OP ZOEK NAAR DIAMANTEN
gevaarlijke verkoop
m
MoS»inson Schoenen
RADIO-PROGRAM
MILLIOENENDROOM
Het Bont yam
Mevrouw Veenstra
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
DE VROUW
MET HET
MASKER
DONDERDAG 22 SEPTEMBER
Voor weeldesteenen
Vrijdag 23 September
Een merkwaardig baby
vliegtuig
Slechte tijden
Prima muzikant
Onder O.W.-ers
Met machinegeweren en gas
bommen tegen de Zuid-
Amerikaansche
Indianen
hef er eens in Matto-Grosso ook zoo
Uitzien? De geweldige reinigingsinrichting
tan een moderne diamantondememing.
Oprichtingsvergadering bij
nacht
300 bewapende avonturiers
VERHAAL VAN
DEN DAG
V/A
Naluurliijlc loopl iedere Hollandscbe jongen op
(Ingezonden mededeeling)
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
een dertig kilometer van Cuyaba (Bra-
»lië) gelegen dorpswinkel, die zich in handen
*an een zakelijk aangelegden Portugeesch-
^Q^schen halfbloed bevindt en waar de In
dianen uit de omgeving hun boodschappen
°oen, landbouwproducten tegen tabak, ijzer
waren en katoenen hemden ruilen, kwam op
^keren dag, nu drie maanden geleden, een
Jhdiaan binnen. Op de vraag van den hande-
laaL wat hij wenscht, wist hij slechts in een
«Verstaanbaar dialect te antwoorden, wees op
Voorwerpen, die hij wilde hebben, een paarden
deken, een deken, een bijl en sigaren, waarbij
Uit een versleten gordeldoek, een leeren
uuideitje haalde en den handelaar een steen
Voorhield.
Eén blik is voor den winkelier voldoende om
ïien, dat hem hier een diamant van bijzon-
®ere grootte wordt voorgehouden, een steen
Vap wel 20 karaat, die meer waard is dan de
Beheele inventaris van zijn winkel. Zonder zijn
7®vrassing te verraden neemt hij den steen in
"^taling en de Indiaan verlaat met de ver
engde deken, de bijl, twee groote messen en
kistje sigaren den winkel. Het is den
5?°Pman duidelijk, dat hij snel moet beslissen.
kostbaren steen haastig opbergend, ijlt hij
~Jetl Indiaan na, die door een jonge vrouw ge-
^%d zoo juist de laatste huizen van het
Plaatsje passeert. Enkele minuten later en het
Paar zou in de pampa's verdwenen zijn.
Öe kleurling ziet hen na, treft gelukkig Sen-
„°r Arajo, den vrederechter, aan, die na inge
dut te zijn, zich bij de vervolging aansluit,
f-lridelijk is de Indiaan ingehaald, die het mes
_r°kt doch dadelijk overmeesterd wordt en aan
®h verhoor onderworpen. Daar zijn woordge-
rabbel niet te ontraadselen is, wordt zijn met-
j&zeiiin ondervraagd. Zij is deemoedig neerge
teld en geeft gewillig in een Indiaansch-
ortugeesch koeterwaalsch de bijzonderheden
Prtjs.
Zij behoort tot den stam der Bororos-In-
tnen, die in de ontoegankelijke deelen van
®et Matto-Grosso leeft en reeds met
Westersche kuituur in aanraking is ge
weest. Zij heeft zelfs in een voorpost van een
jpfitholieke missie naaien, wat Portugeesch en
Ukele bijbelspreuken geleerd. Haar vader wilde
P,aar aan een Kazik verkoopen, doch bij de
•schvangst is zij in handen gekomen van de
t zijn ruwheid beruchten Ciavanti-stam.
Eaar moest zij de vuilste werkjes ondeT toe-
cht van oude vrouwen verrichten. Haar met
sel was verliefd op haar geworden en had met
"aar, die slavin van het opperhoofd was ge-
orden, moeten vluchten. Ook naar de Boro-
jS?Bkon zij niet meer terugkeeren, aangezien
kaar metgezel daar het slachtoffer van wraak
f°u zijn geworden. Daarom dwaalden zij we-
door van wegen verstoken gebieden, le
idde van wortels en van wild. Den grooten
kteen en wat kleeren hadden zij uit de tent
ar> het opperhoofd meegenomen. De stam der
lavanti-lndianen zou over een groote menigte
ezer mooie steenen beschikken, die op talrij-
e Plaatsen van de Rio das Mortes en de Rio
■kkuguay in massa's zouden worden gevonden.
Na een kort overleg werden beiden tegen
Un wil naar het plaatsje teruggebracht. Men
ees hun een goed ingericht vertrek toe, waar-
jk zij, na van levensmiddelen en dranken rij-
eliJk voorzien te zijn, het zich bebagelijk
«aakten.
