DE GROOTE VERTELLER R obinson Schoenen Sir Walter Scott RADIO-PROGRAM 21 SEPTEMBER ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN De laatste illusie Alle abonné's ongevallen* verzekerd voor een der volgende uitkeerlnfen f3000. verlies van'beidearmen, beide beenen of belde oogen f750. - doodelijken afloop f250.- iï DE VROUW MET HET WOENSDAG 21 SEPTEMBER 1832 - 21 Sept. - 1932 Bedenkelijke ziekte Hartelijkheid is toch maar alles Donderdag 22 Sept. Bar in plaats van restauratiewagen Geen werkelijke Duizenden heeft hy geboeid met zijn gloedvolle fantasieën. Walter Scott VERHAAL VAN DEN DAG Rlafuurlqk loopt iedere HoSIandscKe jongen op Graaf Romanones over de onteige' ning der gr and es AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON ralftP' Honderd jaar geleden stierf Sir Walter Scott, de groote verteller van het Noorden, die duizenden geboeid heeft met zijn gloed volle fantasieën van het roemrijk verleden en die een bijna ongeëvenaarden invloed heeft uitgeoefend op de letterkunde van heel Europa. Hij was één en zestig jaar oud, toen hij stierf op zijn kasteel Abbotsfort, in het hart van Schotland, waar talrijke oude herinneringen hem hadden bezield en waar land en volk zijn grootste verbeeldingen hadden doen ontstaan. Hij wilde thuis zijn om het tijdige met het eeuwige te verwisselen. Hij wilde de oude, be kende dingen rond zich hebben, die hem levens lang vertrouwd waren geweest. Want hij was zoo gehecht aan al die intieme kleinigheden van het eigen huis. Reeds in 1826 was hij ernstig verzwakt. Zijn krachten namen af. Daarbij kwam de débacle van een groot handelshuis, waarin hij een aan zienlijk deel van zijn vermogen had onder gebracht. Walter Scott leefde ruim en kwam nu ineens voor zware financieele lasten, die hij met zijn gebrekkige gezondheid niet meer dragen kon. Hij worstelde tegen de overmacht als een man. lederen dag zat hij urenlang te schrijven, maar het genie verflauwde, de geest kracht verminderde, het bloed vertraagde.... Om weer op herstel te komen, reisde hij in 1831 naar Italië. Zon en Zuidenwinden zouden hem goed doen. Hü hoopte nog. Doch tever geefs.. Een beroerte trof hem als een harde waarschuwing van den naderenden dood. Walter Scott wilde niet sterven in den vreemde. Zoodra hij kon, reisde hij af naar Schotland. Nóg een jaar hield zijn gestel het uit. Hij speelde met zijn trouwe honden, hanteerde zwakjes de pen, tot September. Den 21en van die maand was het gedaan. Walter Scott- was dood. De heele beschaafde wereld hoorde de mare met droefenis. Bijna ieder mensch had iets te danken aan Scott: uren van droom en ontroering, waarin men zich ver diept in de schoonheid van vroeger, medeleeft met de gevoelens en hartstochten, met de deugden en smarten van gedroomde wezens. Uren van spanning en van weemoedVoor tailoozen was Walter Scott een trooster ge weest. Zijn kunstenaarsgave had hen gesterkt. De letterkunde leed een groot verlies, want de man, die heenging, was de schepper geweest van den historischen roman, een genie, dat gedurende de ;geheele negentiende eeuw in alle landen opgang maakte en dat in onze dagen wederom schijnt te herleven. De liefde voor het verleden, die een kenmerk is der romantiek, werd door niemand sterker aan gewakkerd dan door hem, die het verleden wist te ver-beelden in heerlijke verha'en, vol diepe gemoedsbeweging, vol mannelijke wijs heid, vol karakter. Want Walter Scott is op de eerste plaats èen man met een robuust karakter. Zeker, hij was een.romanticus, maar daar was aan hem, niets van het weekelijke, het huilerige der romantiek. Hij is een leeraar der levenskracht en van den mannelijken moed. De meest mar kante trek van al zijn helden is de volharding. Zij trotseeren iedere moeilijkheid. Hun avon turen geven wilskracht aan den lezer. Daar zijn groote fouten in het werk van Walter Scott, zijn geschied-verbeelding is niet altijd objectief en in het