R obinson Watervoorziening van Kootwijk Schoenen VERANTWOORDELIJKE TAAK EN DE TANDARTS ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN RADIO-PROGRAM DE VROUW MET HET WOENSDAG 14 SEPTEMBER Honderdduizenden guldens schade bij onderbreking of ontijdige stopzetting van den watertoevoer Thans alles automatisch Dure vergissing W atercirculatie Moeilijk te bestrijden vijand Aan de stamtafel VERHAAL VAN DEN DAG Het eerste zendgebouwtje te Kootwijk, met twee der zeven vakwerkmasten voor de beam-antennes der korte golfzenders Toch wat! 'n Oolijkerd Uit de kazerne IHafuurlijk loopl iedere HoIIandsche jongen op Donderdag 15 Sept. AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON In het jongste nummer van P. T. T.-nieuws schrijft de heer H. W. Assenburg over de water voorziening van Kootwijk o. m. het volgende: De meeste in gebruik zijnde zend- en gelijk- ïichterlampen van groot vermogen zijn voor zien van een koelmantel, welke met koelwater doorstroomd wordt, om de aan de plaat (anode) in den vorm van warmte vrijkomende energie af te voeren. Onderbreking van den watertoevoer leidt tot algeheele stagnatie van het bedrijf, terwijl een ontijdige stopzetting van den watertoevoer de gezamenlijke waarde* der kostbare zend- en ge- lijkrichterlampen, welke in de honderdduizen den loopt, binnen enkele minuten waardeloos kan maken. Aldus leerden de eerste ervaringen bij de in Eebruiksteliing der watergekoelde lampen, onge veer vier jaren geleden.... Vergat het bedienend personeel de watercir culatie in te zetten, alvorens de lampen onder electrische spanning te brengen, dan waren deze tteestal reddeloos verloren. Aansprakelijk stellen van het personeel gaat zeer bezwaarlijk, daar de oorzaak dikwijls zeer moeilijk is vast te stellen, als de betreffende ambtenaar zijn verzuim niet bekent. Evenmin bieden hun salarissen gelegenheid tot eenig ver haal van beteekenis op de aangebrachte schade. De eenig afdoende oplossing was dus, de elec trische inschakeling van de lamp onmogelijk te maken, indien de waterkoeling niet tevens was ingezet, of met andere woorden, het aanbren gen van een automatische blokkeering van de electrische schakeling voor het geval dat ver geten werd de watercirculaire in te zetten. Dit kon gemakkelijk bereikt worden, door ge bruik te maken van de nulspanningsspoelen der automatische schakelaars, welke geplaatst zijn in de stroomvoeding van eiken zender. Deze nulspanningsspoelen hebben tot taak om de schakelaars vanzelf te doen uitvallen indien door het wegvallen van de netspanning de spoelen spanningloos worden. Dit spanningloos worden kan ook bereikt worden door een opzettelijke onderbreking van den spoelstroom, welke b.v. door een relais be werkstelligd kan worden. Maakt men het in- of uitschakelen van het relaiscontact afhankelijk van het wel of niet vloeien van het koelwater, dan is hiermede de oplossing tot stand gebracht. Aanvankelijk werd hiervoor een contact- manometer gebruikt, waarbij het uitslaan van den manometerwijzer een electrisch contact tot stand brengen kon. Was er geen of onvoldoende waterdruk, dan sloeg de manometer niet of niet ver genoeg uit, het electrisch contact van den manometer bleef dus verbroken en de nulspanningsspoel stroom loos. Onder deze .omstandigheden laat de hoofd schakelaar zich niet inschakelen, zoodat onder spanning zetten der vitale deelen van de lam pen niet mogelijk was alvorens voor een wel voldoenden waterdruk was gezorgd. Later werden de contactmanometers vervan gen door stroomapparaten, welke van kwik-con tacten zijn voorzien en een meer bedrijfszekere werking waarborgen. Verder vertelt de schrijver hoe de water installatie is uitgebreid: Voor