KING CAMP GILLETTE
Met veifiaal van den dag
DE TRIOMF VAN ZIJN
APPARAAT
RADIO-PROGRAM
GOUDEN STANDAARD
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
ROBINSON! Zoo'n „echte" schoen
voor „echte" jongens
De man met
het leelijke
gezicht
Het Lijk bij de
Mirteboomem
WOENSDAG 12 OCTOBER
Pas op vijftigjarigen leeftijd boekt
hy zijn eerste succes. Wie
waagt zijn hoofd voor
Gillette?
Finantiëel duel in
Wall street
Krokodillen jacht op de
Seine
Donderdag 13 October
1 sel 1
EEN SPREEKKOOR
Voor de Katholieke pers
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
xin
King C. Gillette is zeven en veertig als
hy besluit te Boston 'n ateliertje te openen
om dan zijn uitvinding in practijk te bren
Ben, 'n leeftijd waarop de meeste groote hanzen
el lang multi-millionnair zijn. Het bedrijfskapi
taal van vijftigduizend dollars stelt hem juist
staat enkele kleine machines aan te schaffen
en het is hoogst twijfelachtig of hij wel geld
genoeg heeft den volgenden termijn te halen
Niet minder dan vijf jaren zijn er voorbij
gegaan sinds den dag, waarop het idee tot stand
kwam.
Proef op proef heeft hij genomen, terwijl de
tijd verstrijkt en zijn voorraad aan dollars slinkt
zonder dat hij met zijn werk een positief resul
taat heeft bereikt.
Nog eens twee jaar verloopen. Zijn schuld-
eischers maken het hem lastig, maar wat zou
er van zulk een zonderlingen uitvinder te halen
®jn als ze hem lieten gijzelen of beslag leggen
°P zijn atelier?
Meer baatte het hun enkele buiten gebruik
gestelde machines terug te nemen om ze als
°ud-ijzer te verkoopen. Dit was het laatste uit
stel, dat ze hem gaven.
In 1903 eindelijk besluit Gillette zijn apparaat
°P de markt te brengen, maar diegenen, wien hij
het aanbiedt lachen hem uit. Welk verstandig
öiensch zou zijn oud beproefd scheermes in den
steek laten om zich het gezicht open te halen
biet het getande harkje van Gilette, dat meer
°P keukengereedschap dan op een scheerappa-
faat leek? In één dag helpt men een zaak van
luizend jaren niet de wereld uit en het 'eerste
jaar was voor Gillette een groot fiasco. King C.
had toen 51 apparaten en veertien dozijn mesjes
Verkocht. Er was geen cent meer in kas en be
halve een schuld van twaalfduizend dollar kwa
aien er eiken dag nieuwe maanbrieven in van
Schuldeischers.
Ten laatsten male probeert Gillette nog eens
fcijn zaak op pooten te zetten. Hij doet een be-
roep op eenige van zijn vrienden en vertelt hun
Zonduit hoe de vork aan den steel zit. De meesten
Van hen raden hem af om op deze wijze door
te gaan met zijn vruchteloos gedoe en geven
hem in overweging zijn capaciteiten liever in
dienst te stellen van een reëele onderneming.
Slechts één man is er, die vertrouwen m hem
heeft en die zestigduizend dollar tot zijn be
schikking stelt. Spijt heeft deze ondernemende
geest nooit van zijn beslissing behoeven te heb
ben want twaalf jaar later kon hij zijn aandeel
in de zaak voor vijftien millioen dollar van de
hand doen.
Met het nieuw-binnengevloeide geld kan Gil
lette zijn atelier omzetten in een heusche
fabriek.
Hij neemt eenige ervaren reizigers in dienst,
die naar Boston terugkeeren met mooie orders,
Wke hem in staat stellen zijn apparaat in
groote hoeveelheden te fabriceeren en den ver
koopprijs te verlagen.
Van toen hij aan het werk toog heeft Gillette
de gedachte dat een dagelijks-gebruikt artikel
zoo goedkoop mogelijk moet zijn en hij wil het
liefst den prijs van zijn apparaat op vijftig
dollar-cent stellen. Zijn reizigers echter zijn be
ducht voor hun provisie en zeggen hem, dat
hü voor zoo'n wonderlijke vinding best vijf
dollar kan vragen.
Het apparaat vindt hoe langer hoe meer af
nemers zonder dat er veel reclame voor ge
maakt behoeft te worden omdat het curieuze,
eenvoudige ding reclame maakt voor zichzelf.
Ieder die zich met „het apparaat" heeft ge
schoren vertelt aan zijn vrienden en kennissen
hoe het hem is bekomen en als de anderen dan
zien dat hun hoofd er nog opzit wagen zij het
er ook op.
Het leger zelf-scheerders neemt dag aan dag
toe en de barbiers beginnen teekenen van on
gerustheid te vertoonen zij beginnen in te
zien dat er in Boston een gevaarlijke concur
rent voor hen huist; hun campagne tegen het
apparaat vestigt de aandacht van steeds meer
menschen op de nieuwe vinding en bezorgt
Gillette nieuwe klanten.
