Van Circus-clown tot zanger
R oliinson Scfa oenen
DOMGRAF-FASSBAENDER
RADIO-PROGRAM
DE POST'
DE PEREBOOM
VERTELT
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
DE VROUW f
MET HET
MASKER I
DINSDAG 27 SEPTEMBER
Als veertienjarige knaap leidde hij
een koor van tachtig mannen
Nu ook filmheld
Als kleine jongen er van
door
Wispelturig
Moderne
volksverhuizing
Woensdag 28 Sept.
Hoe krijg ik mijn
vordering betaald?
Eeuwige loges
VERHAAL VAN
DEN DAG
Nalvrarlnjlc loopl iedere HoIIandfsche jongen op
BUSTER KEATON
Toon mij Uw hond en ik
zal U zeggen wie gij zijt
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
Het is niet alleen de mooie stem, die voor
het succes van een zanger beslissend is. Er
moet van hem een fluïdum uitgaan naar het
publiek, hij moet een persoonlijkheid zijn en
deze individualiteit moet als het ware zich met
zijn zangkunst vermengen. Slechts door inner
lijke warmte kan heden ten dage een zanger
het publiek meesleepen en boeien; met tech
niek en een aangenaam klinkend orgaan al
léén kon slechts in den ouden tijd roem behaald
worden. Dat is zoo in de concertzaal, zoowel
als bij de opera. Speciaó.1 bij de opera be
hoort nu eenmaal een zekere aanleg voor too-
neelspelen, al heeft het groote publiek aan be
roemde zangers vaak hun stijfheid gaarne ver
geven. Wij noemen in dat verband slechts Ca
ruso, die een hoogst middelmatig acteur was,
en Adeline Patti, die van tooneelspelen geen
begrip bézat. Geheel' anders is het echter bij
de film. Pogingen, om opera's te verfilmen
voor de werkelijke filmkunstenaars iets ge
drochtelijks! hebben soms ontstellende re
sultaten gehad. Toch gaat men in die richting
nog steeds door, daar de massa nu eenmaal
wel gevoelig is voor het weerzien, op het witte
doek, van bekende opera-gestalten.
Doch een persoonlijkheid, als zanger èn als
tooneelspeler, is Domgraf-Fassbaender, wiens
ster aan de Berlijnsche Staatsopera in vollen
glans is opgegaan. Zooals het den meesten
operazangers bij de toonfilm ging, heeft ook
hij eerst slechts gediend als „Stimmungssan-
ger", dat wil zeggen, hij zong in een of andere
film een Schlager, en had verder met de film
zelf niets uitstaande. Doch eenige weken ge
leden zong en speelde Domgraf-Fassbaender in
het atelier van Geiselgesteig (bij München) in
de toonfilm „Die verkaufte Braut" de rol van
Hans (de hoofdrol in de film). Daarbij werkte
met hem samen de bekendste operazangeres
van Duitschland: Jarmilla Novotna. De film,
die bedoeld is als 100 pet. operafilm, zal weldra
haar première beleven. Nauwelijks uit Mün
chen teruggekeerd, speelde Domgraf-Fassbaen
der opnieuw een hoofdrol in de nieuwe toon
film der Pax-film-maatschappijHerr Fünf
(muziek van Kaper en Jurman), waarin hij een
componist en violist .uitbeeldt met bijzonder
veel temperament, talent en een prachtige,
warme stem. Ik sprak hem in het atelier in
den Grünewald, waar ik hem den Schlager:
„Tranen in der Geige" (in het Duitsch en in
het Fransch) hoorde zingen. Zijn partnerin in
deze film is de jonge, Hollandsche filmster
Ery Bos, die er evenwel niet in zingt.
Gedurende een pauze zijn stralende krul-
lekop wil juist in de kleedkamer verdwijnen
houd ik hem vast en wij gaan in de can-
tine zitten. Op weg er heen zingt hij mij, hoe
wel hij zeer vermoeid is door het werk, op
mijn verzoek het andere groote lied uit de film
voor: „Schön ist das ganze Leben". Dan nemen
wij plaats in de cantine en het interview be
gint. Ik verzoek hem een kleine beschrijving
van zijn artistieke ontwikkeling en zijn ver
leden te geven. Hij begint opgewekt:
009
Dan moet ik eigenlijk een heel eind terug
gaanals kleine jongen was ik een wilde
bengel en droomde ervan, aan een circus te
gaan. Mijn arme moeder heb ik aardig over
stuur gemaakt, toen ik als vijfjarige kwajongen
er van dóórging: ze was alleen, mijn vader
stierf al, toen ik pas twee jaar oud was. Daar
in mijn geboortestad Aken juist een circus ge
speeld had, dat naar België was vertrokken,
vond men spoedig mijn spoor en kreeg me na
drie dagen te pakken in een Belgisch nest. Ik
was clown geworden! Maar ik beloofde mijn
huilende moeder beterschap en van toen af
werd er trouwens strenger op me gepast."
