Veiligheid in de lucht! V R obinson Schoenen Wees voorzichtig! RADIO-PROGRAM Nachtvorst DE CHEQUE VAN TIEN DUIZEND DOLLAR ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Het Lijk bij de Mirteboomem I VRIJDAG 30 SEPTEMBER Kan de vliegmachine worden beschermd tegen om laag storten? J Het nut van parachutes Jipi'iililifflilipiriii"' De snelste ster Zaterdag 1 October Jeugdige zakenlui VERHAAL VAN DEN DAG JVafRiRirlijIc Ioof>l iedere HoBIandsicIie jongen op AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON f<-*• Gedurende den laatsten tijd zijn vele sport vliegers het slachtoffer geworden van hun po gingen om de wereld in verbazing te brengen. Zij bereikten dus een eenigszins ander doel, dan ze beoogden: ze vervulden de wereld met ontzetting. Polen treurt over den dood van den jongsten overwinnaar in de Europa-vlucht; Zwirko. Het echtpaar Möbitz verongelukte met zijn aeroplaan boven Berlijn. Het vliegtuig van kapitein Jans kwam in aanraking met een rots, hetgeen voor machine en bestuurder fu neste gevolgen had. De „vliegende familie" Hutchinson moest een noodlanding maken op den Oceaan, waarbij haar vliegmachine werd Vernield. Vijf inzittenden van een aeroplaan, die op weg was naar de Noordpool werden ge dood, doordat het vliegtuig omlaag stortte. Het is Rusland, dat deze vijf menschenlevens heeft te betreuren. Wat zijn de oorzaken van deze vreeselijke gebeurtenissen? Men mag niet generaliseeren, maar in het algemeen is men verantwoord, wanneer men als oorzaak van veel ongelukken: „onvoorzichtigheid" opgeeft. Het eerste wat den beginneling op de lucht- vaartscholen wordt bijgebracht is niet mate- rialenkennis, technische vaardigheid en wat dies meer zij, maar: voorzichtigheid. En inder daad: de beste vliegers kenmerken zich door een groote mate van zelfbeheersching, in dien zin, dat ze zich niet tot onnoodige waagstuk ken laten verleiden. Lindbergh had steeds een kleine zilveren plaat bij zich met het inschrift: „Voorzorg is beter dan nazorg." De menschelijke berekeningen gaan in deze veel verder dan de leek mischien denkt. Reeds vóór de bewerking van het ruwe materiaal wor den er proeven genomen. Het hout, de ver schillende soorten staal, het aluminium en het linnen worden aan snel wisselende invloeden blootgesteld. Ieder onderdeel wordt voorts onderworpen aan proeven om het draagver mogen en de stevigheid na te gaan. Iedere vleugel wordt belast met een gewicht dat zes a twaalf maal zoo groot is als de drukking, die er in de practijk op zal worden uitgeoefend. Intusschen worden de motoren geprobeerd. Men laat ze zoo snel draaien als mogelijk is en ook wordt nagegaan, of ze het lang genoeg achter een' kunnen volhouden. Dit examen duurt soms 300-tgur, waarbij men werkt met twee contrölee- rende ploegen, die elkaar aflossen. Natuurlijk wordt ook de bruikbaarheid van het hoogte roer en de andere stuurinrichtingen nauwkeu rig vastgesteld. De propeller wordt gewogen. De beide helften van het vliegtuig worden tot op een schroefje met elkaar in evenwicht gebracht. Bijzonder veel aandacht besteedt men aan de kwestie, welk soort brandstof zal worden ge bruikt. Het brandgevaar is tegenwoordig zeer gering. Eerst nadat een aantal kleine proefvluchten is gemaakt, kan in Duitschland een vlieg machine ter keuring worden afgeleverd aan het Rijksinstituut voor de Luchtvaart, dat de machine nogmaals geheel demonteert, door in genieurs, technici en piloten laat onderzoeken, waarna, indien alles goed wordt bevonden, de aeroplaan eindelijk als verkeers- of oorlogs vliegtuig mag dienst doen. Na tweehonderd „vlieguren" moet de machine opnieuw worden nagekeken en wanneer nog- Een korte looping om snel te kunnen stijgen, kan gevaarlijk wordenl Het vliegtuig verliest zijn