RAPPORT-WELTER ALS BASIS Opening der Staten-Generaal Algem. toelichting Aanvankelijk tekort ruim 147 millioen weggewerkt tot 22 millioen Daling der uit gaven in 1933 Ook dalende middelen Van overschotten Drastische maatrege len tot verhooging der inkomsten en ver laging der uitgaven WOENSDAG 21 SEPTEMBER 59 millioen OPCENTEN GEMEENTE- FONDSBELASTING NAAR TEKORTEN Minister Ruys deBeerenbrouck INVOERRECHTEN EN BIERACCIJNS Aanvankelijk tekort van 147.6 millioen De dekking Salarisvermindering Minister de Geer I SALARISSEN AANGETAST 1 n Versobering WEELDEVERTERINGS- BELASTING COMMUNISTISCHE ONBESCHOFTHEID Het Kamerlid Ament herdacht TWEEDE KAMER EiiiiiiinniiinniiiiiiniiiiiiiiniitiiiiiiiiiiiitiiDuuiiniiiiiiiiiiiini Gemeentefonds- EERSTE KAMER belasting V er mogensbelas ting Invoerrechten, Bierac cijns, Weeldebelasting EXTRA OPCENTEN VERMOGENSBELASTING RIJKSBEGROOTING 1933 Ret overzicht van de inkomsten en uitgaven der Staatskas, waarmee de millioenennota aan- vangt, toont, dat de overschotten op den ge wonen dienst van het eerste en tweede crisis jaar snel in aanzienlijke tekorten zijn ver anderd. Bracht het jaar 1929 nog een over shot van bijna 60 millioen, in 1930 was het Seds geslonken tot bijna 28 millioen; toch nog Sn meevaller, want in de begrooting was slechts °P nog geen 23 millioen gerekend. In 1931 kwam de tegenslag. Het aanvankelijk geraamde kkort van 9 millioen bleek 40 millioen te laag t® zijn aangeslagen, hoofdzakelijk door de sterke daling der personeele belasting, de hïvoer- en statistiekrechten en de accijnzen, k'e begrooting voor 1932 vertoonde oorspronke lijk een nadeelig saldo van bijna 44 millioen, dat door de sterk verminderde inkomsten Weldra bleek met 20 millioen te moeten wor- vermeerderd tot 64 millioen, waarvan 54 hdllioen werden gedekt door een salariskorting, eeh benzinebelasting, een tariefverhooging, een tii lelijke korting op de uitkeeringen aan pro- Vinciën en gemeenten, en een bedrag van 18 hdllioen uit het reservefonds. Een bedrag van millioen bleef dus nog te dekken. Hierbij komen een verhooging van het hoofdstuk Na- tonale Schuld (door de 200 millioen-leening Vah dit jaar), een tekort in het gemeentefonds eQ een tekort bij de spoorwegen. Voegt men hierbij, dat de winst van de Nederlandsche ■^ank, waarop in de middelenraming gerekend ^as, door haai pondenverlies uitvalt, en ziet hien vervolgens, dat de inkomsten nóg be langrijk ten achter zullen blijven bij de gewij lde schatting, dan blijkt dat op den dienst 1932, voor zoover het den gewonen dienst be- kreft, op een aanzienlijk tekort valt te tekenen. Volledigheidshalve vermelden wij nog de te korten op den kapitaaldienst. Deze bedragen in 1929 1930 1931 1932 43.5 96.5 137 Re begrooting voor het komende dienstjaar raamt het totaal der staatsuitgaven op 572.857.368. Het vorig jaar bedroegen deze f 588.072.941, zoodat de uitgaven met een totaai van 15.215.573 zijn verlaagd. Dit verschil zou ruim 36 millioen bedragen, als niet de Natio nale Schuld en het Departement van Water last elk ruim 10 millioen meer opeischten dan Verleden jaar. De overige hoofdstukken zijn 'hinder aangeslagen en wel: kiooge Colleges van Staat en Kabinet voor de Koningin 52.434.— ®uitenlandsche Zaken 336.581.— "hjstitie 1.946.439.— ®innenlandsche Zaken 1.986.228.— Onderwijs, Kunsten en Weten schappen 5.836.544.— financiën 1.631.395.— Refensie 7.519.164.— économische Zaken en Arbeid 16.583.931.— •Koloniën 194.029.