RAPPORT-WELTER ALS BASIS
Opening der Staten-Generaal
Algem. toelichting
Aanvankelijk tekort
ruim 147 millioen
weggewerkt tot 22
millioen
Daling der uit
gaven in 1933
Ook dalende
middelen
Van overschotten
Drastische maatrege
len tot verhooging
der inkomsten en ver
laging der uitgaven
WOENSDAG 21 SEPTEMBER
59 millioen
OPCENTEN GEMEENTE-
FONDSBELASTING
NAAR
TEKORTEN
Minister
Ruys deBeerenbrouck
INVOERRECHTEN EN
BIERACCIJNS
Aanvankelijk tekort
van 147.6 millioen
De dekking
Salarisvermindering
Minister de Geer
I SALARISSEN AANGETAST
1 n
Versobering
WEELDEVERTERINGS-
BELASTING
COMMUNISTISCHE
ONBESCHOFTHEID
Het Kamerlid Ament
herdacht
TWEEDE KAMER
EiiiiiiinniiinniiiiiiniiiiiiiiniitiiiiiiiiiiiitiiDuuiiniiiiiiiiiiiini
Gemeentefonds-
EERSTE KAMER
belasting
V er mogensbelas ting
Invoerrechten, Bierac
cijns, Weeldebelasting
EXTRA OPCENTEN
VERMOGENSBELASTING
RIJKSBEGROOTING 1933
Ret overzicht van de inkomsten en uitgaven
der Staatskas, waarmee de millioenennota aan-
vangt, toont, dat de overschotten op den ge
wonen dienst van het eerste en tweede crisis
jaar snel in aanzienlijke tekorten zijn ver
anderd. Bracht het jaar 1929 nog een over
shot van bijna 60 millioen, in 1930 was het
Seds geslonken tot bijna 28 millioen; toch nog
Sn meevaller, want in de begrooting was slechts
°P nog geen 23 millioen gerekend. In 1931
kwam de tegenslag. Het aanvankelijk geraamde
kkort van 9 millioen bleek 40 millioen te laag
t® zijn aangeslagen, hoofdzakelijk door de
sterke daling der personeele belasting, de
hïvoer- en statistiekrechten en de accijnzen,
k'e begrooting voor 1932 vertoonde oorspronke
lijk een nadeelig saldo van bijna 44 millioen,
dat door de sterk verminderde inkomsten
Weldra bleek met 20 millioen te moeten wor-
vermeerderd tot 64 millioen, waarvan 54
hdllioen werden gedekt door een salariskorting,
eeh benzinebelasting, een tariefverhooging, een
tii lelijke korting op de uitkeeringen aan pro-
Vinciën en gemeenten, en een bedrag van 18
hdllioen uit het reservefonds. Een bedrag van
millioen bleef dus nog te dekken. Hierbij
komen een verhooging van het hoofdstuk Na-
tonale Schuld (door de 200 millioen-leening
Vah dit jaar), een tekort in het gemeentefonds
eQ een tekort bij de spoorwegen. Voegt men
hierbij, dat de winst van de Nederlandsche
■^ank, waarop in de middelenraming gerekend
^as, door haai pondenverlies uitvalt, en ziet
hien vervolgens, dat de inkomsten nóg be
langrijk ten achter zullen blijven bij de gewij
lde schatting, dan blijkt dat op den dienst
1932, voor zoover het den gewonen dienst be-
kreft, op een aanzienlijk tekort valt te
tekenen.
Volledigheidshalve vermelden wij nog de te
korten op den kapitaaldienst. Deze bedragen in
1929
1930
1931
1932
43.5
96.5
137
Re begrooting voor het komende dienstjaar
raamt het totaal der staatsuitgaven op
572.857.368. Het vorig jaar bedroegen deze
f 588.072.941, zoodat de uitgaven met een totaai
van 15.215.573 zijn verlaagd. Dit verschil zou
ruim 36 millioen bedragen, als niet de Natio
nale Schuld en het Departement van Water
last elk ruim 10 millioen meer opeischten dan
Verleden jaar. De overige hoofdstukken zijn
'hinder aangeslagen en wel:
kiooge Colleges van Staat en
Kabinet voor de Koningin 52.434.—
®uitenlandsche Zaken 336.581.—
"hjstitie 1.946.439.—
®innenlandsche Zaken 1.986.228.—
Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen 5.836.544.—
financiën 1.631.395.—
Refensie 7.519.164.—
économische Zaken en Arbeid 16.583.931.—
•Koloniën 194.029.—
Re ze afzonderlijke verminderingen, .evenais
het totaal ervan, worden aanmerkelijk grooter
ais men de geraamde bedragen vergelijkt met
he werkelijke uitgaven in 1931. Deze belie-
ten in totaal 606.469.642.60, welk bedrag
53.612.274.60 hooger is dan de raming 1933,
*het de bijna 21 millioen der beide hooge aan
geslagen posten mee.
