De werkzaamheden voor den aanleg van het Twentc-Rijnkanaal. WEEST OP UW HOEDE!! rap wP SLIPGEVAAR DREIGT I.VRIJDAG 7 OCTOBER 1932 Nevelig- tot half bewolkt, regen en hagelbuien" Mist: Langzaam rijden! Slippen nooit tegen den slip insturen De verlichting een g asdic hte uitlaatleiding Mist L'ILLUSTRAZIONE VATICANA Nederlandsche uitgave BOEKBESPREKING gpygg, T; -*m jf wsêPHSBêrh l 1 l i - I - i 1 \£r HOE MEN 'N BEGINNENDE SLIP KAN HERSTELLEN Zoektpion"iwbaarI NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT DE WERKZAAMHEDEN voor den aanleg van het groote Twente-Rijnkanaal. De Eefcensche brug is thans geheel gereed DE HEER G. KTVERON, oud-hoofd- inspecteur der Posterijen, Telegrafie en Telefonie te Den Haag, is in den ouderdom van 67 jaar overleden. Z. H. EXC. MGR. LEMMENS, Bisschop van Roermond, verrichtte Donderdag de instaUatie van JHR. t. MICHIELS VAN KESSENICH trad Donderdag te DE VOORBEREIDING VOOR DEN ZESDAAGSCHEN WIELER- den nieuwen pastoor van Posterholt (L.), den Zeereerw. Heer A. Lemmens, broer van Z. H. Exc. Roermond in het huwelijk met M. P. R. baronesse van HöveU WEDSTRIJD, die in het R. A. I. gebouw te Amsterdam gehouden ral - Aan de grens der gemeente werd den nieuwen herder de herderstaf aangeboden. tot Westerflier. worden, is in vollen gang. - Groote vrachten hout worden aangedraoen. BIJ DEN AANLEG VAN HET TWENTE-RIJNKANAAL. - Er is veel kracht noodig voor de verplaatsing van spoorrails. Iedereen kent wel die stereotype zinnetjes, die van de Bilt via de courant of den luid spreker tot ons komen, maar ditmaal is het ^attentiesein" niet bedoeld voor den stuurman •op zee, maar voor den man aan het autostuur. Met extra-uur is weer verdwenen, we zitten „in de nachtschuit". Het prachtige bladerdak van de boomen, dat in de afgeloopen maanden zoo znenigen tocht tot een waar genieten maakte, dreigt een kwaadaardig karakter te krijgen. jiWanneer na enkele nachtvorsten de millioenen Ibladeren door de najaarsstormen op de wegen «itgestrooid worden, vormen zij op elk wegdek een slipperig laagje, dat tot groote voorzichtig heid aanmaant. Of beter gezegd: aanmanen ■noest, want hoevelen ziet men niet, die ook op zulke wegen hardnekkig weigeren om de «meiheid van hun auto in overeenstemming met het dreieende eevaar te breneen! te wel de grootste „gruwel" van de wegen in dit seizoen. Die onwillekeurige bewegingen, die de wagen daarbij uitvoert verlammen menig auto-bestuurder, hij verliest zijn tegenwoordig heid van geest en volbrengt een verkeerde ma noeuvre. Wie daarentegen bij zijn positieven blijft kan in vele gevallen door een eenvoudigen Itegenmaatregel het slipgevaar beheerschgn. Wanneer de achterzijde "van den auto zooals in bijgaande schets A naar rechts slipt (de wagen wordt in deze figuren geacht te rijden van Sinks naar rechts in de kolom, zie de pijltjes in de auto's), dan werkt dus op dat achterstuk een kracht in de richting van het linkerpijltje. iWanneer men nu de voorwielen óók naar rechts wendt, dus met de richting van den slip mede en niet ertegen in, dan werkt er op den auto een tweede kracht (het rechter pijltje in fig. B), die den wagen als het ware in het rechte spoor terug tracht te dringen. Het gevolg van dit samenstel van krachten is, dat de auto inder daad de rechtlijnige beweging van fig. A „her krijgt", wat in schets C is afgebeeld. Soms even wel slipt het achterstuk van den auto daardoor (juist naar links. Dan moeten de voorwielen <het stuur) eveneens naar links gewend worden, wederom met den slip mede. Het kan gebeuren, dat de wagen enkele slingerende bewegingen volvoert, alvorens de bestuurder hem weer ge heel meester is. Wanneer de wagen-snelheid daarbij te groot is, kan men inmiddels al met een tegemoetkomenden auto in botsing gekomen zijn, of ergens tegen een boom gereden zijn. Daarom