R obinson
Watervoorziening van Kootwijk
Schoenen
VERANTWOORDELIJKE
TAAK
EN DE TANDARTS
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
RADIO-PROGRAM
DE VROUW
MET HET
WOENSDAG 14 SEPTEMBER
Honderdduizenden guldens schade
bij onderbreking of ontijdige
stopzetting van den
watertoevoer
Thans alles automatisch
Dure vergissing
W atercirculatie
Moeilijk te bestrijden
vijand
Aan de stamtafel
VERHAAL VAN
DEN DAG
Het eerste zendgebouwtje te Kootwijk, met twee der zeven
vakwerkmasten voor de beam-antennes der
korte golfzenders
Toch wat!
'n Oolijkerd
Uit de kazerne
IHafuurlijk loopl iedere
HoIIandsche jongen op
Donderdag 15 Sept.
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
In het jongste nummer van P. T. T.-nieuws
schrijft de heer H. W. Assenburg over de water
voorziening van Kootwijk o. m. het volgende:
De meeste in gebruik zijnde zend- en gelijk-
ïichterlampen van groot vermogen zijn voor
zien van een koelmantel, welke met koelwater
doorstroomd wordt, om de aan de plaat (anode)
in den vorm van warmte vrijkomende energie
af te voeren.
Onderbreking van den watertoevoer leidt tot
algeheele stagnatie van het bedrijf, terwijl een
ontijdige stopzetting van den watertoevoer de
gezamenlijke waarde* der kostbare zend- en ge-
lijkrichterlampen, welke in de honderdduizen
den loopt, binnen enkele minuten waardeloos
kan maken.
Aldus leerden de eerste ervaringen bij de in
Eebruiksteliing der watergekoelde lampen, onge
veer vier jaren geleden....
Vergat het bedienend personeel de watercir
culatie in te zetten, alvorens de lampen onder
electrische spanning te brengen, dan waren deze
tteestal reddeloos verloren.
Aansprakelijk stellen van het personeel gaat
zeer bezwaarlijk, daar de oorzaak dikwijls zeer
moeilijk is vast te stellen, als de betreffende
ambtenaar zijn verzuim niet bekent. Evenmin
bieden hun salarissen gelegenheid tot eenig ver
haal van beteekenis op de aangebrachte schade.
De eenig afdoende oplossing was dus, de elec
trische inschakeling van de lamp onmogelijk te
maken, indien de waterkoeling niet tevens was
ingezet, of met andere woorden, het aanbren
gen van een automatische blokkeering van de
electrische schakeling voor het geval dat ver
geten werd de watercirculaire in te zetten.
Dit kon gemakkelijk bereikt worden, door ge
bruik te maken van de nulspanningsspoelen der
automatische schakelaars, welke geplaatst zijn
in de stroomvoeding van eiken zender.
Deze nulspanningsspoelen hebben tot taak
om de schakelaars vanzelf te doen uitvallen
indien door het wegvallen van de netspanning
de spoelen spanningloos worden.
Dit spanningloos worden kan ook bereikt
worden door een opzettelijke onderbreking van
den spoelstroom, welke b.v. door een relais be
werkstelligd kan worden.
Maakt men het in- of uitschakelen van het
relaiscontact afhankelijk van het wel of niet
vloeien van het koelwater, dan is hiermede de
oplossing tot stand gebracht.
Aanvankelijk werd hiervoor een contact-
manometer gebruikt, waarbij het uitslaan van
den manometerwijzer een electrisch contact tot
stand brengen kon.
Was er geen of onvoldoende waterdruk, dan
sloeg de manometer niet of niet ver genoeg uit,
het electrisch contact van den manometer bleef
dus verbroken en de nulspanningsspoel stroom
loos.
Onder deze .omstandigheden laat de hoofd
schakelaar zich niet inschakelen, zoodat onder
spanning zetten der vitale deelen van de lam
pen niet mogelijk was alvorens voor een wel
voldoenden waterdruk was gezorgd.
Later werden de contactmanometers vervan
gen door stroomapparaten, welke van kwik-con
tacten zijn voorzien en een meer bedrijfszekere
werking waarborgen.
Verder vertelt de schrijver hoe de water
installatie is uitgebreid:
Voor elk der gebouwen, waar verschillende
kortegolfzenders zijn ondergebracht, werd een
locale watercirculatie met koelvijver ontworpen
en in gebruik gesteld.
Het warme water, dat van de zend- en gelijk-
richterlampen komt, vloeit in een betonnen
vijver, welke voor het gebouw ingegraven is.
