Niets nieuws onder de zon
R obinson Schoenen
w
NAAR DE STR
EEN TECHNISCH
WONDER
RADIO-PROGRAM
DE BOA-CONSTRICTOR
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
DE VROUW
MET HET
MASKER
ZATERDAG 17 SEPTEMBER
Sport en wetenschap
Men kan er staan en
lezen
Zondag 18 September
Maandag 19 September
In den putl
Alleabonné'sfS'SKÏÏ.'SE2?"4S f 750.-SSJKiKrïSS f250.- 3»"™.f 125.-K31 JKtK fSO.-'ÜS 'T IS. f40.- SUS?
aahcifte moet, op straffe van verlies van alle rechten, geschieden uiterlijk drie maal vier en twintig uur na het ongeval
feuilleton
Prof. Piccard heeft vele
voorloopers gehad
Voor het eerst over de Alpen
New Yorks nieuwe metro
VERHAAL VAN
DEN DAG
Maluurlijk Boopf iedere Elollahdlsclie jongen op
Alle technische wonderen van onzen tijd
hebben hun voorloopeTs gehad, de telefoon zoo
vel als de radio cn de geluidsfilm, de onder-
teeër zoowel als de vervoermiddelen der lucht.
Eoms zijn de principes, waarop zij berusten,
'eeds eeuwen geleden ontdekt, hoewel aan de
Practiscbe toepassing daarvan niet gedacht kon
borden, omdat de technische hulpmiddelen
Van dien tijd te gebrekkig waren. Het nieuwe
hoogterecord van professor Piccard is uit dit
®°gpunt beschouwd eveneens niets nieuws,
Want reeds lang geleden heeft men getracht
°m met een luchtballon op te stijgen naar de
geheimzinnige en onbekende hoogten van
°nzen eigen dampkring, naar de stratosfeer,
°m daar materiaal te verzamelen voor de we
tenschap. Nu er zooveel gesproken en geschre
ven wordt over Piccard's succes, is een herin
nering aan zijn voorloopers niet misplaatst.
2ij zijn zeer talrijk geweest.
Toegegeven moet worden aat Berson en Süh-
llrig, Rosier en Schaack vermoedelijk geen
Wetenschappelijk belang dienden, doch zich
"Atechts ten doel stelden, te vliegen en hoogte-
tecords te behalen. Doch de Fransche natuur-
°hderzoeker Lussac heeft bijv. in 1804 slechts
21 jaar nadat de luchtballon was uitgevonden
een vlucht gedaan met het speciale doel,
etectrische, magnetische en meteorologische
metingen te verrichten. Hij bereikte daarbij
ten hoogte van 7000 M., voor dien tijd een
°hgehoord resultaat. Hij werd dan ook ten
teerste toegejuicht en bovendien werd zijn
Vlucht voor den Engelschen astronoom Spen-
ter Rush aanleiding om hetzelfde te beproe
ven. in 1839 steeg hij op, waarbij hij hoogten
van 7900 M. en 8100 M. bereikte. De metingen
en waarnemingen van Rush vormden een voor
öien tijd zeer waardevol materiaal; hij was
Voorts de eerste die met kracht opkwam tegen
de theorie, dat op grootere hoogten boven de
^rdoppervlakte een ijzige koude zou heer-
tehen. Dat hii zich bij zijn schattingen 5000 of
6000 m. vergiste, is niet zoozeer aan hem te
Wijten, als aan zijn nog zeer primitieve instru
menten.
He volgende ballonvlucht, waarbij getracht
Werd, de hoogere luchtlagen te bereiken, werd
°P 5 September 1862 door professor Glaiser
ondernomen, een eenigszins eigenaardig heer,
die op die wijze nieuwe werelddeelen meende
te zullen ontdekken. Hij bereikte een hoogte
van 9000 M., doch door gebrek aan zuurstof
viel hij op een hoogte van 8000 M. flauw, zoo
dat hij geen verdere waarnemingen kon doen.
hij nog levend op de aarde terugkwam,
teid hij slechts te danken aan de bijzonder ge
lukkige omstandigheid dat het ventiel op een
hoogte van 9100 M. vanzelf openging wat
tegenlijk slechts behoorde te gebeuren, als er
aan een bepaald touw werd getrokken. Zoo be
gon de ballon, die in de steeds ijler wordende
tocht dreigde te barsten, langzaam te dalen.
°p 7 Januari 1884 steeg Blanchard, de uit
vinder van den met waterstof gevulden lucht
ballon, te Parijs op om een nieuw hoogterecord
te vestigen. Dit gelukte hem niet; wel behaalde
bij een ander record: hij was n.l. de eerste,
hie het Kanaal overvloog. Na hem hebben drie
ónderen hetzelfde beproefd; twee hunner von
den den dood in de golven en de derde werd
hechts met moeite gered, terwijl zijn ballon
tocht bij de kust bij Dover zonk.