Voor de wijze waarop deze bezuinigingen zijn
aangebracht verwijzen wij naar het overzicht
her afzonderlijke hoofdstukken.
Ook de inkomsten van de Staatskas zullen
aanmerkelijk lager zijn dan die van 1932. Be
halve een kleine 9 millioen voor het hoofdstuk
Nationale Schuld, zal alleen het departement
van Onderwijs in totaal meer opbrengen dan
het vorig jaar 72.375) welk surplus hoofd-
zakelijk wordt verkregen door een sterke ver
meerdering der inkomsten uit het Hooger On
twijs. Alle overige hoofdstukken leveren be-
!ani
'grijk minder op dan in 1932, en wel:
iiuiinii
ingediend is een ontwerp om over het
n.s. belastingjaar dertig opcenten te
heffen op alle aanslagen in de ge-
nieentefondsbelasting. Dit aantal van
dertig zal voor de hoogere inkomens
geleidelijk tot 150 worden opgevoerd.
Re opbrengst hiervan wordt geraamd
°P 24 millioen.
IlIHHIlilllllfliilllillllillllilI
iiiiiiiiiinnnniiiiiiiiiiiiiii
De Hooge Colleges van Staat en
het Kabinet der Koningin 250.—
Buitenlandsche Zaken42.700.
Justitie 197.915.
Binnenlandsche Zaken 1.185.547.
Financiën 24.290.990.
Defensie 3.343.260.
Waterstaat 5.741.820.
Economische Zaken en Arbeid 164.082.
Koloniën 75.141.
Het meest belangrijke gedeelte ligt besloten in
den post van 24.290.990 bij Financiën. Dit
bedrag is het eindresultaat der volgende bereke
ning:
Een hoogere opbrengst wordt geraamd van
de Grondbelasting 27.000.—
de Invoerrechten15.300.000.—
de opcenten op de Invoerrechten „22.400.000.
(deze post kwam op de begrooting
1932 niet voor)
de Zoutaccijns 300.000.
de opcenten op den Bieraccijns 3.600.000.
(deze post kwam op de begreoting
1932 eveneens niet voor)
de Suikeraccijns 300.000.—
de Weelde verteringsbelasting 10.000.000.—
(ook deze post ontbrak verleden
jaar)
Totaalƒ51.927.000
Een lagere opbrengst verwacht de nota
van:
de Inkomstenbelasting25.000.000.
de Vermogensbelasting 4.000.000.—
de Dividend- en Tantièmebelas
ting 4.500.000.—
het Statistiekrecht 900.000.
den Accijns op het geslacht 2.100.000.—
den Accijns op gedistilleerd6.400.000.
den Bieraccijns 1.800.000.—
den Tabakaccijns 2.600.000.
de Belasting op gouden en zil
veren werken 100.000.
de Zegelrechten 11.700.000.
de Registratierechten 5.000.000.—
de Successierechten 9.000.000.—
de overige Ontvangsten van
Financiën 3.117.990.—
Totaalƒ76.277.990.—
waarvan af de hoogere opbrengst
der hooger genoemde posten.. „51.92' 000.—
Totaal verschil tusschen 1932 en
1933 24.290.990.—
De begrooting voor den gewonen dienst wijst
aan:
in uitgaven 572.857.368
in inkomsten 518.223-433
zoodat een nadeelig saldo
is geraamd van 54.633.885
Een bedrag van 26 millioen zal j
worden gevonden uit de heffing ge-
durende één jaar van dertig opeen- j
ten op alle invoerrechten en op den
bieraccijns.
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!llllll!ll!l!ll!lll!i;illlli:!llllllllll!lll!lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllli
Gelijk uit het hierna volgende zal blijken,
bevat het zooeven genoemde cijfer van 54.6
millioen noch het tekort, dat aanvankelijk op
de begrooting voor 1933 moest worden ge
raamd, noch het tekort dat daarop tenslotte
geraamd zal worden. Het eerstgenoemde tekort
is 147.6 millioen. Het laatstgenoemde is
22 millioen. Het cijfer van 54.6 millioen is
slechts een station op den weg der dekking en
heeft niet meer dan toevallige beteekenis. Het
dankt zijn ontstaan aan het feit, dat een deel
der overbruggingsmaatregelen reeds in de be-
grootingscijfers uitgaven en inkomsten
kon worden uitgedrukt en dat ten aanzien van
een ander deel om technische redenen voors
hands met een aankondiging moest worden
volstaan. Voor een juist inzicht moge nu eerst
in het kort worden meegedeeld, waaruit het
tekort van 147.6 millioen is samengesteld.
