Van Circus-clown tot zanger R oliinson Scfa oenen DOMGRAF-FASSBAENDER RADIO-PROGRAM DE POST' DE PEREBOOM VERTELT ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN DE VROUW f MET HET MASKER I DINSDAG 27 SEPTEMBER Als veertienjarige knaap leidde hij een koor van tachtig mannen Nu ook filmheld Als kleine jongen er van door Wispelturig Moderne volksverhuizing Woensdag 28 Sept. Hoe krijg ik mijn vordering betaald? Eeuwige loges VERHAAL VAN DEN DAG Nalvrarlnjlc loopl iedere HoIIandfsche jongen op BUSTER KEATON Toon mij Uw hond en ik zal U zeggen wie gij zijt AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON Het is niet alleen de mooie stem, die voor het succes van een zanger beslissend is. Er moet van hem een fluïdum uitgaan naar het publiek, hij moet een persoonlijkheid zijn en deze individualiteit moet als het ware zich met zijn zangkunst vermengen. Slechts door inner lijke warmte kan heden ten dage een zanger het publiek meesleepen en boeien; met tech niek en een aangenaam klinkend orgaan al léén kon slechts in den ouden tijd roem behaald worden. Dat is zoo in de concertzaal, zoowel als bij de opera. Speciaó.1 bij de opera be hoort nu eenmaal een zekere aanleg voor too- neelspelen, al heeft het groote publiek aan be roemde zangers vaak hun stijfheid gaarne ver geven. Wij noemen in dat verband slechts Ca ruso, die een hoogst middelmatig acteur was, en Adeline Patti, die van tooneelspelen geen begrip bézat. Geheel' anders is het echter bij de film. Pogingen, om opera's te verfilmen voor de werkelijke filmkunstenaars iets ge drochtelijks! hebben soms ontstellende re sultaten gehad. Toch gaat men in die richting nog steeds door, daar de massa nu eenmaal wel gevoelig is voor het weerzien, op het witte doek, van bekende opera-gestalten. Doch een persoonlijkheid, als zanger èn als tooneelspeler, is Domgraf-Fassbaender, wiens ster aan de Berlijnsche Staatsopera in vollen glans is opgegaan. Zooals het den meesten operazangers bij de toonfilm ging, heeft ook hij eerst slechts gediend als „Stimmungssan- ger", dat wil zeggen, hij zong in een of andere film een Schlager, en had verder met de film zelf niets uitstaande. Doch eenige weken ge leden zong en speelde Domgraf-Fassbaender in het atelier van Geiselgesteig (bij München) in de toonfilm „Die verkaufte Braut" de rol van Hans (de hoofdrol in de film). Daarbij werkte met hem samen de bekendste operazangeres van Duitschland: Jarmilla Novotna. De film, die bedoeld is als 100 pet. operafilm, zal weldra haar première beleven. Nauwelijks uit Mün chen teruggekeerd, speelde Domgraf-Fassbaen der opnieuw een hoofdrol in de nieuwe toon film der Pax-film-maatschappijHerr Fünf (muziek van Kaper en Jurman), waarin hij een componist en violist .uitbeeldt met bijzonder veel temperament, talent en een prachtige, warme stem. Ik sprak hem in het atelier in den Grünewald, waar ik hem den Schlager: „Tranen in der Geige" (in het Duitsch en in het Fransch) hoorde zingen. Zijn partnerin in deze film is de jonge, Hollandsche filmster Ery Bos, die er evenwel niet in zingt. Gedurende een pauze zijn stralende krul- lekop wil juist in de kleedkamer verdwijnen houd ik hem vast en wij gaan in de can- tine zitten. Op weg er heen zingt hij mij, hoe wel hij zeer vermoeid is door het werk, op mijn verzoek het andere groote lied uit de film voor: „Schön ist das ganze Leben". Dan nemen wij plaats in de cantine en het interview be gint. Ik verzoek hem een kleine beschrijving van zijn artistieke ontwikkeling en zijn ver leden te geven. Hij begint opgewekt: 009 Dan moet ik eigenlijk een heel eind terug gaanals kleine jongen was ik een wilde bengel en droomde ervan, aan een circus te gaan. Mijn arme moeder heb ik aardig over stuur gemaakt, toen ik als vijfjarige kwajongen er van dóórging: ze was alleen, mijn vader