de „doode hand
Een nieuwe Organisatie
Treinbotsing te Den Bosch
Hoe zit dat
mêm
I
NACHTELIJKE OVERVAL
R.K. KAPPERSBEDIENDEN
ZEER GROOTE SCHADE
GEHEIMZINNIG GEVAL
MAANDAG 17 OCTOBER
St. Cosmas de patroon
Twee licht gewonden
Opleving m de textielindustrie
Zoutziederij in brand
VRACHTWAGEN TEGEN
TREIN
Eén doode, twee zwaar gewonden
IN OUDE GLORIE HERSTELD
I
Verblindende lichten
Het motorongeluk bij
U ithuizermeeden
Aan de gevolgen overleden
Moordaanslag en inbraak te Ide
Dader zelfmoord gepleegd?
INKOMENS EN VERMOGENS
Over het jaar 1931/1932
In de Zondag te Utrecht gehouden
stichtingsvergadering zijn
reeds dertien afdeelin-
gen toegetreden
den Ver bondsvoorzitter
De Statuten
Program van Actie
Twee goederentreinen op elkaar
gereden. Drie-en-twintig
wagons vernield
Zelfbeheersching
Aan den dood ontsnapt
Een groote ruïne
De oorzaak
De ooggetuigen vertellen
Nadere bijzonderheden
Vrouw te Rotterdam met een bijl
doodgeslagen?
BENOEMINGEN
In het bisdom Haarlem
Bestuursverkiezing
ZIGEUNERS AAN DE GRENS
Weer teruggejaagd
Jeugdige fantasten
93
Wanneer er van „goederen in de doode
hand" sprake is, dan pleegt men vooral, of
zelfs uitsluitend aan de katholieke kerk en
katholieke instellingen te denken.
Het anti-papisme vindt ook hierin een
zijner geliefkoosde aanvalspunten.
Maar de redactie van de „Nederlan-
d e r" waarschuwt hen, die aan dit spel zou
den willen meedoen, zich geen te groote
illusies te maken.
Het blad toont met cijfers aan, dat het
biet alleen de katholieke kerk is, die bij be
lasting der goederen in de doode hand haar
aandeel in de opbrengst zou hebben te le
veren, en schrijft:
Wie bij zijn pleidooi voor een belasting
Van goederen in de doode hand ook ietwat
Vrordt gedreven door de begeerte om „die"
vijke kloosters te treffen, moge zich dan
ook herinneren, dat het mes naar twee kan
ven snijden zou.
Toen de minister van Financiën in 1911
een lijst van goederen in de doode hand
overlegde, bleek daar voor „kerkgenoot-
Schappen en kerkelijke kassen" dit uit:
Op een totaal bezit van ƒ92 millioen uit
Vast goed en uit inschrijvingen grootboek
bezaten
de Nederl. Herv. kerk 48.5 millioen
de overige Protestanten 13.5 millioen
de R. Kath. Kerk 23.5 millioen
Deze cijfers zijn welsprekend.
Om ze nog iets aan te vullen tot op onzen
tijd, hebben wij over de laatste jaren de be-
Srootingen van Justitie geraadpleegd, waar-
de geschenken worden opgesomd en
V'aaruit wij op 23 September voor één enkel
laar hadden geput.
Daarbij is ons het volgende gebleken
bien herinnert zich, dat de rubriceering
door het Rijk ietwat zonderling werd inge
licht; maar het overzicht is niettemin dui
delijk genoeg. A. omvat Protestanten en Jo
den, B omvat Roomschen en Oud-Room-
schen. Om den indruk sprekender te ma
ken, veroorloven wij ons, de Joden en de
oud-roomschen te verwaarloozen.
A. Protestanten. Ontvingen in 25 jaar een
bedrag van 28.278.096.51 lA. Voor lande
rijen zit daarin 753 H.A., 64 A., 67 c.A.
B. Roomsch-Katholieken. Ontvingen over
hetzelfde tijdperk 27.856.946.46. Voor lan
derijen zit daarin 1473 H.A., 12., 63 c.A.
Derhalve ontvangen de Roomsch-Katho-
heken aan waarde 'n half millioen minder
dan de Protestanten. Doch daarin schuilt
tweemaal zooveel onroerend goed als bij de
Protestanten.
De cijfers, die wij aldus hebben bijeen ge
bracht, leveren allicht eenig nieuw inzicht
hi de verhouding, die heerschen bij de
>»dooüe hand".
Er is inderdaad aan „eenig nieuw inzicht"
°P dit punt bij sommigen of velen wel
behoefte.
De „Nederlander" deed een goed werk
hiet daarop eens te wijzen.
En het blad gaat nog een stap verder met
te schrijven, „dat er iets onsympathieks in
is, om van bezit, dat niemand persoonlijk
tot voordeel strekt en dat zijn opbrengst
aan religieus en liefdadig werk ten goede
Ziet komen, zulk een cijns te heffen."
