OP ZOEK NAAR DIAMANTEN gevaarlijke verkoop m MoS»inson Schoenen RADIO-PROGRAM MILLIOENENDROOM Het Bont yam Mevrouw Veenstra ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN DE VROUW MET HET MASKER DONDERDAG 22 SEPTEMBER Voor weeldesteenen Vrijdag 23 September Een merkwaardig baby vliegtuig Slechte tijden Prima muzikant Onder O.W.-ers Met machinegeweren en gas bommen tegen de Zuid- Amerikaansche Indianen hef er eens in Matto-Grosso ook zoo Uitzien? De geweldige reinigingsinrichting tan een moderne diamantondememing. Oprichtingsvergadering bij nacht 300 bewapende avonturiers VERHAAL VAN DEN DAG V/A Naluurliijlc loopl iedere Hollandscbe jongen op (Ingezonden mededeeling) AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON een dertig kilometer van Cuyaba (Bra- »lië) gelegen dorpswinkel, die zich in handen *an een zakelijk aangelegden Portugeesch- ^Q^schen halfbloed bevindt en waar de In dianen uit de omgeving hun boodschappen °oen, landbouwproducten tegen tabak, ijzer waren en katoenen hemden ruilen, kwam op ^keren dag, nu drie maanden geleden, een Jhdiaan binnen. Op de vraag van den hande- laaL wat hij wenscht, wist hij slechts in een «Verstaanbaar dialect te antwoorden, wees op Voorwerpen, die hij wilde hebben, een paarden deken, een deken, een bijl en sigaren, waarbij Uit een versleten gordeldoek, een leeren uuideitje haalde en den handelaar een steen Voorhield. Eén blik is voor den winkelier voldoende om ïien, dat hem hier een diamant van bijzon- ®ere grootte wordt voorgehouden, een steen Vap wel 20 karaat, die meer waard is dan de Beheele inventaris van zijn winkel. Zonder zijn 7®vrassing te verraden neemt hij den steen in "^taling en de Indiaan verlaat met de ver engde deken, de bijl, twee groote messen en kistje sigaren den winkel. Het is den 5?°Pman duidelijk, dat hij snel moet beslissen. kostbaren steen haastig opbergend, ijlt hij ~Jetl Indiaan na, die door een jonge vrouw ge- ^%d zoo juist de laatste huizen van het Plaatsje passeert. Enkele minuten later en het Paar zou in de pampa's verdwenen zijn. Öe kleurling ziet hen na, treft gelukkig Sen- „°r Arajo, den vrederechter, aan, die na inge dut te zijn, zich bij de vervolging aansluit, f-lridelijk is de Indiaan ingehaald, die het mes _r°kt doch dadelijk overmeesterd wordt en aan ®h verhoor onderworpen. Daar zijn woordge- rabbel niet te ontraadselen is, wordt zijn met- j&zeiiin ondervraagd. Zij is deemoedig neerge teld en geeft gewillig in een Indiaansch- ortugeesch koeterwaalsch de bijzonderheden Prtjs. Zij behoort tot den stam der Bororos-In- tnen, die in de ontoegankelijke deelen van ®et Matto-Grosso leeft en reeds met Westersche kuituur in aanraking is ge weest. Zij heeft zelfs in een voorpost van een jpfitholieke missie naaien, wat Portugeesch en Ukele bijbelspreuken geleerd. Haar vader wilde P,aar aan een Kazik verkoopen, doch bij de •schvangst is zij in handen gekomen van de t zijn ruwheid beruchten Ciavanti-stam. Eaar moest zij de vuilste werkjes ondeT toe- cht van oude vrouwen verrichten. Haar met sel was verliefd op haar geworden en had met "aar, die slavin van het opperhoofd was ge- orden, moeten vluchten. Ook naar de Boro- jS?Bkon zij niet meer terugkeeren, aangezien kaar metgezel daar het slachtoffer van wraak f°u zijn geworden. Daarom dwaalden zij we- door van wegen verstoken gebieden, le idde van wortels en van wild. Den grooten kteen en wat kleeren hadden zij uit de tent ar> het opperhoofd meegenomen. De stam der lavanti-lndianen zou over een groote menigte ezer mooie steenen beschikken, die op talrij- e Plaatsen van de Rio das Mortes en de Rio ■kkuguay in massa's zouden worden gevonden. Na een kort overleg werden beiden tegen Un wil naar het plaatsje teruggebracht. Men ees hun een goed ingericht vertrek toe, waar- jk zij, na van levensmiddelen en dranken