Al deze ballonvaarders waren sportvliegers,
hoch een vlucht, die in meer dan een opzicht
ten die van Piccard doet denken, werd in 1898
Verricht door den Italiaanschen kapitein Spel-
terini. Spelterini was eigenlijk meer geleerde
ten sportsman; hij wenschte de geheimen der
hoogere luchtlagen te onderzoeken en koos
Voor zijn start evenals Professor Piccard het
Voorgebergte van de Alpen. Hij heeft weliswaar
hooit een grootere hoogte bereikt dan 6800 M.,
hoch hij is de eerste geweest, die ooit over de
Alpen heen is gevlogen. Dat is een veel groo
tere prestatie dan het overvliegen van de Al
pen met een gewoon vliegtuig, wat slechts
weinige jaren geleden voor het eerst werd ge
daan en toen de algemeene bewondering op
wekte In de opwinding veygat men toen den
moedigen Spelterini te herdenken, die overi
gens kort na zijn recordvlucht in de Golf van
Napels is neergevallen en voor de oogen der
toeschouwers is verdronken.
Deze voorloopers van de beide schitterende
vluchten van Professor Piccard stammen allen
uit de vorige eeuw. De geschiedenis der lucht
vaart begint echter nog eerder en wel op 21
November 1782, dus anderhalve eeuw geleden.
Toen stee£ Pilatre de Rosier te Parijs op met
een luchtballon; hij was de eerste mensch, die
zich in de lucht verhief en dat na eerst met
de grootste moeite van Lodewijk XIV vergun
ning te hebben gekregen om op te stijgen.
Zonder dezen eersten hoogte, en duurrecord-
houder zou er vermoedelijk nooit een moderne
luchtvaart zijn ontstaan.
Tenslotte noemen wij nog de bekende vlucht
van Berson en Sühring op 31 Juli 1907, die
eveneens het onderzoek van de hoogere lucht
lagen ten doel had. Di „vliegtocht der profes
soren", zooals men toen spottend zei, was bij
na noodlotig afgeloopen, doch zij hadden een
zelfde geluk als indertijd Glaiser. Op 1100 M.
verloren zij de ademhalingsbuis van hun zuut.
stofapparaat, waardoor zij it, een diepe flauwte
vielen. Kort daarna opende zich echter ook bi]
hun ballon het ventiel, waardoor zij met een
razende snelheid ongeveer 500 M. vielen; toen
eerst begon de ballon gelijkmatig naar bene
den te zweven. Het merkwaardigste van deze
vlucht is misschien wel, dat zij eindigde op
hetzelfde punt als de bekende oceaanvlucht van
Chamberlain, n.l. te Kottbus. Ook dat is dus
niets nieuws onder de zon.
New-York, 16 Sept.
De nieuwe, twintig kilometer lange onder-
grondsche spoorweg, welke onder de 8ste Ave
nue loopt, is te New.York thans eerst voor het
publiek toegankelijk gesteld, ofschoon hij reeds
meer dan een jaar geleden kant en klaar was.
De Yankees hebben zoo lang op de officieele
ingebruikname moeten wachten, omdat er voor
deze nieuwe lijn geen pachter was te vinden.
E>e bepaling, dat gedurende de eerste drie jaren
een rit op deze lijn niet meer dan 5 dollar
centen (12J4 cent) mocht bedragen, schrikten
de gegadigden af. Ook de pachters der andere
ondergrondsche lijnen bleken na eindelooze
onderhandelingen niet bereid op deze dringen
de conditie in te gaan, zoodat thans ten einde
raad de stad New-York zelf dit traject in eigen
beheer heeft genomen.
In technisch opzicht grenst de inrichting
dezer lijn aan het volmaakte. De rails zijn zoó
gelegd en de wagens zóó gebouwd, dat de pas
sagiers ook bij de grootste snelheden op hun
beenen kunnen blijven staan. Deze wonder
baarlijke verbetering Is van het allergrootste
belang, gezien de spreekwoordelijke drukte op
den ondergrondschen spoorweg in New-York.
Daarenboven hebben de wagens veel meer en
veel breedere deuren dan die op de andere
lijnen, zoodat de periodieke verstoppingen Dij
het in. en uitstappen, waardoor de metro zich
berucht heeft gemaakt, voortaan uitgesloten
mogen worden geacht. De zitplaatsen zijn van
veeren voorzien en met rietwerk bekleed en de
verlichting is zóó aangebracht, dat men wezen
lijk daarbij zijn krantje kan lezen in plaats van
raden. Het plan bestaat de nieuwe lijn uit te
breiden tot een traject van 96 K.M. Enkel de
bouwkosten daarvoor zijn op een slordige 676
millioen dollar begroot. Wanneer men bij dit
bedrag nog de exploitatie-kosten en de rente
betalingen rekent, dan krijgt men een bedrag,
dat aan Amerika's vetste jaren van geldelijken
voorspoed herinnert.
(United Press.)
