R obinson ScSi oenen Het schrikbewind der zeeschuimers RADIO-PROGRAM STATEN-GENERAAL! DE TRUC VAN BILL JONES ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN f 125.- f50.- DE VROUW MET HET MASKER DINSDAG 20 SEPTEMBER DE KLEINE VAART STILGELEGD Verwoede strijd van de Japansche marine EEN PRAATJE OVER NICOTINE Hoe moet men rooken Flesschenpost Woensdag 21 Sept. Ontploffing op 400 mijl afstand gehoord VERHAAL VAN DEN DAG (Morgenavond vervolg) IVafuurSijïi loop! iedere HoIIandscfce jongen op AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON' Op de groote Chineesche rivieren en langs de uitgestrekte kuststreken van het Midden- Rijk tiert de zeerooverij welig. Feitelijk niemand doet te midden van de tegenwoordige ver- Warring een ernstige poging om een einde te maken aan dat kwaad, dat voor de binnen scheepvaart een ramp dreigt te worden. Slechts de onderlinge ruzie tusschen de diverse zee- roovers draagt ertoe bij, dat de zeeschuimers in bepaalde gebieden niet de overhand krijgen. Aan de kusten van Japan evenwel valt van zeerooverij zoo goed als niets te merken, omdat de autoriteiten daar krachtige maatregelen treffen. Men moet daarbij niet uit het oog verliezen dat China dichtbij ligt en dat tal van Chinee sche zeeroovers vanwege de barre concurrentie °f misschien nog meer uit vrees voor de Japan sche, Engelsche of Amerikaansche oorlogs schepen in de Chineesche wateren, het terrein hunner werkzaamheden nu en dan eens ver leggen naar de Japansche kust, zoodat de Ja pansche regeering voor een buitengewoon zware taak staat om de plaag der binnen scheepvaart totaal uit te roeien. Bovendien komen de Chineesche zeeschuimers, als zij de kans schoon zien, geregeld strooptochten hou den in het territoriaalwater van Japan. De Chi- heesche roovers werden gewoonlijk nog ver sterkt en geholpen door Japansche misdadigers en zoo gelukte het hun vaak, dat zij een waar schrikbewind konden uitoefenen in de Noord- "Japansche wateren, aan de Westkust van het Siland Jesso en vooral in de zee van Ochotski. In de laatste maanden had de zeerooverij Zulke afmetingen aangenomen, dat de kleine vaart zoo goed als geheel stil gelegd moest Worden. Geen enkel klein schip waagde zich dog op zee. Niet alleen de visscherij ondervond Sroot nadeel van deze zeeschuimers, maar ook de grootere handelsschepen waren niet veilig ■beer tegen de snelle schoeners der bandieten, die er niet voor terugdeinsden om met hun kleine kanonnen of mitrailleurs het vuur te openen, waarbij herhaalde malen dooden te betreuren waren. Reeds een jaar geleden, toen in korten tijd Vier schepen door de roovers in beslag genomen Waren, heeft de regeering in het gevaarlijke gebied een patrouille-dienst ingericht, terwijl zü marine-vliegtuigen uitzond om de schuil hoeken der zeeroovers op te sporen. Maar de bandieten waren blijkbaar goede admiraals, al thans zij wisten zich heel goed aan de aan dacht van de patrouille-vaartuigen te onttrek ken. En de Japansche marine heeft nooit een schuilplaats van de zeeschuimers ontdekt. Ten slotte werd er in het Parlement besloten om een eskader kruisers en torpedobooten met een Moederschip voor vliegtuigen naar het bedreig de gebied te zenden. Een der meest bekende generaals kreeg opdracht om geheel het terrein van zeeroovers te zuiveren. Na een systematisch afzoeken van alle wateren rond het eiland Jesso is het eindelijk gelukt, om het hoofd kwartier der roovers te ontdekken. In een bocht aan de Oostkust, niet ver van het stadje Akeshi. ontdekte een vliegtuig een Uitgestrekt kamp, dat door struikgewas zooveel Mogelijk onzichtbaar was gemaakt Een kruiser ?h twee torpedobooten, die hiervan onmiddellijk M .kennis werden gesteld, stoomden op volle kratht naderbij en na een kort doch heftig bombardement, was deze schuilplaats totaal Verwoest. Na een kort gevecht werden ook 30 bandieten bevangen genomen. In het kamp vond men een ontzaggelijke hoeveelheid van allerlei goederen hie van diefstal afkomstig waren. Bovendien kwam men tot de ontdekking, dat er een onder- aardsche gang bestond, die meerdere kilometers Jang Was en die toegang gaf