De Tweede Kamer bijeen
Van de Perstribune
Qfk)
n
s>
I
0*
m-
Prikkeldraad
JwÉL'j
Dr. C. Meelemae t
Een geluksprofeet
ia: -|r
VRIJDAG 14 OCTOBER
ADRES AAN MINISTERRAAD
ÜIEUWKERKJE TE OENGARAN
Zeer lange werktijden
DE SUIKER-SITUATIE
Beperkende bepalingen
Haarlemsche bijdragen
Het beheer van de Universitaire
klinieken te Utrecht
WEGEN IN RIJKSBEHEER
Overbodig amendement
Onderhoud van wegen
Waarom wordt de kweekschool
te Amsterdam opgeheven?
Soepelheid toegezegd
Een premieleening?
Jongeren
ROODKAPJE'
- A
n
1
- mmm?
-
f i
W
Heeft de opheffing zin?
Groote belangstelling bij
de uitvaart
Luchtbeschermingsdienst
UIT HET BOUWBEDRIJF
Schrijven van Minister Ruys
over de steunverleening
Er is "n bekend woord van Paus Pius
IX z.g. waarin de actie wordt geprezen,
inaar de agitatie veroordeeld.
Ook voor onzen tijd is dit woord van
groote activiteit.
Aan agitatie is geen gebrek. De massa
Wordt er van roode en vuurroode zijde
voortdurend toe aangespoord en opgehitst,
ongeacht de vele gevaren welke daar uit
dreigen te ontstaan.
Er kan dan ook niet genoeg tegen wor
den gewaarschuwd.
Agitatie en demagogie plegen hand aan
hand te gaan.
En het is duidelijk dat een stelselmatig
gekweekte opwinding de gemoederen in on
gezonde beroering moet brengen, en de
hoofden verhitten.
Zoo wordt dan een atmosfeer geschapen,
Waarin het geestelijk evenwicht teloor gaat
en dikke woorden, opgeschroefde leuzen en
onbekookte eischen de argumenten ver-
Vangen.
Voor het openbaar en staatkundig leven
is dit in de hoogste mate bedenkelijk.
Van een onbevangen oordeel en zakelijke
critiek kan onder zulke omstandigheden
geen sprake meer zijn, en van een normale,
Vruchtbare actie evenmin.
Het wordt tenslotte alleen de vraag wie
het sterkste stemgeluid heeft, wie het
öieeste belooft en het grootste tumult
blaakt.
Daarom is de agitatie, waarop van socia
listische en communistische zijde voortdu
rend wordt aangestuurd een ontwrichtend
en echt revolutionnair bedrijf.
Geen katholiek kan daaraan meedoen, te
blinder, daar dit gedoe een rechtstreeksche
bedreiging vormt voor de democratie, en
den weg bereidt voor de dictatuur.
De hedendaagsche Staat met zijne de-
biocratische instellingen, waarvan het al
gemeen kiesrecht een hoofdbestanddeel is,
biedt volop gelegenheid tot het voeren
eener krachtdadige actie.
De wet sluit niemand uit, en de Volksver
tegenwoordiging staat in hare onderschei
dene takken voor alle groepen en standen
open.
Bovendien wordt aan geen organisatie
op politiek en sociaal gebied, die den wetti
gen en wettelijken weg bewandelt, eenige
moeilijkheid in den weg gelegd, en heeft
de critiek volle vrijheid zich te uiten in
Woord en geschrift.
Nederland behoort tot de landen, waar
die vrijheid het grootst is en de democratie
het meest tot haar recht kan komen.
En daarin ligt een reden te meer, om een
gezonde en krachtige actie te voeren,
maar zich van agitatie te onthouden.
P. S.
De besturen van de Nederlandsche Unie van
Chauffeurs en overig Automobielpersoneel, aan
gesloten bij den Centralen Bond van Transport
arbeiders en van den Ned. R. K. Bond van
Transportarbeiders „St. Bonifacius", hebben
den ministerraad in een adres verzocht maat-
mgelen te nemen, opdat ten spoedigste wette
lijke bepalingen van toepassing worden, waar
bij de dienst- en rusttijden van alle bestuur
ders van de eigenlijke bedrijfsautomobielen wor
den geregeld, subsidiair van de bedrijfsautomo-
bielbestuurders in loondienst, een of ander zoo
vel mogelijk in overeenstemming met hetgeen
moet worden geëischt op overwegingen van
sociale rechtvaardigheid en arbeidsbescherming;
van veiligheid van het verkeer op den weg;
van juiste verhoudingen in den concurrentie
strijd tusschen de verschillende vervoermidde
len onderling.