Deze vijver is, om het reinigen tijdens het be
drijf mogelijk te maken, in twee helften ver
deeld.
Gedurende de schoonmaakperiode wordt dan
met een halven vijver gewerkt.
Verder zijn de vijvers inwendig met bitumen
behandeld, ten einde het water vrij van kalk
te houden. Als dit niet gebeurt, lost zich kalk
op in het agressieve water en zet zich dit later
weer af op de anode, hetgeen tot oververhitting
en beschadiging der lampen aanleiding geeft.
Via grindfilters wordt nu het afgekoelde
water door een Stork centrifugaalpompje aan
gezogen en met een druk van 10 i 12 M. naar
de verschillende lampen geperst.
Deze circulatiepompjes worden door een elec
tromotor aangedreven, en bij stagnatie, hetzij
door het wegvallen van de netspanning, hetzij
door één of ander gebrek aan het pomp-
aggregaat, zou ook de watertoevoer plotseling
ophouden.
In zoo'n geval valt wel is waar ook de span
ning der lampen weg, doch de instructies der
lampenfirma's schrijven voor, dat dan de koe
ling nog eenige minuten voortgezet moet wor
den. Ook hiervoor is een geheel automatisch
werkende voorziening bedacht.
In de persleiding van de pomp is een klep-
penhuis, voorzien van een uitgebalanceerde klep,
aangebracht.
Het kleppenhuis is verder via afsluiters ver
bonden met een drukreservoir, hetwelk door een
aansluiting op de centrale waterleiding, met
vlotterschakelaar, gevuld wordt.
Zoo het geval zich voordoet, dat door stoppen
van de circulatiepomp de persdruk aan de
pompzijde van de klep wegvalt, dan zal de druk
van het reservoir onmiddellijk de klep openen
en de watertoevoer aan de lampen kan onge
stoord voortgang vinden.
De aanvulling van het reservoir geschiedt dan
via den vlotterschakelaar, terwijl een overloop
aan den koelvijver zorgt voor afvoer van het
overtollige water.
Op deze wijze kan bij een normaal bedrijf een
Stork centrifugaalpompje, aangedreven door een
3 kW Heemaf motor, 500 L. water per minuut
door de lampen persen, en wordt een aanzien
lijke krachts- en waterbesparing verkregen.
Een bijkomstig, maar desniettemin belangjjk,
voordeel is aan de hierboven beschreven locale
watercirculatie verbonden.
Het beschikbaar zijnde grondwater is in den
zomer zeer koel en doet, bij warm vochtig weer,
groote hoeveelheden condensatiewater neerslaan
op de buitenzijde van koellichamen en slangen.
Dit condensatiewater was een moeilijk te be
strijden vijand van hoogfrequente spanningen.
Sproeien en overslagen in de zenders veroor
zaakten herhaaldelijk bedrijfsstoringen op zulke
warme dagen.
Daar ten gevolge van het gebruik van koel-
vijvers het koelwater een temperatuur krijgt,
welke in overeenstemming is met de buiten
temperatuur, waren deze moeilijkheden met de
invoering eener locale watercirculatie tegelijk
verdwenen.
Oude heer (een vervelend verteller)„Daar
stond ik dus; vlak vóór mij gaapte de afgrond".
Stamgast: „Nu, dat was 'm niet kwalijk te
nemen".
x -
A.: „Heeft de redactie van je inzending nog
gebruik gemaakt?"
B.: „Slechts ten deele".
A.: „Toch altijd wat! En wat heeft men ge
bruikt?"
B.: „De postzegels voor antwoord".
Juffrouw Els speelt piano en zich naar mijn
heer D. keerend, vraagt ze: „Wel meneer,
houdt gij van muziek?"
„Ja, zeker, juffrouwMaar geneer u daar
om niet, speel maar gerust door."
Kapitein: Zijt gij tevreden over het eten?
Soldaat: Jawel kapitein.
Kapitein: Krijgt soms de een niet een klein
en de andere een groot stuk vleesch?
Soldaat: Neen, kapitein, wij krijgen allemaal
kleine stukken.
Ivy vond Willie Woensdag een
aardigen jongen.
„Willie is zoo dik geworden, om
dat hij altijd zoo veel gelachen
heeft," zei de zeeman.
„Ik geloof," zei ivy, „dat het
eerder komt, omdat hij altijd zoo
veel gegeten heeft."
Toen nam ivy een stuk lint en
bond het om Polly's nek. Ongeluk
kig echter gleed ze uit op het natte
zand en zat op den grond, voor ze
't wist.
