KING CAMP GILLETTE Met veifiaal van den dag DE TRIOMF VAN ZIJN APPARAAT RADIO-PROGRAM GOUDEN STANDAARD ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN ROBINSON! Zoo'n „echte" schoen voor „echte" jongens De man met het leelijke gezicht Het Lijk bij de Mirteboomem WOENSDAG 12 OCTOBER Pas op vijftigjarigen leeftijd boekt hy zijn eerste succes. Wie waagt zijn hoofd voor Gillette? Finantiëel duel in Wall street Krokodillen jacht op de Seine Donderdag 13 October 1 sel 1 EEN SPREEKKOOR Voor de Katholieke pers AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON xin King C. Gillette is zeven en veertig als hy besluit te Boston 'n ateliertje te openen om dan zijn uitvinding in practijk te bren Ben, 'n leeftijd waarop de meeste groote hanzen el lang multi-millionnair zijn. Het bedrijfskapi taal van vijftigduizend dollars stelt hem juist staat enkele kleine machines aan te schaffen en het is hoogst twijfelachtig of hij wel geld genoeg heeft den volgenden termijn te halen Niet minder dan vijf jaren zijn er voorbij gegaan sinds den dag, waarop het idee tot stand kwam. Proef op proef heeft hij genomen, terwijl de tijd verstrijkt en zijn voorraad aan dollars slinkt zonder dat hij met zijn werk een positief resul taat heeft bereikt. Nog eens twee jaar verloopen. Zijn schuld- eischers maken het hem lastig, maar wat zou er van zulk een zonderlingen uitvinder te halen ®jn als ze hem lieten gijzelen of beslag leggen °P zijn atelier? Meer baatte het hun enkele buiten gebruik gestelde machines terug te nemen om ze als °ud-ijzer te verkoopen. Dit was het laatste uit stel, dat ze hem gaven. In 1903 eindelijk besluit Gillette zijn apparaat °P de markt te brengen, maar diegenen, wien hij het aanbiedt lachen hem uit. Welk verstandig öiensch zou zijn oud beproefd scheermes in den steek laten om zich het gezicht open te halen biet het getande harkje van Gilette, dat meer °P keukengereedschap dan op een scheerappa- faat leek? In één dag helpt men een zaak van luizend jaren niet de wereld uit en het 'eerste jaar was voor Gillette een groot fiasco. King C. had toen 51 apparaten en veertien dozijn mesjes Verkocht. Er was geen cent meer in kas en be halve een schuld van twaalfduizend dollar kwa aien er eiken dag nieuwe maanbrieven in van Schuldeischers. Ten laatsten male probeert Gillette nog eens fcijn zaak op pooten te zetten. Hij doet een be- roep op eenige van zijn vrienden en vertelt hun Zonduit hoe de vork aan den steel zit. De meesten Van hen raden hem af om op deze wijze door te gaan met zijn vruchteloos gedoe en geven hem in overweging zijn capaciteiten liever in dienst te stellen van een reëele onderneming. Slechts één man is er, die vertrouwen m hem heeft en die zestigduizend dollar tot zijn be schikking stelt. Spijt heeft deze ondernemende geest nooit van zijn beslissing behoeven te heb ben want twaalf jaar later kon hij zijn aandeel in de zaak voor vijftien millioen dollar van de hand doen. Met het nieuw-binnengevloeide geld kan Gil lette zijn atelier omzetten in een heusche fabriek. Hij neemt eenige ervaren reizigers in dienst, die naar Boston terugkeeren met mooie orders, Wke hem in staat stellen zijn apparaat in groote hoeveelheden te fabriceeren en den ver koopprijs te verlagen. Van toen hij aan het werk toog heeft Gillette de gedachte dat een dagelijks-gebruikt artikel zoo goedkoop mogelijk moet zijn en hij wil het liefst den prijs van zijn apparaat op vijftig dollar-cent stellen. Zijn reizigers echter zijn be ducht voor hun provisie en zeggen hem, dat hü voor zoo'n wonderlijke vinding best vijf dollar kan vragen. Het apparaat vindt hoe langer hoe meer af nemers zonder dat er veel reclame voor ge maakt behoeft te worden omdat het curieuze, eenvoudige ding reclame maakt voor zichzelf. Ieder die zich met „het apparaat" heeft ge schoren vertelt aan zijn vrienden en kennissen hoe het hem is bekomen en als de anderen dan zien dat hun hoofd er nog opzit wagen zij het er ook op. Het leger zelf-scheerders neemt dag aan dag toe en de barbiers beginnen