stierf al, toen ik pas twee jaar oud was. Daar in mijn geboortestad Aken juist een circus ge speeld had, dat naar België was vertrokken, vond men spoedig mijn spoor en kreeg me na drie dagen te pakken in een Belgisch nest. Ik was clown geworden! Maar ik beloofde mijn huilende moeder beterschap en van toen af werd er trouwens strenger op me gepast." „Was uw familie muzikaal?" „Mijn overleden vader moet erg veel van muziek hebben gehouden, 's Zondags speelde hij orgel en daarop verheugde hij zich al de ge- heele week. Hij had het van employé in een meubelzaak tot procuratiehouder gebracht. In mijn familie zijn echter uitstekende musici, bij voorbeeld de violiste Hedwig Fassbaender en mijn oom, die als kapelmeester naam heeft ge maakt." „Sinds wanneer hebt u zich aan muziek ge wijd!" „Sinds mijn zesde jaar! Behalve de gewone school bezocht ik het conservatorium; op mijn achtste jaar mocht ik in het knapenkoor mee zingen en mocht al gauw de solopartijen zin gen. Ik had toen al het gevoel, dat ik voorbe stemd was om zanger te worden. Mijnso praan werd destijds zeer beroemd! Daarbij leer de ik spelenderwijs piano. Op mijn twaalfde jaar maakte ik mijn eerste tournée door België, Men voorspelde mij toen een groote toekomst. Maar ik was opeens van mijn plan, om zanger te worden, teruggekomen en wilde met alle ge weld kapelmeester worden. Erg trotsch was ik, toen men mij, als veertienjarige, een koor van tachtig mannen toevertrouwde, die allen veel van mij hielden en blindelings op mijn dirigeer stok vertrouwden. Daarbij was ik eigenlijk zeer schuchter, bijna schuw." „Uw heele opvoeding was dus erop ingesteld, dat u zich aan de muziek zoudt wijden?" „Neen, integendeel. Men bracht me zelfs naar een kostschool, om te zorgen, dat ik naast mijn muzikale opleiding ook in andere opzichten een degelijke studie zou genieten. Maar ik kreeg weer eens een nieuw idee: nu wou ik tooneelspeler worden! In de vacanties zat ik altijd in het operetten-theater van Aken, iets, waarvan mijn bloedverwanten niets afwisten, werkte daar als tooneelknecht, soms ook als figurant mee of zelfs in een heel klein rolletje. Toen ik de school had afgeloopen, be sloot ik en hij is het nu eens gebléven tóch zanger te worden! Ik ging naar Berlijn. Mijn weg naar succes is moeilijk geweest en vaak genoeg was de honger mijn eenige tafel genoot. Ik moest er absoluut iets bij verdienen en werd filmfigurant. Mijn „eerste filmen", waren „Inri" en een film met Lil Dagover: „Meine Frau, die Unbekannte", waarin Willy Fritsch ook een kleine rol speelde. Mijn he mel, wat was ik verrukt van al die filmhel den!" „En toen ontdekte men op een dag uw ta lent als zanger? Wiè ontdekte u eigenlijk?" „Leo Blech. Die heeft me ontdekt; opgeleid werd ik door Dr. Leo Bruns, Prof. Stückgold en den blinden tenor Borgatti, uit Milaan. Aken, Berlijn, Düsseldorf, Stuttgart en Berlijn zijn de mijlpalen in mijn zangersloopbaan. Nu wilt u natuurlijk weten, wat mijn lieve- lingsrollen zijn. Welnu: de „Figaro" die ik meer dan zestig maal aan de Berlijnsche Staatsopera heb gezongen, „de Barbier" en „Rigoletto". Mijn lievelingscomponist is Mo zart. De Italianen, die ik in het Italiaansch zing, zijn mij eveneens heel lief. Een tijd lang stelde ik Beethoven boven alles". „En nu heeft ook u de toonfilm ontdekt? Wat zijn uw toekomstplannen? Wilt u zich nu voortaan alleen aan de film wijden of..?" „O neen, ik hoop nog lang aan de Staats opera van Berlijn te kunnen werken. Ook heb ik een contract afgesloten voor gastvoorstel- lingen aan de Civic Opera te Chicago. Mijn verlangen naar tooneelspelen hoop ik door de film te kunnen bevredigen. Na de film, die wij nu draaien, speel ik de hoofdrol in het film werk „Theodor Körner". Als laatste bijzonderheid over deze opera- en filmster moet nog worden vermeld, dat