„Was uw familie muzikaal?"
„Mijn overleden vader moet erg veel van
muziek hebben gehouden, 's Zondags speelde hij
orgel en daarop verheugde hij zich al de ge-
heele week. Hij had het van employé in een
meubelzaak tot procuratiehouder gebracht. In
mijn familie zijn echter uitstekende musici, bij
voorbeeld de violiste Hedwig Fassbaender en
mijn oom, die als kapelmeester naam heeft ge
maakt."
„Sinds wanneer hebt u zich aan muziek ge
wijd!"
„Sinds mijn zesde jaar! Behalve de gewone
school bezocht ik het conservatorium; op mijn
achtste jaar mocht ik in het knapenkoor mee
zingen en mocht al gauw de solopartijen zin
gen. Ik had toen al het gevoel, dat ik voorbe
stemd was om zanger te worden. Mijnso
praan werd destijds zeer beroemd! Daarbij leer
de ik spelenderwijs piano. Op mijn twaalfde
jaar maakte ik mijn eerste tournée door België,
Men voorspelde mij toen een groote toekomst.
Maar ik was opeens van mijn plan, om zanger
te worden, teruggekomen en wilde met alle ge
weld kapelmeester worden. Erg trotsch was ik,
toen men mij, als veertienjarige, een koor van
tachtig mannen toevertrouwde, die allen veel
van mij hielden en blindelings op mijn dirigeer
stok vertrouwden. Daarbij was ik eigenlijk zeer
schuchter, bijna schuw."
„Uw heele opvoeding was dus erop ingesteld,
dat u zich aan de muziek zoudt wijden?"
„Neen, integendeel. Men bracht me zelfs
naar een kostschool, om te zorgen, dat ik
naast mijn muzikale opleiding ook in andere
opzichten een degelijke studie zou genieten.
Maar ik kreeg weer eens een nieuw idee: nu
wou ik tooneelspeler worden! In de vacanties
zat ik altijd in het operetten-theater van
Aken, iets, waarvan mijn bloedverwanten niets
afwisten, werkte daar als tooneelknecht, soms
ook als figurant mee of zelfs in een heel klein
rolletje. Toen ik de school had afgeloopen, be
sloot ik en hij is het nu eens gebléven
tóch zanger te worden! Ik ging naar Berlijn.
Mijn weg naar succes is moeilijk geweest en
vaak genoeg was de honger mijn eenige tafel
genoot. Ik moest er absoluut iets bij verdienen
en werd filmfigurant. Mijn „eerste filmen",
waren „Inri" en een film met Lil Dagover:
„Meine Frau, die Unbekannte", waarin Willy
Fritsch ook een kleine rol speelde. Mijn he
mel, wat was ik verrukt van al die filmhel
den!"
„En toen ontdekte men op een dag uw ta
lent als zanger? Wiè ontdekte u eigenlijk?"
„Leo Blech. Die heeft me ontdekt; opgeleid
werd ik door Dr. Leo Bruns, Prof. Stückgold
en den blinden tenor Borgatti, uit Milaan.
Aken, Berlijn, Düsseldorf, Stuttgart en Berlijn
zijn de mijlpalen in mijn zangersloopbaan.
Nu wilt u natuurlijk weten, wat mijn lieve-
lingsrollen zijn. Welnu: de „Figaro" die ik
meer dan zestig maal aan de Berlijnsche
Staatsopera heb gezongen, „de Barbier" en
„Rigoletto". Mijn lievelingscomponist is Mo
zart. De Italianen, die ik in het Italiaansch
zing, zijn mij eveneens heel lief. Een tijd lang
stelde ik Beethoven boven alles".
„En nu heeft ook u de toonfilm ontdekt?
Wat zijn uw toekomstplannen? Wilt u zich
nu voortaan alleen aan de film wijden of..?"
„O neen, ik hoop nog lang aan de Staats
opera van Berlijn te kunnen werken. Ook heb
ik een contract afgesloten voor gastvoorstel-
lingen aan de Civic Opera te Chicago. Mijn
verlangen naar tooneelspelen hoop ik door de
film te kunnen bevredigen. Na de film, die wij
nu draaien, speel ik de hoofdrol in het film
werk „Theodor Körner".
Als laatste bijzonderheid over deze opera- en
filmster moet nog worden vermeld, dat hij
niet slechts Schlagers zingt, doch ze ook dicht
en componeert.
Wü zijn gewend om de volksverhuizing, die
plaats had omstreeks de vy'fde eeuw, als iets
heel bijzonders te beschouwen. Ongetwüfeld is
het juist, dat de toestand toen niet geheel nor
maal was, maar daar staat tegenover, dat wij
niet zoover van huis behoeven te gaan om iets
te kunnen constateeren, dat den nadenkenden
lezer met verbazing zal vervullen.