moet natuurlijk onder alle omstandig heden, waar slipgevaar kan dreigen, langzaam en voorzichtig gereden worden. Maar men moet zich geheel vertrouwd maken met de kunst om te slippen, daardoor verdwijnt automatisch de angst en behoudt men in de ure des gevaars zijn tegenwoordigheid van geest. Men moet dus want dan zou de wagen een vollen slag gaan draaien. In schets D is dat afgebeeld, er wer ken twee krachten, die den wagen in de rich ting van den cirkelvormigen pijl doen draaien. Het resultaat is in schets E afgebeeld. Zéér ervaren automobilisten kunnen bij het slippen met gaspedaal en debrayage (frictie: het linker pedaal) werken, maar wie niet volkomen ver trouwd is met alles wat met goed autorijden te maken heeft, zal wijs doen door het gas los te laten en de frictie in te trappen. Voet- noch handrem mogen worden aangeraakt! Ook van den toestand van den auto hangt veel af. Wan neer er banden om uw auto zitten, waarvan het loopvlak (populair gezegd: „de ribbels") versleten zijn, monteer dan nieuwe voor het gladde, natte seizoen aanbreekt. De banden- prijzen zijn nu zóó laag, dat gij voor enkele tientallen guldens misschien uw leven kunt koopen. Voorts moeten de remmen goed afge steld worden, want wanneer één der wielen sterker afgeremd wordt dan een ander, zal het eenvoudige remmen den slip kunnen inleiden. Voorts zie men er van af, om op gladde wegen zéér veel gas te geven; vooral in lagere ver snellingen leidt dat gemakkelijk tot slippen. En tenslotte moeten de wielen goed sporen. Wie dit zelf niet controleeren kan, ga naar een ver trouwde garage. Zelfs de beste banden kunnen soms het slippen op tramrails niet voorkomen. Wanneer de wagen rechtuit doorglijdt op natte rails, ofschoon het stuur gedraaid is, dan geldt wederom: kalm blijven! Dat is steeds no. 1! In het beschreven geval draait men even het stuur een flinken slag in die richting, waar de meeste ruimte is. De wagen komt dan direct vrij, waarna het stuur natuurlijk teruggedraaid dient te worden. Wanneer een der achterwielen achter een diep-liggende (stoom)-tramrails „valt", dan weigert de auto eveneens gehoor zaamheid. Ook dan kan de zoo juist genoemde manoeuvre uitkomst geven. Maar wanneer men dan het stuur maximaal b.v. naar links draait, en de wielen zouden „pakken" (b.v. bij een rail verbinding), dan is de kans groot, dat de wagen aan de tegenoverliggende zijde van den weg tegen een boom botst. Over het slippen zou nog wel meer te zeggen zijn, doch wij moeten ons hiertoe bepalen. Binnenkort zullen wij het rijden op ijzel nog eens bespreken en tevens aangeven, hoe men sneeuwkettingen (in ons land vrijwel onbekend, doch o.i. ten onrechte) gebruikt. Thans nog een enkel woord over an dere seizoensgevaren. van den auto moet thans worden nagezien, de kans op storingen wordt daardoor belangrijk kleiner. De accu wordt veelal verwaarloosd, controle, water bijvullen (gean leidingwater, doch gedistilleerd!) en een flinke lading kun nen vele „onheilen" voorkomen. In het koude seizoen kost het startan immers veel meer stroom, dan in de „hondsdagen". Ook de kop lampen verdienen eenige aandacht. Zelfs de beste lamp kan verblindend zijn, wanneer zij niet goed gericht is. Ook de ruitenwisscher eischt eenige inspectie, terwijl montage van een tweeden veger (beter nog: van een tweeden ruitenwisscher) zéér bevorderlijk is voor een veilig verkeer, terwijl men bovendien den pas sagiers een dienst bewijst. Nü kan men ook een radiatorhoes aanschaffen, ofschoon dit nuttig voorwerp voorloopig nog niet direct noodig is. Van zeer veel belang is want ook kleine lekkages (weggeslagen pakkin gen b.v.) laten de zwaar vergiftige afgewerkte gassen in den wagen komen, waardoor in lichte gevallen een hoofdpijn-zonder „oorzaak" ont staat, terwijl bedwelming niet uitgesloten is met alle