rij- eliJk voorzien te zijn, het zich bebagelijk «aakten. Mi myun Een berg, ontstaan uit zand, afkomstig uit de centrale wasscherij van een diamant groeve. Het is nacht geworden, als twee ruiters met bezweete paarden in Cuyaba aankomen. Voor het niet vei- van het aartsbisschoppelijk paleis gelegen huisje van den juwelier en hypotheek bezorger C. stappen zij af, kloppen vrij luid. ruchtig op de gesloten deur, tot zij door een slaperigen neger worden binnengelaten. Spoedig daarop verschijnen ook de heer des huizes en zijn zoon, die bij een glas maté, den Zuid- Amerikaanschen drank bij uitnemendheid, ge spannen toeluisteren naar hetgeen de vreemde bezoekers te vertellen hebben. De diamant gaat van hand tot hand, ver oorzaakt glanzende oogen en een koortsachtige opwinding. De vier, die dicht bij elkander zitten, beraden fluisterend, urenlang tot de morgen aanbreekt. De oprichting van de „Matth-Grosso-diamant-expeditie" is een be klonken zaak. Maar nu komt het er op aan, deskundigen op te zoeken, die over het nog niet onderzochte, tusschen de Rio Araguay, Rio Xingu en Rio das Mortes gelegen en door onafhankelijke Indianenstammen bewoonde ge bied nadere inlichtingen kunnen geven. Het gaat hier om een gebied van ongeveer 20.000 vier kante kilometers, dat slechts zelden door een blanke is betreden, een door rivieren en moe rassen doorsneden, van wilde dieren en giftige slangen wemelend oerwoud, waarvan reeds lang de mare gaat, dat er goud en diamanten aan wezig zijn. Tallooze avonturiers hebben de poging, om het zijn schatten te ontrooven, met hun leven moeten betalen; ze zijn omgekomen door de verschrikkelijke vermoeienissen, de koorts en de vergiftige pijlen, die de indianen uit verbor gen hinderlagen op hen afschoten. Zelfs door de regeering uitgezonden, goed uitgeruste ex pedities zijn spoorloos verdwenen. Deze en duizend andere bezwaren van vak- menschen schrikken de nieuwe bondgenooten, die zulk een tastbaar bewijs van de schatea- mer in het oerwoud in handen hebben, niet af. Men komt met elkaar overeen, den gevan gen genomen Ciavanti-Indiaan als leider te nemen, een expeditie van grooten omvang uit te rusten en zich den steun van invloedrijke politici te verzekeren. Zij hebben het geluk, dat sedert enkele dagen twee leden van de regeering in Cuyaba ver toeven om de geschillen aan de Boliviaansche grens bij te leggen. Dezen worden in het geheim genomen en zijn, zooals wel te voorzien was, in vuur en vlam voor het rijkdom belovende project en met hun hulp komt de zaak spoedig in orde. Thans ligt sinds enkele weken aan de Rio Araguay een flotille kleine motorbooten klaar om te vertrekken. Vliegeniers" wachten het sein af om op te stijgen en in den daar ontstanen tentenstand bewegen zich meer dan driehonderd tot aan de tanden bewapende avonturiers, des kundigen, financiers en leveranciers rond. Elk uur kan men vertrekken, maar niet voor dat het in Europa samengestelde serum tegen vergif van de pijlen der Indianen is aange komen, waarop men met smart zit te wachten. Zonder dit serum het oerwoud binnen te drin gen, zou ondanks machinegeweren en bommen gelijk staan met zelfmoord plegen. Maar nog rusten de kostbare ampullen, waar het geluk ken van de expeditie van afhangt, in het ruim van een stoomschip, dat den Atlantischen Oceaan oversteekt. Veel te langzaam voor het ongeduld van de menigte, aangegrepen door een roes, een dorst naar het glinsterende edel gesteente aan de met malariamuggen verpeste oevers der Rio Araguay, vreezende om te ko men, wanneer in de klam-warme nachten de matte trommels der Indianen dreunen, die de aankomst van de witte duivels tot in de diepste diepte van het oerwoud signaleeren. Maar op zekeren dag zal de marsch in het oerwoud, het opsporen van de kostbare steenen beginnen, de machinegeweren zullen blaffen, met honderden