Veiligheid in de lucht!
V
R obinson Schoenen
Wees voorzichtig!
RADIO-PROGRAM
Nachtvorst
DE CHEQUE VAN TIEN
DUIZEND DOLLAR
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Het Lijk bij de
Mirteboomem I
VRIJDAG 30 SEPTEMBER
Kan de vliegmachine worden
beschermd tegen om
laag storten?
J
Het nut van parachutes
Jipi'iililifflilipiriii"'
De snelste ster
Zaterdag 1 October
Jeugdige zakenlui
VERHAAL VAN
DEN DAG
JVafRiRirlijIc Ioof>l iedere HoBIandsicIie jongen op
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
f<-*•
Gedurende den laatsten tijd zijn vele sport
vliegers het slachtoffer geworden van hun po
gingen om de wereld in verbazing te brengen.
Zij bereikten dus een eenigszins ander doel,
dan ze beoogden: ze vervulden de wereld met
ontzetting. Polen treurt over den dood van den
jongsten overwinnaar in de Europa-vlucht;
Zwirko. Het echtpaar Möbitz verongelukte met
zijn aeroplaan boven Berlijn. Het vliegtuig van
kapitein Jans kwam in aanraking met een
rots, hetgeen voor machine en bestuurder fu
neste gevolgen had. De „vliegende familie"
Hutchinson moest een noodlanding maken op
den Oceaan, waarbij haar vliegmachine werd
Vernield. Vijf inzittenden van een aeroplaan,
die op weg was naar de Noordpool werden ge
dood, doordat het vliegtuig omlaag stortte. Het
is Rusland, dat deze vijf menschenlevens heeft
te betreuren.
Wat zijn de oorzaken van deze vreeselijke
gebeurtenissen? Men mag niet generaliseeren,
maar in het algemeen is men verantwoord,
wanneer men als oorzaak van veel ongelukken:
„onvoorzichtigheid" opgeeft.
Het eerste wat den beginneling op de lucht-
vaartscholen wordt bijgebracht is niet mate-
rialenkennis, technische vaardigheid en wat
dies meer zij, maar: voorzichtigheid. En inder
daad: de beste vliegers kenmerken zich door
een groote mate van zelfbeheersching, in dien
zin, dat ze zich niet tot onnoodige waagstuk
ken laten verleiden. Lindbergh had steeds een
kleine zilveren plaat bij zich met het inschrift:
„Voorzorg is beter dan nazorg."
De menschelijke berekeningen gaan in deze
veel verder dan de leek mischien denkt. Reeds
vóór de bewerking van het ruwe materiaal wor
den er proeven genomen. Het hout, de ver
schillende soorten staal, het aluminium en het
linnen worden aan snel wisselende invloeden
blootgesteld. Ieder onderdeel wordt voorts
onderworpen aan proeven om het draagver
mogen en de stevigheid na te gaan. Iedere
vleugel wordt belast met een gewicht dat zes
a twaalf maal zoo groot is als de drukking, die
er in de practijk op zal worden uitgeoefend.
Intusschen worden de motoren geprobeerd. Men
laat ze zoo snel draaien als mogelijk is en ook
wordt nagegaan, of ze het lang genoeg achter
een' kunnen volhouden. Dit examen duurt soms
300-tgur, waarbij men werkt met twee contrölee-
rende ploegen, die elkaar aflossen. Natuurlijk
wordt ook de bruikbaarheid van het hoogte
roer en de andere stuurinrichtingen nauwkeu
rig vastgesteld.
De propeller wordt gewogen. De beide helften
van het vliegtuig worden tot op een schroefje
met elkaar in evenwicht gebracht.
Bijzonder veel aandacht besteedt men aan de
kwestie, welk soort brandstof zal worden ge
bruikt. Het brandgevaar is tegenwoordig zeer
gering.
Eerst nadat een aantal kleine proefvluchten
is gemaakt, kan in Duitschland een vlieg
machine ter keuring worden afgeleverd aan
het Rijksinstituut voor de Luchtvaart, dat de
machine nogmaals geheel demonteert, door in
genieurs, technici en piloten laat onderzoeken,
waarna, indien alles goed wordt bevonden, de
aeroplaan eindelijk als verkeers- of oorlogs
vliegtuig mag dienst doen.
Na tweehonderd „vlieguren" moet de machine
opnieuw worden nagekeken en wanneer nog-
Een korte looping om snel te kunnen
stijgen, kan gevaarlijk wordenl
Het vliegtuig verliest zijn evenwicht, komt
echter nog juist bijtijds weer in den goe
den stand.
maals tweehonderd vlieguren voorbij zijn,
dient men het toestel wederom te controleeren.
