DE GROOTE VERTELLER
R obinson Schoenen
Sir Walter Scott
RADIO-PROGRAM
21 SEPTEMBER
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
De laatste illusie
Alle abonné's ongevallen* verzekerd voor een der volgende uitkeerlnfen f3000. verlies van'beidearmen, beide beenen of belde oogen f750. - doodelijken afloop f250.- iï
DE VROUW
MET HET
WOENSDAG 21 SEPTEMBER
1832 - 21 Sept. - 1932
Bedenkelijke ziekte
Hartelijkheid is toch
maar alles
Donderdag 22 Sept.
Bar in plaats van
restauratiewagen
Geen werkelijke
Duizenden heeft hy geboeid met
zijn gloedvolle fantasieën.
Walter Scott
VERHAAL VAN
DEN DAG
Rlafuurlqk loopt iedere HoSIandscKe jongen op
Graaf Romanones over de onteige'
ning der gr and es
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
ralftP'
Honderd jaar geleden stierf Sir Walter
Scott, de groote verteller van het Noorden,
die duizenden geboeid heeft met zijn gloed
volle fantasieën van het roemrijk verleden en
die een bijna ongeëvenaarden invloed heeft
uitgeoefend op de letterkunde van heel Europa.
Hij was één en zestig jaar oud, toen hij stierf
op zijn kasteel Abbotsfort, in het hart van
Schotland, waar talrijke oude herinneringen
hem hadden bezield en waar land en volk zijn
grootste verbeeldingen hadden doen ontstaan.
Hij wilde thuis zijn om het tijdige met het
eeuwige te verwisselen. Hij wilde de oude, be
kende dingen rond zich hebben, die hem levens
lang vertrouwd waren geweest. Want hij was
zoo gehecht aan al die intieme kleinigheden
van het eigen huis.
Reeds in 1826 was hij ernstig verzwakt. Zijn
krachten namen af. Daarbij kwam de débacle
van een groot handelshuis, waarin hij een aan
zienlijk deel van zijn vermogen had onder
gebracht. Walter Scott leefde ruim en kwam
nu ineens voor zware financieele lasten, die
hij met zijn gebrekkige gezondheid niet meer
dragen kon. Hij worstelde tegen de overmacht
als een man. lederen dag zat hij urenlang te
schrijven, maar het genie verflauwde, de geest
kracht verminderde, het bloed vertraagde....
Om weer op herstel te komen, reisde hij in
1831 naar Italië. Zon en Zuidenwinden zouden
hem goed doen. Hü hoopte nog. Doch tever
geefs.. Een beroerte trof hem als een harde
waarschuwing van den naderenden dood.
Walter Scott wilde niet sterven in den vreemde.
Zoodra hij kon, reisde hij af naar Schotland.
Nóg een jaar hield zijn gestel het uit. Hij
speelde met zijn trouwe honden, hanteerde
zwakjes de pen, tot September. Den 21en
van die maand was het gedaan. Walter Scott-
was dood. De heele beschaafde wereld hoorde
de mare met droefenis. Bijna ieder mensch
had iets te danken aan Scott: uren van
droom en ontroering, waarin men zich ver
diept in de schoonheid van vroeger, medeleeft
met de gevoelens en hartstochten, met de
deugden en smarten van gedroomde wezens.
Uren van spanning en van weemoedVoor
tailoozen was Walter Scott een trooster ge
weest. Zijn kunstenaarsgave had hen gesterkt.
De letterkunde leed een groot verlies, want de
man, die heenging, was de schepper geweest
van den historischen roman, een genie, dat
gedurende de ;geheele negentiende eeuw in
alle landen opgang maakte en dat in onze
dagen wederom schijnt te herleven. De liefde
voor het verleden, die een kenmerk is der
romantiek, werd door niemand sterker aan
gewakkerd dan door hem, die het verleden
wist te ver-beelden in heerlijke verha'en, vol
diepe gemoedsbeweging, vol mannelijke wijs
heid, vol karakter.
Want Walter Scott is op de eerste plaats
èen man met een robuust karakter. Zeker, hij
was een.romanticus, maar daar was aan hem,
niets van het weekelijke, het huilerige der
romantiek. Hij is een leeraar der levenskracht
en van den mannelijken moed. De meest mar
kante trek van al zijn helden is de volharding.
Zij trotseeren iedere moeilijkheid. Hun avon
turen geven wilskracht aan den lezer. Daar zijn
groote fouten in het werk van Walter Scott,
zijn geschied-verbeelding is niet altijd objectief
en in het bijzonder voor het katholiek verle
den is hij dikwijls zeer onrechtvaardig, maar
in wezen is zijn kunst gezond, zijn stijl is
krachtig, zijn uitspraken getuigen van een
mannelijke inborst en van een verworven wijs
heid, die degelijk is.