Mi myun
Een berg, ontstaan uit zand, afkomstig uit
de centrale wasscherij van een diamant
groeve.
Het is nacht geworden, als twee ruiters met
bezweete paarden in Cuyaba aankomen. Voor
het niet vei- van het aartsbisschoppelijk paleis
gelegen huisje van den juwelier en hypotheek
bezorger C. stappen zij af, kloppen vrij luid.
ruchtig op de gesloten deur, tot zij door een
slaperigen neger worden binnengelaten. Spoedig
daarop verschijnen ook de heer des huizes en
zijn zoon, die bij een glas maté, den Zuid-
Amerikaanschen drank bij uitnemendheid, ge
spannen toeluisteren naar hetgeen de vreemde
bezoekers te vertellen hebben.
De diamant gaat van hand tot hand, ver
oorzaakt glanzende oogen en een koortsachtige
opwinding. De vier, die dicht bij elkander
zitten, beraden fluisterend, urenlang tot de
morgen aanbreekt. De oprichting van de
„Matth-Grosso-diamant-expeditie" is een be
klonken zaak. Maar nu komt het er op aan,
deskundigen op te zoeken, die over het nog
niet onderzochte, tusschen de Rio Araguay,
Rio Xingu en Rio das Mortes gelegen en door
onafhankelijke Indianenstammen bewoonde ge
bied nadere inlichtingen kunnen geven. Het gaat
hier om een gebied van ongeveer 20.000 vier
kante kilometers, dat slechts zelden door een
blanke is betreden, een door rivieren en moe
rassen doorsneden, van wilde dieren en giftige
slangen wemelend oerwoud, waarvan reeds lang
de mare gaat, dat er goud en diamanten aan
wezig zijn.
Tallooze avonturiers hebben de poging, om
het zijn schatten te ontrooven, met hun leven
moeten betalen; ze zijn omgekomen door de
verschrikkelijke vermoeienissen, de koorts en de
vergiftige pijlen, die de indianen uit verbor
gen hinderlagen op hen afschoten. Zelfs door
de regeering uitgezonden, goed uitgeruste ex
pedities zijn spoorloos verdwenen.
Deze en duizend andere bezwaren van vak-
menschen schrikken de nieuwe bondgenooten,
die zulk een tastbaar bewijs van de schatea-
mer in het oerwoud in handen hebben, niet
af. Men komt met elkaar overeen, den gevan
gen genomen Ciavanti-Indiaan als leider te
nemen, een expeditie van grooten omvang uit
te rusten en zich den steun van invloedrijke
politici te verzekeren.
Zij hebben het geluk, dat sedert enkele dagen
twee leden van de regeering in Cuyaba ver
toeven om de geschillen aan de Boliviaansche
grens bij te leggen. Dezen worden in het geheim
genomen en zijn, zooals wel te voorzien was,
in vuur en vlam voor het rijkdom belovende
project en met hun hulp komt de zaak spoedig
in orde.
Thans ligt sinds enkele weken aan de Rio
Araguay een flotille kleine motorbooten klaar
om te vertrekken. Vliegeniers" wachten het sein
af om op te stijgen en in den daar ontstanen
tentenstand bewegen zich meer dan driehonderd
tot aan de tanden bewapende avonturiers, des
kundigen, financiers en leveranciers rond.
Elk uur kan men vertrekken, maar niet voor
dat het in Europa samengestelde serum tegen
vergif van de pijlen der Indianen is aange
komen, waarop men met smart zit te wachten.
Zonder dit serum het oerwoud binnen te drin
gen, zou ondanks machinegeweren en bommen
gelijk staan met zelfmoord plegen. Maar nog
rusten de kostbare ampullen, waar het geluk
ken van de expeditie van afhangt, in het ruim
van een stoomschip, dat den Atlantischen
Oceaan oversteekt. Veel te langzaam voor het
ongeduld van de menigte, aangegrepen door
een roes, een dorst naar het glinsterende edel
gesteente aan de met malariamuggen verpeste
oevers der Rio Araguay, vreezende om te ko
men, wanneer in de klam-warme nachten de
matte trommels der Indianen dreunen, die de
aankomst van de witte duivels tot in de diepste
diepte van het oerwoud signaleeren.
Maar op zekeren dag zal de marsch in het
oerwoud, het opsporen van de kostbare steenen
beginnen, de machinegeweren zullen blaffen,
met honderden tegelijk zullen de Indianen
neergemaaid worden. En het eindresultaat zal
zijn, dat er een nieuwe prijsdaling op de dia
mantmarkt zal inzetten, die de hoop van de
in Matto-Grosso met Indianenvergift en be
smettelijke ziekten kampende avonturiers in
één slag zal vernietigen.