King C. Gillette heeft in William E. E. Nicker-
Son een waardevollen medewerker gevonden,
aan wien hij veel te danken heeft voor de ver
breiding van zijn fabrikaat.
De zaken zijn reeds zoo winstgevend gewor
den, dat Gillette voortaan geen behoefte meer
heeft aan geld van vreemden en ondanks dat
hy groote nieuwe fabrieken laat bouwen houdt
hij nog enkele millioenen voor zich zelf over.
Tijdens den wereldoorlog wordt de strijd tus-
Schen het gewone en het mechanische scheer
mes beslist. In alle landen zien duizenden bar
biers zich genoodzaakt bij hun vertrek naar het
front hun zaken te sluiten of deze over te la
ten aan de hoede van lukraak gekozen perso
neel.
Millioenen mannen schaffen zich een mecha
nisch apparaat aan alvorens zij ten strijde
trekken. De Regeering der Vereenigde Staten
geeft de order uit, dat elke soldaat bij zijn uit
rusting een scheerapparaat moet hebben en Gil
lette ontvangt alleen van het leger een order
van 3.500.000 apparaten en verscheiden millioe
nen mesjes.
Het leger klanten dat Gillette zich tijdens den
oorlog verworven heeft blijft hem ook in vre
destijd trouw. De mode van de baardelooze kin
nen die reeds lang voor den oorlog was opge
komen triomfeert nu over de geheele linie.
Een van de zeldzame wezens die nog een
langen imposanten baard behouden hebben is
King C. Gillette zelf, wiens tot veler bewonde
ring bebaarde gezicht prijkt op elk pakje
mesjes.
Dit schijnt traditie te zijn in het beroep, want
ook de groote Engelsche fabrikant Paul Kuehn-
rich droeg tot aan zijn dood een wapperenden
golvenden baard en ging er trotsch op te verkla
ren dat nooit een scheermes zijn kin beroerd
had.
Het is natuurlijk onvermijdelijk dat andere
fabrikanten het voorbeeld van Gillette gaan vol
gen en zich toeleggen op de loonende vervaar
diging van scheermesjes maar Gillette behoudt
zulk een voorsprong, dat zeker in Amerika, me
mand hem te na komt. Zelfs op de wereldmarkt
loopt Gillette zijn concurrenten ver voorbij,
vooral, nadat tengevolge van den oorlog, de ge
duchte concurrentie van de scheermesjes-in
dustrie te Solingen is lamgeslagen.
Gillette valt Duitschland op eigen grond aan
en koopt een van de grootste mesjes-industrieën
Roth-Buchner.
Zijn wereldmonopolie schijnt onaantastbaar,
totdat op een goeden dag een jonge Amerikaan-
sche uitvinder Henry Jacques Gaisman nadat
zijn technische eigenschappen op ander gebied
schipbreuk hebben geleden, een mesje met één
scherpen kant construeert, dat vele bijzondere
voordeelen heeft.
Door een buitengewoon handige reclame
slaagt hij hier de aandacht van het publiek te
trekken, en, nadat hij zich een niet te versma
den cliëntèle verworven heeft, biedt hij Gillette
voor vijf millioen dollar een nieuw patent aan.
King C. Gillette slaat het aanbod af, ver
trouwend op zijn kracht, waardoor hij tot nu toe
zijn concurrenten de baas is gebleven. Maar dit
maal heeft hij zich vergist.
De fabriek Autostrop van Gaisman zet een
felle campagne op touw tegen Gillette en tege
lijk met dezen strijd ontwikkelt zich een nog
fellere strijd op de effectenbeurs in de aandee-
len.
Maandenlang weergalmen op Wallstreet de
echo's van den strijd tusschen den ouden scheer
mesjeskoning en de Jongen pretendent voor den
troon. Hausse- en baisse-manoeuvres volgen el
kaar op, maar alle middelen om den tegen
stander te overwinnen falen.
Na twee jaren van meedoogenloozen strijd be
ginnen de kansen den jongste van de twee ri
valen toe te lachen. De zaken van Gillette gaan
zienderoogen achteruit, terwijl die van de Auto-
strop hoe langer hoe beter loopen.
De oude Gillette begrijpt dan dat hij kost wat
het kost, met zijn tegenstander vrede moet slui
ten en er komt een fusie tusschen de Gillette
en de Auto-strop fabrieken.
Gillette doet aan zijn nieuwen compagnon een
groot deel van zijn zaken over, maar de strijd
is nog niet beslist en eindigt pas, als Gillette er
in toestemt de algeheele directie aan Henry
Jacques Gaisman toe te vertrouwen.
Dit geschiedt in 1931. De uitvinder van het
mechanische scheermes, de grijsaard Gillette
kan nog een jaar ver van zaken van de zomer
warmte van Califomië genieten; dan gaat 'hij
de eeuwigheid in.