Aan de memorie van toelichting hierop ont-
leenen wij het volgende:
In de Arbeidswet 1919 zijn bepalingen opge
komen ter regeling van de arbeids- en rust
tijden van arbeiders, werkzaam buiten fabrie
ken en werkplaatsen, welke bepalingen de be
doeling hebben mede te regelen de dienst- en
hls tt ij den van de chauffeurs in loondienst met
bitzondering van de chauffeurs in particulieren
dienst. De betreffende artikelen van genoemde
*et zijn tot nu toe nog steeds niet voor de
bier bedoelde chauffeurs van toepassing ver
klaard.
Dat adressanten thans een wettelijke rege-
bbg van die dienst- en rusttijden voor alle be
stuurders van de eigenlijke bedrijfsautomobielen
tblmair nebben gesteld is, omdat hier niet al-
*een overwegingen dienen te gelden van socia
len aard en arbeidsbescherming, doch ook in
biet mindere mate redenen van publieke vei
ligheid.
Het is moeilijk met eenige nauwkeurigheid
vast te stellen hoe groot precies de rol is,
J'elke de d:-ecte en indirecte oorzaak van ver
keersongevallen bij het vraagstuk van de veilig
heid op den weg speelt. Dat deze belangrijk
staat wel vast.
In het huur autobedrijf, het zij erkend, heb-
Oengaran in Nederlandsch Indië werd de
yjfte steen gelegd van een parochiekerkje,
ontwerp van den architect C. Th. van
Oyen
ben de diensttijden der chauffeurs niet dezelfde
beteekenis als in het vracht-, bestel- en trans
portautobedrijf. immers komt het in het eerst-
noemde bedrijf veel, hoewel steeds minder, voor,
dat van den diensttijd een deel met wachten
op werk in de garages of standplaatsen wordt
doorgebracht.
De toestand in het vracht-, bestel- en trans
portautobedrijf is veel erger, vooral ook omdat
hier naast den rij, ook andere vaak zware ar
beid moet worden verricht.
Vele chauffeurs van fabrieken, wasscherijen,
magazijnen, e.d. maken dan ook geregeld ar
beidstijden, welke liggen tusschen de 70 en 80
uren per week of zelfs langer.
Het allerergst is het in dit opzicht gesteld
met de werktijden der chauffeurs van de eigen
lijke transport- en expeditie-ondernemingen.
Slechts een klein deel der chauffeurs dezer on
dernemingen hebben een beperkten werktijd.
De rest maakt arbeidstijden, die soms aan het
ongelooflijke grenzen. Dat transportchauffeurs
dagen, ja weken achtereen arbeidstijden maken
van 16 en 18 uren per dag. of van 24 tot zelfs
4 uren aaneen, komt zeer veel voor.
Dat een toestand als hier geschetst, niet kan
en mag voortduren en dat hiertegen door wet
telijke maatregelen dient te worden opgetreden,
is de meening van talrijken in den lande, niet
het minst ook van de overige weggebruikers, die
mede de ernstige gevaren, welke hieruit voort
vloeien, voor de veiligheid van het verkeer, te
duchten hebben.
Het is de overtuiging van adressanten, dat
het practisch mogelijk is alle bestuurders van
de eigenlijke bedrijfsautomobielen waaronder
dienen te worden verstaan alle vracht-, bestel
en transportauto's, de autobussen en z.g. tou
ringcars en tenslotte de taxi's en huurauto's
onder één wSceJ'jk* regeling te brengen.
De regeling, welke thans reeds voor de in
tercommunale autobussen geldt, is er een voor
beeld van hoe chauffeurs in loondienst en be-
sti.urders-eigenrijders onder dezelfde wettelijke
bepalingen ten aanzien van dienst- en rusttij
den kunnen woeden gebracht, hetgeen in het
bedoelde geval eveneens op overwegingen van
publieke veiligheid is geschied.
De kosten, verbonden aan een behoorlijke
controle, zouden zeer kunnen worden beperkt.
BATAVIA, 13 Oct. (Aneta). De directeuren
van de departementen van Landbouw, Nijver
heid en Handel en Binnenlandsch Bestuur heb
ben aan de Regeering advies uitgebracht inzake
de maatregelen, te nemen ten aanzien van de
suiker-industrie.
Geadviseerd wordt tot de instelling van een
centrale verkooporganisatie, door welke alle sui-
kerverkoopen dienen te worden tot stand ge
bracht.
De instelling van een dergelijke organisatie
dient echter afhankelijk te zijn van de volgende
desiderata
De organisatie zal in Ned.-Indië moeten wor
den gevestigd. Het bestuur zal onder zijn leden
tellen een vertegenwoordiger van de Javasche
Bank. De belangen der minderheden moeten
deugdelijk beveiligd worden. De Regeering en
de belanghebbenden zullen jaarlijks besprekin
gen voeren omtrent het te beplanten areaal.