Op deze wijze constateert men tijdig slijtage
van het materiaal, zoodat maatregelen kunnen
worden genomen vóór het te laat is.
Onze Oostelijke naburen hebben de „veilig
heid in de lucht" in cijfers trachten weer te
geven en zijn gekomen tot een gemiddelde van
97%. De meeste piloten vlogen 300.000 K.M.,
voordat de eerste belangrijke storingen op
traden.
Maar de atmospheer heeft kuren en alle
voorzorg ten spijt, maakt zij slachtoffers. Men
is er nog altijd niet in geslaagd een afdoend
middel te vinden tegen onweer, nevel en plot
seling optredende luchtstroomingen. Volgens
menschen van het vak is de eigenlijke cata
strophe evenwel meestal het gevolg van het
weigerender zenuwen van den bestuurder.
Hoe valt het anders te verklaren, dat ervaren
piloten, wanneer de nood aan den man komt,
soms vergeten te springen?
De meening van vele leeken, die hierop neer
komt, dat men alle vliegtuigpassagiers bene
vens de piloten, mecaniciens etc. van valscher
men zou moeten voorzien en in ieder toestel
gemakkelijk te openen „nooduitgangen" be
hoorde aan te brengen, vindt in vakkringen
geen bijval. Ten eerste vereischt het parachute
springen groote lichamelijke behendigheid en
ten tweede is er veel tegenwoordigheid van
Keer en, wanneer men nauwelijks den
grond heeft verlaten, is gevaarlijkl
geest bij noodig. Meestal maakt men een be
tere kans er het leven af te brengen, wanneer
de bestuurder van de machine tracht zoo „voor-
deelig" mogelijk neer te komen. Zelfs wanneer
het vliegtuig valt tengevolge van een motor
defect of omlaag stort, doordat een vleugel is
gebroken, kan een bekwaam piloot het aller
ergste soms nog voorkomen.
Een derde bezwaar tegen het „parachute
systeem" is het feit, dat er nog geen deuren
zijn uitgevonden, die zonder inspanning kun
nen worden geopend, wanneer de aeroplaan
snel omlaag schiet.
Onderzoekingen hebben aan het licht ge
bracht, dat Zwirko waarschijnlijk is veronge
lukt ten gevolge van een „vleugelbreuk". Deze
was misschien te wijten aan het feit, dat men
met de vervolmaking der z.g. lichte vliegtuigen
te ver was gegaan. De materialen beantwoord
den door him lichtheid niet meer aan de eischen
der practijk. Weliswaar was het draagvermo
gen der vleugels niet gering, maar tegen wer
velwinden, waarvan men de uitwerking nog
niet geheel heeft kunnen controleeren, sche
nen zij niet bestand te zijn. Het toestel van
Zwirko was als het ware uit elkander gewron
gen.
Mr. Wright van de sterrewacht te Lick (Ca-
lifornië) heeft een lijst samengesteld van de
snelste sterren uit het heelal, die in aanmer
king kunnen komen geobserveerd te worden.
Na jarenlangen arbeid heeft hij van 7639 ster
ren hun snelheid bepaald. Eén ervan beweegt
zich met de bijkans onmogelijke snelheid van
ongeveer 66 millioen K.M. per uur door het
heelal.
HUIZEN 1875 M. K.R.O. 8.00 Morgencon
cert. 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdiens
tig halfuurtje door Pater J. Dito O.P. 12.00
Tijdsein en politieberichten. 12.15 Het K.R.O.-
Sextet o.l. v. Piet Lustenhouwer. 1.45 Verzor-
gng zender. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.30 Kin
deruurtje. H.I.R.O. 4.00 Uitzending voor de
Ned. Ver. van Spiritisten „Harmonia" D.S.M.
Beversluis en twee gram.platen. 4.30 Uitz. v. d.
Theosofische vereen. Mej. C. W. Dijkgraaf. 5.00
Sluiting. K.R.O. 5.00 Het K.R.O.-orkest o.l. v.
Johan Gerritsen. 5.45 Sportpraatje door S. Bors
ten. 6.00 Het K.R.O.-orkest. 6.25 Journalistiek
weekoverzicht door Paul de Waart. 6.45 Heil-
ker. Esperantö-cursus. 7.00 Gramofoonmuziek.
7.10 Ir. A. S. Franssen v. d. Putte: Van
Vreemde landen en volken. I. Rusland en Si
berië. 7.30 Politieberichten. 7.45 „Het nationaal
crisis-comité in de naaste toekomst" door Jhr.