Neen, het is geen zeeslang, die men op de
Seine losgelaten heeft, maar een echte krokodil.
Eerlijkheidshalve dient hierbij vermeld te wor
den, dat hij slechts 60 c.M. lang is. HU is ook
niet uit den Nql via Gibraltar hierheen komen
zwemmen, maar enkele weken geleden pas in
den Jardin des Plantes uit het electrisch ge
broed ei gekropen.
Eenige weken geleden had op de Seine onder
presidium van den ex-minister-president Laval
een zwemwedstrüd plaats en bij die gelegenheid
had de eigenaar van een menagerie een on
schuldige sensatie bedacht. HU liet het kroko
dilletje vlak voor het starten der zwemmers en
zwemsters in het water en loofde 100 frs. uit
voor de (n) gene, die het dier met de bloote han
den en zwemmend zou vangen. Dat lieten de
sportbeoefenaars zich geen tweemaal zeggen.
Met het enthousiasme van tropenjagers stortten
zU zich in de Seine. Twee uur lang zochten zU
zwemmend en duikend iederen hoek van de ha
ven naar het reptiel af, maar het dier bleef on
vindbaar.
De eigenaar der menagerie is er dus goedkoop
afgekomen, want de 100 frs. behoefden niet uit
betaald te worden. Toch zal het hem niet goed
bekomen. De politieprefect heeft hem n.l. laten
weten, dat hU voor iedere schade, die het dier
eventueel zou veroorzaken, verantwoordelUk
wordt gesteld.
Een professor in de zoölogie, die definitief
verzekert, dat een krokodil op een leeftU'd van
20 jaar pas uitgegroeid is, heeft den toestand
wel het best begrepen. Dat mag ook voor den
menagerie-eigenaar 'n troost zün.
HUIZEN, 1875 M. 8 uur K.R.O. morgen
concert. N.C.R.V.» gramofoonmuziek. 10.15 mor
gendienst. 10.45 gramofoonmuziek. K.R.O. 11
uur gramofoonmuziek. 11.30 godsdienstig half
uurtje, door pastoor L. H. Perquin O P. 12 uur
Politieberichten. 12.15 KRO-Sextet. NCRV 2 uur
cursus fraaie handwerken. 3 uur vrouwenhalf
uurtje. 3.30 verzorging zender. 4 uur bijbel
lezing. 5 uur cursus handenarbeid. 5.45 concert.
6.45 knipcursus. 7 uur weekoverzicht. 7.30 po
litieberichten. 7.45 Persberichten van het Ned.
Chr. Persbureau. 8 uur Koor „Euphonia". 9 uur
ouderuurtje L. W. J. van Hasselt „Kinder
ondeugden". 9.30 orkestvereeniging „Joseph
Haydn" Amsterdam o.l.v. Kiekens. 10 uur Pers
berichten van het persbureau Vaz Dias. 10.45
gramofoonmuziek.
HILVERSUM, 296 M. 8 uur Gramofoonmuz.;
10 uur MorgenwUding; 10.15 Gramofoonmuziek;
10.30 Solistenconcert; 11 uur Kookpraatje door
Mevr. R. Lotgering—Hillebrand, „Koekjes bak
ken" 11.30 Voortzetting solistenconcert; 12 uur
A.V.R.O.-klein orkest o.l.v. Nico Treep; 2.55
Rustpoos voor het verzorgen van den zender;
2.30 Hollandsch half uur; 3 uur Naaicursus voor
gevorderden door Mevr. Ida de Leeuwvan
Rees; 3.45 Dansmuziek; 4 uur Zielcenuur door
Mevr. Ant. van DUk; 5 uur A.V.R.O.-kamer-
orkest o.l.v. Louis Schmidt; Tussehenspel van
gramofoonmuziek; 6.30 Sportpraatje door H.
Hollander; 7 uur A.V.R.O.-kamerorkest; 7.30
Engelsche les voor gevorderden door Fred Fry;
8 uur Persberichten van het Persbureau Vaz
Dias; 8.15 Aansluiting met het Concertgebouw
te Amsterdam, Abonnementsconsert door het
Concertgebouw-orkest o.l.v. Piérre Monteux;
Pauze; Gramofoonmuziek; 10.30 Kovacs Lajos
en zijn orkest; 11 uur Nieuwsberichten van het
Persbureau Vaz Dias; 11.05 Kovacs Lajos en
zijn orkest.
BRUSSEL, 509 M. 5.20 Concert door het Ra
dio-orkest o.l.v. Karei Walpot; 6.50 Concert
door het orkest van het N.I.R.; 8.20 Concert
door het Omroeporkest o.l.v. Jean Kumps; 10.30
Gramofoonmuziek.
KALUNDBORG, 1153 M.: 2.20 Orkest van
de Kon. Lijfgarde; 7.30 Omroepsymphonie-or-
kest; 9.50 Dansmuziek.