Geboren in 1771, begon Walter Scott zijn
letterkundige loopbaan als dichter. Zijn eerste
werk is poëzie, en ofschoon die poëzie niet zoo
zuiver is als de dichtkunst zijner tijdgenooten
Wordsworth en Coleridge, moet men haar toch
niet onderschatten. Zij openbaart reeds vele
hoedanigheden, die den lateren romanschrijver
Soott zullen sieren en wereldberoemd zullen
maken. Maar ze is een beetje ouderwetsch,
zelfs voor haar tijd. Als jongeman van 24 jaar
vertaalde Walter Scott den romance „Lenore"
van Bürger. Daardoor won hij de aandacht van
het Engelsche publiek. Weldra zou hij deze op
zich vestigen door de uitgave van zijn ballades,
waarin hij de oude heldenverhalen van Schot
land opnieuw levend maakt. Deze balladen
waren irf ouden trant gedicht. In later jaren
schreef Walter Scott meer moderne verhalende
gedichten, die wel wat wijdlóopig zijn en soms
te weinig lyrische bezieling vertoonen, maar
die hem toch recht geven op de reputatie van
een uitstekend verteller-op-rijm. Zelf sloeg hij
al dat dichtwerk niet bijster hoog aan, en hij
achtte zich van veel minder beteekenis dan
Lord Byron, den grooten zanger der Engelsche
romantiek. Maar zijn kracht vond hij in het
Verhalend proza.
De romankunst was in Engeland sterk ont
wikkeld gedurende de achttiende eeuw en
stond er hooger dan ergens anders in Europa,
maar een beetje vernieuwing was niet over
bodig. Dat voelde Walter Scott Toch maakte
hij niet veel haast. Want zijn eerste roman
„Waverly", die over Schotlands verleden ver
telde, liet hij rustig eenige jaren op zijn schrijf
tafel liggen, alvorens tot uitgave te besluiten.
Toen het boek in 1814 gedrukt was, werd het
op slag beroemd. Weldra liet de schrijver het
volgen door andere historische verhalen: „Guy
Mannering", „De handelaar in oudheden" en
„Rooie Bob", die eveneens in Schotland spelen.
Maar de schrijver wilde dieper in het ver
leden. De middeleeuwen met hun scherpe te
genstellingen trokken hem aan. In 1819 ver
scheen „Ivanhoe", een verhaal uit den tijd der
kruistochten, wellicht het meest verspreide
werk van den meester. Dit en zijn andere „Mid-
deleeuwsche" boeken hebben grooten invloed
gehad op de geschiedbeoefening in Europa.
Sedert de 17e eeuw was de kennis der middel
eeuwen zeer onvolledig. Men zag die heele
periode als een donkeren nacht van domheid en
volksmisleiding. Ook Walter Scott was nog be
zield met groote vooroordeelen, maar hij begon
tenminste met de ontginning van de onbeken
de periode, en al teekent hij de priesters wel
eens zwarter af dan ze waren, al miskent hij
wel eens de kracht der geloofsmysteries, men
moet in het algemeen zeggen, dat hij den
godsdienst als middeleeuwer wist te eerbiedigen
en zelfs eenige poëzie vond in het klooster
leven. Dat was al zeer ongewoon in dien tijd.
Zijn historische karakters zijn niet ontwor
pen met groote zielkundige kennis, dat is waar,
doch Walter Scott zag de menschen altijd
groot, bewogen door een sterken wil of een
brandenden hartstocht. Hij rafelde zijn per
sonen niet uit elkaar tot interessante gevallen;
hij gaf de groote trekken weer -in forsche
lijnen.
In het algemeen kan men zijn boeken aan
bevelen ook aan de rijpere jeugd. Zelfs zullen
ze beter zijn dan uitsluitend jeugd-lectuur, om
dat ze voedsel geven aan een gezond verbeel
dingsleven. De wijze verteller weet, -hoe hij moet
omgaan met zijn hoorders. Hij laat ze het goe
de in den mensch bewonderen, opdat zij het
goede in zichzelf ontwikkelen zullen. Dit is
wel de grootste verdienste van dezen ouden
romanschrijver, die honderd jaar geleden
stierf, maar wiens werk nog leeft in het hart
van tallooze bewonderaars.
Dokter: Je moet warm water bij de whisky
drinken en anders moet Je het laten staan.
Patiënt: Maar hoe kom ik aan warm
water. M'n vrouw geeft dat daar toch niet voor.
Dokter: Dan zeg je maar, dat je je moet
scheren.
Den volgenden dag wordt de dokter door de
vrouw geroepen.
Dokter, zegt ze, wat mankeert m'n man
toch? Hij doet zoo gek. Hij moet zich elke tien
minuten scheren.
Acteur: Zeg, collega, Mia van den Berg
heeft mij een blauwtje laten loopen, omdat
ik aan het tooneel ben. Had ik maar gedaan
tvat mijn vader me wel duizendmaal gezegd
heeft: Jongen, zei hij, wordt toch geen
acteur.