elk der gebouwen, waar verschillende kortegolfzenders zijn ondergebracht, werd een locale watercirculatie met koelvijver ontworpen en in gebruik gesteld. Het warme water, dat van de zend- en gelijk- richterlampen komt, vloeit in een betonnen vijver, welke voor het gebouw ingegraven is. Deze vijver is, om het reinigen tijdens het be drijf mogelijk te maken, in twee helften ver deeld. Gedurende de schoonmaakperiode wordt dan met een halven vijver gewerkt. Verder zijn de vijvers inwendig met bitumen behandeld, ten einde het water vrij van kalk te houden. Als dit niet gebeurt, lost zich kalk op in het agressieve water en zet zich dit later weer af op de anode, hetgeen tot oververhitting en beschadiging der lampen aanleiding geeft. Via grindfilters wordt nu het afgekoelde water door een Stork centrifugaalpompje aan gezogen en met een druk van 10 i 12 M. naar de verschillende lampen geperst. Deze circulatiepompjes worden door een elec tromotor aangedreven, en bij stagnatie, hetzij door het wegvallen van de netspanning, hetzij door één of ander gebrek aan het pomp- aggregaat, zou ook de watertoevoer plotseling ophouden. In zoo'n geval valt wel is waar ook de span ning der lampen weg, doch de instructies der lampenfirma's schrijven voor, dat dan de koe ling nog eenige minuten voortgezet moet wor den. Ook hiervoor is een geheel automatisch werkende voorziening bedacht. In de persleiding van de pomp is een klep- penhuis, voorzien van een uitgebalanceerde klep, aangebracht. Het kleppenhuis is verder via afsluiters ver bonden met een drukreservoir, hetwelk door een aansluiting op de centrale waterleiding, met vlotterschakelaar, gevuld wordt. Zoo het geval zich voordoet, dat door stoppen van de circulatiepomp de persdruk aan de pompzijde van de klep wegvalt, dan zal de druk van het reservoir onmiddellijk de klep openen en de watertoevoer aan de lampen kan onge stoord voortgang vinden. De aanvulling van het reservoir geschiedt dan via den vlotterschakelaar, terwijl een overloop aan den koelvijver zorgt voor afvoer van het overtollige water. Op deze wijze kan bij een normaal bedrijf een Stork centrifugaalpompje, aangedreven door een 3 kW Heemaf motor, 500 L. water per minuut door de lampen persen, en wordt een aanzien lijke krachts- en waterbesparing verkregen. Een bijkomstig, maar desniettemin belangjjk, voordeel is aan de hierboven beschreven locale watercirculatie verbonden. Het beschikbaar zijnde grondwater is in den zomer zeer koel en doet, bij warm vochtig weer, groote hoeveelheden condensatiewater neerslaan op de buitenzijde van koellichamen en slangen. Dit condensatiewater was een moeilijk te be strijden vijand van hoogfrequente spanningen. Sproeien en overslagen in de zenders veroor zaakten herhaaldelijk bedrijfsstoringen op zulke warme dagen. Daar ten gevolge van het gebruik van koel- vijvers het koelwater een temperatuur krijgt, welke in overeenstemming is met de buiten temperatuur, waren deze moeilijkheden met de invoering eener locale watercirculatie tegelijk verdwenen. Oude heer (een vervelend verteller)„Daar stond ik dus; vlak vóór mij gaapte de afgrond". Stamgast: „Nu, dat was 'm niet kwalijk te nemen". x - A.: „Heeft de redactie van je inzending nog gebruik gemaakt?" B.: „Slechts ten deele". A.: „Toch altijd wat! En wat heeft men ge bruikt?" B.: „De postzegels voor antwoord". Juffrouw Els speelt piano en zich naar mijn heer D. keerend, vraagt ze: „Wel meneer, houdt gij van muziek?" „Ja, zeker, juffrouwMaar geneer u daar om niet, speel maar gerust door." Kapitein: Zijt gij tevreden over het eten? Soldaat: Jawel kapitein. Kapitein: Krijgt soms de een niet een klein en de andere een groot stuk