tot een groot pak huis, waar al het gestolen goed werd opge slagen. Uit het verhoor der bandieten kwam Men ook te .veten, waar zich de andere schuil hoeken der zeeroovers bevonden. Bij een kamp aan het uiterste puntje van Jesso kwam het Mt een kort vuurgevecht tusschen een snellen schoener van de zeeroovers en een torpedoboot, Waarbij het vaartuig der zeeschuimers tenslotte hug wist te ontkomen. In totaal werden er door he marine 18 schepen van zeeroovers opge bracht, waarbij niet minder dan 160 bandieten Werden gearresteerd, waarvan er enkelen na gepleegd verzet werden neergeschoten. Naar het schijnt zijn de leiders nog kunnen °htsnappen. Uit het onderzoek kwam vast te staan, dat zeer vele kustbewoners met de zee roovers gemeene zaak maakten en tegen aan- heel in de winst hulp en bijstand verleenden. °ok werden in de verschillende dorpen tal Van arrestaties verricht wegens heling). Tot hog toe werden 200 burgers gevankelijk weg gevoerd, maar men veronderstelt dat er ver schillende duizenden, waaronder ook vooraan staande burgers, bij deze zeerooversgeschiedenis betrokken zijn. De bandieten onderhielden zelfs handelsbe trekkingen met bekende firma's in het Zuiden etl zelfs in de hoofdstad des lands, waar de geroofde waren als gewone handelsartikelen Verkocht werden. De bandieten bezaten een grooten vischhandel, zelfs een inrichting waar he visch gerookt werd. Toen er eenmaal een eind gemaakt werd aan dit bandietenwezen, bracht dit in geheel het land een groote opschudding te weeg. In het Zuiden des lands had men geen geloof geschonken aan al die verhalen omtrent een schrikbewind onder de kleine vrachtvaarders. Maar nu de misdaden eenmaal aan het licht gekomen zijn, maakt men er de regeering een verwijt van, dat zij niet eerder krachtiger maatregelen getroffen heeft, want in den loop der jaren hebben de zeeroovers voor een waar de van meerdere millioenen buit gemaakt, ter wijl zij tal van moorden op hun geweten heb ben. Inderdaad is ook de laksheid der verant woordelijke autoriteiten op Jesso niet te ver ontschuldigen en het is absoluut niet uitge sloten dat een nader onderzoek zal uitwijzen, dat ook tal van hoogere ambtenaren bij de zeerooverij zijn betrokken. i Er is al veel geschreven over de schadelijke gevolgen voor de gezondheid, die het rooken kan hebben. De meeningen blijken daarbij nog al uiteen te loopen, misschien omdat de kwes tie wetenschappelijk nog niet zoo grondig is on derzocht als velen meenen. De Zwitsersche ge leerde Prof. Waser heeft er zich echter langen tijd mee bezig gehouden en eenige interessan te conclusies gepubliceerd. Zoo deeit hij mode dat sigaretten 1 2 tot 3.5 pCt. nicotine bevatten en sigaren iets minder. De meening, dat zware Havana's meer nico tine bevatten dan andere sigaren, is voor de zooveelste maal onjuist gebleken. Zij zal zich echter voor de zooveelste maal wel hardnekkig handhaven. De hoeveelheid nicotine, die in een sigaar van 5 Gram met een nicotinegehalte van 12 pCt. aanwezig is, kan op zichzelf reeds de gezond heid ernstig schaden, want nicotine is een zwaar vergift. In de practijk zien wij echter, dat de gevolgen uitblijven. De tabak wordt n.l. niet opgegeten ,maar alleen gerookt. En de rook, die in den mÖnd komt, bevat slechts een derde van de nicotine, die in de tabak aanwezig is. En van dat derde deel komt er weer 'n klei ne fractie in onze organen. Hoeveel, dat hangt af van de wijze waarop men rookt. Het inhalen Is natuurlijk verreweg het gevaarlijkste. Verder is het aan te bevelen, een sigaar of sigaret slechts voor de helft op te rooken zonder pijp en voor de laatste helft een pijp te nemen, die bij voorkeur zoo lang mogelijk moet zijn. Hoeveel iemand kan rooken zonder schade voor zijn gezondheid, is niet zonder meer te zeggen. Bij storingen van den bloedsomloop en sommige zenuwkwalen is de hoeveelheid nicoti ne, welke zonder schade verdragen kan worden, echter uiterst gering. Het eigenlijke doel van Prof. Waser's werk is dan ook het kweeken van een nicotine-vrije tabaksoort; hierin is hij ech ter niet volkomen geslaagd. Berichten, welke ons door middel van