S. van Citters. 8.00 Het K.R.O.-orkest. 9.00 Mi
crofoonvertelsels door Bernard Bekman: „Vijf
tig jaar vrijgezel." 9.15 Persbureau Vaz Dias.
9.30 De K.R.O.-Boys. 10.00 A. Baron de Vos van
Steenwijk, kunstfluiter. 10.15 De K.R.O.-Boys.
11.00 A. Baron de Vos van Steenwijk. 11.15 De
K.R.O.-Boys. 11.30 Gramofoonmuziek.
HILVERSUM, 296 M. V.A.R.A. 8.00 Tijd
sein en gramofoonmuziek; VPRO 10.00 Morgen
wijding; VARA 10.15 Uitzending voor arbeiders
in de continubedrijven, m.m. v. het trio Loe
Cohen, het VARA-tooneel o.l. v. Willem van
Capellen. 12.00 Tijdsein, Trio Willem Drukker
12.45 Voordracht door Hetty Beck. Burenruzie
fragment uit „De Kleine Misdaad" van Johan
Luger. 1.00 Trio Willem Drukker. 1.45 Verzor
ging zender. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.40 Een
praatje uit de circuswereld. I. door J. van Do-
veren. 3.00 Voor de kinderen m.m. v. Het Vara
Kinderkoortje „De Krekeltjes". 4.00 Opening
van et nieuwe Volksgebouw „Voorwaarts" te
Eindhoven. 5.10 VARA-Balalaika-orkest o.l. v.
Ivan Powarjef. 5.20 Gas-oorlog door H. Peter
sen. 5.40 VARA Balalaika-orkest. 6.00 gra
mofoonmuziek. 6.15 Uitzending voor de Ver. v.
Geheelonthouders onder Ned. Spoor- en tram
wegpersoneel. 7.45 Het Nationaal Crisis-Comité
in de naaste toekomst, rede door Jhr. S. van
Citters, voorzitter. 8.00 Bij de Pomp, wekel'lksch
nieuws van Teun de Klepperman. 8.15 VARA-
orkest o.l. v. Hugo de Groot. 9.00 Optreden van
Edwin Doorenbos (Troubadour Chansonnier)
9.15 Uitzending voor den Alg. Ned. Bond van
Arbeiders (sters) in het Bakkers-, Choc.-; en
Suikerbewerkingsbedrijf. Opvoering van „Het
Versche Broodje", een bonte geschiedenis. 10.15
VARA-orkest. 10.30 Toespraak door A. de Vries
en Vara-Varia. 10.45 VARA-orkest. 11.00 Pers
bureau Vaz Dias. 11.10 Vara-orkest. 11.45 Gra
mofoonmuziek. 12.00 Tijdsein en sluiting.
BRUSSEL, 509 M. 12.20 Concert door het
Max Alexys-orkest. 1.30 Vervolg concert. 8.20
Concert door het Radio-orkest o.l. v. Karei Wal
pot. 8.50 Vervolg-concert. 9.50 en 10.10 Vervolg
concert. 11.30 Concert.
KALUNDBORG 1153 M. 12.20 Het strijkor
kest van restaurant „Vivex o.l. v. A. Bendix.
3.50 Het Omroeporkest.
BERLIJN 419 M. 7.30 Prof. Heinz Jolles,
piano speelt de symphonische etudes Op. 13 van
Schumann. 10.20 Dansmuziek.
BRESLAU 325 M. 7.35 Populair concert
door de omroepkapel o.l. v. Pranz Marszalek.
10.55 populair en dansmuziek o.l. van Pr.
Marszalek.
HAMBURG 372 M. 11.50 Concert 1.35 Gra
mofoonmuziek. 2.30 idem. 10.40 Dansmuziek
(Zie Berlijn).
KONIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 12.20
Gramofoonmuziek. 2.20 idem. 4.50 Concert uit
Hamburg.
LANGENBERG 472 M. 12.20 Populair con-
cert o.l. v. Wolf. 1.20 Concert van werklooze
musici van Düsseldorf. 2.55 Gramofoonmuziek
5.20 Vesperconcert. 10.40 Concert o.l. v. Wolf.
12.50 „Meister der Jazz' (gr.pl.).
DAVENTRY 1554 M. 12.20 Condert van
North Regional. 1.50 Concert door het Commo-
dora-Grand-orkest o.l. v. Joseph Muscant. 3.50
Concert 5.05 Orgelconcert. 11.05 Ambrose en
zijn orkest in het Mayfair Hotel.
PARIJS (Eiffel) 1446 M. 8.50 Radiotooneel
„Le Flibuster".
PARIJS (Radio) 1725 M. 12.20 Gramofoon
muziek 7.50 Idem. 9.05 Mr. Flateau zingt. 9.50
Gramofonomuziek.
