Het avontuur van Hutchinson
Md m&aalvan dm dag
R obinson Schoenen
RADIO-PROGRAM
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
DINSDAG 4 OCTOBER
Mededeelingen van het
Nederlandsche
Poolstation
ZWARE SNEEUWVAL
Salomon
in moeilijkheden
Wolkenkrabber te
Brussel
Woensdag S October
Wintertijd
catastrophe
New York tegen
buitenlandsche dokters
Het Lijk bij de
Mirteboomee 1
Sneeuwstorm
Naar de haaien
Waarnemingen.
De hoogste van Europa
!\atuurlijk loopl iedere HoIIandscKe jongen op
Zij staan niet op zulk een hoog
niveau als de Amerikaansche?
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
1 1
9
De „Lord Talbot", die de familie Hutchin
son naar Schotland heeft gebracht, heeft ook
enkele brieven medegebracht uit het Holland-
sche Poolstation Angmagsalik.
Aan den brief van den meteoroloog H. P. Th.
van Lohuizen wordt het volgende ontleend.
Deze schrijft d.d. 13-14 September o.m.:
Nu toch waarschijnlijk het laatste bericht,
dat dit jaar geschreven van hier vertrekt. De
vorige brief, die j.l. Vrijdag (d.i. 9 September)
met Eyna Mikkelsen's schip, de „Sökongen"
(zeekoning) in de richting Reykjavik vertrok,
zal, als deze aankomt, wel ontvangen zijn. (De
ze brief is er nog niet; daarom zal later het
voor de lezers belangrijke van dien brief wor
den medegedeeld). Dat deze brief komt, staat
in verband met de komst van de vliegende fa
milie Hutchinson, die hier in Angmagsalik ein
delijk is aangekomen, maar zonder vliegtuig,
doch met een trawler, die hier aan het visschen
was. (Ik neem nu hieruit over enkele bijzonder
heden, die ik nog niet in de dagbladen heb aan
getroffen.
Hutchinson blijkt in een zwaren sneeuwstorm
te zijn geraakt en moest ongeveer 50 K.M. ten
W.Z.W. a Z.W. van Angmagsalik op het wa
ter landen, aangezien het toestel door den zwa
ren sneeuwlast te zwaar was geworden. Merk
waardig is dat: hier ter plaatse Z.W. boven
wind, zwaar bewolkt en O. tot Z. benedenwind
met windkracht 0 tot 2. En ongeveer 100 a
150 K.M. naar het Zuiden toe, windkracht 9 en
zware sneeuw en veel ijs langs de kust. Als je
hier, even voorbij het radiostation, op een heu
veltje klimt (de bekende' uitkijkpost voor de
dorpsbewoners, ongeveer 20 a 25 minuten loo-
pen) zie je de zee met een 40-tal kleine ijsbergen
bezet, die maar een klein gedeelte van het wa
teroppervlak in beslag nemen.
Het gevolg van het landen van het vliegtuig
op het water was de verbroken verbinding met
het radiostation hier ter plaatse, dat slechts een
SO.S. benevens plaatsaanwijzing opving. Ang-
magsalik-Radio zocht direct verbinding met
eenige Schotsche trawlers, die vrij dicht bij wa
ren (of kwamen); dit was Zondag (11 Septem
ber) omstreeks 14 uur. De twee hier vertoeven
de Engelschen van de Watkins-expeditie gingen
Maandags vroeg met hun motorboot erop uit (op
verzoek van den kolonibestyrer) terwijl ook de
Schotten voortgingen (de laatsten resp. 6, 8 en
12 mijl uit de kust op één lijn varend). De mid
delste ontdekte tegen het donker worden Maan
dagavond een vuur dat van de Amerikanen
bleek te zijn, dicht bij de opgegeven positie op
het land. Het afhalen moest wegens branding
enz. uitgesteld worden tot hedenmorgen.
En zoo is dan de familie Hutchinson met een
trawler hier aangekomen. Morgen zai deze haar
vervoeren naar Reykjavik, aangezien de reeds
uit Julianabaai gezonden opsporingsboot met
een vliegtuig van Knud Rasmussen's expeditie
nu is teruggezonden. Andere gelegenheid be
staat er hier voor de Amerikanen niet; buiten
gewoon geschikt van die Schotten!
Het vliegtuig is naar de haaien (hoewel het
nog op de rots zit) aangezien door het naar-
land-taxiën de drijvers lek geraakt zijn en er
waarschijnlijk nog wel meer vernield is.
Zooals wel te begrijpen is, was niet iedereen
even frisch en fleurig meer. Slechts mevrouw
Hutchinson en de beide dochtertjes kwamen
aan land en zijn bij Frl. Roos (d.i de verpleeg
ster) ondergezracht. Mevr. Hutchinson was er
het ergste aan toe en moest rust hebben, zoo
dat wij (d wz. de leden van de Hollandsche
Poolexpeditie) de dochtertjes eenige uren bij
ons (ook te eten) hebben gehad. Gezellige meis
jes, echt Amerikaanseh en in 't geheel niet op
haar mondje gevallen (getuige o.a. dat zij tegen
een van ons zeiden, dat hij zich wel eens mocht
scheren!) Ze reizen veel met Pa, ongeveer 1000
uur per jaar in de vliegmachine en dat doen ze
al vijf jaar!!