Ie Het tekort van 10.3 millioen, dat reeds
op de begrooting voor 1932 geraamd werd en
dus, bij gelijkblijvende uitgaven en inkomsten,
ook op de begrooting voor 1933 drukt.
2e. De stijging der geraamde uitgaven van
1932 op 1933 voor den leeningsdienst (hoofd
stuk VII A), de uitkeering aan het gemeente
fonds (VII B) en het spoorwegtekort (IX) met
respectievelijk 10.6, 20.2 en 20.1 millioen
te zamen 50.9 millioen.
Er moge op worden gewezen, dat onder de
genoemde 50.9 millioen niet is vermeld het
bedrag, dat als „normaal accres" der uitgaven
ingevolge den bevolkingsaanwas kan worden
beschouwd. Dit jaarlijksch accres wordt ge
woonlijk op ongeveer 10 millioen geschat,
waarvan rond 4 millioen op onderwijs.
3e. De daling der geraamde middelen van
1932 op 1933 met 68.4 millioen.
Deze derde factor is de gewichtigste. Zelfs
kan men zeggen, dat ook de tweede factor voor
een zeer groot deel tot daling der middelen
welke dan dus een hooger bedrag beloopt
dan 68.4 millioen is terug te brengen. Met
name is de stijging van de uitkeering aan het
Gemeentefonds een gevolg van de daling der
opbrengst van de Gemeentefondsbelasting en
de opcenten op de vermogensbelasting. Ook
de aanzienlijke uitgaaf voor dekking van het
spoorwegtekort is te wijten aan een terugloo-
pen van inkomsten, ditmaal niet van het Rijk
zelf, maar van een semi-publiekrechtelijk be
drijf. De daling der middelen ad 68,4 mil
lioen geeft derhalve nog slechts een zeer on
volledig beeld van wat de daling van het alge-
meene peil der inkomsten voor den stand van
het budget van 1933 beteekent.
4e. De 18 millioen uit het reservefonds, die
aan de middelen van 1932 zijn toegewezen en
het tekort over dat jaar ten slotte hebben ge
reduceerd. Weliswaar zal, volgens het toen uit
gesproken voornemen, thans hetzelfde geschie
den, maar op de ingediende begrooting van
uitgaven en inkomsten komen deze 18 mil
lioen toch vanzelf niet tot uiting. Zij vormen
een verlengstuk van de onder le genoemde
10.3 millioen, in zoover ook zij een tekort-
cijfer aangeven, dat feitelijk reeds op de be
grooting voor 1932 drukte en vandaar auto
matisch op die voor 1933 overgaat.
Het sub le, 2e, 3e en 4e vermelde bijeenge
nomen, blijkt derhalve, dat op de begrooting
voor 1933 een tekort geraamd moest worden
van 10,3 50,9 68,4 18.— - 147,6
millioen.
Ter dekking van dit tekort zijn de volgende
maatregelen genomen:
le. Een besparing op de uitgaven tot een be
drag van 66.millioen, indien als uitgangs
punt genomen wordt de bij de begrooting voor
1932 door de Staten-Generaal gevoteerde uit
gaven. Wordt als uitgangspunt genomen wat
juister is diezelfde uitgaven, verminderd
met de straks vermelde 7 2 millioen, dan
geldt het een besparing van 57 millioen.
2e. Een salarisverlaging ad 14,5 millioen.
3e. Een versterking der middelen met 36
millioen.
Een tegoedschrijving aan den dienst voor 1933
van 18 millioen uit het reservefonds.
Een gezamenlijke dekking alzoo van 57 -f
14.5 36 18 125.5 millioen, zoodat
een tekort overblijft van 147.6 125.5 mil
lioen 22.2 millioen.
De maatregelen, genoemd sub 2e en 4e kon
den nog niet in de begrootingscijfers verwerkt
worden, tengevolge waarvan het formeele te
kort op het oogenblik bedraagt 54.6 millioen.
Omtrent de drie eerstgenoemde dekkings
maatregelen wordt het volgende opgemerkt.
Ad lum. Het ligt voor de hand, dat bij de
aangebrachte besparingen een dankbaar ge
bruik is gemaakt van het rapport der bij K.B.
van 26 October 1931 ingestelde Staatscommis
sie (rapport-Weiter).