— Re ze afzonderlijke verminderingen, .evenais het totaal ervan, worden aanmerkelijk grooter ais men de geraamde bedragen vergelijkt met he werkelijke uitgaven in 1931. Deze belie- ten in totaal 606.469.642.60, welk bedrag 53.612.274.60 hooger is dan de raming 1933, *het de bijna 21 millioen der beide hooge aan geslagen posten mee. Voor de wijze waarop deze bezuinigingen zijn aangebracht verwijzen wij naar het overzicht her afzonderlijke hoofdstukken. Ook de inkomsten van de Staatskas zullen aanmerkelijk lager zijn dan die van 1932. Be halve een kleine 9 millioen voor het hoofdstuk Nationale Schuld, zal alleen het departement van Onderwijs in totaal meer opbrengen dan het vorig jaar 72.375) welk surplus hoofd- zakelijk wordt verkregen door een sterke ver meerdering der inkomsten uit het Hooger On twijs. Alle overige hoofdstukken leveren be- !ani 'grijk minder op dan in 1932, en wel: iiuiinii ingediend is een ontwerp om over het n.s. belastingjaar dertig opcenten te heffen op alle aanslagen in de ge- nieentefondsbelasting. Dit aantal van dertig zal voor de hoogere inkomens geleidelijk tot 150 worden opgevoerd. Re opbrengst hiervan wordt geraamd °P 24 millioen. IlIHHIlilllllfliilllillllillllilI iiiiiiiiiinnnniiiiiiiiiiiiiii De Hooge Colleges van Staat en het Kabinet der Koningin 250.— Buitenlandsche Zaken42.700. Justitie 197.915. Binnenlandsche Zaken 1.185.547. Financiën 24.290.990. Defensie 3.343.260. Waterstaat 5.741.820. Economische Zaken en Arbeid 164.082. Koloniën 75.141. Het meest belangrijke gedeelte ligt besloten in den post van 24.290.990 bij Financiën. Dit bedrag is het eindresultaat der volgende bereke ning: Een hoogere opbrengst wordt geraamd van de Grondbelasting 27.000.— de Invoerrechten15.300.000.— de opcenten op de Invoerrechten „22.400.000. (deze post kwam op de begrooting 1932 niet voor) de Zoutaccijns 300.000. de opcenten op den Bieraccijns 3.600.000. (deze post kwam op de begreoting 1932 eveneens niet voor) de Suikeraccijns 300.000.— de Weelde verteringsbelasting 10.000.000.— (ook deze post ontbrak verleden jaar) Totaalƒ51.927.000 Een lagere opbrengst verwacht de nota van: de Inkomstenbelasting25.000.000. de Vermogensbelasting 4.000.000.— de Dividend- en Tantièmebelas ting 4.500.000.— het Statistiekrecht 900.000. den Accijns op het geslacht 2.100.000.— den Accijns op gedistilleerd6.400.000. den Bieraccijns 1.800.000.— den Tabakaccijns 2.600.000. de Belasting op gouden en zil veren werken 100.000. de Zegelrechten 11.700.000. de Registratierechten 5.000.000.— de Successierechten 9.000.000.— de overige Ontvangsten van Financiën 3.117.990.— Totaalƒ76.277.990.— waarvan af de hoogere opbrengst der hooger genoemde posten.. „51.92' 000.— Totaal verschil tusschen 1932 en 1933 24.290.990.— De begrooting voor den gewonen dienst wijst aan: in uitgaven 572.857.368 in inkomsten 518.223-433 zoodat een nadeelig saldo is geraamd van 54.633.885 Een bedrag van 26 millioen zal j worden gevonden uit de heffing ge- durende één jaar van dertig opeen- j ten op alle invoerrechten en op den bieraccijns. llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!llllll!ll!l!ll!lll!i;illlli:!llllllllll!lll!lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllli Gelijk uit het hierna volgende zal blijken, bevat het zooeven genoemde cijfer van 54.6 millioen noch het tekort, dat aanvankelijk op de begrooting voor 1933 moest worden ge raamd, noch het tekort dat daarop tenslotte geraamd zal worden. Het eerstgenoemde tekort is 147.6 millioen. Het laatstgenoemde is 22 millioen. Het cijfer van 54.6 millioen is slechts een station op den weg der dekking en heeft niet meer dan toevallige beteekenis. Het dankt zijn ontstaan aan het feit, dat een deel der overbruggingsmaatregelen reeds in de be- grootingscijfers uitgaven en inkomsten kon worden uitgedrukt en dat ten aanzien van een ander deel om technische redenen voors hands met een aankondiging moest worden volstaan. Voor een juist inzicht moge nu eerst in het kort worden meegedeeld, waaruit het tekort van 147.6 millioen is samengesteld. Ie Het tekort van 10.3 millioen, dat reeds op de begrooting voor 1932 geraamd werd en dus, bij gelijkblijvende uitgaven en inkomsten, ook op de begrooting voor 1933 drukt. 