een flesch bereiken, zijn meestal van tragischen in houd. Toch zijn er uitzonderingen op dezen regel. Rijke Amerikanenen, die niet weten wat zij met hun geld aan moeten vangen, maken er een sport van om flesschen met chèques in zee te werpen en wachten dan met spanning of er zich bij een of andere Bank een gelukkige vin der meldt. Vaak komt dat echter niet voor; de meeste van deze waardevolle flesschen verdwij nen spoorloos. Een Duitsch tandarts had zich ook eens deze grap veroorloofd. Op een reis naar Amerika wierp hij in de eerste geestdrift over de gelukte Oceaanvlucht van Lindbergh een flesch over boord, die een chèque met een niet onbeduiden de som bevatte. De man had pech. Eenige maanden later werd de flesch aan de kust van Marokko opgevischt en ofschoon zijn geestdrift al lang bekoeld was, moest de dokter betalen. Afgezien van fleschberichten voor weten schappelijke doeleinden, bevatten de flesschen echter in de meeste gevallen ongeluksberichten. Op deze manier heeft de menschheid b.v. een vreeselijke beschrijving door een ooggetuige ge kregen van den ondergang van de Titanic. Ver bazingwekkend is de koelbloedigheid van den schrijver, die nadat de laatste reddingsboot het schip verlaten had, zich neerzette om dat, wat in hem omging, neer te schrijven, het bericht netjes in een flesch pakte en dan gelaten den dood afwachtte. Zulke doodsberichten zijn bijna altijd pakkend door hun kortheid. Een matroos wil zijn bruid laten weten, dat hij in het laat ste oogenblik aan haar gedacht heeft. De man verdrinkt, de bruid vergeet. Maar vele, vele jaren later hoort een bejaarde vrouw, dat een trouwe man in zijn laatste oogenblikken geen grootere zorg kende, dan haar te laten weten, dat hij aan haar dacht. Zeer onaangenaam was het vinden van een flesch met een bericht voor de bemanning van HUIZEN 296 M. N. C. R. V. 8.00 Tijdsein. 8.00 Schriftlezing. 8.15 Morgenconcert. 10.00 Zang door het N.C.R.V. dameskoor. 10.30 Kor te ziekendienst door Ds. IJ. v. d. Zee. 11.00 Harmoniumconcert door Ton Brandes. 12.00 Politieberichten. 12.15 Middagconcert m. m. v. Henk Borkent tenor, H. Hermann viool, H. v. d. Horst cello en Mevr. A. v. d. Horst Bleekrode piano. 2.00 Verzorging zender. 2.30 Gramofoonmuziek. 3.00 Het Haagsche trio, Henk van Calsteren viool, Bart Oskam cello, André Rodenhuis piano. 5.00 Kinderuurtje door mej. B. v. d. Veer. Zang mej. J. v. d. Spek. 6.00 Christelijk Liederenuurtje met toelichting door Johannes de Heer; 7.00 J. F. v. d. Sloot: Proefles Engelsch voor gevorderden. 7.15 spre ker A. Stapelkamp. 7.30 Politieberichten. 7.45 Ned. Chr. Persbureau. 8.00 Tijdsein. 8.00 Uit zending van de feestelijke herdenking van het 60-jarige bestaan van de Haagsche Chr. Oran- je-vereeniging ,3ijbel en Oranje". Daarna tot 11.30 Gramofoonmuziek. 11.30 Sluiting. HILVERSUM 1875 M. VARA. 8.45 Lichaams oefeningen o.l.v. G. Kleerekoper. 7.30 idem. 9.00 Trio Lou Cohen. V.P.R.O. 10.00 Morgenwij ding. VARA. Uitzending voor de arbeiders in de continubedrijven, met medewerking van Trio Lou Cohen. Vara-tooneel o.l.v. Willem v. Capelle en Frans Nienhuys, voordracht. 12.00 Schrammelkwintet o. 1. van Willem Drukker. 2.00 Verzorging zender. 2.15 Onze keuken door P. J. Kers Jr. 3.00 Voor onze kinderen m. m. van Joh. Jong piano, Carel Rijken vertellin gen en Oom Henk vragenuurtje. 6.30 Radio volksuniversiteit. 7.00 Trio Willem Drukker. 7.55 Herhaling van de S.O.S.-berichten. 8.00 VARA-tooneel o. 1. v. Willem van Capellen. 8.30 VARA-orkest o.l.v. Hugo de Groot. 9.15 Uitzending van den Algemeenen Nederland- schen Bond van Handels- en Kantoorbedien den. 9.30 VARA-orkest. 10.00 VARA-tooneel o.l.v. Willem van Cappellen. 10.10 VARA-or kest. 10.45 Vaz Dias. 11.00 Gramofoonmuziek. 12.00 Tijdsein en sluiting. BRUSSEL, 509 M. 12.20 Concert door het Max Alexys-orkest. 1.30 Concert. 9.20 Con cert. 10.30 Concert door Max Alexys en zijn orkest. KALUNDBORG, 1153 M. 1.05 Strijkorkest van het „Bellevue Strandhotel", o.l.v. Herald Andersen; 3.50 Orkest van Restaurant Wivex", o. 1. v. Teddy Petersen. 5.20 Gramo- foonmuizek 8.20 Operettemuziek. 