hij niet slechts Schlagers zingt, doch ze ook dicht en componeert. Wü zijn gewend om de volksverhuizing, die plaats had omstreeks de vy'fde eeuw, als iets heel bijzonders te beschouwen. Ongetwüfeld is het juist, dat de toestand toen niet geheel nor maal was, maar daar staat tegenover, dat wij niet zoover van huis behoeven te gaan om iets te kunnen constateeren, dat den nadenkenden lezer met verbazing zal vervullen. Wederom is Europa overbevolkt en verlaten jaariyks honderdduizenden hun geboortegrond. Het eenige verschil met vroeger is, dat de meesten niet te voet reizen, dat er niemand zoo dwaas is om al wandelende over de Alpen te trekken, dat er geen menschen zijn, die zich op een schild langs de hellingen naar beneden laten glijden en dat er geen Romeinen zijn, die naar Afrika trekken en de bevolking met het zwaard verjagen. Heden ten dage zorgen de reisbureaux voor de goede en veilige transportmiddelen. De re geeringen zetten de poort open en sluiten haar weer en alles gaat tameiyk geregeld. In den tyd van vier jaar hebben drie mil- lioen menschen ons werelddeel verlaten, zy trokken naar Noord- en Zuid-Amerika, naar de Zuidzee, Indië en Afrika. Engeland heeft het meeste emigranten gehad en heeft 70 in zijn dominions kunnen plaatsen. Duitschland raakte in de laatste vyf jaar gemiddeld 65000 menschen per jaar kwijt. Hier volgt een overzicht van de emigratie in Centraal Europa. (Sedert 1870). Jaarlijks trokken de volgende aantallen uit het vaderland weg: 18721880 per jaar 62000 18811890 per jaar 134000 18911900 per jaar 53000 1901—1910 per jaar 28000 1911—1913 per jaar 22000 Na 1913 verlieten vele menschen hun va derland, maar niet om te emigreeren In 1921 gingen er 22700 In 1922 gingen er 36500 In 1923 gingen er 115000 In 1924 gingen er 58000 In 1925 gingen er 63000 In 1926 gingen er 65000 In 1927 gingen er 61000 HOZEN, 296 M. N.C.R.V. 8.00 Schrift lezing; 8.15 Morgenconcert; 10.00 Zang door N.C.R.V.-dameskoor; 10.30 Morgendienst door Ds. P. N. Kruyswijk; 11.00 Harmoniumconcert door Jan Puwels; 12.00 Politieberichten; 12.15 Middagconcert; 2.00 Rustpoos voor het ver zorgen van den zender; 2.30 Gramofoonmu- ziek; 3.00 Concert; 5.00 Kinderuurtje; 6.00 J. J. Talsma: „Onze Waterschappen"; 6 45 Proefles Engelsch door J. F. v. d. Sloot; 7.00 Gramo- foonmuziek; 7.30 Politieberichten; 7.45 Pers berichten van het Ned. Chr. Persbureau; 8.00 Spaansche avond m.m.v. het genootschap „Ne derlandSpanje", te Den Haag; 9.00 Causerie 9.30 Vervolg uitvoering Spaansche muziek, 10.00 Persberichten van het Persbureau Vaz Dias; 10.30 Gramofoonmuziek HILVERSUM, 1875 M. V.A.R.A. 6.45 lichaamsoefeningen o.l.v. G. Kleerekoper; 7.30 idem; 8.00 Gramofoonmuziek; V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding; V.A.R.A. 10.15 Uitzending voor de arbeiders in de Continubedrijven; R.V.U. 11.00 mej. J. RiemensRemslag: „Invloeden op de ontwikkeling van het kind"; V.A.R.A. 11.30 viool, cello en piano; 12.00 Vara-orkest o.l.v. Hugo de Groot; 12.45 Orgelspel; 2.00 Rust poos voor het verzorgen van den zender; 2.15 „Onze keuken" door J. Kers Jr.; 3.00 Voor de kinderen; 5.30 Gramofoonmuziek; 6.00 Jooq- sche liederen door M. v. d. Wük met piano begeleiding van Joh. Jong; R.V.U. Dr. K. F. Proost: „Gerhart Hauptman"; V.A.R.A. 7.00 J. A. van Zutphen: „De Amsterdammers en Zonnestraal." Opwekking voor de Zonnestraal collecte te Amsterdam; 7.15 Orgelspel door Joh. Brookhouse Mc. Carthy; 7.40 Herhaling S.O.S.