Nagenoeg alle hoofdstukken der begrooting
hebben haar aandeel in de voorgedragen bespa
ring geleverd. Dit geldt ook van hoofdstuk IX,
hetwelk niettemin, voordat het het bovenge
noemde spoorwegtekort te dragen had, met een
hooger eindcijfer is moeten uitkomen dan in
1932.
Ad 2um. De salarisvermindering ad 14.5 mil
lioen komt overeen met het bedrag, dat de
voornoemde commissie terzake had voorgesteld.
Weliswaar had die commissie genoemd een be
drag van 24 millioen, doch hierin was be
grepen zoowel de som van 7 millioen tijdelijke
korting, welke reeds in 1932 in werking trad, als
iLniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiniiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiliii!
De verlaging der uitgaven houdt in j
een salarisvermindering tot een be-
drag van 14.5 millioen, te vinden
1 door een verhooging van den pen-
sioenaftrek voor eigen persoon met
vijf percent en door een verhooging J
van den aftrek voor ongehuwden van
drie op vijf percent.
ImiiiinmiuiiimiHiiiiiiiiuiuiiimiriiiiinuiiiimiiiiiiiuuiiiiuiniiiiimiiiiiiiDmiiiiiiiiiiiiininmiuiiuininnmniin
die van 2.5 millioen, welke de sinds jaren be
staande 3 pCt. aftrek voor ongehuwden ople
verde. De resteerende bate van het voorstel
der commissie was alzoo 24 9.50 14.5
millioen.
De commissie had dit bedrag van 14.5 mil
lioen wenschen te vinden door de bestaande
tijdelijke korting, met degressie voor lager be
zoldigden en gehuwden, te vervangen door een
definitieve en uniforme korting van 8 pCt. en
door daarnaast den bestaanden 3 pCts. aftrek
voor ongehuwden te vervangen door een 5 pCts.
aftrek. Dit is althans de korte inhoud van haar
voorstel. De Regeering wenscht het laatste punt
over te nemen; het eerste daarentegen niet.
Zij is van meening, dat de driejarige korting
met degressie, zooals dit verleden jaar werd
vastgesteld, ongewijzigd kan blijven. Overname
van het desbetreffend voorstel der commissie
zou reeds thans vastleggen dat de salarissen
blijvend moeten worden verminderd, zou de ge
durende drie jaren voorgenomen degressie tus-
schentijds beëindigen en zou den pensioen
grondslag welke tot dusver onveranderd bleef,
in de verlaging betrekken. De Regeering ziet
tot een en ander niet voldoende aanleiding en
is daarom te rade gegaan, de vereischte ver
mindering van lasten aan te brengen door het
bestaande verhaal der pensioenpremie voor het
eigen pensioen met 5 pCt. te verhoogen en dus
te brengen op 8 pCt. De hiervoor noodzakelijke
wetswijziging zal tegelijk met deze nota inge
diend worden. In het nieuw voorgestelde artikel
der Pensioenwet blijft het verhaal, evenals tot
dusver, een facultatief karakter dragen. Het zal
dus steeds mogelijk zijn, bij K.B. het thans
nieuw te heffen minimum-percentage weder te
verlagen.
Door de gevolgde methode wordt niet alleen
verkregen, dat de tijdelijke korting in den des
tijds gekozen vorm kan worden gehandhaafd,
en dat de pensioengrondslag intact blijft, maar
ook en dit schijnt een bijkomend voordeel
dat de provinciën en gemeenten, voor zoover
deze tijd ook haar tot verdere voorzieningen
omtrent de wedden mocht nopen, en zij thans
het wettelijk maximum-percentage reeds ver
halen, meer vrijheid krijgen bij de keus van
den door haar te volgen weg.
Zooals reeds gezegd, is de Regeering voor
nemens, naast de vermelde verhooging van het
premieverhaal, een herziening van het Bezoldi
gingsbesluit te bevorderen, waardoor de 3 pCt.
aftrek voor ongehuwden wordt veranderd in
een 5 pCts. aftrek. Zoowel over dit punt als
over het zooeven genoemde is het overleg met
de Centrale Commissie voor Georganiseerd
Overleg geopend, zoodat wijzigingen alsnog mo
gelijk zijn.
Beide maatregelen zullen respectievelijk op
brengen 12.8 millioen en 1.7 millioen. Te
zamen derhalve de bovengenoemde 14.5 mil
lioen.