Trek het je maar niet al te zeer aan,
Frits, een goed acteur ben je ook immers toch
niet geworden-
HUIZEN. 296 M. K.R.O. 8 uur Morgenconcert.
N.R.C.V. Gramofoonmuziek; 10,15 korte zie-
kendienst door dr. J. P. van Heest; 10.45 Gra
mofoonmuziek. K.R.O. 11 uur Gramofoon
muziek; 11.30 Godsdienstig halfuurtje door pas
toor L. H. Perquin O.P.; 12 uur Tijdsein en
Politieberichten; 12.15 Het Kro-orkest o.l.v. Joh.
Gerritsen. N.C.R.V. 2 uur Tijdsein en cursus
fraaie handwerken door mej. G. Ablij3 uur
Vrouwenhalfuurtje; 3.30 Verzorging zender; 4
uur Ziekenuurtje; 5 uur Cursus handenarbeid
door H. J. Steinvoort: „Een handschoenendoos"
II; 5.45 Bespeling van het N.C.R.V.-orgel door
Dick van Wilgenburg; 6.45 Cursus knippen en
stof versieren; 7 uur Declamatie door H. Feen-
stra; 7.30 Politieberichten; 7.45 Ned. Chr. Pers
bureau; 8 uur Tijdsein en het Klein-orkest der
N.C.R.V.; 8.45 Ds. J. Riemens: „Iiets uit de
vertellingen van Peter Rosegger; 9.15 Populair
gramofoonplatenconcert; 10.15 Het Klein-orkest
der N.C.R.V.; 10 uur Persbureau Vaz Dias; 11
uur Gramofoonmuziek.
Radioprogramma voor Donderdag 22 Sept.
HILVERSUM, 1875 M. A.V.R.O. 8.01 Gra
mofoonmuziek; 9.00 Het Avro-klein orkest o.l.v.
Nico Treep; 10,01 Morgenwijding; 10.15 Gramo
foonmuziek; 11.00 Kookpraatje door mevr. Lot-
gering-Hildebrand, Restverwerking; 11,30 Piano
recital door Ali Hügel; 12.00 Tijdsein; 12.01 Het
Avro-Kamerorkest o.l,v. Louis Schmidt, tus-
spel van gramofoonmuziek; 2.15 Gramofoon
muziek; 3.00 Verzorging zender; 2.30 Kamer
muziek door het Avro-strijkkwartet; 3.00 Gra
mofoonmuziek; 4.00 Ziekenuur door Ant. van
Dijk; 5.00 Radio-Kinderkoorzang o.l.v. Jacob
Hamel; 5.30 Kovacs Lajos; 6.30 Sportpraatje
door Hollander; 7.00 Kovacs Lapjos en zijn
orkest May en June; 8.00 Tijdsein; 8.01 Gra
mofoonmuziek; 8.15 Aansluiting met het Con-
oertgebouw te Amsterdam. 5de Avro-concert
door het Concertgebouworkest o.l.v. Emmerich
Kalman. Solisten: Vera Schwarz, 6opraan en
Hans Fidesser, tenor; 10.30 Persbureau Vaz Dias;
10.45 De Ebonieten schijf no. 9; 12,00 Tijdsein
en sluiting.
BRUSSEL. 509 M. 12.20 Gramofoonmuziek;
1.30 Idem; 7.50 Idem; 8.20 Concert door het
radio-orkest o.l.v. Karei Walpot; 9.20 Vervolg
concert; 10.30 Gramofoonmuziek.
KALUNDBORG. 1153 M. 12.20 Het strijk
orkest uit Restaurant „Wivex" o.l.v. A. Bendix;
3.20 Het Omroep-Harmonie-orkest o.l.v. Lauhy
Gröndahl; 10.50 Dansmuziek.
BERLIJN. 419 M. 8.20 Mandoline-mupziek;
9.20 Concert door het Omroeporkest; 10.20
Dansmuziek.
BRESLAU. 325 M. 8.20 „Sudetendeutsche
Tonsetzer" Silezische Philharmonie-orkest; 9.30
Ged. uit La Bohème van Puccini.
HAMBURG. 372 M. 1.35 Gramofoonmuziek;
2.30 Idem; 4.50 Concert; 6.15 Gevarieerd Pro-
aillllUiiimimiijmiin
llllliillillillllllllimilia
Als wij dezen datum lezen
Weten wij het is voorbij
Met de hitte, met vacantie,
Met de zonne-heerschappij.
Als wij nu van baden spreken,
Open ramen en terras,
Staat dit alles in verbinding
Met voorbij, geweest en was!
Herfst is wel de beste sleutel
Voor de kast met zomergoed.
Maar de mot wordt, daar de mode
Nogal schraal was, ondervoed!