BERLIJN, 419 M.: 4.10 Kamermuziek; 8.30
Concert door het Omroeporkest o.l.v. Bruno
Seidler Winkler.
HAMBURG, 372 M.: 1.30 Gramofoonmuziek;
7.20 Concert; 8.30 Luisterspel.
KóNIGWUSTERHAUSEN, 1635 M.: 1.20 Gra
mofoonmuziek; 3.50 Concert.
LANGENBERG 472. 12.20 Concert o. I. v.
üiinn
IIIIIIIIS
Hoe en waar toch, zult u vragen
Staat die standaard toch geplant,
Waarvan eiken dag opnieuw weer
Stukjes komen in de krant?
Want de woorden Gouden Standaard 1
En wellicht schiet ik een bok,
Doen me denken aan een echten,
Maar dan gouden vlaggestok!
En wanneer je langs de Munt loopt
Of de Nederlandsche Bank,
Namen, net als onze munten,
Met nog ouderwetschen klank,
Dan gaan gansch onwillekeurig
Reeds de blikken naar omhoog
En je krijgt misschien een stofje,
Maar geen Standaard in het oog!
Heel die Standaard schijnt een raad-
En abstract van A tot Z
I Want tot staving van dien Standaard g
Worden bSomen opgezet!
't Eenige concrete schijnt hier
Als die gouden fictie sneeft,
Dat je voorraad aan contanten
1 Heel wat minder koopkracht heeft! I
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
IiinniiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiininiiiiiniiiiiiiuiiiiiiiiinniniiuiMiiiiiiinnDiiiiiiiniiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiuiiuiiuniiiiiii
Wolff; 4.40 uur Vesper concert; 9.45 populaire
en dansmuziek o.l.v. W. Soldt;
DAVENTRY 1554 M. 12.50 Orgelconcert; 4.25
concert; 8.20 concert door het Commodore
Grand orkest o. 1. v. Joseph Marcant; 9.55 con
cert. 10 uur B. B. C. dansmuziek;
PARIJS EIFFEL 1446 M. 7.50 gramofoonmu-
muziek;
PARIJS R 1725 M. 8.05 Gramofoonmuziek;
7.40 idem; 8.50 „Nina Rosa" operette in twee
bedrijven;
MILAAN 331 M. 7.50 „Mignon" opera in drie
bedrUven;
ROME 441 M. 8.05 Concert; 8.20 blUspel.
WEENEN 517 M. 7.25 Concert door het
Weensch symphonieorkest; 9.35 dansmuziek;
WARSCHAU 1411 M. 4.20 Gramofoonmuziek;
5.20 populair concert; 9.35 dansmuziek.
BEROMUNSTER 460 M. 9.— Concert door t
Omroeporkest.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
Freddy Vrijdag wenschte eenige din
gen te hebben van het wrak, maar
daar hU het te druk had om zelf te
gaan, bood Ivy hem aan het voor hem
te halen, wanneer Robbie en Topsy
meegingen.
„Vergeet dan niet om een twee do-
zUn kaarsen voor me mee te brengen,"
riep de zeeman ze na, toen ze op weg
gingen om de boodschappen te doen.
„Ik zal het niet vergeten," zeide Ivy.
Van het wrak brachten ze een
braadpan mede, benevens een fleschje
gemberbier, een bus biskwie en de
kaarsen voor Freddy Vrüdag.
Maar op den terugweg was het zoo
warm, dat Ivy moe werd en zU een
beetje ging slapen, terwijl Robbie en
Topsy in de buurt op de rotsen bleven.
Ivy had nog niet lang geslapen, toen
Jack. Foiwt
de warmte de oorzaak werd, dat de
kurk van de flesch met gemberbier
sprong en de knal haar uit haar slaap
je haalde.
Ze sprong verschrikt op om te zien
wat er aan de hand was en ze was erg
geschrokken, toen ze zag, dat de
gloeiende zon al de kaarsen had doen
smelten. De was was in de braadpan
geloopen en van de kaarsen was niets
meer te zien.
„Freddy Vrijdag zal boos zUn, als hU
de kaarsen niet bij de boodschappen
vindt," zeide Topsy.
„Dat beteekent, dat we terug moeten
om andere te halen," bromde Ivy.
„Nee hoor", zeide Topsy, „blUf jU
maar rustig hier, Robbie en ik zullen
wel even teruggaan."
(Morgenavond vervolg).
1 ii i (Morgenavond vervol
(Ingezonden mededeelingen)
Met den besten wil van de wereld kon
ik mij z'n naam niet meer herinneren,
maar zijn gezichtHet was,
ik weet het zeker, het leehjkste
gezicht, dat men ooit kon hebben gezien,
of zich zelfs maar kan voorstellen. De man die
dat gezicht zou kunnen beschrijven zonder het
te flatteeren, moet nog geboren worden. Ik
hoop, dat U nu overtuigd zult zUn dat hU lee-
lUk was.