-berichten; 7.45 De Affaire Dreyfus I, op te voeren door N. V. Amsterdamsche Tooneel- vereeniging o.lv Alb. van Dalsum en A. De- fresne en hef Vara-tooneel o.l.v. Willem van Capellen; 9.00 Vara-orkest o.l.v. Hugo de Groot; 9.30 Uitzending voor den Alg Ned. Bond van Handels, en Kantoorbedienden: 9.45 Vara- orkest; 10.20 Persberichten van het Persbureau Vaz Dias; 10.30 Vara-orkest; 11.15 Gramofoon muziek. BRUSSEL, 509 M. 5.20 Dansmuziek uit „Palais St. Saveur"; 8.50 Piano-recital; 7.2u Gramofoonmuziek; 10.30 „Uit de zaal Memlinc" te Antwerpen Concert ol.v, Paul Moreau. KALUNDBORG, 1153 M. 3.50 Orkest van Restaurant „Wivex" o.l.v. Teddy Petersen; 5.20 Gramofoonmuziek: 8.20 Fransche operette muziek door het Omroeporkest o.l.v. Emil Ree. sen; 9.30 Gramofoonmuziek; 10.20 Hartman concert door het Omroeporkest o.l.v. Emil Ree- sen; 11.20 Dansmuziek. BERLIJN, 419 M. 7.50 „Ein Maskenball" opera in drie bedrijven. HAMBURG, 372 M. 1.35 Gramofoonmu ziek; 2.30 idem; 4 50 Concert uit Bad Nenndorf door het Kurorkest o.l.v. Ernst August Bürger; 8.20 Populair concert o.l.v. Niemann; 10.55 Po pulair concert. KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 2.20 Gramofoonmuziek; 4.50 Concert. LANGENBERG, 472 M. 12.20 Populair concert; 1.20 concert o.l.v. Wolff; 5.20 Vesper concert; 8.20 Concert o.l.v. Wolf. DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Orgelconcert; 1.05 Concert; 3.50 Concert; 5.05 Orgelconcert; 8.20 Promenade-concert; 11.20 Roy Fox en zyn Band. PARIJS (Eiffel) 1446 M. 8.50 Concert O.l.v. Edalmont; 9.40 vervolg concert. PARIJS (Radio-Paris) 1725 M. 8.05 Gra mofoonmuziek; 12.50 idem; 10.20 Gramofoon muziek. MILAAN, 331 M. 8.50 Radiotooneel. ROME, 441 M. 9.05 „Mimi Pinson" opera in vier bedrijven. WEENEN, 517 M. 6.10 Concert; 11.25 Gra mofoonmuziek. WARSCHAU, 1411 M. 5.20 Kalman-con cert door het Omroeporkest O.I.V. J. Oziminski, 6.40 Dansmuziek. BEROMÜNSTER, 460 M. 8.20 Programma van Praag. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS Een Weensch handelaar in koloniale waren heeft met succes een methode toegepast, die in Indië gebruikelijk is bij den schuldeischer, die zijn vordering niet betaald krijgt. De Indische crediteur gaat zitten voor de deur van den wei- gerachtigen schuldenaar en weigert het opne men van elk voedsel, zoolang hy niet betaald wordt. Wanneer hy daarbij van honger sterft, dan komt in het hiernamaals zyn bloed op het hoofd van den schuldenaar. De Weensche han delsman had blijkbaar meer vertrouwen in deze Hindoesche methode, dan in de middelen, die het moderne Europeesche rechtswezen den cre diteur verleent. 24 Uur lang bleef hy voor de deur van zijn debiteur zitten; daarna smaakte hij de voldoening zijn vordering betaald te zien. De politie wilde niet ingrepen, daar de open bare orde niet was verstoord en de handelaar geen geweld had gebruikt. Bezuiniging werkt overal, Constant, beslist en chronisch. Haar liefde voor den evenmensch Is verre van platonisch! Voor wie haar toepast werkt zij wel I Als een verjaarscadeautje, Doch wie er dan aan mee betaalt Legt daarbij ook het loodje! Bezuiniging is een bacil Zoo sterk als aniline, En daarom is zij ook volstrekt Immuun voor aspirine. Thans blijkt het weer, dat ook de Post Daarmee geïnfecteerd, is, Ofschoon, wat wij verzenden, steeds Behoorlijk gefrankeerd is! Maar de bezuiniging komt ons Natuurlijk niet ten goede, Dus goed beschouwd zijn wij het weer I Die daarvoor moeten bloeden. Ja, zij bestelt, maar evenwel Met een bestelling minder, En zij stelt daarbij niet de vraag Heeft u daarvan ook hinder? Wij krijgen post, maar deze post Heeft min of meer vertraging, En zij geeft voor dit postverzuim Ons geen tarief verlaging Maar tochéén voordeel is hierbij, Als wij de zaak bekijken, Dat: brieven, die men niet verlangt, j Ons niet zoo vlug bereiken! En juist vooral in dezen tijd Zijn zulke brieven vele Dus moeten wij maar, graag of niet, Het vöör en tegen deelen! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) De erfgenamen van de Vanderbilts hebben hun loges in de Metropolitan Opera te New-York verkocht voor den prys van 200.000 dollar. Het is de gewoonte van ryke families gewor den, zich in groote opera's „eeuwige loges" te koopen. Zoo heeft de Metropolitan Opera niet minder dan 35 van zulke loges verkocht. Zij be- hooren natuurlijk alleen aan families van de Amerikaansche geldaristocratie. Daar in de Metropolitan Opera geen nieuwe loges meer werden verkocht, kunnen zij, die toch zoo'n loge willen hebben, ze alleen regelrecht van andere bezitters koopen. Zoo was het ook gesteld met de Vanderbilts. De loge kwam in het bezit van een petroleummagnaat uit Californië. Aan het eind van het dorp stond een groote pereboom. In het voorjaar leek hy één groot bouquet. Het huis van den pachter stond aan den overkant van den straatweg. Het had een steenen voorportaal, net als een slot. De doch. ter van den pachter heette Perrine. Wy waren verloofd. Op haar wangen bloeiden rozen als perzik bloesems. Het was onder den pereboom, dat ik haar vroeg. Zeg, lieveling, wanneer zullen wij gaan trouwen? Haar krullen, waarmede de wind stoeide, haar vlug figuurtje, haar witte tandjes, die achter kersroode lippen blonken het zag er alles zoo lachend, zoo vrooiyk uit. Tegen oogsttyd, als je tenminste niet in dienst moet. De dag van het loten kwam. Ik stak een kaars aan, want bij de gedachte dat ik haar moest verlaten werd het mij angstig te moede. Ik trok het hoogste nummer. Maar Jean, mijn stiefbroeder, trof het lot om in dienst te moeten. Moeder, lieve beste moeder, trof ik hem schreiende aan, daar hij nu zijn oude, zieke moeder moest verlaten. Wees maar stil, Jean, zei ik, ik ben een wees, ik zal voor jou gaan. Hy wou me eerst niet gelooven, ook niet, toen ik het hem nog maals verzekerde. Perrine kwam met betraande oogen onder den pereboom. Ik had haar nog nooit zien schreien, maar de tranen stonden haar nóg liever dan de glimlach van anders. Je hebt goed gehandeld, zei ze tegen mij. Je bent goed. Toe ga, Peter, ik zal op je wachten Links, rechts, links, rechts! De trommen roffelden. Voorwaarts marsch! Zoo ging het tot W. Hou je taai, Peter, daar is de vijand. Het was een vuren over de ge- heele linie. Vijfhonderd kanonnen dreunden opeens in het veld. De kruitdamp maakt dat je moeiiyk kunt adem halen. De voet struikelt telkens over lijken en gevallenen. Ik werd bang en bleef achter. Ginds lag mijn land, myn dorp, met den pereboom en Perrine. De bloesems begonnen zeker al vruchten te worden. Ik sloot de oogen. en zag Perrine voor my bidden. God zij ge loofd, ik voelde dat ik weer een beetje moed kreeg. Voorwaarts, voorwaarts, geeft vuur. Aha, hij vecht dapper, die recruut daar. Hoe heet je myn jongen? Peter, Sire. Peter, je bent onderofficier. Perrine, mijn lief meisje! Onderofficier! Wat is er eigenlijk ook aan? Een beetje flink je er doorslaan. Een beetje meer moed. Links, rechts, links, rechts! Ivy had geholpen om het eten klaar te maken in de Artis-keuken. Ze was heel trotsch, dat ze er bij geholpen had. Zij had een kabinetpudding ge maakt, terwijl Willy Woensdag een wilde eend braadde. De maaltijd be loofde heerlijk te worden. „Nu, Topsy," zei ze, „het eten is bijna klaar zullen we vragen, of Freddy Vrijdag kómt en dan maar vast aan tafel gaan?" „Goed," zei Topsy, „maar waar is Robbie?" „Kom, Robbie," riep zij. Robbie was juist bezig aan een der zeeleeuwen een bal te ontfutselen, omdat hij dien zoo goed als voetbal zou kunnen gebruiken. Met den bai in zijn handen rende hy naar Ivy en Topsy toe. Toen Freddy zich ook bij hen ge voegd had, vertelde Ivy, welk een heerlijke pudding er stond te wach ten, en Freddy glom al van genoe gen by de gedachte alleen. .Daten we zoo vlug mogeiyk gaan eten," stelde hy voor. Toen ze echter in de verte de zee leeuwen zagen, verdween plotseling hun vroolijke stemming. „O, kijk eens, een van de zeeleeu wen balanceert jouw pudding op zijn neus," merkte Freddy tot Ivy op. „Dat is vast, omdat Robbie