HUIZEN 296 M. - N.C.R.V. - 8.30 Morgen
wijding door Ds. C. Brandt; 9.30 K.R.O. Mor
genconcert; 9.55 Hoogmis uit de St. Plechel-
muskerk te Oldenzaal; 11.15 Gramofoonmuziek;
12.00 Middenstandskwartiertje; 12.15 K.R.O.-
Sextet o.l.v. P. Lustenhouwer; 1.40 godsdienst
onderricht voor ouderen door Prof. J. Bont;
2.10 Boeken en Schrijvers „De Uitvinder" van
Nine van der Schaaf. „Sara Vierhorst" van
Jossine Reuling, door Jos. Panhuysen; 2.30 De
Balalaika-kapel o.l.y. Iwan Schustof; 4.30 Zie-
kenhalfuurtje door Pater H. Rothoff; 5.00
N.C.R.V. Gewijde muziek; 5.20 Kerkdienst uit
de Geref. kerk te Rotterdam; K.R.O. 7.45
causerie; 8.10 Voetbaluitslagen; 8.15 K;R.O.-
orkest; 8.45 Caroline van Lancker van Dom
melen, declamatie; 9.00 K.R.O.-orkest; 9.30
Vaz Dias; 9.45 Verv. Caroline; 10.00 K.R.O.-
orkest; 10.40 Epiloog door klein koor o.l.v. Jos.
Pickkers.
HILVERSUM 1875 M. V.A.R.A. 8.15
Lichaamsoefeningen o.l.v. G. Kleerekoper; 9.00
Tijdsein, postduivenberichten en voetbalmede-
deelingen; 9.05 Tuinbouwhalfuurtje door S. S.
Lantinga: „De groentetuin in den Herfst"; 9.30
Orgelspel door Joh. Jong, Jong-Fatasie con
certante, Petrali; 9.45 Uitzending van het con
gres der S.D.A.P. in het N.V. huis te Utrecht;
11.00 Dilettantenuurtje, mannenkoor „Oefening
kweekt Kunst", Amsterdam, o.l.v. P. v. d.
Roovaart en Arbeiders-mandoline-orkest „Ons
Streven", Rotterdam, o.l.v. Smits.
A.V.R.O. 12.00 Gramofoonmuziek; 12.30
Zang door Breda's mannenkoor; 12.45 Mando
lineorkest „Sempre Avanti" o.l.v. J. E. Koldijk;
1.00 Breda's mannenkoor; 1.15 mandolineorkest
„Sempre Avanti"; 1.30 Gramofoonmuziek; 2.00
Boekenhalfuur, Everard Bouws: „Demasqué der
Schoonheid" van Ter Braak; 2.30 Pianorecital
door Betsy van Praag; 3.00 Omroeporkest o.l.v.
Ignaz Neumark; 4.30 gramofoonmuziek.
V.A.R.A. 5.00 Het Dusseldorfsche Sympho-
nie-orkest o.l.v. Dr. Hans Paulig; 5.45 literair
halfuurtje door A. M. de Jong: „Ter Bruiloft",
Stam Goudsmit; 6.15 Dusseldorfsche orkest.
V.P.R.O. 7.00 Kerkdienst uit het gebouw
van den Zandvoortschen kring: „Godsdienstig
Leven".
A.V.R.O. 8.00 Nieuws- en Sportberichten
van het Persbureau Vaz Dias; 8.15 Omroep
orkest o.l.v. Nico Treep. 9.00 De Meneer van
de Leestafel; 9.20 „Schoenlapper en Bankier",
komisch zangspel in een bedrijf door L.
Roberts; (naar het Fransch); 9.50 Omroep
orkest; 10.00 Alex de Haas geeft twintig minuten
van vreugde; 10.20 Kovacs Lajos en zijn
orkestgramofoonmuziek)
BRUSSEL 509 M. 5.20 Dansmuziek uit
„Palais St. Sauveur" te Brussel; 6.35 Gramo
foonmuziek; 8.20 Concert door het Radio
orkest o.l.v. Karei Walpot.
KALUNBBORG 1159 M. 3.20 Omroeporkst
o.l.v, Launy Gröndahl; 8.40 Omroeporkest o.l.v.
Fritz Mahler; 9.45 vioolspel; 11.20 Dansmuziek
door de Band van Restaurant „Wivex" o.l.v.
Teddy Petersen;
BERLIJN 419 M. 11.30 Concert; 2.50 Con
cert; 5.05 Populair concert; 7.30 Concert; 8.20
Concert door het Philharmonie-orkest o.l.v.
Prüwer.
HAMBURG 372 M. 3.20 Populair concert
door het kleine Norag-orkest o.l.v. Fritz Gartz;
8.20 Italiaansche avond door een Philharmonie-
orkest; 10.45 Dansmuziek.
LANGENBERG 472 M. 1.20 Concert o.l.v.
Wolf; 4.50 Vesperconcert o.l.v. Eysoldt; 10.55
Populaire en Dansmuziek o.l.v. Eysoldt.