MILAAN 331 M. 7.50 Gramofoonmuziek
8.20 idem. 10.20 Dansmuziek uit het Limapark
Lido te Milaan.
ROME 441 M. 8.20 Gramofoonmuziek. 9.05
Italiaansche Opera-avond.
WEENEN 517 M. 6.20 Mandoline-concert.
8.15 Concert door Het Weensch Symphonie-or-
kest o.l. v. Oswald Kabasta. 10.35 Populair Con
cert door het Emil Bauer-orkest.
WARSCHAU 1412 M. 5.20 Concert door
het Omroeporkest o.l. v. J. Oziminski. 8.20 Po
pulair concert. 9.50 Voortzetting concert. 10.25
Chopin-concert. 11.10 Dansmuziek.
BEROMUNSTER 460 M. 8.20 Uit St. Gal
len. Concert door het Stedelijk orkest. 10.00
Dansmuziek. Gramofoonplaten.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
f 't Staat weer bij de
W eerverwachting
Van de nieuwtjes
Van De Bilt,
Die met reuze
Instrumenten
Zon en kou en
Wolken drilt.
En je hoort het,
Als je afstemt
Op Vaz Dias,
Dat vannacht
Weer de eerste,
Echte nachtvorst
In ons landje
Wordt verwacht.
Nachtvorsten dit
I Simpel woordje
Geeft ons weer
Dat koud idee,
Dat wij krijgen
Nd den zomer,
Als het ijs na
Een diner!
Nachtvorst is geen
Potentaatje,
Want de winter
Is ze niet.
Maar wel is het
Bij dit woordje
Of je reeds den
i Winter ziet!
Want zij is het
Boodschapmeisje,
Door natuur-lijk
I Overleg.
f En zoo effent
Hier de nachtvorst
Voor den winter
Weer den weg!
1 MARTIN BERDEN
I (Nadruk verboden)
-^l]]Hll]innilliinHiitninflnnninnuüiiiiniimnnrnminiïïnnmïïnninniiiiiiiunHnnmwmnmniiiiinHnHi
Op een lagere school te Clippenhan (Enge
land) hebben een zeventigtal jongens en meis
jes van 12 tot 14 jaar, die de tUinbouwafdee-
ling van die school volgen, besloten een ge
zamenlijke onderneming op touw te zetten
met aandeelen van 1 shilling. Geschat wordt,
dat de onderneming de werkkrachten kosten
niets een jaarlij ksch dividend van over de
50 pCt. dividend zal uitkeeren, welke interest
desgewenscht weer on aandeelen kunnen wor
den omgezet. Deze idee, die van het hoofd der
school Mr. Greenwood, uitgaat, heeft als ach
tergrond, dat de kinderen bij het verlaten der
school eenigszins met het practlsche handels
leven in aanraking zijn geweest. Elke leerling
houdt de boekhouding van de coöperatie bij
en ieder kwartaal zal de balans worden opge
maakt, waarna winstVerdeeling volgt.
Roger Vane stopte de chèque van tienduizend
pond in den binnenzak van z'n jas en verliet het
bankgebouw van Gommel. Midden in 't drukke
verkeer der binnenstad zocht hij z'n weg naar
de Albemarlestraat. Hij zou er echter nooit ko
men.
Zonder dat hij 't wist, werd hij gevolgd door
een grooten, donker uitzienden man. Deze bleef
vlak achter hem, want de mist, die in de straten
van Londen hing, maakte het niet gemakkelijk
zijn prooi te volgen.
De lichten in de étalages waren reeds aan en
Vane bleef even staan voor de uitstalling van
een juweiierszaak. De fraaie ringen en armban-
deu, die daar lagen, trokken steeds z'n aandacht
als hij er langs kwam, sinds hij met het plan
rond liep z'n meisje een kostbaar cadeau te ge
ven. Vol belangstelling zag hij naar al dat moois,
toen hij plotseling iets scherps in z'n pols voelde
dringen. Hij keek, en zag een klein rood stipje,
maar hoe het er gekomen was, zou hij met geen
mogelijkheid hebben kunnen zeggen. In een oog
wenk had de prik, of wat het dan ook geweest
was, z'n uitwerking gedaan en toen hij weer
verder liep, voelde hij zich door een duizeling
overvallen. Hij waggelde als een beschonkene en
zou gevallen zijn als de groote, donker uitziende
man hem niet had opgevangen.
„Wat is er?" vroeg deze; „Voelt u zich niet
goed?"