evenwicht, komt echter nog juist bijtijds weer in den goe den stand. maals tweehonderd vlieguren voorbij zijn, dient men het toestel wederom te controleeren. Op deze wijze constateert men tijdig slijtage van het materiaal, zoodat maatregelen kunnen worden genomen vóór het te laat is. Onze Oostelijke naburen hebben de „veilig heid in de lucht" in cijfers trachten weer te geven en zijn gekomen tot een gemiddelde van 97%. De meeste piloten vlogen 300.000 K.M., voordat de eerste belangrijke storingen op traden. Maar de atmospheer heeft kuren en alle voorzorg ten spijt, maakt zij slachtoffers. Men is er nog altijd niet in geslaagd een afdoend middel te vinden tegen onweer, nevel en plot seling optredende luchtstroomingen. Volgens menschen van het vak is de eigenlijke cata strophe evenwel meestal het gevolg van het weigerender zenuwen van den bestuurder. Hoe valt het anders te verklaren, dat ervaren piloten, wanneer de nood aan den man komt, soms vergeten te springen? De meening van vele leeken, die hierop neer komt, dat men alle vliegtuigpassagiers bene vens de piloten, mecaniciens etc. van valscher men zou moeten voorzien en in ieder toestel gemakkelijk te openen „nooduitgangen" be hoorde aan te brengen, vindt in vakkringen geen bijval. Ten eerste vereischt het parachute springen groote lichamelijke behendigheid en ten tweede is er veel tegenwoordigheid van Keer en, wanneer men nauwelijks den grond heeft verlaten, is gevaarlijkl geest bij noodig. Meestal maakt men een be tere kans er het leven af te brengen, wanneer de bestuurder van de machine tracht zoo „voor- deelig" mogelijk neer te komen. Zelfs wanneer het vliegtuig valt tengevolge van een motor defect of omlaag stort, doordat een vleugel is gebroken, kan een bekwaam piloot het aller ergste soms nog voorkomen. Een derde bezwaar tegen het „parachute systeem" is het feit, dat er nog geen deuren zijn uitgevonden, die zonder inspanning kun nen worden geopend, wanneer de aeroplaan snel omlaag schiet. Onderzoekingen hebben aan het licht ge bracht, dat Zwirko waarschijnlijk is veronge lukt ten gevolge van een „vleugelbreuk". Deze was misschien te wijten aan het feit, dat men met de vervolmaking der z.g. lichte vliegtuigen te ver was gegaan. De materialen beantwoord den door him lichtheid niet meer aan de eischen der practijk. Weliswaar was het draagvermo gen der vleugels niet gering, maar tegen wer velwinden, waarvan men de uitwerking nog niet geheel heeft kunnen controleeren, sche nen zij niet bestand te zijn. Het toestel van Zwirko was als het ware uit elkander gewron gen. Mr. Wright van de sterrewacht te Lick (Ca- lifornië) heeft een lijst samengesteld van de snelste sterren uit het heelal, die in aanmer king kunnen komen geobserveerd te worden. Na jarenlangen arbeid heeft hij van 7639 ster ren hun snelheid bepaald. Eén ervan beweegt zich met de bijkans onmogelijke snelheid van ongeveer 66 millioen K.M. per uur door het heelal. HUIZEN 1875 M. K.R.O. 8.00 Morgencon cert. 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdiens tig halfuurtje door Pater J. Dito O.P. 12.00 Tijdsein en politieberichten. 12.15 Het K.R.O.- Sextet o.l. v. Piet Lustenhouwer. 1.45 Verzor- gng zender. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.30 Kin deruurtje. H.I.R.O. 4.00 Uitzending voor de Ned. Ver. van Spiritisten „Harmonia" D.S.M. Beversluis en twee gram.platen. 4.30 Uitz. v. d. Theosofische vereen. Mej. C. W. Dijkgraaf. 5.00 Sluiting. K.R.O. 5.00 Het K.R.O.-orkest o.l. v. Johan Gerritsen. 5.45 Sportpraatje door S. Bors ten. 6.00 Het K.R.O.-orkest. 6.25 Journalistiek weekoverzicht door Paul de Waart. 6.45 Heil- ker. Esperantö-cursus. 7.00 Gramofoonmuziek. 7.10 Ir. A. S. Franssen v. d. Putte: Van Vreemde landen en volken. I. Rusland en Si berië. 