vleesch? Soldaat: Neen, kapitein, wij krijgen allemaal kleine stukken. Ivy vond Willie Woensdag een aardigen jongen. „Willie is zoo dik geworden, om dat hij altijd zoo veel gelachen heeft," zei de zeeman. „Ik geloof," zei ivy, „dat het eerder komt, omdat hij altijd zoo veel gegeten heeft." Toen nam ivy een stuk lint en bond het om Polly's nek. Ongeluk kig echter gleed ze uit op het natte zand en zat op den grond, voor ze 't wist. Willie Woensdag en Freddy Vrij dag konden haast niet meer van het achen, maar Topwy riep: „O, kijk - -is, waar Ivy op zit I" Mac VbiKT. Willie Woensdag had stukken deeg neergelegd om er brooden van te bakken en toen Ivy opstond, zag zij, dat zij bovenop een stuk deeg was terecht gekomen. ,,'t Is maar goed, dat het deeg niet aan mijn rok vastgeplakt is", riep ze uit. „Je denkt alleen aan jezelf!" riep Willie, „zie je niet, dat je een van mijn brooden vernield hebt?" „Het deeg is nog wel te gebrui ken," antwoordde Ivy. „Het eenige, wat je hebt tc doen, is een gat in het midden te maken en er een grooten krans van te bakken". (Morgenavond vervolg.) (Ingezonden mededeelina HUIZEN 296 M. 8 u. KRO-Morgenconcert. NCRV 10 Gramofoonmuziek. 10.15 Korte Zie- kendienst door ds. P. J. de Bruin. 10.45 Gram.- muziek. KRO 11 Gramofoonmuziek. 11.30 Gods dienstig Halfuurtje door pastoor L. H. Perquin O.P. 12 Tijdsein en politieberichten. 12.15 Lunchconcert. NCRV 2 Cursus fraaie handwer ken door mej. G. Ably. 3 Vrouwenhalfuurtje Jac. W. van Voorst: De vrouw in de Gewijde Ge schiedenis. 3.30 Rustpoos voor het verzorgen van den zender. 4 Ziekendienst door ds. D. Kuilman. 5 Cursus handenarbeid voor onze jeugd, door H. J. Steinvoort: Een handschoenendoos. 5.45 Pianorecital door Johan Rooth. 6.40 Knipcursus. 7 Leeshalfuurtje door S. Tamsma. 7.30 Politie berichten. 7.45 Persberichten van het Ned. Chr. Persbureau. 8 uur Vocaal solo-mannenkwartet „Euphonia". 9 Ouderuurtje L. J. van Hasselt: .Moeder en Kind. 9.30 Bespeling van het NCRV- orgel door Schoonderbeek. 10 Persberichten van het Persbureau Vaz Dias. 10.45 Gramofoonmuz. HILVERSUM 1875 M. 8 uur AVRO Tijd sein en gramofoonmuziek. 10 Morgenwijding. 10.30 Solistenconcert, Henk Angenent, zang en Jo Goudsmit, piano. 11 Mevr. R. Lotgering-Hil- lebrand: Vruchtentaart bakken. 11.30 Voortz. Solistenconcert. 12 Gramofoonmuziek. 12.30 Avro-Kamerorkest o.l.v. Louis Schmidt, tus- schenspel gramofoonmuziek. 2 Rustpoos voor het verz. van den zender. 2.15 Gramof.muziek. 2.40 Voordracht door Mevr. Marie Meunier Nagtegaal. 3.15 Gramofoonmuziek. 4 Ziekenuur. door mevr. Ant. van Dijk, m.m.v. het Dames- trio. 5 Avro-Klein Orkest o.l.v. Nico Treep, tus- schenspel van Gram.muziek. 6.30 Sportpraatje door H. Hollander. 7. Avro-Klein Orkest. 7.30 Prof. dr. J. J. v. Loghem: Tropische hygiëne. 8. Tijdsein en Gramof.-muziek. 8.15 Aansluiting met 't Concertgebouw te A'dam. Avro-Operacon- cert door leden van de N.V. Italiaansche Opera met het Concertgebouworkest o.l.v. Mario Pa- renti. 10.30 Nieuwsberichten van het Persbureau Vaz Dias. 10.45 Kovacs Lajos en zijn orkest, tusschenspel van Gramofoonmuziek. BRUSSEL 509 M.: 1.30 gramofoonmuziek; 5.20 Concert door het radio-orkest o.l.v. Karei Wal pot; 6.50 gramofoonmuziek; 6.20 Concert door het omroepsymphonie-orkest; 9.20 Vervolg con cert; 10.30 gramofoonmuziek. KALUNDBORG 1153 M.: 3.20 Omroep-har- monieorkest o.l.v. Gröndahl; 8.30 Omroepsym phonie-orkest o.l.v. Melko; 10.50 Moderne dans muziek. BERLIJN 419 M.: 5.05 Concert; 7.30 Vocaal concert; 8.50 Concert. HAMBURG 372 M.: 1.35 Gramofoonmuziek; 2.30 Idem; 4.50 Concert; 10.40 Dansmuziek door het kleine Norag-orkest o.l.v. Gerhard Maasz. KöNIGWUSTERHAUSEN 1635 M.: 2.20 Gra mofoonmuziek; 4.50 Concert; 10.20 Concert. LANGENBERG 472 M. 12.20 Populair concert o.l.v. Klosz 1.20 Concert o.l.v. Wolff 3.20 Vesperconcert o.l.v. Wolff 8.20 Con cert o.l.v. Eysoldt 9.20 Vocaal concert 10.50 Concert. DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Orgelconcert I.20 Concert 2.20 Sonate-recital 4.05 Dans muziek 4.50 Concert 10.35 Dansmuziek 10.50 B.B.C.