Het negen en veertigste deel der „Bijdragen
voor de geschiedenis van het Bisdom Haarlem"
is voltooid. Het is een boekdeel geworden van
precies een half duizend bladzijden: een om
vang, die intusschen gemakkelijk te overzien is
door het Alphabetisch Register, dat praktisch,
meepagineert met den inhoud en mee is inge
naaid ver te verkiezen boven losse bijvoeging,
gelijk nog al eens met registers gebeurt. Het
register is bewerkt door Rector Berkhout.
Deze derde aflevering bevat aan geschiede
nis niet vele, maar heel belangrijke stukken.
Mr. H. J. J. Scholtens levert een Bijdrage tot
de Geschiedenis van het voormalige Karthuizer-
klooster buiten Delft. Pater P. van Hoeck S.J.
doet ons kennis maken met de voorname figuur
van Mgr. F. J. van Vree, als directeur van het
St. Willibrord-gymnasium te Katwijk a. d. Rijn.
Boeiend, ook voor den algemeenen lezer, is in
zijn onopgesmukten eenvoud het verhaal dat de
redacteur pastoor J. C. van der Loos publiceert;
in de serie „Bouwstoffen voor Onze Vader-
landsche Kerkgeschiedenis" deelt hij de kerk
geschiedenis van Gouda mede. 's Prinsen zaak
waarnemer Van Swieten speelt daarin rond
1572 geen verheffende rol.
Den Haag, 13 October 1932.
Doktoren en leerlingen van de Rijkskweek
school voor vroedvrouwen te Amsterdam, die
de gereserveerde tribune der Tweede Kamer
tot op den laatsten vierkanten decimeter vul
den, hebben geduld moeten oefenen, voordat
mevr. de Vries-Bruins aan de beurt kwam, om
een poging tot behoud van de school te doen.
De onderwerpen, die vóór haar interpellatie
aan de orde waren, zullen voor de medici en
hun discipelen wel niet veel attractie gehad
hebben, ai raakte het eerste ook medische be
langen. De Kamer had namelijk haar oordeel
te geven over een correspondentie tusschen
de Rekenkamer en den Minister van Onder
wijs betreffende het beheer van de Universi
taire Klinieken te Utrecht, die sinds 1 Januari
1931 den vorm van een privaat-rechtelijke
stichting hebben. De Kamer gaf daar inder
tijd haar goedkeuring aan, door mee te gaan
met een begrootingspost, waarbij de gelden
werden uitgetrokken, die het Rijk in de stich
ting inbracht. De Rekenkamer achtte dezen
gang van zaken onwettig, omdat art. 88 der
Comptabiliteitswet vordert, dat zulk een af
zonderlijke tak van dienst bij de wet wordt
aangewezen. Sinds wanneer echter is de be
grooting geen wet meer? De heeren Tilanus
en van Wijnbergen bestreden dan ook terecht
de meening der Rekenkamer. Intusschen is
het gewenscht, dat privaatrechtelijke lichamen
als deze Utrechtsche stichting even degelijk
als andere diensttakken gecontroleerd worden.
De Commissie voor de Rijksuitgaven was
dan ook in haar verslag tot de conclusie geko
men, dat er inderdaad hetzij door eene aanvul
ling van de Comptabiliteitswet, hetzij bij eene
afzonderlijke wet voorschriften in het leven
moeten worden geroepen voor de controle op
de financieele gestie van in privaatrechtelijken
vorm gegoten diensttakken.
Minister Terpstra beloofde overleg te zullen
plegen met zijn ambtgenoot van Financiën
over deze kwestie. En de heer Tilanus, die een
amendement had, waarbij de betrokken Minis
ters werden uitgenoodigd, de noodzakelijk ge
achte voorzieningen te treffen, trok dat in,
toen het lid van de Commissie voor de de
Rijksuitgaven, de heer Vliegen, hem de over
bodigheid daarvan onder het oog bracht. Inij
derdaad zullen de Ministers wel goede ver
staanders blijken van het halve woord, dat
de commissie in haar conclusie legde.
Een kort debat was er ook over een amen
dement van de Commissie van Rapporteurs
op het ontwerp, dat eene regeling vaststelt be
treffende het overnemen door het Rijk van
het beheer of het onderhoud van wegen of
weggedeelten van anderen en het overdragen
van dat beheer of dat onderhoud aan ande
ren.
Bij de algemeene beschouwingen opperde al
leen Baron van Voorst tot Voorst eenige be
denking. Het ontwerp opende de mogelijkheid,
dat de Kroon op voordracht van den Minister
van Waterstaat en Financiën het beheer of
onderhoud van wegen van anderen overnam
of bij anderen overbracht, mits met die
anderen over de overneming of
overbrenging tevoren overeen
stemming was verkregen.