7.30 Politieberichten. 7.45 „Het nationaal crisis-comité in de naaste toekomst" door Jhr. S. van Citters. 8.00 Het K.R.O.-orkest. 9.00 Mi crofoonvertelsels door Bernard Bekman: „Vijf tig jaar vrijgezel." 9.15 Persbureau Vaz Dias. 9.30 De K.R.O.-Boys. 10.00 A. Baron de Vos van Steenwijk, kunstfluiter. 10.15 De K.R.O.-Boys. 11.00 A. Baron de Vos van Steenwijk. 11.15 De K.R.O.-Boys. 11.30 Gramofoonmuziek. HILVERSUM, 296 M. V.A.R.A. 8.00 Tijd sein en gramofoonmuziek; VPRO 10.00 Morgen wijding; VARA 10.15 Uitzending voor arbeiders in de continubedrijven, m.m. v. het trio Loe Cohen, het VARA-tooneel o.l. v. Willem van Capellen. 12.00 Tijdsein, Trio Willem Drukker 12.45 Voordracht door Hetty Beck. Burenruzie fragment uit „De Kleine Misdaad" van Johan Luger. 1.00 Trio Willem Drukker. 1.45 Verzor ging zender. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.40 Een praatje uit de circuswereld. I. door J. van Do- veren. 3.00 Voor de kinderen m.m. v. Het Vara Kinderkoortje „De Krekeltjes". 4.00 Opening van et nieuwe Volksgebouw „Voorwaarts" te Eindhoven. 5.10 VARA-Balalaika-orkest o.l. v. Ivan Powarjef. 5.20 Gas-oorlog door H. Peter sen. 5.40 VARA Balalaika-orkest. 6.00 gra mofoonmuziek. 6.15 Uitzending voor de Ver. v. Geheelonthouders onder Ned. Spoor- en tram wegpersoneel. 7.45 Het Nationaal Crisis-Comité in de naaste toekomst, rede door Jhr. S. van Citters, voorzitter. 8.00 Bij de Pomp, wekel'lksch nieuws van Teun de Klepperman. 8.15 VARA- orkest o.l. v. Hugo de Groot. 9.00 Optreden van Edwin Doorenbos (Troubadour Chansonnier) 9.15 Uitzending voor den Alg. Ned. Bond van Arbeiders (sters) in het Bakkers-, Choc.-; en Suikerbewerkingsbedrijf. Opvoering van „Het Versche Broodje", een bonte geschiedenis. 10.15 VARA-orkest. 10.30 Toespraak door A. de Vries en Vara-Varia. 10.45 VARA-orkest. 11.00 Pers bureau Vaz Dias. 11.10 Vara-orkest. 11.45 Gra mofoonmuziek. 12.00 Tijdsein en sluiting. BRUSSEL, 509 M. 12.20 Concert door het Max Alexys-orkest. 1.30 Vervolg concert. 8.20 Concert door het Radio-orkest o.l. v. Karei Wal pot. 8.50 Vervolg-concert. 9.50 en 10.10 Vervolg concert. 11.30 Concert. KALUNDBORG 1153 M. 12.20 Het strijkor kest van restaurant „Vivex o.l. v. A. Bendix. 3.50 Het Omroeporkest. BERLIJN 419 M. 7.30 Prof. Heinz Jolles, piano speelt de symphonische etudes Op. 13 van Schumann. 10.20 Dansmuziek. BRESLAU 325 M. 7.35 Populair concert door de omroepkapel o.l. v. Pranz Marszalek. 10.55 populair en dansmuziek o.l. van Pr. Marszalek. HAMBURG 372 M. 11.50 Concert 1.35 Gra mofoonmuziek. 2.30 idem. 10.40 Dansmuziek (Zie Berlijn). KONIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 12.20 Gramofoonmuziek. 2.20 idem. 4.50 Concert uit Hamburg. LANGENBERG 472 M. 12.20 Populair con- cert o.l. v. Wolf. 1.20 Concert van werklooze musici van Düsseldorf. 2.55 Gramofoonmuziek 5.20 Vesperconcert. 10.40 Concert o.l. v. Wolf. 12.50 „Meister der Jazz' (gr.pl.). DAVENTRY 1554 M. 12.20 Condert van North Regional. 1.50 Concert door het Commo- dora-Grand-orkest o.l. v. Joseph Muscant. 3.50 Concert 5.05 Orgelconcert. 11.05 Ambrose en zijn orkest in het Mayfair Hotel. PARIJS (Eiffel) 1446 M. 8.50 Radiotooneel „Le Flibuster". PARIJS (Radio) 1725 M. 12.20 Gramofoon muziek 7.50 Idem. 9.05 Mr. Flateau zingt. 9.50 Gramofonomuziek. MILAAN 331 M. 7.50 Gramofoonmuziek 8.20 idem. 10.20 Dansmuziek uit het Limapark Lido te Milaan. ROME 441 M. 8.20 Gramofoonmuziek. 9.05 Italiaansche Opera-avond. WEENEN 517 M. 6.20 Mandoline-concert. 8.15 Concert door Het Weensch Symphonie-or- kest o.l. v. Oswald Kabasta. 10.35 Populair Con cert door het Emil Bauer-orkest. WARSCHAU 1412 M. 5.20 Concert door het Omroeporkest o.l. v. J. Oziminski. 8.20 Po pulair concert. 