Vanavond hebben we ook nog even de Schot
ten op bezoek gehad. Waarschijnlijk zal de
„Lord Talbot" morgen vroeg vertrekken met
zijn extra lading en een stel brieven naar
Reykjavik (Deze brief blijkt meegenomen te
"zijn naar Aberdeen en daar gepost.) Mogelijk
komt hierin echter nog wat verandering, aan
gezien het op het oogenblik (Woensdagmorgen
14 September) sneeuwt, het zicht op het eiland
maar ongeveer 4 K.M. is en de wolken erg
laag hangen! Dit alles is het gevolg van een
flinke daling van den barometer (Dinsdag Ih
G.M.T. 753.8; Woensdag 4h G.M.T. 739.7) ge
volgd door een beginnende stijging hedenmor
gen (Woensdag lOh G.M.T. 742.8.) Deze baro
meterstanden zijn slechts op O gr. gereduceerd.
Voor de reductie op zeeniveau komt hier nog
ongeveer 3 m.M. bij, daar mijn waarnemings
post 31.4 M. boven zee ligt. Jammer, dat je
hier, wat het weer betreft, eigenlij]? niets van
de omstandigheden in de naaste omgeving (al
was het slechts Groenland en IJsland) weet.
Nu is er veel dat later als verrassing komt en
dat is natuurlijk ook wel aardig.
Op de omgevende bergen valt nu geregeld
sneeuw (gewoonlijk boven 300 a 400 M.)maar
ook op den bodem vallen in de laatste dagen
meermalen sneeuwvlokken, die echter dadelijk
wegsmolten, daar de temperatuur van den
grond nog te hoog is. Koud is het hier heele-
maal niet met een temperatuur van een paar
graden boven 0 graden Celcius, met het ge
volg, dat ik zeker nog niet dikker gekleed ben
dan in Holland. Hier is alles wel; hoe kan het
eigenlijk ook anders? 's Avonds is er nu wel
eens wat tijd om wat te lezen, tenzij er be
zoek is, wat in den laatsten tijd nog al eens
is voorgekomen. Ook worden we hier van tijd
tot tijd eens ergens uigenoodigd (bij Frl. Roos,
bij Pastor Rossing en bij den koloni-bestyrer)
en wordt het tijd. dat we ze nu eens terug
vragen. We kunnen nu ontvangen. De „salon"
is een beetje ingericht; als tafel dient de
haspel, waarop de loodskabel van de Draka
heeft gezeten. Behangen met een stuk Bra-
bantsch bont is het een prachtstuk!
Verder is ieder, die hier komt, verzot op ons
electrisch licht. Wellicht is hier aan het eind
van het Pooljaar voor de Delco (motoraggregaat
o.a. om accu's te laden) nog wel een kooper te
vinden. Want met dat al zijn wij de eersten, die
hier electrisch licht hebben; zelfs niet bij den
radio-telegrafist, die het alleen maar in zijn
motorhuis heeft. Ons eigen motorhuisje is nu
met een cementvloer voorzien en ingewijd. Hier
staat ook de waterstof ontwikkelaar (uit ferro-
silicium en ets natron word deze bereid) die ik
voor mijn pilootballons gebruik. De waarnemin
gen daarmee zijn juist begonnen. Als het Zon
dag is dan merk je dat aan 't luiden van de
kerkklok, en 's middags aan het knallen met de
geweren. De anderen (bedoeld worden de an
dere leden van de expeditie) oefenen n.l. min
stens éénmaal per week. Zij willen mij er met
alle geweld toe hebben maar jullie weet wel, hoe
ik er over denk. Er wordt verteld, dat er ge
middeld één ijsbeer per jaar in de nederzetting
komt (het eenigste waarvoor je hier een geweer
schijnt noodig te hebben) en vaak komt er in
den geheelen winter geen een. Zou dit gevaar
bestaan, dan zou 's nachts op d i e termijnwaar
neming wel één keer het aflezen van thermo
meters en het geven van tijdseinen op de re-
gistreerende instrumenten wel achterwege kun
nen blijven. Aangezien de rest van die waarne
ming altijd desnoods nog wel van uit ons huis te
doen is. Maar geen zorgen voor den tijd!
Maar nu Schluss. Zoo juist komt de „Maage"
(het uit Julianahaab gestuurde schip ter op
sporing van de Hutchinsons) binnen. Het is nog
niet zeker met wie de Amerikanen nu gaan.
Maar ze gaan spoedig en nemen dezen brief
mee.
NEW YORK, September 1932. De rechter
Greenspan uit Harlem (New York) heeft bij
een merkwaardig proces vergeefs getracht wijs
heid a la Salomon ten toon te spreiden. De
strijd ging om het bezit van den hond, waarop
zoowel de familie Vole als de familie Carmi-
chael aanspraak maakte. De rechter beval den
klagers den hond te roepen. „Hier Chief", riep
Carmichael en de hond kwam. Toen riep Volte:
„Hier Jack" en de hond kwispelde met zijn
staart en kwam. Toen beproefde een agent zijn
geluk en riep: „Hier, Telley". De hond kwam.