teekenen van on gerustheid te vertoonen zij beginnen in te zien dat er in Boston een gevaarlijke concur rent voor hen huist; hun campagne tegen het apparaat vestigt de aandacht van steeds meer menschen op de nieuwe vinding en bezorgt Gillette nieuwe klanten. King C. Gillette heeft in William E. E. Nicker- Son een waardevollen medewerker gevonden, aan wien hij veel te danken heeft voor de ver breiding van zijn fabrikaat. De zaken zijn reeds zoo winstgevend gewor den, dat Gillette voortaan geen behoefte meer heeft aan geld van vreemden en ondanks dat hy groote nieuwe fabrieken laat bouwen houdt hij nog enkele millioenen voor zich zelf over. Tijdens den wereldoorlog wordt de strijd tus- Schen het gewone en het mechanische scheer mes beslist. In alle landen zien duizenden bar biers zich genoodzaakt bij hun vertrek naar het front hun zaken te sluiten of deze over te la ten aan de hoede van lukraak gekozen perso neel. Millioenen mannen schaffen zich een mecha nisch apparaat aan alvorens zij ten strijde trekken. De Regeering der Vereenigde Staten geeft de order uit, dat elke soldaat bij zijn uit rusting een scheerapparaat moet hebben en Gil lette ontvangt alleen van het leger een order van 3.500.000 apparaten en verscheiden millioe nen mesjes. Het leger klanten dat Gillette zich tijdens den oorlog verworven heeft blijft hem ook in vre destijd trouw. De mode van de baardelooze kin nen die reeds lang voor den oorlog was opge komen triomfeert nu over de geheele linie. Een van de zeldzame wezens die nog een langen imposanten baard behouden hebben is King C. Gillette zelf, wiens tot veler bewonde ring bebaarde gezicht prijkt op elk pakje mesjes. Dit schijnt traditie te zijn in het beroep, want ook de groote Engelsche fabrikant Paul Kuehn- rich droeg tot aan zijn dood een wapperenden golvenden baard en ging er trotsch op te verkla ren dat nooit een scheermes zijn kin beroerd had. Het is natuurlijk onvermijdelijk dat andere fabrikanten het voorbeeld van Gillette gaan vol gen en zich toeleggen op de loonende vervaar diging van scheermesjes maar Gillette behoudt zulk een voorsprong, dat zeker in Amerika, me mand hem te na komt. Zelfs op de wereldmarkt loopt Gillette zijn concurrenten ver voorbij, vooral, nadat tengevolge van den oorlog, de ge duchte concurrentie van de scheermesjes-in dustrie te Solingen is lamgeslagen. Gillette valt Duitschland op eigen grond aan en koopt een van de grootste mesjes-industrieën Roth-Buchner. Zijn wereldmonopolie schijnt onaantastbaar, totdat op een goeden dag een jonge Amerikaan- sche uitvinder Henry Jacques Gaisman nadat zijn technische eigenschappen op ander gebied schipbreuk hebben geleden, een mesje met één scherpen kant construeert, dat vele bijzondere voordeelen heeft. Door een buitengewoon handige reclame slaagt hij hier de aandacht van het publiek te trekken, en, nadat hij zich een niet te versma den cliëntèle verworven heeft, biedt hij Gillette voor vijf millioen dollar een nieuw patent aan. King C. Gillette slaat het aanbod af, ver trouwend op zijn kracht, waardoor hij tot nu toe zijn concurrenten de baas is gebleven. Maar dit maal heeft hij zich vergist. De fabriek Autostrop van Gaisman zet een felle campagne op touw tegen Gillette en tege lijk met dezen strijd ontwikkelt zich een nog fellere strijd op de effectenbeurs in de aandee- len. Maandenlang weergalmen op Wallstreet de echo's van den strijd tusschen den ouden scheer mesjeskoning en de Jongen pretendent voor den troon. Hausse- en baisse-manoeuvres volgen el kaar op, maar alle middelen om den tegen stander te overwinnen falen. Na twee jaren van meedoogenloozen strijd be ginnen de kansen den jongste van de twee ri valen toe te lachen. De zaken van Gillette gaan zienderoogen achteruit, terwijl die van de Auto- strop hoe langer hoe beter loopen. De oude Gillette begrijpt dan dat hij kost wat het kost, met zijn tegenstander vrede moet slui ten en er komt een fusie tusschen de Gillette en de Auto-strop fabrieken. Gillette doet aan zijn nieuwen compagnon een