Een sterker woord dan onsympathiek zou
hier niet misplaatst zijn geweest.
Maar het doet in elk geval verstaan hoe
het C. H.-orgaan over dit onderwerp denkt,
eR met welke gevoelens het ten aanzien
6ener zoodanigei belasting is bezield.
P. S.
Ons departement van Waterstaat ver
staat uitstekend de kunst van reclame ma
ken vooral op het gebied van den bruggen
bouw en wegenaanleg.
Een jaar of vijf geleden werd ieder oogen-
blik de pers uitgenoodigd om te komen kij
ken naar de prachtige autobaan Den
HaagRotterdam. Ieder dacht natuurlijk,
bat die weg binnen afzienbaren tijd af zou
zijn. Alle bladen schreven er over, maar het
slot was, dat slechts een klein stuk, een
berde deel van den weg, gereed kwam en
bat de rest kalm op zich laat wachten, want
Waar de weg moet komen is het nog wei
land. We kunnen ons vergissen, maar zoo
Iets staat ons ook te wachten bij Zalt-Bom-
hiel. Iedere maand verschijnen er in de bla-
ben foto's van de brug. Dezer dagen zagen
We er ook weer, waarop men kon zien hoe
het wegdek werd gelegd. De brug is bijna
klaar. Nog één boog moet overspannen
borden. Met een weinig geluk kan men ge-
rUst zeggen, dat over een maand of zes de
brug er is, maar niet de verbinding.
Van de wegen, die naar de brug moeten
boeren en die op zich nog een enorm werk
Normen, want er moeten heele dijken voor
borden aangelegd, die een ontzettende hoe-
felheid zand en klei zullen eischen, is nog
hiets te zien. Men is begonnen met het uit
zetten van den weg, want gedurende twee
l^ren staan de paaltjes al in het land, maar
van werken is geen sprake, of het zou thans
bioeten zijn het afbreken van het huis,
daarover de weg gedacht is.
Het zou een schande zijn als de brug
k'aar zou zijn en we zouden nog een jaar of
langer moeten wachten op de verbinding
*bet het Zuiden van het land. We hopen,
bat we ons vergissen, maar het heeft er niet
ben schijn van en daarom vragen we met
hadruk: Hoe zit dat?
Wij vernemen, dat de Koninklijke Weefgoe-
berenfabriek te Hengelo in een enkele afdee-
"ng in twee ploegen zal gaan werken. Met in
gang van deze week is daar het werk aange
hangen. Er wordt gewerkt van 's morgens 5 uur
:°t 1.30 en daarna van 1.30 tot des avonds
10 uur.
Een felle brand woedde Zondagmiddag in de
^°utziederij v./h. Kolff en Vis aan den Schaar
bek te Rotterdam. De vuurhaard werd echter
spoedig ontdekt. Daar ook de brandweer spoe-
b% ter plaatse was, wist men erger te voorko-
jben. Thans bleef de vernieling door het vuur
^Perkt tot den zolder op de derde verdieping,
vliering en een gedeelte van het dak. Op den
older ging alleen een groote partij zakken ver
ben. Men vermoedt, dat broeiing is ontstaap
in een partij zakken. Omwonenden, die rook
wolken uit de fabriek zagen opstijgen, waar
schuwden de brandweer, die onmiddellijk met
den slangenwagen naar de fabriek vertrok. Toen
later de motorspuit was gearriveerd duurde het
niet lang meer of men kon het vuur met twee
krachtige stralen bestrijden, terwijl voorts werd
doorgewerkt met een slang op een pomp, zoodat
toen van twee kanten groote hoeveelheden wa
ter op de smeulende en brandende zakken wer
den gespoten. Van de derde verdieping deelden
de vlammen zich mede aan de vliering en daar
na aan het dak, dat ten slotte op twee plaatsen
doorbrandde. Juist op dat kritieke motnent had
de brandweer het vuur zoo goed als bedwongen.
In de nabijheid van de grensplaats Hommer-
sum heeft Zaterdagmiddag' een zeer ernstig
verkeersongeval plaats gehad.
De heer J. Hendriks vervoerde met zijn
vrachtwagen een lading aardappelen. Bij den
overweg bij Hommersum werd hij plotseling in
de flank aangereden door een goederentrein, die
uit de richting Gennep kwam. De wagen werd
door den trein ongeveer dertig meter meege
sleurd en bleef grootendeels versplinterd langs
den weg liggen.
De bestuurder was uit den wagen geslingerd
en lag in bewusteloozen toestand langs den
spoorweg. Hij was levensgevaarlijk gewond.
Twee andere inzittenden waren eveneens uit
den auto geslingerd, doch hadden geen letsel
gekregen.