hem zyn bal heeft afgenomen. Wat een rakker!" riep Ivy boos uit. Ook de zeeman was erg teleurge steld. „Dan maar geen pudding," zei hij met een diepen zucht. (Morgenavond vervolg). Ben je daar weer, Peter? Om u te dienen, Majesteit. Zoo, ziehier, de enauletten. Dank. Sire, en voorwaarts ging het tot M. Daar werd halt gecommandeerd. Op het reus achtige sneeuwveld, rond M„ was de weg aan. geduid door lijken. Achter ons de rivier, vóór ons de vyand en rondom ons de dood. Wie legt de eerste ponton? Ik, Sire. Braaf zoo, kapitein. En hij overhandigde my zyn ridderkruis. Geloofd zij God. O, Perrine, je kunt trotsch op me zijn. De oorlog is afgeloopen, ik ga naar huis! O, nu kunt ge gaan luiden, gy klokken, ter eere van ons huwelijk! De weg is ver, doch de hoop yit op de vleugelen der wind. Daarginds achter de bergen ligt de Heimat. Ik zag den kerktoren al, ik hoorde de klok reeds luiden. Ja, zij luidt. Maar wat is er met den pereboom? Het is toch bloeimaand en toch zie ik niets van die bloesempracht waarmee hy andere jaren altijd schittert. Anders was hy altijd reeds van verre zichtbaar. Zij hadden den armen boom omgehouwen. Hij bloeide even mild als altyd, maar zyn takken lagen verstrooid in het gras. Waarom luiden ze, Matthies? Voor een huwelijk, kapitein! Hy herkende me niet meer. Een huwelijk! Hij sprak de waarheid. Hel paar trad juist de kerk binnen. Perrine, mijn lieve Perrine, schooner dan ik ze ooit nog te voren had gezien, was de bruid; de bruidegom was mijn broer Jean die het liefste op aarde bezat, wat het mijne moest zijn. Alle menschen om me heen fluisterden elkaar toe: Ze houden zooveel van elkaar! En Peter? vroeg ik. Welke Peter? luidde het antwoord. Ze hadden me vergeten Ik knielde achter in de kerk neer en bau voor Perrine, ik bad voor Jean. Toen het huwe lijk gesloten was, plukte ik een bloesem van den pereboom, een arme, verwelkte bloesem en toen ging ik heen, zonder ook maar één moment om te zien. God zy geloofd, zij hebben elkaar lief Mogen zij gelukkig worden! —Komt gij terug, Peter? Ja, Sire. Nu, ge zijt een en twintig jaar en ridder als ge wenscht zal ik u een gravin als vrouw bezorgen. Ik haalde uit mijn borstzak de verwelkte bloem, die ik van den omgehouwen pereboom had geplukt. Myn hart is dood, Sire, dood als deze bloem. Laat mij als soldaat op het slagveld sterven Hij kreeg een plaats in de voorhoede. Aan het eind van het dorp is een graf. Daar in rust een overste van twee-en-twintig jaar Hij viel op den dag dat zijn leger de overwin ning behaalde. In plaats van een naam staan op den grafsteen drie woorden gebeiteld: „Goc zy geloofd!" Toon my zijn hond en ik zal je zeggen, wat voor iemand hy is, verklaarde Buster Keaton op zekeren dag in het atelier, toen men hem naar zyn meening over een nieuwen filmspeler vroeg. Buster Keaton heeft zoo zyn eigen theorieën over honden. Ieder heeft den hond, dien hy ver dient. Hebt u er nog nooit op gelet? vroeg hy my. Buster fluit zyn grooten St. Bernard en stelt hem aan mij voor. Dat is mijn hond. Ik beweer, dat het myn evenbeeld is, tenminste by me past. Ik houd erg veel van honden. Niet omdat ik een vijand van de menschen ben, zooals men mis schien zou denken, maar omdat ik de aanhan kelijkheid en trouw dezer dieren zoo op prijs stel. Door den tuin van de studio komen twee hon den aangerend, die over elkaar heen schynen te struikelen, zoo'n haast hebben ze. „Van wie zouden die honden nu wel kunnen zyn." Ik keek de dieren een oogenblik na, en zag hoe ze over het grasveld holden en een kat achterna liepen, tegen een boom sprongen, ver der liepen en tijdens hun hollen nog gras aten. Met den besten wil ter wereld kon ik het niet raden. „Deze honden zijn van Robert Montgo mery", lachte Buster, „zij zijn even wild, even ongebreideld en even ondernemingslustig als Bob." „Of