die ge-
looven, dat Amundsen op zekeren dag zal
terugkeeren, dat hij niet verdronken is en niet
bevroren, maar dat hij ergens leeft bij de
Eskimo's.
Terugkeeren zal Amundsen niet. Maar ge
storven is hij evenmin. Voor de Noren, zijn
landgenooten, niet en niet voor ons. Omdat
menschen, die helden zijn, in den besten zin
van het zoo vaak misbruikte woord, niet ster
ven kunnen in het hart van diegenen, die
hen liefhadden en bewonderden.
Amundsen was een held. Zijn leven, een
voortdurende strijd met het ijs en de koude,
was een heldenleven, vol ware grootheid en
succes, maar ook een leven, gevuld door arbeid
en gekenmerkt door een doelbewustheid, zoo
als noch Barnes, noch Stephenson, noch Scott,
noch Nansen die bezaten. Dat hij moest ster
ven ergens in het ijs, is bitter voor ons, de
levenden. Dien dood had hij waarlijk niet noo-
dig gehad om onsterfelijk te zijn.
HUIZEN, 296 M. 8.30 KRO-morgenpijding
door Pater L. Corver; NCRV 9.30 Orgelbespe
ling door Jan Zwart; 10.20 Kerkdienst uit Am
sterdam; KRO. 12.15 KRO sextet o. 1. van Piet
Lustenhouwer; 1.45 J. v. Doveren: „De ontwik
keling van het circus"; 2.05 Gramofoonmuziek;
2.10 Boeken en schrijvers; 2.30 KRO.orkest o.
I. van Johan Gerritsen; 4.15 Ziekenlof; NCRV
5.00 gewijde muziek; 5.50 Feestelijke godsdienst
oefening in de St. Janskerk te Maastricht; KRO
7.45 Pater Perpetuus Palant OFM: „Francis-
Vcusgeest en de Derde Orde"; 8.15 The Dutch
Gentlemen Band o. 1. van Fred, van Z'anten;
9.00 Persberichten van het Persbureau Vaz Dias
te Amsterdam; 9.15 Gramofoonmuziek; 9.30 The
Dutch Gentlemen Band; 10.40 Epiloog door
het klein koor o. 1. van J. H Fickkers.
HILVERSUM, 1875 M. 8.15 VARA Lichaams
oefeningen o. 1. van G Kleerekoper; 9..00 Posv
duivenberichten en voetbalmededeelingen; 9.0b
Tuinbouwhalfuurtje door S. S. Lantinga: Tul
pen, hyacinten en narcissen; 9.30 Orgelconcert
door Johan Jong; 10.00 Socialistische poëzie,
van Fr. van Eeden en Martien Beversluis; 10.20
VARA.orkest o. 1. van Hugo de Groot; 11.00
Zondagmorgen-toespraak dor G. J Zwertbroek;
II.20 VARA-orkest; AVRO 12.00 Tijdsein en O'
gelconcert door Pierre Palla; Intermezzo ?;ang
o. 1. van F. J Sicking; 2.00 Boekenhalfuurtjs
Herman Poort: „Een dag in October" van Si
gurd Hoel; 2.30 Pianorecital; 3.00 Aansluiting
met het Kurhaus te Scheveningen: Residentie
orkest o. 1. van Ignaz Neumark. Solisten: Frit,
zi Clausen, zang; Jaap Stotijn, piano; tus-
schenspel van gramofoonmuziek; 4.30 Gramo
foonmuziek; VARA 5.00 Dilettantenuurtje „De
Stem des Volks" o. 1. van Lintburg; VPRO 6.00
Halve uren met boeken; 6.30 Kerkdienst uit
Haarlem; AVRO 8.00 Weerbericht, Nieuws- en
Sportberichten van het Persbureau Vaz Dias;
8.10 Omoeporkest o. 1. van Nico Treep. m, m
van Helene Cals, sopraan; 9.00 ,,De Meneer
van de leestafel"; 9.20 Omroeporkest o. 1. van
Nico Treep, soliste: Helene Cals, zang; 10.00
Mariette Serlé, moderne zangdeclamatie; 10.00
Kovacs Lajos en zijn orkest; Tusschenspel van
gramofoonmuziek.