2e. De stijging der geraamde uitgaven van 1932 op 1933 voor den leeningsdienst (hoofd stuk VII A), de uitkeering aan het gemeente fonds (VII B) en het spoorwegtekort (IX) met respectievelijk 10.6, 20.2 en 20.1 millioen te zamen 50.9 millioen. Er moge op worden gewezen, dat onder de genoemde 50.9 millioen niet is vermeld het bedrag, dat als „normaal accres" der uitgaven ingevolge den bevolkingsaanwas kan worden beschouwd. Dit jaarlijksch accres wordt ge woonlijk op ongeveer 10 millioen geschat, waarvan rond 4 millioen op onderwijs. 3e. De daling der geraamde middelen van 1932 op 1933 met 68.4 millioen. Deze derde factor is de gewichtigste. Zelfs kan men zeggen, dat ook de tweede factor voor een zeer groot deel tot daling der middelen welke dan dus een hooger bedrag beloopt dan 68.4 millioen is terug te brengen. Met name is de stijging van de uitkeering aan het Gemeentefonds een gevolg van de daling der opbrengst van de Gemeentefondsbelasting en de opcenten op de vermogensbelasting. Ook de aanzienlijke uitgaaf voor dekking van het spoorwegtekort is te wijten aan een terugloo- pen van inkomsten, ditmaal niet van het Rijk zelf, maar van een semi-publiekrechtelijk be drijf. De daling der middelen ad 68,4 mil lioen geeft derhalve nog slechts een zeer on volledig beeld van wat de daling van het alge- meene peil der inkomsten voor den stand van het budget van 1933 beteekent. 4e. De 18 millioen uit het reservefonds, die aan de middelen van 1932 zijn toegewezen en het tekort over dat jaar ten slotte hebben ge reduceerd. Weliswaar zal, volgens het toen uit gesproken voornemen, thans hetzelfde geschie den, maar op de ingediende begrooting van uitgaven en inkomsten komen deze 18 mil lioen toch vanzelf niet tot uiting. Zij vormen een verlengstuk van de onder le genoemde 10.3 millioen, in zoover ook zij een tekort- cijfer aangeven, dat feitelijk reeds op de be grooting voor 1932 drukte en vandaar auto matisch op die voor 1933 overgaat. Het sub le, 2e, 3e en 4e vermelde bijeenge nomen, blijkt derhalve, dat op de begrooting voor 1933 een tekort geraamd moest worden van 10,3 50,9 68,4 18.— - 147,6 millioen. Ter dekking van dit tekort zijn de volgende maatregelen genomen: le. Een besparing op de uitgaven tot een be drag van 66.millioen, indien als uitgangs punt genomen wordt de bij de begrooting voor 1932 door de Staten-Generaal gevoteerde uit gaven. Wordt als uitgangspunt genomen wat juister is diezelfde uitgaven, verminderd met de straks vermelde 7 2 millioen, dan geldt het een besparing van 57 millioen. 2e. Een salarisverlaging ad 14,5 millioen. 3e. Een versterking der middelen met 36 millioen. Een tegoedschrijving aan den dienst voor 1933 van 18 millioen uit het reservefonds. Een gezamenlijke dekking alzoo van 57 -f 14.5 36 18 125.5 millioen, zoodat een tekort overblijft van 147.6 125.5 mil lioen 22.2 millioen. De maatregelen, genoemd sub 2e en 4e kon den nog niet in de begrootingscijfers verwerkt worden, tengevolge waarvan het formeele te kort op het oogenblik bedraagt 54.6 millioen. Omtrent de drie eerstgenoemde dekkings maatregelen wordt het volgende opgemerkt. Ad lum. Het ligt voor de hand, dat bij de aangebrachte besparingen een dankbaar ge bruik is gemaakt van het rapport der bij K.B. van 26 October 1931 ingestelde Staatscommis sie (rapport-Weiter). Nagenoeg alle hoofdstukken der begrooting hebben haar aandeel in de voorgedragen bespa ring geleverd. Dit geldt ook van hoofdstuk IX, hetwelk niettemin, voordat het het bovenge noemde spoorwegtekort te dragen had, met een hooger eindcijfer is moeten uitkomen dan in 1932. Ad 2um. De salarisvermindering ad 14.5 mil lioen komt overeen met het bedrag, dat de voornoemde commissie terzake had voorgesteld. Weliswaar had die commissie genoemd een be drag van 24 millioen, doch hierin was be grepen zoowel de som van 7 millioen tijdelijke korting, welke reeds in 1932 in werking trad, als iLniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiniiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiliii! De verlaging der uitgaven houdt in j een salarisvermindering tot een be- drag van 14.5 millioen, te vinden 1 door een verhooging van den pen- sioenaftrek voor eigen persoon met vijf percent en door een verhooging J van den aftrek voor ongehuwden van drie op vijf percent. ImiiiinmiuiiimiHiiiiiiiiuiuiiimiriiiiinuiiiimiiiiiiiuuiiiiuiniiiiimiiiiiiiDmiiiiiiiiiiiiininmiuiiuininnmniin die van 2.5 millioen, welke de sinds jaren be staande 3 pCt. aftrek voor ongehuwden ople verde. De resteerende bate van het voorstel der commissie was alzoo 24 9.50 14.5 millioen. De commissie had dit bedrag van 14.5 mil lioen wenschen te vinden door de bestaande tijdelijke korting, met degressie voor lager be zoldigden en gehuwden, te vervangen door een definitieve en uniforme korting van 8 pCt. en door daarnaast den bestaanden 3 pCts. aftrek voor ongehuwden te vervangen door een 5 pCts. aftrek. Dit is althans de korte inhoud van haar voorstel. De Regeering wenscht het laatste punt over te nemen; het eerste daarentegen niet. Zij is van meening, dat de driejarige korting met degressie, zooals dit verleden jaar werd vastgesteld, ongewijzigd kan blijven. Overname van het desbetreffend voorstel der commissie zou reeds thans vastleggen dat de salarissen blijvend moeten worden verminderd, zou de ge durende drie jaren voorgenomen degressie tus- schentijds beëindigen en zou den pensioen grondslag welke tot dusver onveranderd bleef, in de verlaging betrekken. De Regeering ziet tot een en ander niet voldoende aanleiding en is daarom te rade gegaan, de vereischte ver mindering van lasten aan te brengen door het bestaande verhaal der pensioenpremie voor het eigen pensioen met 5 pCt. te verhoogen en dus te brengen op 8 pCt. De hiervoor noodzakelijke wetswijziging zal tegelijk met deze nota inge diend worden. In het nieuw voorgestelde artikel der Pensioenwet blijft het verhaal, evenals tot dusver, een facultatief karakter dragen. Het zal dus steeds mogelijk zijn, bij K.B. het thans nieuw te heffen minimum-percentage weder te verlagen. Door de gevolgde methode wordt niet alleen verkregen, dat de tijdelijke korting in den des tijds gekozen vorm kan worden gehandhaafd, en dat de pensioengrondslag intact blijft, maar ook en dit schijnt een bijkomend voordeel dat de provinciën en gemeenten, voor zoover deze tijd ook haar tot verdere voorzieningen omtrent de wedden mocht nopen, en zij thans het wettelijk maximum-percentage reeds ver halen, meer vrijheid krijgen bij de keus van den door haar te volgen weg. Zooals reeds gezegd, is de Regeering voor nemens, naast de vermelde verhooging van het premieverhaal, een herziening van het Bezoldi gingsbesluit te bevorderen, waardoor de 3 pCt. aftrek voor ongehuwden wordt veranderd in een 5 pCts. aftrek. Zoowel over dit punt als over het zooeven genoemde is het overleg met de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg geopend, zoodat wijzigingen alsnog mo gelijk zijn. Beide maatregelen zullen respectievelijk op brengen 12.8 millioen en 1.7 millioen. Te zamen derhalve de bovengenoemde 14.5 mil lioen. Evenals te vorigen jare is het ook thans de dringende nood der schatkist juncto het sterk gedaalde indexcijfer, welke de Regeering tot haar voornemen hebben gebracht. Wat het indexcijfer betreft, kan er op worden gewezen, dat een vergelijking van de laatst verschenen opgaven Juni 1932 met die van December 1928 (tijdstip van inwerkingtreding van het vi- geerende Bezoldigingsbesluit) ondanks enkele maatregelen, die een, trouwens geringe, werking in tegenovergestelde richting hebben geoefend, een daling aantoont met 16 pCt. De gezamen lijke weddeverminderingen, te vorigen jare en thans aangebracht, blijven ver beneden dit cijfer. Zelfs voor den hoogsten ongehuwden ambtenaar, die