„Ik.... ik weet het niet, het is zoo'n zonder
ling gevoel," zei Vane, en terwijl hij sprak, viel
hij bijna tegen den grond.
Op hetzelfde oogenblik was er een auto blijven
stilstaan en stapte een heer uit, die klaarblijke
lijk de bedoeling had den winkel binnen te
gaan. Hij bleef echter staan toen hij Vane in de
armen van den man zag liggen.
„Kan ik misschien van dienst zijn?" vroeg hij;
„m'n auto staat daar
Er waren nog wat voorbijgangers bijgekomen
en zij hoorden, hoe de groote, donker uitziende
man vertelde, hoe de jonge man opeens onwel
scheen geworden te zijn.
„Laten we hem dan maar in m'n auto zetten
en naar een dokter brengen,'* zei toen de ander.
Eenge uren later kwam Roger Vane weer tot
bewustzijn. Hij lag op een divan in een kamer,
die zeer luxueus gemeubeld was. Toen hij om
zich heen keek, zag hij, dat de blinden voor de
ramen waren en dat de kamer door een elec-
trische kroon werd verlicht. Hij herinnerde zich
nu ook de feiten: noe hij met de chèque op weg
was naar de Albemarlestraat, hoe hij opeens een
prik in zijn pols had gevoeld en hoe toen die
vriendelijke heer naar hem was toegekomen....
Meer kon hij zich echter niet te binnen brengen.
Hij stond op van den divan en strompelde
Freddy Vrijdag nam Ivy, Robbie en
Topsy mee om hen eenige van die
vreemde boomen te laten zien, die op
bet Artis-eiland groeiden. De grap
pigste vond Robbie wel, die er uitzagen
als groote komkommers met spijkers er
Dp.
„Daar zal je niet gemakkelijk in kun
nen klimmen," zei de zeeman.
„Dat is nog erger dan brandnetels."
Hij had nog niet uitgesproken, of door
een rukwind woei hem de hoed van het
hoofd, die terecht kwam op den top
van een der grappige boomen.
„O, kijk eens, wat er nu gebeurd is,"
jammerde Freddy. „We moeten een
stok zoeken om hem er af te lichten. Ik
durf er niet in te klimmen, en met de
hand kan ik er ook niet bij."
Zij gingen aan 't zoeken naar een
stok, om Freddy's hoed te redden, en
spoedig vonden ze een bamboe-stengel,
die volgens Freddy wel lang genoeg zou
zijn.
Toen ze echter weer bij den boom
kwamen, vonden ze Polly, met Freddy's
hoed op één oor.
„Wel, heb ik ooit van mijn leven,"
zei Ivy. „Die kat is er in geklommen
en heeft je hoed gehaald. Hoe ben je
in den boom geklommen, zonder je te
bezeeren, poes?"
„Ik ben er niet in geklommen," zei
Polly. „De hoed viel op mijn hoofd,
toen ik er langs liep.'
(Morgenavond vervolg.)
(ingezonden mededeeling)
naar de deur. Deze was echter gesloten. Hij
bonkte op de paneelen. Plotseling ging de deur
open en er kwam een man binnen, die de deur
weer achter zich sloot.
„Wat wenscht mijnheer?" vroe de man met de
stem van een goed afgerichte bediende.
„Dat beteekent dat allemaal? Waarom ben ik
hier?" riep Vane opgewonden.
„Ik weet niets, mijnheer", klonk het kalm uit
den mond van den man; „ik heb m'n instructies.
Ik moet u in alles van dienst zijn en u alles
brengen wat u wenscht. Wilt u misschien een
glas whiskey?"
„Loop naar den drommel met je whiskey",
schreeuwde Vane; „ik moet er uit! Dat is een
misdaad; ik ben bedwelmd! opgelicht, besto
len!"
De man glimlachte, toen hij zag dat Vane
zich zoo kwaad maakte.
„Wenscht u dan misschien een paar sand
wiches en een glas wijn?" Het diner zal niet
vóór zeven uur klaar zijn."
Vane keek naar de klok, die op den schoor
steenmantel stond. Het was bij vieren. Dus
moest het klaarlichten dag zijn. De blinden wa
ren dus ovor de ramen gedaan om hem te belet
ten naar buiten te zien."
„Ben ik dan een gevangene?" vroeg hij;
„waarom?".
„U bent een gast", verbeterde de ander. ,,En
u zult geen enkele reden hebben om u over de
behandeling hier te beklagen. Wees nu zoo goed,
een oogenblik daar op den divan te gaan zitten".
De man liep snel naar de deur en was een
oogenblik later verdwenen.