-dansorkest o.l.v. Henry Hall. PARIJS (Eiffel), 1446 M. 8.50 Gramofoon muziek. PARIJS (Radio), 1725 M. 8.05 Gramofoon muziek 4.20 Concert door het Omroepor kest 0..1.V. Bigot 7.40 "Gramofoonmuziek 9.50 idem. MILAAN, 331 M. 8.50 „Samson et Dalila", opera in drie bedrijven. ROME, 441 M. 9.05 Concert. WEENEN, 517 M. 8.25 Jazzmuziek door de Jazzkapel 10.05 Rosekwartet 11.25 Gramo foonmuziek. WARSCHAU, 1411 M. 5.20 Concert 6.40 Dansmuziek 8.20 Populair concert 10.20 Dansmuziek. Janet onmoette hem het eerst op een par tijtje by kennissen en verklaarde naderhand, dat ze hem vreeselijk vond. Dit met temeer nadruk, omdat het niet heelemaal waar was. Ja, hij ergerde en irriteerde haar en ze waren dadelijk begonnen samen te kibbelendat w&s waar. En dat ze voor niets ter wereld met zóó'n man zou willen trouwen, was evenzeer waar. Doch ergens heel diep verborgen onder dat alles zat een vaag gevoel van sympathie, een trilling van iets warms en gespannens, dat haar tot nu toe vreemd was geweest. Hij was per slot van rekening een man. Maar mijn hemel.... hq was het zoo érg, hij was het zoo demonstratief! had opgewerkt van arbeidersjongen tot groot fabrikant. Iedereen had den mond vol over iabriekant. Iedereen had den mond vol over zijn arbeiderskracht, zijn energie, zijn karak tervastheid. Die man scheen een incarnatie van kracht en mannelijkheid. Honderd jaar geleden zouden alle meisjes aan zijn voeten hebben gelegen. Heden ten dage zijn er teveel meisjes, die zelf iets presteeren, zich heele maal niet de mindere gevoelen van een ster ken man en woedend worden, als hij ze wenscht te behandelen van de verheven grootheid van zijn sterke-man-pied-de-stalle. Bij Janet heb je geen kans, zei een weder- zijdsche kennis een tijdje later tegen Jim Gray, toen het gesprek op haar kwam. Vreemd eigenlijkmaar dat meisje, zoo flink en in telligent als ze is, schijnt ze verliefd te zijn op 'n kwast als Arthur Landom. Ken je hem niet? Och, geen kwade jongen, tennist goed, ziet er aardig uit, zoo'n beetje verwend en lastig kind.... hoopen meisjes zijn dol op hem, maar dat juist een meisje als Janet hem zoo graag magik denk dat het een soort moe derinstinct is. Jim zei er niet veel op. Voor niets ter we reld zou hij hebben erkend, hoe ellendig hij het vond, dat Janet hem zoo onsympathiek scheen te vinden. Nooit had hij gedacht, dat hij op een meisje als zij, met haar moderne ideeën haar resoluutheid en onafhankelijkheid, verliefd zou worden. Maar het was gebeurd. Al de lieve, zachte, huiselijke meisjes, die toch zijn „type" waren, hadden hem koud gelaten, zoo dat hij zich soms afvroeg, of hij dan nooit eens in ernst verliefd zou worden. En nu had zij die kleine heks, die weigerde naar hem op te zien en spottende dingen zei over die „sterke en stille mannen", zijn heele denken in beslag ge nomen. Het was 'n allerellendigste geschiedenis. Hij zag er niets beters op, dan alles te doen, wat hij kon, om haar te imponeeren. Hij was nooit een man geweest, die hield van publiciteit, doch in de volgende weken werd hij aanmerkelijk toegankelijker voor pers vertegenwoordigers. Interviews, artikelen met groote opschriften: Oordeel van J. Gray over de crisis, „Interview met J. Gray: zal de po litiek van de groot-industrieelen invloed uit- oefnen op", enz. enz., verhalen over