dus vrijwel geen profijt heeft van de degressie en bovendien den verhoogden aftrek ondergaat, komt de gezamenlijke ver mindering niet hooger dan 12 pCt. Voor alle anderen blijft zij daaronder; voor de meesten zeer aanzienlijk. Ad 3um. Zooals voor de hand ligt zullen ver schillende versoberingsmaatregelen, waartoe de Regeering besloten heeft en welke beoogen in de toekomst een aanzienlijke daling van uit gaven te bewerken, voorshands zoowel door de vereischte voorbereidings- en overgangs maatregelen als tengevolge van het uitkeeren van wachtgelden dit doel slechts onvolledig doen bereiken. Ook de bovengenoemde com missie heeft hierop de aandacht gevestigd en spreekt in dit verband van „bezuinigingen in perspectief." Waar derhalve de begrooting voor 1933 nog allerminst de volle vrucht kon zien rijpen van de ondernomen besparingen, en waar niettemin ook thans een sluitend budget moet worden bevorderd, kan een tijdelijke over brugging door versterking der middelen niet worden gemist. Minister De Geer stelt voor het over- leg met de commissie uit de Kamer j omtrent de aanhangige weeldever- teringsbelasting, welk overleg was opgeschort, te hervatten. Vit deze belasting zou een bedrag van 10 millioen aan de staatskas toevloeien. Aanbieding van de Millioenennota en de Rijksbegrooting voor 1933 Den Haag, 20 Sept. 1932. De opening van de Staten-Generaal is dit jaar even ontsierd geworden door een demon stratie van de beide communistische Kamer leden De Visser en Wijnkoop, die de schaamte- looze brutaliteit hadden, op het moment, dat H.M. de Koningin uit de Ridderzaal vertrok en als naar gewoonlijk generaal Duymaer van Twist zijn „Leve de Koningin" aanhief, eenige kreten de zaal in te slingeren, die vermoedelijk tegen de monarchie gericht waren. Wij hebben er althans boven op de tribune niet veel meer van verstaan dan „Weg metDaar men op de mogelijkheid van een demonstratie der beide communisten was voorbereid waarvoor zou den zij anders ter Ridderzaal getogen zijn in hun gewone daagsche pakje? werd onmid dellijk door alle aanwezigen het gebruikelijke hoerageroep forscher dan anders aangeheven en werd een „Wilhelmus" ingezet, dat de kreten van de twee ordeverstoorders dermate over stemde, dat ons later eenige Kamerleden ver klaarden, in de zaal zelf niets van de commu nistische demonstratie te hebben gehoord. Zelfs al zou Hare Majesteit de woorden van de beide volksmenners hebben opgevangen wat wij be twijfelen dan nog zal het Haar eene voldoe ning en eene geruststelling zijn geweest, de spontane en enthousiaste contra-demonstratie tijdens Haar uittocht uit de Ridderzaal te mo gen meemaken. Wij gelooven niet, dat het ooit gebeurd is, dat in deze Vereenigde Zitting van de beide Kamers de tribune haar woordje mee sprak. Want ook daar mengde men zich op klinkende wijze in den vaderlandschen zang en in de huldebetuigingen. Intusschen is het een merkwaardig geval. Over de onbeschoftheid van de twee commu nisten, waarover o.a. het Eerste Kamerlid De Bruyn hun een hartig woordje toevoegde, ver bazen we ons niet meer. Zij weten, dat zij hier het duizendvoudige kunnen zeggen en doen van wat in Rusland aan den tegenstander van Sta lin's bewind vrij staat. Maar nu de heeren deze wegen inslaan, vragen we ons toch af, of niet een middel gevonden moet worden, om derge lijke feiten in de toekomst te voorkomen. Het Reglement van Orde van de Vereenigde Vergadering van de beide Kamers der Staten- Generaal was vanaf het moment, dat de Ko ningin de zitting geopend had en nè, dat moment had het incident plaats van toe passing. Voorzitter De Vos van Steenwijk had dus b.v. de bepalingen van dat Reglement tegen de ordeverstoorders kunnen aanwenden, nadat de Koningin vertrokken was. Doch het ongeluk is, dat die bepalingen alle sanctie ontberen, dat dus een president tegen menschen als David Wijnkoop en Lou de Visser