bijzonder voor het katholiek verle den is hij dikwijls zeer onrechtvaardig, maar in wezen is zijn kunst gezond, zijn stijl is krachtig, zijn uitspraken getuigen van een mannelijke inborst en van een verworven wijs heid, die degelijk is. Geboren in 1771, begon Walter Scott zijn letterkundige loopbaan als dichter. Zijn eerste werk is poëzie, en ofschoon die poëzie niet zoo zuiver is als de dichtkunst zijner tijdgenooten Wordsworth en Coleridge, moet men haar toch niet onderschatten. Zij openbaart reeds vele hoedanigheden, die den lateren romanschrijver Soott zullen sieren en wereldberoemd zullen maken. Maar ze is een beetje ouderwetsch, zelfs voor haar tijd. Als jongeman van 24 jaar vertaalde Walter Scott den romance „Lenore" van Bürger. Daardoor won hij de aandacht van het Engelsche publiek. Weldra zou hij deze op zich vestigen door de uitgave van zijn ballades, waarin hij de oude heldenverhalen van Schot land opnieuw levend maakt. Deze balladen waren irf ouden trant gedicht. In later jaren schreef Walter Scott meer moderne verhalende gedichten, die wel wat wijdlóopig zijn en soms te weinig lyrische bezieling vertoonen, maar die hem toch recht geven op de reputatie van een uitstekend verteller-op-rijm. Zelf sloeg hij al dat dichtwerk niet bijster hoog aan, en hij achtte zich van veel minder beteekenis dan Lord Byron, den grooten zanger der Engelsche romantiek. Maar zijn kracht vond hij in het Verhalend proza. De romankunst was in Engeland sterk ont wikkeld gedurende de achttiende eeuw en stond er hooger dan ergens anders in Europa, maar een beetje vernieuwing was niet over bodig. Dat voelde Walter Scott Toch maakte hij niet veel haast. Want zijn eerste roman „Waverly", die over Schotlands verleden ver telde, liet hij rustig eenige jaren op zijn schrijf tafel liggen, alvorens tot uitgave te besluiten. Toen het boek in 1814 gedrukt was, werd het op slag beroemd. Weldra liet de schrijver het volgen door andere historische verhalen: „Guy Mannering", „De handelaar in oudheden" en „Rooie Bob", die eveneens in Schotland spelen. Maar de schrijver wilde dieper in het ver leden. De middeleeuwen met hun scherpe te genstellingen trokken hem aan. In 1819 ver scheen „Ivanhoe", een verhaal uit den tijd der kruistochten, wellicht het meest verspreide werk van den meester. Dit en zijn andere „Mid- deleeuwsche" boeken hebben grooten invloed gehad op de geschiedbeoefening in Europa. Sedert de 17e eeuw was de kennis der middel eeuwen zeer onvolledig. Men zag die heele periode als een donkeren nacht van domheid en volksmisleiding. Ook Walter Scott was nog be zield met groote vooroordeelen, maar hij begon tenminste met de ontginning van de onbeken de periode, en al teekent hij de priesters wel eens zwarter af dan ze waren, al miskent hij wel eens de kracht der geloofsmysteries, men moet in het algemeen zeggen, dat hij den godsdienst als middeleeuwer wist te eerbiedigen en zelfs eenige poëzie vond in het klooster leven. Dat was al zeer ongewoon in dien tijd. Zijn historische karakters zijn niet ontwor pen met groote zielkundige kennis, dat is waar, doch Walter Scott zag de menschen altijd groot, bewogen door een sterken wil of een brandenden hartstocht. Hij rafelde zijn per sonen niet uit elkaar tot interessante gevallen; hij gaf de groote trekken weer -in forsche lijnen. In het algemeen kan men zijn boeken aan bevelen ook aan de rijpere jeugd. Zelfs zullen ze beter zijn dan uitsluitend jeugd-lectuur, om dat ze voedsel geven aan een gezond verbeel dingsleven. De wijze verteller weet, -hoe hij moet omgaan met zijn hoorders. Hij laat ze het goe de in den mensch bewonderen, opdat zij het goede in zichzelf ontwikkelen zullen. Dit is wel de grootste verdienste van dezen ouden romanschrijver, die honderd jaar geleden stierf, maar wiens werk nog leeft in het hart van tallooze bewonderaars. Dokter: Je moet warm water bij de whisky drinken en anders