10.45 Omroeporkest 11.15 Dansmuziek. BERLIJN, 419 M. 7.30 Populair Concert. 1.05 Concert door Orchester der Deutschen Musikbühne. HAMBURG, 372 M. 12.00 Concert. 1.35 Gramofoonmuziek. 4.50 Concert. 8.20 Populair concert. 10.40 Concert uit café „Continental". KöNIGWUSTERHAUSEN, 1635 M. 2.20 Gra mofoonmuziek 4.50 Concert. LANGENBERG, 472 M. 12.20 Populair concert, o. 1. v. Erich Klosz. 1,20 Concert o. 1. v. Wolf. 8.20 Concert, o. 1. v. Wolff 9.05 Symphonie- concert. 11 05 Concert, o. 1. v. Erich Klosz. DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Orgelconcert. 1.05 Gramofoonmuziek. 1.50 Concert. 3.50 Concert. 5.05 Orgelconcert. 10.20 Con cert, door het B.B.C.-Orkest. 11.20 Roy Fox en zijn band in „Monseigneur". PARIJS EIFFEL, 1446 M. 8.50 Concert, o. 1. V. Ed. Falment.. 9.40 Twee Spaansche dansen uit „La Vie brève". PARIJS R„ 1725 M. 8.05 Gramofoonmuziek. 12.50 Idem. 8.20 Gramofoonmuziek. 8.50 „Nina Rosa", operette in twee bedrijven van Romberg. MILAAN, 331 M. 8.20 Radiotooneel. ROME, 441 M. 9.05 „Samson et Dalila", opera van Saint Saëns. WEENEN, 517 M. 4.50 Concert door Sophie Braun. 7.45 Concert door het Weensche Philharmonie-Orkest, o. 1. v. Robert Heger. 10.30 Dansmuziek, door de Karei Krall-jazzkapel m. m. v. Emil Petroff, zang. WARSCHAU, 1411 M. 5.20 Joh. Strauss-con- cert door het Omroep-Orkest, o. 1. v. J. Ozi- minski. 6.40 dansmuziek. 8.20 Cabaret programma op gramofoonplaten. 9.30 Viool recital, door W. Niemczyk. 10.30 Dansmu ziek 11.10 Dansmuziek. BEROMÜNSTER, 460 M. 10.05 Omroep orkest o.l.v. H. Hofmann. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS gjjiiim nmnjH Het is vandaag De opening Der Staten-G ener aal! De gouden koets, De escadrons En glinstering van staal. De Koningin Geeft kort verslag En stipt de lijntjes aan, Waarlangs men voor Het komend jaar Beleidvol heeft te gaan. En dan? och ja, Dan komen iveer De Kamers vaak bij-een, En helpen ons, Wij hopen het! Door zwarigheden heen! Jawel! wanneer Partijbelang, Niet akte zeer paraat, Begrijpt wat juist In 't generaal Belang is voor den Staat! MARTIN BERDEN 1 (Nadruk verboden) De geweldige dynamietontploffing, die on langs in Zuid-Afrika plaats vond, heeft enkele buitengewoon interessante resultaten gegeven wat betreft de verplaatsing van het geluid. Op verzoek van een courant in Johannesburg, hebben personen uit alle deelen van het land brieven gezonden, waarin de omvang van het geluid en de uitwerking van de ontploffing van de 33 wagonladingen dynamiet op hun huizen en gebouwen gehad heeft. Bij een politiestation op 400 mijl afstand van het tooneel van de ramp, werd de ontploffing duidelijk gehoord, terwijl personen, die slechts een paar mijl van de rampspoedige plaats af woonden, niets hoorden, ofschoon hun huizen plotseling be gonnen te schudden, alsof er een aardbeving had plaats gevonden en de muren kraakten en barstten. Uit de verkregen resultaten is geschat dat het geluid van de ontploffing gehoord werd over een streek die grooter is dan het geheele Vereenigde Koninkrijk en het is interessant op te merken, hoe het geluid over de groote Dra- kensbergen sprong. Personen die aan den voet van het gebergte wonen aan den kant waar de ontploffing plaats vond, hoorden niets, ter wijl zij, die aan den anderen kant van den berg wonen, in de provincie Natal, de ontploffing duidelijk hoorden. De onwettige diamanthandel in de Kaap kolonie bloeide meer dan ooit. De krasse maat regelen, waartoe de mijn-eigenaars de regee ring hadden weten te bewegen, hadden gedu rende eenige maanden een slapte in 't bedrijf doen ontstaan, die echter alleen de oninge- wijden in slaap had kunnen wiegen. Als de gevaarlijkste onder de opkoopers van onwettig verkregen diamanten, gold een jonge man, die zich Bill Jones noemde. Hij maakte er volstrekt geen geheim van, dat hij op on wettige wijze zaken deed. Z'n arbeidsveld was tamelijk uitgestrekt en alleen z'n tegenwoor digheid in de buurt eener onderneming was voldoende, om een geest van onrust onder het verantwoordelijk personeel te wekken. Het was nog niemand gelukt Bill te betrap pen. Als er in Kaapstad een partijtje steenen aan de