DAVENTRY 1554 M. 1.20 Concert door
't B.B.C.-orkest o.l.v. Stanford-Robinson; 2.35
Gramofoonmuziek; 3.20 Concert; 4.35 Concert;
5.35 Concert; 9.25 Concert door het Radio
Militair Orkest o.l.v. Walton; 10.50 Epiloog,
PARIJS R. 1725 M. 1.20 Gramofoonmuziek;
4.20 Concert door het omroeporkest; 6.20 Gra
mofoonmuziek; 7.05 Concert; 10.35 Gramofoon
muziek.
WEENEN 517 M. 4.50 Populair concert
door het orkest van de Weensche Volksopera;
7.40 Hedendaagsche Weensche liederencompo-
nisten; 10.50 dansmuziek door de Jazzkapel.
HUIZEN, 296 M. 8 uur NCRV Schriftlezing.
8.15 Morgenconcert. 10.30 Korte zieken-
dienst door J. Valk. 11.00 Liederenrecital d.
Plemper. 12.00 Politieberichten. 12.30
Orgelconcert. 2.00 Uitzending voor scholen:
„Ds. F. C. Meyster"; „Basilius de Groote".
2.35 A. J. Herwig: Beantwoorden van vragen
over tuin- en kamerplanten. 3.15 Knipcur
sus, 3.30 Cursus stofversieren en hoeden-
maken. 3.45 Verzorging zender. 4.00 Zie-
kenuurtje. 5.00 Concert door „The Colum
bia Three". 6.00 Declamatie door B. Firsteb.
6130 Vragenuurtje. 7.30 Politieberichten.
7.45 Persberichten van het Ned. Chr. Pers
bureau. 8.00 Concert door de Haarlemsche
Orkestvereeniging o.l.v. Frits Schuurman.
9.00 K. D. Koning: „Nu gevederde vrienden
ons gaan verlaten. 9.30 Vervolg concert.
10.00 Persberichten van het Persbureau Vaz
Dias. 10.30 Gramofoonmuziek.
HILVERSUM, 1875 M. 6.45 VARA Lichaams
oefeningen o.l.v. G. Kleerekoper. 7.30 idem.
8.00 Gramofoonmuziek. VPRO 10.00 Mor
genwijding. VARA 10.15 Voordracht door
Adolf Bouwmeester: „Het sieraad en de arme",
C. de Dood. 10.30 Trio Loe Cohen. 11.00
Gramofoonmuziek. 11.10 Trio Loe Cohen.
11.45 Voordracht door Adolf Bouwmeester:
„De voogd en de zelfmoord", C. de Dood.
12.00 Trio Willem Drukker. 2.00 Rustpoos
voor het verzorgen van den zender. 2.15 Ne-
liiiüiiiiunniiHifiUiuiiaiuiijj
Het graven naar
I Verborgen schat
1 In Zaandams
IDrassen grond,
Dat in den droom
Van Sylvia
Zijn eersten
Oorsprong vond,
Heeft niet het goud,
Het glanzend goud,
Hetgeen men
Zocht gebracht.
Het bracht alleen
Als resultaat
Een diepe
Leege schacht.
Wel is een schat
Aan arbeidskracht
En ook aan
Geld verspild,
Dus inderdaad
Juist omgekeerd
Aan wat men
Had gewild!
Toch vond men er
Een stuk moraal
En zelfs van
Practisch nut:
Dat hij die doet
Aan clairvoyance
Zich zelf brengt
In den put!
MARTIN BERDEN.
I (Nadruk verboden)
derlandsche schrijvers en dichters voor de
microfoon: Jan Joriet leest uit eigen werk.
3.00 Gramofoonmuziek. 4.30 Knutselwerkjes.
5.00 Vara-orkest o.l.v. Hugo de Groot.
5.45 Gramofoonmuziek. 6.00 Orgelspel door
Johan Jong. 6.30 Gramofoonmuziek, daarna
Vara-orkest o.l.v. Hugo de Groot. 7.10 Voer-
dracht door Minny Erfmann. 7.30 Vara-
orkest. 7.55 Herhaling van S.O.S.-berichten.
8.00 Orgelspel (o.a. „Der Sieger" van Hey-
mann. 8.15 Concertgebouw te Amsterdam
Het Dusseldorpsche symphonie orkest. 10.30
Persberichten van het Persbureau Vaz Dias.
10.45 Gramofoonmuziek.
BRUSSEL, 509 M. 5.20 Concert door het Ra
dio-orkest o.l.v. Karei Walpot; 6,20 gramofoon
muziek; 6.50 idem; 8.20 Concert door het sym-
phonieorkest o.l.v. Jean Kumps; 8.35 „Le Pho-
que" tooneelspel in een bedrijf; 10.30 Dans
muziek.
KALUNDBORG, 1153 M. 3.20 Mogens Han
sen's instrumentaal ensemble; 5.20 gramofoon
muziek; 8.20 Concert door het omroep sym
phonie concert; 10.20 Deensche muziek.
BERLIJN, 419 M. 4.50 Cello-recital; 9.30 En-
gelsche muziek.
HAMBURG, 372 M. 1.35 Gramofoonmuziek; 2.30
idem; 4.30 Concert; 7.40 pianorecital; 10.40 con
cert.