Uit de brokstukken van den wagen haalde
men echter nog twee inzittenden te voorschijn,
n.l. den tienjarigen P. Willemsen, die ernstige
arm- en beenbreuken bleek te hebben opgeloo-
pen en zijn zusje Gertrud. Het meisje, dat om
streeks vijftien jaar oud was, bleek deerlijk
verminkt. Zonder tot bewustzijn te zijn geko
men, is het kind enkele oogenblikken later
overleden.
Het lijkje werd in beslag genomen.
De gewonden werden onmiddellijk naar het
ziekenhuis overgebracht.
Hoe het ongeluk zich heeft toegedragen, is
nog niet bekend.
-
Op den grooten weg tusschen Princenhage
en Etten heeft een ernstige aanrijding plaats
gehad. Ter hoogte van den „Bremberg" reed de
voermanskar van F. S., achter haar aan kwam
de auto van den heer M. uit Stampersgat. Bei
den kwamen uit de richting Breda. Van de
andere zijde naderde een auto met ongetem
perde lichten, waardoor de heer M. verblind
werd en op de voermanskar reed.
Met een ernstige hoofdwonde werd hij opge
nomen, terwijl zijn auto geheel werd vernield.
De met verblindend licht rijdende auto reed
zonder stoppen door.
De 38-jarige granietbewerker A. Meyer uit
Groningen, die bij het motorongeluk te Uit-
huizermeeden zwaar werd gewond, is aan zijn
verwondingen bezweken. De man laat een
vrouw en 2 kinderen achter.
De motorrijder S. uit Oosterhout, die voor
eenigen tijd bij het gehucht ,,de Vijf Eik" onder
Gelze-Rijen op een vrachtauto botste, is aan
de gevolgen der opgeloopen verwondingen over
leden.
s 1V
De gerestaureerde bekende Kamperbinnen
poort te Amersfoort heeft nu weer den verbin-
dingsboog tusschen de torentjes. De kiek geeft
de binnenzijde van de poort te zien. De rech
terzijde met het doorgangspoortje naar het
Singel is gereed. De linkerzijde wacht nog op
onteigening van het perceel, daar aankoop door
de gemeente niet langs minnelijken weg schijnt
te kunnen geschieden.
Het gezicht op de buitenzijde wordt nog door
het schuttingwerk belet.
In den nacht van Zaterdag op Zondag is
ten huize van het jeugdig echtpaar J. Laninga
te Ide, onder De Punt, een inbraak en poging
tot moord gepleegd.
Des nachts om drie uur werd de familie, welke
haar slaapkamer heeft boven de bakkerij,
door een man overvallen. Laninga werd met
een stuk ijzer een slag op het hoofd toege
bracht, waardoor een wonde van 2 c.M. diepte
ontstond. Ook de vrouw werd, zij het licht,
gewond. Het gelukte haar het electrisch licht
aan te knippen, waarop de dader, die gekleed
was in pullover en een pet achterstevoren op
het hoofd had, op de vlucht ging. Dr. van den
Berg uit Vries-heeft den man, wiens toestand
ernstig is, verbonden. Hij mocht niet worden
vervoerd.
Van deze inbraak en poging tot moord wordt
verdacht de twintigjarige bakkersknecht W. W.,
die zijn slaapkamer heeft boven de bakkerij,
doch geheel geïsoleerd van de woning dei-
familie L.
Een geldkistje, dat vermoedelijk het doel van
deze inbraak is geweest, heeft hij bfj zijn
vlucht laten staan. Men vermoedt, dat de
jongeman na zijn daad zelfmoord heeft ge
pleegd. Tot Zondagavond bleef het dreggen in
het Noordwillemskanaal zonder resultaat.
In verband met de vele verzoeken om inlich
tingen, die hieromtrent bij het Centraal Bu
reau voor de Statistiek binnenkomen, zijn in
de zoo juist verschenen September-aflevering
van het Maandschrift van genoemd Bureau
reeds enkele voorloopige totaalcijfers betreffen
de de statistiek der Rijksinkomsten- en Ver
mogensbelasting opgenomen voor het belas
tingjaar 1931-1932.
Uit deze voorloopige gegevens, die in dit
Maandschrift in vergelijking worden gebracht
met de overeenkomstige gegevens van 1 Mei
1915 af, blijkt, dat het bedrag der zuivere in
komens vóór den kinderaftrek voor het belas
tingjaar 1930-1931 het hoogst is geweest, n.l.
4.367 millioen en dat daarop als gevolg van
de in 1929 opnieuw ingetreden economische
crisis een teruggang is gevolgd tot 4.207 mil
lioen, welke daling 3.68 pet. uitmaakt van het
topjaar 1930-1931. Het gemiddeld inkomen per
aangeslagene bedroeg over 1931-1932 2.253 en
bereikte over dit jaar het laagste punt van alle
vergeleken jaren.
De aandacht "zij erop gevestigd, dat het be
drag der inkomens in het algemeen betrekking
heeft op de inkomsten, genoten in het voor
gaande kalenderjaar, zoodat bovengenoemd be
drag van 4.207 millioen de inkomsten betreft
over het kalenderjaar 1930.