markt werd gebracht tegen een prijs, die de prijzen van de groote maatschappijen noodzakelijk moest drukken, was zijn naam op aller lippen, maar ondanks de ijverigste na sporingen was het nimmer gelukt, de herkomst van de steenen met zekerheid te bepalen. „De makelaars konkelen al even hard met hem mee als de kaffers!" heette het dan; „met z'n gladde, lachende tronie weet hij iedereen in te palmen." Allerlei verhalen over de trucs, waaraan hij z'n successen dankte, deden de ronde; er was geen kaffer, wiens zwart gelaat zich niet tot een grijns vertrok, als de naam van Bill Jones werd genoemd. En de blanken beschouwden een praatje met den gladden vogel, die z'n zonnigen glimlach over wit en gekleurd gelij kelijk deed schijnen, als een welkome afleiding in hun eentonig bestaan. „Hoe leg je het toch aan, Bill?" vroeg een gemoedelijke mijn-eigenaar hem eens. „Ik?" deed Bill onnoozel. „Dat moet u aan de kaffers vragen; die weten de steenen bui ten het terrein te krijgen!" „Ik zag je gisteren praten met den ouden Jozef." „Een braaf man", lachte Bill, „onomkoop baar, hij is zóó eerlijk, dat hij zich liever z'n zwarten harden kop zou laten inslaan, dan een kiezelsteentje van de maatschappij voor geld te verkoopen! Niets mee te beginnen! Als u soms van plan bent, mü concurrentie aan te doen. „Loop naar de maan!" Bill Jones lachte z'n smakelijken lach en vervolgde fluitend z'n weg. Een paar dagen later bleek, dat hij tijdens dat vluchtige gesprek een mooien steen in z'n zak had gehad, hem door den ouden Jozef verkocht. De oude kaffer had gebruik gemaakt van een knoest in een schutting, om den steen naar buiten te werken; hij had het uitgenomen de „King Stephan". Deze flesch bevatte een brief van den commandant en de bemanning bestaande uit 15 koppen van de Zeppelin „L. 19". Het schip lag zwaar beschadigd in zinken den toestand in de Noordzee maar de over levenden konden zich nog eenigen tijd op het drijvende wrak boven water houden. Het schrijven maakt hier melding van en zegt verder, dat tegen den morgen het stoomschip „King Stephan" voorbijgevaren was, doch wei gerde de schipbreukelingen te redden. Freddy Vrijdag zei, dat iedereen mee moest helpen om het werk te doen op het Artiseiland, hij wees Ivy het wrak van het schip en op zekeren dag ging zij daar met Robbie en Topsy heen, om wat voorwerpen aan land te brengen. Toen ze op den terugweg bij eenige rotsen kwamen, vonden ze daar den zeeman, die bezig was met fluitspelen twee slangen te bezweren. „Groote grutjes! Slangen!.." gilde Ivy. „Ik ga er van door". Maar Freddy beduidde haar met een handgebaar te blijven. „Wees maar niet bang," zei hij. „Let eens op, over twee minuten zullen de slangen J' iLlH-JiU-l'-kU- IWlCL'Jj Ui' -P» n Stee alles doen, wat ik van ze verlang." En werkelijk, na enkele oogenblik ken wikkelde Freddy de slangen om de pakjes, precies alsof het einden touw waren, pakte ze zoo op en stapte er mee weg in de richting van het kamp. „Dat is de eerste keer in mijn leven, dat ik zoo pakjes zie dragen", ver klaarde Ivy. „Hij heeft de slangen gedwongen, 't te doen", legde Robby uit, „Ja, dat zie ik", zei Ivy, „maar 't zou me niets verwonderen, als ze hem plotseling in de hand beten voordat wij bij het kamp .zijn". (Ingezonden mededeelina stukje hout in de opening terug geduwd en was later z'n buit gaan opzoeken. Dit vernam alleen Bill Jones, die natuurlijk zweeg. Door verraad van een makker stond Jozefs schuld vast, maar de wijze, waarop hij te werk gegaan was, bleef geheim. Hij zelf ontkende hard nekkig met eenonnoozele uitdrukking op z'n dom gezicht. Bill Jones had z'n aanwinst on middellijk van de hand gedaan; te bewijzen viel er niets. Men besloot echter, op afdoende wijze, een einde te maken aan het bedrijf van den on- wettigen kooper. Er werd een plan beraamd, dat, behoorlijk uitgevoerd, den jongen man onfeilbaar in z'n verderf moest lokken. Bill Jones liet zich eenigen tijd in de om geving van de samenzweerders niet zien. Toen hij eindelijk in de streek weer opdook, bemerk te hij spoedig, dat een oude kaffer met een eerbiedwaardig voorkomen, met hem in