Al de middelen, die Roger Vane in de eerst
volgende drie dagen bedacht om te ontsnappen,
draaiden op niets uit. Den derden dag kwam de
huisknecht weer, boog voor den „gast" en zei:
„U bent vrij".
„Wat? vrij?"
„Ja, echter op één voorwaarde; dat u zich laat
blinddoeken. Ik zou als ik u was, die voorwaarde
maar aannemen. Tegenstribbelen zou niet hel
pen. We zouden dan geweld moeten gebruiken."
Toen Vane zich voor den zooveelsten keer af
vroeg waar men hem heen bracht, was het vijf
uur in den morgen. Meer dan een uur had hij
gezeten naast een chauffeur, in een auto gere
den, in dolle vaart, tot de wagen stilhield, ter
wijl de motor bleef loopen. Hij werd nu uit en
naast den auto gezet. Hij was nog steeds ge
blinddoekt en z'n polsen werden zóó gebonden,
dat hij ze zelf wel los kon krijgen, maar er in
ieder geval toch minstens een kwartier mee
bezig zou zijn. Tegen den tijd, dat hij z'n han
den had vrij gemaakt en hij den zakdoek, die
nog steeds voor z'n oogen zat, zou hebben ver
wijderd, zou de auto al ver weg wezen.
Toen hij zich eindelijk had bevrijd, zag hij,
dat hij zich buiten bevond, op een straatweg, die
naar Londen leidde. Voor hem lag, onder een
stuk steen, een krant. Ze was zóó opgevouwen,
dat z'n ook wel direct moest vallen op de vet
gedrukte regels, waarin hij las:
„De bankbediende nog steeds vermist. Geen
enkel spoor van Rv^er Vane. De politie denkt
aan diefstal".
Hij las in het artikel, dat er onder stond, dat
al de havens en grensstations bewaakt werden,
dat z'n signalement overal verspreid was; en
hij? Hij stond hier op den straatweg.... vlak bij
de stad. Wat zou de man, die daar juist voorbij
ging, wel gezegd hebben, als hij had geweten,
dat hij Roger Vane was!
Opeens dacht hij aan de chèque van tiendui
zend pond, die hij in z'n zak had gehad! Snel
greep hij in z'n binnenzak.... Ze zat er nóg!
Onaangeroerd! En bovendienhij kon z'n
oogen haast niet gelooven, had hij nog drie
biljetten van tien pond in z'n handen. Inplaats
van hem te berooven, hadden ze hem nog be
loond!
De heele geschiedenis was en bleef een myste
rie!
Ook voor de politie!
Terwijl Vane naar Londen ging en zich voor
stelde hoe hij op 't kantoor ontvangen zou wor
den, zat er op den divan, waarop hij eenige uren
te voren nog gezeten had, een zekere mijnheer
Campion, eigenaar van een bankinstelling.
„Dat zaakje is goed van stapel geloopen",
lachte hij tegen mijnheer Latmer, z'n compag
non.
„Prachtig!" beaamde deze, vergenoegd in z'n
handen wrijvend.
„Dat we daar nooit eerder aan gedacht heb-
heben", kwam mijnheer Campion.
„Och, het nooit noodig geweest. Als ze een
chèque op ons afgeven, kunnen we ze altijd
direct uitbetalen. Deze hadden we ook binnen
een paar dagen kunnen betalen, maar daar de
oude Gommel niet wilde wachten, waren we wel
genoodzaakt den toonder van de chèque een
tijdje „op te houden", totdat we het geld had
den. wat zou die oude Gommel er wel van
zeggen als hij 't wist?"
„Ja, zeg dat wel! Ik zou niet graag willen, dat
iemand het te weten kwam. Er staat nogal een
zware straf op vrijheidsberooving, en dat is het
toch eigenlijk geweest. Bovendien zou het voor
de reputatie van onze Bank ook niet goed zijn,
al zouden ingewijden wol kunn: begrijpen dat
je maar niet tienduizend pond in je safe klaar
hebt liggen voor het geval er eens iemand i
mocht komen...."
„Enfin, de zaak is nu gezond. Gommel heeft
z'n geld, het jonge mensch is er ook niet slecht
bij gevaren; hij heeft dertig pond gehad en....
onze naam is niet in opspraak gebracht.