moet Je het laten staan. Patiënt: Maar hoe kom ik aan warm water. M'n vrouw geeft dat daar toch niet voor. Dokter: Dan zeg je maar, dat je je moet scheren. Den volgenden dag wordt de dokter door de vrouw geroepen. Dokter, zegt ze, wat mankeert m'n man toch? Hij doet zoo gek. Hij moet zich elke tien minuten scheren. Acteur: Zeg, collega, Mia van den Berg heeft mij een blauwtje laten loopen, omdat ik aan het tooneel ben. Had ik maar gedaan tvat mijn vader me wel duizendmaal gezegd heeft: Jongen, zei hij, wordt toch geen acteur. Trek het je maar niet al te zeer aan, Frits, een goed acteur ben je ook immers toch niet geworden- HUIZEN. 296 M. K.R.O. 8 uur Morgenconcert. N.R.C.V. Gramofoonmuziek; 10,15 korte zie- kendienst door dr. J. P. van Heest; 10.45 Gra mofoonmuziek. K.R.O. 11 uur Gramofoon muziek; 11.30 Godsdienstig halfuurtje door pas toor L. H. Perquin O.P.; 12 uur Tijdsein en Politieberichten; 12.15 Het Kro-orkest o.l.v. Joh. Gerritsen. N.C.R.V. 2 uur Tijdsein en cursus fraaie handwerken door mej. G. Ablij3 uur Vrouwenhalfuurtje; 3.30 Verzorging zender; 4 uur Ziekenuurtje; 5 uur Cursus handenarbeid door H. J. Steinvoort: „Een handschoenendoos" II; 5.45 Bespeling van het N.C.R.V.-orgel door Dick van Wilgenburg; 6.45 Cursus knippen en stof versieren; 7 uur Declamatie door H. Feen- stra; 7.30 Politieberichten; 7.45 Ned. Chr. Pers bureau; 8 uur Tijdsein en het Klein-orkest der N.C.R.V.; 8.45 Ds. J. Riemens: „Iiets uit de vertellingen van Peter Rosegger; 9.15 Populair gramofoonplatenconcert; 10.15 Het Klein-orkest der N.C.R.V.; 10 uur Persbureau Vaz Dias; 11 uur Gramofoonmuziek. Radioprogramma voor Donderdag 22 Sept. HILVERSUM, 1875 M. A.V.R.O. 8.01 Gra mofoonmuziek; 9.00 Het Avro-klein orkest o.l.v. Nico Treep; 10,01 Morgenwijding; 10.15 Gramo foonmuziek; 11.00 Kookpraatje door mevr. Lot- gering-Hildebrand, Restverwerking; 11,30 Piano recital door Ali Hügel; 12.00 Tijdsein; 12.01 Het Avro-Kamerorkest o.l,v. Louis Schmidt, tus- spel van gramofoonmuziek; 2.15 Gramofoon muziek; 3.00 Verzorging zender; 2.30 Kamer muziek door het Avro-strijkkwartet; 3.00 Gra mofoonmuziek; 4.00 Ziekenuur door Ant. van Dijk; 5.00 Radio-Kinderkoorzang o.l.v. Jacob Hamel; 5.30 Kovacs Lajos; 6.30 Sportpraatje door Hollander; 7.00 Kovacs Lapjos en zijn orkest May en June; 8.00 Tijdsein; 8.01 Gra mofoonmuziek; 8.15 Aansluiting met het Con- oertgebouw te Amsterdam. 5de Avro-concert door het Concertgebouworkest o.l.v. Emmerich Kalman. Solisten: Vera Schwarz, 6opraan en Hans Fidesser, tenor; 10.30 Persbureau Vaz Dias; 10.45 De Ebonieten schijf no. 9; 12,00 Tijdsein en sluiting. BRUSSEL. 509 M. 12.20 Gramofoonmuziek; 1.30 Idem; 7.50 Idem; 8.20 Concert door het radio-orkest o.l.v. Karei Walpot; 9.20 Vervolg concert; 10.30 Gramofoonmuziek. KALUNDBORG. 1153 M. 12.20 Het strijk orkest uit Restaurant „Wivex" o.l.v. A. Bendix; 3.20 Het Omroep-Harmonie-orkest o.l.v. Lauhy Gröndahl; 10.50 Dansmuziek. BERLIJN. 419 M. 8.20 Mandoline-mupziek; 9.20 Concert door het Omroeporkest; 10.20 Dansmuziek. BRESLAU. 325 M. 8.20 „Sudetendeutsche Tonsetzer" Silezische Philharmonie-orkest; 9.30 Ged. uit La Bohème van Puccini. HAMBURG. 372 M. 1.35 Gramofoonmuziek; 2.30 Idem; 4.50 Concert; 6.15 Gevarieerd Pro- aillllUiiimimiijmiin llllliillillillllllllimilia Als wij dezen datum lezen Weten wij het is voorbij Met de hitte, met vacantie, Met de zonne-heerschappij. Als wij nu van baden spreken, Open ramen en terras, Staat dit alles in verbinding Met voorbij, geweest en was! Herfst is wel de beste sleutel Voor de kast met zomergoed. Maar de mot wordt, daar de mode Nogal schraal was, ondervoed! Herfst is doorgaans niet veel anders Dan drie maanden trait d' union Tusschen zomer en den winter, Dus van veel naar weinig zon! Regen, stormen, vuile straten, Dat je 't land krijgt als een stier.... Maar de handelaar in kolen Wrijft zijn handen van plezier! Herfst beduidt weer, dat de meter Van électra geld verslindt, Iets, waarvan het huishoudboekje Meer de schaduw ondervindt! Herfsttijd is de liquidatie Van den zomer, dus je ziet Uitverkoop van zomerdagjes En van dagen dat het giet! Ach, de herfst staat bij de menschen Niet steeds in den besten geur. Als uit schaamte, zóó verschieten Thans de bladeren van kleur! MARTIN BERDEN i (Nadruk verboden gramma; 8.30 Vocaal concert; 10.40 Dansmu ziek. KÖNIGSWUSTERHAUSEN. 