En ook de rechter zelf riep: „Hier, Fanny!"
Toen de hond direct kwam en op de rechters-
tafel sprong, was het gedaan met de wijsheid
van dezen Salomon. Hij verklaarde, dat de
hond van hem was, met wien hij mee zou
loopen. De hond verliet de rechtszaal in be
geleiding der familie Volte.
(United Press)
De gemeentebesturen van Brussel en St. Josse
ten Noode hebben in principe het plan goed
gekeurd tot het bouwen van een wolkenkrab
ber, die niet minder dan 35 verdiepingen zal
hebben en die 135 M. hoog zal zijn. Dit gebouw
zal dus het Torengebouw van Antwerpen, dat
thans het hoogste woonhuis van Europa is, met
elf verdiepingen en 51 M. overtreffen. Het zal
worden opgetrokken op het kruispunt van de
Koninklijke straat en de Kruittuinlaan. Deze
plaats moet volgens een koninklijk besluit van
Willem I, afgekondigd in 1828, worden vrij
gehouden voor het oprichten van een ruiter
standbeeld. Daar dit Kon. besluit nog steeds
van kracht is, zal het door een nieuw K. B.
moeten worden opgeheven. De plannen voor
dit gebouw zijn gemaakt door den Antwerp-
schen architect Vanhoenacker.
HUIZEN, 1875 M. N.C.R.V. 8.00 Tijdsein en
Schriftlezing 8.15 Morgenconcert 10.00
Zang, door het N.C.R.V.-dameskoor 10.30
Ds. T. Laarman 11.00 Concert voor viool, cello
en piano 12.00 Politieberichten 12.15 Lie
deren-recital, door Willem Hessink, bariton
12.45 Harmoniumbespeling, door Joh. Veen-
schreuder 1.30 Vervolg Liederen-recital 2.00
Verzorging zender 2.30 Gramofoonmuziek.
3.00 Concert 5.00 Kinderuurtje 6.00 Gra
mofoonmuziek 6.15 Causerie, door Anna Sta
pelkamp 6.30 Cursus Engelsch, door J. F. van
der Sloot 7.00 Onderwijsfonds voor de Bin
nenvaart 7.30 Politieberichten 7.45 Ned.
Chr. Persbureau 8.00 Tijdsein 8.00 Propa-
ganda-avond, plm. 10.00 Vaz Dias 10.30 Gra
mofoonmuziek 11.30 Sluiting.
HILVERSUM, 296 Mt. V.A.R.A. 8.00 Tijdsein
8.01 Gramofoonmuziek V.P.R.O. 10.00 Mor
genwijding V.A.R.A. 10.15 Uitzending voor de
arbeiders in de continubedrijven. Janny van
Oogen, voordracht; het Vara-Tooneel, o. 1. v.
Willem van Capelle. „De Notekrakers", o. 1. v.
Daas Wins 12.00 „De Notekrakers", o. 1. v.
Daas Wins, afgewisseld door gramofoonmuziek
1.45 Verzorging zender 2.00 Vrouwenuurtje.
Mevr. H. Verwey Jonker, toespraken. S. S. Lan-
tinga, lezing, een en ander afgewisseld door gra
mofoonmuziek 3.00 voor de kinderen. Het
Vara-tooneel, o. 1. v. Willem van Capelle; Janny
van Oogen, vertellingen; Oom Henk vragen
uurtje. Afgewisseld door gramofoonmuziek en de
speeldoos van „Oome Keesje" 5.30 Vara-bala-
laika-orkest, o. 1. v. Iwan Powarjef 6.15 Orgel-
gelspel, door John Brookhouse Mc. Carthey
7.00 S.D.A.P.-kwartiertje. Jan Oudegeest, voor
zitter van de S. D. A. P. 7.15 Muziek van
dezen tijd. Joh. Feitkamp fluit, a. ,d. vleugel Piet
Tiggers 7.55 Herhaling S.O.S.-berichten
3.00 Verspilling van de productieve krachten.
Inleiding door dr. F. M. Wibout 8.20 Vara-
orkest, o.l.v. Hugo de Groot 9.00 Affaire
Dreyfus II, op te voeren door de N. V. Amster-
damsche Tooneelvereeniging, o. 1. v. Dalsum, A.
Defresne en het Vara-tooneel, o. 1. v. Willem van
Capelle. Algemeene leiding Albert van Dalsum
10.20 Vaz Dias 10.30 Vara-orkest, o. 1. v.
Hugo de Groot 11.20 Gramofoonmuziek
12.00 Tijdsein, wn. sluiting.
BRUSSEL 509 M. 12.20 Concert door het
Max Alexys-orkest; 1.30 Vervolg concert; 5.20
Jazzmuziek op gr. pl.; 10.30 Uit Brussel Con
cert door Max Alexys; 7.20 Gr. pl.