A IIO Stftnn nó'o op dlt £lad zlJn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f 9/1/1/1 bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f JC/l bij een ongeval met f OC/I bij verlies van een hand f 1 OC bij verlies van een C/1 bij een breuk van ji/i bil verlies van *n
tl O O Tl Tl" S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T OUuU»' verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f /OU.' doodelijken afloop T 6 DUeen voet of een oog T lüOm "duim of wijsvinger OU, "been of arm/'Tlf.- anderen vinger
(Vrij naar het Duitsch)
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiuiiiiüuiiiiiuiiiiiinsrainl
Op dat oogenblik kwam het parket uit de
hoofdstad aan, en maakte terstond een begin
met het proces-verbaal. De ligging van het lijk
bood niets bijzonders en de meegekomen genees
heer kon reeds bij den eersten blik den dood
van het slachtoffer constateeren. Een schotwond
onder de kin, bijna loodrecht omhoog toege-
gebracht, zoodat de kogel in de hersens was te
rechtgekomen, moest bijna onmiddellijk den
dood tengevolge hebben gehad. Het wapen lag
dicht naast het lijk. Het was een revolver van
Amerikaansch maaksel zesloops, en geladen.
Slechts één schot was afgevuurd. Aan den aard
van de wond was verder te zien, dat het doo-
delijk schot van zeer dichtbij moest zijn gelost.
De doode was een man van 30 a 40 jaar. Zijn
trekken, in wezen niet onedel, droegen evenwel
het stempel van ontaarding. Hij was ietwat fat
terig gekleed, doch zijn linnengoed was van heel
gewone stof ongemerkt en zijn handen wa
ren tamelijk groot, en maakten het waarschijn
lijk, dat hij vroeger zwaar werk had verricht.
Men was het er over eens, dat men hier te doen
had met iemand uit de volksklasse, en allicht
met een persoon, die tamelijk aan lager wal ge
raakt was. Het onderzoek van zijn zakken bracht
niets anders te voorschijn, dan een zakkam
metje, een portemonnaie met zes schilling, en
een zakdoek. Nergens vond men papieren, of
iets, wat omtrent zijn persoon opheldering had
kunnen geven. En bij rondvraag onder de om-
staanders bleek, dat niemand den man ooit te
voren hier gezien had.
De grond rondom was intusschen zóó veelvul
dig door nieuwsgierigen platgetreden, dat men
niet meer met zekerheid een bepaald voetspoor
kon ontdekken. Slechts in de richting, waarheen,
volgens zeggen van den waard, de beide vrou
wen gevlucht waren, vond men twee, in vorm en
grootte afwijkende, sporen van een vróuwen
voet. De rechter van instructie gaf bevel, om af
drukken van die sporen te maken, liet de plek
waar de misdaad had plaats gehad, alsmede het
Üjk bij magnesium-belichting fotograreeren en
begaf zich vervolgens nadat hij van den
waard alleh vernomen had, wat deze zelf wist
met de overige leden van het parket naar de ge
lagkamer, om de gevangene te verhooren.
HL
Vóór alles liet de rechter van instructie de
zaal door alle nieuwsgierigen ontruimen. Thans
viel zijn oog op den blonden heer, en met een
glimlach van herkennen trad hij hem toe.
Wat voor toeval voert jou vandaag juist
hierheen, waarde Helfrich? zeide hij, terwijl hij
hem de hand reikte.
De detective lachte.
Mijn goed geluk, zal ik maar zeggen. Ik
was vanavond voor een andere zaak in het
dorp, hoorde daar het eerste bericht van den
moord, en zonder er eigenlijk bij te denken,
ging ik met den stroom mee hier naar toe.
Nou, veel zaaks is het niet. Die uffrouw
ziet er uit als een landloopster, en die man
daarbuiten maakt zeker den indruk, dat hij
aan lager wal geraakt is. Zal wel weer een
gewone tragedie van aloezie wezen.
Mogelijk. Maar ik geloof het niet. Zoover
ik verstand heb van gezichten, zou ik niet zoo
zeker durven zegen, dat zij daar een of andere
liefdesbetrekking met dat verloopen sujet bui
ten heeft onderhouden. Ze mag er nu als een
landloopster uitzien, maar ze heeft het stel
lig nog kort geleden beter gehad.
Het binnentreden van de beide mannen, die
de achtervolging van de andere vrouw op zich
gnomen hadden, maakte een einde aan het
gesprek. Zij hadden niets gevonden. De vrouw
was spqprloos verdwenen zelfs de hond was
het spoor kwijtgeraakt en zoo waren ze
eindelijk teruggekeerd, daar het doelloos zou
geweest zijn, nog langer in het donkere bosch
rond te zoeken, zonder dat men eenig idee
had, in welke richting de vrouw gevlucht was.
De rechter van instructie begon alsnu het
verhoor van de gevangene. Deze scheen haar
vrees nu geheel overwonnen te hebben en ant
woordde op alle vragen, die men haar stelde.
