BEDRIJFSRADENWET
E
B
Prikkeldraad
Het Nationaal Socialisme
Van de Perstribune
iaam
NIEUW RAADHUIS TE WAALWIJK
De Methode
Een laod van. Utopia
WOENSDAG 12 OCTOBER
m±fcE
De brave christen
,De slapende kerk'
Over demonstraties
De eindpaal
NIEUWE VASTSTELLING
RECHTSGEBIED
99
99
Heel binnenkort zal in de Tweede
Kamer minister Verschuurs ontwerp
van bedrijfsradenwet in behandeling
komen. Eindelijk!
Immers, reeds in October 1930 deed de
minister van Arbeid, Handel en Nijverheid
zooals deze Excellentie toen nog heette
zijn voorontwerp van wet betreffende
Mistelling van bedrijfsraden met bijgevoeg
de memorie van toelichting aan den Hoo-
&en Raad van Arbeid toekomen en in No
vember 1931 diende minister Verschuur zijn
ontwerp van wet bij de Kamer in.
En nóg mag de minister van geluk spre
ken, dat zijn wetsontwerp nu „al" een kans
krijgt, want, had mr. Aalberse onlangs in
de Kamer bij de regeling der werkzaamhe
den niet stevig voet bij stuk gehouden en
was de behandeling van de (toen nog niet
Vereenvoudigde) wijziging der Onderwijs
wet voorgegaan, dan had de minister wel
licht nog geruimen tijd wie weet, hoe
lang! geduld moeten oefenen.
Men kan nu juist niet zeggen, dat dit
Wetsontwerp een voorspoedige voorgeschie
denis gehad heeft: zoodra was in 1930 's mi
nisters voorontwerp niet bekend geworden,
°f Dr. Kortenhorst, kamerlid en secretaris
der R. K. Werkgeversorganisatie, liet in zijn
Week-orgaan reeds terstond blijken, dat
men in zijn kringen van deze ministerieele
Plannen niets hebben moest; de R. K.
^Verkgeversvereeniging stelde het wetsont
werp in handen van een studiecommissie
dit haar midden, welke commissie spoedig
iot het inzicht kwam, dat zij zich niet kon
bepalen tot het maken van enkele op- en
Aanmerkingen op het voorontwerp, doch
da.t zij komen moest met we mogen
Wel zeggen een heel nieuw voorstel; we
kregen op die manier in Mei 1931 een ge-
Meel nieuw „Ontwerp van Wet op de Be
drijfsorganisatie", een ontwerp van 31 ar
tikelen, met een memorie van toelichting,
Verdeeld in algemeene beschouwingen en
kantteekeningen op de artikelen.
Twee wetsontwerpen naast elkaar, en
toen gebeurde er in de vergadering van den
Hoogen Raad van Arbeid op 4 Juli 1931
iets heel verrassends:
Na langdurige besprekingen kwam als
hoofdvraag in stemming: „Is een wet in
den geest van het aanhangig gemaakte
Voorontwerp tot instelling van bedrijfsraden
gewenscht?" en tot veler verbazing in
den lande werd de vraag in dit college met
21 tegen 17 stemmen ontkennend be
antwoord.
Sommigen zagen hierin al reeds het einde
Van 's ministers plannen, maar spoedig
Werd er van andere zijde op gewezen, dat
de Hooge Raad van Arbeid slechts een
Adviseerend lichaam is en ieder be
slissingsrecht mist; bovendien, zoo werd
Verder aangevoerd, was de waarde van een
advies, door dit college gegeven, veel min
der afhankelijk van het aantal stem
men, voor of tegen uitgebracht, dan
Van de argumenten, die tijdens de be
spreking werden aangevoerd.
De minister heeft zich door deze uitspraak
dan ook niet van zijn stuk laten brengen,
hij heeft doorgezet en over enkele dagen
zal hij met zijn wetsontwerp voor de Ka
mer verschijnen.
Wat behelst en bedoelt dit wetsont
werp eigenlijk en waarin bestonden
de bezwaren daartegen van werk
geverszijde?
Met het oog op het actueel belang willen
Wij een en ander nog even in herinnering
brengen.