LANGENBERG, 472 M. 12.20 Concert door het
Er zijn van die schrijvers, die er vermaak in
vinden, de meest dwaze en vrees aanjagende
situaties te bedenken om die in den vorm van
beangstigende verhalen aan hun lezers voor te
zetten. Die verhalen kunnen in hun griezelig
heid soms zeer spannend zijn, doch, daar ze
op fantasie berusten, zal de lezer ongetwijfeld
bij het verder gaan twijfel aan de waarheid, ja,
aan de waarschijnlijkheid bij zich voelen op
komen, en zoodoende niet bevredigd worden.
Overdrijving, vooral op het stuk van verbeel
ding, schaadt. Het verhaal dat hier volgt, is
echter woord voor woord waar. De schrijver
heeft het letterlijk zoo afgeteekend uit de be
kende, zuiver wetenschappelijke commentaren
op de Psychologie van den Angst en aanver.
wante zielstoestanden van dr. Anne Redo,
waarvan een exemplaar in de bibliotheek van
het British-Museum te Londen, te vinden is.
De jonge student Archibald Crym van
Oxford was in een zijner vacanties te logeeren
gevraagd door zijn oom van moeders zijde, den
wereldvermaarden Dr. Everard Hunt, den di
recteur der reptielenverzameling van Chicago,
een geleerde, die zich met niets dan met de
studie van slangen en verwante dieren bezig
hield.
Dr. Hunt woonde aan het instituut, z'n ka
mers en de laboratoria en observatiebassins, ga
lerijen en hokken liepen ineen, „n dien eersten
dag van zijn bezoek had de geleerde zijn neei
rondgeleid tusschen z'n verschrikkelijke verza
meling en hem allerlei omtrent het leven dei-
reptielen verhaald. De jonge Archibald had zich
zeer voor dat alles geïnteresseerd en z'n oom
om studieboeken over die materie gevraagd,
want als hij eenmaal belangstelling voor een
onderwerp had opgevat, wilde hij er ook gron
dige kennis van hebben. Hij was met zulk een
symphonie theater orkest; 1.20 concert o. 1. v.
Eysoldt; 5.20 Vesperconcert; 8.20 Concert o.l.v.
Wolf; 10.40 Duitsche dansen o.l.v. Wolf.
DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Concert; 1.05
Concert door het Commodore Grand-orkest ,o.l.
v. Joseph Juscant; 2.20 Gramofoonmuziek; 8.20
Promenadeconcert; 10.35 Concert; 11.30 Bar
tini's Dance Band.
PARIJS R„ 1725 M. 12.20 Gramofoonmuziek;
7.50 Gramofoonmuziek; 9.05 Pianorecital; 9.50
Gramofoonmuziek.
WEENEN, 517 M. 9.20 Concert door het
Weensche Symphonie-orkest o.l.v. Oswald Ka-
basta; 10.55 dansmuziek uit de Gaudriot Jazz
kapel.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
Toen alle cocosnoten waren afge
vallen, pakte Fre.' 'y bijeen, en
p den rug van de giraffe keerde
men naar het kamp terug.
Daar voegde Willy Woensdag zich
bij hen, en hielp hen de cocosnoten
naar den krokodillenvijver bren
gen, waar twee verstandige kroko
dillen de noten keurig in tweeën
kraakten. Toen ze daarmee klaar
waren, legde Frr.'Jy de halve noten
op een rijtje aan de oever van de
rivier.
„Is een Id gee'- uitstekende
notenkraker, RobbieV' riep Topsy
uit, terwijl zij bezig was haar speel
goedballon op te laten.
„Ja", zei Robbie, maar hij zag
niet, dat een van de krokodillen
plotseling naar zijn mooien ballon
hapte, zeker denkende, dat het een
bijzonder groote cocosnoot was. Zoo-
dra hij zijn bek dicht deed, klonk er
een luide knal, die den armen
krokodil hevig deed ontstellen, daar
hij meende, dat er door een jager
op hem werd geschoten.
Meteen dook hij in den vijver, en
daar het touw in zijn bek verward
geraakt was, trok hij Robbie krach
tig met zich mee. Freddy redde hem
echter van een onvrijwillig bad,
door hem tijdig bij den voet te
grijpen.
„O, wat spijt me dat, Robbie",
riep Topsy uit. „Als ik niet zoo
on voorzichtig ge w seat was was er
niets gebeurd. die moole
ba-Won stuk.
(Morgenavond vervolg.)
(Ingezonden mededeeling)
boek dien avond naar z'n slaapkamer gegaan
en lag er nu in te lezen op z'n bed. Het boek
handelde speciaal over de biologeerende kracht
van den blik der verschillende slangensoorten.