aan raking scheen te willen komen. Hij wandelde een stillen weg in en de oude volgde hem. „Wat moet je?" vroeg hij, zich plotseling omwendend. „Baas steen koopen?", grijnsde de zwarte. „Beetje geld maar!" „Doe jij daar ook al aan mee, ouwe schob bejak?", lachte Bill. „Ik dacht, dat jij zoo'n nette vent was!" „Geld noodig, baas! Wil baas steen koopen? „Laat zien." „Niet hier, de steen! Goed verstopt. Niet hier. Mooie, groote. Morgen zien. Niet hier. Durf niet. Morgen." „Waar?" „Bij grooten, dooden boom in bosch." „Goed. Morgen om dezen tijd. Maak nu dat je weg komt." Den volgenden morgen slenterde Bill Jones met het gemakkelijke gangetje van iémand, die wat wandelt om den tijd te dooden, naar ♦iet nabijgelegen bosch. Aan den uitersten zoom, die door het snelvlietende water van eeA* breeden stroom werd bespoeld, stond eeif J zware, oude boom, waarin bij een hevig on-* weer de bliksem was geslagen. De half gesple ten, verkoolde stam was tusschen het groene hout blijven staan. Bij z'n nadering merkte Bill op, dat het lan ge gras, waarmee de bodem hier en daar be dekt was, op verschillende plaatsen was plat gqtrapt, alsof er nog maar even te voren men- schenvoeten over heen geloopen hadden. Maar toch vond hij den ouden kaffer nog niet op z'n post. Een spotlachje speelde om z'n mond. „Die stommelingen!" mompelde hij; „het lijkt wel, of er een kudde buffels overheen ge trokken is; maar, daar komt m'n ouwe vriend aan." Als een zwarte schim kwam de kaffer ge- ruischloos nader. „Hier steen, baas! Beetje geld maar!" „Hoe kom je er aan?" „Eerlijk gekocht, baas!" grijnsde de oude. Bill nam den steen en zocht in z'n porte feuille het te betalen bedrag bijeen. De kaffer gaf een schreeuw van verrukking, toen hij het bankpapier tusschen z'n vingers had. Op dit oogenblik sprongen uit het struik gewas eenige mannen te voorschijn, die Bill Jones dreigend omringden. „Goeden morgen!" groette hij vriendelijk. „Zijn de heeren, even als mijn zwarte vriend en ik, aan den wandel?" „Je zit er in, Bill", ^prak een der mannen; „op heeterdaad betrapt." „Ik?" vroeg Bill, als verbaasd. „Je hebt een steen gekocht van ouden Tom." „En wat zou dat? Hij zei, dat hij hem zelf eerlijk gekocht had. Kan ik het helpen als die kaffer liegt?" „Maak nu maar geen praatjes! Wees ten minste zoo verstandig om in te zien, dat je gesnapt bent." „Goed, ik zie het in. Ik ben gesnapt. Maar het zal je moeilijk vallen, de zaak te bewijzen." „Nu nog mooier! Je hebt den steen in je zak." „Heb ik? Daar gaat het bewijs dan!" Snel als het weerlicht deed Bill Jones een greep in z'n vestzak en, vóór een der mannen z'n voornemens raadde, wierp hij den diamant met een krachtigen armzwaai in de rivier. De steen beschreef, vóór hij het water raakte, een wijden boog door de lucht en ving daarbij de stralen van de zon op, die hem deden fon kelen en schitteren in wondere kleurenpracht. „Zoezoo!", tartte hij, „bewijs nu mijn schuld maar eens! Niemand was er bij en het woord van een kaffer telt niet voor de wet. En laat me nu eens je bevelschrift zien als je kunt. Dat heb je niet. Je hebt geen van allen het recht mij aan te houden. Ik wensch den heeren een prettige wandeling." Een week later reisde hij van Kaapstad te rug. In den trein ontmoette hij den gemoede lijken mijn-eigenaar, met wien hij kort tevoren een vluchtig gesprek gevoerd had. „Je bent in m'n achting gedaald, Bill", ver weet hem de welgedane man. „Zoo'n pracht- steen de rivier in gooien! Zoo iets had ik niet van je verwacht. Zonde en jammer is het." „U hebt het mis; de steen bestaat nog; ik heb hem gisteren verkocht." „Onmogelijk! De rivier is te diep, om...." „Wie zegt u, dat hij ooit in de rivier heeft gelegen?" „Wou je beweren...." „Het was een nieuwe truc. Ik wantrouwde zwarten Tom al dadelijk. Ik stak voor alle zekerheid een stukje geslepen bergkristal in m'n zak. Dat gooide ik met veel vertoon in 't water. De ezels waren zóó verschrikt, dat ze aan geen fouilleeren meer dachten." A 11 1 op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Qfifjfi bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7Cf) bij een ongeval met 0£fl **116 CtDOTITIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen «JC/Ï/I/»" verlies van beide armen, beide beenen o£ beide oogen# I K/X/»" doodelijken afloop I bij verlies van een hand een voet of een oog bij verlies van een duim of wijsvinger bij een breuk van f40.