BRUSSEL, 509 Meter 5.20 Concert door het
Radio-orkest onder leiding van Karei Walpot
6.20 Gramofoonmuziek 8. 20 Concert door
het Omroeptrio 8.35 Zangrecital 10.30
Vervolg Concert.
KALUNDBORG, 1153 Meter 3.20 Omroep-
o. 1. v. Emil Reesen 8.35 cellosoli 10.25 Po
pulaire muziek 11.10 Moderne dansmuziek.
BERLIJN, 372 Meter' 2.00 Militair Concert'
5.35 Concert (vervolg) 8.50 Concert door
het Omroeporkest onder leiding van Bruno
Seidler Winkler.
Op een dag gingen Robbie en
Topsy met den zeeman een heuvel
op. Zij waren heel verwonderd, toen
ze hem op een giraffe zagen klim
men. Hij had een verrekijker bij
zich en plaatste dien tusschen de
ooren van den giraffe, zoodat hij er
rustig door kon zien. Robbe was erg
verlangend, om ook zelf eens te
kijken.
„Ldat mij eens op den rug van
den giraffe zitten, en ook door den
verrekijker zien," vroeg hij.
„Wacht even!" zei Freddy. „Ik
zie daar in de verte een juffrouw
wandelen met Polly.
„Wie is Polly 2" vroeg Topsy
nieuwsgierig.
„We zullen naar beneden gaan
en hen tegemoet loopen", zei de
zeeman, „en dan zal je meteen wel
zien, wie Polly is".
Ze gingen dus den heuvel af.
Plotseling raakte Topsy in de groot
ste opgewondenheid, toen ze een
stem hoorde roepen: „Poes, Poes!
Kom hierPss
„Dat is Ivy," riep zij uit. „Hoe
komt die hier?"
„Wie is Ivy?" vroeg de zeeman.
,,'t Schijnt, dat ze nogal goede
vrienden is met Polly."
„Ivy was mijn kinderjuffrouw, toen
ik nog klein was," legde Topsy uit.
„Nu we weten, wie Ivy is, zal ik
je vertellen, wie Polly is. „Polly is
de kat de eenige kat, die er op
't eiland is".
ACK- rc INT
fMorgenavond vervolg.)
(Ingezonden mededeeling)
Gaat Nederland ook in de olie?
I U heeft er toch wel van gehoord?
In Bunschoten heeft men een olie
I Uitspuwende bron aangeboord!
't Was olie, die vette substantie,
De oorsprong van groot-kapitaal,
De olie, die altijd de Beurs smeert,
1 De bron van veel twist en schandaal!
I De olie, die dient voor den motor,
1 U kent wel die pompen met „Shell",
Maar veel meer den gok aan den gang
houdt
3 En drijft tot een roekeloos spel.
De oorzaak van slaap'looze nachten,
Zoodra als een mensch speculeert,
Wanf komen de lui in de olie,
I Dan gaat het niet altijd gesmeerd!
Die olie zou ook in ons land zijn?
Dan breken de tijden ook aan, J
Dat Nederland fel in het brandpunt
Der geld-interesse komt staan.
j Dan is er geen hoekje ter wereld,
I Of hij, met een klein beetje spie,
Heeft vast in zijn trommel een stukje 1
Der Bunschoter Oil Company!
MARTIN BERDEN I
1
1 (Nadruk verboden)
HAMBURG, 372 Meter 4.20 Populair Con
cert 7.05 Kamermuziek 11.20 Cithercon-
eert.
KÖNIGWUSTERHAUSEN, 1635 Meter
12.20 Militair Concert 5.35 Concert.
LANGENBERG, 472 Meter 2.10 Concert
onder leiding van Eysoldt 5.40 Concert
8.20 „Der Fliegende Hollander", opera in drie
bedrijven.
BAVENTRY, 1554 Meter 2.35 Gramofoon
muziek 3.20 Concert door het B. B. C -
Theaterorkest onder leiding van Robinson
4.35 Concert door het Radio-Mil.orkest 9.25
Concert door het B.B.C.-orkest 10.50 Epiloog
PARIJS (Eiffel), 1446 M. 1.45 Concert
o.l.v. Ed. Flament 8.50 Gramofoonmuziek.
PARIJS (Radio), 1725 M. 8.05 Gramofoon
muziek 12.40 gewijde muziek 1.20 gramo
foonmuziek 4.20 Concert door het Omroep
orkest 6.20 Gramofoonmuziek 7.05 Con
cert 8.20 Populair concert.