Toen hij op een oogenblik de oogen van het
boek ophief om over het gelezene na te denken,
viel hem plotseling iets vreemds in de kamer
op. In de schaduw van z'n bed bespeurde hij
een tweetal kleine lichtpunten, op ongeveer
twee duim afstand van elkaar. Het leken twee
koppen van draadnagels, die juist door het
lamplicht werden beschenen. Hij nam zijn boek
weer ter hand en vervolgde de lezing. Maar al
heel spoedig liet hij het boek weer zakken en
keekDe twee lichtjes waren daar nog
steeds op dezelfde plek. Ze schenen hem nu
helderder toe dan daareven, en wat hij daar
straks niet gemerkt had, ze hadden een groenen
glans. Nog eens nauwkeuriger kijkend, viel het
hem op, dat ze ook een weinig, misschien niet
meer dan eenige centimeters, dichterbij geko
men waren. Maar hij hield het nog altijd voor
verbeelding, nam zijn boek weer op en las
verder.
Toen hij kort daarop weer het boek even
wilde neerleggen, viel het door een onhandige
beweging op den grond en hij bukte zich om
het dadelijk op te rapen. Maar wat hij, dicht
bij den grond gebogen, nu ontwaarde, was zoo
iets ontzettends, dat hem van alle kanten het
angstzweet uitbrak.
Naast zijn bed, ter hoogte van het voeteinde,
lag een geweldige boa-constrictor, rustend op
de kronkels van het achterlijf. Het bovenli
chaam stond eenigszins op en was naar voren
gericht als tot den aanval. Duidelijk zag hij
den opengesperden muil en het afgrijselijke
voorhoofd, waarin de oogen glinsterden met een
vreeselijken glans. De oogen waren de twee
lichtpunten, die hij daareven voor spijkerkop
pen had aangezienEn die oogen waren star
op de zijne gericht.
Ademloos poogde hij op te rijzen uit z'n lig
gende houding, daarbij steeds het dreigend
monster in het oog houdend. Na eenige mis
lukte pogingen slaagde hij tenslotte daarin, en
daar zat hij rechtop in bed, sidderend over al
z'n ledematen. Nog had de slang zich niet ver
roerd. Nu poogde Archibald een van z'n voeten
op den grond te brengen. Heel voorzichtig boog
hij de knie, die trilde. Langzaam zonk de voet
naar den vloer. Nu deed hij ook hetzelfde met
het andere been, en als beide voeten op den
grond rustten, poogde hij ook het lichaam op te
richten. In den hoek van de kamer, op eenige
meters afstand, was het schelkoord. Als hij dat
bereiken kon, was hij gered. Tot aan de deur
te komen, daar was geen denken aan. Het on
dier lag juist tusschen hem en de deur, en leek
zich wel met opzet daar neergelegd te hebben
om hem de vlucht onmogelijk te maken. Met
moeite richtte de jongeman zich op, maar nau
welijks was hij daarin geslaagd, of hij zonk
weer achterover op zijn bed terug. Z'n beenen
beefden te erg om hem te kunnen dragen. Ver
dwaasd van angst bleef hij daar nu in die half
zittende, half liggende houding, de oogen als dol
starend naar het monster. En vol ontzetting
bemerkte hij nu, dat, wat hij daareven had ge
hoopt, ook-onmogelijk was; nooit zou hij langs
het dier kunnen heenkomen om de schel te
bereiken
Hij hield de oogen krampachtig op het mon
ster gevestigd. Het lag nog in dezelfde houding,
maar er was, zoo mogelijk, nog iets dreigenders
aan de geheele verschijning gekomen geduren
de de laatste seconden. En de oogenDie
oogen waren nog veel vreeselijker geworden. Als
electrische vonken waren ze. Het vuur leek er
uit te spatten.
Archibald's gezicht was nu aschgrauw. Met
een ruk sDrong hij op. Doch z'n beenen droegen
hem al niet meer. Slap viel hij wederom op het
bed terug. En als een waanzinnige staarde hij
in de oogen van de slang, die nu wel zonnen
leken; ze waren omgeven door helsche cirkels
van veelkleurig lint, en die cirkels leken meer
en meer uit te zetten; het lichaam zag hij niet
meer door den vreeselijken gloed dier oogen,
welke aldoor grooter werden, grooter en grooter
Tot ze zijn gezicht genaderd waren. Hij
hoorde een dof gerommel, hoe langer hoe mi-
der, of er een leger van mannen op trommels
sloeg en uit de verte nader en nader kwam. En
twee vurige, heete regenbogen bewogen zich
zwaaiend en slingerend vlak voor z'n gespleten
oogen. Daar schoten de regenbogen plotseling
omlaag, als verdwenen ze diep onder den grond.
Dan kwamen ze eensklaps weer opzetten en
rezen hoog, hoog boven hem uit. Hij voelde een
geweldigen stomp op zijn borst en z'n gezicht
tegelijk, en een hitte verteerde z'n lichaam of
hij in lichte laaie stond. Met een schier boven-
menschelijke inspanning schoot hU nu overeind,
en zonder dat z'n slappe als levenlooze beenen
hem ook maar een oogwenk staande hielden,
viel hij met een bons op den vloer. Hij lag nu
met het gelaat recht tegenover de slang. Z'n li
chaam bewoog met stuipachtige sidderingen.