Evenals te vorigen jare is het ook thans de
dringende nood der schatkist juncto het sterk
gedaalde indexcijfer, welke de Regeering tot
haar voornemen hebben gebracht. Wat het
indexcijfer betreft, kan er op worden gewezen,
dat een vergelijking van de laatst verschenen
opgaven Juni 1932 met die van December
1928 (tijdstip van inwerkingtreding van het vi-
geerende Bezoldigingsbesluit) ondanks enkele
maatregelen, die een, trouwens geringe, werking
in tegenovergestelde richting hebben geoefend,
een daling aantoont met 16 pCt. De gezamen
lijke weddeverminderingen, te vorigen jare en
thans aangebracht, blijven ver beneden dit
cijfer. Zelfs voor den hoogsten ongehuwden
ambtenaar, die dus vrijwel geen profijt heeft
van de degressie en bovendien den verhoogden
aftrek ondergaat, komt de gezamenlijke ver
mindering niet hooger dan 12 pCt. Voor alle
anderen blijft zij daaronder; voor de meesten
zeer aanzienlijk.
Ad 3um. Zooals voor de hand ligt zullen ver
schillende versoberingsmaatregelen, waartoe de
Regeering besloten heeft en welke beoogen in
de toekomst een aanzienlijke daling van uit
gaven te bewerken, voorshands zoowel door
de vereischte voorbereidings- en overgangs
maatregelen als tengevolge van het uitkeeren
van wachtgelden dit doel slechts onvolledig
doen bereiken. Ook de bovengenoemde com
missie heeft hierop de aandacht gevestigd en
spreekt in dit verband van „bezuinigingen in
perspectief." Waar derhalve de begrooting voor
1933 nog allerminst de volle vrucht kon zien
rijpen van de ondernomen besparingen, en
waar niettemin ook thans een sluitend budget
moet worden bevorderd, kan een tijdelijke over
brugging door versterking der middelen niet
worden gemist.
Minister De Geer stelt voor het over-
leg met de commissie uit de Kamer j
omtrent de aanhangige weeldever-
teringsbelasting, welk overleg was
opgeschort, te hervatten.
Vit deze belasting zou een bedrag
van 10 millioen aan de staatskas
toevloeien.
Aanbieding van de Millioenennota
en de Rijksbegrooting
voor 1933
Den Haag, 20 Sept. 1932.
De opening van de Staten-Generaal is dit
jaar even ontsierd geworden door een demon
stratie van de beide communistische Kamer
leden De Visser en Wijnkoop, die de schaamte-
looze brutaliteit hadden, op het moment, dat
H.M. de Koningin uit de Ridderzaal vertrok
en als naar gewoonlijk generaal Duymaer van
Twist zijn „Leve de Koningin" aanhief, eenige
kreten de zaal in te slingeren, die vermoedelijk
tegen de monarchie gericht waren. Wij hebben
er althans boven op de tribune niet veel meer
van verstaan dan „Weg metDaar men op
de mogelijkheid van een demonstratie der beide
communisten was voorbereid waarvoor zou
den zij anders ter Ridderzaal getogen zijn in
hun gewone daagsche pakje? werd onmid
dellijk door alle aanwezigen het gebruikelijke
hoerageroep forscher dan anders aangeheven
en werd een „Wilhelmus" ingezet, dat de kreten
van de twee ordeverstoorders dermate over
stemde, dat ons later eenige Kamerleden ver
klaarden, in de zaal zelf niets van de commu
nistische demonstratie te hebben gehoord. Zelfs
al zou Hare Majesteit de woorden van de beide
volksmenners hebben opgevangen wat wij be
twijfelen dan nog zal het Haar eene voldoe
ning en eene geruststelling zijn geweest, de
spontane en enthousiaste contra-demonstratie
tijdens Haar uittocht uit de Ridderzaal te mo
gen meemaken. Wij gelooven niet, dat het ooit
gebeurd is, dat in deze Vereenigde Zitting van
de beide Kamers de tribune haar woordje mee
sprak. Want ook daar mengde men zich op
klinkende wijze in den vaderlandschen zang en
in de huldebetuigingen.
Intusschen is het een merkwaardig geval.
Over de onbeschoftheid van de twee commu
nisten, waarover o.a. het Eerste Kamerlid De
Bruyn hun een hartig woordje toevoegde, ver
bazen we ons niet meer. Zij weten, dat zij hier
het duizendvoudige kunnen zeggen en doen van
wat in Rusland aan den tegenstander van Sta
lin's bewind vrij staat. Maar nu de heeren deze
wegen inslaan, vragen we ons toch af, of niet
een middel gevonden moet worden, om derge
lijke feiten in de toekomst te voorkomen.