zijn jeugd, zijn opgang, zijn macht en invloed, foto's, lof- redenij op de diverse weldadigheids-instellin gen, die hun bestaan aan hem dankten, op de houding, die hij tegenover het arbeiders-vraag stuk innam en zoo meer, verschenen in de groote bladen en bereikten Janet langs een omweg. Na drie weken kon zij J. Gray niet meer zien of luchtenBij iedere ontmoeting werd ze koeler en hatelijker tegen hem en iedereen sprak erover, dat zij misschien zou trouwen met Landom, hetgeen Jim heelemaal vertwijfeld maakte. Toen kwam bij al deze rampen nog een an dere: Kiespijn. Jim Gray nu was een man, die in zijn le ven honger en koude had gekend, die stakings relletjes had meegemaakt, vechtpartijen, ge varen van allerlei soort, zonder een spier te vertrekken. Hij toonde geen zenuwachtigheid, als er een beurspaniek uitbrak, die hem kon ruïneeren, hij was al eens failliet geweest en had zich er weer boven op gewerkt, zonder dat iemand veel aan hem had gemerkt, kortom hij was werkelijk een krachtige figuur, maar hij was doodsbang voor tandartsen. Een week lang bevocht hij de kwelling van zijn kiespijn op allerlei manieren. Toen zag hij in, dat een bezoek aan den tandarts onver mijdelijk was, vooral daar hij over eenige dagen Janet hoopte te ontmoeten op een partijtje en VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS „Wat zal er gebeuren, Paul, als wij samen eens ruzie heb ben?" „Dan zal ik ongelijk hebben, lieveling." dit niet wilde misloopen, hoe onaardig ze ook altijd was. Hij wandelde dus naar zijn tandarts, doch ontsnapte' nog net, voordat de deur werd ge opend. De pijn was opeens verdwenen, hij be sloot opgewekt, het bezoek nog uit te stel len, wandelde een eindje en viel toen bijna in elkaar, zoo'n helsche pijn als plotseling in zijn mond, zijn rechterwang, zijn heele hoofd woedde. En toen hij, vertwijfeld, om zich heen keek naar een taxi, om naar zijn tand arts terug te keeren, zag hij, dat het toeval hem vlak voor een huis had gebracht, waarop een emaille bordje met het woord: „Tand heelkundige kliniek" onder leiding van Dr. Se- wes, hem als een beschikking van het noodlot voorkwam. Hij trad binnen en kwam in een kamer vol bleeke menschen met gezwollen wangen, treu rige oogen en gedempte stemmen. Hij trachtte een tijdschrift te lezen, dat precies vijftig jaar geleden was uitgekomen, toen een kreet uit de kamer ernaast hem als met zweepslagen wegjoeg. Doch vlak bij de reddende voordeur zei een stem naast hem: „Hierin meneer, u loopt verkeerd". J. Gray ging de kamer van den tandarts binnen, zooals een arme vervolgde de martel kamer. Blindelings strompelde hij naar den beruch- ten stoel en steunde1: „Het doet erg pijn, doktermaar verdoof het alsjeblieft.... ik zeg eerlijk, dat ik als de dood ben voor trek ken, en boren vind ik nog ergerliefst had ik, dat u me maar iets verdoovends gaf Hij zat daar als een jammerlijk hoopje mensch, met zijn gezwollen wang, angstige oogen en benepen stemgelud. Toen zei een stem, die hem electriseerde: „Wees maar niet bang, ik zal u geen pijn doen". Hij sprong op en keek. Naast hem stond, in flatteuse witte jas gekleed, een glimlachje om den mond, Janet. U! steunde Jim, dat ontbrak er aan.... maar is hier dan niet een Dr. Sewes? Dat is mijn compagnon, zei Janet, wist u dat niet, dat ik tandarts ben? Laat me eens kijken, waar het zit? O maar.... neenonmogelijk.... Waarom onmogelijk? vroeg Janet en haar oogen tintelden van plezier. Uu kunt toch niet in mijn mond gaan scharrelen, stamelde Jim. Dat is mijn vak, zei Janet effen. Kom.... En meteen gaf ze zijn stoel een duw, zoodat hq verschrikt achterover tuimelde. Ziet er leelijk uit, zei Janet, wanneer was u het laatst by