MILAAN, 331 M. 8.50 Gevarieerd program
ma.
ROME, 441 M. 9.05 „Fanfan la Tulipe",
operette in drie bedrijven.
WEENEN, 517 M. 4.50 Populair concert
7.30 Cellorecital 10.50 Dansmuziek.
WARSCHAU, 1411 M. 5.20 Solisten-con
cert 6.40 Militair concert 8.20 Populair
concert 9.25 Voortzetting concert 10.20
dansmuziek.
HUIZEN, 296 M. 8.00 N.C.R.V. Tijdsein; 8.00
Schriftlezing; 8.15 Morgenconcert; 10.00 Korte
ziekendienst door Ds. A. C. Frederiks; 11.00
Harmoniumbespeling door M. F. Jurjaanz
m.m.v. Mej. D. Mijnhout, zang; 12.00 Politie
berichten; 12.15 Gramofoonmuziek; 12.30 Or
gelconcert in de Herst. Evang. Luth. Kerk aan
den Kloveniersburgwal, Amsterdam door Jan
Zwart; 2.00 Uitzending voor scholen. P. M.
Légène: „Op reis in het Surinaamsche oerwoud";
2.30 Cursus knippen en naaien; Cursus stofver-
sieren en hoedenmaken; 3.00 Uitzending van
een gedeelte der Zeventiende Maranatha-
conf eren tie; 5.00 Harmonie-orkest der N.C.R.V.
o.l.v. Piet van den Hurk; 6.30 Vragenuurtje;
7.30 Politieberichten; 7.45 Persberichten Ned.
Chr. Persbureau; 8.00 Tijdsein; 8.00 Vervolg
uitzending van de Zeventiende Maranatha-
conferentie te Zeist; 9.00 Ingebruikneming van
het N.C.R.V.-orgel. Bespeling door Marc. E-
Bouwmeester; 10.30 Vaz Dias; 10.40 Gramo
foonnlaten; 11.30 Sluiting.
HILVERSUM, 1875 M. A.V.R.O. 8.01 Gramo
foonmuziek; 9.00 Populair programma gramo
foonmuziek; 10.00 Morgenwijding; 10.30 Mr.
Ph. C. la Chapelle, leest uit „Een ontdekkings
reis naar Schokland" van Johan Luger en Jo
Spier; 11.00 Orgelconcert door Piet van Eg-
mond Jr. m.m.v. Sal Dwinger, viool; 12.00
Lunchconcert door Tuschinski's Select Salon
orkest o.l.v. Max Tak; 1.30 Zang voordracht
door Sigris Weigang-Rothermel; 1.45 Omroep
orkest o.l.v. Nico Treep; 2.30 Voortzetting zang
recital; 2.45 Omroeporkest; 3.15 Verzorging zen
der; 3.50 Aansluiting met Hotel „Central" te
Den Haag. Willy Honsbeek en zijn orkest; 4.30
Kinderuur door Truus Uges; 5.30 Aansluiting
met het Carl ton-hotel te Amsterdam; het
ensemble Carlo Pagani; 6.00 Gramofoonmuziek;
7.00 Boekenhalfuurtje. Herman Robbers: „Een
meisje wacht" van John Galsworthy; 7.30 Gra
mofoonmuziek. Edith Lorand met haar orkest:
8.00 Tijdsein; 8.01 Kwartiertje voor de P. T.
en T.; 8.15 Kinderliederen door het kinder
koor van de Mij. tot bevordering der Toonkunst,
afd. Rotterdam, o.l.v. Bernard Diamant; 8.45
Kovacs Lajos en zijn orkest (Refrein.zang Bob
Scholte) m.m.v. Lotte Fernandez, zang; 10.00
Vaz Dias; 10.10 Het omroeporkest o.l.v. Nico
Treep; 12,00 Tijdsein en sluiting.
BRUSSEL, 509 M. 12.20 Concert door het
Max-Alexys-orkest; 5.20 Gramofoonmuziek; 6.50
Concert door het Omroeptrio; 8.20 Ged. uit „La
grande Duchesse de Gérolstein", operette van
Offenbach. Het radio-orkest o.l.v. Frans André.
KALUNDBORG, 1153 M. 12.20 Orkest o.l.v.