groot deel van zijn zaken over, maar de strijd is nog niet beslist en eindigt pas, als Gillette er in toestemt de algeheele directie aan Henry Jacques Gaisman toe te vertrouwen. Dit geschiedt in 1931. De uitvinder van het mechanische scheermes, de grijsaard Gillette kan nog een jaar ver van zaken van de zomer warmte van Califomië genieten; dan gaat 'hij de eeuwigheid in. Neen, het is geen zeeslang, die men op de Seine losgelaten heeft, maar een echte krokodil. Eerlijkheidshalve dient hierbij vermeld te wor den, dat hij slechts 60 c.M. lang is. HU is ook niet uit den Nql via Gibraltar hierheen komen zwemmen, maar enkele weken geleden pas in den Jardin des Plantes uit het electrisch ge broed ei gekropen. Eenige weken geleden had op de Seine onder presidium van den ex-minister-president Laval een zwemwedstrüd plaats en bij die gelegenheid had de eigenaar van een menagerie een on schuldige sensatie bedacht. HU liet het kroko dilletje vlak voor het starten der zwemmers en zwemsters in het water en loofde 100 frs. uit voor de (n) gene, die het dier met de bloote han den en zwemmend zou vangen. Dat lieten de sportbeoefenaars zich geen tweemaal zeggen. Met het enthousiasme van tropenjagers stortten zU zich in de Seine. Twee uur lang zochten zU zwemmend en duikend iederen hoek van de ha ven naar het reptiel af, maar het dier bleef on vindbaar. De eigenaar der menagerie is er dus goedkoop afgekomen, want de 100 frs. behoefden niet uit betaald te worden. Toch zal het hem niet goed bekomen. De politieprefect heeft hem n.l. laten weten, dat hU voor iedere schade, die het dier eventueel zou veroorzaken, verantwoordelUk wordt gesteld. Een professor in de zoölogie, die definitief verzekert, dat een krokodil op een leeftU'd van 20 jaar pas uitgegroeid is, heeft den toestand wel het best begrepen. Dat mag ook voor den menagerie-eigenaar 'n troost zün. HUIZEN, 1875 M. 8 uur K.R.O. morgen concert. N.C.R.V.» gramofoonmuziek. 10.15 mor gendienst. 10.45 gramofoonmuziek. K.R.O. 11 uur gramofoonmuziek. 11.30 godsdienstig half uurtje, door pastoor L. H. Perquin O P. 12 uur Politieberichten. 12.15 KRO-Sextet. NCRV 2 uur cursus fraaie handwerken. 3 uur vrouwenhalf uurtje. 3.30 verzorging zender. 4 uur bijbel lezing. 5 uur cursus handenarbeid. 5.45 concert. 6.45 knipcursus. 7 uur weekoverzicht. 7.30 po litieberichten. 7.45 Persberichten van het Ned. Chr. Persbureau. 8 uur Koor „Euphonia". 9 uur ouderuurtje L. W. J. van Hasselt „Kinder ondeugden". 9.30 orkestvereeniging „Joseph Haydn" Amsterdam o.l.v. Kiekens. 10 uur Pers berichten van het persbureau Vaz Dias. 10.45 gramofoonmuziek. HILVERSUM, 296 M. 8 uur Gramofoonmuz.; 10 uur MorgenwUding; 10.15 Gramofoonmuziek; 10.30 Solistenconcert; 11 uur Kookpraatje door Mevr. R. Lotgering—Hillebrand, „Koekjes bak ken" 11.30 Voortzetting solistenconcert; 12 uur A.V.R.O.-klein orkest o.l.v. Nico Treep; 2.55 Rustpoos voor het verzorgen van den zender; 2.30 Hollandsch half uur; 3 uur Naaicursus voor gevorderden door Mevr. Ida de Leeuwvan Rees; 3.45 Dansmuziek; 4 uur Zielcenuur door Mevr. Ant. van DUk; 5 uur A.V.R.O.-kamer- orkest o.l.v. Louis Schmidt; Tussehenspel van gramofoonmuziek; 6.30 Sportpraatje door H. Hollander; 7 uur A.V.R.O.-kamerorkest; 7.30 Engelsche les voor gevorderden door Fred Fry; 8 uur Persberichten van het Persbureau Vaz Dias; 8.15 Aansluiting met het Concertgebouw te Amsterdam, Abonnementsconsert door het Concertgebouw-orkest o.l.v. Piérre Monteux; Pauze; Gramofoonmuziek; 10.30 Kovacs Lajos en zijn orkest; 11 uur Nieuwsberichten van het Persbureau Vaz Dias; 11.05 Kovacs Lajos en zijn orkest. BRUSSEL, 509 M. 5.20 Concert door het Ra dio-orkest o.l.v. Karei Walpot; 6.50 Concert door het orkest van het N.I.R.; 8.20 Concert door het Omroeporkest o.l.v. Jean Kumps; 10.30 Gramofoonmuziek. KALUNDBORG, 1153 M.: 2.20 Orkest van de Kon. Lijfgarde; 7.30 Omroepsymphonie-or- kest; 9.50 Dansmuziek. BERLIJN, 419 M.: 4.10 Kamermuziek; 8.30 Concert door het Omroeporkest o.l.v. Bruno Seidler Winkler. HAMBURG, 372 M.: 1.30 Gramofoonmuziek; 7.20 Concert; 8.30 Luisterspel. KóNIGWUSTERHAUSEN, 1635 M.: 1.20 Gra mofoonmuziek; 3.50 Concert. LANGENBERG 472. 