1635 M. 12.20 Gramofoonmuziek LANGENBERG. 472 M. 12.20 Gramofoon muziek; 1.20 Concert van Eysoldt; 5.20 Vesper concert; 8.30 Het kleine orkest van den West- duitschen Omroep o.l.v. Eysold; 10.40 Concert. DAVENTRY. 1554 M. 12.20 Orgelconcert; 1.20 Concert; 4.05 Het B.B.C. Dansorkest o.l.v. Henry Hall; 4.50 Concert door het Schotsche Studio-orkest ol.v. Guy Daines; 8,20 Promenade concert, Haydn- en Mozart-programma. MILAAN. 331 M. 8.20 Gramofoonmuziek. ROME. 441 M. 8.20 Gramofoonmuziek; 9.05 Radiotooneel. Populair concert door de Gustav Macho-kapel; 8 uur Het Weensch Sym- phonie-orkest; 9.05 Gramofoonmuziek, beroem de zangers; 10.20 Populair concert door het Alois Dostal-orkest en de David Mathé-jazz- kapel m.m.v. W. Ernst, zang. WARSCHAU. 1412 M. 5.20 Aolistenconcert. 6.40 Dansmuziek; 8.20 Populair concert door het Omroeporkest o.l.v. St. Nawrot; 10.20 Populair concert; 11.10 Dansmuziek. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS Robbie, Topsy en de zeeman waren juist met Polly aan het wandelen, toen ze Ivy uit de richting van de rivier zagen komen met een jam potje in haar handen. „Kom eens gauw, Robbiel" riep zij, „hier heb ik een prachtige goudvisch voor je. Ik heb hem zelf in de rivier gevangen, en ik weet, dat je ervan houdt." „Polly houdt er ook van," zei Fred dy Vrijdag. „Aanstonds zul je haar hooren spinnen, als ze ziet, wat je daar bij je hebt." J»:.*,'roi»? Hij had nog niet gezegd, of Polly begon haar neus lang Ivy's rokken te wrijven, waarbij ze een snorrend geluid maakte als van een naaima chine. Ivy schrok er zoo van, dat ze het jampotje op den grond liet val len, waarbij de goudvisch ontsnapte. „Noem je dat spinnen!" riep zij, terwijl ze trachtte op de been te blij ven. „Neem die kat weg, asjeblieft. Zi) werpt me omver!" Toen zag Polly plotseling de visch op den grond, en met één hap was de goudvisch opgegeten. Torgenavond vervolg.) (Ingezonden mededeellna) Heel Chicago liep uit. Duizenden en duizen den nieuwsgierigen verdrongen zich eiken dag voor het kleine Lincoln-theater in de Londen- street en vochten als het ware om binnen te komen. Zoo was het al maanden en maanden toegegaan, en het kon nog heel wat maanden zoo voort' duren, want er was wêl niet één be woner van de stad, die er niet een dollar voor over had om den stalen man te zien, of lijver te zien èn te hooren, den stalen man, het ge weldige, ontstellende wonder der moderne techniek. Deze stalen man was een constructie in menschelijke gestalte; het inwendige betond uit een voor den leek, onontwarbaar systeem van machinetjes, gedreven door tallooze kleine motoren, en het merkwaardigste van dit alles was de machinerie, die de plaats en functies der hersens innam; een machinerie, die dacht, en niet slechts dacht, maar van dat denken ook het bewijs aflegde door duidelijk gestelde vragen te beantwoorden. De ontwerper van dezen stalen man, ingenieur Macwill, had natuurlijk in korten tijd een' groote vermaardheid verworven; van heinde en ver kwam men naar Chicago om het wonder der techniek te aanschouwen, en daar de toe gangsprijs op een dollar was bepaald, werd de man al evenzeer rijk als beroemd. Toevallig maakte ik juist omtrent dien tijd een reis door de nieuwe wereld en toen ik op mijn tocht in Chicago kwam, vernam ik daar al spoedig welk een bezienswaardigheid daar ten toon gesteld werd. Nadat ik twee dagen achtereen tevergeefs had gepoogd binnen te komen, was de kans mij in den namiddag van den derden dag