Herald Andersen; 5.20 Gramofoonmuziek; 8.30
Johann-Strauss-concert door het Omroeporkest
o. 1. v. Fritz Mahler; 10.10 Saxophoon-soli door
Henry Casse. Concert door het Kamer-sympho-
nie-orkest o. 1. v. Eduard Fendler; 6.50 Populaire
Mijnheer Dellin had zoo juist z'n gasten
verhaald, hoe hij in 't bezit van den Golconda-
diamant was gekomen. Hij leunde nu behaag
lijk achterover, genietend van de spanning,
die hij bij z'n hoorders had gewekt.
Aan zijn tafel zaten twee bankiers van we
reldreputatie, vier minstens even bekende in-
dustrieelen, verscheidene vermaarde verzame
laars en een oud-minister.
Zij allen hadden gaarne z'n uitnoodiging
aangenomen om bij hem te komen dineeren en
den Golconda-diamant te bezichtigen; met
nauwelijks verholen ongeduld verbeidden ze
het oogenblik, waarop hun gastheer den kost
baren steen zou laten zien. Uit het verhaal,
dat hij zooeven gedaan had, hadden zij verno
men, dat een bende misdadigers reeds een
aanslag op het kleinood had gepleegd en
het bijna in hun bezit hadden gekregen. En
hun nieuwsgierigheid werd nog vergroot door
de omstandigheid, dat de vorige eigenaar, die
den steen aan Dellin had verkocht, genood
zaakt was geweest, een van de boeven neer te
schieten.
Mijnheer Dellin nipte aan zijn koffie het
was een goede tactiek zoo lang mogelijk te
wachten, eer hij hun den steen zou laten
zien; dat verhoogde de spanning. Uiterlijk
volkomen kalm, al was hij minstens even op
gewonden als z'n gasten, zette hij het fijne
pcrceleinen kopje neer en begon weer met
korte trekjes z'n havana te rooken
Zooals gezegd, hij was even ongeduldig als
z'n vrienden. Niet om den steen zélf, maar
omdat hij hoopte dat het bezit er van zijn
naam als een van de grootste edelsteenen
verzamelaars thans definitief en voor goed zou
vestigen.
.Zullen we naar mijn studeerkamer gaan?"
vroeg hij ten slotte, „of hebben de heeren lie
ver, dat ik den Golconda-diamant hier laat
zien?"
Turuns, een van de andere verzamelaars,
antwoordde voor allen, toen hij zei.
„Als het niet te lastig voor je is, zullen we
maar hier blijven. We zitten hier zoo op ons
gemak. Niet waar, heeren?
De anderen gaven luid hun instemming met
deze meening te kennen.
Toen stak mijnheer Dellin z'n hand diep in
een van z'n zakken en haalde een prachtig
geslepen steen, bijna zoo groot als een duiven
ei, te voorschijn.
„Dit is de Golconda, mijnheer," zei hij, den
diamant aan den oud-minister overhandigend,
die de eereplaats aan tafel innam.
Gedurende het eerstvolgende halfuur werd
mijnheer Dellin's trots méér gestreeld dan in
heel z'n vorig toch inderdaad zeer succesvol
leven. Er was niemand onder de aanwezigen,
die z'n ontroering heel en al wist te verber
gen, zoodra hij den steen, die een vermogen
waard was, in z'n hand voelde liggen.
Mijnheer Dellin was meer dan voldaan. Het
geld, dat hij had moeten uitgeven om den
steen in zijn bezit te krijgen, was wèl be
steed geweest. Hij was er met één slag door in
de rijen der groote verzamelaars geplaatst.
Zooals de steen, nadat allen hem bezichtigd
hadden, opnieuw in de hand van den oud
minister lag, leek hij wel een stuk vuur, dat
alle kleuren van den regenboog uitstraalde.
„Ik wensch u van harte geluk, mijnheer", zei
de staatsman hoffelijk.
Met een zucht nam mijnheer Dellin den
en dansmuziek; 8.20 „Cavalleria Rusticana",
opera van Mascagni; 10.50 Concert door het
Duitsche Symphonie-orkest.
HAMBURG, 372 M. 12.10 Concert door het
symphonie orkst van 't „Deutsche Musikerver.
band" o. 1. v. Otto von Ebel von Sosen; 4.50
Concert; 2.30 Gramofoonmuziek (verschillende
dansen)7.40 Armin Knab concert m.m.v. het
Norag-orkest o. 1. v. Gerhard Maasz m. m. v.