Het Reglement van Orde van de Vereenigde
Vergadering van de beide Kamers der Staten-
Generaal was vanaf het moment, dat de Ko
ningin de zitting geopend had en nè, dat
moment had het incident plaats van toe
passing. Voorzitter De Vos van Steenwijk had
dus b.v. de bepalingen van dat Reglement tegen
de ordeverstoorders kunnen aanwenden, nadat
de Koningin vertrokken was. Doch het ongeluk
is, dat die bepalingen alle sanctie ontberen, dat
dus een president tegen menschen als David
Wijnkoop en Lou de Visser met toepassing der
bepalingen uiterst weinig vermag. Derhalve
dient o.i. de vraag bezien, of niet in verband
met de ten nadeele gewijzigde mentaliteit van
de leden, waarop het moet worden toegepast,
het Reglement eene verscherping noodig heeft.
Vooral in de Vereenigde Zitting, waar het con-
stitutioneele staatshoofd vertoeft, dient voor de
orde en voor het fatsoen op stringente wijze
gewaakt te worden. Desnoods met zeer
zware straffen moeten volksvertegenwoordigers
als deze beide communisten in toom worden ge
houden. En daarom zouden we het toejuichen,
indien men eens het buitenland navolgde en
tegen leden der Kamers, die zich te buiten
gaan en op grond daarvan van de vergaderin
gen worden uitgesloten, eenvoudig optrad met
inhouden van de schadeloosstelling en het
eerste klas abonnement. Wie niet leeren wil,
moet dan maar voelen. Een klein aanvullinkje
in de Grondwet en men heeft in de toekomst
tegen feiten als zich vanmiddag voordeden,
een krachtig wapen in handen. Want ook in de
Tweede Kamer zal het dit jaar wel weer duch
tig spannen. De beide communisten leggen het
er nu eenmaal op aan. het Parlement als agi-
tatieterein te misbruiken en de ordelijke be
raadslagingen zooveel mogelijk te belemmeren.
Afgescheiden van dit mislukte, machtelooze
gebaar van de Sovjetslaven was de plechtigheid
weder als alle jaren. De zon boorde haar stralen-
balken dwars door de oude ruime Ridderzaal
en deed het goud van uniformen en statiege
waden, dat tusschen het stemmige zwart van
rokken, jacquetten en professorale toga's we
melde, schitteren en flonkeren. Plechtig als
steeds waren het binnenschrijden van den stoet
en de stilte, terwijl Hare Majesteit met heldere
stem de sombere Troonrede voorlas. En plech
tiger nog dan anders klonk buiten, toen de
gouden koets weer heenreed, het oude Wilhel
mus, geblazen door de muziek van het mariniers
korps. Al gingen er op het Binnenhof geruch
ten over relletjes in de stad en was er onder
de toeschouwers, die van het incident in de
Ridderzaal vernamen, wat nieuwsgierige ner
vositeit, rustig als orgeltonen zong de statige
melodie van het volkslied op het vierkante
plein tusschen de oude gebouwen. Daar ligt iets
onverzettelijks in, iets van het „Je maintien-
drai."
Over de aanwezigen in de Ridderzaal mogen
wij ditmaal zwijgen. Het doet er zoo weinig
toe, of zij een ambtscostuum en welk ambts-
costuum, of zij de burgerlijke dracht en welke
burgerlijke dracht droegen. Het meest frappeer
den in deze zitting tusschen het gekrioel van
Kamerleden, autoriteiten en diplomaten de
twee dienaren van Moskou in hun geforceerd
eenvoudige plunje en in een bescheiden hoekje,
gekleed in stemmig jacquette, de meest gesmade
man van Nederland, de heer Weiter.
Die twee antipoden Moskou en Weiter
zullen deze zitting blijven kenmerken.
Den Haag, 20 Sept. '32
President VAN SCHAIK staat weer bovenaan
de voordracht, waaruit Hare Majesteit den
voorzitter der Tweede Kamer benoemen zal. Alle
geldig uitgebrachte stemmen vereenigden zich
op zijn persoon. Dat feit en de wijze, waarop
de uitslag van de stemming met luid applaus
in de Kamer werd begroet, zullen mr. van
Schalk vreugde geschonken hebben en den
moed, om weer op de hem eigen krachtige, maar
tactvolle wijze fortiter in re, suaviter in modo
de debatten in dit moeilijkste jaar van
Nederlands parlementaire historie te gaan lei
den. De heer Schaper werd wederom tweede,
mr. Beumer derde voorzitter.