tegelijk zullen de Indianen neergemaaid worden. En het eindresultaat zal zijn, dat er een nieuwe prijsdaling op de dia mantmarkt zal inzetten, die de hoop van de in Matto-Grosso met Indianenvergift en be smettelijke ziekten kampende avonturiers in één slag zal vernietigen. Maar: er zijn al zooveel menschen voor goud en diamant gestorven en wat komt het er voor onverantwoordelijke geldschieters, die zelf ach ter de schermen blijven, op aan, of een paar duizend Indianen worden uitgeroeid en het leven van 300 avonturiers op het spel gezet wordt.... HUIZEN, 296 Meter 8.00 KRO. Morgen concert 10.00 Gramofoonmuziek 11.30 halfuurtje voor Zieken en Ouden van Dagen 12.00 Politieberichten 12.15 KRO-Quintet onder leiding van Piet Lustenhouwer 1.45 Verzorging van den zender 2.Solisten concert 5.00 KRO-kunstensemble onder leiding van Piet Lustenhouwer Th. Arts: ,.Land en Tuinbouwhalfuurtje" 6.30 Kunst ensemble 7.10 Causerie door C. Bakker, Commissaris van Politie te Amsterdam 7.30 Politieberichten 8.05 KRO-Salonorkest on der leiding van Marinus van "t' Woud 9.15 Persberichten van bet Persbureau Vaz Dias 11.00 Gramofoonmuziek. HILVERSUM, 1875 Meter 6.45 VARA. Lichaamsoefeningen onder leiding van G. Kleerekoper 7.30 idem 8.00 Gramofoon muziek 9.00 Trio Loe Cohen VPRO. 10.00 Morgenwijding VARA. 10.15 Voordracht door Jan Lemaire 10.30 Trio Loe Cohen 11.00 Voordracht door Jan Lemaire: 'n Zee liedenbruiloft", Kellerman 11.15 Trio Loe Cohen AVRO. 12.00 Tijdsein en Omroep orkest onder leiding van Nico Treep Tus- schenspel van gramofoonmuziek 2.00 Gra mofoonmuziek 2.30 Kovacs Lajos en zijn orkest Tusschenspelvan Gramofoonmuziek VARA 4.00 Tijdsein en orgelspel door John Brookhouse MaoCarthy - 4.30 Gramofoonmuziek 5.00 Vara-orkest onder leiding van Hugo de Groot' 5.45 Voordracht 6.00 Orgelspel door Johan Jong 6 30 Mevrouw B. Bulsing van Besouw: ,.De vredestaak der Katholieke Kerk" 6.45 Orgelspel door Joh. Jong 7.00 Toespraak voor het Comité ter behartiging .van de algemeene belangen van Overheids personeel door W. Lubeste 7.15 Vara-orkest onder leiding van Hugo de Groot VPRO. 8.00 Weekuitzending 8.00 Catechisatie 8.30 Concert 9.00 Cursus —9.30 Concert 10.Persberichten van het Vrijz. Godsd. Persbureau 10.05 Persberichten van het Persbureau Vaz Dias 10.15 Voordracht uit eigen werk: „Open Vensters" door ds. A. L. Broer 10.45 Oramofoonplatenconcert VARA 11.00 Gramofoonmuziek. BRUSSEL 509 M. 5.20 Concert door het Ra dio-orkest o. 1. van Pranz André. 6.20 Gramo foonmuziek. 6.50 Gramofoonmuziek. 8.20 Con cert door het symphonieorkest o. 1. van Jean Kumps. 9.20 Vervolg concert. 10.30 Gramofoon muziek. KALUNDBORG 1153 M, 12.20 Strijkorkest van hotel „Angleterre" o. 1. van Max Skalka. 3.20 Louis Preii's Instrumentaal ensemble. 8.30 Militair concert door de kapel van de Konink lijke lijfgarde o. 1. van Th. Dyring. 10.25 Voort zetting militair concert. BERLIJN 419 M. 7.30 Populair concert door de Wilfried Krüger-kapel. HAMBURG 372 M. 1.35 Gramofoonmuziek. 230 idem. 4.50 Concert. 8.20 „Martha oder der Markt zu Richmond", Opera-comique in vier bedrijven van v. Flotov. 10.50 Populair con cert door het Noragorkest van Hannover o. 1. van Otto Ebel von Sosen. LANGENBERG 472 M. 12.20 Populair con cert, o. 1. van Walter Caspel. 1,20 Concert o. 1. van Eysoldt. 5.20 Concert o. 1. van Eysoldt. 