Willie Woensdag en Freddy Vrij
dag konden haast niet meer van het
achen, maar Topwy riep: „O, kijk
- -is, waar Ivy op zit I"
Mac VbiKT.
Willie Woensdag had stukken
deeg neergelegd om er brooden van
te bakken en toen Ivy opstond, zag
zij, dat zij bovenop een stuk deeg
was terecht gekomen.
,,'t Is maar goed, dat het deeg
niet aan mijn rok vastgeplakt is",
riep ze uit.
„Je denkt alleen aan jezelf!" riep
Willie, „zie je niet, dat je een van
mijn brooden vernield hebt?"
„Het deeg is nog wel te gebrui
ken," antwoordde Ivy. „Het eenige,
wat je hebt tc doen, is een gat in
het midden te maken en er een
grooten krans van te bakken".
(Morgenavond vervolg.)
(Ingezonden mededeelina
HUIZEN 296 M. 8 u. KRO-Morgenconcert.
NCRV 10 Gramofoonmuziek. 10.15 Korte Zie-
kendienst door ds. P. J. de Bruin. 10.45 Gram.-
muziek. KRO 11 Gramofoonmuziek. 11.30 Gods
dienstig Halfuurtje door pastoor L. H. Perquin
O.P. 12 Tijdsein en politieberichten. 12.15
Lunchconcert. NCRV 2 Cursus fraaie handwer
ken door mej. G. Ably. 3 Vrouwenhalfuurtje Jac.
W. van Voorst: De vrouw in de Gewijde Ge
schiedenis. 3.30 Rustpoos voor het verzorgen van
den zender. 4 Ziekendienst door ds. D. Kuilman.
5 Cursus handenarbeid voor onze jeugd, door
H. J. Steinvoort: Een handschoenendoos. 5.45
Pianorecital door Johan Rooth. 6.40 Knipcursus.
7 Leeshalfuurtje door S. Tamsma. 7.30 Politie
berichten. 7.45 Persberichten van het Ned. Chr.
Persbureau. 8 uur Vocaal solo-mannenkwartet
„Euphonia". 9 Ouderuurtje L. J. van Hasselt:
.Moeder en Kind. 9.30 Bespeling van het NCRV-
orgel door Schoonderbeek. 10 Persberichten van
het Persbureau Vaz Dias. 10.45 Gramofoonmuz.
HILVERSUM 1875 M. 8 uur AVRO Tijd
sein en gramofoonmuziek. 10 Morgenwijding.
10.30 Solistenconcert, Henk Angenent, zang en
Jo Goudsmit, piano. 11 Mevr. R. Lotgering-Hil-
lebrand: Vruchtentaart bakken. 11.30 Voortz.
Solistenconcert. 12 Gramofoonmuziek. 12.30
Avro-Kamerorkest o.l.v. Louis Schmidt, tus-
schenspel gramofoonmuziek. 2 Rustpoos voor
het verz. van den zender. 2.15 Gramof.muziek.
2.40 Voordracht door Mevr. Marie Meunier
Nagtegaal. 3.15 Gramofoonmuziek. 4 Ziekenuur.
door mevr. Ant. van Dijk, m.m.v. het Dames-
trio. 5 Avro-Klein Orkest o.l.v. Nico Treep, tus-
schenspel van Gram.muziek. 6.30 Sportpraatje
door H. Hollander. 7. Avro-Klein Orkest. 7.30
Prof. dr. J. J. v. Loghem: Tropische hygiëne. 8.
Tijdsein en Gramof.-muziek. 8.15 Aansluiting
met 't Concertgebouw te A'dam. Avro-Operacon-
cert door leden van de N.V. Italiaansche Opera
met het Concertgebouworkest o.l.v. Mario Pa-
renti. 10.30 Nieuwsberichten van het Persbureau
Vaz Dias. 10.45 Kovacs Lajos en zijn orkest,
tusschenspel van Gramofoonmuziek.
BRUSSEL 509 M.: 1.30 gramofoonmuziek; 5.20
Concert door het radio-orkest o.l.v. Karei Wal
pot; 6.50 gramofoonmuziek; 6.20 Concert door
het omroepsymphonie-orkest; 9.20 Vervolg con
cert; 10.30 gramofoonmuziek.
KALUNDBORG 1153 M.: 3.20 Omroep-har-
monieorkest o.l.v. Gröndahl; 8.30 Omroepsym
phonie-orkest o.l.v. Melko; 10.50 Moderne dans
muziek.
BERLIJN 419 M.: 5.05 Concert; 7.30 Vocaal
concert; 8.50 Concert.