9.50 Voortzetting concert. 10.25 Chopin-concert. 11.10 Dansmuziek. BEROMUNSTER 460 M. 8.20 Uit St. Gal len. Concert door het Stedelijk orkest. 10.00 Dansmuziek. Gramofoonplaten. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS f 't Staat weer bij de W eerverwachting Van de nieuwtjes Van De Bilt, Die met reuze Instrumenten Zon en kou en Wolken drilt. En je hoort het, Als je afstemt Op Vaz Dias, Dat vannacht Weer de eerste, Echte nachtvorst In ons landje Wordt verwacht. Nachtvorsten dit I Simpel woordje Geeft ons weer Dat koud idee, Dat wij krijgen Nd den zomer, Als het ijs na Een diner! Nachtvorst is geen Potentaatje, Want de winter Is ze niet. Maar wel is het Bij dit woordje Of je reeds den i Winter ziet! Want zij is het Boodschapmeisje, Door natuur-lijk I Overleg. f En zoo effent Hier de nachtvorst Voor den winter Weer den weg! 1 MARTIN BERDEN I (Nadruk verboden) -^l]]Hll]innilliinHiitninflnnninnuüiiiiniimnnrnminiïïnnmïïnninniiiiiiiunHnnmwmnmniiiiinHnHi Op een lagere school te Clippenhan (Enge land) hebben een zeventigtal jongens en meis jes van 12 tot 14 jaar, die de tUinbouwafdee- ling van die school volgen, besloten een ge zamenlijke onderneming op touw te zetten met aandeelen van 1 shilling. Geschat wordt, dat de onderneming de werkkrachten kosten niets een jaarlij ksch dividend van over de 50 pCt. dividend zal uitkeeren, welke interest desgewenscht weer on aandeelen kunnen wor den omgezet. Deze idee, die van het hoofd der school Mr. Greenwood, uitgaat, heeft als ach tergrond, dat de kinderen bij het verlaten der school eenigszins met het practlsche handels leven in aanraking zijn geweest. Elke leerling houdt de boekhouding van de coöperatie bij en ieder kwartaal zal de balans worden opge maakt, waarna winstVerdeeling volgt. Roger Vane stopte de chèque van tienduizend pond in den binnenzak van z'n jas en verliet het bankgebouw van Gommel. Midden in 't drukke verkeer der binnenstad zocht hij z'n weg naar de Albemarlestraat. Hij zou er echter nooit ko men. Zonder dat hij 't wist, werd hij gevolgd door een grooten, donker uitzienden man. Deze bleef vlak achter hem, want de mist, die in de straten van Londen hing, maakte het niet gemakkelijk zijn prooi te volgen. De lichten in de étalages waren reeds aan en Vane bleef even staan voor de uitstalling van een juweiierszaak. De fraaie ringen en armban- deu, die daar lagen, trokken steeds z'n aandacht als hij er langs kwam, sinds hij met het plan rond liep z'n meisje een kostbaar cadeau te ge ven. Vol belangstelling zag hij naar al dat moois, toen hij plotseling iets scherps in z'n pols voelde dringen. Hij keek, en zag een klein rood stipje, maar hoe het er gekomen was, zou hij met geen mogelijkheid hebben kunnen zeggen. In een oog wenk had de prik, of wat het dan ook geweest was, z'n uitwerking gedaan en toen hij weer verder liep, voelde hij zich door een duizeling overvallen. Hij waggelde als een beschonkene en zou gevallen zijn als de groote, donker uitziende man hem niet had opgevangen. „Wat is er?" vroeg deze; „Voelt u zich niet goed?" „Ik.... ik weet het niet, het is zoo'n zonder ling gevoel," zei Vane, en terwijl hij sprak, viel hij bijna tegen den grond. Op hetzelfde oogenblik was er een auto blijven stilstaan en stapte een heer uit, die klaarblijke lijk de bedoeling had den winkel binnen te gaan. Hij bleef echter staan toen hij Vane in de armen van den man zag liggen. „Kan ik misschien van dienst zijn?" vroeg hij; „m'n auto staat daar Er waren nog wat voorbijgangers bijgekomen en zij hoorden, hoe de groote, donker uitziende man vertelde, hoe de jonge man opeens onwel scheen geworden te zijn. „Laten we hem dan maar in m'n auto zetten en naar een dokter brengen,'* zei toen de ander. Eenge uren later