Herfst is doorgaans niet veel anders
Dan drie maanden trait d' union
Tusschen zomer en den winter,
Dus van veel naar weinig zon!
Regen, stormen, vuile straten,
Dat je 't land krijgt als een stier....
Maar de handelaar in kolen
Wrijft zijn handen van plezier!
Herfst beduidt weer, dat de meter
Van électra geld verslindt,
Iets, waarvan het huishoudboekje
Meer de schaduw ondervindt!
Herfsttijd is de liquidatie
Van den zomer, dus je ziet
Uitverkoop van zomerdagjes
En van dagen dat het giet!
Ach, de herfst staat bij de menschen
Niet steeds in den besten geur.
Als uit schaamte, zóó verschieten
Thans de bladeren van kleur!
MARTIN BERDEN
i (Nadruk verboden
gramma; 8.30 Vocaal concert; 10.40 Dansmu
ziek.
KÖNIGSWUSTERHAUSEN. 1635 M. 12.20
Gramofoonmuziek
LANGENBERG. 472 M. 12.20 Gramofoon
muziek; 1.20 Concert van Eysoldt; 5.20 Vesper
concert; 8.30 Het kleine orkest van den West-
duitschen Omroep o.l.v. Eysold; 10.40 Concert.
DAVENTRY. 1554 M. 12.20 Orgelconcert;
1.20 Concert; 4.05 Het B.B.C. Dansorkest o.l.v.
Henry Hall; 4.50 Concert door het Schotsche
Studio-orkest ol.v. Guy Daines; 8,20 Promenade
concert, Haydn- en Mozart-programma.
MILAAN. 331 M. 8.20 Gramofoonmuziek.
ROME. 441 M. 8.20 Gramofoonmuziek;
9.05 Radiotooneel. Populair concert door de
Gustav Macho-kapel; 8 uur Het Weensch Sym-
phonie-orkest; 9.05 Gramofoonmuziek, beroem
de zangers; 10.20 Populair concert door het
Alois Dostal-orkest en de David Mathé-jazz-
kapel m.m.v. W. Ernst, zang.
WARSCHAU. 1412 M. 5.20 Aolistenconcert.
6.40 Dansmuziek; 8.20 Populair concert door het
Omroeporkest o.l.v. St. Nawrot; 10.20 Populair
concert; 11.10 Dansmuziek.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
Robbie, Topsy en de zeeman waren
juist met Polly aan het wandelen,
toen ze Ivy uit de richting van de
rivier zagen komen met een jam
potje in haar handen.
„Kom eens gauw, Robbiel" riep zij,
„hier heb ik een prachtige goudvisch
voor je. Ik heb hem zelf in de rivier
gevangen, en ik weet, dat je ervan
houdt."
„Polly houdt er ook van," zei Fred
dy Vrijdag. „Aanstonds zul je haar
hooren spinnen, als ze ziet, wat je
daar bij je hebt."
J»:.*,'roi»?
Hij had nog niet gezegd, of Polly
begon haar neus lang Ivy's rokken
te wrijven, waarbij ze een snorrend
geluid maakte als van een naaima
chine. Ivy schrok er zoo van, dat ze
het jampotje op den grond liet val
len, waarbij de goudvisch ontsnapte.
„Noem je dat spinnen!" riep zij,
terwijl ze trachtte op de been te blij
ven. „Neem die kat weg, asjeblieft.
Zi) werpt me omver!"
Toen zag Polly plotseling de visch
op den grond, en met één hap was
de goudvisch opgegeten.
Torgenavond vervolg.)
(Ingezonden mededeellna)
Heel Chicago liep uit. Duizenden en duizen
den nieuwsgierigen verdrongen zich eiken dag
voor het kleine Lincoln-theater in de Londen-
street en vochten als het ware om binnen te
komen. Zoo was het al maanden en maanden
toegegaan, en het kon nog heel wat maanden
zoo voort' duren, want er was wêl niet één be
woner van de stad, die er niet een dollar voor
over had om den stalen man te zien, of lijver
te zien èn te hooren, den stalen man, het ge
weldige, ontstellende wonder der moderne
techniek. Deze stalen man was een constructie
in menschelijke gestalte; het inwendige betond
uit een voor den leek, onontwarbaar systeem
van machinetjes, gedreven door tallooze kleine
motoren, en het merkwaardigste van dit alles
was de machinerie, die de plaats en functies
der hersens innam; een machinerie, die dacht,
en niet slechts dacht, maar van dat denken
ook het bewijs aflegde door duidelijk gestelde
vragen te beantwoorden.
De ontwerper van dezen stalen man, ingenieur
Macwill, had natuurlijk in korten tijd een'
groote vermaardheid verworven; van heinde en
ver kwam men naar Chicago om het wonder
der techniek te aanschouwen, en daar de toe
gangsprijs op een dollar was bepaald, werd de
man al evenzeer rijk als beroemd.