Maar: er zijn al zooveel menschen voor goud
en diamant gestorven en wat komt het er voor
onverantwoordelijke geldschieters, die zelf ach
ter de schermen blijven, op aan, of een paar
duizend Indianen worden uitgeroeid en het
leven van 300 avonturiers op het spel gezet
wordt....
HUIZEN, 296 Meter 8.00 KRO. Morgen
concert 10.00 Gramofoonmuziek 11.30
halfuurtje voor Zieken en Ouden van Dagen
12.00 Politieberichten 12.15 KRO-Quintet
onder leiding van Piet Lustenhouwer 1.45
Verzorging van den zender 2.Solisten
concert 5.00 KRO-kunstensemble onder
leiding van Piet Lustenhouwer Th. Arts:
,.Land en Tuinbouwhalfuurtje" 6.30 Kunst
ensemble 7.10 Causerie door C. Bakker,
Commissaris van Politie te Amsterdam 7.30
Politieberichten 8.05 KRO-Salonorkest on
der leiding van Marinus van "t' Woud 9.15
Persberichten van bet Persbureau Vaz Dias
11.00 Gramofoonmuziek.
HILVERSUM, 1875 Meter 6.45 VARA.
Lichaamsoefeningen onder leiding van G.
Kleerekoper 7.30 idem 8.00 Gramofoon
muziek 9.00 Trio Loe Cohen VPRO. 10.00
Morgenwijding VARA. 10.15 Voordracht
door Jan Lemaire 10.30 Trio Loe Cohen
11.00 Voordracht door Jan Lemaire: 'n Zee
liedenbruiloft", Kellerman 11.15 Trio Loe
Cohen AVRO. 12.00 Tijdsein en Omroep
orkest onder leiding van Nico Treep Tus-
schenspel van gramofoonmuziek 2.00 Gra
mofoonmuziek 2.30 Kovacs Lajos en zijn
orkest Tusschenspelvan Gramofoonmuziek
VARA 4.00 Tijdsein en orgelspel door John
Brookhouse MaoCarthy - 4.30 Gramofoonmuziek
5.00 Vara-orkest onder leiding van Hugo
de Groot' 5.45 Voordracht 6.00 Orgelspel
door Johan Jong 6 30 Mevrouw B. Bulsing
van Besouw: ,.De vredestaak der Katholieke
Kerk" 6.45 Orgelspel door Joh. Jong
7.00 Toespraak voor het Comité ter behartiging
.van de algemeene belangen van Overheids
personeel door W. Lubeste 7.15 Vara-orkest
onder leiding van Hugo de Groot VPRO.
8.00 Weekuitzending 8.00 Catechisatie
8.30 Concert 9.00 Cursus —9.30 Concert
10.Persberichten van het Vrijz. Godsd.
Persbureau 10.05 Persberichten van het
Persbureau Vaz Dias 10.15 Voordracht uit
eigen werk: „Open Vensters" door ds. A. L.
Broer 10.45 Oramofoonplatenconcert
VARA 11.00 Gramofoonmuziek.
BRUSSEL 509 M. 5.20 Concert door het Ra
dio-orkest o. 1. van Pranz André. 6.20 Gramo
foonmuziek. 6.50 Gramofoonmuziek. 8.20 Con
cert door het symphonieorkest o. 1. van Jean
Kumps. 9.20 Vervolg concert. 10.30 Gramofoon
muziek.
KALUNDBORG 1153 M, 12.20 Strijkorkest
van hotel „Angleterre" o. 1. van Max Skalka.
3.20 Louis Preii's Instrumentaal ensemble. 8.30
Militair concert door de kapel van de Konink
lijke lijfgarde o. 1. van Th. Dyring. 10.25 Voort
zetting militair concert.
BERLIJN 419 M. 7.30 Populair concert door
de Wilfried Krüger-kapel.
HAMBURG 372 M. 1.35 Gramofoonmuziek.
230 idem. 4.50 Concert. 8.20 „Martha oder der
Markt zu Richmond", Opera-comique in vier
bedrijven van v. Flotov. 10.50 Populair con
cert door het Noragorkest van Hannover o. 1.
van Otto Ebel von Sosen.
LANGENBERG 472 M. 12.20 Populair con
cert, o. 1. van Walter Caspel. 1,20 Concert o.
1. van Eysoldt. 5.20 Concert o. 1. van Eysoldt.