Wederom is Europa overbevolkt en verlaten
jaariyks honderdduizenden hun geboortegrond.
Het eenige verschil met vroeger is, dat de
meesten niet te voet reizen, dat er niemand
zoo dwaas is om al wandelende over de Alpen
te trekken, dat er geen menschen zijn, die zich
op een schild langs de hellingen naar beneden
laten glijden en dat er geen Romeinen zijn,
die naar Afrika trekken en de bevolking met
het zwaard verjagen.
Heden ten dage zorgen de reisbureaux voor
de goede en veilige transportmiddelen. De re
geeringen zetten de poort open en sluiten haar
weer en alles gaat tameiyk geregeld.
In den tyd van vier jaar hebben drie mil-
lioen menschen ons werelddeel verlaten, zy
trokken naar Noord- en Zuid-Amerika, naar de
Zuidzee, Indië en Afrika. Engeland heeft het
meeste emigranten gehad en heeft 70 in zijn
dominions kunnen plaatsen. Duitschland
raakte in de laatste vyf jaar gemiddeld 65000
menschen per jaar kwijt.
Hier volgt een overzicht van de emigratie in
Centraal Europa. (Sedert 1870).
Jaarlijks trokken de volgende aantallen uit
het vaderland weg:
18721880 per jaar 62000
18811890 per jaar 134000
18911900 per jaar 53000
1901—1910 per jaar 28000
1911—1913 per jaar 22000
Na 1913 verlieten vele menschen hun va
derland, maar niet om te emigreeren
In 1921 gingen er 22700
In 1922 gingen er 36500
In 1923 gingen er 115000
In 1924 gingen er 58000
In 1925 gingen er 63000
In 1926 gingen er 65000
In 1927 gingen er 61000
HOZEN, 296 M. N.C.R.V. 8.00 Schrift
lezing; 8.15 Morgenconcert; 10.00 Zang door
N.C.R.V.-dameskoor; 10.30 Morgendienst door
Ds. P. N. Kruyswijk; 11.00 Harmoniumconcert
door Jan Puwels; 12.00 Politieberichten; 12.15
Middagconcert; 2.00 Rustpoos voor het ver
zorgen van den zender; 2.30 Gramofoonmu-
ziek; 3.00 Concert; 5.00 Kinderuurtje; 6.00 J. J.
Talsma: „Onze Waterschappen"; 6 45 Proefles
Engelsch door J. F. v. d. Sloot; 7.00 Gramo-
foonmuziek; 7.30 Politieberichten; 7.45 Pers
berichten van het Ned. Chr. Persbureau; 8.00
Spaansche avond m.m.v. het genootschap „Ne
derlandSpanje", te Den Haag; 9.00 Causerie
9.30 Vervolg uitvoering Spaansche muziek,
10.00 Persberichten van het Persbureau Vaz
Dias; 10.30 Gramofoonmuziek
HILVERSUM, 1875 M. V.A.R.A. 6.45
lichaamsoefeningen o.l.v. G. Kleerekoper; 7.30
idem; 8.00 Gramofoonmuziek; V.P.R.O. 10.00
Morgenwijding; V.A.R.A. 10.15 Uitzending voor
de arbeiders in de Continubedrijven; R.V.U.
11.00 mej. J. RiemensRemslag: „Invloeden
op de ontwikkeling van het kind"; V.A.R.A.
11.30 viool, cello en piano; 12.00 Vara-orkest
o.l.v. Hugo de Groot; 12.45 Orgelspel; 2.00 Rust
poos voor het verzorgen van den zender; 2.15
„Onze keuken" door J. Kers Jr.; 3.00 Voor de
kinderen; 5.30 Gramofoonmuziek; 6.00 Jooq-
sche liederen door M. v. d. Wük met piano
begeleiding van Joh. Jong; R.V.U. Dr. K. F.
Proost: „Gerhart Hauptman"; V.A.R.A. 7.00
J. A. van Zutphen: „De Amsterdammers en
Zonnestraal." Opwekking voor de Zonnestraal
collecte te Amsterdam; 7.15 Orgelspel door
Joh. Brookhouse Mc. Carthy; 7.40 Herhaling
S.O.S.-berichten; 7.45 De Affaire Dreyfus I, op
te voeren door N. V. Amsterdamsche Tooneel-
vereeniging o.lv Alb. van Dalsum en A. De-
fresne en hef Vara-tooneel o.l.v. Willem van
Capellen; 9.00 Vara-orkest o.l.v. Hugo de Groot;
9.30 Uitzending voor den Alg Ned. Bond van
Handels, en Kantoorbedienden: 9.45 Vara-
orkest; 10.20 Persberichten van het Persbureau
Vaz Dias; 10.30 Vara-orkest; 11.15 Gramofoon
muziek.