In de eerste vergadering reeds hebben Presi
dent en Regeering Jhr. de Geer, die de
In de 'eerste plaats is hiervoor ln aanmer
king gebracht de heffing van opcenten op een
directe belasting. Daar in de aangifte van 1
Mei 1933 de gevolgen der crisis zich reeds
scherp zullen doen gevoelen en derhalve voor
een aanslag naar een inkomen, dat zich al te
ver van de momenteele werkelijkheid verwij
dert, minder dan te voren zal behoeven te
worden gevreesd, is het voornaamste bezwaar,
dat hiertegen tot dusver kon worden aange
voerd, vrijwel vervallen.
millioenennota en de Rijksbegrooting aanbood,
sprak namens haar een kort, maar zeer fijn
woord een overleden lid moeten herdenken.
Thans is weer de heer Ament aan de volks
vertegenwoordiging en aan de den laatsten tijd
wel zwaar getroffen Katholieke fractie ontval
len. Voorzitter van Schaik prees en dankte nog
eens den overledene voor zijn groote toewijding,
zijn kundige adviezen op het gebied van den
land- en tuinbouw, zijn gemoedelijkheid en aan-
genamen omgang.
Voorts werd de opvolger van wijlen mr
Heemskerk, mr. Dambrink, geïnstalleerd en
werden eenige interpellaties aangevraagd. De
heer Kupers wil vragen stellen over de voor
genomen verlaging van de werkloozenuitkeerin-
gen ln de vier groote steden, mevrouw de Vrles-
Bruins over de opheffing van de Rijkskweek
school voor Vroedvrouwen te Amsterdam, ter
wijl de communist 1 de Visser zelfs twee inter-'
pellaties wenscht te houden, één over de be
perking van het recht van openbare demon
straties en één over het weren van de Russi
sche delegatie, die het in Augustus te Amster
dam gehouden communistisch congres tegen den
wereldoorlog bezoeken wilde. Donderdag a.s.
wordt op die verzoeken beslist.
Tenslotte stelde David Wijnkoop zich nog
eens dwaas aan door een voorstel van orde in
te dienen, om de Troonrede met een adres van
antwoord te beantwoorden. De communistische
„massavergadering" had hem daartoe „opdracht
gegeven". En hij voorzag zijn voorstel van zulk
een gepeperde en nonsensicale toelichting over
het „hongerprogram van Ruys en Weiter" en
het eenheidsfront tegen Sovjet-Rusland, dat ir.
Albarda, die overigens voor een adres van ant
woord wel wat voelde en daarom Wijnkoop
steunde, zich nadrukkelijk van het communis
tisch commentaar op het voorstel losmaakte
Met 62 tegen 20 stemmen werd het „denk
beeld" afgewezen. De sociaal-democratische
fractie uitgezonderd de heer Kupers liep
gedwee voor het communistisch karretje.
Den Haag, 20 Sept. "32.
De VOORZITTER, mr. baron de Vos van
Steenwijk, opent deze eerste zitting met een
woord van dank aan de Koningin voor zijn
herbenoeming, een uiting aan alle leden om
hun taak als zoodanig nauwgezet te verstaan
en een woord van waardeering aan het adres
van de afgetreden leden v. d. Lande, Arntz,
Dobbelman en Rink.
Nadat mr, JANSSEN DE LIMPENS als nieuw
lid is beëedigd, wordt de vergadering gesloten.
De directe belasting, die zich in de gegeven
omstandigheden het best voor de opcenten-
heffing leent, is de gemeentefondsbelasting.
Niet slechts omdat in die belasting, in onder
scheiding van andere, een huwelijksaftrek een
plaats gevonden heeft, wat in dezen zorgvollen
tijd een te waardeeren element vormt, maar
ook omdat de enorme daling van de opbrengst
der gemeentefondsbelasting het Rijk voor
hoogst abnormale uitgaven plaatst.
Het betreffende ontwerp beoogt over het
aanstaande belastingjaar 30 opcenten te heffen
op alle aanslagen in voormelde belasting. Dit
aantal van 30 zal van de hoogere inkomens ge
leidelijk tot 150 stijgen. Hoewel het in het al
gemeen geen aanbeveling verdient, bij de hef
fing van opcenten op een belasting, waarvan
de hoofdsom reeds progressie vertoont, ander
maal een stelsel van progressie toe te passen,
en hoewel dit tot dusver ten bate van 's Rijks
schatkist dan ook nooit is geschied en zulks
slechts aan de gemeenten onder de noodige
waarborgen is toegestaan bij de heffing van
opcenten op deze zelfde belasting een be
voegdheid, waarvan overigens slechts een
spaarzaam gébruik wordt gemaakt meent
de Minister van Financiën, dat in dezen bui
tengewonen tijd bij wijze van tijdelijken uit
zonderingsmaatregel tegen de voorgestelde ge
dragslijn geen overwegend bezwaar behoeft te
worden gemaakt. Wie ook thans nog over hoo
gere inkomens te beschikken hebben, verkee-
ren, wat het stoffelijke aangaat, in een zoo
bevoorrechte positie, dat een abnormaal offer
van hen kan worden gevraagd.