Rustig en zonder aarzelen. Zij verklaarde Anna
Müller te heeten, en tot vóór drie weken bij
barones Elsberg gediend te hebben. De barones
had geheel op zichzelf geleefd, in tamelijk be
krompen omstandigheden, in Stiermarken, en
was nu drie weken geleden gestorven. Na' haar
dood wilde Anna Müller naar een kennis in
Amerika, maar op het laatste oogenblik had
zij zich bedacht, en was zij naar Weenen ge
komen, om daar een dienst te zoeken. Den
vorigen dag was zij daar aangekomen, op de
reis daarheen had ze kennis gemaakt met een
zekere juffrouw Huber of Gruber precies
wist ze den naam niet en deze had haar
gevraagd, bij haar te komen wonen, tot ze een
nieuwen dienst had. Bij die vrouw had zij toen
geslapen en vandaag had zij een wandeling
met haar gemaakt naar den Kahlenberg; en
tegen den avond waren ze samen in de her
berg gekomen, waar zij wilden uitrusten, om
dan met den trein naar uhis terug te gaan.
Toen ze uit de herberg kwamen, had de on
bekende man haar aangevallen en geld van
haar gevraagd, en toen zij dit weigerden, had
hij haar met zijn revolver bedreigd. Zij zelf
had hem toen het wapen uit de hand willen
slaan, waarbij het afging en den aanvaller zelf
trof.
Waarom hebt u niet liever dadelijk om
hulp geroepen? vroeg de rechter.
Dat hebben we gedaan, maar er kwam
niemand
Onzin! A Is u geroepen hadt, zou men u
hie,r in de herberg beslist hebben moeten hoo-
ren. Kom liever voor de waarheid uit u hadt
met dien man een afspraak, u kreeg twist met
hem en schoot hem toe neer. Was het niet zoo?
Neen. Ik kende dien man heelemaal niet.
Wie stiet dien kreet uit?
Ik. Dat was, toen hij zijn revolver op
mijn vriendin richtte. Ik ben werkelijk heele
maal onschuldig aan zijn dood.
Als u werkelijk zoo onschuldig bent,
waarom ging u dan op de vlucht? Dna hadt u
immers kalm de komst van die menschen kun
nen afwachten en de waarheid zeggen?
We waren allebei zoo geschrokken, dat
we niet wisten, wat we deden, prevelde zij.
En hoe kwam u trouwens in het bosch?
De eenige weg naar het station gaat immers
door het dorp.
Dat is mogelijk. Ik we te het nie.t Ik ben
hier vreemd.
Maar uw vriendin moest het toch weten.
Het is heel opvallend, dat ze in den steek
heeft gelaten, en tot nu toe nog niet zooveel
hersens heeft gehad, om terug te komen, als
u dan werkelijk onschuldig bent en door haar
getuigenis uit de moeilijkheid zou raken. Ze
heeft toch gezien, dat men u pakte, en tóch
ging ze er vandoor.
De gevangene zweeg.
U beweert, dat u den naam van die vrouw
niet precies weet. Kunt u althans zeggen, waar
ze woont?
Neen. Ik ben heelemaal vreemd in Wee
nen. Het is een kleine, drukke straat, meer
weet ik niet
De dienstbode hier verklaart, dat u meer
malen ongeduldig op de klok gekeken hebt, en
klokslag vijf uur opgestaan bent om te gaan.
Dat ziet er naar uit, of u een afspraak hadt?
Neen, antwoordde de vrouw kalm. We
moesten alleen voor den trein op onzen tijd
passen. Mijn vriendin zei, dat onze trein om
half zes ging.
Als u dienstmeisje bennt, moet u ook een
arbeidskaart hebben. Waar is die?
Bij een dame, bij wie ik vanmorgen ge
weest ben, om me voor te stellen.
Hoe heet die dame en waar woont ze?
Dat weet ik niet. Mijn vriendin heeft me
daar gebracht en morgenochtend zou ik terug
komen.
Den naam ben ik vergeten.
Bent u behoorlijk ingeschreven?
Ik.... geloof het wel, zei ze ietwat aarze
lend.
De rechter zak haar scherp aan. Zij was knap,
die vrouw. Haar trekken waren opvallend fijn
gevormd, en haar tint was zacht en blank. Over
haar diepe, blauwe oogen krulde het weelderig
bruine haar, dat naar achteren in een minder
sierlijken wrong was samengenomen, maar er
niettemin goed verzorgd uitzag. Haar spraak
was een plat dialect, zooals men alleen door de
lagere klassen hoort spreken, en haar onrustige
blik moest argwaan wekken.
U moet toch enkele dingen van u zelf heb
ben. Waar zijn die op het oogenblik?
flWorat vervolgd).