HAMBURG 372 M.: 1.35 Gramofoonmuziek;
2.30 Idem; 4.50 Concert; 10.40 Dansmuziek door
het kleine Norag-orkest o.l.v. Gerhard Maasz.
KöNIGWUSTERHAUSEN 1635 M.: 2.20 Gra
mofoonmuziek; 4.50 Concert; 10.20 Concert.
LANGENBERG 472 M. 12.20 Populair
concert o.l.v. Klosz 1.20 Concert o.l.v. Wolff
3.20 Vesperconcert o.l.v. Wolff 8.20 Con
cert o.l.v. Eysoldt 9.20 Vocaal concert 10.50
Concert.
DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Orgelconcert
I.20 Concert 2.20 Sonate-recital 4.05 Dans
muziek 4.50 Concert 10.35 Dansmuziek
10.50 B.B.C.-dansorkest o.l.v. Henry Hall.
PARIJS (Eiffel), 1446 M. 8.50 Gramofoon
muziek.
PARIJS (Radio), 1725 M. 8.05 Gramofoon
muziek 4.20 Concert door het Omroepor
kest 0..1.V. Bigot 7.40 "Gramofoonmuziek
9.50 idem.
MILAAN, 331 M. 8.50 „Samson et Dalila",
opera in drie bedrijven.
ROME, 441 M. 9.05 Concert.
WEENEN, 517 M. 8.25 Jazzmuziek door de
Jazzkapel 10.05 Rosekwartet 11.25 Gramo
foonmuziek.
WARSCHAU, 1411 M. 5.20 Concert 6.40
Dansmuziek 8.20 Populair concert 10.20
Dansmuziek.
Janet onmoette hem het eerst op een par
tijtje by kennissen en verklaarde naderhand,
dat ze hem vreeselijk vond. Dit met temeer
nadruk, omdat het niet heelemaal waar was.
Ja, hij ergerde en irriteerde haar en ze waren
dadelijk begonnen samen te kibbelendat
w&s waar. En dat ze voor niets ter wereld met
zóó'n man zou willen trouwen, was evenzeer
waar. Doch ergens heel diep verborgen onder
dat alles zat een vaag gevoel van sympathie,
een trilling van iets warms en gespannens, dat
haar tot nu toe vreemd was geweest. Hij was
per slot van rekening een man. Maar mijn
hemel.... hq was het zoo érg, hij was het zoo
demonstratief!
had opgewerkt van arbeidersjongen tot groot
fabrikant. Iedereen had den mond vol over
iabriekant. Iedereen had den mond vol over
zijn arbeiderskracht, zijn energie, zijn karak
tervastheid. Die man scheen een incarnatie
van kracht en mannelijkheid. Honderd jaar
geleden zouden alle meisjes aan zijn voeten
hebben gelegen. Heden ten dage zijn er teveel
meisjes, die zelf iets presteeren, zich heele
maal niet de mindere gevoelen van een ster
ken man en woedend worden, als hij ze
wenscht te behandelen van de verheven
grootheid van zijn sterke-man-pied-de-stalle.
Bij Janet heb je geen kans, zei een weder-
zijdsche kennis een tijdje later tegen Jim Gray,
toen het gesprek op haar kwam. Vreemd
eigenlijkmaar dat meisje, zoo flink en in
telligent als ze is, schijnt ze verliefd te zijn op 'n
kwast als Arthur Landom. Ken je hem niet?
Och, geen kwade jongen, tennist goed, ziet er
aardig uit, zoo'n beetje verwend en lastig
kind.... hoopen meisjes zijn dol op hem,
maar dat juist een meisje als Janet hem zoo
graag magik denk dat het een soort moe
derinstinct is.
Jim zei er niet veel op. Voor niets ter we
reld zou hij hebben erkend, hoe ellendig hij
het vond, dat Janet hem zoo onsympathiek
scheen te vinden. Nooit had hij gedacht, dat hij
op een meisje als zij, met haar moderne ideeën
haar resoluutheid en onafhankelijkheid, verliefd
zou worden. Maar het was gebeurd. Al de
lieve, zachte, huiselijke meisjes, die toch zijn
„type" waren, hadden hem koud gelaten, zoo
dat hij zich soms afvroeg, of hij dan nooit eens
in ernst verliefd zou worden. En nu had zij
die kleine heks, die weigerde naar hem op te
zien en spottende dingen zei over die „sterke en
stille mannen", zijn heele denken in beslag ge
nomen. Het was 'n allerellendigste geschiedenis.