Baron van Voorst's vrees, dat aan lagere be
stuursorganen het beheer of het onderhoud
wel eens buiten de Kamer om kon worden op
gedrongen, was dus eigenlijk ongegrond. Want
is er geen overeenstemming, dan dient in die
speciale gevallen de zaak bij de wet geregeld
te worden en beoordeelt de Kamer dus de
verschillende voorwaarden. Totnogtoe had
krachtens artikel 1 van de Waterstaatswet
1900 de overbrenging of overneming steeds
bij de wet plaats. Daar echter in verband met
de in 1932 begonnen grootscheepsche verbete
ring van het wegennet het Rijk groote aan
tallen wegen in beheer of onderhoud zal moe
ten nemen of overdoen, werd het wenschelijk
geacht, een soepeler regeling in te voeren.
De Kamer vereenigde zich daarmede, niet
echter dan na eerst een amendement van de
Commissie van Rapporteurs te hebben aange
nomen, krachtens hetwelk voor toepassing
van de soepeler regeling verband met het
Rijkswegenplan aanwezig zal moeten zijn. De
Minister had immers als motief voor de indie
ning van het ontwerp aangevoerd, dat het
Rijkswegenplan moet worden uitgevoerd zon
der vertragingen, veroorzaakt door beheers
overdrachten bij de wet. Voor de andere wa
gen was er dus geen aanleiding, om van den
bestaanden toestand te gaan afwijken. Het
waren vooral Ir. Bongaerts (die het amende
ment krachtig verdedigde) en de veteraan Ke
telaar, die hier aan de Kroon een te uitge
breide bevoegdheid bestreden. De laatste her
innerde zich uit de debatten van 1900 nog
maar al te goed, tot wat voor strubbelingen de
overdracht van waterstaatswerken buiten de
Kamer om vóór dien tijd aanleiding gaf.
Het derde punt, dat het geduld van dr.
Meurer, dr. Heyermans en de andere betrokke
nen op de proef stelde, was het ontwerp-ver-
drag betreffende den gedwongen of verplich
ten arbeid, dat in 1930 te Genève gesloten
werd. Verklaarde mr. Beumer zich tegen, om
dat hij het verdrag voor Nederland van gee
nerlei beteekenis acht, wijl bij ons de misbrui
ken, waartegen het zich richt, niet voorko
men, hij vond het bovendien verkerd, aan zulk
een conventie louter en alleen mee te doen
terwille van de internationale solidariteit, zoo
lang op ander gebied de andere mogendheden
zich van die solidariteit niets aantrekken.
Ir. Cramer waardeerde de conventie als een
eerste begin en had haar gaarne verder zien
ingrijpen. Voor de andere betrokkenen dan
toch zeker? En mr. Joekes kon het billijken,
dat de Regeering een voorbehoud heeft ge
maakt ten aanzien van de toepassing der con
ventie op de diensten, door de opgezetenen der
zoogenaamde particuliere landerijen in Neder-
landsch-Indië verricht. Door het geleidelijk
opkoopen dezer landerijen door het gouverne
ment komt aan deze diensten mettertijd van
zelf een einde, al brengt de nood der Indi
sche schatkist ook hier noodzakelijk vertra
ging.
Tenslotte mevrouw de Vries.Bruins' vragen
over de Rijksvroedvrouwenkweekschool te Am
sterdam. Naar onzen aanvankelijken indruk
heeft Minister Ruys de Beerenbrouck deze
zeer deugdelijk beantwoord.
Het feit, dat op de
beide Rijkskweek
scholen te Amster
dam en Rotterdam
gezamenlijk slechts
48 leerlingen zijn,
terwijl er plaats is
voor 108, gevoegd bij
de omstandigheid,
dat het werkterrein
der vroedvrouwen
door de uitbreiding
der medische verlos
kundige hulp steeds
kleiner worden zal,
heeft de Regeering
hier doen ingrijpen.
Dat de keuze op Am
sterdam viel, had
verschillende oorza
ken. Te Amsterdam gaan de abnormale ge
vallen naar de universiteitskliniek, mogelijk
heid, die te Rotterdam ontbreekt. Te Am-,
sterdam verkeeren de verpleegden in gunsti
ger financieele omstandigheden dan te Rot
terdam, waar behoeftigen worden opgenomen.
Bovendien is de Amsterdamsche school de
oudste, zoodat zij minder dan die te Rotter
dam aan moderne eischen voldoet.
Men moet niet vergeten, aldus de Minister,
dat de inrichting door het Rijk als school
is opgezet. Blijkt nu, dat zij als school
geen voldoende bestaansreden meer heeft, dan
kan men haar voortbestaan alleen rechtvaar
digen door haar te bezien als verplegingsin-
richting, waarbij Amsterdam en omgeving,
doch niet het Rijk belang heeft. Een stad als
Den Haag nu draagt de kosten van de kraam-
vrouwenverpleging zelf. Wat voor motief zou
er dan voor het Rijk zijn, om de kosten van
zulk een zuivere verplegingsinrichting voor
Amsterdam wèl op zich te nemen?