Het bedrag der in de vermogensbelasting
vallende vermogens bereikte het hoogste punt
over het belastingjaar 1929-1930, n.l. 15.666
millioen, waarop een teruggang is gevolgd tot
14.299 millioen over 1931-1932 (daling 2.68
pet.). Het gemiddeld vermogen per aangesla
gene was van alle vergeleken jaren het laagst
over de belastingjaren 1924-1925 en 1931-1932,
n.l. 74.000.Opgemerkt zij, dat deze bedra
gen den toestand aangeven bij den aanvang van
het belastingjaar op 1 Mei.
Reeds jaren geleden voelden ook de R.K.
Kappersbedienden de behoefte, en begrepen zij
de noodzakelijkheid van organisatie, en wij
meenen dat 't was in 1919 er kwam een or
ganisatie van R.K. Kappersbedienden tot stand.
Haar was echter geen lang leven beschoren
en na eenige jaren van weinig groei en bloei
ondanks dit wist ze echter nog zeer veel te
bereiken ging zij ter ziele.
De behoefte bleef zich echter doen voelen en
het bestuur van het R.K. Werkliedenverbond
meende het geenszins bij deze eene, (mislukte)
poging te moeten laten. Vorig jaar ving het
zijn voorbereidende werkzaamheden aan, ten
einde te komen tot een nieuwe organisatie. En
thans is deze gekomen: Zondag vond in Huize
„St. Jan" te Utrecht de stichting plaats, op
welke vergadering een 13-tal reeds bestaande
of kort-geleden opgerichte afdeelingen en cor
respondentschappen toetraden.
De leiding van deze vergadering berustte bij
den heer A. C. de
Bruyn, die het eerst
de aanwezigen toe
sprak.
Spr. was verheugd
deze bijeenkomst te
mogen presideeren en
de aanwezigen na
mens het Verbonds-
bestuur welkom te
heeten. Voortgaande
schetste spr. het ka
rakter en doelstelling
der vakbeweging, in
welk verband spr. alle
individualisme, dat
juist zoo de kappersbedienden kenmerkt, als 'n
sociaal kwaad verwerpt, en de aanwezigen aan,
spoort dit uit de eigen opvattingen te bannen
en met kracht te bestrijden. Zoowel ethisch als
sociaal is, volgens spr., het individualisme een
kwaad, dat niet alleen bij de werkgevers, echter
ook bij ons zelf dient bestreden te worden.
Immers als afzonderlijk individu heeft men
sociaal niets te vertellen; dit is slechts door
middel van een krachtige organisatie te berei
ken.
Hierna verklaarde spr. de vergadering voor
geopend, waarna het woord wordt verleend aan
den tweeden Verbondssecretaris, den heer Jos.
Veldman, die verslag uitbrengt over de ver
richte voorbereidende werkzaamheden/
Zijn optimistisch gesteld verslag beëindigt
spr. met de opwekking tot krachtige actie, om
een krachtige organisatie te verkrijgen, waar
bij spr. ook den nadruk legt op het vraagstuk
der vakopleiding.
Vervolgens worden de statuten artikelsgewijze
behandeld, waarbij gelegenheid tot aan- en op
merkingen. Een enkele wijziging wordt aange
bracht en het concept wordt goedgekeurd.
We vermelden slechts den inhoud van de ar
tikelen 1 en 2:
De Ned. R. K. Kappersbediendenbond houdt
zijn zetel te Utrecht; hij staat onder patronaat
van St. Cosmas en is opgericht voor den tijd
van 29 jaar. De bond stelt zich ten doel: de
zedelijke en stoffelijke verheffing en bevestiging
der kappersbedienden op den grondslag der
R. K. beginselen.
Vervolgens wordt, na artikelsgewijze behan
deling, door de vergadering ook goedkeuring
gehecht aan het concept-reglement, waarna
besloten wordt de statuten en het reglement
ter goedkeuring in te zenden, waarbij tevens de
stichting van den Bond een feit is geworden.
Alle aanwezige afdeelingen en correspondent
schappen treden tot den nieuwen bond toe, te
weten: Amsterdam, Delft, Den Haag, Haarlem,
Leiden, Gouda, Nijmegen, Rotterdam, Tilburg,
Utrecht, Zaandam en 's-Hertogenbosch, (Dor
drecht en Leiden afwezig).
De heer C. Th. Zorn hield vervolgens een in
leiding over „De Katholieke Kappersbedienden
en hun program van actie.
Spr. wijdde een beschouwing over den toe
stand in het kappersbedrijf, welke ongetwijfeld
beter is dan vóór 1920, die echter allerminst
rooskleurig genoemd kan worden en nog zeer
ongezond is. Slechts verbetering is te verkrijgen
door eendrachtige samenwerking in een krach-
Zondagmorgen te omstreeks kwart over vijf
heeft op het stationsemplacement Den Bosch
een botsing plaats gehad tusschen een goede
rentrein, welke uit de richting Boxtel binnen
reed en een rangeertrein. Een veertigtal wa
gons van den binnenkomenden trein is in
elkaar geschoven. Een gedeelte van dezen trein
kwam terecht op een rangeerhuisje, waarin
zich op dat oogenblik drie rangeerders bevonden.