Uit z'n vaalgroen gezicht puilden de oogen. Hij
leek naar het vreeselijk monster toe te kruipen
en zette de ellebogen een ondeelbaar oogenblik
op, er op voortschuivend, doch hij kon deze be
weging niet meer volvoeren: de armen zakten
slap op den vloerEn toen viel ook z'n hoofd
met een smak.
Dr. Hunt, die in z'n aangrenzende slaapkamer
zat te studeeren, hoorde den bons van het val
lende lichaam en kwam ijlings toeloopen. Hij
vond z'n neef in zwijm op den grond. Verschrikt
boog hij zich over hem, en om beter bij hem te
kunnen komen, schopte hij een opgezette boa-
constrictor, die er dicht bij lag, ter zijde.
van 'n
vinger
XXXI
Over een marmeren tafeltje, in een verwij-
terden hoek van het café, luisterde Charles
Jtell naar het verhaal van den man, dien
Maurice aan hem had overgeleverd, en hoe
tonger hij luisterde, des te belangwekkender
tend hij het. Toen ten laatste alles verteld was,
teas het tafeltje bezaaid met sigaretten-
stompjes, en waren hun glazen driemaal op
hieuw gevuld. Beide mannen zagen rood in het
gezicht.
U ziet dus, zei de kleine man, terwijl hij
ten oogenblik naar zijn geelgekleurde vingers
^tek, en dan weer verwoed aan een nieuwe
si8aret begon te trekken, de-tijd is heel kort.
tean le Roi nu, zijn tijd is om. Hij kan hier
teorgen zijn overmorgen wie kan het
zeggen? En als hij komt, zal hij haar vermoor
den, dat is zeker.
Bell huiverde, en dronk een teug van zijn
whisky.
Kijk eens hier, zeide hij, dat moet niet
gebeuren. Wraak zal hij natuurlijk willen nemen,
maar er zijn andere wogen.
De kleine man knipte met de oogen.
U kent Jean le Roi niet, zeide hij. Voor
hem is vermoorden een tijdverdrijf. Ik zelf zou
me niet zoo door hartstocht laten leiden. Waar
geld was, zou ik geen moord doen. Bij mij zou
het zijn, zooals zei: er zijn andere wegen.
Maar Jean le Roi is anders.
Jean le Roi, zooals u hem noemt, moet
dan getemd worden, zei Bell. U spreekt van
geld. Ik ben haar rentmeester geweest ik
kan het u dus zeggen. Wat denkt u, dat het
inkomen van deze dame is?
Johnson stelde er groot belang in. Hij leunde
over de tafel. Zijn kleine, donkere oogen schit
terden van begeerlijkheid.
Wie kan het zeggen? prevelde hij. Het
zou twee-, misschien drie-, vierduizend
Engelsche ponden per jaar kunnen wezen. Hè?
Charles Bell lachte onverschillig.
Vierduizend pond per jaar! herhaalde hij.
Bah! Ze heeft jullie allemaal met een be
paald doel voor den gek gehouden. Haar in
komen is luister goed veertigduizend
pond per jaar!
Het gelaat van den kleinen man was een
studie in afwisselende uitdrukkingen. Hij
leunde achterover in zijn stoel, en bukte dan
weer over de tafel. Zijn kraalachtige oogen
puilden haast uit. Een leelijke paarse vlek
brandde op zijn wangen. De woorden schenen
hem op zijn lippen te besterven. Tweemaal
opende hij zijn mond, om te spreken, en hij
zei niets.
Charles Bell zette zijn hoed af, en legde dien
op de tafel vóór hem. De opwinding van zijn
toehoorder was aanstekelijk.
Veertigduizend pond, zei hij zachtjes.
„Livres" noemt u het. Het is een groot ver
mogen. Ze heeft óók bedragen. U moet haar
daarvoor laten betalen.
Johnson herstelde zich langzaam. Zijn stem
beefde, toen hij sprak, doch als gevolg van een
opkomende, boosaardige woede.
Ja, mompelde hij, als sprak hij tot zich
zelf, zij heeft ons bedrogen! Zij moet be
talen! Allemachtig, wat moet ze betalen!
Dat is dus het geld, zei hij zachtjes. En
dan hebben we Jean le Roi.
Het was een avond van sensatie voor hem. Hij
had zich half omgedraaid en spalkte zijn oogen
wijd open. Dan deinsde hij achteruit in zijn
stoel, en greep Bell bij den arm.
Daar is hij zelf, fluisterde hij heesch.
Het is Jean le Roi! Genadige hemel, hij zal
ons vermoorden.
Johnson zakte een oogenblik ineen. Op zijn
gelaat waren al de teekenen van lage vrees te
lezen, en Charles Bell was er bijna even slecht
aan toe. De man, die zich een weg baande
tusschen de tateltjes door, naar hen toe, zag
er gevaarlijk genoeg uit wat voorkomen en
gelaatsuitdrukking betrof om dapperder
mannen vrees in te boezemen.