12.20 Concert o. I. v. üiinn IIIIIIIIS Hoe en waar toch, zult u vragen Staat die standaard toch geplant, Waarvan eiken dag opnieuw weer Stukjes komen in de krant? Want de woorden Gouden Standaard 1 En wellicht schiet ik een bok, Doen me denken aan een echten, Maar dan gouden vlaggestok! En wanneer je langs de Munt loopt Of de Nederlandsche Bank, Namen, net als onze munten, Met nog ouderwetschen klank, Dan gaan gansch onwillekeurig Reeds de blikken naar omhoog En je krijgt misschien een stofje, Maar geen Standaard in het oog! Heel die Standaard schijnt een raad- En abstract van A tot Z I Want tot staving van dien Standaard g Worden bSomen opgezet! 't Eenige concrete schijnt hier Als die gouden fictie sneeft, Dat je voorraad aan contanten 1 Heel wat minder koopkracht heeft! I MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) IiinniiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiininiiiiiniiiiiiiuiiiiiiiiinniniiuiMiiiiiiinnDiiiiiiiniiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiuiiuiiuniiiiiii Wolff; 4.40 uur Vesper concert; 9.45 populaire en dansmuziek o.l.v. W. Soldt; DAVENTRY 1554 M. 12.50 Orgelconcert; 4.25 concert; 8.20 concert door het Commodore Grand orkest o. 1. v. Joseph Marcant; 9.55 con cert. 10 uur B. B. C. dansmuziek; PARIJS EIFFEL 1446 M. 7.50 gramofoonmu- muziek; PARIJS R 1725 M. 8.05 Gramofoonmuziek; 7.40 idem; 8.50 „Nina Rosa" operette in twee bedrijven; MILAAN 331 M. 7.50 „Mignon" opera in drie bedrUven; ROME 441 M. 8.05 Concert; 8.20 blUspel. WEENEN 517 M. 7.25 Concert door het Weensch symphonieorkest; 9.35 dansmuziek; WARSCHAU 1411 M. 4.20 Gramofoonmuziek; 5.20 populair concert; 9.35 dansmuziek. BEROMUNSTER 460 M. 9.— Concert door t Omroeporkest. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS Freddy Vrijdag wenschte eenige din gen te hebben van het wrak, maar daar hU het te druk had om zelf te gaan, bood Ivy hem aan het voor hem te halen, wanneer Robbie en Topsy meegingen. „Vergeet dan niet om een twee do- zUn kaarsen voor me mee te brengen," riep de zeeman ze na, toen ze op weg gingen om de boodschappen te doen. „Ik zal het niet vergeten," zeide Ivy. Van het wrak brachten ze een braadpan mede, benevens een fleschje gemberbier, een bus biskwie en de kaarsen voor Freddy Vrüdag. Maar op den terugweg was het zoo warm, dat Ivy moe werd en zU een beetje ging slapen, terwijl Robbie en Topsy in de buurt op de rotsen bleven. Ivy had nog niet lang geslapen, toen Jack. Foiwt de warmte de oorzaak werd, dat de kurk van de flesch met gemberbier sprong en de knal haar uit haar slaap je haalde. Ze sprong verschrikt op om te zien wat er aan de hand was en ze was erg geschrokken, toen ze zag, dat de gloeiende zon al de kaarsen had doen smelten. De was was in de braadpan geloopen en van de kaarsen was niets meer te zien. „Freddy Vrijdag zal boos zUn, als hU de kaarsen niet bij de boodschappen vindt," zeide Topsy. „Dat beteekent, dat we terug moeten om andere te halen," bromde Ivy. „Nee hoor", zeide Topsy, „blUf jU maar rustig hier, Robbie en ik zullen wel even teruggaan." (Morgenavond vervolg). 1 ii i (Morgenavond vervol (Ingezonden mededeelingen) Met den besten wil van de wereld kon ik mij z'n naam niet meer herinneren, maar zijn gezichtHet was, ik weet het zeker, het leehjkste gezicht, dat men ooit kon hebben gezien, of zich zelfs maar kan voorstellen. De man die dat gezicht zou kunnen beschrijven zonder het te flatteeren, moet nog geboren worden. Ik hoop, dat U nu overtuigd zult zUn dat hU lee- lUk was. Het was een heelen tijd geleden, dat ik hem voor het laatst gezien had. Misschien wel een jaar of vUftien. Toen ik hem op een goeden dag in de Kalverstraat terug zag, herkende ik hem natuurlijk oogenblikkelUk. Niet herkennen zou onmogelUk zUn geweest, want zoo'n gezicht was uniek. Al reisde men er voor naar de foei- leelijke Hottentotten, zoo'n gezicht vond men eenvoudig niet meer. Ik