BRUSSEL, 509 M. 5.20 Dansmuziek uit
„Palais St. Saveur"; 8.50 Piano-recital; 7.2u
Gramofoonmuziek; 10.30 „Uit de zaal Memlinc"
te Antwerpen Concert ol.v, Paul Moreau.
KALUNDBORG, 1153 M. 3.50 Orkest van
Restaurant „Wivex" o.l.v. Teddy Petersen; 5.20
Gramofoonmuziek: 8.20 Fransche operette
muziek door het Omroeporkest o.l.v. Emil Ree.
sen; 9.30 Gramofoonmuziek; 10.20 Hartman
concert door het Omroeporkest o.l.v. Emil Ree-
sen; 11.20 Dansmuziek.
BERLIJN, 419 M. 7.50 „Ein Maskenball"
opera in drie bedrijven.
HAMBURG, 372 M. 1.35 Gramofoonmu
ziek; 2.30 idem; 4 50 Concert uit Bad Nenndorf
door het Kurorkest o.l.v. Ernst August Bürger;
8.20 Populair concert o.l.v. Niemann; 10.55 Po
pulair concert.
KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 2.20
Gramofoonmuziek; 4.50 Concert.
LANGENBERG, 472 M. 12.20 Populair
concert; 1.20 concert o.l.v. Wolff; 5.20 Vesper
concert; 8.20 Concert o.l.v. Wolf.
DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Orgelconcert;
1.05 Concert; 3.50 Concert; 5.05 Orgelconcert;
8.20 Promenade-concert; 11.20 Roy Fox en zyn
Band.
PARIJS (Eiffel) 1446 M. 8.50 Concert O.l.v.
Edalmont; 9.40 vervolg concert.
PARIJS (Radio-Paris) 1725 M. 8.05 Gra
mofoonmuziek; 12.50 idem; 10.20 Gramofoon
muziek.
MILAAN, 331 M. 8.50 Radiotooneel.
ROME, 441 M. 9.05 „Mimi Pinson" opera
in vier bedrijven.
WEENEN, 517 M. 6.10 Concert; 11.25 Gra
mofoonmuziek.
WARSCHAU, 1411 M. 5.20 Kalman-con
cert door het Omroeporkest O.I.V. J. Oziminski,
6.40 Dansmuziek.
BEROMÜNSTER, 460 M. 8.20 Programma
van Praag.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
Een Weensch handelaar in koloniale waren
heeft met succes een methode toegepast, die in
Indië gebruikelijk is bij den schuldeischer, die
zijn vordering niet betaald krijgt. De Indische
crediteur gaat zitten voor de deur van den wei-
gerachtigen schuldenaar en weigert het opne
men van elk voedsel, zoolang hy niet betaald
wordt. Wanneer hy daarbij van honger sterft,
dan komt in het hiernamaals zyn bloed op het
hoofd van den schuldenaar. De Weensche han
delsman had blijkbaar meer vertrouwen in deze
Hindoesche methode, dan in de middelen, die
het moderne Europeesche rechtswezen den cre
diteur verleent. 24 Uur lang bleef hy voor de
deur van zijn debiteur zitten; daarna smaakte
hij de voldoening zijn vordering betaald te zien.
De politie wilde niet ingrepen, daar de open
bare orde niet was verstoord en de handelaar
geen geweld had gebruikt.
Bezuiniging werkt overal,
Constant, beslist en chronisch.
Haar liefde voor den evenmensch
Is verre van platonisch!
Voor wie haar toepast werkt zij wel I
Als een verjaarscadeautje,
Doch wie er dan aan mee betaalt
Legt daarbij ook het loodje!
Bezuiniging is een bacil
Zoo sterk als aniline,
En daarom is zij ook volstrekt
Immuun voor aspirine.
Thans blijkt het weer, dat ook de Post
Daarmee geïnfecteerd, is,
Ofschoon, wat wij verzenden, steeds
Behoorlijk gefrankeerd is!
Maar de bezuiniging komt ons
Natuurlijk niet ten goede,
Dus goed beschouwd zijn wij het weer I
Die daarvoor moeten bloeden.
Ja, zij bestelt, maar evenwel
Met een bestelling minder,
En zij stelt daarbij niet de vraag
Heeft u daarvan ook hinder?
Wij krijgen post, maar deze post
Heeft min of meer vertraging,
En zij geeft voor dit postverzuim
Ons geen tarief verlaging
Maar tochéén voordeel is hierbij,
Als wij de zaak bekijken,
Dat: brieven, die men niet verlangt, j
Ons niet zoo vlug bereiken!