Toevallig maakte ik juist omtrent dien tijd
een reis door de nieuwe wereld en toen ik op
mijn tocht in Chicago kwam, vernam ik daar
al spoedig welk een bezienswaardigheid daar
ten toon gesteld werd. Nadat ik twee dagen
achtereen tevergeefs had gepoogd binnen te
komen, was de kans mij in den namiddag van
den derden dag gunstig. Het was een kleine,
geheel vierkante schouwburgzaal, die er zeer
geheimzinnig uitzag. De wanden en de Zone
ring, alles was paars geschilderd. Electrische
lampen in melkglazen kommen, verspreidden een
zonderling licht. Het tooneel was afgesloten
door het brandscherm. Ook dat was paars,
doch donkerder geschilderd en in groote witte
letters stond er op te lezen:
„De Stalen Man antwoordt' op vragen die bet
publiek hem stelt. Soms antwoordt hij ver
keerd. Hij is niet volmaakt. Hij kan zich tot nu
toe slechts over eenvoudige begrippen uitspre
ken. Vraag hem over het weer, over de tem
peratuur, over den tijd. Tot ingewikkelder be
grippen is hij nog niet in staat. Nóg niet."
We zaten rondom een hoog podium, evenals
bij een bokswedstrijd. Op dat podium stond een
kleine stellage, omgeven door een gordijn, dat
van een hoepelvormige roede rondom neerhing.
Ineens een gongslag. Eenige seconden daarna
een stem: „De zaal is vol en afgesloten. Stilte
nu!"
Men kon een speld hooren vallen. Ademloos
zat de dichte menigte in afwachting van wat
er gebeuren zou. V/eer een gongslag. En tege
lijkertijd een hel licht op het podium. Het go--
dijn schoof weg en in den feilen lichtschijn
stond daar een blinkende staalconstructie: een
hoekige menschelijke gedaante. Tusschen de
glinsteren staven ontwaarde men overal ma
chines, als een zeer samengesteld uurwerk. Een
kleine, correct gekleede man, bleek, gladge
schoren en kaalhoofdig, stond er naast.
„Goeden avond", zei hü op drogen toon. „Ik
ben ingenieur Macwill. Wie wil een vraag stel
len, een eenvoudige vraag over den tijd, de
temperatuur of het weer?"
Uit de dicht' opeengepakte toeschouwers klon
ken nu allerlei vragen op. Daarna was het weer
stil. De heer Macwill had In z'n naaste om
geving eenige vragen opgevangen.
„Men verlangt den tijd te weten", sprak
hij luid. „Ik zal hem dus den tijd vragen.
Stalen Man hoe laat is,het?" 'Tt't .-»*-> I1""*' ri
En in de diepe stilte, klonk een ijskoude me
talen stem: „Vier uur".
Met open mond staarde de menigte het
gevaarte aan. Een zware zucht' steeg op.
„Is het precies vier uur?" vroeg Macwill.
„Het is vier uur en drie minuten," ant
woordde de metalen stem. Nu voer een sid
dering door het verbaasde publiek.
„Nu zal ik de temperatuur in deze zaal vra
gen," hernam Macwill. „Stalen Man, hoeveel
graden is het hier?"
Hard en koud antwoordde de vreeselijke stem
er onmiddellijk op: „Het is drie en zestig gra
den."
„Nu zal ik hem een rekensom opgeven," zei
weer de ingenieur. „Hoeveel isdertig maal
zevenNeen, getallen boven de twee hon
derd zijn nog te moeilijk voor de motoren.
Wacht, hoeveel isacht maal dertien."
Eenige seconden blijft het stil. Dan eens
klaps valt de koele, hooge stem als zegevie
rend uit: „vier en vijftig."
Het publiek is verschrikt door het verkeerde
antwoord. Waarom weet niemand, maar de nu
gebleken mogelijkheid, dat deze nagebootste
mensch zich evenals een echt mensch kan ver
gissen, treft allen nog dieper.
„Onjuist. Denk beter," zegt Macwill streng.
'„Zes en negentig!" hoort men de stem nu
aarzelend zeggen.
,Neen, neen!" roept de ingenieur toornig.
„Ik zal de lichten laten uitdoen, opdat niets
hem kan afleidenElectricien, draai de lich
ten uit!"
Het is nu eensklaps pikdonker in de zaal.
„Nu?"
„Stilte."
„Nu? Antwoord, Stalen Man."
En in ademlooze stilte klinkt het koele ant
woord: „Honderd vier."
Een donderend applaus breekt onder de me
nigte los. In de zaal springen al de lichten
weer aan.