gunstig. Het was een kleine, geheel vierkante schouwburgzaal, die er zeer geheimzinnig uitzag. De wanden en de Zone ring, alles was paars geschilderd. Electrische lampen in melkglazen kommen, verspreidden een zonderling licht. Het tooneel was afgesloten door het brandscherm. Ook dat was paars, doch donkerder geschilderd en in groote witte letters stond er op te lezen: „De Stalen Man antwoordt' op vragen die bet publiek hem stelt. Soms antwoordt hij ver keerd. Hij is niet volmaakt. Hij kan zich tot nu toe slechts over eenvoudige begrippen uitspre ken. Vraag hem over het weer, over de tem peratuur, over den tijd. Tot ingewikkelder be grippen is hij nog niet in staat. Nóg niet." We zaten rondom een hoog podium, evenals bij een bokswedstrijd. Op dat podium stond een kleine stellage, omgeven door een gordijn, dat van een hoepelvormige roede rondom neerhing. Ineens een gongslag. Eenige seconden daarna een stem: „De zaal is vol en afgesloten. Stilte nu!" Men kon een speld hooren vallen. Ademloos zat de dichte menigte in afwachting van wat er gebeuren zou. V/eer een gongslag. En tege lijkertijd een hel licht op het podium. Het go-- dijn schoof weg en in den feilen lichtschijn stond daar een blinkende staalconstructie: een hoekige menschelijke gedaante. Tusschen de glinsteren staven ontwaarde men overal ma chines, als een zeer samengesteld uurwerk. Een kleine, correct gekleede man, bleek, gladge schoren en kaalhoofdig, stond er naast. „Goeden avond", zei hü op drogen toon. „Ik ben ingenieur Macwill. Wie wil een vraag stel len, een eenvoudige vraag over den tijd, de temperatuur of het weer?" Uit de dicht' opeengepakte toeschouwers klon ken nu allerlei vragen op. Daarna was het weer stil. De heer Macwill had In z'n naaste om geving eenige vragen opgevangen. „Men verlangt den tijd te weten", sprak hij luid. „Ik zal hem dus den tijd vragen. Stalen Man hoe laat is,het?" 'Tt't .-»*-> I1""*' ri En in de diepe stilte, klonk een ijskoude me talen stem: „Vier uur". Met open mond staarde de menigte het gevaarte aan. Een zware zucht' steeg op. „Is het precies vier uur?" vroeg Macwill. „Het is vier uur en drie minuten," ant woordde de metalen stem. Nu voer een sid dering door het verbaasde publiek. „Nu zal ik de temperatuur in deze zaal vra gen," hernam Macwill. „Stalen Man, hoeveel graden is het hier?" Hard en koud antwoordde de vreeselijke stem er onmiddellijk op: „Het is drie en zestig gra den." „Nu zal ik hem een rekensom opgeven," zei weer de ingenieur. „Hoeveel isdertig maal zevenNeen, getallen boven de twee hon derd zijn nog te moeilijk voor de motoren. Wacht, hoeveel isacht maal dertien." Eenige seconden blijft het stil. Dan eens klaps valt de koele, hooge stem als zegevie rend uit: „vier en vijftig." Het publiek is verschrikt door het verkeerde antwoord. Waarom weet niemand, maar de nu gebleken mogelijkheid, dat deze nagebootste mensch zich evenals een echt mensch kan ver gissen, treft allen nog dieper. „Onjuist. Denk beter," zegt Macwill streng. '„Zes en negentig!" hoort men de stem nu aarzelend zeggen. ,Neen, neen!" roept de ingenieur toornig. „Ik zal de lichten laten uitdoen, opdat niets hem kan afleidenElectricien, draai de lich ten uit!" Het is nu eensklaps pikdonker in de zaal. „Nu?" „Stilte." „Nu? Antwoord, Stalen Man." En in ademlooze stilte klinkt het koele ant woord: „Honderd vier." Een donderend applaus breekt onder de me nigte los. In de zaal springen al de lichten weer aan. Nu laat Macwill een aantal mannen en vrou wen uit het publiek naderbij komen, om te onderzoeken of ergens bedrog in 't spel is. En in een kring van aandachtige omstanders, die oogen en ooren geducht den kost geven, wor den de experimenten herhaald en slagen niet minder schitterend dan daareven. Diep onder den indruk verlaat het publiek de zaal. En men raakt er niet over uitgepraat. Om mij heen hoor ik bij het uitgaan hier en daar gedeelten van