Een logisch opgezet betoog, waarop als con
clusie volgde, dat, als Amsterdam met de voor
stellen komt, waarom de Regeering heeft ge
vraagd, en deze voorstellen redelijk blijken, de
Regeering van haar kant soepelheid betrachten
zal. Ook de opleiding van de in aanmerking
komende leerlingen tot vroedvrouw zal dan
Amsterdam eventueel in combinatie met de
provincie ter hand moeten nemen.
Mevrouw de VriesBruins was natuurlijk
Jhr. Ruys de Beeren
brouck
In „De Tijd" wordt „van hooggeachte
zijde" een pleidooi gevoerd voor het van
staatswege uitschrijven eener premie-lee
ning.
Na krachtig stelling genomen te hebben
tegen de door Minister De Geer voorgestel
de belastingverhooging, welke „een ware
ramp" genoemd wordt, vervolgt de
schrijver:
„Dikaios wil een leening, een Staatslee-
ning om het gat te stoppen: „een crisis-
leening op langen termijn." Daar
wil minister De Geer echter niets van hoo-
ren, want mirabile dictu! „deprecia
tie van den gulden zou de Regeering een
ramp achten" en „daarom zal dit nooit het
standpunt van de Regeering zijn"....
Nogal geen kleinigheid! En dan vergeet
minister De Geer maar eventjes (en dat is
toch ook geen kleinigheid!) ons te vertel
len, waarom toch in 's hemelsnaam een
leening op langen term ij n onzen
trouwefi gulden „deprecieeren" zoü
Als men zoo beslist iets afwijst, wat zóó
voor de hand ligt, is het toch niet te veel
gevraagd voor zoo'n beweren althans een
zweem van een bewijs te geven! Het lijkt er
anders veel op of men een boeman voor
den dag haalt, om een kind bang te maken.
Niemand kan in gemoede denken, dat,
bij een goudvoorraad van een milliard bij
een milliard bankbiljetten, de gulden
„gedeprecieerd" zou worden door een
leening van b.v. 120 millioen. Als minister
de Geer geen argumenten heeft om deze
„r-tmp" der depreciatie van den gulden als
logisch gevolg van een leening van
b.v. 120 millioen te bewijzen, mag hij
dien boeman der depreciatie van den gul
den in de rommelkast der afgedankte kin
derspeelgoederen opbergen. Wij zijn te
groot geworden om dadelijk bang te zijn
Vooral daar er de laatste 10 jaar meer
dan 900 millioen aan Staatsleeningen is
afgelost. Het buitenland zou 't dus buiten
gewoon verstandig vinden, als wij de groote
nationale gedachte der solidariteit
van ons volk wakker riepen en het heele
volk voorhielden, dat we allen, in groote
nationale saamhoorigheid, schouder aan
schouder moeten staan om de crisis te be
strijden. En dan gaat die leening er in als
koek. En de gulden zou er geen procent
slapper door worden, want het buitenland
zou onzen wil zien, om als één man onze
financieele kracht op de been te houden.
Zoo'n daad zou ons crediet verhoogen.
Voornamelijk als zulke leening, welke dus
vrij zou genomen worden, ook tevens in
haar heelen opzet iets mocht openbaren
va- de nationale eenheidsgedachte.
Hoe dit?
Laat de leening een leening zijn van b.v.
3 pCt. Dan offert ieder wat. En ik geloof,
dat de kapitaalkrachtigen dat oneindig lie
ver zullen doen, dan weer door zoo'n ge
haat verhoogd belastingbiljet te worden
achterna gezeten.
Ik geloof, dat die leening er glad ingaat,
als de Regeering het land oproept tot zulke
nationale daad. En dan gaat het vrij, en
daar staat de Nederlander op.
Vooral als minister De Geer er een pre
mieleening van 3 pCt. van maakt. Ons
volk is nu eenmaal niet zoo Calvinistisch,
dat het niet van een gokje houdtAdres
de (verboden, en overal aangeboden)
Sweepstakes.Succes verzekerd
De 3 pCt. Premieleening Amsterdam staat
boven pari 102)4, 2% pCt. Olympialee-
ning staat voor de stukjes van 100.
110 pCt., voor die van 1000.102 pCt.
Men zie het lijstje der premieleeningen
eens in. Als de Staat 'n flinken hoofdprijs
b.v. per jaar ƒ250.000 aan haar leening ver
bindt, gaat ze er glad in tegen 3 pCt.!