Nu laat Macwill een aantal mannen en vrou
wen uit het publiek naderbij komen, om te
onderzoeken of ergens bedrog in 't spel is. En
in een kring van aandachtige omstanders, die
oogen en ooren geducht den kost geven, wor
den de experimenten herhaald en slagen niet
minder schitterend dan daareven. Diep onder
den indruk verlaat het publiek de zaal. En men
raakt er niet over uitgepraat. Om mij heen
hoor ik bij het uitgaan hier en daar gedeelten
van gesprekken, en in allen is beroering en
huivering over de ontstellende vordering, de
bijna ongelooflijke resultaten der moderne
techniek, die nergens meer voor staat.
Dien avond liep ik een café-restaurant bin
nenNog steeds onder den indruk van wat ik
dien middag had bijgewoond, nestelde ik mij
in een hoek van een klein nevenzaaltje en
soesde over het vraagstuk van den Stalen Man.
Toen ik daar een poosje alleen had gezeten,
kwam er een tweetal luidruchtig pratende man--
nen binnen. Ze leken me beschonken toe. In
't eerst sloeg ik niet veel acht op hen. maar
nadat ze wijn besteld hadden en eenige gla
zen geledigd, werd hun gesprek nog luidruch
tiger. Ik poogde iets van hun woorden op te
vangen, maar het lukte mij niet. Een der man
nen stond vloekend en tierend op en verliet het
zaaltje. De andere schoof nu wat dichterbij
de tafel en ging achterover liggen in z'n stoel,
waarschijnlijk om z'n roes uit te slapen. Door
die beweging kwam z'n gezicht juist in den
lichtschijn van een lamp en ik schrikte gewel
dig: Ik had het gezicht van ingenieur Macwill
herkend. Ik kon me niet bedwingen, stond op,
ging naast em staan en vroeg fluisterend:
„Pardon, maar bent u niet ingenieur Macwill?"
Een brutale grijnslach verscheen op het ge
laat van den man en hij antwoordde met een
dikke tong. terwijl hij een paar maal hikte
van 't lachen:
„Macwill heet ik. Maar ik ben net zooveel
ingenieur als m'n sloffen, kerel; ik ben een
doodgewone luidspreker!"
PARIJS, 20 Sept. Op de Fransche spoor
wegen zal men binnen afzienbaren tijd als
nieuwste snufje bars invoeren, terwijl men te
gelijkertijd het aantal restauratierijtuigen zal
inkrimpen. Deze laatste blijken niet bijzonder
rendabel te zijn en men meent meer winst et
behalen, als men de reizigers niet probeert te
dwingen een lang en naar verhouding duur
menu te nemen,
(United Press)
SAN SEBASTIAN, 20 Sept. Op de vraag of
ex-koning Alfonso na de mislukking van den
jongsten Putsch nog niet al zijn illusies had ver
loren, antwoordde zijn intiemste vriend, Graaf
Romanones aan een vertegenwoordiger der
„United Paress"m„Men -verliest ntets moeilijker
dan zijn illusies. Het heele leven is een illusie."
De inbeslagname van het, grondbezit dgr
Spaansche grandes lieeft ook Graaf Romanones
zwaar getroffen. „Ik heb reeds onder de dicta
tuur zware slagen moeten verdragen (Graaf
Romanones werd tot 500000 peseta's boete ver
oordeeld, omdat hij tegen de dictatuur
hebben samengezworen) nu keert de republiek
zich tegen mij. Ik denk echter wel, dat men
voor mij een uitzondering zal maken. D0"
men dat niet, dan zal ik mij met de pen ver
dedigen. Wel had ik in tegenwoordigheid van
den koning den hoed opgehouden, aan het hof
heb ik echter nooit dienst gedaan, en ook m
den Senaat zat ik niet als grande, maar ais
gekozen senator".
„De agrarische reorganisatie is tot nu toe de
belangrijkste revolutionnaire daad in Spanje-
Ik heb aan de onderhandelingen niet deelge
nomen, het zou trouwens toch geen nut gehad
hebben. De reorganisatie zal vele grande^
echter niet treffen, daar de meesten wei zeer
rijk zijn, maar geen hectare land bezitten-
Slechts veertig tot vijftig grandes zijn groot
grondbezitters".
„En daar wij zoo juist over illusies spraken,
zoo zou ik u nog kunnen zeggen, dat ik Per"
soonlijk mijn laatste illusie verloren heb. Den»
u maar eens in. Onlangs heb ik bij de rennen
op een paard van mijn kleindochter gewed en
wie heeft er gewonnen? Het paard van m6"
zoon!"
(United Press).
Een heer bezoekt een gezin van een vriend
en laat het kleine zoontje op zijn knie rijden-
Hop, hop, hop, paardje, loop galop.
Dat bevalt je zeker, ventje?