Jean le Roi die is nergens bang voor
hij geeft nergens om, zelfs niet om mij niet,
zijn vader, prevelde Johnson met klapperende
tanden. Als hij er lust in heeft, zal hij ons
vermoorden, zooals we hier zitten.
Bell, die half met zijn gezicht naar den man
toezat, sloeg hem gade met betooverden blik.
Hij was meer dan zes voet lang, en schitte
rend gebouwd. Ondanks zijn goedkoope kleeren,
die hij pas ergens in een Fransche confectie
zaak gekacht had, en den bruinen hoed, die
belachelijk te klein was, en de blauwachtige
stoppels van een eerst kort geleden geschoren
baard, was hij bijna even indrukwekkend
schoon, als hij terugstootend was, om te zien.
Hij liep met de natuurlijke gratie van een wild
dier in zijn oerwouden. Er was inderdaad iets
niet geheel en al menschelijk in het glanzen
van zijn witte tanden, en in zijn steelsche,
doelbewuste bewegingen. Hij kwam recht op de
plaats af, waar zij zaten, en zijn hand kwam
neef als een schroef op den schouder van den
ineenkrimpenden ouderen man. Het was ver
der karakteristiek voor dit vreemde wezen, dat
er geen toom uit zijn stem klonk, toen hij
sprak. Zijn stem verhief hij feitelijk maar wei
nig boven gefluister.
Wat doe je hier, oude? vroeg hij.
Waarom heb je me niet getroffen, hè?
Ik zal het je vertellen, ik zal je alles ver
tellen, Jean, antwoordde Johnson. Ga hier
zitten en drink wat met ons. Alles zal je
heelemaal duidelijk gemaakt worden. Ik ben
hier naar toe gekomen voor jou, om geld te
krijgen, Jean. Ga zitten, jongen.
Jean le Roi ging zitten.
Ik wil bij je zitten, zeide hij, en met
je drinken, omdat ik geen geld heb, om zelf
te betalen. Maar we zijn nog geen vrienden,
oude man! Ik wil eerst hooren, wat je gedaan
hebt. En wie is dat?
Zijn oogen flikkerden, toen hij ze op Bell
richtte. Johnaon kwam vlug tusschenbeide.
Een vriend, een goed vriend, zeide hij.
Hij zal ons van nut zijn, van groot nut. Nog
maar een paar minuten geleden vertelde hij
mij iets verbazends iets, wat jij ook moet
hooren, best'e Jean. Het is buitengewoon
nieuws.
Jean le Roi viel hem in de rede.
Wat ik van je hooren wil, zeide hij, op
zachten, boosaardigen fluistertoon, is,
waarom jij, toen ze mij uit dat verwenschte
hol lieten gaan, waarom jij er toen niet was
met geld en kleeren voor me, zooals ik order had
gegeven. Als die arme, trouwe Annette er niet
geweest was, om wie ik niet gevraagd had,
dan zou ik misschien van honger zijn omge
komen op den da gzelf, dat ik vrijgelaten
werd. Zwijlg! hij stak zijn hand op, toen
Johnson juist een omstandige verklaring ten
beste wilde geven. Bestel me eerst brande
wijn. Zeg hun, om een heele flesch te bren
gen. Zeg niets meer, tot ik gedronken heb.
Zij riepen een kellner en bestelden. Dan
wachtten zij in onbehaaglijk zwijgen tot de
brandewijn aankwam. Jean le Roi dronk eerst
matig, doch zijn oogen bleven vol teederheid
op de flesch rusten.
Spreek nu, beval hij.
Johnson deed zijn verhaal, met daarbij pas
sende gebaren.
Toen het allemaal voorbij was, begon hij
snel, en het wel te zien was, dat er aan red
ding niet te denken was, ging hij mademoiselle
achterna. Het was een oogenblik van woede
geweest, dacht ik; zij zal er spijt van hebben,
en zij zal advocaten betalen voor zijn verde
diging. Zoo lang bleef ik om en nabij haar hotel
hangen, om ten slotte te bemerken, dat ze
vertrokken was, heimelijk weggetrokken. Het
was een afspraak met de politie, dat ze haar
niet zouden oproepen, als ze jou verried.
Ze was me ontsnapt, Jean, en, zooals je weet,
ik had geen geld. Alles, tot den laatsten cent
toe, was besteed aan je kleeren, en je paard
en rijtuig, om een heer van je te maken.
Jean le Roi spreidde afwerend zijn handen
uit. Dat geld was goed besteed! Laat den oude
maar voortgaan!
Ze was me ontsnapt en het duurde ver
scheidene maanden, vóór ik een aanknoopings-
punt vond op een oude label alleen maar
de woorden: „Rulery Engeland". Ik schreef
dus daarheen, en die brief kwam niet terug,
zooals de andere. Ik wachtte een poos en
schreef toen weer, en ditmaal kreeg ik ant
woord. Het was een strenge, booze brief van
een man, die zich haar vader noemde, en zich
teekende John Bell. Hij was rentmeester op
een landgoed, en hij had niet heel veel geld.
(Wordt vervOigd).