kwam Roger Vane weer tot bewustzijn. Hij lag op een divan in een kamer, die zeer luxueus gemeubeld was. Toen hij om zich heen keek, zag hij, dat de blinden voor de ramen waren en dat de kamer door een elec- trische kroon werd verlicht. Hij herinnerde zich nu ook de feiten: noe hij met de chèque op weg was naar de Albemarlestraat, hoe hij opeens een prik in zijn pols had gevoeld en hoe toen die vriendelijke heer naar hem was toegekomen.... Meer kon hij zich echter niet te binnen brengen. Hij stond op van den divan en strompelde Freddy Vrijdag nam Ivy, Robbie en Topsy mee om hen eenige van die vreemde boomen te laten zien, die op bet Artis-eiland groeiden. De grap pigste vond Robbie wel, die er uitzagen als groote komkommers met spijkers er Dp. „Daar zal je niet gemakkelijk in kun nen klimmen," zei de zeeman. „Dat is nog erger dan brandnetels." Hij had nog niet uitgesproken, of door een rukwind woei hem de hoed van het hoofd, die terecht kwam op den top van een der grappige boomen. „O, kijk eens, wat er nu gebeurd is," jammerde Freddy. „We moeten een stok zoeken om hem er af te lichten. Ik durf er niet in te klimmen, en met de hand kan ik er ook niet bij." Zij gingen aan 't zoeken naar een stok, om Freddy's hoed te redden, en spoedig vonden ze een bamboe-stengel, die volgens Freddy wel lang genoeg zou zijn. Toen ze echter weer bij den boom kwamen, vonden ze Polly, met Freddy's hoed op één oor. „Wel, heb ik ooit van mijn leven," zei Ivy. „Die kat is er in geklommen en heeft je hoed gehaald. Hoe ben je in den boom geklommen, zonder je te bezeeren, poes?" „Ik ben er niet in geklommen," zei Polly. „De hoed viel op mijn hoofd, toen ik er langs liep.' (Morgenavond vervolg.) (ingezonden mededeeling) naar de deur. Deze was echter gesloten. Hij bonkte op de paneelen. Plotseling ging de deur open en er kwam een man binnen, die de deur weer achter zich sloot. „Wat wenscht mijnheer?" vroe de man met de stem van een goed afgerichte bediende. „Dat beteekent dat allemaal? Waarom ben ik hier?" riep Vane opgewonden. „Ik weet niets, mijnheer", klonk het kalm uit den mond van den man; „ik heb m'n instructies. Ik moet u in alles van dienst zijn en u alles brengen wat u wenscht. Wilt u misschien een glas whiskey?" „Loop naar den drommel met je whiskey", schreeuwde Vane; „ik moet er uit! Dat is een misdaad; ik ben bedwelmd! opgelicht, besto len!" De man glimlachte, toen hij zag dat Vane zich zoo kwaad maakte. „Wenscht u dan misschien een paar sand wiches en een glas wijn?" Het diner zal niet vóór zeven uur klaar zijn." Vane keek naar de klok, die op den schoor steenmantel stond. Het was bij vieren. Dus moest het klaarlichten dag zijn. De blinden wa ren dus ovor de ramen gedaan om hem te belet ten naar buiten te zien." „Ben ik dan een gevangene?" vroeg hij; „waarom?". „U bent een gast", verbeterde de ander. ,,En u zult geen enkele reden hebben om u over de behandeling hier te beklagen. Wees nu zoo goed, een oogenblik daar op den divan te gaan zitten". De man liep snel naar de deur en was een oogenblik later verdwenen. Al de middelen, die Roger Vane in de eerst volgende drie dagen bedacht om te ontsnappen, draaiden op niets uit. Den derden dag kwam de huisknecht weer, boog voor den „gast" en zei: „U bent vrij". „Wat? vrij?" „Ja, echter op één voorwaarde; dat u zich laat blinddoeken. Ik zou als ik u was, die voorwaarde maar aannemen. Tegenstribbelen zou niet hel pen. We zouden dan geweld moeten gebruiken." Toen Vane zich voor den zooveelsten keer af vroeg waar men hem heen bracht, was het vijf uur in den morgen. Meer dan een uur had hij gezeten naast een chauffeur, in een auto gere den, in dolle vaart, tot de wagen stilhield, ter wijl de motor bleef loopen. Hij werd nu uit en