wilde hem juist staande houden, toen ik zag, dat alle menschen naar hem keken, en daar ik er een hekel aan heb, het middelpunt van de belangstelling op straat te zUn, besloot ik hem te volgen, tot we een kalmer stadsge deelte zouden hebben bereikt. Daar gekomen, schoot hU een café in. Ik volgde hem en nam aan zijn tafeltje plaats. Even keek hU me on derzoekend aan. Ik lachte.... „Ben jU het werkelyk, Jozef?" vroeg hij toen. Nadat we naar eikaars welstand hadden ge ïnformeerd, vroeg ik hem, hoe lang het wel ge leden was, dat we elkander voor het laatst ge zien hadden. HU zei, dat het ongeveer dertien jaar was. We haalden ons hart op aan onze oude her inneringen en terwUl we het er zoo over had den, wat er van ons vriendenclubje geworden was, bekroop mU opeens de lust hem te vra gen, wat hU deed om z'n levensmotor op gang te houden. Naar 't uiterhjke was hU een mis lukkeling. Vroeger, als ik er aan dacht, wat hU zou moeten worden, had ik vaak tegen me zelf gezegd, dat kluizenaar nog zoo kwaad niet voor hem zou zUn.... HU zou in z'n eenzaamheid dan ten minste door zUn gezicht aan niemand ergernis geven. Echter, daar hem de geldelyke middelen ontbraken om een dergelijk van alle inkomsten ontbloot bestaan te voeren, zou hij een betrekking hebben moeten zoeken, zoo goed als ik en leder ander. Maar wie zou iemand met zoo'n gezicht in z'n dienst willen nemen of wie zou zaken met hem willen doen? En toch, hij zag er netjes uit; hU moest dus iets uitvoeren. Een huwelUk met een gefortu neerd meisje was iets, dat van zelf uitgesloten was. Zelfs een ongefortuneerd meisje zou hem niet gewild hebben. „Gaan de zaken goed?" vroeg ik, in de hoop uit z'n antwoord te zullen hooren wat hij uit voerde. HU knikte bevestigend, maar scheen geen lust te hebben in bUzonderheden te treden. Ik drong niet verder aan, maar vroeg of hij zin had met mU in „Bagatelle" te gaan eten. „Het SpUt me, maar dat kan ik je niet be- looven", antwoordde hU, „ik ben niet zeker van mUn tUd, weet je. M'n zaken en zoo. Maar geef me je adres, dan schrUf ik je wel." Nog voor ik kon antwoorden, stond hij ge jaagd op, gaf den kellner, die toevallig met een heer, die ook aan ons tafeltje zat, afrekende, een gulden en was na me nog even bU wijze van groet een klap op m'n schouder gegeven te hebben, verdwenen. „Wat een zonderling," zei ik tegen me zelf. .Vroeger deed hU nooit zoo mal. Zou hU opeens verlegen zUn geworden?" Want iedereen had hem al dien tijd maar zitten aankijken. Ik stond op en wandelde op mijn gemak naar „Bagatelle." NauwelUks was ik het restaurant binnen getreden of.... mUn oog viel op m'n vriend. HU zat met nog een heer aan een tafel tje te dineeren. NatuurlUk keek ik vreemd op hem daar aan te treffen. Nog geen half uur geleden had hU beweerd, niet te weten of hü m'n uitnoodiging, daar samen te dineeren, wel kon aannemen. Daar hij nog pas aan z'n soep bezig was, vroeg ik hem met mU aan een ander tafeltje te gaan zitten. Hij deed erg zenuwach tig en verklaarde, na een blik op den heer tegenover hem, dat hU wel wilde, mits we dan aan het tafeltje vlak er naast gingen zitten Ik maakte daar geen bezwaar tegen, ofschoon er wel een gezelliger hoekje zou te vinden ge weest zijn. We zeiden niet veel tegen elkaar. Ik dacht nog na over z'n zonderlingen wüze van doen en hij deed erg verstrooid en stond er op zijn diner te vervolgen, terwijl ik aan m'n soep be gon. HU was niet zeker van zijn tijd vanwege z'n zaken, beweerde hij weer, en zoo bleef hij me dus één gang voor. Toen de kellner het laatste gedeelte van zijn diner bracht een stuk taart vroeg hü meteen om af te rekenen.... en nog vóór hij z'n dessert geheel op had, stond hü weer plot seling op en verdween op dezelfde gehaaste manier als des middags in het café. Verbaasd staarde ik hem naVermoedens van krankzinnigheid of erger kwamen in mq op. Zou hü soms door de politie gezocht wor. den? Had hU een misdaad op z'n geweten? Be taalde hü misschien met valsch geld? Op straat liep ik nog na te denken over het zonderlinge gedrag van