een tandarts? Acht jaar geleden, bekende Jim. zy lachte. Dat kan men zien. Ik zal vier kiezen moe ten plombeeren en ik zou u raden er nog één te laten trekken, dan zet ik er twee valsche voor in de plaats met een brug en Jim luisterde naar haar als in een benauw den droom. Nu was het uit, voorgoed uit. Zijn laatste hoop vervloog. O noodlot, hij die alles gedaan had om haar te imponeeren, hij zat hier, jammerlijk en doodsbang en zij merkte het best en wegloopen kon hij ook al niet, dat zou nog erger zijn.... Zullen we dan ehmorgen met de be handeling beginnen? vroeg hij, ik heb het namelijk erg druk met zaken en Neen, we beginnen dadelijk, zei Janet, het heeft al véél te lang geduurd, voordat u moed genoeg verzameld had om naar een tandarts te gaan. Jim zweeg, verpletterd. Ze had hem door! Hij liet zich behandelen en deed al zijn best, om zijn doodsangsten voor tang en boor machine te verbergen en niet al te luid te schreeuwen en nu en dan met bleek gelaat en verwrongen mond grapjes te maken tusschen de martelingen in. Eindelijk zei ze: Zoo, morgen de rest. Komt uZe keek na in een boek, komt u om twee uur, dan heb ik flink tijd voor u. Jim Gray placht afspraken met tandartsen te vergeten met een grondigheid, merkwaardig voor een man met een beroemd geheugen. Maar deze afspraak kon hij niet vergeten zonder de kans te loopen, Janet voorgoed boos te maken. Hij kwam dus als een lam, een week achter elkaar. Ze was vriendelijker voor hem, dan hij haar ooit had meegemaakt. Natuur lijkeen patiëntwaar ze medelijden mee heeft, dacht hij bitter. Maar achting kan ze toch niet meer hebben voor me, hierna. Doch toen de behandeling was afgeloopen en voor het éérst in zijn leven wist hij niet, of hij daar wel blij om was bleef ze even vriendelijk tegen hem. Ja, weldra was er geen twijfel meer aan: ze was volkomen van meening veranderd. Hoe kun je mij liefhebben? vroeg hij, toen ze verloofd waren. Een man, die laf is. Onzin, zei ze, je bent allesbehalve laf, dat heb je dikwijls genoeg bewezen. Tandartsen zijn je zwakke punt. Je bent de eenige niet! Maar ik dacht, dat je geen zwak punt bezat en leer van mij, dat mannen, die geen enkele zwakheid bezitten, nooit veel kans bij vrouwen kunnen hebben. Ik kon je niet uitstaan als krachtmensch, maar ik be™i voor je te voeler toen je zoo zielig in dien „„oei zat, ik zag jt opeens heel anders, ik kreeg behoefte om je te troosten en te helpen, je was van dat gekke pied-de-stalle gevallen van mannelijke ver hevenheid; je was, kortom, een beetje 'n kleine jongen geworden. Een vrouw houdt ervan, als een sterke man soms net een kleine jongen is, dien ze kan koesteren en troosten en verwen nen. Als je óók al „sterk en stil" was geweest bij een tandarts, zou je nooit de minste kans bij me gehad hebben' A TL** °P dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofï f) f) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7 Cf) bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f 1 OC oij verlies van een f Cf) bij een breuk van f /ff) hij verlies van 'n X&fcc QOOnnC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen %Jv Ir verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen# <J X/ doodelijken afloop wt/i/«" een voet of een oog duim of wijsvinger t# been of arm# 7<S« anderen vinger 40 Een man werd na afloop in zijn kamer ge laten, toen hij bezig was, zijn jas aan te trek ken. Met een gevoel van verlichting bijna, zag Maurice, dat hij althans geen erbarmelijk ver haal te doen had. Het was een kleine nette man, goed gekleed, en hij sprak met een licht Amerikaansch accent. Mr. Maurice, zeide hij, ik neem de vrij heid, om me voor te stellen. Mqn naam is Pe ter Drayton. Mijn