met toepassing der bepalingen uiterst weinig vermag. Derhalve dient o.i. de vraag bezien, of niet in verband met de ten nadeele gewijzigde mentaliteit van de leden, waarop het moet worden toegepast, het Reglement eene verscherping noodig heeft. Vooral in de Vereenigde Zitting, waar het con- stitutioneele staatshoofd vertoeft, dient voor de orde en voor het fatsoen op stringente wijze gewaakt te worden. Desnoods met zeer zware straffen moeten volksvertegenwoordigers als deze beide communisten in toom worden ge houden. En daarom zouden we het toejuichen, indien men eens het buitenland navolgde en tegen leden der Kamers, die zich te buiten gaan en op grond daarvan van de vergaderin gen worden uitgesloten, eenvoudig optrad met inhouden van de schadeloosstelling en het eerste klas abonnement. Wie niet leeren wil, moet dan maar voelen. Een klein aanvullinkje in de Grondwet en men heeft in de toekomst tegen feiten als zich vanmiddag voordeden, een krachtig wapen in handen. Want ook in de Tweede Kamer zal het dit jaar wel weer duch tig spannen. De beide communisten leggen het er nu eenmaal op aan. het Parlement als agi- tatieterein te misbruiken en de ordelijke be raadslagingen zooveel mogelijk te belemmeren. Afgescheiden van dit mislukte, machtelooze gebaar van de Sovjetslaven was de plechtigheid weder als alle jaren. De zon boorde haar stralen- balken dwars door de oude ruime Ridderzaal en deed het goud van uniformen en statiege waden, dat tusschen het stemmige zwart van rokken, jacquetten en professorale toga's we melde, schitteren en flonkeren. Plechtig als steeds waren het binnenschrijden van den stoet en de stilte, terwijl Hare Majesteit met heldere stem de sombere Troonrede voorlas. En plech tiger nog dan anders klonk buiten, toen de gouden koets weer heenreed, het oude Wilhel mus, geblazen door de muziek van het mariniers korps. Al gingen er op het Binnenhof geruch ten over relletjes in de stad en was er onder de toeschouwers, die van het incident in de Ridderzaal vernamen, wat nieuwsgierige ner vositeit, rustig als orgeltonen zong de statige melodie van het volkslied op het vierkante plein tusschen de oude gebouwen. Daar ligt iets onverzettelijks in, iets van het „Je maintien- drai." Over de aanwezigen in de Ridderzaal mogen wij ditmaal zwijgen. Het doet er zoo weinig toe, of zij een ambtscostuum en welk ambts- costuum, of zij de burgerlijke dracht en welke burgerlijke dracht droegen. Het meest frappeer den in deze zitting tusschen het gekrioel van Kamerleden, autoriteiten en diplomaten de twee dienaren van Moskou in hun geforceerd eenvoudige plunje en in een bescheiden hoekje, gekleed in stemmig jacquette, de meest gesmade man van Nederland, de heer Weiter. Die twee antipoden Moskou en Weiter zullen deze zitting blijven kenmerken. Den Haag, 20 Sept. '32 President VAN SCHAIK staat weer bovenaan de voordracht, waaruit Hare Majesteit den voorzitter der Tweede Kamer benoemen zal. Alle geldig uitgebrachte stemmen vereenigden zich op zijn persoon. Dat feit en de wijze, waarop de uitslag van de stemming met luid applaus in de Kamer werd begroet, zullen mr. van Schalk vreugde geschonken hebben en den moed, om weer op de hem eigen krachtige, maar tactvolle wijze fortiter in re, suaviter in modo de debatten in dit moeilijkste jaar van Nederlands parlementaire historie te gaan lei den. De heer Schaper werd wederom tweede, mr. Beumer derde voorzitter. In de eerste vergadering reeds hebben Presi dent en Regeering Jhr. de Geer, die de In de 'eerste plaats is hiervoor ln aanmer king gebracht de heffing van opcenten op een directe belasting. Daar in de aangifte van 1 Mei 1933 de gevolgen der crisis zich reeds scherp zullen doen gevoelen en derhalve voor een aanslag naar een inkomen, dat zich al te ver van de momenteele werkelijkheid verwij dert, minder dan te voren zal behoeven te worden