BERLIJN 419 M. 5.20 Populair concert
door een harmonica-orkest o.l.v. Hermann
Schulze-Wittenberg; 6.30 Vervolg populair con
cert; 7.25 Concert door het Philharmonie-
orkest van Berlijn o.l.v. Eugène Jochem; 9,20
Dansmuziek door de Anton Goronze-kapel.
siinmamnmuuuiiuiiiiniin
minmnmiDmuuiiinumiiii^
Een voetganger is thans
I Volstrekt uit den tijd,
Omdat het een eisch is,
Dat iedereen rijdt.
1 De paardenkracht heeft slechts
Het recht op de straat,
Waarvan wel de kracht, maar
Het paard niet bestaat!
I Verkeer eischt meer snelheid,
Daar snelheid het doet.
Dit lukt met motoren,
Doch nimmer te voet.
i De voetganger remt dus
Het snelle verkeer,
I En daarop nu komt het
1 In hoofdzaak op neer.
Hij mag blijven leven,
Wanneer hij maar nooit
Zichzelf als het roet op
Verkeerswegen gooit!
Het recht van den sterke
Heeft altijd geheerscht.
1 En naar dit beginsel
Komt hij niet het eerst!
En „Veilig Verkeer" waar
De wet dit gebiedt,
Geldt wel voor de auto's,
Voor voetgangers niet!
MARTIN BERDEN j
(Nadruk verboden
iiiiiinniflinniniTmniiiininiiiimnniininiiiiiiiniiiTiinnniiiiniiniiiininiiiiiiniiniiiiiinnnniiinmTniiininiiiiiï^
HAMBURG 372 M. 12.35 Gramofoonmu
ziek; 3.50 Uit Bad Nenndorf Concert door het
Kurorkest o.l.v. Bürger; 5.15 Populaire muziek
van H. F. Micheelsen; 10.00 Concert uit café
Continental
KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 10.20
Gramofoonmuziek; 1.20 Idem; 2.50 Concert uit
Berlijn; 7.25 Concert uit Berlijn.
LANGENBERG 472 M. 12.20 Concert o.l.v-,
Eysoldt; 4.20 Vesperconcert o.lv Wolf; 7.20
Schubert Johann Strauss-concert door het or
kest van den Westd. omroep o.l.v. Kuhn; 9.50
Populaire- en dansmuziek o.hv Eysoldt
DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Orgelconcert
door Quentin Maclean; 3.50 Concert van Bour
nemouth door het stedelijk orkest o.l.v. Sir
Dan Godfrey; 5.05 Concert; 8.20 Roy Fox en
zijn band; 11.10 Ambrose's Blue Lyres in het
Dorchester Hotel.
PARIJS (Radio) 1725 M. 12.50 Gramo
foonmuziek, 7.40 idem; 9.50 idem.
ROME, 441 M. 8.05 „La Baronnessa di Ca-
rini", Opera van Giuseppe Mulé o.l.v. den com
ponist.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
Willy Woensdag had de gasten
voor een ochtend-vischpartijtje op
het dek van het vergane schip mee
genomen en Flippity Flop, de
kameel, ging ook mee. Er werd
meer visch gevangen dan zij naar
het kamp konden dragen.
Bobbie reed op den kameel, toen
zij terugkeerden en Ivy begon zoo
veel van het beest te houden, dat
zij hem den geheelen dag uit haar
mandje voerde.
„Je verwent dien kameel," zeide
Willy Woensdag.
„Ben jij nooit verwend?" zei Ivy.
Toen ze de kust bij het kamp be
reikten, zeide Willy, dat Robbie
van den rug van den kameel af
moest komen.
Stil'S
„Je hebt een prettig ritje gehad,"
zeide Willy, „en je mag nog eens
op Flippity Flop rijden."
Robbie sprong van den rug van
den kameel en toen zag hij, dat hij
zijn emmertje op een van de bulten
van het dier had achtergelaten.
„Ik zal het wel even naar beneden
halen," zei Ivy, maar zij kon den
emmer niet van de bult krijgen.
„Ik kan hem er niet van af
krijgen," riep ze uit.
„Dat komt er van, als je hem met
visch voert," zeide Willy. „Weet
je niet, dat de bult van een kameel
dan uitzet? Ik moet hem nu laten
hongeren vóór ik den emmer er af
kan krijgen."
(Morgenavond vervolg).
(Ingezonden mededeelingj
Professor Holtius had tot tegen den morgen
met z'n dioptischen kijker op de Sterre-
wacht gewerkt en liep nu door de stille
straten langzaam naar huis. Het begon reeds
te schemeren, maar nog steeds schitterden de
Sterren aan den lichter wordenden hemel.
Voor z'n woning gekomen, bleef hij even
stilstaan, alvorens het tuinhekje door te gaan.
Hij keek omhoog en zijn oog zocht het ster
renbeeld Orion, waarin de Betelgeuze door haar
roodachtigen glans duidelijk opviel. Holtius
glimlachte vriendelijk tegen de ster.
„Goeden morgen, kameraad," zei hij glim
lachend; „ik heb je eenigen tijd verwaarloosd,
maar morgen zal ik je weer eens nader be
kijken."