En juist vooral in dezen tijd
Zijn zulke brieven vele
Dus moeten wij maar, graag of niet,
Het vöör en tegen deelen!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
De erfgenamen van de Vanderbilts hebben hun
loges in de Metropolitan Opera te New-York
verkocht voor den prys van 200.000 dollar.
Het is de gewoonte van ryke families gewor
den, zich in groote opera's „eeuwige loges" te
koopen. Zoo heeft de Metropolitan Opera niet
minder dan 35 van zulke loges verkocht. Zij be-
hooren natuurlijk alleen aan families van
de Amerikaansche geldaristocratie. Daar in de
Metropolitan Opera geen nieuwe loges meer
werden verkocht, kunnen zij, die toch zoo'n loge
willen hebben, ze alleen regelrecht van andere
bezitters koopen. Zoo was het ook gesteld met
de Vanderbilts. De loge kwam in het bezit van
een petroleummagnaat uit Californië.
Aan het eind van het dorp stond een groote
pereboom. In het voorjaar leek hy één groot
bouquet. Het huis van den pachter stond aan
den overkant van den straatweg. Het had een
steenen voorportaal, net als een slot. De doch.
ter van den pachter heette Perrine.
Wy waren verloofd.
Op haar wangen bloeiden rozen als perzik
bloesems. Het was onder den pereboom, dat ik
haar vroeg.
Zeg, lieveling, wanneer zullen wij gaan
trouwen? Haar krullen, waarmede de wind
stoeide, haar vlug figuurtje, haar witte tandjes,
die achter kersroode lippen blonken het zag
er alles zoo lachend, zoo vrooiyk uit.
Tegen oogsttyd, als je tenminste niet in
dienst moet.
De dag van het loten kwam. Ik stak een
kaars aan, want bij de gedachte dat ik haar
moest verlaten werd het mij angstig te moede.
Ik trok het hoogste nummer. Maar Jean,
mijn stiefbroeder, trof het lot om in dienst te
moeten.
Moeder, lieve beste moeder, trof ik hem
schreiende aan, daar hij nu zijn oude, zieke
moeder moest verlaten.
Wees maar stil, Jean, zei ik, ik ben een
wees, ik zal voor jou gaan. Hy wou me eerst
niet gelooven, ook niet, toen ik het hem nog
maals verzekerde.
Perrine kwam met betraande oogen onder
den pereboom. Ik had haar nog nooit zien
schreien, maar de tranen stonden haar nóg
liever dan de glimlach van anders.
Je hebt goed gehandeld, zei ze tegen mij.
Je bent goed. Toe ga, Peter, ik zal op je
wachten
Links, rechts, links, rechts! De trommen
roffelden. Voorwaarts marsch!
Zoo ging het tot W. Hou je taai, Peter, daar
is de vijand. Het was een vuren over de ge-
heele linie. Vijfhonderd kanonnen dreunden
opeens in het veld. De kruitdamp maakt dat
je moeiiyk kunt adem halen. De voet struikelt
telkens over lijken en gevallenen. Ik werd bang
en bleef achter.
Ginds lag mijn land, myn dorp, met den
pereboom en Perrine. De bloesems begonnen
zeker al vruchten te worden. Ik sloot de oogen.
en zag Perrine voor my bidden. God zij ge
loofd, ik voelde dat ik weer een beetje moed
kreeg. Voorwaarts, voorwaarts, geeft vuur.
Aha, hij vecht dapper, die recruut daar.
Hoe heet je myn jongen?
Peter, Sire.
Peter, je bent onderofficier.
Perrine, mijn lief meisje! Onderofficier! Wat
is er eigenlijk ook aan? Een beetje flink je er
doorslaan. Een beetje meer moed. Links, rechts,
links, rechts!
Ivy had geholpen om het eten klaar
te maken in de Artis-keuken. Ze was
heel trotsch, dat ze er bij geholpen
had. Zij had een kabinetpudding ge
maakt, terwijl Willy Woensdag een
wilde eend braadde. De maaltijd be
loofde heerlijk te worden.
„Nu, Topsy," zei ze, „het eten is
bijna klaar zullen we vragen, of
Freddy Vrijdag kómt en dan maar vast
aan tafel gaan?"
„Goed," zei Topsy, „maar waar is
Robbie?"
„Kom, Robbie," riep zij.
Robbie was juist bezig aan een der
zeeleeuwen een bal te ontfutselen,
omdat hij dien zoo goed als voetbal
zou kunnen gebruiken. Met den bai in
zijn handen rende hy naar Ivy en
Topsy toe.
Toen Freddy zich ook bij hen ge
voegd had, vertelde Ivy, welk een
heerlijke pudding er stond te wach
ten, en Freddy glom al van genoe
gen by de gedachte alleen.
.Daten we zoo vlug mogeiyk gaan
eten," stelde hy voor.