Hij zag er niets beters op, dan alles te doen,
wat hij kon, om haar te imponeeren.
Hij was nooit een man geweest, die hield
van publiciteit, doch in de volgende weken
werd hij aanmerkelijk toegankelijker voor pers
vertegenwoordigers. Interviews, artikelen met
groote opschriften: Oordeel van J. Gray over
de crisis, „Interview met J. Gray: zal de po
litiek van de groot-industrieelen invloed uit-
oefnen op", enz. enz., verhalen over zijn jeugd,
zijn opgang, zijn macht en invloed, foto's, lof-
redenij op de diverse weldadigheids-instellin
gen, die hun bestaan aan hem dankten, op de
houding, die hij tegenover het arbeiders-vraag
stuk innam en zoo meer, verschenen in de
groote bladen en bereikten Janet langs een
omweg. Na drie weken kon zij J. Gray niet
meer zien of luchtenBij iedere ontmoeting
werd ze koeler en hatelijker tegen hem en
iedereen sprak erover, dat zij misschien zou
trouwen met Landom, hetgeen Jim heelemaal
vertwijfeld maakte.
Toen kwam bij al deze rampen nog een an
dere: Kiespijn.
Jim Gray nu was een man, die in zijn le
ven honger en koude had gekend, die stakings
relletjes had meegemaakt, vechtpartijen, ge
varen van allerlei soort, zonder een spier te
vertrekken. Hij toonde geen zenuwachtigheid,
als er een beurspaniek uitbrak, die hem kon
ruïneeren, hij was al eens failliet geweest en
had zich er weer boven op gewerkt, zonder dat
iemand veel aan hem had gemerkt, kortom hij
was werkelijk een krachtige figuur, maar hij
was doodsbang voor tandartsen.
Een week lang bevocht hij de kwelling van
zijn kiespijn op allerlei manieren. Toen zag
hij in, dat een bezoek aan den tandarts onver
mijdelijk was, vooral daar hij over eenige dagen
Janet hoopte te ontmoeten op een partijtje en
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
„Wat zal er gebeuren, Paul,
als wij samen eens ruzie heb
ben?"
„Dan zal ik ongelijk hebben,
lieveling."
dit niet wilde misloopen, hoe onaardig ze ook
altijd was.
Hij wandelde dus naar zijn tandarts, doch
ontsnapte' nog net, voordat de deur werd ge
opend. De pijn was opeens verdwenen, hij be
sloot opgewekt, het bezoek nog uit te stel
len, wandelde een eindje en viel toen bijna in
elkaar, zoo'n helsche pijn als plotseling in zijn
mond, zijn rechterwang, zijn heele hoofd
woedde. En toen hij, vertwijfeld, om zich
heen keek naar een taxi, om naar zijn tand
arts terug te keeren, zag hij, dat het toeval
hem vlak voor een huis had gebracht, waarop
een emaille bordje met het woord: „Tand
heelkundige kliniek" onder leiding van Dr. Se-
wes, hem als een beschikking van het noodlot
voorkwam.
Hij trad binnen en kwam in een kamer vol
bleeke menschen met gezwollen wangen, treu
rige oogen en gedempte stemmen. Hij trachtte
een tijdschrift te lezen, dat precies vijftig
jaar geleden was uitgekomen, toen een kreet
uit de kamer ernaast hem als met zweepslagen
wegjoeg. Doch vlak bij de reddende voordeur
zei een stem naast hem: „Hierin meneer, u
loopt verkeerd".
J. Gray ging de kamer van den tandarts
binnen, zooals een arme vervolgde de martel
kamer.
Blindelings strompelde hij naar den beruch-
ten stoel en steunde1: „Het doet erg pijn,
doktermaar verdoof het alsjeblieft.... ik
zeg eerlijk, dat ik als de dood ben voor trek
ken, en boren vind ik nog ergerliefst had
ik, dat u me maar iets verdoovends gaf
Hij zat daar als een jammerlijk hoopje
mensch, met zijn gezwollen wang, angstige
oogen en benepen stemgelud. Toen zei een
stem, die hem electriseerde: „Wees maar niet
bang, ik zal u geen pijn doen".
Hij sprong op en keek. Naast hem stond, in
flatteuse witte jas gekleed, een glimlachje om
den mond, Janet.
U! steunde Jim, dat ontbrak er aan....
maar is hier dan niet een Dr. Sewes?
Dat is mijn compagnon, zei Janet, wist u
dat niet, dat ik tandarts ben? Laat me eens
kijken, waar het zit?
O maar.... neenonmogelijk....