mUn vriend met het leelüke gezicht, toen ikhem weer tegen kwam. Het was inmiddels half negen gewor den, want onder een kopje koffie had ik lan gen tüd in „Bagatelle" zitten nadenken over z'n zonderling gedrag en wat hiervan de oor zaak mocht zijn. HU deed nu niet gejaagd of zenuwachtig Ik kende hem thans behalve uiterlijk ook innerlijk terug. Hij was precies als vroeger: kalm op het flegmatieke af. „Laten we een eindje loopen," stelde hU voor. Gewillig liep ik met hem mee, nu vastbe sloten hem om opheldering te vragen. Maar het was niet noodig, want hij kwam zelf al met de verklaring. „Je moet me wel heel onbeleefd en zonder ling hebben gevonden van middag in dat café en daar straks in „Bagatelle", zoo begon hq. „Om je eerlijk de waarheid te zeggen: ja," antwoordde ik „je was opeens zoo....!" „Ik begrijp het", lachte hij, „maar ik kon niet anders. Het kwam door mijn betrekking, zie je." Ongeloovig keek ik hem aan. Een sluw lachje speelde op z'n leelijk gezicht. „Heb je die., heer niet gezien met dat grijze sikje en dat lidteeken over z'n neus, die alle twee de keeren aan mqn tafeltje zat?" vroeg hy. „Neen, ten minste niet goed," antwoordde ik, niet begrüpend waar hU heen wilde. „Dat is je niet kwalijk te nemen," hernam hij. „Niemand heeft erg in hem. En geen won der. Want ofschoon hq erg leelük is, ben ik nog veel leel"ker. Daardoor valt hü niet op en kan hij zich vrij bewegen...." Ik begreep niet wat hü bedoelde en raakte hoe langer hoe meer vertuigd dat z'n geestvermogens gekrenkt waren. Wat trouwens ;een wonder zou zijn, want de menschen bleven nota bene staan, om aan hun verbazing over z'n gezict lucht te geven. En zoo iets moet iemand op den duur een duw in z'n hersens geven. Ik schoof een eindje van hem vandaan. Je kon nooit weten. HU scheen het op te merken en glimlachte weer. „Je begrijpt natuurlijk niet, waarom ik dat van dien anderen leelükerd zeg, hè?" vroeg hij. „Die münheer is schatrijk en mUn werk gever. Hij heeft me in z'n dienst genomen. Ik ben een soort bliksemafleider voor hem en zin leelijkheid. Ik moet hem overal op den voet volgen, van 's morgens tien tot 's avonds acht. Een enkele maal ook wel eens later, maar niet dikwijls, want hij gaat des avonds nooit uit. Doordat ik overal waar hij zich vertoont in z'n nabUheid ben, valt hü niet op, kükt er. nie mand naar hem, omdat ze geen van allen hun oogen van mij kunnen afhouden! En daar is het hem om te doen Ik begreep, en gerust gesteld, schoof ik weer wat naar hem toe. We liepen een oogenblik zwijgend verder. Doorop hernam hij: „JU hebt natuurlijk ..ooit gedacht, dat ik door mün gezicht, nog eens 'n betrekking zou krijgen, is 't wel? En nog wel zoo'n goede betrekking, want ik krijg per week zestig gulden met vrije vertering en bij den dood van mijn werkgever een pensioen van tweeduizend per jaar. Zie jU soms ook kans om aan zoo'n baantje te komen, jij met je mooie gezicht?" De Christelijk-Duitsche Tumersorganisatie van Oostenrük maakt in haar kringen propa ganda voor de Katholieke pers met volgend spreekkoor: Hoort, wat wü zeggen, Hoort en bedenkt het! Gü sleept een boel mêe Loodzwaar en toch uit papier. Sinds jaren, sinds jaren Met U: de andere pers. Door and'ren geschreven, Zq brandt als de netel En wondt Uwe ziel. ZU rooft U T geloof weg, Zq steelt Uwe kind'ren, Beliegt en bedriegt U Dag voor dag. Verbreekt deze boeien, Verscheurt ze, Ze zijn van papier. 't Is de vijand in huis 't Is vergif in huis Weg, weg, weg! Heden nog, heden, Niet morgen, Morgen is het te laat. En neemt voor die andere, Neemt onze pers, Uw pers In huis! Niet morgen, Heden nog, heden Morgen is het te laat! Wij spreken en bedien, Wij vragen en eischen: Drijft uit den vijand, Wü laten niet los Wij komen weerom! En gij hoort ons zoolang, Tot in elk huis Onze pers is thuis Thuis voor altUct! 