Toen opende hij de deur, ging naar z'n ka
mer en genoot weldra in de armen van Mor
pheus een diepen, verkwikkenden slaap
Den volgenden morgen zat Holtius aan den
kijker, dien hij op Betelgeuze had ingesteld en
vergeleek z'n nieuwe aanteekeningen van de
spectraal-analyse met die, welke hij vroeger
reeds had gemaakt. Plotseling fronste hij z'n
voorhoofd; de nieuwe getallen weken niet on
belangrijk van de vorige.
„Hoe kan dat nu?" mompelde hij. „Zou ik
me soms vergist hebben? Als me dat vroeger
bij 't examen gebeurd was, zou ik er leelijk aan
toe zijn geweest."
Hij begon opnieuw te rekenen; de uitkomst
was weer dezelfde.
„Word ik oud, of wat scheelt er anders aan?"
vroeg hij zich af. Hij stond op, liep een paar
keer den koepel van de sterrewacht rond en
begon weer opnieuw. Met de grootste nauw
keurigheid maakte hij zijn berekening, contro
leerde iedere uitkomst twee maal, en toen hij
het resultaat met de beide vroegere conclusies
vergeleek, bleek, dat hij nu drie geheel over
eenstemmende, echter van de vroegere getallen
beduidend afwijkende eindtellingen had.
Holtius verbleekte. Er kon nu geen twijfel
meer aan zijn, of in die voor menschelijke be
grippen onbegrijpelijke verten had zich een
cosmische catastrofe afgespeeld, die deze reuzin
onder de sterren, welke misschien wel de helft
van ons zonnestelsel in zich bevatten kón, uit
haar baan had geslingerd.
Hij stelde zich onmiddellijk radio-telegrafisch
met de bereikbare sterrenwachten in verbin
ding. Het duurde niet lang, of van alle kanten
kwamen berichten binnen, die zijn waarnemin
gen volkomen bevestigden.
Nu brak er voor alle observatoria een tijd van
zenuwachtig ingespannen arbeiden aan. Alle
kijkers waren op dat eene punt in 't heelal, op
de Betelgeuze, gericht. De sterrenwachten ston
den voortdurend met elkander in telegrafische
verbinding. En men gebruikte daarbij een cijfer
code, opdat van de ontdekking niets naar bui
ten zou uitlekken en de menschen ongerust
zouden worden.
De afwijking van de Betelgeuze van de haar
door de natuur voorgeschreven baan stond vast.
Maar in welke richting werd zij gedreven door
de kracht, die haar thans in haar macht had?
De ontzettende afstand liet nog niet toe, daar
een oordeel over uit te spreken.
Weken verliepen, gedurende welke de vrij
buiter aan den hemel voortdurend door de
sterrenwachten werd gade geslagen, en toen
Holtius op een morgen .zijn spectroscopische
onderzoekingen vergeleek, stiet hij een kreet van
schrik en afschuw uit. De reuzenster stormde
met een snelheid, waarbij alle tot nu toe be
kende cosmische snelheden kinderspel waren,
recht op ons zonnestelsel af.
Nog vcordat Holtius z'n ontdekking aan z'n
collega's had kunnen meedeelen, kreeg hij
reeds van de andere sterrewachten berichten,
die zijn ontdekking wederom bevestigden. Als
niet een nieuwe cosmische invloed de Betel-
geuse uit haar baan rukte, moest deze kolos
binnen afziènbaren tijd ons zonnestelsel be
reiken en verwoesten. Volgens onafhankelijk
van elkaar gedane berekeningen, zou de cata
strofe uiterlijk binnen zes maanden moeten
plaats hebben.
De groote menigte vermoedde niets van de
gebeurtenissen, die zich op millioenen kilome
ters afstand van de aarde afspeelden en die
tot gevolg moesten hebben, dat onze planeet
totaal zou worden vernietigd. Weken verliepen
tot de menschen op een avond aan den hemel
een roodachtige ster zagen, die men daar tot
nu toe niet had gezien. Zij werkte als een
kleine maan. De kranten zonden verslaggevers
naar de sterrenwachten. Ze werden afge
scheept met de mededeeling, dat, ofschoon
men deze raadselachtige verschijning wel had
gezien en voortdurend waarnam, men toch
nog geen beslissend oordeel kon uitspreken.
De astronomen hielden nog steeds rekening
met de mogelijkheid van een nieuwe inwer
king, die het onheil zou kunnen afwenden en
men wilde de massa daarom niet te vroeg
verontrusten.
Maar in een tijdvak van ettelijke weken wies
de nieuwe maan zienderoogen. Ze had niet het
zilveren, rustige licht van de oude gezellin der
aarde, maar haar roodachtige schijf scheen
voortdurend door een laaiend vuur bewogen te
worden. Het leek wel, alsof er een helsch, ver-
derfbrengend monster op de aarde losstormde.