Het mag een wonder heeten, dat deze perso
nen aan den dood zijn ontsnant.
De arbeiders Breeart en van de Meer, beiden
woonachtig te Den Bosch, bekwamen lichte
verwondingen, doordat zij door de ruiten vielen
en vervolgens in een prikkeldraadversperring
terecht kwamen.
Het geluid van de botsing was zóó hevig, dat
de bewoners van Den Bosch uit hun slaap op
schrikten.
Onmiddellijk vertrokken reddingscolonnes
naar de plaats van het ongeval. De oprui
mingswerkzaamheden stonden aanvankelijk
onder leiding van stationschef Grotenhuis.
Later arriveerde per extra-trein de heer J. P.
Jeltes, inspecteur van het Vervoer te Breda.
Geneeskundige hulp werd verleend door dr.
C. de Feijfer, die in de nabijheid woont.
Een voorloopig onderzoek heeft uitgewezen,
dat van den rangeertrein een trekstang en
een koppeling bij het achteruitzetten en stop
pen zijn gebroken, ten gevolge waarvan een
treindeel losgeraakte en met de verkregen
snelheid den binnenkomenden trein tegemoet
reed. Hoewel het treinpersoneel noodsignalen gaf
en de machinist van den binnenkomenden
trein uit alle macht remde, kon de botsing niet
meer worden voorkomen. De materieele schade
is zeer aanzienlijk. Het treinverkeer ondervond
langdurige stagnatie. Eerst te ongeveer kwart
over negen kon het over één spoor worden
hervat.
Ondanks het vroege ochtenduur was de pu
blieke belangstelling zeer groot.
De drie en vier hoog opgestapelde wagons
sloegen om en vormden een verschrikkelijken
chaos, waardoor alle sporen werden versperd.
Van alle kanten snelde het stationspersoneel op
't alarm en spoedde zich langs de ruïnes om
er mogelijk hulp te verleenen. Al spoedig bleek
de toedracht van het ongeluk en toen de trein
bestuurders en de beide remmers zich kwamen
melden, werd nog slechts de treingeleider ver
mist. Dit was de heer Breeaart uit Den Bocch,
die volgens voorschrift in den eersten wagen
achter den tender moet verblijven, 't Bleek, dat
deze wagen bijna geheel was versplinterd en
onder twee kolenwagens was' terecht gekomen.
Op het geroep van het treinpersoneel werd ech
ter tot ieders verbazing onmiddellijk geantwoord
en gelukkig bleek,'dat de heer Breeaart in zijn
netelige positie geen groot letsel had bekomen.
Met behulp van zijn kameraden is hij uit zijn
nauwe cel, die bijna zijn graf was geworden,
bevrijd.
Een buitengewoon staaltje van zelfbeheer
sching toonde deze man, toen hij vóór alle an
dere zaken eerst zijn spoorwegdocumenten bij
een zocht. Toen bleek ook, dat hij de tegenwoor
digheid van geest had gehad om de gasvlam
van zijn wagen, welke intact is gebleven, te
dooven, waardoor het gevaar voor ontploffing
van ontsnapte gassen uit de houders werd voor
komen.
Eerst nu meldden zich nog drie andere per
sonen, die nauwelijks aan den dood waren ont
snapt. Het waren de voorman-rangeerder De
Bruin en de beide rangeerders Vermeer en
Nijholt. Deze drie personen waren op het oogen
blik van de botsing in het rangeerlokaal aan
wezig, dat vlak naast de rails is geplaatst. In
zijn val heeft de trein dit lokaal vrijwel geheel
vernield, hoewel het uit steen is opgetrokken.
De drie rangeerders hebben zich het leven ge
red doordat zij in groote haast zijn gevlucht,
zoodra het gedreun der remmen van den Eind-
hovenschen trein hen waarschuwde, dat iets
bijzonders gebeurde. Alle drie snelden door het
schaftlokaal naar buiten toen terzelfdertijd bo
ven hun hoofd het dak reeds ineen stortte en
de deuren begonnen weg te zakken. Alles kraak
te en versplinterde en buiten dreunden en da
verden de wagons, die op elkaar reden. Door de
duisternis misleid, viel Nijholt door een ruit,
terwijl Vermeer in het dradennet van het sein-
wezen viel en vervolgens voorover in een draad
versperring tuimelde. Het gezicht van den laat
ste was vol bloed dat uit talrijke verwondingen
vloeide.