10.40 Populaire muziek.
Een der merkwaardigste baby-vliegtuigjes,
die door de lucht rondsnorren, is dat van
Henry de Mignet, een bewoner van een der bui
tenwijken van Parijs, die het toestelletje ge-
geheel zelf gemaakt heeft. Den motor heeft hij
gehaald uit een tweedehandsch motorfiets en
de propeller, die voor 't slechts 3.5 M. lange en
4.5 M. breede vliegtuigje ongewoon groet is, is
niet rechtstreeks met den motor verbonden,
doch wordt rondgedraaid door middel van een
ketting, die aan den anderen kant over het
kleine vliegwiel van den motor loopt. Het vlieg
tuigje ziet eruit als een driedekker en gedraagt
zich in de lucht ook als zoodanig, doch eigen
lijk is het èen tweedekker, want de middelste
vleugel past aan den bovensten en grootsten
vleugel, die a.h.w. in de lengterichting door
midden is gezaagd, zoodat het smallere en
kortere achterdeel een tweeden vleugel vormt.
De onderste en kleinste vleugel is rechtstreeks
aan de korte fuselage bevestigd, vlak voor het
roer.
De stabiliteit van het kleine vliegtuigje moet
iets buitengewoons zijn wat ook bevestigd wordt
door den vertegenwoordiger van een bekend
vliegtuigfabrikant, die er zich ten zeerste voor
interesseert en zoo mogelijk tot massa-fabri-
katie wil overgaan. De heer Mignet brengt zijn
toestelletje onder in de bij zijn huis behooren-
de autogarage, welke geen bijzonder groote af
metingen heeft. Om het binnen te krijgen,
wordt de bovenste vleugel weer tot één geheel
vereenigd en een kwartslag omgedraaid zoodat
hij in de lengterichting van het vliegtuigje
komt te liggen. Een klein open veld in de
buurt dient vóór het opstijgen en landen; na
het landen wordt eerst de vleugel omgedraaid,
waarna de heer Mignet het toestelletje met be
hulp van een motorfiets naar de garage sleept.
aiiinm
mui'
Als wij praten van millioenen
Praten wij de meesten nd,
Die beweren, dat je daarvoor
Heen moet naar Amerika.
Maar hetgeen men ver gaat zoeken
Ligt gewoonlijk voor de hand:
Mïllionnairs zijn óók te vinden
In ons eigen vaderland!
En dit aantal is niet zuinig,
Dit wil zeggen numerair:
Dertien honderd landgenooten
Zijn bijvoorbeeld millionnair!
Dertien honderd is zoo mis niet,
Zelfs procentsgewijs is dit
Meer dan 't eiland van Columbus
Met zijn Yankee-bluf bezit!
Dusu hoeft de zee niet over!
Want. het zalig woordje rijk
Ligt ook waar wij Neerlandsch spre
ken
Onder iedereens bereik!
't Is alleen nog maar het weten,
Hoe en waar en wat te doen....
Wie het kunstje kent krijgt altijd,
Ook bij ons dus, zijn mïllioen!
MARTIN BERDEN
s (Nadruk verboden)
DAVENTRY 1554 M. 12.20 Concert. 1.05
Orgelrecital. 4.20 Concert door het Schotsche
Studiporkest o. 1. van Guy Daines. 4.37 Or
kest. 9.58 Orkest. 8.20 Promenadeconcert. 10.35
Concert door het Michel Doré-octet. 11.20
Ambrose's Blue Lyres, in het Dorchester Ho
tel.
PARIJS R. 1725 M. 8.05 Gramofoonmuziek.
12.50 Idem. 1.25 Orgelrecital. 7.45 Gramo
foonmuziek. 8.20 „Manon" opera-comique van
Massenet.
MILAAN 331 M. 9.05 Concert o. 1. van Ugo
Tansani.
WEENEN 517 M. 4.50 Populair concert door
de Jozeph Weber-kapel. 8.50 Concert door het
Weensche symphonieorkest o. 1. van Nilius.
10.35 Zigeunermuziek.
WARSCHAU 1411 M. 5.20 Populair concert.
6.40 Dansmuziek. 11.10 Dansmuziek.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
„Als je dat geld niet aan je vriend geleend
had, had je mij best zoo'n bont kunnen koopen.
'n Mooie jongen. Hij heeft nooit meer een woord
laten hooren. Hij is nu al minstens een half
jaar weg."
Veenstra gaf geen antwoord op deze, tot in
den treure herhaalde jeremiade van zijn vrouw.
Eerst had hij zich verplicht geacht haar eenige
malen onder het oog te brengen, dat zijn positie
niet in een vloek en een zucht zooveel beter kon
worden, dat zij zich een zekere weelde zouden
kunnen permitteeren. Hij stond goed aange
schreven bij de firma, waar hij van jongsaf aan
gewerkt had, maar er waren oudere krachten,
die niet zoo gauw het veld zouden ruimen. En,
toen zij trouwden, had zij toch heel goed gewe
ten, dat zij de eerste jaren zuinig zouden moe
ten leven.