Jantje: Ja zeker, maar toch niet zoo goed
als op een werkelijken ezel.
verlies van een hand f 1 Of bij verlies van een f/1 bij een breuk van f JA bij verlies van
een voet of een oog f 1 O» duim ol wijsvinger if v» been of arm TV« anderen ving
46
Daarna hadden de zaken een snel verloop. Het
meisje was net zooveel haar eigen baas, als een
kind van haar leeftijd maar wezen kon. Zij
voelde zich alleen, zij vond haar gezelschapsdame
vervelend, en de jongeman bleek een alleraan
genaamste metgezel te zijn. Hij bezat vele aan
trekkelijke eigenschappen, en hij wist, hoe daar
van gebruik te maken. Al dien tijd maakte hij
haar het hof. Een poos lang bood zij weerstand
maar ze had heel weinig kans. Zij was net op
den leeftijd, dat alle meisjes min of meer dom
koppen zijn. Tenlaatste stemde zij toe in een
geheime verloving. Na htm huwelijk waar
voor de vereischte papieren reeds in orde ge
maakt werden, tezamen met een overeenkomst
inzake eenige geldelijke regelingen zou hij
haar aan zijn familie voorstellen. Maar die tijd
kwam nooit.
Op een dag, dat zij alles geteekend had, be
gaven zij zich wat later in den morgen naar een
café om te lunchen. De Jongeman scheen dien
dag slecht op zijn gemak, en zenuwachtig. Hij
bleef maar om zich heen kijken, alsof hij bang
was, dat hij gevolgd werd. Hij sprak vaag van
gevaar dat hij te duchten had van den toorn
van zijn adelijke bloedverwanten. Zij waren
nauwelijks aan de lunch gezeten, toen een man
bedaard binnenkwam, en een paar woorden in
zijn oor fluisterde. Wat die paar woorden ook
inhielden, de jongeman werd opeens bleek, en
vroeg om zijn hoed en stok. Hij schreef een
adres op een stuk papier, en gaf het aan het
meisje. Hij verzocht haar, hem binnen een uur
te volgen. Dan zou hij haar voorstellen aan zijn
vrienden. En toen liet hij haar alleen. Het
meisje was verbaasd, en niet op haar gemak. Hij
was weggegaan, zonder zelfs voor de lunch te
betalen. Hij had er uitgezien als een wanhopige.
Zij begon te beseffen, wat zij gedaan had.
Zij maakte aanstalten om te vertrekken, toen
een Engelschman, die aan het andere eind van
de zaal geluncht had, naar haar toekwam, cn,
met een woord van verontschuldiging, naast
haar plaats nam. Hij zag, dat zij jong was, en
een landgenoote, en hij zeide haar heel ernstig,
dat hij er zeker van was, dat zij niet bekend kon
zijn met de reputatie van den man, met wien
ze de lunch was gaan gebruiken. Zij spalkte
haar oogen wijd open van ontzetting. De man,
zeide htj, was niet de zoon van een Fransch
edelman, maar zijn moeder had bij een adellijke
familie gediend, en was getrouwd met een gids
haar gids! Hij had misschien de slechtste
■reputatie van heel Parijs. Hij had terecht ge
staan wegens moord, had gevangenisstraf on
dergaan voor valschheid in geschrifte, en werd
nu verdacht van de leider te zijn van een bende
roekelooze misdadigers, die over heel Parijs ge
vreesd waren. Dit en nog meer vertelde hij haar
van den man, wien zij zoo juist zulke uitgebreide
bevoegdheden over haar vermogen en haar
naaste toekomst gegeven had. Het meisje zat als
versteend te luisteren, met het stuk papier, dat
hij haar gegeven had, in haar hand verf rommeld.
Toen kwam de politie. Die stelde haar vragen.
Aanvankelijk gaf ze voor, dat ze niets wist. Maar
ten laatste wendde zij zich tot den commissaris.
Als zij hem het adres gaf, waar de jongeman
gevonden kon worden, hü en zün vrienden, zou
ze dan kunnen vertrekken, zonder dat er van
haar melding werd gemaakt, of haar naam op
een of andere wijze genoemd werd? De com
missaris stemde daarin toe, en zü gaf hem het
stuk papier. De Engelschman het was Robert
Anstey bracht haar terug naar haar hotel,
en de politie arresteerde Jean le Roi en de
heele bende van zün medeplichtigen. Het meis
je en haar gezellin keerden op den avond van
dienzelfden dag naar Engeland terug. Jean le
Roi werd veroordeeld tot vüf jaar dwangarbeid.
Vorige week was zijn tüd om.
Wat een duivelsch complot! riep Maurice
uit
Maar al die overeenkomsten! Die hadden
toch zéker vernietigd kunnen worden?
Misschien wel, antwoordde zü, maar ik
durfde het niet aan, omdat dan alles publiek
zou worden. Ik voelde, dat ik dan nooit meer
iemand in de oogen zou durven zien. Ik had
aan den gids Johnson als mün naam opgegeven:
Clara Bell. Ik hoopte, dat ze me nooit zouden
vinden.