Het was een heelen tijd geleden, dat ik hem
voor het laatst gezien had. Misschien wel een
jaar of vUftien. Toen ik hem op een goeden
dag in de Kalverstraat terug zag, herkende ik
hem natuurlijk oogenblikkelUk. Niet herkennen
zou onmogelUk zUn geweest, want zoo'n gezicht
was uniek. Al reisde men er voor naar de foei-
leelijke Hottentotten, zoo'n gezicht vond men
eenvoudig niet meer.
Ik wilde hem juist staande houden, toen ik
zag, dat alle menschen naar hem keken, en
daar ik er een hekel aan heb, het middelpunt
van de belangstelling op straat te zUn, besloot
ik hem te volgen, tot we een kalmer stadsge
deelte zouden hebben bereikt. Daar gekomen,
schoot hU een café in. Ik volgde hem en nam
aan zijn tafeltje plaats. Even keek hU me on
derzoekend aan. Ik lachte....
„Ben jU het werkelyk, Jozef?" vroeg hij toen.
Nadat we naar eikaars welstand hadden ge
ïnformeerd, vroeg ik hem, hoe lang het wel ge
leden was, dat we elkander voor het laatst ge
zien hadden.
HU zei, dat het ongeveer dertien jaar was.
We haalden ons hart op aan onze oude her
inneringen en terwUl we het er zoo over had
den, wat er van ons vriendenclubje geworden
was, bekroop mU opeens de lust hem te vra
gen, wat hU deed om z'n levensmotor op gang
te houden. Naar 't uiterhjke was hU een mis
lukkeling. Vroeger, als ik er aan dacht, wat hU
zou moeten worden, had ik vaak tegen me zelf
gezegd, dat kluizenaar nog zoo kwaad niet voor
hem zou zUn.... HU zou in z'n eenzaamheid
dan ten minste door zUn gezicht aan niemand
ergernis geven. Echter, daar hem de geldelyke
middelen ontbraken om een dergelijk van alle
inkomsten ontbloot bestaan te voeren, zou hij
een betrekking hebben moeten zoeken, zoo
goed als ik en leder ander. Maar wie zou
iemand met zoo'n gezicht in z'n dienst willen
nemen of wie zou zaken met hem willen doen?
En toch, hij zag er netjes uit; hU moest dus
iets uitvoeren. Een huwelUk met een gefortu
neerd meisje was iets, dat van zelf uitgesloten
was. Zelfs een ongefortuneerd meisje zou hem
niet gewild hebben.
„Gaan de zaken goed?" vroeg ik, in de hoop
uit z'n antwoord te zullen hooren wat hij uit
voerde.
HU knikte bevestigend, maar scheen geen
lust te hebben in bUzonderheden te treden.
Ik drong niet verder aan, maar vroeg of hij
zin had met mU in „Bagatelle" te gaan eten.
„Het SpUt me, maar dat kan ik je niet be-
looven", antwoordde hU, „ik ben niet zeker van
mUn tUd, weet je. M'n zaken en zoo. Maar geef
me je adres, dan schrUf ik je wel."
Nog voor ik kon antwoorden, stond hij ge
jaagd op, gaf den kellner, die toevallig met een
heer, die ook aan ons tafeltje zat, afrekende,
een gulden en was na me nog even bU wijze
van groet een klap op m'n schouder gegeven
te hebben, verdwenen.
„Wat een zonderling," zei ik tegen me zelf.
.Vroeger deed hU nooit zoo mal. Zou hU opeens
verlegen zUn geworden?" Want iedereen had
hem al dien tijd maar zitten aankijken.
Ik stond op en wandelde op mijn gemak naar
„Bagatelle." NauwelUks was ik het restaurant
binnen getreden of.... mUn oog viel op m'n
vriend. HU zat met nog een heer aan een tafel
tje te dineeren. NatuurlUk keek ik vreemd op
hem daar aan te treffen. Nog geen half uur
geleden had hU beweerd, niet te weten of hü
m'n uitnoodiging, daar samen te dineeren, wel
kon aannemen. Daar hij nog pas aan z'n soep
bezig was, vroeg ik hem met mU aan een ander
tafeltje te gaan zitten. Hij deed erg zenuwach
tig en verklaarde, na een blik op den heer
tegenover hem, dat hU wel wilde, mits we dan
aan het tafeltje vlak er naast gingen zitten
Ik maakte daar geen bezwaar tegen, ofschoon
er wel een gezelliger hoekje zou te vinden ge
weest zijn.
We zeiden niet veel tegen elkaar. Ik dacht
nog na over z'n zonderlingen wüze van doen
en hij deed erg verstrooid en stond er op zijn
diner te vervolgen, terwijl ik aan m'n soep be
gon. HU was niet zeker van zijn tijd vanwege
z'n zaken, beweerde hij weer, en zoo bleef hij
me dus één gang voor.
Toen de kellner het laatste gedeelte van zijn
diner bracht een stuk taart vroeg hü
meteen om af te rekenen.... en nog vóór hij
z'n dessert geheel op had, stond hü weer plot
seling op en verdween op dezelfde gehaaste
manier als des middags in het café.