'been of arm i Ml f op dit blad zlln Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Dbi) levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7C/1 bij een ongeval met f Of/1 bij verlies van een hand f 1 OC bij verlies van een f Cfi bij AllG QuOflfie S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen 01/1/ U»m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen 1 I *#(/«- doodelqken afloop# mvv* een voet of een oog# #^*#»~dulm of wijsvinger *#C/.~be een breuk van f Ail bij verlies van "n t(/« anderen vinger Vrij naar het Duitsch) iniumuniuumiiuiuuiuiuuiiuuiuuuiimuumiiuuuuiuiiuuiiuuiuuuiumiuuiuuiiuiuuiiiBBmiuii 12 Doch haar dochter wist er wèl van. Ze ver slond met haar meesteres, als om strqd, de da- gelüksche berichten daarover. ZU had de be schrijving van de vrouw met den bochel geleaen, en wist van hoeveel belang het was, dat deze persoon gevonden werd. Daarom was zij geheel en al buiten zich zelf, toen zq Zondags bü haar moeder kwam en hoorde, dat de kamer aan een vrouw met een bochel verhuurd was en later zelfs in de gelegenheid was, om die vrouw te zien, toen deze water van de gang haalde. ZU had er dadelük een eed op willen doen, dat deze Mila Coronski de vrouw was, waarnaar men overal zocht. Alles klopte immers: haar gebrek kige gestalte, het bruine gezicht, haar leeftijd, en de dikke .zwarte wenkbrauwen. NatuurlUk bracht ze eerst haar moeder op de hoogte en stelde dan onmiddellük haar mees teres van een en ander in kennis, die zich im- mers ook zoo geweldig voor dat geval interes seerde. Ze kwamen toen alle drie overeen, dat men vandaag, op Zondag, nu men nergens „terecht kon", niets zou zeggen. Maar Maan dag zou Anna in alle vroegte aangifte gaan doen; en daarvoor was ze nu op het bureau van den commissaris gekomen De commissaris noteerde het adres van juffrouw Bolzer, drukte de dochter op het hart, tegenover niemand van de zaak te rep pen, en liet haar gaan. HU wreef zich vergenoegd in de handen. Eindelijk zouden ze den „bochel" te pakken krügen en dan zou het raadsel weldra op gelost zUn. HU belde, gaf last, dat vier van de bekwaamste rechercheurs zich gereed moesten houden, en reed weldra in de beste stemming naar Wëhringerstrasse. Twee poli tiemannen werden bü de voordeur op post ge zet en de beide anderen gingen met den com missaris het huis van juffrouw Bolzer bin nen. Juffrouw Coronski was niet thuis maar dat was juist naar den zin van den commissaris. Zoo kon hü heel op zijn gemak een huiszoe king doen en juffrouw Bolzer een verhoor af nemen, waarna de beide politiemannen zou den achterblüven, om Mila Coronski te arres teeren, zoodra zU het huis betrad. Juffrouw Bolzer was weliswaar minder spraakzaam dan haar dochter, maar na een slapeloos doorgebrachten nacht ontzettend opgewonden, zoodat het verhoor, dat op zich zelf al bemoeilükt werd door de doofheid van de oude dame, buitengewoon lastig van stapel liep. Zq wist overigens niets nieuws te vertel len. Juffrouw Coronski was, zooals den vori- gen keer, om zeven uur naar haar werk ge gaan, en dacht tegen negen uur 's avonds terug te komen. Tegen dien tqd had ze thee water besteld. Juffrouw Bolzer verzekerde plechtig, dat zij er geen idee van had gehad, wat een „monster" er achter haar zoo fat- soenlük uitziende huurster verborgen was. Men zou haar er toch niet voor laten boeten? De commissaris stelde haar glimlachend ge rust en ging dan over tot een grondig onder zoek van de kamer. Deze was klein, en een voudig gemeubileerd; een bed, een kast, een tafel, vier stoelen, een waschtafel, en een kleine sofa, waarboven de afbeeldingen van het voormalige keizerpaar, vormden de ge heele inrichting. De kast bevatte een paar stukjes goed, een kerkboek, een naaidoosje, een paar pantoffels, een busje thee. twee kleine pannetjes en een spiritusbrander' op de onderste plank stond een groote, aarrsva- derlüke, bewerkte reistasch, met de letters M. C. Daar is ze mee gekomen, verklaarde juf frouw Bolzer. Ze zei, dat ze de rest van haar boeltje in een koffer had staan, bij de eigenares van de modezaak. H'm. Heeft ze den naam van die dame niet genoemd? Jawel, mijnheer, een zekere mevrouw Zer- mann. Maar we hebben gisteren alle drie Anna en de mevrouw, waar ze dient, en ik beneden