Blijkens de memorie van toelichting op
het regeeringsontwerp acht de regeering,
gezien het groeiende overleg tusschen de
vakvereenigingen van werkgevers en ar
beiders, voor zich de taak weggelegd, daar
bij regelend op te treden; bovendien acht
de regeering een vast contact gewenscht
met het oog op de uitvoering der sociale ver
zekering; de goede resultaten, die in de
sociale ontwikkeling van het ekonomisch
leven worden bereikt, moeten, zoo meent
de regeering, geconsolideerd worden, en
bovendien is het haar wellicht mogelijk,
een gunstige verdere ontwikkeling der be
drijfsorganisatie te bevorderen; een om
vangrijk systeem van organisatie wil de mi
nister niet aan het bedrijfsleven opleggen
en den eisch van geleidelijkheid wil hij al
lerminst uit het oog verliezen.
Het ontwerp bepaalt zich tot de bedrijfs
raden, d.w.z. instellingen, die worden ge
vormd in een bepaald complex van onderne
mingen, die een soortgelijk product voort
brengen. Echter wordt den bedrijfsraden
de bevoegdheid gegeven het tot stand ko
men van ondernemingsraden aan te moedi
gen. Een wettelijke regeling der onderne
mingsraden schijnt in Nederland praktisch
niet wel mogelijk en bovendien lokt de er
varing elders (o.a. in Duitschland en Noor
wegen) opgedaan, niet tot navolging.
Een bedrijfsraad zal alleen worden inge
steld in die bedrijven, waarin van het op
treden van een dergelijk college resultaten
zijn te verwachten. Ingestelde bedrijfsraden,
die niet aan een doel beantwoorden, kun
nen weer worden opgeheven. De helft der
leden wordt benoemd door de werkgevers en
de andere helft door de arbeiders. De mi
nister behoeft zich bij zijn keuze niet te
bepalen tot de vakvereenigingen. Een ver-
eeniging, wier doel zich beperkt tot het aan
wijzen van een lid van den bedrijfsraad.
kan derhalve worden erkend; het wordt bil
lijk geacht dat de vereenigingen met een
groot ledental sterker zijn vertegenwoor
digd dan die met een klein aantal leden.
Een consequente toepassing van het begin
sel der evenredige vertegenwoordiging zal
echter niet mogelijk zijn. Thans is het mini
mum aantal leden op zes gesteld en het
maximum op twintig. Bij de instelling wor
de uitdrukkelijk bepaald tot welke werk
zaamheden in het bedrijf hun taak zich uit
strekt.
Wat het presidium betreft wordt de gele
genheid geopend een z.g. onpartijdig voor
zitter aan den bedrijfsraad toe te voegen.
De werkkring van den bedrijfsraad is
zóó gedacht, dat de raad zal optreden als:
orgaan van overleg, van advies, van uitvoe
ring, van beslechting van geschillen en van
bemiddeling. Tot toekenning van een ver
ordenende bevoegdheid wil de minister
voorloopig niet overgaan. Als orgaan van
overleg zal de commissie o.a. werkzaam
zijn op het gebied van ontwerping van ar
beidsvoorwaarden en van regelen voor de
vakopleiding, voorkoming van werkloosheid
en verruiming van werkgelegenheid, het be
spreken van de technische en commercieele
aangelegenheden. Als adviseerend en uitvoe
rend orgaan bezit de raad allereerst een al
gemeene bevoegdheid, bestaand in het uit
brengen van advies aan overheidsorganen,
aan particuliere lichamen en personen en
aan den minister. Bijzondere bevoegdheden
worden in bepaalde wetten toegekend.
Voor het instellen van een centralen
bedrijfsraad, die een band legt tusschen de
afzonderlijke bedrijfsraden, bestaat voor
alsnog geen voldoende aanleiding.
Met dit ontwerp nu waren de werk
gevers allerminst tevreden.
Wat was het verschil in bedoeling
tusschen de regeering en de (R.K.) werkge
vers?
Het voorontwerp-Verschuur wil, dat in den
geest van het program der R. K. Staats
partij door de overheid voor elk „vatbaar"
bedrijf één bedrijfsraad in 't leven geroe
pen worde, een orgaan, eveneens overeen
komstig het program, waaraan in den be
ginne als taak kan worden opgedragen: ad-
viseeren, uitvoeren, rechtspreken; zooals
wij hierboven reeds aanduidden, laat minis-
teer Verschuur heel uitdrukkelijk de mo
gelijkheid open tot uitgroei welke uit
groei zich natuurlijk bewegen zal in de
richting van de door de Katholieken voor
gestane bedrijfsorganisatie.
Wat wilde echter de R.K. Werkgevers-
vereeniging?
Inplaats van het bij minister Verschuur
overheerschende beginsel: voor elk bedrijf
één bedrijfsorgaan, wilde genoemde ver-
eeniging niet één, maar vier, vijf of des
noods nog méér bedrijfsvereenigingen, en
wél naar confessioneele of andere groepee
ring.