naast den auto gezet. Hij was nog steeds ge blinddoekt en z'n polsen werden zóó gebonden, dat hij ze zelf wel los kon krijgen, maar er in ieder geval toch minstens een kwartier mee bezig zou zijn. Tegen den tijd, dat hij z'n han den had vrij gemaakt en hij den zakdoek, die nog steeds voor z'n oogen zat, zou hebben ver wijderd, zou de auto al ver weg wezen. Toen hij zich eindelijk had bevrijd, zag hij, dat hij zich buiten bevond, op een straatweg, die naar Londen leidde. Voor hem lag, onder een stuk steen, een krant. Ze was zóó opgevouwen, dat z'n ook wel direct moest vallen op de vet gedrukte regels, waarin hij las: „De bankbediende nog steeds vermist. Geen enkel spoor van Rv^er Vane. De politie denkt aan diefstal". Hij las in het artikel, dat er onder stond, dat al de havens en grensstations bewaakt werden, dat z'n signalement overal verspreid was; en hij? Hij stond hier op den straatweg.... vlak bij de stad. Wat zou de man, die daar juist voorbij ging, wel gezegd hebben, als hij had geweten, dat hij Roger Vane was! Opeens dacht hij aan de chèque van tiendui zend pond, die hij in z'n zak had gehad! Snel greep hij in z'n binnenzak.... Ze zat er nóg! Onaangeroerd! En bovendienhij kon z'n oogen haast niet gelooven, had hij nog drie biljetten van tien pond in z'n handen. Inplaats van hem te berooven, hadden ze hem nog be loond! De heele geschiedenis was en bleef een myste rie! Ook voor de politie! Terwijl Vane naar Londen ging en zich voor stelde hoe hij op 't kantoor ontvangen zou wor den, zat er op den divan, waarop hij eenige uren te voren nog gezeten had, een zekere mijnheer Campion, eigenaar van een bankinstelling. „Dat zaakje is goed van stapel geloopen", lachte hij tegen mijnheer Latmer, z'n compag non. „Prachtig!" beaamde deze, vergenoegd in z'n handen wrijvend. „Dat we daar nooit eerder aan gedacht heb- heben", kwam mijnheer Campion. „Och, het nooit noodig geweest. Als ze een chèque op ons afgeven, kunnen we ze altijd direct uitbetalen. Deze hadden we ook binnen een paar dagen kunnen betalen, maar daar de oude Gommel niet wilde wachten, waren we wel genoodzaakt den toonder van de chèque een tijdje „op te houden", totdat we het geld had den. wat zou die oude Gommel er wel van zeggen als hij 't wist?" „Ja, zeg dat wel! Ik zou niet graag willen, dat iemand het te weten kwam. Er staat nogal een zware straf op vrijheidsberooving, en dat is het toch eigenlijk geweest. Bovendien zou het voor de reputatie van onze Bank ook niet goed zijn, al zouden ingewijden wol kunn: begrijpen dat je maar niet tienduizend pond in je safe klaar hebt liggen voor het geval er eens iemand i mocht komen...." „Enfin, de zaak is nu gezond. Gommel heeft z'n geld, het jonge mensch is er ook niet slecht bij gevaren; hij heeft dertig pond gehad en.... onze naam is niet in opspraak gebracht. A IIO Stftnn nó'o op dlt £lad zlJn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f 9/1/1/1 bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f JC/l bij een ongeval met f OC/I bij verlies van een hand f 1 OC bij verlies van een C/1 bij een breuk van ji/i bil verlies van *n tl O O Tl Tl" S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T OUuU»' verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f /OU.' doodelijken afloop T 6 DUeen voet of een oog T lüOm "duim of wijsvinger OU, "been of arm/'Tlf.