De stijging van het aantal opoenten is aldus
geregeld, dat bij iedere 1000 inkon .-n boven
de 30.000 één opcent méér geheven wordt, tot
een maximum van 150.
De opbrengst van de voorgestelde opcenten
over het belastingjaar 19331934 wordt op
de basis van de sterk verlaagde raming der
hoofdsom geraamd op ƒ24 millioen. Het
2/3 deel hiervan, dus 16 millioen, zal ten
goede komen aan de Rijksbegrooting voor 1933.
Het gemeentefonds wordt, behalve door de
gemeentefondsbelasting, gevoed door 50 op
centen op de vermogensbelasting. Deze 50 op
centen vormen de „Erganzungssteuer" van de
gemeentefoncisbelasting.
Het schijnt redelijk, de heffing der overbrug-
gingsopcenten ook hierop toepassing te doen vin
den. Voorgesteld wordt daarom 30 extra-opcen-
ten te heffen op alle aanslagen in de vermogens
belasting, hetgeen neerkomt op een heffing van
60 pet. van de bovengenoemde 50 opcenten uit
de vigeerende wet. Voor zoover de vermogens
nog inkomsten opleveren, worden ze uiteraard
daarnaast door de straks genoemde progressieve
opcenten op de fondsoelasting getroffen.
De opbrengst van de extra-opcenten op de
vermogensblasting wordt voor het belastingjaar
19331934 geraamd op ƒ3 millioen. Het 2/3
deel daarvan zal ten goede komen aan de
Rijksbegrooting voor 1933.
Als gezamenlijke opbrengst van de voorge
stelde verzwaring der directe heffingen kan
alzoo gerekend worden op een jaaropbrengst
van 27 millioen. Het budeet van 1933 wordt
hierdoor met i8 mil! oen ontlast.
De 36 millioen aan middelenversterking
zal gevonden worden uit de heffing ge
durende één jaar van 30 opcenten op
alle invoerrechten en op den bieraccijns (ƒ26
millioen) en uit de totstandkoming van de reeds
sedert eenigen tijd bij de Kamer aanhangige
weeldeverteringsbelasting (ƒ10 millioen), waar
over de betreffende commissie uit de Kamer
destijds reeds verslag heeft uitgebracht Het
„mondeling overleg" tusschen de commissie en
den minister is toentertijd uitgesteld geworden,
omdat het rijker vloeien der middelen de ver
dere behandeling voorshands niet noodzakelijk
maakte. De minister heeft aan de commissie
geschreven, in de huidige omstandigheden als
nog op dat overleg prijs te stellen.
Uit de meegedeelde cijfers kan al het ver.
moeden geput worden, dat met de adviezen der
commissie-Weiter in ernstige mate is reke
ning gehouden. Dit vermoeden is dan ook juist.
Vele van die adviezen zijn opgevolgd, terwijl
als algemeene gedragslijn is aangenomen, dat
voorzoover dit niet het geval kon zijn b.v.
omdat de besparing te hoog geraamd bleek en
het wezenlijk rendement niet scheen op te
wegen tegen het gevreesde nadeel in de
plaats van den aanbevolen maatregel een
andere werd gesteld, welke een gelijke bate
gaf, hetzij voor het eerste begrootingsjaar, het
zij voorzoover het perspectiefbesparingen
van de commissie betrof voor de naaste toe
komst. Het door de commissie geraamde eind
bedrag aan besparing werd op die wijze aan
gehouden.
Het spoorwegtekort is thans een der
donkerste punten op de Rijksbegroo:ting.
De Regeering is met de directie der spoor
wegen is overleg getreden tot het voorbereiden
van maatregelen om in 1933 het tekort op de
exploitatie óat op de Rijksbegrooting van
1934 zal drukken tot de geringst mogelijke
afmetingen terug te brengen. Inmiddels is
het denkbeeld van het instellen van een Rijks-
verkeersfonds bij de Regeering in overweging.
nmnunniiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiuimiMtMiiiiiiumiiiiiuiiiuiuuuuuuiuuuiuuiiuDRuiiiiuiuuininnni
Voorgesteld wordt boven de thans be-
staande vijftig opcenten op de ver-
1 mogensbelasting alsnog dertig extra
opcenten op deze belasting te heffen.
Verwacht wordt dat de opbrengst
I daarvan 3 millioen zal bedragen.