Het is duidelijk, dat er op die wijze van
een systeem, waaruit bedrijfsorganisatie
zou kunnen groeien, geen sprake zou zijn.
Bovendien wenschte de Werkgeversver-
eeniging niet, dat de overheid de bedrijfs
raden zou instellen, doch deze alleen
maar zou erkennen, wat natuurlijk
een hemelsbreed verschil beteekent; im
mers: ingeval de regeering alleen maar uit
het bedrijfsleven opgekomen organisaties
zou mogen erkennen en sanctionneeren,
dan zou het voor ééne partij heel gemak
kelijk zijn om van al die mooie mogelijk
heden niets terecht te laten komen.
En dat kan toch nooit de bedoeling van
minister Verschuur geweest zijn.
Thans staan wij voor de vraag: wie zal
het pleit winnen.
Immers, uit heel versch verschenen
publicaties blijkt wel, dat de werkgevers
hün bezwaren nog allerminst hebben ouge-
geven, en blijkens een uitlating in „Het
Volk" is het niet onmogelijk, dat de sociaal
democraten de poging, tot een goeden so
cialen maatregel te komen, zullen trachten
te saboteeren, enkel en alleen, omdat door
den hierbedoelden maatregel een stuk be-
drijfsvrede zou (kunnen) worden bevor-
werd.
Uit de zooeven verschenen amendemen
ten van het Kamerlid Kortenhorst op het
thans aanhangige wetsontwerp blijkt in-
tusschen, dat (we mogen wel aannemen: de
R. K. Werkgeversvereeniging) haar aan
vankelijke bezwaren tegen de instelling der
bedrijfsraden van bovenaf en tegen het
eene bedrijfsorgaan voor elk bedrijf heeft
opgegeven.
Daar staat echter tegenover (men leze
de door den heer Kortenhorst ingediende
amendementen), dat hier heel iets anders
beoogd wordt dan wat de regeering wil,
iets van veel ruimere strekking, reden
waarom de heer Kortenhorst dan ook heeft
voorgesteld, de nieuwe wet ingeval zij
in zijn geest geamendeerd wordt De-
drijf sorganisatie-wet" te noemen.
De heer Kortenhorst bedoelt feitelijk een
heel nieuwe, en heel andere wet.
Wij willen intusschen echter hopen, dat
uit de gedachtenwisseling in de Kamer ten
spoedigste het best bereikbare verwezen
lijkt zal gaan worden, en dat er alsnog
geen kink in den kabel komt.
„Het rijsje moet groeien", zoo klonk
indertijd het woord van minister Aalberse,
toen men hem in een nog zeer bewogen
tijd een bedrijfsorganisatie kant en klaar
wilde afdwingen.
„Het rijsje moet groeien!"
Laten we hopen, dat de Kamer het rijsje
niet in zijn eersten groei vertreden zal
MIUIIIIIIIIIIfflllllMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIO!
E yenals de anti-revolutionnaireï,, heeft
de chr.-hist pers voordurend te kampen
tegen 't anti-papisme, dat zich weliswaar
rechtstreeks richt tegen „Rome", maar indirect
niet minder en eigenlijk wel 't méést tegen
de geloovige protestanten, die van oordeel zijn,
dat tegenover de gevaren van ongeloof en re
volutie samenwerking met de katholieken ge
raden is.
Het anti-papisme wij zeiden het al eens
eerder bezorgt juist aan die protestanten den
grootsten last, terwijl het ons katholieken, wei
nig of niet deert.
De chr.-hist. „Nederlander" ziet dit blijkbaar
ook zeer goed in, getuige o.a. de kantteekening,
welke het blad dezer dagen plaatste bij de ont
boezeming van een Frieschen inzender in „de
Gereformeerde kerk".
In die ontboezeming was het volgende te
lezen:
„M.i. moet de geheele protestantsche pers in
al zijn vertakkingen Rome in zijn ware ge
daante durven teekenen, openlijk en overal
zich stellende tegenover Rome. Vooraf zich los
makende van Rome; geheel los!
Het roept alles om een éénheidsfront ter be
strijding, niet van Roomsche menschen, maar
van Roomsche beginselen en praktijken."
En verder:
„Wat er komen moet? Herziening, her-groe
peering, herstel engeen uitstel.
Friesland mobiel, want.... de Rennen-
berg's vindt ge ook in onze dagen?
De „Ned." teekende hierbij aan:
Voor zoover wij ons herinneren, is Rennen
berg de naam van 'n verrader. Zulk een strijd
middel, zulke invectieven echter deugen niet.