Jammer, dat Corrie nooit de zon in het water
kon zien schijnen bü vriendinnen en kennissen.
Over het algemeen was zij niet veeleischend en
het huishouden deed zij met lofwaardigen ijver
en op bepaald zuinige manier. Aan uitgaan
dacht zij ook maar weinig; ze was al tevreden
als hij haar zoo nu en dan eens meenam naar
een bioscoop. Maar dat bont van mevrouw Pie-
terse kon ze blijkbaar niet verkroppen. Pieterse,
de procuratiehouder, verdiende maar eventjes
het dubbele van zijn Veenstra's salaris;
dan was 't geen kunst je vrouw chic te kleeden!
En dat aan zijn vriend geleende geld.... daar
had zij wel gelijk aan; hij had 't niet mogen
doen, als hij vooruit geweten had....
„Ik kom vanavond mogelijk weer wat later
thuis, Corrie," zei hij, toen hij opstond van het
ontbijt.
„Wat is er toch aan de hand?"
„Pieterse heeft m'n hulp noodig met de ba
lans; 't kan nog wel 'n paar dagen duren."
„Jammer," zei het jonge vrouwtje, „maar als
't niet anders kan...."
„Onmogelijk, liefste. En, laten we hopen, dat
Willem het geld gauw terugstuurt. Dan kan jij
er direct een prachtbont voor koopen."
„Wou je me blij maken met een dooie musch?"
Toen Veenstra de deur uitging, zag hij den
postbode aankomen. De man beduidde hem op
een afstand, dat hij hem correspondentie had af
te geven en Veenstra liet de deur aanstaan om
eventueele brieven voor zijn vrouw nog even te
kunnen binnenbrengen. Maar 't was voor hem
zelf; 'n lijvige brief uit Indiëvan zijn vriend
Willem. Even stond hij in twijfel, of hij het
schrijven thuis nog zou lezen, maar 't was al
laat en bovendien als dat geld niet kwam, zou
hij 't noodige van zijn vrouw te hooren krijgen.
Hij stak daarom de enveloppe in den zak en
sloot de huisdeur. In den trein zou hij den brief
openmaken.
Tegen elf uur werd bij mevrouw Veenstra een
mooie doos bezorgd. Er op stond de firmanaam
Freddy Vrijdag had een wilden bok
geleerd, om uit de hand te eten en
allerlei andere wonderlijke dingen te
doen. Zoo bracht Topsy hem op een
goeden dag wat wortelen om op te
eten.
„Hij eet alles," zei de zeeman.
„Laatst betrapte ik hem er op, dat
hij bezig was een lange broek op te
eten, en voordat ik er wat aan kon
doen, was de lange broek al een
korte geworden!"
„Het arme dier had misschien
honger," zei Topsy meewarig.
„Hij heeft altijd honger," zei Fred
dy. „Eens heeft hij 's avonds zooveel
gegeten, dat hij er niet van slapen
kon. Maar daar heb ik hem gauw
van genezen."
„Hoe heb je hem daarvan gene
zen?" vroeg Bobbie.
„Hij sliep nachten lang zoo slecht
dat ik hem had moeten leeren, zich
zelf in slaap te wiegen. Ik zal jullie
eens laten zien, hoe of hij dat doet."
Meteen begon de zeeman, tot groo
te verbazing der kinderen, een wie
geliedje te neuriën, waarop de bok
direct op zijn horens ging liggen
schommelen, zoo hard hij kon. Bin
nen weinige oogenblikken was hij in
diepen slaap.
(Morgenavond vervolg)
van een der beste bontzaken uit het stadje.
Met koortsachtige haast opende de jonge
vrouw de doos en toen zij het prachtige bont,
dat te voorschijn kwam, in de hand nam, kon
zij een kreet van verbazing en vreugde nauwe
lijks bedwingen. Een briefje, bij de bestelling
gevoegd, meldde haar, dat het prachtstuk even
tueel geruild kon worden.
Ruilen! Neen, daar hoefde zij niet aan te den
ken. 't Was juist zoo'n bont als ze al zoo lang
had gewenscht te bezitten en de prijs moest ge
weldig zijn. Wel 'n paar honderd gulden. Hoe
kwam Kees er eigenlijk aan? Hij had zeker al
lang gespaard om haar te verrassen en nu zij
het hem zoo moeilijk had gemaakt, had hij den
knoop doorgehakt. Jammer, dat ze niet een
beetje meer geduld had getoond!
Zij was nog bezig zich in den spiegel met den
vos om te bewonderen, toen het meisje binnen
kwam en een heer aandiende. Een jongere col
lega van haar man op 't zelfde kantoor.
Zoodra de jongeman binnenkwam, viel hij met
de deur in huis. Of mijnheer ongesteld was? Hij
kon onmogelijk dien morgen op 't kantoor ge
mist worden.