gesprekken, en in allen is beroering en huivering over de ontstellende vordering, de bijna ongelooflijke resultaten der moderne techniek, die nergens meer voor staat. Dien avond liep ik een café-restaurant bin nenNog steeds onder den indruk van wat ik dien middag had bijgewoond, nestelde ik mij in een hoek van een klein nevenzaaltje en soesde over het vraagstuk van den Stalen Man. Toen ik daar een poosje alleen had gezeten, kwam er een tweetal luidruchtig pratende man-- nen binnen. Ze leken me beschonken toe. In 't eerst sloeg ik niet veel acht op hen. maar nadat ze wijn besteld hadden en eenige gla zen geledigd, werd hun gesprek nog luidruch tiger. Ik poogde iets van hun woorden op te vangen, maar het lukte mij niet. Een der man nen stond vloekend en tierend op en verliet het zaaltje. De andere schoof nu wat dichterbij de tafel en ging achterover liggen in z'n stoel, waarschijnlijk om z'n roes uit te slapen. Door die beweging kwam z'n gezicht juist in den lichtschijn van een lamp en ik schrikte gewel dig: Ik had het gezicht van ingenieur Macwill herkend. Ik kon me niet bedwingen, stond op, ging naast em staan en vroeg fluisterend: „Pardon, maar bent u niet ingenieur Macwill?" Een brutale grijnslach verscheen op het ge laat van den man en hij antwoordde met een dikke tong. terwijl hij een paar maal hikte van 't lachen: „Macwill heet ik. Maar ik ben net zooveel ingenieur als m'n sloffen, kerel; ik ben een doodgewone luidspreker!" PARIJS, 20 Sept. Op de Fransche spoor wegen zal men binnen afzienbaren tijd als nieuwste snufje bars invoeren, terwijl men te gelijkertijd het aantal restauratierijtuigen zal inkrimpen. Deze laatste blijken niet bijzonder rendabel te zijn en men meent meer winst et behalen, als men de reizigers niet probeert te dwingen een lang en naar verhouding duur menu te nemen, (United Press) SAN SEBASTIAN, 20 Sept. Op de vraag of ex-koning Alfonso na de mislukking van den jongsten Putsch nog niet al zijn illusies had ver loren, antwoordde zijn intiemste vriend, Graaf Romanones aan een vertegenwoordiger der „United Paress"m„Men -verliest ntets moeilijker dan zijn illusies. Het heele leven is een illusie." De inbeslagname van het, grondbezit dgr Spaansche grandes lieeft ook Graaf Romanones zwaar getroffen. „Ik heb reeds onder de dicta tuur zware slagen moeten verdragen (Graaf Romanones werd tot 500000 peseta's boete ver oordeeld, omdat hij tegen de dictatuur hebben samengezworen) nu keert de republiek zich tegen mij. Ik denk echter wel, dat men voor mij een uitzondering zal maken. D0" men dat niet, dan zal ik mij met de pen ver dedigen. Wel had ik in tegenwoordigheid van den koning den hoed opgehouden, aan het hof heb ik echter nooit dienst gedaan, en ook m den Senaat zat ik niet als grande, maar ais gekozen senator". „De agrarische reorganisatie is tot nu toe de belangrijkste revolutionnaire daad in Spanje- Ik heb aan de onderhandelingen niet deelge nomen, het zou trouwens toch geen nut gehad hebben. De reorganisatie zal vele grande^ echter niet treffen, daar de meesten wei zeer rijk zijn, maar geen hectare land bezitten- Slechts veertig tot vijftig grandes zijn groot grondbezitters". „En daar wij zoo juist over illusies spraken, zoo zou ik u nog kunnen zeggen, dat ik Per" soonlijk mijn laatste illusie verloren heb. Den» u maar eens in. Onlangs heb ik bij de rennen op een paard van mijn kleindochter gewed en wie heeft er gewonnen? Het paard van m6" zoon!" (United Press). Een heer bezoekt een gezin van een vriend en laat het kleine zoontje op zijn knie rijden- Hop, hop, hop, paardje, loop galop. Dat bevalt je zeker, ventje? Jantje: Ja zeker, maar toch niet zoo goed als op een werkelijken ezel. verlies van een hand f 1 Of bij verlies van een f/1 bij een breuk van f JA bij verlies van een voet of een oog f 1 O» duim ol wijsvinger if v» been of arm TV« anderen ving 46 Daarna hadden de zaken een snel verloop. Het