Verbaasd staarde ik hem naVermoedens
van krankzinnigheid of erger kwamen in mq
op. Zou hü soms door de politie gezocht wor.
den? Had hU een misdaad op z'n geweten? Be
taalde hü misschien met valsch geld?
Op straat liep ik nog na te denken over het
zonderlinge gedrag van mUn vriend met het
leelüke gezicht, toen ikhem weer tegen
kwam. Het was inmiddels half negen gewor
den, want onder een kopje koffie had ik lan
gen tüd in „Bagatelle" zitten nadenken over
z'n zonderling gedrag en wat hiervan de oor
zaak mocht zijn.
HU deed nu niet gejaagd of zenuwachtig
Ik kende hem thans behalve uiterlijk ook
innerlijk terug. Hij was precies als vroeger:
kalm op het flegmatieke af.
„Laten we een eindje loopen," stelde hU
voor.
Gewillig liep ik met hem mee, nu vastbe
sloten hem om opheldering te vragen. Maar
het was niet noodig, want hij kwam zelf al
met de verklaring.
„Je moet me wel heel onbeleefd en zonder
ling hebben gevonden van middag in dat café
en daar straks in „Bagatelle", zoo begon hq.
„Om je eerlijk de waarheid te zeggen: ja,"
antwoordde ik „je was opeens zoo....!"
„Ik begrijp het", lachte hij, „maar ik kon
niet anders. Het kwam door mijn betrekking,
zie je."
Ongeloovig keek ik hem aan. Een sluw lachje
speelde op z'n leelijk gezicht.
„Heb je die., heer niet gezien met dat grijze
sikje en dat lidteeken over z'n neus, die alle
twee de keeren aan mqn tafeltje zat?" vroeg hy.
„Neen, ten minste niet goed," antwoordde
ik, niet begrüpend waar hU heen wilde.
„Dat is je niet kwalijk te nemen," hernam
hij. „Niemand heeft erg in hem. En geen won
der. Want ofschoon hq erg leelük is, ben ik
nog veel leel"ker. Daardoor valt hü niet op en
kan hij zich vrij bewegen...."
Ik begreep niet
wat hü bedoelde
en raakte hoe
langer hoe meer
vertuigd dat z'n
geestvermogens
gekrenkt waren.
Wat trouwens
;een wonder zou
zijn, want de
menschen bleven nota bene staan, om aan hun
verbazing over z'n gezict lucht te geven. En
zoo iets moet iemand op den duur een duw in
z'n hersens geven. Ik schoof een eindje van
hem vandaan. Je kon nooit weten. HU scheen
het op te merken en glimlachte weer.
„Je begrijpt natuurlijk niet, waarom ik dat
van dien anderen leelükerd zeg, hè?" vroeg
hij. „Die münheer is schatrijk en mUn werk
gever. Hij heeft me in z'n dienst genomen. Ik
ben een soort bliksemafleider voor hem en zin
leelijkheid. Ik moet hem overal op den voet
volgen, van 's morgens tien tot 's avonds acht.
Een enkele maal ook wel eens later, maar
niet dikwijls, want hij gaat des avonds nooit
uit. Doordat ik overal waar hij zich vertoont in
z'n nabUheid ben, valt hü niet op, kükt er. nie
mand naar hem, omdat ze geen van allen hun
oogen van mij kunnen afhouden! En daar is het
hem om te doen
Ik begreep, en gerust gesteld, schoof ik weer
wat naar hem toe. We liepen een oogenblik
zwijgend verder. Doorop hernam hij:
„JU hebt natuurlijk ..ooit gedacht, dat ik door
mün gezicht, nog eens 'n betrekking zou krijgen,
is 't wel? En nog wel zoo'n goede betrekking,
want ik krijg per week zestig gulden met vrije
vertering en bij den dood van mijn werkgever
een pensioen van tweeduizend per jaar. Zie jU
soms ook kans om aan zoo'n baantje te komen,
jij met je mooie gezicht?"
De Christelijk-Duitsche Tumersorganisatie
van Oostenrük maakt in haar kringen propa
ganda voor de Katholieke pers met volgend
spreekkoor:
Hoort, wat wü zeggen,
Hoort en bedenkt het!
Gü sleept een boel mêe
Loodzwaar en toch uit papier.
Sinds jaren, sinds jaren
Met U: de andere pers.
Door and'ren geschreven,
Zq brandt als de netel
En wondt Uwe ziel.
ZU rooft U T geloof weg,
Zq steelt Uwe kind'ren,
Beliegt en bedriegt U
Dag voor dag.
Verbreekt deze boeien,
Verscheurt ze,
Ze zijn van papier.
't Is de vijand in huis
't Is vergif in huis
Weg, weg, weg!
Heden nog, heden,
Niet morgen,
Morgen is het te laat.