Toen ze echter in de verte de zee
leeuwen zagen, verdween plotseling
hun vroolijke stemming.
„O, kijk eens, een van de zeeleeu
wen balanceert jouw pudding op zijn
neus," merkte Freddy tot Ivy op.
„Dat is vast, omdat Robbie hem
zyn bal heeft afgenomen. Wat een
rakker!" riep Ivy boos uit.
Ook de zeeman was erg teleurge
steld. „Dan maar geen pudding," zei
hij met een diepen zucht.
(Morgenavond vervolg).
Ben je daar weer, Peter?
Om u te dienen, Majesteit.
Zoo, ziehier, de enauletten.
Dank. Sire, en voorwaarts ging het tot M.
Daar werd halt gecommandeerd. Op het reus
achtige sneeuwveld, rond M„ was de weg aan.
geduid door lijken. Achter ons de rivier, vóór
ons de vyand en rondom ons de dood.
Wie legt de eerste ponton?
Ik, Sire.
Braaf zoo, kapitein. En hij overhandigde
my zyn ridderkruis.
Geloofd zij God. O, Perrine, je kunt trotsch
op me zijn.
De oorlog is afgeloopen, ik ga naar huis!
O, nu kunt ge gaan luiden, gy klokken, ter
eere van ons huwelijk! De weg is ver, doch de
hoop yit op de vleugelen der wind. Daarginds
achter de bergen ligt de Heimat. Ik zag den
kerktoren al, ik hoorde de klok reeds luiden.
Ja, zij luidt. Maar wat is er met den pereboom?
Het is toch bloeimaand en toch zie ik niets
van die bloesempracht waarmee hy andere
jaren altijd schittert. Anders was hy altijd
reeds van verre zichtbaar. Zij hadden den
armen boom omgehouwen. Hij bloeide even mild
als altyd, maar zyn takken lagen verstrooid in
het gras.
Waarom luiden ze, Matthies?
Voor een huwelijk, kapitein!
Hy herkende me niet meer.
Een huwelijk! Hij sprak de waarheid. Hel
paar trad juist de kerk binnen. Perrine, mijn
lieve Perrine, schooner dan ik ze ooit nog te
voren had gezien, was de bruid; de bruidegom
was mijn broer Jean die het liefste op aarde
bezat, wat het mijne moest zijn.
Alle menschen om me heen fluisterden elkaar
toe: Ze houden zooveel van elkaar!
En Peter? vroeg ik.
Welke Peter? luidde het antwoord.
Ze hadden me vergeten
Ik knielde achter in de kerk neer en bau
voor Perrine, ik bad voor Jean. Toen het huwe
lijk gesloten was, plukte ik een bloesem van
den pereboom, een arme, verwelkte bloesem
en toen ging ik heen, zonder ook maar één
moment om te zien.
God zy geloofd, zij hebben elkaar lief
Mogen zij gelukkig worden!
—Komt gij terug, Peter?
Ja, Sire.
Nu, ge zijt een en twintig jaar en ridder
als ge wenscht zal ik u een gravin als vrouw
bezorgen.
Ik haalde uit mijn borstzak de verwelkte
bloem, die ik van den omgehouwen pereboom
had geplukt.
Myn hart is dood, Sire, dood als deze
bloem. Laat mij als soldaat op het slagveld
sterven
Hij kreeg een plaats in de voorhoede.
Aan het eind van het dorp is een graf. Daar
in rust een overste van twee-en-twintig jaar
Hij viel op den dag dat zijn leger de overwin
ning behaalde. In plaats van een naam staan
op den grafsteen drie woorden gebeiteld: „Goc
zy geloofd!"
Toon my zijn hond en ik zal je zeggen, wat
voor iemand hy is, verklaarde Buster Keaton
op zekeren dag in het atelier, toen men hem
naar zyn meening over een nieuwen filmspeler
vroeg.
Buster Keaton heeft zoo zyn eigen theorieën
over honden. Ieder heeft den hond, dien hy ver
dient.
Hebt u er nog nooit op gelet? vroeg hy my.
Buster fluit zyn grooten St. Bernard en stelt
hem aan mij voor. Dat is mijn hond. Ik beweer,
dat het myn evenbeeld is, tenminste by me past.
Ik houd erg veel van honden. Niet omdat ik een
vijand van de menschen ben, zooals men mis
schien zou denken, maar omdat ik de aanhan
kelijkheid en trouw dezer dieren zoo op prijs
stel.
Door den tuin van de studio komen twee hon
den aangerend, die over elkaar heen schynen
te struikelen, zoo'n haast hebben ze.
„Van wie zouden die honden nu wel kunnen
zyn."
Ik keek de dieren een oogenblik na, en zag
hoe ze over het grasveld holden en een kat
achterna liepen, tegen een boom sprongen, ver
der liepen en tijdens hun hollen nog gras aten.