- anderen vinger (Vrij naar het Duitsch) iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiuiiiiüuiiiiiuiiiiiinsrainl Op dat oogenblik kwam het parket uit de hoofdstad aan, en maakte terstond een begin met het proces-verbaal. De ligging van het lijk bood niets bijzonders en de meegekomen genees heer kon reeds bij den eersten blik den dood van het slachtoffer constateeren. Een schotwond onder de kin, bijna loodrecht omhoog toege- gebracht, zoodat de kogel in de hersens was te rechtgekomen, moest bijna onmiddellijk den dood tengevolge hebben gehad. Het wapen lag dicht naast het lijk. Het was een revolver van Amerikaansch maaksel zesloops, en geladen. Slechts één schot was afgevuurd. Aan den aard van de wond was verder te zien, dat het doo- delijk schot van zeer dichtbij moest zijn gelost. De doode was een man van 30 a 40 jaar. Zijn trekken, in wezen niet onedel, droegen evenwel het stempel van ontaarding. Hij was ietwat fat terig gekleed, doch zijn linnengoed was van heel gewone stof ongemerkt en zijn handen wa ren tamelijk groot, en maakten het waarschijn lijk, dat hij vroeger zwaar werk had verricht. Men was het er over eens, dat men hier te doen had met iemand uit de volksklasse, en allicht met een persoon, die tamelijk aan lager wal ge raakt was. Het onderzoek van zijn zakken bracht niets anders te voorschijn, dan een zakkam metje, een portemonnaie met zes schilling, en een zakdoek. Nergens vond men papieren, of iets, wat omtrent zijn persoon opheldering had kunnen geven. En bij rondvraag onder de om- staanders bleek, dat niemand den man ooit te voren hier gezien had. De grond rondom was intusschen zóó veelvul dig door nieuwsgierigen platgetreden, dat men niet meer met zekerheid een bepaald voetspoor kon ontdekken. Slechts in de richting, waarheen, volgens zeggen van den waard, de beide vrou wen gevlucht waren, vond men twee, in vorm en grootte afwijkende, sporen van een vróuwen voet. De rechter van instructie gaf bevel, om af drukken van die sporen te maken, liet de plek waar de misdaad had plaats gehad, alsmede het Üjk bij magnesium-belichting fotograreeren en begaf zich vervolgens nadat hij van den waard alleh vernomen had, wat deze zelf wist met de overige leden van het parket naar de ge lagkamer, om de gevangene te verhooren. HL Vóór alles liet de rechter van instructie de zaal door alle nieuwsgierigen ontruimen. Thans viel zijn oog op den blonden heer, en met een glimlach van herkennen trad hij hem toe. Wat voor toeval voert jou vandaag juist hierheen, waarde Helfrich? zeide hij, terwijl hij hem de hand reikte. De detective lachte. Mijn goed geluk, zal ik maar zeggen. Ik was vanavond voor een andere zaak in het dorp, hoorde daar het eerste bericht van den moord, en zonder er eigenlijk bij te denken, ging ik met den stroom mee hier naar toe. Nou, veel zaaks is het niet. Die uffrouw ziet er uit als een landloopster, en die man daarbuiten maakt zeker den indruk, dat hij aan lager wal geraakt is. Zal wel weer een gewone tragedie van aloezie wezen. Mogelijk. Maar ik geloof het niet. Zoover ik verstand heb van gezichten, zou ik niet zoo zeker durven zegen, dat zij daar een of andere liefdesbetrekking met dat verloopen sujet bui ten heeft onderhouden. Ze mag er nu als een landloopster uitzien, maar ze heeft het stel lig nog kort geleden beter gehad. Het binnentreden van de beide mannen, die de achtervolging van de andere vrouw op zich gnomen hadden, maakte een einde aan het gesprek. Zij hadden niets gevonden. De vrouw was spqprloos verdwenen zelfs de hond was het spoor kwijtgeraakt en zoo waren ze eindelijk teruggekeerd, daar het doelloos zou geweest zijn, nog langer in het donkere bosch rond te zoeken, zonder dat men eenig idee had, in welke richting de vrouw gevlucht was. De rechter van instructie begon alsnu het verhoor van de gevangene. Deze scheen haar vrees nu geheel overwonnen te hebben en ant woordde op alle vragen, die men haar stelde. Rustig en zonder aarzelen. Zij verklaarde Anna Müller te heeten, en tot vóór drie weken bij barones Elsberg gediend te hebben. De barones had geheel op zichzelf geleefd, in tamelijk be