beroep doet niets terzake. Dat zou u niet kunnen schelen. Maurice knikte. Wat kan ik voor u doen? vroeg hij, eenigs- zins nieuwsgierig. Nu, ik heb heel veel belang gesteld in de dingen, die u tegen de menschen gezegd hebt, zei mr. Drayton. Maar het kwam me voor, dat u aan den verkeerden kant begonnen bent. Dat is de reden, waarom ik hier ben. U zegt net de dingen, die u zeggen moet, en u hebt er slag van, om ze zóó te zeggen, dat de menschen er wel naar luisteren moeten. Maar u zegt ze tegen de verkeerden. Ik begrijp u niet, was Maurice gedwongen, te bekennen. Nu, ik geloof, dat het eenvoudig genoeg is, antwoordde Drayton. Deze menschen hier hebben niet noodig, dat u hun, om zoo te zeg gen, hun eigen ellende te slikken geeft, ook al tracht u hun aan te geven, hoe ze die moeten dragen. Het zijn juist de partijtjes, die voor dat alles verantwoordelijk zijn, die u in de eerste plaats eens onderhanden moest' nemen. Begrijpt u nu, wat ik bedoel? Ik geloof het wel, zei Maurice. Maar... Kijk eens hier, viel Drayton hem in de rede. U bent een man met gezond verstand, en u weet, dat het leven min of meer een strijd van erop of eronder is. Zij, die „eronder" zijn, leven hier in Whitechapel (als u het tenmin- „leven" kunt noemen), en die ,,erop" zijn zitten in het West End. Het' is een onbarmhartig ge doetje, die strijd, maar hij is er. Wie denkt u nu, dat het meest' een lesje noodig hebben, van de twee deze menschen, of de menschen die aansprakelijk voor hem zijn? U bent met uw werk begonnen in whitechapel. Het zou logischer geweest zijn, als u begonnen was in het West End. Maurice lachte. Ze zouden niet naar me luisteren, ver klaarde hij. Daar zou ik wel voor zorgen, antwoordde Drayton snel. Dat is m ij n zaak. Ik zou willen, dat u een reeks van.... wel, laten we ze „lezingen" noemen, in het West End gaf. U kunt zeggen, wat u wilt'. U kunt er op los slaan, zoo fel als u maar wenscht. Ik zal u iederen keer een volle zaai waarborgen. Ik stel geen belang in die menschen, zei Maurice. Waarom zou ik voor hén lezingen gaan houden? Mijn sympathieën liggen alle maal hier. Juist, antwoordde Drayton. En daarom wil ik, dat u de menschen opport, die werke lijk helpen kunnen menschen, die millioenen kunnen geven, die deze mijlen van besmette- Iqke krotten kunnen neerhalen, en op groote schaal, him geld kunnen steken in boerderijen. Geesel ze, tot hun geweten het uitglt! Begrepen? Wat haalt u hier uit met praten? II moet praten tegen de echte onwetenden, tegen de echte onaarden de menschen in het West End.' Begrijp ik goed, vroeg Maurice, dat u een bepaald plan hebt, waaraan u mij vraagt, om deel te nemen? Dragton stak een sigaar op, en ging hem voor naar buiten. Kijk eens hier, zeide hy. Ik zal met u meeloopen, zoover als u gaat, en u er alles van vertellen Het was een soort pelgrimstocht, dien Maurice al die reuklooze avonden ondernam, een wandeling, die oogenschijnlijk doelloos was de eenige weelde, 'die hü zichzelf veroor loofde. Altyd omstreeks hetzelfde uur bevond hy zich aan de tuinzijde van Berkely Square, en altijd stond hij daar, zonder acht te slaém op den tqd, die voorbijging, naar het groote, ma tigverlichte huis te staren, over welks drempel hij eenmaal het sprookjesland had meenen binnen te gaan. Toen kwam er een avond, dat alles veran derd was. Licht straalde uit de vensters; pas geschilderde vensterbanken waren voorzien van bloemen, die nu schaarsch genoeg waren; alles scheen te wijzen op een plotselingen geest van bedrijvigheid. Maurice stond er naar te kijken met een eigenaardig gevoel van opgewonden, heid, dat zich. gaandeweg geheel van hem meester maakte. Hij wist heel goed, wat er aan de hand