kijkt U naar de honden van Norma Shea rer. Het zijn twee Deensche doggen. Rustig, mooi en welbewust in elke beweging." „En hebt U al den hond van Clark Gable ge zien?" vroeg ik. Buster knikte. Clark heeft een herdershond. Een wonderlyk verstandig dier, meer behoef ik over den hond niet te zeggen. Buster streek over den kop van zyn hond, die schijnbaar zeer ontevreden met zijn staart kwispelde. „Nu moeten we naar het atelier en als u voortaan op honden let, geloof ik ze ker, hoe wonderlijk het misschien ook moge klinken, dat u door de honden de menschen be ter zult leeren kennen". A 11* °P dlt hlad zyn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden AllC CLDOHTl" S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen tegen f 9/1/1/1 by levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7f/l biJ een ongeval met f OC/} bij verlies van een hand f IOC ingen 1 OUU C/« "verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f O U»m doodelijken afloop f een voet of een oog f Dij verlies van een f C/1 bij een breuk van A fï bij verlies van 'n duim of wysvlnger iJ ls»~ been of arm F tr anderen vinger 51 Heel stil gingen zy de kamer uit, en de gang door. Maurice en Ernestine wisselden geen woord. Doch voelden zy beiden, dat de toe komst nu anders voor hen was. Je kunt mr. Maurice je adres geven, zei Ernestine, toen zij bij de voordeur stonden. Ik zal je wat sturen om je te helpen opnieuw te beginnen. Doch Jean le Roi lachte. Ik speel alleen om grooten inzet, zei hij snoevend, en als ik verlies.... dan verlies ik. Zoo verdween hij in de duisternis, Maurice en Ernestine zagen hem na. Hy had haar hand gegrepen. Tot morgen! fluisterde hij, zich over haar Vingers buigend Tot morgen! herhaalde zij. De hemel zij gedankt, dat u vanavond gekomen bent. Zy was te moe, en te gelukkig, om naderen uitleg te vragen van zyn plotselinge verschij ning, en hy gaf er geen. Al dien tyd, dat hy het plein overstak, en zich naar huis begaf, klonken die woorden hem in de ooren: „Tot ■morgen!" XXXVI Anstey zag Lady May bij het venster staan. Zij leunde over der, lagen raampost. Tusschen hen in bevond zich alleen een heerlijk perk met hyacinthen. Je weet, dat onze gastheer en gastvrouw ons in den steek gelaten hebben? vroeg zy. Hij knikte. Ze zijn naar dat herstellingsoord gegaan, dat Maurice aan het bouwen is, tusschen de heuvels, zeide hy. Ik vind het beslist geen goede manieren, om ons zoo maar aan ons zelf over te laten. Ik vind het ook niet netjes, zei ze. Ernestine had ook wel wt.t aan óns kunnen denken. Zij ging op de vensterbank zitten, en leunde tegen het kozijn. Zij had goed geslapen, en zy was niet bang voor zonneschijn. Hij keek vol bewondering naar haar. Je ziet er van morgen werkelyk heel goed uit, zeide hij. Dank je, antwoordde zy. Dat had ik al verwacht. Ik vraag me af, zeide hij, hoe jullie toch het geheim der eeuwige jeugd weet te ontdekken. Jij en Maurice en Ernestine zien er allemaal jonger uit, dan verleden jaar. Ik schyn heelemaal op myn eentje ouder te worden. zy beschouwde hem critisch. Er waren stellig meer lijnen in zyn gezicht, en zelfs iets als rim pels om zyn vermoeide oogen. Ouderdom, zei ze, is eenvoudig een kwestie van willen. Je maakt jezelf oud, met maar te kniezen over het onbereikbare. Men heeft zoo zyn verlangens, mompelde hy. Maar je moest toch eens leeren, om je ver langens te laten beheerschen door je verstand, zei ze. Het is dwaasheid, om iets te willen, wat je niet krijgen kunt. Je denkt dus, dat zoo iets bij my het geval is? vroeg hij. Iedereen weet, dat je verliefd was op Er- nestina, antwoordde zy. Natuurlijk. Maar waarom dan een vrouw kiezen, die tot over haar ooren verliefd was op iemand anders? Wie had dét gedacht, dat ze hèm werkelijk zou trouwen! zuchtte hij. Ze kunnen niet ge lukkig zijn. Lady