10.40 Populaire muziek. Een der merkwaardigste baby-vliegtuigjes, die door de lucht rondsnorren, is dat van Henry de Mignet, een bewoner van een der bui tenwijken van Parijs, die het toestelletje ge- geheel zelf gemaakt heeft. Den motor heeft hij gehaald uit een tweedehandsch motorfiets en de propeller, die voor 't slechts 3.5 M. lange en 4.5 M. breede vliegtuigje ongewoon groet is, is niet rechtstreeks met den motor verbonden, doch wordt rondgedraaid door middel van een ketting, die aan den anderen kant over het kleine vliegwiel van den motor loopt. Het vlieg tuigje ziet eruit als een driedekker en gedraagt zich in de lucht ook als zoodanig, doch eigen lijk is het èen tweedekker, want de middelste vleugel past aan den bovensten en grootsten vleugel, die a.h.w. in de lengterichting door midden is gezaagd, zoodat het smallere en kortere achterdeel een tweeden vleugel vormt. De onderste en kleinste vleugel is rechtstreeks aan de korte fuselage bevestigd, vlak voor het roer. De stabiliteit van het kleine vliegtuigje moet iets buitengewoons zijn wat ook bevestigd wordt door den vertegenwoordiger van een bekend vliegtuigfabrikant, die er zich ten zeerste voor interesseert en zoo mogelijk tot massa-fabri- katie wil overgaan. De heer Mignet brengt zijn toestelletje onder in de bij zijn huis behooren- de autogarage, welke geen bijzonder groote af metingen heeft. Om het binnen te krijgen, wordt de bovenste vleugel weer tot één geheel vereenigd en een kwartslag omgedraaid zoodat hij in de lengterichting van het vliegtuigje komt te liggen. Een klein open veld in de buurt dient vóór het opstijgen en landen; na het landen wordt eerst de vleugel omgedraaid, waarna de heer Mignet het toestelletje met be hulp van een motorfiets naar de garage sleept. aiiinm mui' Als wij praten van millioenen Praten wij de meesten nd, Die beweren, dat je daarvoor Heen moet naar Amerika. Maar hetgeen men ver gaat zoeken Ligt gewoonlijk voor de hand: Mïllionnairs zijn óók te vinden In ons eigen vaderland! En dit aantal is niet zuinig, Dit wil zeggen numerair: Dertien honderd landgenooten Zijn bijvoorbeeld millionnair! Dertien honderd is zoo mis niet, Zelfs procentsgewijs is dit Meer dan 't eiland van Columbus Met zijn Yankee-bluf bezit! Dusu hoeft de zee niet over! Want. het zalig woordje rijk Ligt ook waar wij Neerlandsch spre ken Onder iedereens bereik! 't Is alleen nog maar het weten, Hoe en waar en wat te doen.... Wie het kunstje kent krijgt altijd, Ook bij ons dus, zijn mïllioen! MARTIN BERDEN s (Nadruk verboden) DAVENTRY 1554 M. 12.20 Concert. 1.05 Orgelrecital. 4.20 Concert door het Schotsche Studiporkest o. 1. van Guy Daines. 4.37 Or kest. 9.58 Orkest. 8.20 Promenadeconcert. 10.35 Concert door het Michel Doré-octet. 11.20 Ambrose's Blue Lyres, in het Dorchester Ho tel. PARIJS R. 1725 M. 8.05 Gramofoonmuziek. 12.50 Idem. 1.25 Orgelrecital. 7.45 Gramo foonmuziek. 8.20 „Manon" opera-comique van Massenet. MILAAN 331 M. 9.05 Concert o. 1. van Ugo Tansani. WEENEN 517 M. 4.50 Populair concert door de Jozeph Weber-kapel. 8.50 Concert door het Weensche symphonieorkest o. 1. van Nilius. 10.35 Zigeunermuziek. WARSCHAU 1411 M. 5.20 Populair concert. 6.40 Dansmuziek. 11.10 Dansmuziek. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS „Als je dat geld niet aan je vriend geleend had, had je mij best zoo'n bont kunnen koopen. 'n Mooie jongen. Hij heeft nooit meer een woord laten hooren. Hij is nu al minstens een half jaar weg." Veenstra gaf geen antwoord op deze, tot in den treure herhaalde jeremiade van zijn vrouw. Eerst had hij zich verplicht geacht haar eenige malen onder het oog te brengen, dat zijn positie niet in een vloek en een zucht zooveel beter kon worden, dat zij zich een zekere weelde zouden kunnen permitteeren. Hij stond goed aange schreven bij de firma, waar hij van jongsaf aan gewerkt had, maar er waren oudere krachten, die niet zoo gauw het veld zouden ruimen. En, toen zij trouwden, had zij toch heel goed gewe ten, dat zij de eerste jaren zuinig zouden moe ten leven. Jammer, dat Corrie nooit de zon in het water kon zien schijnen bü vriendinnen en kennissen. Over het algemeen was zij niet veeleischend en het huishouden deed zij met lofwaardigen ijver en op bepaald zuinige manier. Aan uitgaan dacht zij ook maar weinig; ze was al tevreden als hij haar zoo nu