En dan: niet eerst daden van Protestanten
doch eerst aan die Protestanten de ware ge
daante van Rome leeren kennen!
Zelden hebben wij de holheid van dit stre
ven zóó duidelijk zien aangeven als hier een
aanhanger van dat streven het doet.
Niet eerst Protestantsche daden: een protes-
tantsch ziekenhuis b.v., dat in Friesland zeer
noodig is, voor zoover wij weten.
Doch Rome laten voortgaan met zijn daden
en middelerwijl zelf aan de Protestanten lee
rendat de Roomsche overtuigingen niet
deugen. Iets, wat volmaakt onnoodig is, omdat
ieder protestant het allang weet; iets, dat bo
vendien geen enkele roomsch-katholieke actie
ook maar in het allerminst verzwakt.
Als het Protestantisme het van deze Protes
tanten hebben moet....
Wij hebben in dit citaat een enkele zinsnede
onderstreept.
De chr.-hist. redactie slaat daar den spijker
op den kop.
En terecht brandmerkt zij reeds in het op
schrift van haar artikeltje een dergelijk nega
tief optreden als „machteloos."
Maar of het helpen zal, en of de herhaalde
terechtwijzigingen het anti-papisme zullen af
brengen van de dwalingen zijns weegs??
De ervaring leert, dat daarop weinig of geen
uitzicht bestaat.
Niets is ongeneeslijker dan het vooroordeel
tegen Rome.
P. S
Binnenkort zal te Waal
wijk het nieuwe Raadhuis,
gebouwd door architect
Kropholler, officieel wor
den geopend.
Het nieuwe Raadhuis
bestaat uit een hoofdge
bouw met links een zij
vleugel, waaraan weer ge
lijk met de rooilijn van
iet Stadhuis de conciërge
woning aansluit, zoodat t
gebouwencomplex dus den
vorm van een U heeft. De
hoogte van het hoofdge-
douw bedraagt pl.m. 28 M„
de breedte pl.m. 18 M. en
ie diepte pl.m. 25 M. Het
otale front hoofdgebouw
met zijvleugel is 56 M.
Van het bordes, hetwelk
jen overkapping draagt,
jomt men via de voorhal,
waar de wachtkamer van
ien gemeentebode is, in
ie eigenlijke hal van het
Stadhuis.
Waalwijk is met het
nieuwe Raadhuis een mo
numentaal gebouw rijker
geworden.
van te voren minderwaardig in vergelijking met
de krachtige menschen van hen, die door hun
doel bezield worden.
Er behoort moed toe om met 't nationaal-
socialisme van gedachte te wisselen, luidt
de aanhef van een artikel van Pater
Stratmann O.P., dat in de laatst verschenen
aflevering van „Pro Pace'het officieel orgaan
van den R.K. Vredesbond in Nederland is op
genomen.
„En toch ook daar is veel", vervolgt de schrij
ver even verder, „dat de overweging waard is
en dienstbaar gemaakt kan worden aan de vor
ming van het staatkundig leven".
Na deze meening aan de hand van Fr. W.
Foerster's, Hitiers tegenvoeter, te hebben ver
duidelijkt, wijst Pater Stratmann er op, dat de
diepte van het nationaal-socialisme ligt in de
overgave van den droom van het Derde Rijk,
dat een mythe is, een Duitsch paradijs, het
welk als een eiland in de wereld der volkeren
ligt en daarom een land van Utopia is.