En neemt voor die andere,
Neemt onze pers,
Uw pers
In huis!
Niet morgen,
Heden nog, heden
Morgen is het te laat!
Wij spreken en bedien,
Wij vragen en eischen:
Drijft uit den vijand,
Wü laten niet los
Wij komen weerom!
En gij hoort ons zoolang,
Tot in elk huis
Onze pers is thuis
Thuis voor altUct!
'been of arm i
Ml f op dit blad zlln Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Dbi) levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7C/1 bij een ongeval met f Of/1 bij verlies van een hand f 1 OC bij verlies van een f Cfi bij
AllG QuOflfie S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen 01/1/ U»m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen 1 I *#(/«- doodelqken afloop# mvv* een voet of een oog# #^*#»~dulm of wijsvinger *#C/.~be
een breuk van f Ail bij verlies van "n
t(/« anderen vinger
Vrij naar het Duitsch)
iniumuniuumiiuiuuiuiuuiiuuiuuuiimuumiiuuuuiuiiuuiiuuiuuuiumiuuiuuiiuiuuiiiBBmiuii
12
Doch haar dochter wist er wèl van. Ze ver
slond met haar meesteres, als om strqd, de da-
gelüksche berichten daarover. ZU had de be
schrijving van de vrouw met den bochel geleaen,
en wist van hoeveel belang het was, dat deze
persoon gevonden werd. Daarom was zij geheel
en al buiten zich zelf, toen zq Zondags bü haar
moeder kwam en hoorde, dat de kamer aan een
vrouw met een bochel verhuurd was en later
zelfs in de gelegenheid was, om die vrouw te
zien, toen deze water van de gang haalde. ZU
had er dadelük een eed op willen doen, dat deze
Mila Coronski de vrouw was, waarnaar men
overal zocht. Alles klopte immers: haar gebrek
kige gestalte, het bruine gezicht, haar leeftijd, en
de dikke .zwarte wenkbrauwen.
NatuurlUk bracht ze eerst haar moeder op de
hoogte en stelde dan onmiddellük haar mees
teres van een en ander in kennis, die zich im-
mers ook zoo geweldig voor dat geval interes
seerde. Ze kwamen toen alle drie overeen, dat
men vandaag, op Zondag, nu men nergens
„terecht kon", niets zou zeggen. Maar Maan
dag zou Anna in alle vroegte aangifte gaan
doen; en daarvoor was ze nu op het bureau
van den commissaris gekomen
De commissaris noteerde het adres van
juffrouw Bolzer, drukte de dochter op het
hart, tegenover niemand van de zaak te rep
pen, en liet haar gaan.
HU wreef zich vergenoegd in de handen.
Eindelijk zouden ze den „bochel" te pakken
krügen en dan zou het raadsel weldra op
gelost zUn. HU belde, gaf last, dat vier van
de bekwaamste rechercheurs zich gereed
moesten houden, en reed weldra in de beste
stemming naar Wëhringerstrasse. Twee poli
tiemannen werden bü de voordeur op post ge
zet en de beide anderen gingen met den com
missaris het huis van juffrouw Bolzer bin
nen.
Juffrouw Coronski was niet thuis maar dat
was juist naar den zin van den commissaris.
Zoo kon hü heel op zijn gemak een huiszoe
king doen en juffrouw Bolzer een verhoor af
nemen, waarna de beide politiemannen zou
den achterblüven, om Mila Coronski te arres
teeren, zoodra zU het huis betrad.
Juffrouw Bolzer was weliswaar minder
spraakzaam dan haar dochter, maar na een
slapeloos doorgebrachten nacht ontzettend
opgewonden, zoodat het verhoor, dat op zich
zelf al bemoeilükt werd door de doofheid van
de oude dame, buitengewoon lastig van stapel
liep. Zq wist overigens niets nieuws te vertel
len. Juffrouw Coronski was, zooals den vori-
gen keer, om zeven uur naar haar werk ge
gaan, en dacht tegen negen uur 's avonds
terug te komen. Tegen dien tqd had ze thee
water besteld. Juffrouw Bolzer verzekerde
plechtig, dat zij er geen idee van had gehad,
wat een „monster" er achter haar zoo fat-
soenlük uitziende huurster verborgen was.
Men zou haar er toch niet voor laten boeten?
De commissaris stelde haar glimlachend ge
rust en ging dan over tot een grondig onder
zoek van de kamer. Deze was klein, en een
voudig gemeubileerd; een bed, een kast, een
tafel, vier stoelen, een waschtafel, en een
kleine sofa, waarboven de afbeeldingen van
het voormalige keizerpaar, vormden de ge
heele inrichting. De kast bevatte een paar
stukjes goed, een kerkboek, een naaidoosje,
een paar pantoffels, een busje thee. twee
kleine pannetjes en een spiritusbrander' op
de onderste plank stond een groote, aarrsva-
derlüke, bewerkte reistasch, met de letters
M. C.
Daar is ze mee gekomen, verklaarde juf
frouw Bolzer. Ze zei, dat ze de rest van
haar boeltje in een koffer had staan, bij de
eigenares van de modezaak.