krompen omstandigheden, in Stiermarken, en was nu drie weken geleden gestorven. Na' haar dood wilde Anna Müller naar een kennis in Amerika, maar op het laatste oogenblik had zij zich bedacht, en was zij naar Weenen ge komen, om daar een dienst te zoeken. Den vorigen dag was zij daar aangekomen, op de reis daarheen had ze kennis gemaakt met een zekere juffrouw Huber of Gruber precies wist ze den naam niet en deze had haar gevraagd, bij haar te komen wonen, tot ze een nieuwen dienst had. Bij die vrouw had zij toen geslapen en vandaag had zij een wandeling met haar gemaakt naar den Kahlenberg; en tegen den avond waren ze samen in de her berg gekomen, waar zij wilden uitrusten, om dan met den trein naar uhis terug te gaan. Toen ze uit de herberg kwamen, had de on bekende man haar aangevallen en geld van haar gevraagd, en toen zij dit weigerden, had hij haar met zijn revolver bedreigd. Zij zelf had hem toen het wapen uit de hand willen slaan, waarbij het afging en den aanvaller zelf trof. Waarom hebt u niet liever dadelijk om hulp geroepen? vroeg de rechter. Dat hebben we gedaan, maar er kwam niemand Onzin! A Is u geroepen hadt, zou men u hie,r in de herberg beslist hebben moeten hoo- ren. Kom liever voor de waarheid uit u hadt met dien man een afspraak, u kreeg twist met hem en schoot hem toe neer. Was het niet zoo? Neen. Ik kende dien man heelemaal niet. Wie stiet dien kreet uit? Ik. Dat was, toen hij zijn revolver op mijn vriendin richtte. Ik ben werkelijk heele maal onschuldig aan zijn dood. Als u werkelijk zoo onschuldig bent, waarom ging u dan op de vlucht? Dna hadt u immers kalm de komst van die menschen kun nen afwachten en de waarheid zeggen? We waren allebei zoo geschrokken, dat we niet wisten, wat we deden, prevelde zij. En hoe kwam u trouwens in het bosch? De eenige weg naar het station gaat immers door het dorp. Dat is mogelijk. Ik we te het nie.t Ik ben hier vreemd. Maar uw vriendin moest het toch weten. Het is heel opvallend, dat ze in den steek heeft gelaten, en tot nu toe nog niet zooveel hersens heeft gehad, om terug te komen, als u dan werkelijk onschuldig bent en door haar getuigenis uit de moeilijkheid zou raken. Ze heeft toch gezien, dat men u pakte, en tóch ging ze er vandoor. De gevangene zweeg. U beweert, dat u den naam van die vrouw niet precies weet. Kunt u althans zeggen, waar ze woont? Neen. Ik ben heelemaal vreemd in Wee nen. Het is een kleine, drukke straat, meer weet ik niet De dienstbode hier verklaart, dat u meer malen ongeduldig op de klok gekeken hebt, en klokslag vijf uur opgestaan bent om te gaan. Dat ziet er naar uit, of u een afspraak hadt? Neen, antwoordde de vrouw kalm. We moesten alleen voor den trein op onzen tijd passen. Mijn vriendin zei, dat onze trein om half zes ging. Als u dienstmeisje bennt, moet u ook een arbeidskaart hebben. Waar is die? Bij een dame, bij wie ik vanmorgen ge weest ben, om me voor te stellen. Hoe heet die dame en waar woont ze? Dat weet ik niet. Mijn vriendin heeft me daar gebracht en morgenochtend zou ik terug komen. Den naam ben ik vergeten. Bent u behoorlijk ingeschreven? Ik.... geloof het wel, zei ze ietwat aarze lend. De rechter zak haar scherp aan. Zij was knap, die vrouw. Haar trekken waren opvallend fijn gevormd, en haar tint was zacht en blank. Over haar diepe, blauwe oogen krulde het weelderig bruine haar, dat naar achteren in een minder sierlijken wrong was samengenomen, maar er niettemin goed verzorgd uitzag. Haar spraak was een plat dialect, zooals men alleen door de lagere klassen hoort spreken, en haar onrustige blik moest argwaan wekken. U moet toch enkele dingen van u zelf heb ben. Waar zijn die op het oogenblik? flWorat vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 13