en dan eens meenam naar een bioscoop. Maar dat bont van mevrouw Pie- terse kon ze blijkbaar niet verkroppen. Pieterse, de procuratiehouder, verdiende maar eventjes het dubbele van zijn Veenstra's salaris; dan was 't geen kunst je vrouw chic te kleeden! En dat aan zijn vriend geleende geld.... daar had zij wel gelijk aan; hij had 't niet mogen doen, als hij vooruit geweten had.... „Ik kom vanavond mogelijk weer wat later thuis, Corrie," zei hij, toen hij opstond van het ontbijt. „Wat is er toch aan de hand?" „Pieterse heeft m'n hulp noodig met de ba lans; 't kan nog wel 'n paar dagen duren." „Jammer," zei het jonge vrouwtje, „maar als 't niet anders kan...." „Onmogelijk, liefste. En, laten we hopen, dat Willem het geld gauw terugstuurt. Dan kan jij er direct een prachtbont voor koopen." „Wou je me blij maken met een dooie musch?" Toen Veenstra de deur uitging, zag hij den postbode aankomen. De man beduidde hem op een afstand, dat hij hem correspondentie had af te geven en Veenstra liet de deur aanstaan om eventueele brieven voor zijn vrouw nog even te kunnen binnenbrengen. Maar 't was voor hem zelf; 'n lijvige brief uit Indiëvan zijn vriend Willem. Even stond hij in twijfel, of hij het schrijven thuis nog zou lezen, maar 't was al laat en bovendien als dat geld niet kwam, zou hij 't noodige van zijn vrouw te hooren krijgen. Hij stak daarom de enveloppe in den zak en sloot de huisdeur. In den trein zou hij den brief openmaken. Tegen elf uur werd bij mevrouw Veenstra een mooie doos bezorgd. Er op stond de firmanaam Freddy Vrijdag had een wilden bok geleerd, om uit de hand te eten en allerlei andere wonderlijke dingen te doen. Zoo bracht Topsy hem op een goeden dag wat wortelen om op te eten. „Hij eet alles," zei de zeeman. „Laatst betrapte ik hem er op, dat hij bezig was een lange broek op te eten, en voordat ik er wat aan kon doen, was de lange broek al een korte geworden!" „Het arme dier had misschien honger," zei Topsy meewarig. „Hij heeft altijd honger," zei Fred dy. „Eens heeft hij 's avonds zooveel gegeten, dat hij er niet van slapen kon. Maar daar heb ik hem gauw van genezen." „Hoe heb je hem daarvan gene zen?" vroeg Bobbie. „Hij sliep nachten lang zoo slecht dat ik hem had moeten leeren, zich zelf in slaap te wiegen. Ik zal jullie eens laten zien, hoe of hij dat doet." Meteen begon de zeeman, tot groo te verbazing der kinderen, een wie geliedje te neuriën, waarop de bok direct op zijn horens ging liggen schommelen, zoo hard hij kon. Bin nen weinige oogenblikken was hij in diepen slaap. (Morgenavond vervolg) van een der beste bontzaken uit het stadje. Met koortsachtige haast opende de jonge vrouw de doos en toen zij het prachtige bont, dat te voorschijn kwam, in de hand nam, kon zij een kreet van verbazing en vreugde nauwe lijks bedwingen. Een briefje, bij de bestelling gevoegd, meldde haar, dat het prachtstuk even tueel geruild kon worden. Ruilen! Neen, daar hoefde zij niet aan te den ken. 't Was juist zoo'n bont als ze al zoo lang had gewenscht te bezitten en de prijs moest ge weldig zijn. Wel 'n paar honderd gulden. Hoe kwam Kees er eigenlijk aan? Hij had zeker al lang gespaard om haar te verrassen en nu zij het hem zoo moeilijk had gemaakt, had hij den knoop doorgehakt. Jammer, dat ze niet een beetje meer geduld had getoond! Zij was nog bezig zich in den spiegel met den vos om te bewonderen, toen het meisje binnen kwam en een heer aandiende. Een jongere col lega van haar man op 't zelfde kantoor. Zoodra de jongeman binnenkwam, viel hij met de deur in huis. Of mijnheer ongesteld was? Hij kon onmogelijk dien morgen op 't kantoor ge mist worden. Verwonderd keek de jonge vrouw op. Haar man ongesteld? Hij was dien ochtend gezond en wel de deur uitgegaan. Wat was er op 't kan toor aan de hand? De jongeman draaide er wat omheen. Moei