Nadrukkelijk zegt de pater Dominicaan: „Ten
opzichte van zijn strevingen duldt dit systeem
geen aardsche rechter naast zich, maar ook
geen bovenaardsche, in zooverre deze haarr we
reldbeschouwing zou tegenspreken. Ook de
godsdienst moet zich voor het „zedelijkheids-
en moreelgevoel van het germaansche ras" buk
ken, (art. 24 van het nationaal-socialistisch
program)
In het laatste gedeelte van zijn artikel be
handelt de schrijver het nationaal-sócialisme en
het pacifisme en in het bijzonder wat daar ge
zegd wordt, lijkt ons van groot belang;
Den hoogsten graad van minderwaardigheid
vormen natuurlijk naast de Joden, wij paci
fisten. Van rechtswega moest ons reeds bij
verwerping van het Nazi-program den adem
ontnomen zijn. Maar wij leven nog. Het is mo
gelijk, dat onze dagen geteld zijn, maar laat
ons nog tot zoolang over onze ongelukkige liefde
tot de Nazis nadenken. Wij beminnen hen wer
kelijk, omdat wij Christenen zijn en omdat wij
veel van wat zij voorstaan begrijpen en waar-
deeren. Wij beleven het weer eens te meer, dat
een mensch zonder idealen niet leven kan, dat
hij zonder idealen geestelijk en lichamelijk ver
dort. Kijk die stramme Nazis aan, ziet hun ge
zonde lichamen en hun lichtende oogen! Dat
komt niet alleen van 'n soort lichaamscultuur,
maar ook van een zielkundige spankracht, die
in hen leeft. Vergelijkt men daarmee zoo me
nig braaf Christen, dan werkt het buitengewoon
zenuwprikkelenct, juist omdat hij zoo braaf is,
zoo precies den gouden middenweg bewandelt,
zonder bewegelijkheid, zonder zwier, zonder een
ander doel dan een rustig, kalm leven en daarna
den Hemel. Dat, er ook op aarde een beter rijk
te veroveren valt, een Derde, Vierde, Vijfde, tot
het Godsrijk op het einde, dat weet hij slechts
uit de Bijbelsche geschiedenis, maar niet uit
het gebod van dit uur of uit innerlijken aan
drang. Hij en zijn metgezellen zijn dus reeds
Wij in de vredesbeweging hebben iets ge
meenschappelijks met de nationaal-socialisten.
Ten eerste alles, wat in hun program werkelijk
positief is, niet omdat zij het gevonden hebben,
maar omdat het een oud Duitsch erfgoed is
of van vreemde cultuur en waarop de nationaal-
socialisten weer opnieuw den nadruk hebben
gelegd. Ten tweede de voorstelling van een be
tere toekomst, een fundamenteel nieuwe orde
ning van het staatkundig leven, waarover wij
geheel verschillend denken kunnen, omdat wij
aan geen staatkundige ordening gelooven zon
der een ordening die boven de individueele sta
ten uitgaat. Ten derde den inzet van onzen per
soon. Dié is bij ons, wanneer wij het ernstig
met ons streven meenen, nog grooter dan bij
de Nazis, omdat wij niet gedragen worden door
de golving van een massabeweging, maar vrij
eenzaam, terwijl wij aan alle kanten vijanden
zien en belachelijk gemaakt worden, moeten
doorzetten. Misschien zouden wij echter minder
eenzaam zijn, wanneer onze zedelijke kracht en
ons geloof grooter waren, omdat dan velen van
onze tegenstanders hun inzichten zouden ver
anderen en onze aanhangers zouden worden.
Zeker is het echter, dat wij nooit zoo talrijk
zullen worden als de Nazis, die immers in al het
andere onze uitgesproken tegenstanders zijn. In
het zakelijke en in het persoonlijke zijn ons de
grenzen getrokken, die den discipel van Hitier
scheidt van dien van Christus. Wij kennen geen
heerschappij der instincten, geen geweld, geen
onverschillgheid in de keuze der middelen. Maar
zulk een beslissing mag weer niet tot die passi
viteit en berusting voeren, die reeds al te veel
het woord van „de slapende kerk" naar voren
heeft geroepen. Is het nationaal-socialisme geen
veroordeeling over „de slapende kerk"? Trom
melt het niet duizenden van haar volgelingen
wakker, maar niet met het gevolg dat zij zich
om het kruis, maar om het „Hakenkreuz" scha
ren. Zouden zij allen, in 't bijzonder de jonge
ren, aan het Hitlerdom ten offer zijn gevallen,
wanneer voor hen het modern Christendom
niet te slap, te opportunistisch, te karakterloos
was geworden? Slechts een radicaal, heroisch
Christendom zal de sterke natuur winnen, waar
bij het radicalisme en heroisme zich niet alleen
tot de verovering van het leven hiernamaals
moet beperken. De christelijke vredesbeweging
kan deze aantrekkingskracht uitoefenen, wan
neer zij geen zwakken indruk maakt. Daarom
dragen velen van ons een door twee vuisten
gebroken geweer als insigne. Den aanblik van
zulk een teeken zal geen spottend lachen op
wekken, maar het maakt den bezoeker bekend,
dat hij hier iemand voor zich heeft die andere
inzichten huldigt als de dragers van het „Ha
kenkreuz". Het aan vier hoeken gebroken „Ha
kenkreuz" is een gebroken kruis en het zal
overwonnen worden door de kracht, die achter
het gebroken geweer staat, maar niet alleen
daardoor, het meeste door het ongebrokene, in
de hoogte en in de diepte, in de lengte en in
de breedte wijzende kruis van Jezus Christus.