Maria Hussa en Bernhard Jakschtat, zang
KöNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 6.20
Populair concert! 2.20 Gramofoonmuziek; 4.50
Concert uit Berlijn; 10.50 Populair Concert uit
Leipzig.
LANGENBERG, 472 M. 12,20 Populair
Concert o. 1. v. Görlich; 1.20 Concert o. 1. v.
Eysoldt; 5.20 Vesperconcert; 8.20 concert o. 1. v.
Wolf; 11.05 Concert.
DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Concert; 1.05
Concert door het Commodore Grand Orkest o. 1.
v. Joseph Muscant; 2.20 Gramofoonmuziek; 4.20
Concert door Moschetto en zijn orkest; 9.20
Concert door het B.B.C.-orkest; 10.35 Dans
muziek.
PARIJS (Eiffel) 1446 M. 8.50 Gevarieerd
programma; 9.50 Dansmuziek.
PARIJS (R), 1725 M. 12.20 Gramofoonmu
ziek; 4.20 Concert; 7.20 Gramofoonmuziek; 8.20
Militair concert.
MILAAN, 331 M. 9.20 Orkestconcert o. 1. v.
Ugo Benvenuti.
ROME, 441 M. 9.05 Populair concert.
WEENEN, 517 M. 8.15 Populair concert door
het Weensche Kamerorkest; 10.20 Dansmuziek
door de Charley Godriot Jazz-kapel, m. m. v.
Dario Medina, zang.
WARSCHAU, 141 M. 5.20 Concert door het
Philharmonieorkest; 6.40 populaire en dansmu
ziek; 10.50 Gramofoonmuziek; 11.10 Dansmu
ziek.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
steen van den minister aan en stak hem weer
in zijn zak.
„Er is altijd iets geheimzinnigs aan dure
steenen", zei een van de industrieëlen, ze
nuwachtig aan z'n sigaar trekkend. „Deze
heeft tot nu toe nog maar een korte geschie
denis; ik ben wel benieuwd wat de toekomst
voor hem verborgen houdt, Dellin
„Ik zou tien jaar van mijn leven willen
geven, om hem te bezitten", zei Turuns.
„En toch", voegde hij er aan toe, z'n hoofd
schuddend, „ik weet het niet; ik zou mis
schien.... bang zijn."
„Toen ik hem eenmaal in mijn huis nad,
was ik niet bang meer," lachte Dellin.
„Daarmee wil je dus zeggen, dat je een
goede safe hebt, denk ik." zei Turns. .Maar
vergeet niet, dat de safe, die niet geforceerd
kan worden, nog moet worden gemaakt."
„Nu, gaat u dan eens mee om de mijne te
zien, heeren," noodigde d'e gastheer uit.
De gasten, nog steeds onder den invloed
van het fortuin, dat zij in zoo'n beknopten
vorm in de handen hadden gehad, volgden
Dellin naar z'n studeerkamer, die een lang
werpig. karig gemeubeld vertrek bleek te zijn,
De eikenhouten betimmering langs de wanden,
waarin het electrisch licht glanzend weerkaat
ste, gaf aan de kamer een kil, ongezellig voor
komen.
„De safe is hier,'- zei mijnheer Dellin laco
niek. „Wanneer één van de heeren ze zou wil
len ontdekken, dan heeft hij m'n toestem
ming, hoor!" Hij glimlachte en maakte met
z'n hand een uitnoodigend gebaar.
De gasten schudden echter het hoofd. Geen
der wanden vertoonde ook maar de geringste
afwijking, waardoor men zou kunnen vermoe
den, dat de safe er achter verborgen was.
Mijnheer Dellin lachte. Hij deed een paar
stappen naar voren en drukte met een vinger
op een der paneelen. Geluidloos schoof dit ter
zijde en een enorme safe werd zichtbaar.
„De laatste Amerikaansche vinding." ver
klaarde mijnheer Dellin. tegen de 'stalen deui
kloppend. „Uitmuntend bestand tegen alle mo
derne inbrekerswerkuigen. Maar ik geloof niet,
dat u nog erg overtuigd bent van de veiligheid
van mijn steen, is 't wel, mijnheer Turns?"
vroeg hij, zich tot den aangesprokene wen
dend. „Ik moet u echter nog vertellen, heeren,
dat ze een dubbel combinatie-slot heeft, een
woord, en een nummerslot. Die moeten precies
correspondeeren, anders is ze met geen moge
lijkheid te openen.