Ze kunnen u niets geen kwaad doen, ver
klaarde Maurice. Laat mü voor u naar uw
advocaat gaan. Die zal wel zorgen, dat u niet
lastig gevallen wordt
Dat is zoo gemakkelük niet, zeide zü.
De overeenkomst was volkomen wettig. Om ze
te niet te doen, zou ik een proces moeten be
ginnen. Dan zou de heele geschiedenis uitko
men, en zou ik me nooit meer in Engeland kun
nen vertoonen.
Maar u bent toch niet van plan, protes
teerde hü, om uw heele leven aan dien
schurk gebonden te blü'ven?
Hoe kan ik me vrü maken, vroeg ze, an
ders dan door me tot het voorwerp van spot te
maken voor het heele land?
Waarom liet u mü komen? vroeg hij bot
weg.
Om uw raad te vragen en om me te
beschermen, voegde ze er met een huivering
bij. Het is niet alleen geld, wat Jean le Roi
wil. Hij wil zich wreken, omdat ik hem ver
raden heb.
Wat dèt betreft, zal ik hier niet uit huis
gaan, tenzü U mü door de bedienden laat zeg
gen, dat ik vertrekken k&n, verklaarde hü.
En mün raad? Als u dien wilt hooren het
lükt mü eenvoudig genoeg, wat u moet doen.
Gaat u onmiddellük naar uw advocaat. Die zal
u zeggen, welken weg u moet inslaan. In het
ergste geval kan de man voor het oogenblik af
gekocht worden.
Zü richtte het hoofd op.
Ik zal hem geen stuiver geven, zeide zü-
Dat heb ik altijd gezworen.
Maar ik ben bang, dat hij daar aanspraak
op kan maken, als u niet probeert, om van
hem af te komen, zei Maurice.
Dan moet hij het maar met geweld ko
men halen, zei ze.
Er heerschte een oogenblik zwügen. Dan
stond zü op, en kwam naar hem toe. Zü reikte
hem de hand.
Ik had u dit alles vêel eerder moeten ver
tellen, zei ze eenvoudig. Vandaag voelde ik,
dat ik het u moest zeggen, zonder ook maar
een uur uit te stellen. Nu u het weet, ben ik
niet zoo bang meer. Maar moet me beloven,
dat u hier eiken dag aankomt, zoolang dat
beest in Londen blijft.
Ik beloof het, antwoordde hü.
Zij hoorden de kamenier in het aangrenzend
vertrek.
Hortense herinnert mij er aan, dat ik mij
móet verkleeden voor het diner, merkte zü op,
met een matten glimlach. Men moet dl-
neeren, ziet u, zelfs temidden, van een tragedie.
Maurice maakte aanstalten, om te vertrekken.
Ik kom morgen, zeide hü, om dezen
tüd, tenzij u mü eerder laat komen.
XXXIII
Lady May liep maar zenuwachtig door den
salon, en praatte tegen ai haar gasten tegelük.
Ik heb niet het minste idee, wie ons aan
tafel geleidt, zeide zij. James zei, dat hij er
voor zorgen zou. Nu, dan zouden jullie even
goed Je hand in een grabbelton kunnen ste
ken. En ik ben er heelemaal niet zeker va»
dat jullie een diner krijgt. Ik heb een nieU t,
chef-de-cuisine, die rüdt in een dogcart, m
een knecht er boven op maar het kan weze»
dat hü deugt voor zün werk. Jules de ma" e
d'hótel bü Lady Claridge, heeft hem voor m
opgeschommeld. En, Ernestine, liever da
hier te komen als een geest, zou ik werkelük
nemen in het gebruik van de poederdoos. Ni»
nieuwste kamenier is daar beslist een schat
Niemand kan ooit precies zeggen, of m".
kleur natuurlijk is, of niet. Ik wil j ijUle
vertellen, dat ze dat gewoonlük niet is. Ma
in ieder geval, het is er toch niet opgesmeei
zooals bij Lady Sydney ik weet niet. wat
wel lijkt, daarmee ik zou er beslist ca»»
voor zijn, dat men mij met haar alleen E
zien. Robert, onderbrak zij zichzelf, ter*™
zü zich tot Anstey richtte, die juist ingeiat
werd, hoe durf je op een diner te kom®
zonder gevraagd te zün? Ik weet zeker, dat
je niet gevraagd heb. Zeg nu niet, dat ik
wèl gedaan heb. Je hebt acht keer achter
kaar geweigerd, en ik heb je van mün ÏÜS'
schrapt. bU
Anstey reikte haar een kaart over, terwijj
zich over de vingers van zün gastvrouw o°
Beste dame, zeide hü, hier f' het
wüs, dat ik geen indringer ben. Ik kom.
om onze gastvrouw van Rulery aan tafel
geleiden.
(Wordt vervi