- by verlies van 'n been of arm i anderen vinger lüimm 45 Maurice was voorbereid geweest op Iets ver rassends, maar op zóó iets niet. Hij keek haar ®hgeioovig aan. Hij merkte bijna zelf niet, at hij haar woorden doelloos herhaalde. Uw aanstaande echtgenoot? Vijf jaar geleden heb ik me in Parijs ysrloofd, zei ze op doffen, kouden toon. remand hier in Engeland weet er van, of beeft hem gezien, omdat hij al dien tijd in de ®jevangenis geweest is. I k was het, die hem daarin bracht. Ik kan het niet gelooven, zeide hij, op échten toon. Het is tè geweldig. Dan ging hem een licht op, en hij begon 16 begrijpen. Hij is nu in Engeland, zei ze, en ik ben ba«g. Jean le Rol? zeide hij. De koning der Apachen, antwoordde zij 01fter. De grootste schurk van Parijs", zei den ze, toen ze hem vonnisten. Toen ze hem vonnisten! herhaalde hij verbijsterd. Hij is in de gevangenis geweest, sinds we ons verloofden, ging zij voort. Ik was het, die hem daarin bracht. Hij boog het hoofd. Hij voelde, dat hij haar op dat oogenblik niet aan mocht zien. Een oneindige teederheid maakte zich van hem meester. Hij schaamde zich over de wijze, waarop hij in den laatsten tijd over haar ge dacht had over zijn haastig oordeel. Al dien tijd had zij dit met zich omgedragen. Juist haar trotsche houding leek hem nu iets grootsch. Hij had opeens een gevoel als van een klagend kind. Wat kan ik doen om u te helpen? vroeg hij op zachten toon. Ik ben bang zei ze terwijl ze haar stem bijna tot een gefluister liet dalen. Altijd sinds ik zijn levensgeschiedenis vernomen heb, zooals die voor de rechtbank verhaald werd, ben ik bang geweest. Toen hij gevangen geno men werd, zwoer hij, dat hij zich zou wreken. De laatste vier en twintig uur heb ik een vaag gevoel gebad. dat hij in de buurt is. Lees dit! Zij reikte hem een brief. Het papier was zwaar en kostbaar, en bovenaan stond een klein kroontje. „Liefste," zoo begon de brief, „eindelijk komt deze ellendige scheiding aan een eind. Ik ben hier, in Londen, op weg naar jou. Bereid je voor, om je in mijn armen te werpen. Hoe véél te lang is ons geluk uitgesteld! Ik zou wel eerder bij je geweest zijn, lieve Emertine, als geen lagere overwegingen mij verhinderd hadden. Ik heb n.l. geld noodig. Ik heb héél hard geld noodig. Stuur me asjeblieft een duizend pond, morgen, tusschen drie en vier. Of zal ik het komen halen, en jou er bij? Zooals je wilt. Je toegenegen aanstaande JEAN." Hij gaf haar den brief tergu met ernstig ge laat. Wat was uw antwoord? vroeg hij. Ik heb niets gestuurd, verklaarde zij. Ik heb niet geantwoord. Maar ik ben bang, ontzettend bang. Het is een vreeselijke man. Als we alleen waren, zou hij me dood maken, zooals u of ik een vlieg zou dood maken. Als ze bij het verhoor de dingen, waarvan iedereen wist, dat ze waar waren, maar hadden kunnen bewijzen, zou hij nooit meer het daglicht gezien hebben. Maar zelfs de getuigen waren vol ontzetting. Zij durfden geen getuigenis tegen hem af te leggen. Wilt u mij vertellen hoe dat allemaal ge beurd is? vroeg Maurice. Maar alleen, als u wilt, voegde hij er na een oogenblik aan toe. lk begrijp, hoe pijnlijk het voor u is. Zij ging zitten op de sofa, in den versten hoek van het vertrek, en stapelde de kussens op, om haar hoofd te ondersteunen. Tegen de zachte, groene zijde leek haar gelaat op dat van een vermoeid kind. Iets scheen haar geheel .verlaten te hebben. Zij speelde niet langer 'n rol, zelfs niet tegenover hem, zelfs niet tegenover zichzelf. Er was niets overgebleven van de vrouw van de wereld. Het was het kind, dat hem haar geschiedenis vertelde. U moet luisteren zei ze, en u moogt me uitlachen, als u wilt, maar u moet niet boos zijn. Mijn geschiedenis is dé" geschiedenis van een domkop. Gaat u zitten, alstublieft, aan het andere eind van de sofa, als u het goedvindt. Ik heb