gevreesd, is het voornaamste bezwaar, dat hiertegen tot dusver kon worden aange voerd, vrijwel vervallen. millioenennota en de Rijksbegrooting aanbood, sprak namens haar een kort, maar zeer fijn woord een overleden lid moeten herdenken. Thans is weer de heer Ament aan de volks vertegenwoordiging en aan de den laatsten tijd wel zwaar getroffen Katholieke fractie ontval len. Voorzitter van Schaik prees en dankte nog eens den overledene voor zijn groote toewijding, zijn kundige adviezen op het gebied van den land- en tuinbouw, zijn gemoedelijkheid en aan- genamen omgang. Voorts werd de opvolger van wijlen mr Heemskerk, mr. Dambrink, geïnstalleerd en werden eenige interpellaties aangevraagd. De heer Kupers wil vragen stellen over de voor genomen verlaging van de werkloozenuitkeerin- gen ln de vier groote steden, mevrouw de Vrles- Bruins over de opheffing van de Rijkskweek school voor Vroedvrouwen te Amsterdam, ter wijl de communist 1 de Visser zelfs twee inter-' pellaties wenscht te houden, één over de be perking van het recht van openbare demon straties en één over het weren van de Russi sche delegatie, die het in Augustus te Amster dam gehouden communistisch congres tegen den wereldoorlog bezoeken wilde. Donderdag a.s. wordt op die verzoeken beslist. Tenslotte stelde David Wijnkoop zich nog eens dwaas aan door een voorstel van orde in te dienen, om de Troonrede met een adres van antwoord te beantwoorden. De communistische „massavergadering" had hem daartoe „opdracht gegeven". En hij voorzag zijn voorstel van zulk een gepeperde en nonsensicale toelichting over het „hongerprogram van Ruys en Weiter" en het eenheidsfront tegen Sovjet-Rusland, dat ir. Albarda, die overigens voor een adres van ant woord wel wat voelde en daarom Wijnkoop steunde, zich nadrukkelijk van het communis tisch commentaar op het voorstel losmaakte Met 62 tegen 20 stemmen werd het „denk beeld" afgewezen. De sociaal-democratische fractie uitgezonderd de heer Kupers liep gedwee voor het communistisch karretje. Den Haag, 20 Sept. "32. De VOORZITTER, mr. baron de Vos van Steenwijk, opent deze eerste zitting met een woord van dank aan de Koningin voor zijn herbenoeming, een uiting aan alle leden om hun taak als zoodanig nauwgezet te verstaan en een woord van waardeering aan het adres van de afgetreden leden v. d. Lande, Arntz, Dobbelman en Rink. Nadat mr, JANSSEN DE LIMPENS als nieuw lid is beëedigd, wordt de vergadering gesloten. De directe belasting, die zich in de gegeven omstandigheden het best voor de opcenten- heffing leent, is de gemeentefondsbelasting. Niet slechts omdat in die belasting, in onder scheiding van andere, een huwelijksaftrek een plaats gevonden heeft, wat in dezen zorgvollen tijd een te waardeeren element vormt, maar ook omdat de enorme daling van de opbrengst der gemeentefondsbelasting het Rijk voor hoogst abnormale uitgaven plaatst. Het betreffende ontwerp beoogt over het aanstaande belastingjaar 30 opcenten te heffen op alle aanslagen in voormelde belasting. Dit aantal van 30 zal van de hoogere inkomens ge leidelijk tot 150 stijgen. Hoewel het in het al gemeen geen aanbeveling verdient, bij de hef fing van opcenten op een belasting, waarvan de hoofdsom reeds progressie vertoont, ander maal een stelsel van progressie toe te passen, en hoewel dit tot dusver ten bate van 's Rijks schatkist dan ook nooit is geschied en zulks slechts aan de gemeenten onder de noodige waarborgen is toegestaan bij de heffing van opcenten op deze zelfde belasting een be voegdheid, waarvan overigens slechts een spaarzaam gébruik wordt gemaakt meent de Minister van Financiën, dat in dezen bui tengewonen tijd bij wijze van tijdelijken uit zonderingsmaatregel tegen de voorgestelde ge dragslijn geen overwegend bezwaar behoeft te worden gemaakt. Wie ook thans nog over hoo gere inkomens te beschikken hebben, verkee- ren, wat het stoffelijke aangaat, in een zoo bevoorrechte positie, dat een abnormaal offer van hen kan worden gevraagd. De stijging van het aantal opoenten is aldus geregeld, dat bij iedere 1000 inkon .