Vooral als de Regeering dan b.v. ook nog
bepaalde, dat b.v. na 5 jaar (1937) deze
stukken, a pari, mochten dienen om belas
tingen te betalen! Of ze op prijs zouden
blijven!.... Niemand zou ze wegdoen
Ziedaar een nationale gedachte,
die heel wat sympathieker lijkt in haar ac
tieve medewerking om de landsellende te
helpen slaken, dan die botte belastingver
hooging, waarin de mensch passief weer
loos wordt gemaakt door een hem aangrijn
zend papier of een onverbiddelijken deur
waarder! Minister De Geer moge zich tien
maal bedenken, voordat hij, enkel om die
nachtmerrie der depreciatie van den gul
den, aan het botte machtsmiddel der be-
lastingschroef de voorkeur geeft."
Ook „De Gelderlander" heeft eenige
aandacht geschonken aan de „Beginselver
klaring" van het „Verbond van Katholieke
jongeren".
De hoofdredacteur van dit blad, die toch
zeker sympathiek staat tegenover de jon
geren-beweging, schreef naar aanleiding
van bedoelde „Beginselverklaring":
„Er is een beginselverklaring verschenen
van het „Verbond van Jongeren". Eerste
noodzaak voor alle hervorming is het her
stel en de vernieuwing van den geest door
een christelijk leven, heet het in den aan
hef. Op dien grondslag is het doel van het
Verbond opgebouwd: vernieuwing van het
openbare leven der katholieken van Neder
land. En daarna volgt een vermaning tot
de katholieken om een bepaalde staatkun
de te voeren. Terwijl het Verbond zich los
en onafhankelijk van elke politieke party
stelt.
Wij willen in deze „beginselverklaring"
een goedbedoelde poging zien om iets an
ders en beters te geven dan tot heden aan
de katholieken van Nederland is geboden,
en daarom zullen wij de onvolkomenheden
in den gedachtenkring dezer beginselver
klaring niet bespreken.
Alleen merken wij op: dat degene, die een
politieke partij tracht te stichten naast de
R.K. Staatspartij en het is een politieke
partij, die een bepaalde staatkunde zegt
voor te staan, ook al noemt zij zich los van
alle politiek die derhalve de verantwoor
delijkheid van tweedracht onder de katho
lieken op zich durft nemen, daartoe meer
zwaarwichtige redenen dient aan te voeren,
dan in dit grootscheeps opgezette, maar
armtierig uitgewerkte beginselprogram te
yinden zijn," s.
De Bergensche schilder FRANS HUYSMANS
heeft van de gemeente Alkmaar opdracht
gekregen om zes glas en loodramen te ont
werpen en uit te voeren voor de Vondel
school aldaar. Een der ramenvoorstel-
dende het sprookje van „Roodkapje".
maar matig voldaan en zint op een motie. Zij
acht het verkeerd standpunt, dat wij raad
selachtig vinden dat de medische verloskun
dige hulp zich ten koste van de hulp door
namelijk 130.000 en de ontvangsten 50.000.
Bovendien heeft de directeur verklaard 30.000
te kunnen bezuinigen. Dan zou dus aan netto-
kosten 50.000 overblijven. En de katholieke af
gevaardigde vroeg zich nu, waar hij in den
Middelenstaat 48.577 aan ontvangsten terzake
van de Rijksvroedvrouwenkweekschool te Am
sterdam gevonden had, af, of de opheffing
vroedvrouwen uitbreidt, en zij vindt het de taak
der Regeering, deze laatste aan te wakkeren.
Hoe nu? Moet de Regeering dan reclame gaan
maken voor een school, die in leerlingental
achteruitgaat?
Mevrouw BakkerNort bezigde als argument,
dat ook andere dan Amsterdamsche vrouwen
de school als leerling bezoeken. Maar kunnen
deze dan bij opheffing niet even goed naar
Rotterdam?
Mr. Goseling, de laatste spreker van heden,
berekende, dat de netto-kosten van de school
ƒ80.000..bedragen. De bruto-kosten beloopen
nog wel eenigen zin had. Want de school dit
zie men niet voorbij! is in het jaar, waarop
deze Middelenstaat betrekking heeft, dicht!
Wat zijn die 48.577 dan voor inkomsten? Het
is raadselachtig! En we kunnen ons voorstel
len, dat de heer Goseling wel zin had, om dit
mysterieuze bedrag tegenover de tot 50.000
teruggebrachte kosten te stellen en aldus de
school voorloopig te redden!
Overigens heeft mr. Goseling nog uiteengezet
het nut van de school, ook als men haar niet
zuiver als opleidingsinstituut voor vroedvrou
wen beziet. Dat zij in die gedaante echter het
algemeen belang dienen zou en niet van plaat
selijk belang alleen zou zijn, vermogen wij niet
in te zien.