meisje was net zooveel haar eigen baas, als een kind van haar leeftijd maar wezen kon. Zij voelde zich alleen, zij vond haar gezelschapsdame vervelend, en de jongeman bleek een alleraan genaamste metgezel te zijn. Hij bezat vele aan trekkelijke eigenschappen, en hij wist, hoe daar van gebruik te maken. Al dien tijd maakte hij haar het hof. Een poos lang bood zij weerstand maar ze had heel weinig kans. Zij was net op den leeftijd, dat alle meisjes min of meer dom koppen zijn. Tenlaatste stemde zij toe in een geheime verloving. Na htm huwelijk waar voor de vereischte papieren reeds in orde ge maakt werden, tezamen met een overeenkomst inzake eenige geldelijke regelingen zou hij haar aan zijn familie voorstellen. Maar die tijd kwam nooit. Op een dag, dat zij alles geteekend had, be gaven zij zich wat later in den morgen naar een café om te lunchen. De Jongeman scheen dien dag slecht op zijn gemak, en zenuwachtig. Hij bleef maar om zich heen kijken, alsof hij bang was, dat hij gevolgd werd. Hij sprak vaag van gevaar dat hij te duchten had van den toorn van zijn adelijke bloedverwanten. Zij waren nauwelijks aan de lunch gezeten, toen een man bedaard binnenkwam, en een paar woorden in zijn oor fluisterde. Wat die paar woorden ook inhielden, de jongeman werd opeens bleek, en vroeg om zijn hoed en stok. Hij schreef een adres op een stuk papier, en gaf het aan het meisje. Hij verzocht haar, hem binnen een uur te volgen. Dan zou hij haar voorstellen aan zijn vrienden. En toen liet hij haar alleen. Het meisje was verbaasd, en niet op haar gemak. Hij was weggegaan, zonder zelfs voor de lunch te betalen. Hij had er uitgezien als een wanhopige. Zij begon te beseffen, wat zij gedaan had. Zij maakte aanstalten om te vertrekken, toen een Engelschman, die aan het andere eind van de zaal geluncht had, naar haar toekwam, cn, met een woord van verontschuldiging, naast haar plaats nam. Hij zag, dat zij jong was, en een landgenoote, en hij zeide haar heel ernstig, dat hij er zeker van was, dat zij niet bekend kon zijn met de reputatie van den man, met wien ze de lunch was gaan gebruiken. Zij spalkte haar oogen wijd open van ontzetting. De man, zeide htj, was niet de zoon van een Fransch edelman, maar zijn moeder had bij een adellijke familie gediend, en was getrouwd met een gids haar gids! Hij had misschien de slechtste ■reputatie van heel Parijs. Hij had terecht ge staan wegens moord, had gevangenisstraf on dergaan voor valschheid in geschrifte, en werd nu verdacht van de leider te zijn van een bende roekelooze misdadigers, die over heel Parijs ge vreesd waren. Dit en nog meer vertelde hij haar van den man, wien zij zoo juist zulke uitgebreide bevoegdheden over haar vermogen en haar naaste toekomst gegeven had. Het meisje zat als versteend te luisteren, met het stuk papier, dat hij haar gegeven had, in haar hand verf rommeld. Toen kwam de politie. Die stelde haar vragen. Aanvankelijk gaf ze voor, dat ze niets wist. Maar ten laatste wendde zij zich tot den commissaris. Als zij hem het adres gaf, waar de jongeman gevonden kon worden, hü en zün vrienden, zou ze dan kunnen vertrekken, zonder dat er van haar melding werd gemaakt, of haar naam op een of andere wijze genoemd werd? De com missaris stemde daarin toe, en zü gaf hem het stuk papier. De Engelschman het was Robert Anstey bracht haar terug naar haar hotel, en de politie arresteerde Jean le Roi en de heele bende van zün medeplichtigen. Het meis je en haar gezellin keerden op den avond van dienzelfden dag naar Engeland terug. Jean le Roi werd veroordeeld tot vüf jaar dwangarbeid. Vorige week was zijn tüd om. Wat een duivelsch complot! riep Maurice uit Maar al die overeenkomsten! Die hadden toch zéker vernietigd kunnen worden? Misschien wel, antwoordde zü, maar ik durfde het niet aan, omdat dan alles publiek zou worden. Ik voelde, dat ik dan nooit meer iemand in de oogen zou durven zien. Ik