Met den besten wil ter wereld kon ik het niet
raden. „Deze honden zijn van Robert Montgo
mery", lachte Buster, „zij zijn even wild, even
ongebreideld en even ondernemingslustig als
Bob."
„Of kijkt U naar de honden van Norma Shea
rer. Het zijn twee Deensche doggen. Rustig, mooi
en welbewust in elke beweging."
„En hebt U al den hond van Clark Gable ge
zien?" vroeg ik. Buster knikte. Clark heeft een
herdershond. Een wonderlyk verstandig dier,
meer behoef ik over den hond niet te zeggen.
Buster streek over den kop van zyn hond, die
schijnbaar zeer ontevreden met zijn staart
kwispelde. „Nu moeten we naar het atelier
en als u voortaan op honden let, geloof ik ze
ker, hoe wonderlijk het misschien ook moge
klinken, dat u door de honden de menschen be
ter zult leeren kennen".
A 11* °P dlt hlad zyn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden
AllC CLDOHTl" S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen
tegen f 9/1/1/1 by levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7f/l biJ een ongeval met f OC/} bij verlies van een hand f IOC
ingen 1 OUU C/« "verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f O U»m doodelijken afloop f een voet of een oog f
Dij verlies van een f C/1 bij een breuk van A fï bij verlies van 'n
duim of wysvlnger iJ ls»~ been of arm F tr anderen vinger
51
Heel stil gingen zy de kamer uit, en de gang
door. Maurice en Ernestine wisselden geen
woord. Doch voelden zy beiden, dat de toe
komst nu anders voor hen was.
Je kunt mr. Maurice je adres geven, zei
Ernestine, toen zij bij de voordeur stonden.
Ik zal je wat sturen om je te helpen opnieuw
te beginnen.
Doch Jean le Roi lachte.
Ik speel alleen om grooten inzet, zei hij
snoevend, en als ik verlies.... dan verlies
ik.
Zoo verdween hij in de duisternis, Maurice
en Ernestine zagen hem na. Hy had haar
hand gegrepen.
Tot morgen! fluisterde hij, zich over haar
Vingers buigend
Tot morgen! herhaalde zij. De hemel
zij gedankt, dat u vanavond gekomen bent.
Zy was te moe, en te gelukkig, om naderen
uitleg te vragen van zyn plotselinge verschij
ning, en hy gaf er geen. Al dien tyd, dat hy
het plein overstak, en zich naar huis begaf,
klonken die woorden hem in de ooren: „Tot
■morgen!"
XXXVI
Anstey zag Lady May bij het venster staan.
Zij leunde over der, lagen raampost. Tusschen
hen in bevond zich alleen een heerlijk perk
met hyacinthen.
Je weet, dat onze gastheer en gastvrouw
ons in den steek gelaten hebben? vroeg zy.
Hij knikte.
Ze zijn naar dat herstellingsoord gegaan,
dat Maurice aan het bouwen is, tusschen de
heuvels, zeide hy. Ik vind het beslist geen
goede manieren, om ons zoo maar aan ons zelf
over te laten.
Ik vind het ook niet netjes, zei ze.
Ernestine had ook wel wt.t aan óns kunnen
denken.
Zij ging op de vensterbank zitten, en leunde
tegen het kozijn. Zij had goed geslapen, en zy
was niet bang voor zonneschijn. Hij keek vol
bewondering naar haar.
Je ziet er van morgen werkelyk heel goed
uit, zeide hij.
Dank je, antwoordde zy. Dat had ik
al verwacht.
Ik vraag me af, zeide hij, hoe jullie
toch het geheim der eeuwige jeugd weet te
ontdekken. Jij en Maurice en Ernestine zien er
allemaal jonger uit, dan verleden jaar. Ik
schyn heelemaal op myn eentje ouder te
worden.
zy beschouwde hem critisch. Er waren stellig
meer lijnen in zyn gezicht, en zelfs iets als rim
pels om zyn vermoeide oogen.
Ouderdom, zei ze, is eenvoudig een kwestie
van willen. Je maakt jezelf oud, met maar te
kniezen over het onbereikbare.
Men heeft zoo zyn verlangens, mompelde
hy.
Maar je moest toch eens leeren, om je ver
langens te laten beheerschen door je verstand,
zei ze. Het is dwaasheid, om iets te willen,
wat je niet krijgen kunt.
Je denkt dus, dat zoo iets bij my het geval
is? vroeg hij.
Iedereen weet, dat je verliefd was op Er-
nestina, antwoordde zy.
Natuurlijk. Maar waarom dan een vrouw
kiezen, die tot over haar ooren verliefd was op
iemand anders?
Wie had dét gedacht, dat ze hèm werkelijk
zou trouwen! zuchtte hij. Ze kunnen niet ge
lukkig zijn.