eventueele gevolgen. Terloops zij vermeld, dat men nimmer een auto in een afgesloten ruimte moet laten draaien, doodelijke ongeluk ken zijn daarvan reeds herhaalde malen het gevolg geweest. komt in dit jaargetijde veelvuldig voor. Heel veel kan men er niet tegen doen (langzaam rijden!!); in het donker prefereeren sommigen geel licht (verkregen door optische filters, gele gloeilampjes of celluloid schijven), anderen mistlampen, welke door diverse fabrieken in den handel worden gebracht. Wie iets voor experimenteeren gevoelt, kan een en ander eens beproeven. Men kan met succes trachten de wegbakens te volgen, witte paaltjes, boomen, tramrails zijn daarbij waardevol. Wie in den mist een voorrijder volgt, die ter plaatse goed bekend blijkt te zijn, ontsteke dan slechts de stadslichten, om hem niet met de koplampen te hinderen. Dat deze laatste verlichting bij mist niet alleen doelloos is, maar bovendien zéér hinderlijk, zal wel algemeen bekend zijn. Wij laten het bü deze wenken: een gewaar schuwd mensch geldt voor twee en daarom her halen wij nogmaals het „attentiesein" van den A.N.W.B.: „Weest op Uw hoede!!" Den 25sten December van het jaar 1930 ver scheen het eerste nummer van „L'Illustrazione Vaticana" met Italiaanschen tekst. Het succes, dat over de geheele wereld ge boekt mocht worden, was zoo groot, dat beslo ten werd, om voor de verschillende landen de uitgaven te doen verschijnen in de landstaal en op 1 Januari 1932 kwamen dan ook, naast de Italiaansche, reeds een Pransche en een Duit- sche uitgave tot stand. De buitengewone belangstelling voor de Il lustratie van de zijde der Nederlandsche Ka tholieken, vanaf het eerste verschijnen betoond en het steeds toenemend aantal lezers en abonné's, noodzaakten de directie, om ten spoe digste ook een Nederlandsche uitgave te doen uitkomen, en op 1 Januari 1933 zal het eerste nummer verschijnen. Een propagandadienst voor Nederland en Ko loniën is in het leven geroepen. Het kantoor is gevestigd te Amsterdam, Leidsche Gracht 18, telefoon 32591. WOUTER SLUIS GEDENKSCHRIFT BETREFFEN DE WOUTER SLUIS, samenge steld door D. Brander Tz., H. B. Hylkema en dr. L. T. C. Schey. Bij H. Oosterink, Midden-Beemster. Wouter Sluis, die in de jaren 18581887 de boerderij het „Deutzen Hofje", gelegen aan den Nekkerweg in den polder „De Beemster" be woonde, was een verdienstelijk voorman op land bouwgebied. Den 7den November 1927 heeft men in het zuivellokaal zijner boerderij een gedenk steen onthuld bij gelegenheid der honderdste verjaring van zijn geboorte. Het dankbaar nage slacht heeft het daarbij echter niet willen laten, maar thans 'n gedenkschrift uitgegeven, waarin Wouter Sluis geteekend wordt als: „De man, die door landbouwonderwijs den boerenstand wenschte op te heffen en zelf eene poging in die richting heeft gedaan door de oprichting van eene landbouwschool. De man, die door systema tisch werken de kaasbereiding belangrijk ver beterde en stichter was van een der eerste kaas- fabrieken in Noordholland. De man, die door doelmatige keuze van fok- vee, door betere bodemverzorging, door bevorde ring van den tuinbouw de opbrengst van den grond trachtte op te voeren en daarmede de algemeene welvaart te verhoogen. De man, bij wien de lust tot onderzoek en het streven naar verbetering zoo in het bloed zat, dat voor dien drang alles moest wijken' en hij vaak eigenbelangen opofferde om te kunnen voldoen aan zijn zucht naar kennis en zijn wensch om het algemeen belang te dienen. Voor dien man geldt ook de spreuk: „Een ander is het die zaait en een ander die maait." EEN PROTESTANTE OVER HET KATHOLICISME, door Eva v. BahrBergius, uit het Zweedsch vertaald en met aanteekeningen voorzien door Andreas Nicolaas Metz Ord. Cist. G. G. G. 360. Uitgave van de A. V. P. C. en het G. G. GVerzendingshuis „Ma- riëhburg", 's-Hertogenbosch. Een heel interessant werkje, waarin een on bevooroordeelde protestante aan haar geloofs- genooten een juisten kijk tracht te geven op het Katholcisme. Voor den protestant moet het verhelderend werken het juiste katholieke begrip te vernemen over „geloof" en „kerk", de katholieke leer en praktijk over het „gebed", het verschil tusscher. katholieke en protestantsche opvatting van de „Hoogmis", de bedoeling van de „heiligenver eering", de beteekenis van het katholieke leerstuk over „de gemeenschap der heiligen", enz. Het doet goed uit den protestantschen mond te vernemen, „hoe de Katholieke Kerk 't ver staan heeft het godsdienstige leven in contact te brengen me het alledaaagsche en de gods dienstige waarheden voor het volk tot tastbare werkelijkheden te maken". Het doet goed van haar te lezen: „Als nu de protestant niet behept was met vooroordee- len tegen de Kath. Kerk, dan moest bij hem van zelf de gedachte opkomen, dat, wijl de Kath. Kerk haar leden zoo ijverig aanspoort den rozenkrans te bidden, er toch misschien iets anders in gevonden wordt dan dat afram melen". Heel het boekje ademt een geest van willen begrijpen en waardeeren. Natuurlijk is het goed geweest, dat pater Metz hier en* daar een enkele kantteekening zet, omdat het niet kan uitblijven, dat zulk een schrijfster met al haar goeden wil en studie zich toch nog hier of daar verkeerd of ondui delijk uitdrukt. Voor niet-katholieken, maar ook voor de Katholieken zelf is in dit boekje veel te leeren. L. B. HET PRIESTERHART VAN JE SUS (Le Coeur sacerdotal de Jé- sus). Drie en dertig overwegingen voor priesters en theologanten, door pater J. L. Dehon. Uitgave Juvenaat H. Hart. Bergen op Zoom 1932. In 1907 gaf pater Dehon, stichter van de Congregatie der Priesters van het H. Hart als een van zijn beste ascetische werken het boekje uit, waarvan wij hier de Hollandsche vertaling voor ons hebben. Na een korte levensschets van pater Dehon geeft de vertaler „de hoofdlijnen en grond- kleuren" van diens geestelijk leven, waarvan de kern is de geest der slachtoffering, met welk doel ook de Congregatie van de Priesters van het H. Hart gesticht is. Daarna volgt de tekst van Pater Dehon zeiven: een inleiding met drie en dertig meditaties over het Priesterschap van Jezus Christus, eerst als Het Woord in den schoot der Godheid, dan als menschgeworden Woord in Zijn sterf lijk leven en ten slotte in Zijn voorleven in de HEucharistie. Bespiegeling en praktijk zijn dooreen ge wezen; hooge geestelijke waarheden vinden eenvoudige toepassingen. Gaarne aanbevolen voor priesters en priester studenten. Ij. B. KERSTVACANTIE. Getoonzet door A. Th. Vis. Tekst pastoor G. J. Blankenauw. Uitgave Wed. J. R. van Rossum, Utrecht. Dit aardige werkje is met kennis van zaken geschreven; het voldoet aan alle eischen die er redelijker wijze aan gesteld kunnen worden. Voor kleine koren is het zeker aanbevelens waardig; te meer, daar de vertolking geen hooge technische eischen stelt. STAM. SINT GREGORIUSBLAD De September-aflevering van het „Sint Gre- goriusblad", officieel orgaan van de Ned. St. Gregoriusvereeniging, opent met een beschou wing van den Utrechtschen componist en diri gent Johan Winnubst, een kleine practische bespreking van de Missa „Papae Marcelli" van Palestrina, waarin hij tal van goede wenken geeft. J. C. W. van de Wiel Pr. te Heemstede draagt een artikel bij over „Kerkelijke Volkszang". Over hetzelfde onderwerp schrijft kapelaan J. van der Weide uit Deventer. Verder is opge nomen het verslag der St. Gregoriusvereeni ging van het Bisdom Breda over de jaren 1930 en 1931, terwijl het nummer besluit met boekbesprekingen en de Officieele Koorgids. SONATA DA CHIESA, van Hen drik Andriessen. Uitgave Wed. J. R. van Rossum, Utrecht. Andriessen heeft deze orgelsonate, een