lijkheden met de balans. Er was met een der rekeningen iets niet in den haak. Als meneer nu maar kwam, zou 't geval misschien zóó opgelost zijn. Maar als mevrouw niet wist, of meneer misschien ergens heen was, hielp zijn boodschap niet veel. Hij ging maar weer direct terug om verslag uit te brengen. Toen het bezoek vertrokken was, zonk het vrouwtje met een uitdrukking van verslagen heid neer op een stoel. Werktuiglijk deed zij het bont af en pakte het weer netjes in de doos. Vreeselijk! Door haar was hij er toe gekomen; ze had hem den laatsten tijd ook letterlijk ver volgd met dat bont! En nu zouden zij op straat komen te staan en voor goed was hij zijn naam kwijt. Haar man.... lange vingers, door haar schuld. Een kwartier later verliet zij den bontwinkel, waarheen zij zich gespoed had. Het bont had zij er achtergelaten. Na veel over en weer praten was haar toegezegd, dat haar man een groot ge deelte van het besteede geld terug kon krijgen, als hij zelf in den winkel kwam. Zou het genoeg zijn om een gat te stoppen? Toen zij thuis kwam, wachtte haar een nieuwe verrassing. In de spreekkamer zat een half- opgeschoten jongen op haar te wachten. Mijn heer Veenstra had hem opgedragen haar te bren gen naar huis, waar hij om bijzondere redenen niet weg kon. Bijna zonder hem te laten uit-, spreken volgde zij hem. Zij durfde niet te vragen, waar hij was. Bedoelde hij^. de gevangenis. Maar hij ging dien kant niet uit, gelukkig. Hield hij zich dan schuil? Zij zou het gauw genoeg weten, dacht zij met doffe wanhoop. Plotseling bleef de Jongen staan. Voor den ingang van het ziekenhuis. 't Is niet ernstig, mevrouw, zei hij; meneer is alleen door een auto aangereden Zij liet hem niet uitspreken, liep haastig naar den portier en een oogenblik later zat zij aan het bed, waarin haar man, met een gebro ken been, haar komst vol verlangen lag af te wachten. Snikkend viel zij hem om den,hals. Zoo erg is 't niet, beste kind, zei hij vroolijk. Over een paar weken ben ik weer de oude. En t tekort dan? Ze zijn al van 't kan toor geweest. Ik heb kort en bondig geschreven, dat de procuratiehouder geprobeerd heeft mij over te halen 't zaakje te verdoezelen. Maar ik heb ronduit kleur bekend en meteen een goed woord voor dien domoor gedaan. En 't bont dan? Willem heeft vanmorgen 't geld gezonden. In m'n portefeuille zit zijn brief. Ruim vol doende voor nog zoo'n stelletje bont, als Je 't graag hebt! Kort daarna werd Veenstra tot procuratiehou der benoemd in de plaats van zijn met de noor derzon vertrokken voorganger. Bedelaar: „Heeft u geen centje voor me, mevrouw?" Dame: „Kom morgen maar eens terug." Bedelaar: „Maar mevrouw, hoe onverant woordelijk van u om in deze slechte tijden schulden te maken." Gerrit, wat is jouw vader eigenlijk? Die is cellist. Zoo? 'k Wist niet dat die aan muziek deed. Dat doet ie ook niet. Maar voor z'n laat ste inbraak heeft ie drie jaren „cel" gekregen! Ze zaten in de hal van het hotel. Meyer riep een kellner en zei: „Laat me een bad klaar ma ken. Denk er aan, 29 graden." De O.W.'er Jansen roept den wegsnellenden kellner toe: „Wacht even kerel, laat voor mij ook een bad klaar maken, maar ik natuurlijk 32 graden." A 11 I'f op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f OAfifl fAlld U001XRQ S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I OwUV»" bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen t 7Z/1 by een ongeval met f OCfl bij verlies van een hand f 1 OC T f doodelijken afloop 1 fcVVt" een voet of een oog# A£é%J%" bij verlies van een duim of wijsvinger f C/1 bij een breuk van f A fi T OU»-been of arm bij verlies van "n anderen vinger 47 Je hebt James omgekocht, verklaarde zij. t"" Ik hoop, dat het je een massa geld gekost J*eeft. Ik wil niet gelooven, dat ik je gevraagd '6b. Maar nu je hier eenmaal bent, ga /dan fn^ar wat