Verwonderd keek de jonge vrouw op. Haar
man ongesteld? Hij was dien ochtend gezond en
wel de deur uitgegaan. Wat was er op 't kan
toor aan de hand?
De jongeman draaide er wat omheen. Moei
lijkheden met de balans. Er was met een der
rekeningen iets niet in den haak. Als meneer nu
maar kwam, zou 't geval misschien zóó opgelost
zijn. Maar als mevrouw niet wist, of meneer
misschien ergens heen was, hielp zijn boodschap
niet veel. Hij ging maar weer direct terug om
verslag uit te brengen.
Toen het bezoek vertrokken was, zonk het
vrouwtje met een uitdrukking van verslagen
heid neer op een stoel. Werktuiglijk deed zij het
bont af en pakte het weer netjes in de doos.
Vreeselijk! Door haar was hij er toe gekomen;
ze had hem den laatsten tijd ook letterlijk ver
volgd met dat bont! En nu zouden zij op straat
komen te staan en voor goed was hij zijn naam
kwijt. Haar man.... lange vingers, door haar
schuld.
Een kwartier later verliet zij den bontwinkel,
waarheen zij zich gespoed had. Het bont had zij
er achtergelaten. Na veel over en weer praten
was haar toegezegd, dat haar man een groot ge
deelte van het besteede geld terug kon krijgen,
als hij zelf in den winkel kwam. Zou het genoeg
zijn om een gat te stoppen?
Toen zij thuis kwam, wachtte haar een nieuwe
verrassing. In de spreekkamer zat een half-
opgeschoten jongen op haar te wachten. Mijn
heer Veenstra had hem opgedragen haar te bren
gen naar huis, waar hij om bijzondere redenen
niet weg kon. Bijna zonder hem te laten uit-,
spreken volgde zij hem. Zij durfde niet
te vragen, waar hij was. Bedoelde hij^. de
gevangenis. Maar hij ging dien kant niet uit,
gelukkig. Hield hij zich dan schuil? Zij zou
het gauw genoeg weten, dacht zij met doffe
wanhoop. Plotseling bleef de Jongen staan. Voor
den ingang van het ziekenhuis.
't Is niet ernstig, mevrouw, zei hij;
meneer is alleen door een auto aangereden
Zij liet hem niet uitspreken, liep haastig
naar den portier en een oogenblik later zat zij
aan het bed, waarin haar man, met een gebro
ken been, haar komst vol verlangen lag af te
wachten. Snikkend viel zij hem om den,hals.
Zoo erg is 't niet, beste kind, zei hij
vroolijk. Over een paar weken ben ik weer
de oude.
En t tekort dan? Ze zijn al van 't kan
toor geweest.
Ik heb kort en bondig geschreven, dat de
procuratiehouder geprobeerd heeft mij over te
halen 't zaakje te verdoezelen. Maar ik heb
ronduit kleur bekend en meteen een goed woord
voor dien domoor gedaan.
En 't bont dan?
Willem heeft vanmorgen 't geld gezonden.
In m'n portefeuille zit zijn brief. Ruim vol
doende voor nog zoo'n stelletje bont, als Je
't graag hebt!
Kort daarna werd Veenstra tot procuratiehou
der benoemd in de plaats van zijn met de noor
derzon vertrokken voorganger.
Bedelaar: „Heeft u geen centje voor me,
mevrouw?"
Dame: „Kom morgen maar eens terug."
Bedelaar: „Maar mevrouw, hoe onverant
woordelijk van u om in deze slechte tijden
schulden te maken."
Gerrit, wat is jouw vader eigenlijk?
Die is cellist.
Zoo? 'k Wist niet dat die aan muziek deed.
Dat doet ie ook niet. Maar voor z'n laat
ste inbraak heeft ie drie jaren „cel" gekregen!
Ze zaten in de hal van het hotel. Meyer riep
een kellner en zei: „Laat me een bad klaar ma
ken. Denk er aan, 29 graden."
De O.W.'er Jansen roept den wegsnellenden
kellner toe: „Wacht even kerel, laat voor mij
ook een bad klaar maken, maar ik natuurlijk 32
graden."