Het is interessant, in „De Vrijzinnig-De-
mokraat" te lezen, hoe men in vrijz.-dem.
kringen, welke den sociaal-demokrateii
toch zoo vaak zeer nabij staan, een ver-
oordeelend vonnis velt over demonstraties,
zooals socialisten en communisten deze in
den laatsten tijd proclameeren:
„Het besluit van het Amsterdamsche ge
meentebestuur om het den werkloozen door
een andere regeling van het stempelen ge
makkelijker te maken aan de communisti
sche betooging op den derden Dinsdag in
September in Den Haag deel te nemen, kan
onze instemming niet hebben. Onze over
zichtschrijver is van oordeel, dat een wei
gering om deze stempelvacantie te verlee-
nen in strijd zou zijn geweest met de vrij
heid om van zijn politieke rechten gebruik
te maken. Wij kunnen deze meening niet
deelen, omdat geheel het karakter van deze
communistische demonstraties medebrengt,
dat zij met de politieke vrijheid op zeer ge
spannen voet staan.
Er is in het demonstreeren vooral in den
tegenwoordigen tijd een groot gevaar voor
de democratie gelegen. Over het algemeen
zijn wij geen voorstander van demonstra
ties. Wij ontkennen niet, dat zij haar nut
kunnen hebben, om op een bepaald oogen-
blik duidelijk te maken, dat een bepaald
verlangen door een groot aantal menschen
gesteund wordt, doch er zit voor ons ge
voel in de demonstratie spoedig iets dat
naar intimidatie zweemt. In den tegen
woordigen tijd, nu aan alle volwassen
staatsburgers het kiesrecht is verleend, is
de demonstratie veel minder verdedigbaar
dan vroeger. In de dagen van het beperkte
kiesrecht kon het volk achter de kiezers
ziin gevoelen niet door het stembiljet ken
baar maken. Dat men toen tot de demon
stratie zijn toevlucht nam om te laten zien,
hoe velen uit deze volksgroepen over be
langrijke vragen dachten, is verklaarbaar
en verdedigbaar.
Thans nu invloed kan worden uitge
oefend door het stembiljet ligt de zaak heel
anders. De demonstratie is nu alleen ver
dedigbaar als een vorm van propaganda,
doch zij moet dan ook een zuiver propagan
distisch karakter dragen, dat wil zeggen, zij
moet door indruk te maken op de geesten,
die geesten tot andere gedachten willen
brengen. Zij mag in geen enkel opzicht het
karakter dragen van dreiging, dreiging om
de regeering of de volksvertegenwoordiging
tot bepaalde besluiten te dwingen. De de
monstratie, die het karakter krijgt van een
bedreiging, is een groot gevaar voor de de
mocratie. Van hier tot den toestand in de
jaren der Fransche revolutie, toen het Pa-
rij sche volk bij herhaling de vergaderzaal
overstroomde en van een werkelijke vrij
heid van beraadslaging der vertegenwoor
diging geen sprake was, is maar een stap.
Het is de plicht van de overheid om
zorg te dragen, dat die vrijheid blijft ge
handhaafd en zij moet daarom, gelijk in
den Haag haar maatregelen nemen om der
gelijke demonstraties te voorkomen. Dat
men met name van communistische zijde
zich maar niet voetstoots bij het verbod om
op straat te demonstreeren zou neerleggen,
kon ieder verwachten. Het moge in naam
gegaan zijn, om het bezoeken van een pro
testvergadering, in werkelijkheid had de
bijeenkomst der communisten een geheel
ander doel. Een doel, dat wanneer het met
succes zou worden bekroond, op den duur
den ondergang van de democratie zou
beteekenen. Het weigeren van stempelfa-
ciliteiten achten wij onder die omstandig
heden allerminst in strijd met onze grond
wettelijke vrijheden.
Men moet ook wel eens oppassen, dat
men niet uit al te groote liefde.
Men moet ook wel eens oppassen, dat
men niet uit al te groote liefde voor de
vrijheid de vrijheid zelf om hals laat
brengen."
Naar aanleiding van een artikel over
Moscou's invloed in Europa" werd aan het
„Handelsblad" een artikel toegezonden over
oud en nieuw atheïsme. Het oude athe-
isme, zegt de schrijver, werkte louter nega
tief, het nieuwe, het revolutionnaire, de uit
Rusland geïmporteerde „strijdende godde
loosheid" breekt het Geloof af en vervangt
het door een geloof in het kommunisme.