met Ernestine praten. Ik heb een ~Jekel aan bleeke gezichten, en Ernestine bloost |aUw. Het geeft niets, of u al op de klok «ikt, hertog. Het diner zal minstens een half «h- te laat zijn, dat is zeker. Die buitenlandsche .hefs hebben geen idee van stiptheid. Wat i®. dat? Het diner opgediend! Twee minuten tijd! Nu, we zijn er allemaal, is 't niet? ^st wel, dat het een van tweeën zou zijn, t® vroeg of te laat. Hertog, u zult me aan eafel moeten geleiden. Tegen den tijd, dat we akr komen, zal de soep wel koud zijn. Hoopt u ?aar vast, dat we beginnen met kaviaar en Asters. Zoo'n trage troep is het, hé, en zulke etskousea? Ik wou, dat ze wat gauwer voor uitkwamen, en wat minder praatten. Neen, dertig maar. Een aardig, gezellig getal, vind ik, voor een ronde tafel. Ik heb Elwyn Maurice ook gevraagd die man, die zoo onaardig is tegen ons allemaal, iederen Donderdagmiddag, voor een tientje per keer ik weet niet, waarom we dat betalen, om uitgescholden te worden maar hij wou niet komen. Heb je mijn telegram gekregen? vroeg Anstey aan Ernestine, terwijl hij zijn servet uitvouwde. Ja, antwoordde zij. Het was heel goed van je, dat Je me waarschuwde Ik heb al een brief gehad. De veldtocht is begonnen. Anstey knikte. Heb je Je wapens al gekozen? vroeg hij. Ik heb niet veel keus, is 't wel? antwoordde zij, op bitteren toon. Maar ik vecht, na tuurlijk, Anstey bestudeerde aandachtig het menu, door zijn in hoorn gevatte lorgnet Béeassine a la broche, mompelde hij. Daar moet ik aan denken. Dan wendde hij zich om in zijn stoel, en keek naar Ernestine. Je maakt je bezorgd, zeide hij kortweg. Zij haalde haar schouders op! Haar bleek ge laat stak bijzonder af bij het zwart van haar fluweelen japon. De fout van mijn kamenier, zei ze. Ik had wit moeten dragen. Natuurlijk maak ik me bezorgd. Maar met dat al draag ik toch niet graag de sporen daarrvan overal met me mee. Ik denk, dat ik May's raad zal moeten aan nemen, én mijn heil zoeken in de poederdoos. Misschien zal het niet noodig zijn, zeide hij bedaard. Zij zag snel naar hem op. Zijn woorden klon ken bemoedigend. Wat bedoel je? Ik bedoel, dat er een weg gevonden kan worden, om een zekeren heer er toe te bren gen, om naar zijn vaderland terug te keeren, en daar te blijven, zei Anstey, heel rustig. Na tafel zullen we eens praten. Doe me nu een genoegen, met de discussie te laten varen, en, wat te eten. Ah, die champagne zal je goed doen. Haar buurman aan den andem kant richtte nu het woord tot haar en Ernestine voelde een plotselinge verlichting van den last, die op haar hart rustte. Zooals ieder ander, had zij vertrouwen in dien langen, zichzelf beheer- schenden man, wiens leven zoo ongeveer een geheim was, zelfs voor zijn vrienden, en die dat idee van kracht over zich had, dat zwijgzaam heid bijna altijd meebrengt. Hij zou haar hel pen. Zij werd weer zichzelf. Laat niemand zich verbeelden, zei Lady May, na het dessert, dat ik zal probeeren, om de aandacht van jullie, vrouwen, te trek ken, door met mijn neus in de lucht de kamer uit te zeilen, om naar de gravures in den sa lon te kijken. Jullie kunnen allemaal opstaan en verdwijnen, net wanneer je wilt. Er staan bridge-tafels voor jullie gereed in de zitkamer, er is muziek in den salon en er staan stoelen in den wintertuin. Koffie en likeur zal jullie achterna gebracht worden, waar jullie ook bent. Kiest dus, goede menschen. Wat mij be treft, de hertog zal me van zijn reis naar Caïro vertellen. Het doet me genoegen voor hem, dat niemand anders ze te hooren krijgt. Het gezelschap aan de groote ronde tafel ver spreidde zich langzaam in groepjes van twee of drie. Ernestine en Anstey begaven zich naar den wintertuin. Anstey stak een sigaret op en bleef staan, met zijn handen op zijn rug. Er nestine leude tegen den rug van een stoel. Zij was té opgewonden, om te