A 11 I'f op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f OAfifl
fAlld U001XRQ S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I OwUV»"
bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen
t 7Z/1 by een ongeval met f OCfl bij verlies van een hand f 1 OC
T f doodelijken afloop 1 fcVVt" een voet of een oog# A£é%J%"
bij verlies van een
duim of wijsvinger
f C/1 bij een breuk van f A fi
T OU»-been of arm
bij verlies van "n
anderen vinger
47
Je hebt James omgekocht, verklaarde zij.
t"" Ik hoop, dat het je een massa geld gekost
J*eeft. Ik wil niet gelooven, dat ik je gevraagd
'6b. Maar nu je hier eenmaal bent, ga /dan
fn^ar wat met Ernestine praten. Ik heb een
~Jekel aan bleeke gezichten, en Ernestine bloost
|aUw. Het geeft niets, of u al op de klok
«ikt, hertog. Het diner zal minstens een half
«h- te laat zijn, dat is zeker. Die buitenlandsche
.hefs hebben geen idee van stiptheid. Wat
i®. dat? Het diner opgediend! Twee minuten
tijd! Nu, we zijn er allemaal, is 't niet?
^st wel, dat het een van tweeën zou zijn,
t® vroeg of te laat. Hertog, u zult me aan
eafel moeten geleiden. Tegen den tijd, dat we
akr komen, zal de soep wel koud zijn. Hoopt u
?aar vast, dat we beginnen met kaviaar en
Asters. Zoo'n trage troep is het, hé, en zulke
etskousea? Ik wou, dat ze wat gauwer voor
uitkwamen, en wat minder praatten. Neen,
dertig maar. Een aardig, gezellig getal, vind ik,
voor een ronde tafel. Ik heb Elwyn Maurice ook
gevraagd die man, die zoo onaardig is tegen
ons allemaal, iederen Donderdagmiddag, voor
een tientje per keer ik weet niet, waarom
we dat betalen, om uitgescholden te worden
maar hij wou niet komen.
Heb je mijn telegram gekregen? vroeg
Anstey aan Ernestine, terwijl hij zijn servet
uitvouwde.
Ja, antwoordde zij. Het was heel goed
van je, dat Je me waarschuwde Ik heb al een
brief gehad. De veldtocht is begonnen.
Anstey knikte.
Heb je Je wapens al gekozen? vroeg hij.
Ik heb niet veel keus, is 't wel? antwoordde
zij, op bitteren toon. Maar ik vecht, na
tuurlijk,
Anstey bestudeerde aandachtig het menu,
door zijn in hoorn gevatte lorgnet
Béeassine a la broche, mompelde hij.
Daar moet ik aan denken.
Dan wendde hij zich om in zijn stoel, en keek
naar Ernestine.
Je maakt je bezorgd, zeide hij kortweg.
Zij haalde haar schouders op! Haar bleek ge
laat stak bijzonder af bij het zwart van haar
fluweelen japon.
De fout van mijn kamenier, zei ze. Ik
had wit moeten dragen. Natuurlijk maak ik me
bezorgd. Maar met dat al draag ik toch niet
graag de sporen daarrvan overal met me mee.
Ik denk, dat ik May's raad zal moeten aan
nemen, én mijn heil zoeken in de poederdoos.
Misschien zal het niet noodig zijn, zeide
hij bedaard.
Zij zag snel naar hem op. Zijn woorden klon
ken bemoedigend.
Wat bedoel je?
Ik bedoel, dat er een weg gevonden kan
worden, om een zekeren heer er toe te bren
gen, om naar zijn vaderland terug te keeren,
en daar te blijven, zei Anstey, heel rustig.
Na tafel zullen we eens praten. Doe me nu
een genoegen, met de discussie te laten varen,
en, wat te eten. Ah, die champagne zal je goed
doen.
Haar buurman aan den andem kant richtte
nu het woord tot haar en Ernestine voelde
een plotselinge verlichting van den last, die op
haar hart rustte. Zooals ieder ander, had zij
vertrouwen in dien langen, zichzelf beheer-
schenden man, wiens leven zoo ongeveer een
geheim was, zelfs voor zijn vrienden, en die dat
idee van kracht over zich had, dat zwijgzaam
heid bijna altijd meebrengt. Hij zou haar hel
pen. Zij werd weer zichzelf.
Laat niemand zich verbeelden, zei Lady
May, na het dessert, dat ik zal probeeren,
om de aandacht van jullie, vrouwen, te trek
ken, door met mijn neus in de lucht de kamer
uit te zeilen, om naar de gravures in den sa
lon te kijken. Jullie kunnen allemaal opstaan
en verdwijnen, net wanneer je wilt. Er staan
bridge-tafels voor jullie gereed in de zitkamer,
er is muziek in den salon en er staan stoelen
in den wintertuin. Koffie en likeur zal jullie
achterna gebracht worden, waar jullie ook
bent. Kiest dus, goede menschen. Wat mij be
treft, de hertog zal me van zijn reis naar Caïro
vertellen. Het doet me genoegen voor hem, dat
niemand anders ze te hooren krijgt.
Het gezelschap aan de groote ronde tafel ver
spreidde zich langzaam in groepjes van twee
of drie. Ernestine en Anstey begaven zich naar
den wintertuin. Anstey stak een sigaret op en
bleef staan, met zijn handen op zijn rug. Er
nestine leude tegen den rug van een stoel. Zij
was té opgewonden, om te gaan zitten.