-n boven de 30.000 één opcent méér geheven wordt, tot een maximum van 150. De opbrengst van de voorgestelde opcenten over het belastingjaar 19331934 wordt op de basis van de sterk verlaagde raming der hoofdsom geraamd op ƒ24 millioen. Het 2/3 deel hiervan, dus 16 millioen, zal ten goede komen aan de Rijksbegrooting voor 1933. Het gemeentefonds wordt, behalve door de gemeentefondsbelasting, gevoed door 50 op centen op de vermogensbelasting. Deze 50 op centen vormen de „Erganzungssteuer" van de gemeentefoncisbelasting. Het schijnt redelijk, de heffing der overbrug- gingsopcenten ook hierop toepassing te doen vin den. Voorgesteld wordt daarom 30 extra-opcen- ten te heffen op alle aanslagen in de vermogens belasting, hetgeen neerkomt op een heffing van 60 pet. van de bovengenoemde 50 opcenten uit de vigeerende wet. Voor zoover de vermogens nog inkomsten opleveren, worden ze uiteraard daarnaast door de straks genoemde progressieve opcenten op de fondsoelasting getroffen. De opbrengst van de extra-opcenten op de vermogensblasting wordt voor het belastingjaar 19331934 geraamd op ƒ3 millioen. Het 2/3 deel daarvan zal ten goede komen aan de Rijksbegrooting voor 1933. Als gezamenlijke opbrengst van de voorge stelde verzwaring der directe heffingen kan alzoo gerekend worden op een jaaropbrengst van 27 millioen. Het budeet van 1933 wordt hierdoor met i8 mil! oen ontlast. De 36 millioen aan middelenversterking zal gevonden worden uit de heffing ge durende één jaar van 30 opcenten op alle invoerrechten en op den bieraccijns (ƒ26 millioen) en uit de totstandkoming van de reeds sedert eenigen tijd bij de Kamer aanhangige weeldeverteringsbelasting (ƒ10 millioen), waar over de betreffende commissie uit de Kamer destijds reeds verslag heeft uitgebracht Het „mondeling overleg" tusschen de commissie en den minister is toentertijd uitgesteld geworden, omdat het rijker vloeien der middelen de ver dere behandeling voorshands niet noodzakelijk maakte. De minister heeft aan de commissie geschreven, in de huidige omstandigheden als nog op dat overleg prijs te stellen. Uit de meegedeelde cijfers kan al het ver. moeden geput worden, dat met de adviezen der commissie-Weiter in ernstige mate is reke ning gehouden. Dit vermoeden is dan ook juist. Vele van die adviezen zijn opgevolgd, terwijl als algemeene gedragslijn is aangenomen, dat voorzoover dit niet het geval kon zijn b.v. omdat de besparing te hoog geraamd bleek en het wezenlijk rendement niet scheen op te wegen tegen het gevreesde nadeel in de plaats van den aanbevolen maatregel een andere werd gesteld, welke een gelijke bate gaf, hetzij voor het eerste begrootingsjaar, het zij voorzoover het perspectiefbesparingen van de commissie betrof voor de naaste toe komst. Het door de commissie geraamde eind bedrag aan besparing werd op die wijze aan gehouden. Het spoorwegtekort is thans een der donkerste punten op de Rijksbegroo:ting. De Regeering is met de directie der spoor wegen is overleg getreden tot het voorbereiden van maatregelen om in 1933 het tekort op de exploitatie óat op de Rijksbegrooting van 1934 zal drukken tot de geringst mogelijke afmetingen terug te brengen. Inmiddels is het denkbeeld van het instellen van een Rijks- verkeersfonds bij de Regeering in overweging. nmnunniiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiuimiMtMiiiiiiumiiiiiuiiiuiuuuuuuiuuuiuuiiuDRuiiiiuiuuininnni Voorgesteld wordt boven de thans be- staande vijftig opcenten op de ver- 1 mogensbelasting alsnog dertig extra opcenten op deze belasting te heffen. Verwacht wordt dat de opbrengst I daarvan 3 millioen zal bedragen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 11