Hij boog zich voorover en plaatste de sloten
in den goeden stand. Toen de zware massieve
deur openzwaaide, keken de heeren verbaasd
toe, want in plaats van een open ruimte, za
gen ze nog een andere stalen deur.
De oud-minister glimlachte geamuseerd.
„Ik zie het al mijnheer Dellin, u bent een
voorzichtig man." zei hij.
Dellin glimlachte gevleid. .,Ik zal u niet op
houden door ook deze deur weer te openen,"
sprak hij, „welke óók weer twee combinatie-
sloten heeft die geheel anders moeten worden
gesteld dan de twee eerste. Maar, en dat moet
u nog weten, achter deze deur is nog een deur
en dan nog eenen dan komt men pas in
de safe
„Dus met het eikenhouten paneel mee heeft
u dus een vijfdubbele safe?" merkte Turns op.
„Juist"
„Nu, dan geloof ik, dat de Golconda veilig
genoeg is opgeborgen," zei een van de verza
melaars; „in ieder geval hoop ik het."
„De diamant za! me niet veel slaap kosten,"
meende Dellin. lachend. „De meest gerouti
neerde irK-""er, zelfs sen specialist in het for.
ceeren van brandkasten ziet geen kans in een
nacht door vier zulke dikke stalen deuren te
komen, gesteld dan, dat hij de safe wist te
ondekken."
De gasten waren vertrokken. Dellin maakte
voor zich zelf een whiskey-soda klaar, dronk
ze uit en ging naar bed. Hij ontkleedde zich
langzaam, nog genietend van de sensatie dien
hij dien avond had verwacht. Het verhaal van
de vierdubbele safe zou zeker wel z'n weg is
de pers vinden en hij zou zonder mankeeren
beroemd worden als verzamelaar.
Bij z'n bed was een tafeltje, waarop onder
apdere dingen ook een glas water stond, waar
in mijnheer Dellin gewoon was gedurende den
nacht z'n valsch gebit te leggen. Even voordat
hij het licht uit deed, zou een goed opmerker
hebben kunnen zien, dat hij tusschen z'n vin
gers iets schitterends, iets vurigs hield, iets
dat kleine vlammetjes scheen uit te zenden..
„Goeden nacht," zei mijnheer Dellin daarop
tot den Golconda-diamant, terwijl hij den steen
in het glas water liet vallen.
Dien nacht, en alle toekomstige nachten,
sliep hij zoo gerust als iemand, die niets te
verliezen heeft op de wereld, omdat hij niets
bezit.
Want welke inbreker zou een fortuin zoeken
in een glas water, als ergens in huis een vier
dubbele safe is?
DBERLAHNSTE!
NATUURLIJK BRONWATER.
Nederlandsche Maatschappij, opgericht 1887
A 11a ahaarta'e op dIt tlIad zlJn Ingevolge de verzskerings voorwaaiden tegen f bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor *7 CO bij een ongeval met OCO bij verlies van een hand f IOC bij verlies van een CO bil een breuk van AO bii verlies van 'n
AXllC ClüOTlTlC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen l f DU.- doodelijken afloop 1 ZOU.' een voet of een oog T IZö.~duim of wijsvinger T Ot/.-been ofarm 4V.m anderenvinger
37
Zij ging niet weg van de deur. Toen kwam
mrs. Foulton terug. Zij had heur haar weer in
orde gebracht, en droeg een theeblad in de
hand. Zij keken allebei naar haar, als be-
tooverd.
Ik hoop, dat ik u niet lang heb laten
wachten, juffrouw, zei ze kalm. Ik moest
Ruth heensturen, om melk te halen, mijn zoon
is naar de markt, in Loughborough, en ik
kom een beetje handen te kort.
Ik.... o, het spijt me, dat u over die thee
getobd hebt, mrs. Foulton, zei Ernestine, zich
tot kalmte dwingend. Wat ziet het er aTe-
maal heerlijk uit! Mr. Maurice, ik weet niet
of u al geluncht hebt, maar ik niet. Ik verga
van den honger.