Waarom onmogelijk? vroeg Janet en haar
oogen tintelden van plezier.
Uu kunt toch niet in mijn mond gaan
scharrelen, stamelde Jim.
Dat is mijn vak, zei Janet effen. Kom....
En meteen gaf ze zijn stoel een duw, zoodat hq
verschrikt achterover tuimelde.
Ziet er leelijk uit, zei Janet, wanneer was
u het laatst by een tandarts?
Acht jaar geleden, bekende Jim.
zy lachte.
Dat kan men zien. Ik zal vier kiezen moe
ten plombeeren en ik zou u raden er nog één
te laten trekken, dan zet ik er twee valsche
voor in de plaats met een brug en
Jim luisterde naar haar als in een benauw
den droom. Nu was het uit, voorgoed uit. Zijn
laatste hoop vervloog. O noodlot, hij die alles
gedaan had om haar te imponeeren, hij zat
hier, jammerlijk en doodsbang en zij merkte
het best en wegloopen kon hij ook al niet, dat
zou nog erger zijn....
Zullen we dan ehmorgen met de be
handeling beginnen? vroeg hij, ik heb het
namelijk erg druk met zaken en
Neen, we beginnen dadelijk, zei Janet, het
heeft al véél te lang geduurd, voordat u moed
genoeg verzameld had om naar een tandarts
te gaan.
Jim zweeg, verpletterd. Ze had hem door!
Hij liet zich behandelen en deed al zijn best,
om zijn doodsangsten voor tang en boor
machine te verbergen en niet al te luid te
schreeuwen en nu en dan met bleek gelaat en
verwrongen mond grapjes te maken tusschen
de martelingen in.
Eindelijk zei ze: Zoo, morgen de rest.
Komt uZe keek na in een boek, komt u
om twee uur, dan heb ik flink tijd voor u.
Jim Gray placht afspraken met tandartsen
te vergeten met een grondigheid, merkwaardig
voor een man met een beroemd geheugen.
Maar deze afspraak kon hij niet vergeten
zonder de kans te loopen, Janet voorgoed boos
te maken. Hij kwam dus als een lam, een week
achter elkaar. Ze was vriendelijker voor hem,
dan hij haar ooit had meegemaakt. Natuur
lijkeen patiëntwaar ze medelijden
mee heeft, dacht hij bitter. Maar achting kan
ze toch niet meer hebben voor me, hierna. Doch
toen de behandeling was afgeloopen en voor
het éérst in zijn leven wist hij niet, of hij daar
wel blij om was bleef ze even vriendelijk
tegen hem. Ja, weldra was er geen twijfel meer
aan: ze was volkomen van meening veranderd.
Hoe kun je mij liefhebben? vroeg hij, toen
ze verloofd waren. Een man, die laf is.
Onzin, zei ze, je bent allesbehalve laf, dat
heb je dikwijls genoeg bewezen. Tandartsen
zijn je zwakke punt. Je bent de eenige niet!
Maar ik dacht, dat je geen zwak punt bezat
en leer van mij, dat mannen, die geen enkele
zwakheid bezitten, nooit veel kans bij vrouwen
kunnen hebben. Ik kon je niet uitstaan als
krachtmensch, maar ik be™i voor je te voeler
toen je zoo zielig in dien „„oei zat, ik zag jt
opeens heel anders, ik kreeg behoefte om je te
troosten en te helpen, je was van dat gekke
pied-de-stalle gevallen van mannelijke ver
hevenheid; je was, kortom, een beetje 'n kleine
jongen geworden. Een vrouw houdt ervan, als
een sterke man soms net een kleine jongen is,
dien ze kan koesteren en troosten en verwen
nen. Als je óók al „sterk en stil" was geweest
bij een tandarts, zou je nooit de minste kans
bij me gehad hebben'
A TL** °P dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofï f) f) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7 Cf) bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f 1 OC oij verlies van een f Cf) bij een breuk van f /ff) hij verlies van 'n
X&fcc QOOnnC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen %Jv Ir verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen# <J X/ doodelijken afloop wt/i/«" een voet of een oog duim of wijsvinger t# been of arm# 7<S« anderen vinger
40
Een man werd na afloop in zijn kamer ge
laten, toen hij bezig was, zijn jas aan te trek
ken. Met een gevoel van verlichting bijna, zag
Maurice, dat hij althans geen erbarmelijk ver
haal te doen had. Het was een kleine nette
man, goed gekleed, en hij sprak met een licht
Amerikaansch accent.