De vanaf het station op het eerste alarm ge-
requireerde geneeskundige hulp was inmiddels
gearriveerd en Dr. De Feijfer verleende den ge
wonde bijstand. De man was door den val bui
ten bewustzijn geraakt en was naar het sein
huis getransporteerd. Nadat Dr. De Feyfer
hem behandeld had, is hij later naar zijn wo
ning overgebracht.
Inmiddels waren de chef van 't station Den
Bosch, de heer Grotenhuis en diens adjunct,
de heer Gorissen op de plaats van het ongeluk
aangekomen. Toen ook de eerste ploeg werk
volk was samengesteld, kon men de situatie
overzien.
Het bleek dat de omvang van het ongeluk
zeer groot was. De uit 60 wagons bestaande
trein uit Eindhoven was bijna geheel vernield
en het gevaar, dat de hoog opgestapelde wa
gons zouden omvallen, was zeer groot. De
ruïnes verspreiden 't geheele uitgangspunt van
dit belangrijke station, zoodat alle verkeer
moest worden stopgezet, zoowel over Zwaluwe
als in de richting EindhovenTilburg en in de
richting ArnhemUtrecht, waar geen trein kon
binnenkomen of vertrekken.
Onder leiding van den heer Grotenhuis wer
den de eerste maatregelen getroffen en nadat
deze zich overtuigd had dat geen personeel
meer in de vernielde wagons aanwezig was, kon
men alle aandacht aan het opruimlngswerk be
steden. De geneeskundige dienst van het sta
tion is toen vertrokken. Op telefonische waar
schuwing van den stationschef arriveerde per
extra trein de heer Jelders van de Inspectie
Breda. Toen deze functionaris op het terrein
des onheils verscheen, ontmoette de pers in
hem een autoriteit, die nog het oude systeem
huldigde: het publiek behoeft niets te weten.
Geen enkele inlichting konden wij bekomen en
de toegang tot het terrein werd den verslagge
vers zoowel als den fotografen absoluut ont
zegd. Eerst na een lang betoog mochten wij
zeer weinig bijzonderheden van hem verne
men en werd toegestaan, dat van zeer verren
afstand eenige plaatjes werden gemaakt.
Wij vernamen dat het ongeluk te wijten was
aan den rangeerenden goederentrein, zooals wij
in den aanhef reeds lieten uitkomen.
Gebleken is, dat bij het terugzetten van de
zen trein een koppeling en een trekstang zijn
afgebroken met het omschreven gevolg.
Reeds om negen uur heeft men een der spo
ren vrijgekregen. In den loop van den morgen
arriveerden uit Geldermalsen en uit Boxtel een
kraanwagen, welke zoo dicht mogelijk bü de
ruïnes werden gerangeerd, waarna onder leiding
van den ingenieur van tractie de wagons met
groote voorzichtigheid uit den chaos werden ge
tild en zooveel mogelijk daar vandaan werden
geplaatst.
Voor zoover er nog onderstellen aanwezig wa
ren sleepten hulplocomotieven de treinwrakken
weg. Een dichte menschenmassa sloeg op dezen
vrijen Zondag de werkzaamheden gade. Den
geheelen nacht moest worden doorgewerkt om
het verkeer volledig te herstellen. Deze oprui
mingswerkzaamheden vorderden echter zeer
langzaam, daar met de uiterste omzichtigheid
moest worden gewerkt wegens het gevaar van
omvallen der hoog opgestapelde wagons.
Wij hadden Zondagmiddag een kort onder
houd met de mannen, die op zoo wonderbaar
lijke wijze aan den dood waren ontsnapt. Aller
eerst spraken wij den heer Vermeer .Toen wij
aan zijn woning arriveerden, was hij juist uit
een zwaren slaap ontwaakt en had in een ruimen
stoel plaatsgenomen. Zijn gelaat vertoonde dui
delijk de sporen van het gebeurde en is met
schrammen en builen overdekt, terwijl dik ge
ronnen bloed in en bij de oogen is vastgekleefd.
Dr. De Feyfer kon gelukkig verklaren, dat de
oogen gespaard zijn gebleven. De heer Ver
meer vertelde ons het volgende:
„Het was nog wat vóór vijven, toen mijn col
lega's De Bruin en Nijholt met mij in het
rangeerlokaal vertoefden. Buiten sijpelde de
regen. Het wachten was op den Eindhovenaar,
die als gewoonlijk te laat kwam. Buiten werd
de Rozendaler gerangeerd, toen wij plotseling
een geweldig geknars van remmen hoorden.
Alle drie sprongen wij naar buiten, doch door
de duisternis misleid viel ik door de draadver
sperring en zoo op den grooten weg. Ik raakte
bewusteloos en kwam eerst weer bij nadat dr.
Feyfer mij behandeld had. Het is dus wel een
felicitatie waard, dat wij er zoo zijn afgeko
men, want hadden wij nog een minuut in het
huisje gebleven, dan zouden wij zijn verplet
terd."