Ik heb een paar sandwiches in mijn zak,
antwoordde Maurice, langzaam op de tafel
toegaande, maar om u de waarheid te zeggen,
is was ze vergeten.
Zij trok haar handschoenen uit; en nam
plaats voor den theepot. Haar oogen waren op
Maurice gevestigd. Zij wilde bijzonder graag,
dat hij ook plaats zou nemen en hij kon
ternauwernood zijn oogen afwenden van de
vrouw, die, met een gelaat als een masker, be
daard de dingen van het blad op de tafel bij
sikaar zette. Toen zij de kamer uitging, haalde
hij even adem.
Hebben zenu werkelijk gevoel, die
menschen, vroeg hij, of zijn het Stoïcijnen?
We voelen door onze zenuwen, antwoordde
zij, en zij hebben niet veel zenuwen. Is
dat teveel melk? En geeft u me alstublieft
even de aardbeienjam aan.
Hij at en dronk werktuigelijk. Zij sprak tot-
hem op luchtlgen toon, en hij antwoordde
wat, dat wist hij zelf nauwelijks. Opeens wierp
hij er een vraag tusschen.
Wanneer is dat meisje, Letty, van huis
weggeloopen? vroeg hij.
Ik weet het niet zeker, antwordde zij. We
-uilen het aan mrs. Foulton vragen.
Mrs. Foulton kwam zwijgend binnen.
We zouden graag weten, mrs. Foulton,
wanneer Letty is weggegaan, vroeg Ernestine.
Morgen een week geleden, juffrouw, ant
woordde Mrs. Foulton. Is er nog iets an
ders, dat u misschien wenscht?
Neen, niets, dank u, antwoordde Ernes
tine.
En toen zij zag, dat de vrouw draalde, ging
zij voort:
Wilt u ons misschien graag kwijt?
De vrouw aarzelde.
Dè,t is het niet, juffrouw, zei ze, maar ik
wil er uit, zoo gauw als ik maar even kan.
Ernestine en Maurice kregen opeens dezelfde
gedachte, allebei.
U gaat naar het dorp, mrs. Foulton? vroeg
Ernestine ernstig.
Ik ga een woordje spreken met mr.
Charles Bell, juffrouw, antwoordde zij grim
mig. Ik wou er graag tusschen uit gaan, zoo
gauw het gelegen kwam.
Ernestine wendde zich om in haar stoel, en
legde haar hand op den arm van den ander.
Mrs. Foulton, zeide zij, mr. Maurice en ik
gaan dadelijk naar haar toe. Laat' het aan ons
over alstublieft.
Mrs. Foulton schudde weifelend het hoofd.
Letty is mijn dochter, juffrouw, zeide zij.
Ik dank u wèl, maar ik moet zelf gaan.
Ernestine schudde het hoofd.
Neen! zeide zij op vasten toon. U kunt
hem daarn& gaan spreken, als u wilt. Maar
mr. Maurice en ik gaan éérst zien, wat we
doen kunnen. Geloof me, mrs. Foulton, dat
zal heel wat beter zijn voor Letty.
De vrouw was aan het wankelen gebracht, en
Ernestine maakte gebruik van haar voordeel.
We gaan nu dadelijk naar het dorp, mrs.
Foulton, zei ze. U zult alleen maar een héél
korte poos geduld hoeven te hebben. Mr.
Maurice, als u gereed bent, zullen we gaan.
Zij liepen vlug den landweg af. Ze zeiden
weinig tegen elkaar. Maurice was diep geroerd
door de tragedie van Letty's verdwijnen Mee
zijn fijn ontwikkeld gevoel van mede-leven,
had hij zeer wel het lijden van de vrouw, die
zij zoo juist verlaten hadden, begrepen. Hij
huiverde, als hij aan Letty dacht. Met iederen
stap, dien hij deed, werden de lijnen in zijn
gezicht grimmiger Ernestine was ten laatste
genoodzaakt om een protest te laten hooren.
Naar het mij voorkomt zal die jongeman toch
wel niet wegloopen, zei ze. Wees zoo goed, u
te herinneren, dat ik geen athleet ben, zooals u
en ik ben al buiten adem.
Hij vertraagde zijn schreden onmiddellijk.
Het spilt me zeer, zeide hij. ik vergat
alles.