Mr. Maurice, zeide hij, ik neem de vrij
heid, om me voor te stellen. Mqn naam is Pe
ter Drayton. Mijn beroep doet niets terzake.
Dat zou u niet kunnen schelen.
Maurice knikte.
Wat kan ik voor u doen? vroeg hij, eenigs-
zins nieuwsgierig.
Nu, ik heb heel veel belang gesteld in de
dingen, die u tegen de menschen gezegd hebt,
zei mr. Drayton. Maar het kwam me voor,
dat u aan den verkeerden kant begonnen bent.
Dat is de reden, waarom ik hier ben. U zegt
net de dingen, die u zeggen moet, en u hebt er
slag van, om ze zóó te zeggen, dat de menschen
er wel naar luisteren moeten. Maar u zegt ze
tegen de verkeerden.
Ik begrijp u niet, was Maurice gedwongen,
te bekennen.
Nu, ik geloof, dat het eenvoudig genoeg is,
antwoordde Drayton. Deze menschen hier
hebben niet noodig, dat u hun, om zoo te zeg
gen, hun eigen ellende te slikken geeft, ook al
tracht u hun aan te geven, hoe ze die moeten
dragen. Het zijn juist de partijtjes, die voor
dat alles verantwoordelijk zijn, die u in de
eerste plaats eens onderhanden moest' nemen.
Begrijpt u nu, wat ik bedoel?
Ik geloof het wel, zei Maurice. Maar...
Kijk eens hier, viel Drayton hem in de
rede. U bent een man met gezond verstand,
en u weet, dat het leven min of meer een strijd
van erop of eronder is. Zij, die „eronder" zijn,
leven hier in Whitechapel (als u het tenmin-
„leven" kunt noemen), en die ,,erop" zijn zitten
in het West End. Het' is een onbarmhartig ge
doetje, die strijd, maar hij is er. Wie denkt u
nu, dat het meest' een lesje noodig hebben,
van de twee deze menschen, of de menschen
die aansprakelijk voor hem zijn? U bent met
uw werk begonnen in whitechapel. Het zou
logischer geweest zijn, als u begonnen was in
het West End.
Maurice lachte.
Ze zouden niet naar me luisteren, ver
klaarde hij.
Daar zou ik wel voor zorgen, antwoordde
Drayton snel. Dat is m ij n zaak. Ik zou
willen, dat u een reeks van.... wel, laten we
ze „lezingen" noemen, in het West End gaf.
U kunt zeggen, wat u wilt'. U kunt er op los
slaan, zoo fel als u maar wenscht. Ik zal u
iederen keer een volle zaai waarborgen.
Ik stel geen belang in die menschen, zei
Maurice. Waarom zou ik voor hén lezingen
gaan houden? Mijn sympathieën liggen alle
maal hier.
Juist, antwoordde Drayton. En daarom
wil ik, dat u de menschen opport, die werke
lijk helpen kunnen menschen, die millioenen
kunnen geven, die deze mijlen van besmette-
Iqke krotten kunnen neerhalen, en op groote
schaal, him geld kunnen steken in boerderijen.
Geesel ze, tot hun geweten het uitglt!
Begrepen? Wat haalt u hier uit met praten?
II moet praten tegen de echte onwetenden,
tegen de echte onaarden de menschen in het
West End.'
Begrijp ik goed, vroeg Maurice, dat u
een bepaald plan hebt, waaraan u mij vraagt,
om deel te nemen?
Dragton stak een sigaar op, en ging hem
voor naar buiten.
Kijk eens hier, zeide hy. Ik zal met u
meeloopen, zoover als u gaat, en u er alles van
vertellen
Het was een soort pelgrimstocht, dien
Maurice al die reuklooze avonden ondernam,
een wandeling, die oogenschijnlijk doelloos was
de eenige weelde, 'die hü zichzelf veroor
loofde. Altyd omstreeks hetzelfde uur bevond
hy zich aan de tuinzijde van Berkely Square,
en altijd stond hij daar, zonder acht te slaém
op den tqd, die voorbijging, naar het groote,
ma tigverlichte huis te staren, over welks
drempel hij eenmaal het sprookjesland had
meenen binnen te gaan.