gaan zitten. Toe nu! smeekte zij. Anstey's gelaat scheen tegelijk een hardere en zachtere uitdrukking aan te nemen. Zijn mond was opeens vastberaden, maar zijn oogen gloei den. Alle verveling was uit zijn gezicht en zijn wijze van doen verdwenen. Erenstine, zeide hij, ik heb je aldoor tot vrouw willen hebben, sinds ik je in het café de Paris zag met dien afschuwelijken schurk, die je zooveel smart heeft veroorzaakt. Je herin nert je wel, dat ik al eerder zooveel te kennen heb gegeven. Zij ontstelde zichtbaar in de war. Je weet heel goed, zei ze, dat je van Iets onmogelijks spreekt. Iets dat onmogelijk wè.s, Eernestine, zeide hij. Gesteld dat ik je Jean le Roi uit handen nam. Gesteld dat ik beloofde hem naar zijn eigen land terug te sturen, als een rat in zijn hol? Gesteld dat ik beloofde dat al die over eenkomsten te niet zullen worden gedaan, zon der dat er een regel van in de couranten komt, zonder een spoor van openbaarheid? Dat kun je niet, prevelde zij verlangend. Maar je wilt toch vrij zijn? vroeg hij. Ja, ik wil vrij zijn, antwoordde zü. Daar heb ik recht op, is 't niet? En ik wil jou, zei hij langzaam. Het was een oogenblik stil. Door de palmen kwam het zachte klagen van een viool, het spel van een piano en de heldere zachte klanken van iemand, de zong. Ernestine voelde dat haar oogen zich vulden met tranen. Zij was overspannen en zij las nieuwe dingen, din gen die haar vreemd waren, op het uitge teerde met rimpels doorgroefde gelaat van den man, die zich naar haar toe boog. Ernestine, zei hij zachtjes, het leven, óns leven, doet zijn best, om alle ontroering te onderdrukken. Men voelt zich het beste met een pols, die vergeten is, hoe hij sneller moet kloppen, en een hart, dat klopt naar den wil van zijn meester. Maar ook de meest verharden onder ons komen somtijds in droefenis. Ik vrees, dat ik.... in zeer groote droefenis gekomen ben. Het spijt me zoo, zei ze bedaard. Hij ging achteruit, en zijn gelaat werd als marmer. Je bedoelt, dat het geen zin heeft? vroeg hij heesch. Zij keek hem aan, «1 hij drong niet aan op woorden. Is het.... de „preeker"? vroeg hij. Haar hoofd zonk wat lager, maar nog ant woordde zij niet. Roberj. Anstey richtte zich recht op. Hij herinnerde zich de sigaret, die tusschen zijn vingers was uitgegaan, en stak die weer zorgvuldig aan. Ik sta nu, zeide hij, terwijl hij een wolkje blauwen rook in het hart van een gele roos blies, voor een afgezaagd, maar nog altijd belangwekkend vraagstuk. Geef ik genoeg om jou of te weinig? of te veel? om je vriend te blijven, als mijn hulp hoogstwaar schijnlijk tengevolge zal hebben, dat ik je voor altijd verlies? Het is geen vraagstuk, om zich in allerijl van af te maken, vind ik. Het is niet noodig om haast te maken, antwoordde zij, Ik ken je, Robert ik ken je beter, dan je jezelf kent. Ik weet heel zeker dat je me helpen zult als je kunt. Hij lachte bitter. Je bent heel wat zekerder van me, dan ik van mezelf ben, antwoordde hij. Waarom zou ik je opgeven voor een jongen, die nog niet eens de eerste les van het leven geleerd heeft? Wat is die les? vroeg ze Het staat me niet voor oogen of ik zelf geslaagd ben. Je kunt het geschreven zien staan boven de deuren, als je door de poort binnengaat, antwoordde hij. „Laat varen alle geestdrift, gij, die hier binnentreedt". De paden des le vens zijn overbezaaid met de lijken van hen, die niet begrijpen willen. Denk je, dat deze jongen beter slagen zal dan de rest, met al zijn praten, en lezingen houden, en werken in het East End? Het is zuivere brutaliteit. De mensch, het individu, is slechts een pion in het schaak spel des levens. Waarom zou hij zich verbeelden dat hij de dingen die bestaan, veranderen kan? Ook het streven om ze te veranderen, kan bijdragen tot verbetering, zei ze. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9