was. Zij was op komst. Misschien al aangeakomen in de stad. Terwijl hij daar zoo stond, zwijgend en onbeweeglijk, besefte hij, hoe vèr hij in zijn dwaasheid inderdaad gegaan was, en hoe hecht de banden waren, die hem met haar verbonden. Want tijd scheen voor he mgeen waarde te hebben, als hij maar de kans had, om haar te zien, al was het maar voor een oogenblik, als zq in- of uitging. Hij wist zelf niet, hoe lang hij daar stond te wachten. Maar het was lang genoeg, om zijn geduld te beloonen. Zachtjes, met flikkerende lichten, kwam een kleine auto het plein op rijden, en hield vlak tegenover hem stil. De groote 'knecht sprong op den grond, het por tier vloog open, en hij zag een tengere, welbe kende gedaante, in voile en donker reiscos- tuum, langzaam de treden opgaan, en in den kring van licht verschijnen, dat door de open deur naar buiten stroomde. De auto gleed weg, de deur werd gesloten, en zq was verdwenen. Nog altijd stond Maurice, voorovergebogen, naar de plaats te kijken, waar zq geweest was, terwql zqn hart bonsde, en zijn geheele wezen trilde van opwinding over haar komst. Opeens werd zijn aandacht afgeleid. Hij werd zich be wust, dat hij niet de eenige was, die onder de kastanjeboomen op den uitkijk had gestaan. Een man was uit de idepere schaduw tot vlak bij het hek geslopen, en stond nu naast hem. Maurice herkvnde hem, met een onwillekeurige beweging van schrik. Wat doet u hier? vroeg hij kortaf. De ander vertoonde eveneens teekenen van opwinding. Zijn wangen zagen rood. Hij wees met bevenden vinger naar den overkant van den rijweg, en zag Maurice in het gelaat, met een triumfantelqk gegrinnik. Eindelijk gesnapt! riep "hy uit. U hebt haar gezien! U hebt haar óók gezien! Ik zag een dame dat huis binnengaan, antwoordde Maurice. Wat zou dat» De man, dien hij ééns beschermd had, haalde adem door zqn opeengeklemde tanden. Daar gaat ze! bromde hq. De vrouw, die zich de dochter van een armen rentmeester durfde te noemen! De vrouw, die nü nog haar eigen wereld bediegt, zooals zij ons, ééns, bedrogen heeft. Bah! het is nu uit! Hij maakte aanstalten om den rijweg over te steken. Maurice bleef naast hem. Waar gaat u heen? vroeg hq. De man wees naar het schitterend verlichte huis. Daarheen! antwoordde hij heftig. Ik ga met haar praten. Vanavond nog! Onmiddel lijk! Ze zal me ditmaal niet ontsnappen. Wat wilt u van haar? vroeg Maurice. Geld, of ik zal haar aan de kaak stellen, o, ik zal haar zoo aan de kaak stellen! antwoord de de man. Maar ze zal betalen. En gesteld nu, zei Maurice, dat ik u eens vertelde, dat deze dame een vriendin van mij is, en dat ik niet wil hebben, dat u haar lastig valt, wat dan? Eer kwam iets giftigs in de oogen van den ander. Hq stiet een korten, onaangenamen lach uit. Geen honderd duivels zouden me kunnen be letten, om naar haar toe te gaan, verklaarde hq. Vqf jaar lang heeft ze ons voor den gek gehouden. Nu geen dag, geen uur langer meer! Maurice legde even zijn hand op 'smans schouder. Kunt u haar bereiken vanuit de gevangenis? vroeg hij kalm. De man wendde zich om, en grauwde tegen hem. Hij wist heel goed, dat ontsnappen of zich verzetten al even hopeloos was. Hq was niet veel meer dan een dwerg in den greep van den man, die hem vasthield. U hebt niets met de zaak te maken, pro beerde hq ernstig. Laat me gaan, of ik zal u op een of anderen keer nog kwaad doen. Vergeet niet, dat u het was, die me hielp ont snappen. U kunt me nu niet verraden. Ik hielp u ontsnappen, zei Maurice, maar ik wist niet, wat u gedaan had. Dat maakt een beetje verschil. Nu gaat u hier kalm van daan, en zweert, dat u haar nooit lastig... (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9