in de apotheek het adresboek nage keken en toen gezien, dat er heelemaal geen arevrouw teimann in Weeuen bestaat. NatuurlUk, die heele betrekking van cou peuse is maar een verzinsel. Wie weet, waar die vrouw uithing, als u dacht dat ze aan haar werk was! Hij maakte ondertusschen de tasch open, die evenwel leeg was, en haalde vervolgens alles in de kamer overhoop wat maar eenigs- zins van zUn plaats te krijgen was. ZUn ge zicht werd daarbü hoe langer hoe ontevrede ner. Wat hü zocht, kon hU maar niet vinden. Als Helfrich's vermoeden juist was, en de vrouw met den bochel de papieren van Frank Wilson in handen had, dan moest zq die toch ergens op haar kamer verborgen hebben. Ze kon toch nauwelijks de groote portefeuille altüd met zich meesleepen. Als hij nu niets vond, dan kon hü alleen nog maar aannemen, dat zü de papieren toch eigenlqk niet in haar bezit had, of dat zij ze reeds had vernietigd. Hü beval, alle meubels van den muur af te schuiven, het de wanden afkloppen, onder zocht de schilderijen, stak met een naald in de matras en de sofa, onderzocht de portière en de gordünen, en liet ten laatste zelfs het kleine, dunne vloerkleed wegnemen, waarop de tafel stond. De vloer was nog kort geleden gewreven en zag er glanzend uit. Daarom moest het dadelijk opvallen, dat op één plaats de deel bü de spqkers ietwat beschadigd was. Hier had blükbaar iemand nog kortgeleden met een mjp- tang gewerkt, om de spükers, die het stuk plank op zijn plaats hielden, te verwq'deren. De oogen van den commissaris begonnen te schitteren. Hij knielde naast den rechercheur, die al het noodige gereedschap uit zUn zak gehaald had, neer, en hielp hem om het ge deelte plank overeind te halen. Het ging ver rassend gemakkelük wel een bewijs, dat men er kort geleden aan gewerkt moest hebben en uit een holte onder de plank haalde de com missaris met een zucht van verlichting een tamelqk groote, groene portefeuille te voor- schün. Toen de commissaris dien middag op zqn bureau kwam, vond hü een schrijven van den deskundige, die met de ontcijfering van het geheimschrift, dat men in het boekdeeltje van de gevangene had meenen te ontdekken, be last was. Het kwam in hoofdzaak hierop neer, dat men was uitgegaan van een zoogenaamde verspringing. In dit geval was men aldus te werk gegaan, dat de a b.v. voor een d gold, de b voor een e enz. Het heele alphabet was op die manier vier letters versprongen. Twee klanken en enkele andere verbindingen waren door cqfers weergegeven. Deze methode had trouwens het voordeel, dat men bü eenige oefe ning den sleutel tamelük vlug in zün hoofd had. In het onderhavige geval moest men wel veronderstellen, dat de beide vrouwen reeds vroeger op deze wijze met elkaar verkeerd had den, en daardoor een zekere oefening hadden gekregen anders had het de gevangene on mogelUk kunnen gelukken, om de beteekenis van de boodschap zoo snel te vatten, als in derdaad het geval geweest was. De commis saris zag daarin een nieuw bewijs, dat men hier met twee geraffineerde misdadigsters te doen had. In gewone taal luidde het geheimschrift aldus: „Wees niet bang. Zwijg onvoorwaardelq'k. De gevolgen zouden niet te overzien zqn, als hq wat hoorde. Men werkt voor u. Let goed op, en zwijg." De commissaris dacht lang over deze woor den na. Wie was „hij", die niets mocht hoo ren? En w&t mocht hij niet hooren? De be trekkingen, die er bestaan hadden tusschen de gevangene en den doode? Of de moord mis schien? En als er iemand was, die niets van de ware toedracht van de zaak wist, en toch ook in zekere betrekking tot de gevangene stond, hoe kwam het dan, dat haar plotseling verdwqnen hem blijkbaar niet verbaasde? Men had ditmaal bijzonder scherp gelet op alle berichten aangaande personen, die vermist werden, maar het scheen, dat er nergens iemand vermist werd, wier signalement in eenig opzicht op de gevangene paste hoewel er toch een kleine tien dagen na den moord en de inhechtenisneming van Anna Müller ver streken waren. .(Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9