Ter bevestiging hiervan deelt nu de Rus
sische medewerker van het blad het vol
gende mede ter volledige uitroeiing van den
godsdienst:
Dezen zomer heeft Molotow, de voorzit
ter van den raad der volkscommissarissen
van USSR, verklaard, dat ,4e godsdienst
tegen 1 Mei 1937 op het grondgebied van
USSR tot het verleden zal behooren. De
„Molodjo Awangard" het orgaan van de
Al-Russische Buitengewone Kommissie
voor den strijd tegen de godsdiensten, pu
bliceert een uitvoerige uiteenzetting van
de „atheïstische pjatiletka".
De sovjet-overheid heeft n.l. een vijfjarig
plan uitgewerkt ter uitroeiing van alle
godsdiensten van alle kerkgenootschappen,
onverschillig of zij bereid zijn het sovjet
regime te erkennen of niet, aldus artikel 1
van het decreet.
In het eerste jaar zullen alle godsdien
stige scholen gesloten worden, waaronder
de theologische hoogescholen, de katholieke
seminaria, de theologische cursussen der
Protestanten. In de groote centra, in de
hoofdsteden der republieken, zullen de ker
ken van alle godsdiensten en secten in het
volgend jaar, dus 1 Mei 1934, gesloten wor
den. Tegen October 1933 zullen alle geloo-
vigen uit den sovjetdienst ontslagen wor
den en zal het drukken van godsdienstige
werken verboden zijn, evenals het vervaar
digen van voorwerpen voor godsdienstig ge
bruik.
In het derde jaar zullen alle geestelijken,
die weigeren hun betrekkingen op te ge
ven, uit het land worden gezet.
In het vierde jaar moeten alle kerken,
synagogen en bedehuizen aan de staatsor
ganen overgedragen worden, die er biosco
pen, clubs e.d. zullen onderbrengen.
Dat is wel radikaal en definitief,
voegt de „Gelderlander" hieraan toe, maar.
„Of het plan slagen zal, hangt echter niet
alleen van het Russische bolsjewisme af;
God heeft al meermalen bewezen, dat Hij
zich door de menschen niet laat verdrin
gen, tenzij Hij het wil.
Intusschen ziet men in dit vijfjarenplan
den eindpaal van het socialisme.
Als de heer Zwertbroek van de V. A. R. A.
weer eens voor de radio over de motieven
spreekt, welke de Katholieke Kerk tegen
over het socialisme plaatsen, dan moet
hij vooraf naar dien eindpaal kijken.
Wij weten wel, wat hij antwoorden zal,
dat het socialisme in Nederland zoo kwaad
niet is, heeft hij niet in een zijner cause
rieën toegestaan, dat er nog eenige pastoors
en dominees in den socialistischen toe
komststaat mochten blijven ter bediening
van de menschen, die nog behoefte aan
godsdienst zouden hebben, maar in be
ginsel is er wt den godsdienst betreft
in de socialistische beweging geen ver
schil en de beweging zal niet stilstaan,
voor de eindpaal is bereikt.
De strijd van de Katholieke Kerk tegen
het socialisme wortelt niet zooals de heer
Zwertbroek veronderstelt in kleinburger
lijke berekeningetjes, maar in den plicht
om God en Zijnen dienst in het leven van
den mensch te behouden."
Er leven op dit ondermaansche nog een-
voudigen des harten, die in allen ernst
meenen, dat zij den hoogstens levens-
meenen, dat zij den hoogsten levensprijs
prijs verwerven, als ze maar braaf oppassen
en hard werken, als ze maar voorbeelden
zijn van soliditeit, plichtsbetrachting, eer
lijkheid, en hoe de anders christelijke en
maatschappelijke deugden allemaal heeten
mogen.
Afschuwelijk misverstand!
Al die eenvoudigen des harten zullen zich
zoo spoedig mogelijk vertrouwd moeten
maken met de gedachte, dat deze en
andere deugden heel mooie dingen zijn in
boeken en in verhaaltjes voor kinderen,
maar dat een dergelijke romantiek met de
realiteit van het leven niets te maken
heeft.
Wil men „slagen" in het leven, dan moet
men zijn toevlucht nemen tot heel andere
middelen, dan moet men op sympathieke
manier iets heel onzinnigs, iets heel kin
derachtigs, iets heel excentrieks of iets
heel misdadigs doen.
Maar let wél:
op sympathieke manier!
Anders lukt het niet.
Danseressen, filmsterren en andere
artisten, mitsgaders oceaan-vliegers en
andere acrobaten geven het goede voor
beeld:
je moet beginnen met de aandacht te
trekken en als je daar eenmaal min of meer
in geslaagd bent, dan moet je de wereld
verbazen en in verrukking brengen door
zóóveel onzin, zóóveel kinderachtigs, zóó
veel excentrieks of zóóveel misdadigs, maar
nogmaals let wel:
op sympathieke manier!