uit 1927 dateerend werk van hem, opgedragen aan den stadsorganist van Düsseldorf, Jakobus Men- zen. Het is een mooie, gave compositie, rijk van melcdie en technisch knap geschreven. Reeds bij de eerste expositie van het thema, dat later in vijf variaties verwerkt is. frap peert de hechte, breed-opgezette structuur, welke even aan die van de oude Fransche en Italiaansche meesters doet denken, wat echter geenszins wil zeggen, dat Andriessen hen slaafs gevolgd is. Integendeel, juist de soms verrassen de frischheid van dit werk, gecombineerd met den zangerigen stijl der oude, ongeëvenaarde melodikers, geeft er een bijzondere bekoorlijk heid aan. Dergelijke muziek is als een muzikale oase in de hedendaagsche compositorische woestijn. STAM LIEFDE EN HUWELIJK IN HET LEVEN DER VOLKEREN, door H. Cunon, vertaald door J. H. Priem. Uitgave N.V. De Arbeiderspers Noch in wetenschappelijk opzicht, noch uit het oogpunt van de katholieke moraal is bo vengenoemde materie behandeld op een wijze, dat we onze lezers een kennismaking zouden kunnen aanbevelen. Integendeel. In een ka tholiek gezin hoort dit boek niet thuis. KATHOLIEKE ILLUSTRATIE 67ste jaargang No. 1 Als eerste in de rij van nummers, die de K. I. voor den zeven en zestigsten keer gaat voort brengen, dient zich deze rijk gevarieerde afle vering aan als een staal van redactioneel en technisch kunnen, dat aller bewondering af. dwingt. Fred Thomas vertelt van „Schiphol, Amsterdam's grootste duivenplat." Hans Lijn van „Schoonheidsbegrippen in Japan" en Dr. Albert Hermans van „Russische Kerken en wat domheid verwoest." Teekenende foto's luisteren het geschreven woord van deze drie artikelen op en geven het geheel een duidelijkheid, die machtig de belangstelling wekt. Een oorlogs fragment „Het Rozenkranslied door J. Noort belooft een boeiende vertelling in enkele afleveringen, terwijl een pakkend inzettende roman uit het familieleven „De breede en smalle weg" door Johan Wilgo een aantal lange winteravonden prettig zal korten. Vermelding verdienen nog ,De gevaarlijke remedie" door Jet de Bruin, „Bij Maria", een October-vers van Homo en een opwekkend voorwoord van de re dactie. Als extra-gave ontvangen de abonné's een bijblad, „De Witte Raaf," waarvan het eer. ste nummer een voornamen indruk maakt. Bij dragen van Antoon Coolen, Anton van Duin kerken en Kees van Hoek trekken de aandacht in de groote verscheidenheid van inhoud. MISGEBEDEN VOOR KINDEREN De vereeniging „H.H. Martelaren van Gor- cum", liefdewerk van de Kindermis in de kerk van de Paters Capucijnen te Amsterdam, heeft met kerkelijke goedkeuring een drietal misge- beden voor kinderen uitgegeven. Ofschoon reeds in vele kerken in gebruik, zijn ze toch lang niet algemeen bekend. Dit is jammer, want deze gebeden zijn uiterst practisch en stellen de kinderen op eenvoudige wijze in staat de geheele Mis met den priester mee te bidden. De blaadjes zijn niet in den handel, maar tegen den prijs van één cent per stuk verkrijg baar bij H. A. Kemme, Westerstraat 248 II, voorzitter van „H.H. Martelaren van Gorcum", die ook gaarne gratis proef-exemplaren be schikbaar stelt. KALENDERS De kalenders voor het komende jaar zijn in aantocht. Als eersteling ontvingen we een fraaien dierenkalender, gelithografeerd en uit gegeven door N. Sickenga te Bilthoven. Om teekening en uitvoering een sieraad voor de huiskamer. NIEUWE UITGAVEN Verschenen: „Pluimvee van allerlei slag", album met bijbehoorende gekleurde plaatjes; uitgave fa. Sn. Levelt, Prins Hendrikkade, Amsterdam. „Schrift voor Grafische Voorstellingen", be- hoorende bij het' leerboek der Algebra, door J. C. van Velthoven en J. B. H. K#ster; uit gave van L. C. G. Malmberg, 's-Hertogenbosch. jflSj. De goede methode Zóó is 't verkeerd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 4