H'm. Heeft ze den naam van die dame
niet genoemd?
Jawel, mijnheer, een zekere mevrouw Zer-
mann. Maar we hebben gisteren alle drie
Anna en de mevrouw, waar ze dient, en ik
beneden in de apotheek het adresboek nage
keken en toen gezien, dat er heelemaal geen
arevrouw teimann in Weeuen bestaat.
NatuurlUk, die heele betrekking van cou
peuse is maar een verzinsel. Wie weet, waar
die vrouw uithing, als u dacht dat ze aan
haar werk was!
Hij maakte ondertusschen de tasch open,
die evenwel leeg was, en haalde vervolgens
alles in de kamer overhoop wat maar eenigs-
zins van zUn plaats te krijgen was. ZUn ge
zicht werd daarbü hoe langer hoe ontevrede
ner. Wat hü zocht, kon hU maar niet vinden.
Als Helfrich's vermoeden juist was, en de
vrouw met den bochel de papieren van Frank
Wilson in handen had, dan moest zq die
toch ergens op haar kamer verborgen hebben.
Ze kon toch nauwelijks de groote portefeuille
altüd met zich meesleepen. Als hij nu niets
vond, dan kon hü alleen nog maar aannemen,
dat zü de papieren toch eigenlqk niet in haar
bezit had, of dat zij ze reeds had vernietigd.
Hü beval, alle meubels van den muur af te
schuiven, het de wanden afkloppen, onder
zocht de schilderijen, stak met een naald in
de matras en de sofa, onderzocht de portière
en de gordünen, en liet ten laatste zelfs het
kleine, dunne vloerkleed wegnemen, waarop
de tafel stond. De vloer was nog kort geleden
gewreven en zag er glanzend uit. Daarom moest
het dadelijk opvallen, dat op één plaats de deel
bü de spqkers ietwat beschadigd was. Hier had
blükbaar iemand nog kortgeleden met een mjp-
tang gewerkt, om de spükers, die het stuk plank
op zijn plaats hielden, te verwq'deren.
De oogen van den commissaris begonnen te
schitteren. Hij knielde naast den rechercheur,
die al het noodige gereedschap uit zUn zak
gehaald had, neer, en hielp hem om het ge
deelte plank overeind te halen. Het ging ver
rassend gemakkelük wel een bewijs, dat men
er kort geleden aan gewerkt moest hebben
en uit een holte onder de plank haalde de com
missaris met een zucht van verlichting een
tamelqk groote, groene portefeuille te voor-
schün.
Toen de commissaris dien middag op zqn
bureau kwam, vond hü een schrijven van den
deskundige, die met de ontcijfering van het
geheimschrift, dat men in het boekdeeltje van
de gevangene had meenen te ontdekken, be
last was. Het kwam in hoofdzaak hierop neer,
dat men was uitgegaan van een zoogenaamde
verspringing. In dit geval was men aldus te
werk gegaan, dat de a b.v. voor een d gold,
de b voor een e enz. Het heele alphabet was
op die manier vier letters versprongen. Twee
klanken en enkele andere verbindingen waren
door cqfers weergegeven. Deze methode had
trouwens het voordeel, dat men bü eenige oefe
ning den sleutel tamelük vlug in zün hoofd had.
In het onderhavige geval moest men wel
veronderstellen, dat de beide vrouwen reeds
vroeger op deze wijze met elkaar verkeerd had
den, en daardoor een zekere oefening hadden
gekregen anders had het de gevangene on
mogelUk kunnen gelukken, om de beteekenis
van de boodschap zoo snel te vatten, als in
derdaad het geval geweest was. De commis
saris zag daarin een nieuw bewijs, dat men
hier met twee geraffineerde misdadigsters te
doen had.
In gewone taal luidde het geheimschrift
aldus:
„Wees niet bang. Zwijg onvoorwaardelq'k.
De gevolgen zouden niet te overzien zqn,
als hq wat hoorde. Men werkt voor u. Let
goed op, en zwijg."
De commissaris dacht lang over deze woor
den na. Wie was „hij", die niets mocht hoo
ren? En w&t mocht hij niet hooren? De be
trekkingen, die er bestaan hadden tusschen de
gevangene en den doode? Of de moord mis
schien? En als er iemand was, die niets van
de ware toedracht van de zaak wist, en toch
ook in zekere betrekking tot de gevangene
stond, hoe kwam het dan, dat haar plotseling
verdwqnen hem blijkbaar niet verbaasde? Men
had ditmaal bijzonder scherp gelet op alle
berichten aangaande personen, die vermist
werden, maar het scheen, dat er nergens
iemand vermist werd, wier signalement in eenig
opzicht op de gevangene paste hoewel er
toch een kleine tien dagen na den moord en
de inhechtenisneming van Anna Müller ver
streken waren.
.(Wordt vervolgd).