Vervolgens spraken wij den treingeleider, den
heer Breeaart, die ons vertelde van zijn vreug
de over den komenden vrijen Zondag. Een
vreugde, die zóó wreed werd verstoord, toen hij
met 'n geweldigen smak werd weggeslingerd en
tot de ontdekking kwam, dat hij 'n spoorwegon
geluk had meegemaakt. „Ik verloor," zoo zei-
de de heer Breeaart, „geen oogenblik mijn
kalmte en was dol gelukkig, toen enkele ka
meraden mij toeriepen en mij eenige oogen
blikken later konden bevrijden.
Als U vraagt of ik erg zenuwachtig ben kan
ik gerust antwoorden van neen en morgen
(Maandag) vertrek ik weer met een trein naar
Roermond."
Omtrent de treinbotsing op het stationsem
placement bericht men ons nader:
Het was circa vijf uur, toen de rangeerders
op het Zuidelijke deel van het emplacement den
goederentrein uit Roozendaal, bestemd voor
Utrecht, hadden ontvangen. Daar in de samen
stelling van dezen trein enkele wijzigingen
moesten worden gebracht, werd onmiddellijk
met rangeeren begonnen. Juist werd de trein
achteruit gezet, toen op het oogenblik, dat de
machinist weder begon af te remmen, ongeveer
op de helft van den trein de wagons van elkaar
raakten en het laatste treingedeelte op eigen
gelegenheid bleef terugrijden. Dit geschiedde
met een vrij groote snelheid. Het treinpersoneel
begreep onmiddellijk de benarde situatie, die
ontstaan was, want elke seconde kon een groote
goederentrein uit Zuid-Limburg binnenloopen.
Al het mogelijke werd gedaan om het wegrij
dende treingedeelte tot staan te brengen, maar
men was hierin nog lang niet geslaagd, toen
tot groote ontsteltenis van den rangeerder m de
verte de lichten van den Eindhovenschen trein
uit de duisternis opdoemden en met groote
snelheid naderbij kwamen. Noodsignalen werden
gegeven, doch de duisternis had den Eindho
venschen bestuurder 'n goed uitzicht belemmerd.
Toen hij de signalen herkende, zette plotse
ling de remmen met dreunend geweld aan,
maar de snelheid van den trein was nog veel
te groot. Met een geweldigen slag reed hij op
den rangeerenden trein in. De botsing was ont
zettend, want de zwaar gela.den Eindhovenaar
had 60 wagons achter zich en reed met een
snelheid van 40 K.M., waarbij nog moet gevoegd
worden de snelheid der terugloopende wagons,
welke veilig op circa 20 K.M. kan worden ge
schat. Men donderend gekraak stapelden de wa
gons zich op elkaar, onmiddellijk achter de
locomotief, waardoor deze van den trein los
brak en wegzakte. De balken en wanden der ge
sloten wagons werden van de onderstellen af
gerukt en een tiental meters ver weggeslingerd.
De politie te Rotterdam is Zondagavond voor
een geheimzinnige zaak geplaatst. Omstreeks
tien uur kreeg men aan het bureau Voorstraat
bericht, dat in een woning aan het Heiman
Dullaertplein een oude vrouw dood was gevon
den en dat de omstandigheden zeer verdacht
waren.
Onmiddellijk werd een onderzoek ingesteld
door inspecteur Hess, terwijl later ook de com
missaris van politie Snippe, de politiedokter dr,
Kolff en de officier van justitie mr. Hoeffel-
man verschenen, evenals inspecteur Tas van
den dactyloscopischen dienst.
Urenlang heeft men het huis nauwkeurig
doorzocht. Geen enkel ding werd overgeslagen,
en alle vloeren, kleeden, matten, deuren enz,
werden nauwgezet aan een controle onderwor
pen, afdrukken van voetstappen of van vingers
konden worden genomen. Om twee uur in den
nacht werd het onderzoek beëindigd.
„Het Volk" vernam, dat een alleenwonende
vrouw, de 64-jarige mej. A. Reekers, Zondag
avond dood in haar huis was aangetroffen.
Woensdagavond j.l. was een schoonzuster aan
de woning geweest en had de bewoonster toen
niet thuis getroffen. Ze verkeerde in de mee
ning, dat mej. Reekers uit was, doch toen zij
Zondagavond weer kwam en ook nu geen ge
hoor kreeg, kwam haar dat verdacht voor. Zij
waarschuwde omwonenden en dezen vonden de
vrouw dood. Met een bijl zou haar de genade
slag zijn toegebracht en al spoedig wist men te
vertellen, dat dit moordtuig in den kelder was
gevonden. Bovendien deelde men mede, dat
verschillende laden van kastjes open waren aan
getroffen en waar de vrouw als zeer zuinig be
kend stond en bezitster was van twee kleine
panden, daar rees natuurlijk het vermoeden,
dat hier sprake moest zijn van een roofmoord.