Zooals in dezen stand van het debat de zaken
staan, lijkt ons 's Ministers oplossing zoo kwaad
nog niet.
Onder geweldige belangstelling heeft heden
morgen te Heerlen de uitvaart en begrafenis
plaats gehad van wijlen dr. C. Meuleman, in
leven directeur van de Vroedvrouwenschool
aldaar.
Onder de talrijke aanwezigen merkten we
op mr. Lietaert Peerbolte, directeur-generaal
van de Volksgezondheid, als vertegenwoordiger
van den minister van Binnenlandsche Zaken;
prof. Groenen, Mgr. dr. Poels, den hoogeerw.
heer van der Venne, directeur van Rolduc, De
ken Erens van Gulpen, Deken Nicolai van
Heerlen, dr. van Gils, de zeereerw. heeren Teu-
wissen en Rombouts O.F.M., resp. directeur van
de R.K.H.B.S. te Maastricht en Heerlen; pater
Bijvoet S.J., prof. Aalberse, Mr. Dumbulin, oud
president der Maastrichtsche Rechtbank; den
burgemeester van Rumphen en Heerlen; bur
gemeester Waszink van Roermond, den heer
Dupont en rector Buslinger, resp. voorzitter en
secretaris der R. K. Vereeniging „Moederzorg",
dr. Lubbens en dr. Driessen van de Vroed
vrouwenschool, dr. Crobach, directeur-genees
heer van het St. Joseph-ziekenhuis te Heer
len, dr. Hentzen, directeur-geneesheer van
„Calvariënberg" te Maastricht; dr. Schiphorst,
van het sanatorium te Heerlen.
De plechtige H. Mis van Requiem werd op
gedragen door den zeereerw. heer G. Lenders,
pastoor te Heerlerbaan, met assistentie.
De absoute werd verricht door den zeereerw.
heer Burlinger, rector van de Vroedvrouwen
school.
In een voordracht, over de taak van den bur-
gemeester eener gemeente op platteland,
voor de bescherming tegen luchtaanvallen, die
Woensdag te Assen werd gehouden, voor de
Afdeeling Drente der Vereeniging van Neder
landsche Gemeenten, deed de heer jhr. L. C.
van Panhuys, burgemeester van Vuren, een
krachtig beroep op zijn ambtgenooten, om zelf
in de gemeente met daartoe aangewezen in
stellingen en personen, zooals brandweercorp
sen en geneesheeren, de eventueel bij lucht
aanvallen te nemen maatregelen te bespreken,
om de bevolking voor schade en lijfsgevaar te
kunnen behoeden. Hij wees op het terzake in
Frankrijk bestaande voorschrift, dat burge
meesters tot een dergelijke voorbereiding ver.
plicht, terwijl het hier te lande aan de bur
gemeesters vrijstaat zulke maatregelen (die
voor iedere gemeente verschillend kunnen zijn)
al of niet te nemen. Hij lichtte zijn voordracht
toe met een van den directeur der militaire
gasschool te Utrecht verkregen schematische
voorstelling van den gang van zaken bij een
luchtaanval.
Het doet den burger deugd, in deze droef
geestige dagen ook eens een vroolijk,
opwekkend geluid te hooren.
Een mopje luchtige toekomstmuziek
mógen wij wel, want eerlijk gezegd
de maat, waarin de krisis schijnt ja,
schijnt ons te willen verlaten, is nu juist
niet die van een marsch, welke ons licht
en opgewekt door het leven kan doen mar-
cheeren.
Met vreugde zal dan ook in zuchtend
Nederland vernomen worden, dat er onder
ons een geluksprofeet is opgestaan in het
stoffelijk omhulsel van den heer Van Sta-
pele, die in „De Ambtenaar", het orgaan
van den C. N. A. B., berekent, dat de minis
ter van financiën de opbrengst van de voor
naamste belastingen voor 1933 maar
eventjes.... 30 millioen te laag getaxeerd
heeft.
Natuurlijk met de perfide bedoeling, net
te doen, alsof er straf bezuinigd moet wor
den, terwijl daartoe in werkelijkheid hoe
genaamd geen reden of aanleiding bestaat!
Wij geven den geluksprofeet het woord:
„Beginnen wij met de inkomstenbelas
ting.
Voor 1932 is aanvankelijk een opbrengst
geraamd van 75 millioen, later terugge
bracht tot 62.5 millioen. Blijkens de ont
vangsten over de eerste acht maanden van
dit jaar kan zonder twijfel een opbrengst
voor 1932 van pl.m. 80 millioen worden ge
rekend. Vast staat in ieder geval, dat de
raming van dit middel voor het loopende
dienstjaar op niets lijkt.
En desalniettemin raamt deze zelfde
minister thans voor dit middel slechts 50
millioen, zonder eenige andere toelichting,
dan dat zijne excellentie meent dat dit
„aan den veiligen kant is."