Het rossige licht, dat de nachten nu bijna ge
heel en al verdreef, gaf aan de lucht een akeli-
gen, onheilspellenden aanblik, die de dieren ang
stig maakte en de menschen met afgrijzen ver
vulde. Men begon thans te vermoeden, dat er
een ramp op komst was, die het einde van alle
dingen zou beteekenen.
Na eenige dagen werd de roode kogel ook des
daags duidelijk zichtbaar. Hij aad nu de grootte
van de zon bereikt, maar de enorme afstand,
waarop hij zich bevond, maakte, dat men van
zijn licht en warmteontwikkeling nog niet den
ganschen invloed ondervond.
Maar die twee zonnen aan den daghemel de
den de menschen in een verwarring geraken, die
bijna aan razernij grensde. Men stond in groe
pen op de straten en staarde naar den rooden
bal.
Professor Holtius verliet nu nog slechts enkele
uren per dag zijn observatiepost aan den grooten
kijker, om in een korten slaap weer krachten te
zoeken voor nieuwe waarnemingen en berekenin
gen. De roode bal kwam nader en nader en Hol
tius was er, evenals de overige sterrekundigen,
van overtuigd, dat er thans niet meer op een
afwending der catastrofe te hopen viel.
De nacht was verdwenen, er was geen donker
meer. De menschen dwaalden in het rosse licht,
dat den
nacht ver
dreef en ook
spoedig over
dag het zon
nelicht over
straalde,
doelloos
rond. Slechts 't dringendste, voor 't allereerste
levensonderhoud noodzakelijke werk werd ge
daan. Alle andere bezigheden bleven rusten. Van
politieken en economischen strijd viel niets
meer te bespeuren. Niemand had er meer be
lang bij.
Nog tienduizend zonneafstanden stelde Hol
tius vast. Het einde was nu nog slechts een
kwestie van een paar weken. Want lang voordat
de kolos de aarde zou hebben bereikt, zou de
ontzaglijke hitte die hij uitstraalde, reeds alle
leven op onze planeet vernietigd hebben.
De thermometer steeg onrustbarend, en de
helle gloed, die zoowel des daags als des nachts
de aarde omhulde, nam toe en was weldra zon
der donkere, beschuttende glazen niet meer te
verdragen. Men voerde een bedrieglijken nacht
in, door de gordijnen voor de ramen te laten
zakken en de winkels te sluiten.
Maar het verblijf in het koepelgewelf van de
sterrewacht was bijna niet te houden. De ge
leerde liet zich hierdoor echter niet afschrikken
om de wetenschap tot aan z'n laatste oogenblik
te dienen
Hij keek naar de klok; het was twee uur in
den nacht. De nieuwe zon stond onbewegelijk
groot aan den hemel en zond haar hel, pijnlijk
licht onbarmhartig naar de aarde. Juist wil.
de hij naar Zijn instrument grijpen, toen een
vreeselijke stoot het heele gebouw deed tril
len op z'n grondvesten en de deuren als door
een geweldigen orkaan werden omgeworpen.
De zon en haar p'aneten waren in het be
reik van de aantrekkingskracht der Betelgeuze
geraakt en stormden met ongekende kracht op
het monster af. Holtius wankelde naar z'n
werktafel. Hij wist dat het leven nu nog
slechts eenige seconden kon duren. Hij keek
naar buiten; de hemel was verdwenen en over
al was niets dan een trfjende vlam te zien,
die een onverdraaglijke hitte uitstraalde. Heel
in de verte stegen rookwolken op, die door de
gloeiende lucht waren ontstaan
Half waanzinnig door de hitte, rende Holtius
naar den kleinen vijver die vlak bij 't obser
vatorium lag. Daar gekomen zag hij, hoe wol
ken stoom er uit opstegen. Nu wist hij, dat
de Oceaan in korten tijd in een kokende, zie
dende massa zou zijn veranderd en de aar
de zou springen vóór zij geheel in den rooden
gloed zou getrokken worden. Bij de gedachte
hieraan stiet hij een kreet van ontzetting uit!
„Hendrik! Hendrik!" hoorde hij als heel,uit
de verte, de stem van z'n vrouw roepen.
„Jaja", antwoordde hij v.er^gprd en op
gelucht tegelijk, nog half slapend.
„Ik hoorde je schreeuwen en heb je geroepen.
Het leek wel, alsof je een nachtmerrie had
Professor Holtius richtte zich half op in zijn
bed.
„Was het maar een droom?" vroeg hij e»,
wreef z'n oogen uit. „En de Betelgeuze dan?"
„Och", antwoordde z'n vrouw, „was het je
groote vriend weer, die je bezig hield? Nu, die
zal nog wel op z'n plaats staan, waar je hem
vanavond weer kan opzoeken. Voorloopig zou
ik maar een poosje gaan slapen. Je bent laat
thuis gekomen vanmorgen....