Toen kwam er een avond, dat alles veran
derd was. Licht straalde uit de vensters; pas
geschilderde vensterbanken waren voorzien van
bloemen, die nu schaarsch genoeg waren; alles
scheen te wijzen op een plotselingen geest van
bedrijvigheid. Maurice stond er naar te kijken
met een eigenaardig gevoel van opgewonden,
heid, dat zich. gaandeweg geheel van hem
meester maakte. Hij wist heel goed, wat er
aan de hand was. Zij was op komst. Misschien
al aangeakomen in de stad. Terwijl hij daar
zoo stond, zwijgend en onbeweeglijk, besefte
hij, hoe vèr hij in zijn dwaasheid inderdaad
gegaan was, en hoe hecht de banden waren,
die hem met haar verbonden. Want tijd scheen
voor he mgeen waarde te hebben, als hij maar
de kans had, om haar te zien, al was het maar
voor een oogenblik, als zq in- of uitging.
Hij wist zelf niet, hoe lang hij daar stond
te wachten. Maar het was lang genoeg, om zijn
geduld te beloonen. Zachtjes, met flikkerende
lichten, kwam een kleine auto het plein op
rijden, en hield vlak tegenover hem stil. De
groote 'knecht sprong op den grond, het por
tier vloog open, en hij zag een tengere, welbe
kende gedaante, in voile en donker reiscos-
tuum, langzaam de treden opgaan, en in den
kring van licht verschijnen, dat door de open
deur naar buiten stroomde. De auto gleed weg,
de deur werd gesloten, en zq was verdwenen.
Nog altijd stond Maurice, voorovergebogen,
naar de plaats te kijken, waar zq geweest was,
terwql zqn hart bonsde, en zijn geheele wezen
trilde van opwinding over haar komst. Opeens
werd zijn aandacht afgeleid. Hij werd zich be
wust, dat hij niet de eenige was, die onder de
kastanjeboomen op den uitkijk had gestaan.
Een man was uit de idepere schaduw tot vlak
bij het hek geslopen, en stond nu naast hem.
Maurice herkvnde hem, met een onwillekeurige
beweging van schrik.
Wat doet u hier? vroeg hij kortaf.
De ander vertoonde eveneens teekenen van
opwinding. Zijn wangen zagen rood. Hij wees
met bevenden vinger naar den overkant van
den rijweg, en zag Maurice in het gelaat, met
een triumfantelqk gegrinnik.
Eindelijk gesnapt! riep "hy uit. U hebt
haar gezien! U hebt haar óók gezien!
Ik zag een dame dat huis binnengaan,
antwoordde Maurice. Wat zou dat»
De man, dien hij ééns beschermd had, haalde
adem door zqn opeengeklemde tanden.
Daar gaat ze! bromde hq. De vrouw,
die zich de dochter van een armen rentmeester
durfde te noemen! De vrouw, die nü nog
haar eigen wereld bediegt, zooals zij ons, ééns,
bedrogen heeft. Bah! het is nu uit!
Hij maakte aanstalten om den rijweg over
te steken. Maurice bleef naast hem.
Waar gaat u heen? vroeg hq.
De man wees naar het schitterend verlichte
huis.
Daarheen! antwoordde hij heftig. Ik ga
met haar praten. Vanavond nog! Onmiddel
lijk! Ze zal me ditmaal niet ontsnappen.
Wat wilt u van haar? vroeg Maurice.
Geld, of ik zal haar aan de kaak stellen, o,
ik zal haar zoo aan de kaak stellen! antwoord
de de man. Maar ze zal betalen.
En gesteld nu, zei Maurice, dat ik u eens
vertelde, dat deze dame een vriendin van mij
is, en dat ik niet wil hebben, dat u haar lastig
valt, wat dan?
Eer kwam iets giftigs in de oogen van den
ander. Hq stiet een korten, onaangenamen
lach uit.
Geen honderd duivels zouden me kunnen be
letten, om naar haar toe te gaan, verklaarde
hq. Vqf jaar lang heeft ze ons voor den gek
gehouden. Nu geen dag, geen uur langer meer!
Maurice legde even zijn hand op 'smans
schouder.
Kunt u haar bereiken vanuit de gevangenis?
vroeg hij kalm.
De man wendde zich om, en grauwde tegen
hem. Hij wist heel goed, dat ontsnappen of
zich verzetten al even hopeloos was. Hq was
niet veel meer dan een dwerg in den greep van
den man, die hem vasthield.
U hebt niets met de zaak te maken, pro
beerde hq ernstig. Laat me gaan, of ik zal
u op een of anderen keer nog kwaad doen.
Vergeet niet, dat u het was, die me hielp ont
snappen. U kunt me nu niet verraden.
Ik hielp u ontsnappen, zei Maurice, maar
ik wist niet, wat u gedaan had. Dat maakt
een beetje verschil. Nu gaat u hier kalm van
daan, en zweert, dat u haar nooit lastig...
(Wordt vervolgd).