„Als men hierbij nu bovendien nog in
aanmerking neemt, dat de opbrengst van
dit middel in de krisisjaren 19231926
gemiddeld 85 millioen heeft opgebracht
en dat deze opbrengst na de belangrijke
verlaging in 1928 en de daarop volgende
jaren resp. 87.90 en 85 millioen heeft be
dragen, uitkomsten die nog hooger hadden
kunnen zijn wanneer de bezetting van het
personeel van den belastingdienst niet zoo
krap was geweest, dan begrijpt men eerst
recht, welk spel hier gespeeld wordt.
Hierbij komt bovendien nog, dat hoe
lager de opbrengst geraamd wordt, hoe
grooter het tekort op de fondsbelasting kan
worden geschat. Het bezuinigingsmes snijdt
hier dus van twee kanten.
Precies op dezelfde wijze gaat het met de
vermogensbelasting.
Voor 1932 kwam men op grond van een
in de toelichting op de middelenwet opge
nomen berekening tot een 10 pet. lagere
raming en werd het bedrag vastgesteld op
14 millioen. Het laat zich aanzien, dat dit
ook zal worden opgebracht. Voor 1933 ver
mindert de minister, ook weer zonder een
enkele toelichting, dit bedrag met 30 pet.
en raamt dus de ontvangst op 10 millioen.
Met de dividend- en tantième-belasting
is het niet anders. De opbrengst was in
19291931 respectievelijk 22, 20 en 19
millioen. Voor 1932 is geraamd 15 millioen.
De opbrengst over de eerste acht maanden
is reeds 12 millioen. Het geraamde bedrag
wordt dus stellig bereikt en desalniettemin
raamt de minister voor 1933, natuurlijk
zonder eenige nadere toelichting, slechts
10 millioen."
Is dat geen prettige profetie?
Al zal de heer Van Stapele binnenkort
misschien ook blijken te behooren tot het
geslacht van de profeten, die brood eten,
hij heeft u en ons in ieder geval voorloopig
een opknappertje bezorgd, en dat is op
zichzelf al heel wat waard in tijden van
vertrouwenskrisis.
Jammer is het alleen maar, dat onze pro
feet zijn vertrouwen in de opbrengsten van
1933 suggereert „zonder eenige andere
toelichting", dan dat de opbrengsten over
1932 misschien nog 'n ietsje mee zullen val
len, waartegenover echter ook wel be
hoorlijke tegenvallers zullen opduiken.
Zélfs de heer Van Stapele zal ons toe
geven, dat het voor 1932 belastbaar natio
naal inkomen niet te vergelijken is met dat
voor 1933.
Een beroep op de opbrengsten tijdens
de krisisjaren 1923—1926 gaat natuurlijk
heelemaal niet op, daar de gulden toen een
heel andere waarde had dan nu.
Wat echter onze vreugde over deze pro
fetie het ergst vergalt?
Dat wij ons den naam Van Stapele mee-
nen te herinneren uit den tijd, toen er in
verband met het rapport-Weiter zulke
enorme blunders geslagen werden.
Zou de heer Van Stapele opnieuw....?
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft
aan de gemeentebesturen het volgende schrij
ven gericht betreffende steunverleening aan
bouwvakarbeiders
„Ik heb de eer uw college mee te deelen,
dat ik in beginsel heb besloten, subsidie te
verleenen in de kosten van ondersteuning aan
werklooze bouwvakarbeiders, die lid zijn van
den Roomsch-Katholieken, den Algemeen Ne-
derlandschen en den Nederlandsch Christelij-
ken en den Christelijk Nationalen Bouwvak
arbeidersbond, alsmede in de kosten van steun,
verstrekt aan ongeorganiseerde bouwvakarbei
ders. Mocht zoodanige subsidie alsnog worden
verleend aan leden van organisaties, welke
hiervoor met name niet zijn genoemd, dan zal
u daarvan terstond mededeeling worden ge
daan. Indien zich in uw gemeente werklooze
bouwvakarbeiders bevinden, die voor onder
steuning in aanmerking komen, gelieve uw col
lege, zoo het in de desbetreffende kosten een
bijdrage wenscht te ontvangen, een aanvraag
daartoe bij mijn departement in te dienen
onder opgaaf van de gegevens, bedoeld in para
graaf 4* van mijn besluit van 15 Januari 1932,
nr. 800, afdeeling W. S.
Ik verzoek u voorts, aan de werklooze bouw
vakarbeiders, die ingevolge de tweede alinea
dezes van de subsidieering zijn uitgesloten, in
dien uwerzijds aan deze arbeiders geheel voor
rekening van uw gemeente steun mocht wor
den verleend, die steunverleening in den ver
volge te doen geschieden volgens het tarief,