had aan den gids Johnson als mün naam opgegeven: Clara Bell. Ik hoopte, dat ze me nooit zouden vinden. Ze kunnen u niets geen kwaad doen, ver klaarde Maurice. Laat mü voor u naar uw advocaat gaan. Die zal wel zorgen, dat u niet lastig gevallen wordt Dat is zoo gemakkelük niet, zeide zü. De overeenkomst was volkomen wettig. Om ze te niet te doen, zou ik een proces moeten be ginnen. Dan zou de heele geschiedenis uitko men, en zou ik me nooit meer in Engeland kun nen vertoonen. Maar u bent toch niet van plan, protes teerde hü, om uw heele leven aan dien schurk gebonden te blü'ven? Hoe kan ik me vrü maken, vroeg ze, an ders dan door me tot het voorwerp van spot te maken voor het heele land? Waarom liet u mü komen? vroeg hij bot weg. Om uw raad te vragen en om me te beschermen, voegde ze er met een huivering bij. Het is niet alleen geld, wat Jean le Roi wil. Hij wil zich wreken, omdat ik hem ver raden heb. Wat dèt betreft, zal ik hier niet uit huis gaan, tenzü U mü door de bedienden laat zeg gen, dat ik vertrekken k&n, verklaarde hü. En mün raad? Als u dien wilt hooren het lükt mü eenvoudig genoeg, wat u moet doen. Gaat u onmiddellük naar uw advocaat. Die zal u zeggen, welken weg u moet inslaan. In het ergste geval kan de man voor het oogenblik af gekocht worden. Zü richtte het hoofd op. Ik zal hem geen stuiver geven, zeide zü- Dat heb ik altijd gezworen. Maar ik ben bang, dat hij daar aanspraak op kan maken, als u niet probeert, om van hem af te komen, zei Maurice. Dan moet hij het maar met geweld ko men halen, zei ze. Er heerschte een oogenblik zwügen. Dan stond zü op, en kwam naar hem toe. Zü reikte hem de hand. Ik had u dit alles vêel eerder moeten ver tellen, zei ze eenvoudig. Vandaag voelde ik, dat ik het u moest zeggen, zonder ook maar een uur uit te stellen. Nu u het weet, ben ik niet zoo bang meer. Maar moet me beloven, dat u hier eiken dag aankomt, zoolang dat beest in Londen blijft. Ik beloof het, antwoordde hü. Zij hoorden de kamenier in het aangrenzend vertrek. Hortense herinnert mij er aan, dat ik mij móet verkleeden voor het diner, merkte zü op, met een matten glimlach. Men moet dl- neeren, ziet u, zelfs temidden, van een tragedie. Maurice maakte aanstalten, om te vertrekken. Ik kom morgen, zeide hü, om dezen tüd, tenzij u mü eerder laat komen. XXXIII Lady May liep maar zenuwachtig door den salon, en praatte tegen ai haar gasten tegelük. Ik heb niet het minste idee, wie ons aan tafel geleidt, zeide zij. James zei, dat hij er voor zorgen zou. Nu, dan zouden jullie even goed Je hand in een grabbelton kunnen ste ken. En ik ben er heelemaal niet zeker va» dat jullie een diner krijgt. Ik heb een nieU t, chef-de-cuisine, die rüdt in een dogcart, m een knecht er boven op maar het kan weze» dat hü deugt voor zün werk. Jules de ma" e d'hótel bü Lady Claridge, heeft hem voor m opgeschommeld. En, Ernestine, liever da hier te komen als een geest, zou ik werkelük nemen in het gebruik van de poederdoos. Ni» nieuwste kamenier is daar beslist een schat Niemand kan ooit precies zeggen, of m". kleur natuurlijk is, of niet. Ik wil j ijUle vertellen, dat ze dat gewoonlük niet is. Ma in ieder geval, het is er toch niet opgesmeei zooals bij Lady Sydney ik weet niet. wat wel lijkt, daarmee ik zou er beslist ca»» voor zijn, dat men mij met haar alleen E zien. Robert, onderbrak zij zichzelf, ter*™ zü zich tot Anstey richtte, die juist ingeiat werd, hoe durf je op een diner te kom® zonder gevraagd te zün? Ik weet zeker, dat je niet gevraagd heb. Zeg nu niet, dat ik wèl gedaan heb. Je hebt acht keer achter kaar geweigerd, en ik heb je van mün ÏÜS' schrapt. bU Anstey reikte haar een kaart over, terwijj zich over de vingers van zün gastvrouw o° Beste dame, zeide hü, hier f' het wüs, dat ik geen indringer ben. Ik kom. om onze gastvrouw van Rulery aan tafel geleiden. (Wordt vervi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 6