ALBANY (New-York), September 1932. De
onderwijsautoriteiten van den Staat New-York
hebben besloten, het grootste gedeelte der bui
tenlandsche artsen niet meer tot de examens
toe te laten, waardoor buitenlanders of diploma-
bezitters uit de andere staten het recht kunnen
krijgen, om in den staat New-York te prak-
tiseeren. Het besluit wordt daardoor gemoti
veerd, dat de ontwikkeling der buitenlandsche
artsen gewoonlijk niet op het niveau staat der
New-Yorksche Vooral is dit het geval met de
doktersopleiding aan Fransche, Italiaansche en
Zwitsersche universiteiten. Vijftig procent der
buitenlandsche artsen waren gedropen door de
New-Yorksche examen-eischen terwijl 95 pro
cent der Amerikanen slaagden.
(United Press).
j I» I nn riit w,d „ün ineevolee de verzekerinesvoorwaarden tegen 9/1/1/1 bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7C/) bij een ongeval met f 9C7) bij verlies van een hand f 1 OC bij verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) b« verlies van 'n
AlleabonnéSSUevallenverzekeldvereender t ÖUUU.-verlies van beid^ armen, Wde beenen of beide oogen T i OU.- doodelijken afloop T 6OU.- een voet of een oog T M40.-duim of wijsvinger T OU.-been of arm *U.' anderen vinger
(Vrij naar het Duitsch)
raiuauuiuiiuuiiiiflauDiiJiiuiuiuimuiuiiiiifiuuuuiuujiiuiuiuJUuuiuiuiuuumiuuiuuuuaiiuaH^BBiiis
5
Misschien om geen andere reden, dan om
een of andere flesschentrekkerij des te gemak
kelijker te kunnen doorzetten. De man was
straatarm in totaal hebben we bij hem niet
meer dan twintig schilling gevonden. Een graaf
maant men niet zoo gauw, terwijl de doodge
wone Frank Wilson wel gauw een rekening on
der zijn neus zou gekregen hebben.
En als die man wérkelijk uit Amerika
kwam
Dat is bewezen. Zijn koffer, met de noodi-
ge opgeplakte biljetten, wijst dat uit. Ik heb
bovendien last gegeven om de scheepslijsten te
laten nazien.
Maar hoe kan hij dan een goede kennis
van Anna Müller geweest zijn, als hij pas kort
geleden hier naar toe gekomen is?
Misschien kenden ze elkaar van vroeger
misschien heeft hij ook nog maar kort geleden,
toen hij aankwam, op een andere manier kennis
met haar gemaakt. Ik vind het trouwens nog
altijd waarschijnlijk, dat Anna Müller vroeger in
Amerika gewoond heeft.
Misschien! Misschien!
In ieder geval, dat is hoofdzaak, we hebben
die Anna Müller te pakken. Ze heeft gisteren
avond, toen de koffer gevonden werd, dadelijk
bekend, dat die van haar was.
Zoo. Hebt u haar eerst gevaagd, wat er in
dien koffer moest zijn?
Neen. We hebben voor haar neergelegd,
wat er in zat; in de eerste plaats de boeken,
waarin trouwens haar naam stond en ze zei ter
stond, dat ze van haar waren. Ze was ook
zichtbaar verheugd, dat door het vinden van een
en ander de waarheid van haar verklaringen
bevestigd werd.
Wat waren het voor boeken?
De commissaris zocht tussóhen de papieren
op zijn schrijftafel en haalde dan twee pakjes te
voorschijn. Het waren de afleveringen van twee
ordinaire coiportage-romans.
Je ziet, dat de jongedame geen bijzonderen
smaak heeft.
Helfrich nam een van de afleveringen op en
bladerde er werktuigelijk in. Dan werd hij op
eens opmerkzaam.
Vertel me eens, zei hij driftig, hebt u
haar die dingen in handen gegeven?
De commissaris knikte verwonderd.
Ja, natuurlijk. Ze moest toch uitmaken, of
het haar eigendom was.
O, heilige eenvoud!
Helfrich sprong op en rende als een bezetene
in de kamer op en neer. Dan bleef hij voor den
verbluften commissaris staan en schreeuwde:
Weet u, wat u daar gedaan hebt, mensch?
Daar hebt u die persoon misschien het heele
plan van verdediging in handen gegeven, dat
haar medeplichtige voor haar heeft uitgedacht.
In ieder geval een boodschap, om haar gerust te
stellen. U hebt haar de middelen en den weg
gewezen, hoe ze op den duur aan onze nasporin
gen kan ontsnappen. Man, waar had je je ver
stand
De commissaris zag er niet al te geestig uit.
Ik begrijp er geen steek van. Wil je je mis
schien wat nader verklaren....
Helfrich greep een aflevering van de tafel en
sloeg op bladzijde op, waarvan de hoek boven
aan als toevallig omgevouwen was.
Daar daar ziet u die letters en tee
kentjes, die schijnbaar spelenderwijs en zonder
eenige bedoeling op den rand zijn aangebracht?
Weet u, wat dit beteekent? Dat is geheimschrift.
Daarmee geeft haar medeplichtige haar te ken
nen, wat ze doen moet. Begrijpt u het nóg niet?
De commissaris keek ontsteld naar de tee.
kens, die, zooals ze daar te lezen waren, met
cijfers er tusschen, slechts woorden zonder
zin gaven.
Zou je denken? zei hij dan eindelijk, ter
wijl een uitdrukking van ergenis over zijn ge
zicht vloog.