May greep een kussen, en legde dat ach ter haar hoofd. Dat zou zeker hopeloos schynen by iedere andere vrouw, zei ze. Maar Ernestine is geen gewone vrouw, zy placht altyd anders te doen, dan andere menschen. Ik wil je niet ongelukki ger maken, dan je al bent, maar ik geloof wer kelijk, dat Ernestine een nieuwe mode gaat in voeren. Ze gaat van onze menschen een klasse van werkers maken. Ze is altyd zoo'n hervormster geweest, zuchtte hy. Lady May knikte deelnemend. Men kan natuurlyk nooit zeggen, hoe het afloopt ging ze voort, maar op het oogenblik schijnen ze van het leven een soort van paradijs gemaakt te hebben, en weet je ik kan het niet helpen, maar ik geloof, dat er heel weinig kans is op een slang. Ernestine is zoo vreeseiyk koppig. Het moét misloopen! verklaarde hij. Ik denk het niet, antwoordde zij. Zie je, het is bij hen niet „lieve dit" en „lieve dat", Elwyn Maurice is een tameiyk bazig iemand, en Ernestine begint nog maar pas te besffen, welke bekoring er in gelegen is, om geregeerd te wor den. Eeriyk gezegd, Robert, ik geloof niet, dat je voorspelling éénige kans heeft. Hy zuchtte. Ik geloof, dat je gelijk hebt, zei hij treurig. Ik begon het gisterenavond zelf te beseffen, toen we onverwacht in de bibliotheek kwamen, en Ernestine zóó'n kleur kreeg. Welke vrouw heeft zich nu te beschamen, als ze er op betrapt wordt, dat haar eigen man haar een kus geeft. Neen, ze zyn nog in het verlovingstydperk! Ernestine zal ons misschien nog van de eene verbazing in de andere brengen, maar ik geloof beslist, dat zy gevonden heeft, wat ze zocht. Ik heb nooit gedacht, dat jk ooit van haar zou moeten zeggen, dat ze een liefheb bende gade en een zorgzame moeder was, maar ik ben er volkomen zeker van, dat het déar op uit zal loopen. In ieder geval kan ik wel heengaan, zei Austey somber. Neen, dat zou ik niet doen, zei Lady May. Ik zou trachten, om mijn gezichtspunt te wyzigen. Wees zoo goed, dat nader te verklaren, verzocht hy. Ik zou probeeren, ging ze voort, om myn verlangens in te toornen, en dan de teu gels op te nemen. Je zou die verlangens dan in een meer geschikte richting kunnen sturen. Byvoorbeeld? Daar heb je mij, verklaarde ze. Hy lachte ironisch. Zij zuchtte. Men heeft mij altijd verkeerd begrepen, verklaarde zij, terwijl ze hem verwijtend aan zag met haar mooie oogen. Waar jij om lacht, zijn niets anders geweest, dan pogingen min of meer onbeholpen pogingen om een man te krijgen. Ik ben daar heel ongelukkig in geweest. Niemand heeft er ooit aanzoek om me gedaan. Hy lachte spottend. Je slachtoffers zijn een beetje te spraak zaam geweest, antwoordde hy. Hoe staat het met Gayton, die naar Afrika is gegaan, omdat je hem aanbood, hem altijd te zullen beschouwen als een vriend niets méér? En Horris hy kwam op mijn kamer, om me er alles van te vertellen, denzelfden dag, dat je hem afwees. En Palliser dien heb je vreese- lyk behandeld. Ik was ze vergeten, gaf ze toe. Het waren beste en aardige jongens, allemaal, maar zij maakten allemaal dezelfde fout. Ik herinner me nu, dat ze aanzoek om me deden. Dat was natuurlyk noodlottig. Ik zie heelemaal niet in...., begon hy. Mijnheer Robert, viel ze hem in de rede, heb ik niet altijd gezegd, dat ik nooit van plan was, om iemand te trouwen, die aanzoek om me deed? Als ik het eenmaal goed en wel met me zelf eens ben, zal ik zelf aanzoek doen! Of het schrikkeljaar is of niet? vroeg hij. Beslist! antwoordde zij. Mannen kun- nenen zich altijd afmaken van een schrikkel- jaars-aanzoek. Maar mijn mannetje zal er niet in slagen om te ontsnappen. Dat beloof ik je. Hij bestaat dus? vroeg Anstey. Zy lachte zachtjes. Hy heeft heel wat jaren méér bestaan, dan ik, antwoordde zy. Ik had er geen zin in, om een baby te trouwen. (Slot volgt.)..

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9