u graag tusschen mij en de deur in. Hij voldeed zwijgend aan haar wensch, en zij ging voort. Zij sprak als een kind, dat een lesje opzegt. Zij hield een verfrommelden kan ten zakdoek in haar hand, en haar oogen, groot en met gespannen uitdrukking, waren geen oogenblik van de zijne afgewend. Het was de geschiedenis van een meisje, zei ze, van een wees, die met haar gezelschaps dame naar Europa ging, allereerst naar Frank rijk, om haar kennis van het Fransch te vervol maken. In Parijs huurde zij een gids, die door het hotel werd aanbevolen, om haar alle bezienswaardigheden te laten zien. Zij zagen alles, wat de tourist gewoonlijk ziet. Maar het meisje wilde graag iets zien van de Farijze- naars zelf. Zij was moe van al die Engelschen en Amerikanen, die onder leiding van Thomas Cook stonden. Daarom geven zij den""gids geld, om zich kleeren te koopen, en verzochten hem, haar mee te nemen naar de restaurants en dergelijke, waarde Parijsche wereld samenkwam Het was in het hotel bekend; misschien door de bedienden, dat het meisje rijk was. De gids hoorde dat, en zei het iemand anders. En met hun tweeën beraamden zij een plan. Het meisje zou het slachtoffers zijn. Ze was nog maar achttien jaar. Op zekeren dag gebruikten zij de lunch in het café de Paris de gids, het meisje, er de dame van gezelschap, toen een jongeman binnentrad. Hij was buitengewoon knap, en schitterend gekleed, naar de mode van de Fransche groote wereld. Toen de Jongeman voorbijkwam, stond de gids op, en maakte een eerbiedige buiging, en hij keek naar haar, als nog nooit tevoren een man naar haar gekeken had. En het meisje had baas moeten zijn, maar zij was het niet. Zij vroeg den gids, wie die jongeman was. Hij zeide haar, dat het de hertog van Lan- gueroir was, het hoofd van een der oudste families van Frankrijk. Zijn vader en groot vader, en een poos lang ook hijzelf, waren bij die familie in dienst geweest. Het meisje keek met belangstelling naar den jongeman, en de jongeman beantwoordde haar blik. Dat was de reden, warom hij daar was. Toen zij het restaurant verlieten, bleef de gids een oogenblik achter, en toen het meisje en haar gezelschapsdame omkeken, zagen zij hem met den jongeman spreken. Natuurlijk wilde het meisje weten, wat zij onder elkaar gezegd hadden, en met veel klaar- blijkelijken tegenzin vertelde de gids het haar. De jongeman had inlichtingen gevraagd over mademoiselle. Waar zij haar tijd doorbrachten, en hoe hij haar treffen kon. Natuurlijk had hij niets gezegd. Maar de jongeman drong erg aan, en meende het heel ernstig! Zij moedigde den gids aan. om over hem te spreken, en zij geloofde alles, wat men haar vertelde. Hij was rijk, een edelman, gevierd in de Fransclie hoogere kringen, en hij was verliefd op mademoiselle. Dat men haar al heel gauw te verstaan. Verscheidene dagen lang was de jongeman altijd op het tooneel. Hij was volmaakt, en deed nooit een poging, om haar aan te spreken. Het was allemaal heel sluw bedacht. Toen, op zeke ren avond, dat zij niet den gids door een nauwe straat reden, sprong een man plotseling op de tree van het rijtuig, en greep naar haar juwee- len. Een ander, aan den anderen kant van den weg, had den gids bij zijn nek gegrepen en hem bijna geworgd, en een derde worstelde met den koetsier. Het was een van die bliksemsnelle aan vallen van apachen, die toen zoo algemeen waren althans het leek er een. Het meisje en haar gezellin gilden luid, en natuurlijk verscheen de jongeman, die in een ander rijtuig gevolgd was. Een der dieven smeet hij op het trottoir en de anderen sloegen op de vlucht. En de jongeman was een held! O, het was goed in elkaar gezet.... •Haar stem begaf haar een oogenblik, en Mau rice schoof onrustig heen en weer. Ais hij ge kund had, zou hij haar verder spreken belet hebben. Hij kon genoeg raden van haar ramp zalige geschiedenis, als voor hem noodzakelijk was, om te weten. Maar zij lette niet op deze dreigende onderbreking. Zij was vastbesloten, waar zij haar geheim zoo lang bewaard had, dat hij than§ de volle waarheid zou weten. .(Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9