Lady May greep een kussen, en legde dat ach
ter haar hoofd.
Dat zou zeker hopeloos schynen by iedere
andere vrouw, zei ze. Maar Ernestine is geen
gewone vrouw, zy placht altyd anders te doen,
dan andere menschen. Ik wil je niet ongelukki
ger maken, dan je al bent, maar ik geloof wer
kelijk, dat Ernestine een nieuwe mode gaat in
voeren. Ze gaat van onze menschen een klasse
van werkers maken.
Ze is altyd zoo'n hervormster geweest,
zuchtte hy.
Lady May knikte deelnemend.
Men kan natuurlyk nooit zeggen, hoe het
afloopt ging ze voort, maar op het oogenblik
schijnen ze van het leven een soort van paradijs
gemaakt te hebben, en weet je ik kan het
niet helpen, maar ik geloof, dat er heel weinig
kans is op een slang. Ernestine is zoo vreeseiyk
koppig.
Het moét misloopen! verklaarde hij.
Ik denk het niet, antwoordde zij. Zie je,
het is bij hen niet „lieve dit" en „lieve dat",
Elwyn Maurice is een tameiyk bazig iemand, en
Ernestine begint nog maar pas te besffen, welke
bekoring er in gelegen is, om geregeerd te wor
den. Eeriyk gezegd, Robert, ik geloof niet, dat
je voorspelling éénige kans heeft.
Hy zuchtte.
Ik geloof, dat je gelijk hebt, zei hij treurig.
Ik begon het gisterenavond zelf te beseffen,
toen we onverwacht in de bibliotheek kwamen,
en Ernestine zóó'n kleur kreeg. Welke vrouw
heeft zich nu te beschamen, als ze er op betrapt
wordt, dat haar eigen man haar een kus geeft.
Neen, ze zyn nog in het verlovingstydperk!
Ernestine zal ons misschien nog van de
eene verbazing in de andere brengen, maar ik
geloof beslist, dat zy gevonden heeft, wat ze
zocht. Ik heb nooit gedacht, dat jk ooit van
haar zou moeten zeggen, dat ze een liefheb
bende gade en een zorgzame moeder was,
maar ik ben er volkomen zeker van, dat
het déar op uit zal loopen.
In ieder geval kan ik wel heengaan, zei
Austey somber.
Neen, dat zou ik niet doen, zei Lady May.
Ik zou trachten, om mijn gezichtspunt te
wyzigen.
Wees zoo goed, dat nader te verklaren,
verzocht hy.
Ik zou probeeren, ging ze voort, om
myn verlangens in te toornen, en dan de teu
gels op te nemen. Je zou die verlangens dan
in een meer geschikte richting kunnen sturen.
Byvoorbeeld?
Daar heb je mij, verklaarde ze.
Hy lachte ironisch.
Zij zuchtte.
Men heeft mij altijd verkeerd begrepen,
verklaarde zij, terwijl ze hem verwijtend aan
zag met haar mooie oogen. Waar jij om
lacht, zijn niets anders geweest, dan pogingen
min of meer onbeholpen pogingen om een
man te krijgen. Ik ben daar heel ongelukkig
in geweest. Niemand heeft er ooit aanzoek om
me gedaan.
Hy lachte spottend.
Je slachtoffers zijn een beetje te spraak
zaam geweest, antwoordde hy. Hoe staat
het met Gayton, die naar Afrika is gegaan,
omdat je hem aanbood, hem altijd te zullen
beschouwen als een vriend niets méér? En
Horris hy kwam op mijn kamer, om me er
alles van te vertellen, denzelfden dag, dat je
hem afwees. En Palliser dien heb je vreese-
lyk behandeld.
Ik was ze vergeten, gaf ze toe. Het
waren beste en aardige jongens, allemaal,
maar zij maakten allemaal dezelfde fout. Ik
herinner me nu, dat ze aanzoek om me deden.
Dat was natuurlyk noodlottig.
Ik zie heelemaal niet in...., begon hy.
Mijnheer Robert, viel ze hem in de rede,
heb ik niet altijd gezegd, dat ik nooit van
plan was, om iemand te trouwen, die aanzoek
om me deed? Als ik het eenmaal goed en wel
met me zelf eens ben, zal ik zelf aanzoek doen!
Of het schrikkeljaar is of niet? vroeg hij.
Beslist! antwoordde zij. Mannen kun-
nenen zich altijd afmaken van een schrikkel-
jaars-aanzoek. Maar mijn mannetje zal er niet
in slagen om te ontsnappen. Dat beloof ik je.
Hij bestaat dus? vroeg Anstey.
Zy lachte zachtjes.
Hy heeft heel wat jaren méér bestaan,
dan ik, antwoordde zy. Ik had er geen zin
in, om een baby te trouwen.
(Slot volgt.)..