Daar heb je Jimmy Walker, den gewezen
burgemeester van New-York.
Wat hij precies uitgespookt heeft en wat
er eigenlijk met hem is gebeurd, we
weten het niet, maar een feit is het, dat
hij het zelfs in het land-van-corruptie-bij-
uitnemendheid als burgemeester van
New-York niet heeft kunnen harden:
zijn burgemeesterlijk beleid schijnt van
dien aard geweest te zijn, dat hij zich in
korten tijd op raadselachtige wijze zeer,
zéér rijk burgemeesterde; hij bleek (wel
licht was hier afgunst in het spel) niet
langer te handhaven.
Maar juist van dat oogenblik af is Jimmy
de sympathieke levensheld geworden,
van dat oogenblik af is Jimmy in het
leven „geslaagd", en wij voorspellen Jimmy
nog een gelukkige en roemrijke toekomst.
Om 'n beetje op z'n verhaal te komen,
maakte Jimmy na zijn succes in de New-
Yorksche corruptie-wereld een Europee-
sche reis; zijn aanbidders wilden hem
terstond weer op den burgemeesterszetel
plaats doen nemen, maar Jimmy heeft be
dankt voor de eer: hij wil eerst op z'n
gemak bij-komen en als dat gebeurd is, zal
hij er wel eens over nadenken, of hij zich
verwaardigen wil, een of ander baantje aan
te nemen.
De „Daily Telegraph" weet te vertellen,
dat het vooruitzicht van werkloosheid dezen
succesrijken ex-burgemeester niet al te zeer
verontrust: in de eerste plaats zit hij hij
was toch niet voor niets burgemeester!
knap in de duiten, en bovendien: hij kan,
desgewenscht, elke betrekking krijgen,waar
over „boss" MacCoey van Brooklyn, zijn
oude vriend en supporter, de beschikking
heeft, terwijl tenslotte verschillende
industrie- en filmondernemingen hem aan
biedingen hebben gedaan en bereid zijn,
hem groote salarissen te betalen.
Tammany Hall had drie groote sleepboo-
ten gehuurd, die hem bij zijn terugkeer uit
Europa tegemoet voeren en waarop zich
behalve verslaggevers en fotografen een
groot aantal vrienden en aanhangers ver
drongen.
Op een der booten zat het muziekcorps
van Tammany Hall, dat Walker begroette
met „Come back to Erin", een compositie
uit de jonge dagen van Walker. De gewezen
burgervader schudde iedereen, die de loop
plank opkwam, hartelijk de hand en maak
te allerlei grapjes. Hij was zooeven door
een vriend aan boord opgebeld, die hem
vroeg, of het juist was, dat hij zelfmoord
had gepleegd! Op de vraag, of hij zich uit
het politieke leven terugtrok, antwoordde
de geestigaard: „Politiek beteekent open
bare welvaart en zoolang ik leef zal ik
voor de openbare welvaart vechten."!!
Nadat mevr. Walker haar man had be
groet, nam het echtpaar plaats in een met
bloemen bijna volgeladen luxe auto en reed
weg onder geestdriftige toejuichingen van
het publiek.
Ziet u: zóó „slaagt" men in het leven,
als men we zullen maar zeggen iets.
excentrieks weet te doen.
Op sympathieke manier.
Niet iedereen verstaat de methode,
maar heb je die eenmaal te pakken, dan is
succes bij voorbaat verzekerd.
In het groote krankzinnigengesticht, da*
moderne wereld heet.
Verschenen is een wetsontwerp wettelijke
bepalingen in verband met de nieuwe vaststel
ling van het rechtsgebied en de zetels der
rechtbanken en kantongerechten. Hierin wor
den samengevat verschillende bepalingen, wel
ke verband houden met de voorgestelde nieu
we rechterlijke indeeling. De artikelen bevat
ten voorschriften over het wachtgeld, de be
voegdheid van notarissen, de mogelijkheid van
het benoemen van meer rechters en rechters,
plaatsvervangers bij verschillende rechtbanken
en van meer kantonrechters-plaatsvervangers
bij verschillende kantongerechten, enz.
Voorts zijn ingediend wetsontwerpen inzake
nieuwe vaststelling van het rechtsgebied en
de zetels der rechtbanken en kantongerechten,
behoorende tot de gerechtshoven te 'sGraven-
hage, Den Bosch, Arnhem en Leeuwarden.