Inmiddels werd de omgeving van de woning
door de politie nauwgezet afgezocht naar spo
ren van den dader. Toen het onderzoek was
afgeloopen, ontkende commissaris Snippe ten
stelligste, dat de vrouw met een bijl was ge
dood.
Men had de vrouw gewoon in bed aangetrof
fen en niets gevonden, dat op misdrijf leek.
Pertinent wilde men niet verklaren, dat er niet
van misdrijf sprake was. De sectie, hie heden
morgen op Let lijk zou plaats vinden, zal eerst
kunnen uitwijzen, of deze overtuigig, die men
na het onderzoek had, namelijk dat er geen
misdaad was gepleegd en dus de verhalen alle
maal op fantasie berusten, juist zou zijn.
Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent heeft den
weleerw. heer A. van Eeden, pastoor te Nieu-
werkerk aan den IJsel, benoemd tot pastoor der
parochie St. Bavo te Haarlem en den weleerw.
heer G. van Emmerik, rector aan het O. L.
Vrouwegasthuis te Amsterdam, tot pastoor te
Nieuwerkerk aan den IJsel.
Voorts is rector H. Wennen, uit Amsterdam,
overgeplaatst als pastoor naar Kwadendamme,
terwijl rector S. A. de Boer, uit Rotterdam, hem
opvolgt in „St. Jacob" te Amsterdam. Tot rec
tor van het O. L. Vrouwegasthuis te Amsterdam
is benoemd kapelaan J. Gussenhoven uit Delft.
tige organisatie. Er moet door de bedienden,
teneinde dit te kunnen bereiken, gewerkt wor
den volgens een program van actie. Spr. geeft 5
punten aan:
le. Maatregelen tot veiligstelling van het be
drijf. Voorkomen moet worden, dat de toevoer van
nieuwe krachten, te groot wordt. Men moet
trachten dezen geheel stop te zetten.
2e. Goede Vakopleiding. Het is niet meer vol
doende zijn vakkennis op te doen door „afzien"
van patroon of collega. Er moet komen vak-
schoolonderwijs, overal waar voldoende belang
hebbenden zijn. Het meest gewenschte is dit
vraagstuk in samenwerking met andere orga
nisaties te regelen.
3e. Voorziening in een behoorlijk geregelde
rechtspositie. In groote trekken wordt onder
rechtspositie verstaan een regeling, omtrent
loon, arbeidsduur, dienstverband, vacantie,
ziekte-, invaliditeits- en ouderdomsverzekering,
en medezeggenschap.
Spr. licht elk der onderdeelen nader toe.
4e. Voorziening in vlotte arbeidsbemiddeling.
Allereerst zal hiertoe getracht moeten worden
de bedienden-organisatie mede de arbeids-be-
middeling te doen uitvoeren.
5e Aansluiting van alle R. K. kappersbedien
den bij den R. K. Bond.
Spr. wijst bij de nadere beschouwing van dit
punt op het groote gevaar, dat hier het indi
vidualisme kan bieden.
Tenslotte wijst spr. nog op een punt van
actie, dat voor het intieme organisatie-leven
van zeer groot belang is: den leden moet so
ciaal inzicht en organisatie-begrip worden bij
gebracht, de vergaderingen moeten door de
leden beschouwd kunnen worden als nuttige
en aangename onderbrekingen van den alle-
daagschen sleur, enz.
Spr. eindigde met een aansporing tot krach
tige actie, welke aansporing hij vastlegde in
de dichtregels:
„Uw goede zaak beminnen
volharden, kloek van zinnen,
dat doet U overwinnen."
Eenige vragen, den heer Zorn naar aanlei
ding van zijn inleiding gesteld, werden door
dezen naar genoegen beantwoord, waarna het
reglement werkloozenkas werd behandeld en
goedgekeurd.
Bü enkele candidaatstelling werden vervol
gens gekozen, om in het voorloopige bestuur;
zitting te nemen, de heeren Borman (A'dam),
Keet (Den Haag), Kleyn (Nijmegen)v. Leeu
wen (Tilburg), Sturkenboom (Utrecht), Peters
(Rotterdam) en Slicher ('s-Hertogenbosch).
Besloten werd in een eerste bondsvergadering
een voorzitter te benoemen.
Bij de rondvraag werden nog eenige vragen
gesteld, waarna sluiting volgde.
De Nederlandsche marechaussées zijn er in
den nacht van Vrijdag op Zaterdag in geslaagd
den troep zigeuners, die over de Belgische grens
bij LanaekenMaastricht ons land werd bin-
nengedreven, naar België terug te jagen.
Te Hengelo hebben eenige jongens van 12
tot 16 jaar zich toegang weten te verschaffen
tot eenige schoollokalen. Ze hebben daar de
lessenaars leeggehaald en den inhoud over den
vloer gedeponeerd. Op het bord werd een doods
hoofd geteekend, waaronder geschreven: „De
Zwarte Hand". Toen zij zich ontdekt zagen,
namen zij de vlucht. De politie stelt een onder
zoek in.