Toe nu! smeekte zij.
Anstey's gelaat scheen tegelijk een hardere en
zachtere uitdrukking aan te nemen. Zijn mond
was opeens vastberaden, maar zijn oogen gloei
den. Alle verveling was uit zijn gezicht en zijn
wijze van doen verdwenen.
Erenstine, zeide hij, ik heb je aldoor tot
vrouw willen hebben, sinds ik je in het café de
Paris zag met dien afschuwelijken schurk, die
je zooveel smart heeft veroorzaakt. Je herin
nert je wel, dat ik al eerder zooveel te kennen
heb gegeven.
Zij ontstelde zichtbaar in de war.
Je weet heel goed, zei ze, dat je van Iets
onmogelijks spreekt.
Iets dat onmogelijk wè.s, Eernestine, zeide
hij. Gesteld dat ik je Jean le Roi uit handen
nam. Gesteld dat ik beloofde hem naar zijn
eigen land terug te sturen, als een rat in zijn
hol? Gesteld dat ik beloofde dat al die over
eenkomsten te niet zullen worden gedaan, zon
der dat er een regel van in de couranten komt,
zonder een spoor van openbaarheid?
Dat kun je niet, prevelde zij verlangend.
Maar je wilt toch vrij zijn? vroeg hij.
Ja, ik wil vrij zijn, antwoordde zü. Daar
heb ik recht op, is 't niet?
En ik wil jou, zei hij langzaam.
Het was een oogenblik stil. Door de palmen
kwam het zachte klagen van een viool, het spel
van een piano en de heldere zachte klanken
van iemand, de zong. Ernestine voelde dat
haar oogen zich vulden met tranen. Zij was
overspannen en zij las nieuwe dingen, din
gen die haar vreemd waren, op het uitge
teerde met rimpels doorgroefde gelaat van den
man, die zich naar haar toe boog.
Ernestine, zei hij zachtjes, het leven,
óns leven, doet zijn best, om alle ontroering te
onderdrukken. Men voelt zich het beste met
een pols, die vergeten is, hoe hij sneller moet
kloppen, en een hart, dat klopt naar den wil
van zijn meester. Maar ook de meest verharden
onder ons komen somtijds in droefenis. Ik vrees,
dat ik.... in zeer groote droefenis gekomen
ben.
Het spijt me zoo, zei ze bedaard.
Hij ging achteruit, en zijn gelaat werd als
marmer.
Je bedoelt, dat het geen zin heeft? vroeg
hij heesch.
Zij keek hem aan, «1 hij drong niet aan op
woorden.
Is het.... de „preeker"? vroeg hij.
Haar hoofd zonk wat lager, maar nog ant
woordde zij niet. Roberj. Anstey richtte zich
recht op. Hij herinnerde zich de sigaret, die
tusschen zijn vingers was uitgegaan, en stak
die weer zorgvuldig aan.
Ik sta nu, zeide hij, terwijl hij een wolkje
blauwen rook in het hart van een gele roos
blies, voor een afgezaagd, maar nog altijd
belangwekkend vraagstuk. Geef ik genoeg om
jou of te weinig? of te veel? om je
vriend te blijven, als mijn hulp hoogstwaar
schijnlijk tengevolge zal hebben, dat ik je voor
altijd verlies? Het is geen vraagstuk, om zich
in allerijl van af te maken, vind ik.
Het is niet noodig om haast te maken,
antwoordde zij, Ik ken je, Robert ik ken
je beter, dan je jezelf kent. Ik weet heel zeker
dat je me helpen zult als je kunt.
Hij lachte bitter.
Je bent heel wat zekerder van me, dan ik
van mezelf ben, antwoordde hij. Waarom zou
ik je opgeven voor een jongen, die nog niet
eens de eerste les van het leven geleerd heeft?
Wat is die les? vroeg ze Het staat me
niet voor oogen of ik zelf geslaagd ben.
Je kunt het geschreven zien staan boven
de deuren, als je door de poort binnengaat,
antwoordde hij. „Laat varen alle geestdrift,
gij, die hier binnentreedt". De paden des le
vens zijn overbezaaid met de lijken van hen,
die niet begrijpen willen. Denk je, dat deze
jongen beter slagen zal dan de rest, met al zijn
praten, en lezingen houden, en werken in het
East End? Het is zuivere brutaliteit. De mensch,
het individu, is slechts een pion in het schaak
spel des levens. Waarom zou hij zich verbeelden
dat hij de dingen die bestaan, veranderen kan?
Ook het streven om ze te veranderen, kan
bijdragen tot verbetering, zei ze.
(Wordt vervolgd).