Of ik dat denk! Ik weet het zoo zeker,
als ik nu ook begrijp, hoe die koffer opeens
gevonden is. Die moest gevonden worden, om
de gevangene die schijnbaar onbelangrijke prul
len in handen te spelen. En in plaats van daar
mee uw voordeel te doen, hebt u die slimme
vrouw nog geholpen ook! Natuurlijk heeft de
arrestant het direct begrepen, en het is
maar al te begrijpelijk, dat ze blij was, toen
ze een en ander zag!
De commissaris begon het langzaam-aan te
begrijpen.
Het is om gek te worden! zei hij geërgerd.
O, als je gelijk hebt, dan....
Of ik gelijk heb? zei Helfrich, en bleef
half medelijdend voor hem staan. Ik zou
u nog wat kunnen zeggen over dien koffer,
maar ik zeg het nu niet, om u bij de eerst,
volgende gelegenheid te bewijzen, dat ik het
bij het rechte eind had. Want die gelegenheid
komt, daar zult u wel voor zorgen. Nu moeten
we verder. Hebt u laten Onderzoeken, hoe die
koffer daar bij den Donau kan gekomen zijn?
Iemand moet hem daar toch gebracht hebben.
Woont er iemand, in de buurt?
Toch wel een man, die nu en dan
vrachten overzet. Zijn huisje staat nog geen
100 pas van de plaats, waar de koffer gevon
den werd. Hij is het, die hem gevonden heeft,
niet de inspecteur, waarvan de couranten spre
ken. Daar ter plaatse loopen twee wegen even
wijdig langs de rivier. De eene weg gaat voor
bij het huisje van den veerman, eenzaam, en
hier en daar half begroeid, en maar zelden
begaan; en de andere weg loopt boven over
den dam, n.l. over den rijksweg naar Kloster-
neuburg. Gisterenavond om 8 uur was de veer.
man juist halverwege boven geweest, waar zijn
machinekamer is, en had hij nie^ van den
koffer gezien. Toen bleef hij een pooslang voor
zijn deur staan, en herinnerde zich zoo te-
den negen uur dat hij zijn tabakszak boven
had gelaten, toen hij in de machinekamer was.
Hij ging er wéér heen, en zag al van verre in
het maanlicht een donker voorwerp op den weg
liggen. Het was de koffer. Een kwartier gele
den waren twee mannen voorbijgekomen, die
een eind verder opwaarts een vlot hadden lig
gen, maar hij had niet gezien of ze wat droe
gen. En iets later was op den weg boven een
rijtuig voorbijgekomen. Hij dacht, dat het even
stilgehouden had, maar van een koffer of zoo
iets had hij niet bemerkt.
Kon hij zien, hoe dat rijtuig eruit zag?
Neen.
Helfrich ging naar een hoek van het vertrek,
waar een bruine handkoffer op den grond lag.
Is het die? vroeg hij.
Ja.
De detective onderzocht hem zorgvuldig.
Dat dacht ik wel, zeide hij dan. De
koffer is eenvoudig van uit dat rijtuig over den
berm naar beneden geworpen. Hier ziet u dui
delijk versche sporen, dat het leer geschaafd )s.
Hebt u naar de vrouw met den bochel laten
zoeken?
Sinds eergisteren is in alle secties opdracht
gegeven, om naar een kleine vrouw met een
bochel te zoeken, die nu en dan ook kostgan
gers heeft. Maar tot nu toe vergeefs.
Natuurlijk. Ik betwijfel sterk, of die per
soon kostgangers houdt. Het heeft geen zin, om
in die richting te zoeken. En wat weet u me
van graaf Saluga nog te vertellen Weet u
iets van zijn vroeger leven, en van de om
standigheden, waarin hij verkeert?
De commissaris keek den ander verbluft aan.
Van graaf Saluga? Je denkt toch niet
Ik denk heelemaal niets, meneer, behalve
dat men eenvoudig niets buiten beschouwing
mag laten. De naam van den graaf is door
den doode genoemd of hij dat met opzet,
dan wel toevallig heeft gedaan, weten we niet.
Daarom is het goed, al het wetenswaardige om
trent zijn persoon te vernemen, al was het
alleen maar, om zijn naam alsdan met een
gerust hart van de kwestie los te kunnen maken.
O, op die manier. u, ik kan je van ant
woord dienen. Ik heb gisteren geïnformeerd, toen
we den doode een oogenblik voor den. graaf
hielden. Graaf Joachim Max Saluga is de
eenige zoon van den nu twee jaar geleden ge
storven graaf Peter, die met gravin Elisabeth
von Herrenstein gehuwd was. Uit dat huwelijk
werd eerst een dochter geboren, Renée ge
naamd, die ongetrouwd gebleven is, en bij haar
broer inwoont. Joachim Max huwde ongeveer
drie jaar geleden freule Valeria von Feldenau,
de dochter van een niet gefortuneerden ma
joor. Dit huwelijk is kinderloos gebleven, maar
moet bijzonder gelukkig zijn.
(Wordt vervolgd).