Ja, antwoordde zij eenvoudig, u vergat
alles. Datmerkte ik.
Maurice vond haar geprikkeld kinderachtig,
en onwaardig. Hij wist zoo weinig af van de
buien van een vrouw!
Wat bent' u van plan, om tegen Charles
Bell te zeggen? vroeg hij kortaf.
Ik zal hem zeggen, dat hij Letty Foulton
'Tiet meer aan de praat moet houden, en met
''aar moet trouwen, antwoordde zij.
Kunt u dat doorzetten? vroeg hij.
Hij mpet of hij kan gaan, verklaarde
rij. Dat zal ik hem heel duidelijk maken.
Maurice haalde even adem. Hij begreep op
eens, dat; bij al zijn onstuim'gheid, de vr~uw,
d'ie zoo kalm naast hem liep, de troeven in
handen had. Hij vertraagde opnieuw zijn
schreden.
Mr. Maurice, zei Ernestine op zachten toon,
u hebt me nog niet verteld of de dagen van
nzaamheid een succes geweest zijn.
Hij wendde zich bijna heftig tot haar.
Ja! antwoordde hij. Een volledig succes.
Ik heb geen greintje gevoel meer. Den hemel
zij dank!
Zij lachte zachtjes.
Dat geloof ik niet, zei ze. U wilde ge
nezen worden van een ongeneeslijke ziekte. Als
ik u niet gekend had zou ik u misschien
niet hebben laten gaan
Ik ben niet een van uw pachters of
onderhoprigen, antwoordde hij grimmig.
Het zou toch kunnen, lachte zij.
U bent wel vriendelijk, zeide hij. Maar
ik hoef u wel niet te zeggen, dat niets ter
wereld me er toe zou kunnen brengen, om
dat te worden.
Zij liep door, en neuriede bij zichzelf. Hij was
moeilijk te temmen, dacht ze! Zoo iemand had
ze nog nooit getroffen. Was het alleen dit
nieuwe, dat zij zoo aantrekkelijk vond? Zij
keek hem heimelijk aan. Hij leek haar groo-
ter en krachtiger dan ooit. Zoover het uiterlijk
betrof, was hij voordeelig genoeg! En toch had
zij knappe mannen in menigte gezien Het moest
wat anders zijn, dat hij bezat, een andere min
der algemeene gave misschien die zekere
strengheid in woorden en gedragingen, die zij
altijd bij hem opmerkte. Hij bood weerstand,
waar anderen niet alleen bezweken, maar zelfs
hun ondergang tegemoet gingen. Dat moest
het zijn, öf
Zij werd plotseling ernstig. Zij keek recht
voor zich uit. Het noodlot zou haar toch zulk
een streek niet leveren? Het kon toch niet
wezen, dat zij werkelijk van hem hield! Haar
handen 'waren samengeklemd; een lichte
kreet ontsnapte aan haar lippen. Haar hart
klopte als dat van een meisje. De heerlijke
trilling der jeugd scheen haar sinds lang be
vroren bloed te doen ontdooien. „Niet weer!"
bad zij „Niet weer!".... o, het was een ramp,
fantastisch en onmogelijk. Zij strekte haar
handen uit, als om zichzelf te beschermen
tegen een of ander dreigend gevaar. Maurice
wendde zich om, en zag haar vol verrassing
aan. Haar oogen straalden als sterren.
Scheelt er iets aan? vroeg hij.
Zjj lachte op onnatuurlijke wijze.
Een herinnering, antwoordde zij Bij
geloof, als u wilt. Iemand liep over het graf
van mijn lang vergeten dagen.
Dan wees zij naar de voorzijde van het lage,
witte huis, dat nog slechts enkele meters ver
wijderd was. Een dogcart stond voor de deur te
wachten, met een weinig bagage achterop.
Charles Bell zelf, in reiscostuum, stond op den
drempel.
XXVIII
We schijnen juist op tijd te komen, mr.
Bell, zei Ernestine. Zou u weer een oogen
blik terug willen gaan naar de spreekkamer?
Mr. Maurice en ik hebben u iets te zeggen.
Hij keek op zijn horloge. Hij was niet in staat,
om zijn ergernis over hun verschijnen te ver
bergen.
Ik vrees, zei hij met gedwongen hoffelijk
heid, dat ik maar een paar minuten missen
kan.
(Wordt vervolgd).