Treinbotsing te Den Bosch
Meer baat voor den fiscus
Het water wast
Twee kinderen
omgekomen
ZEER GROOTE SCHADE
GEHEIMZINNIG GEVAL
Opcenten op alle
invoerrechten
NACHTELIJKE OVERVAL
MARKTEN
MAANDAG 17 OCTOBER
Twee licht gewonden
Met lucifers gespeeld
Nadruk op „tijdelijk"
TWee goederentreinen op elkaar
gereden. Drie-en-twintig
wagons vernield
Zelf beheer sching
Aan den dood ontsnapt
Een groote ruïne
De oorzaak
De ooggetuigen vertellen
Nadere bijzonderheden
Gevolgen van den grooten
regenval
Holier broek overstroomd
BENOEMINGEN
In het bisdom Haarlem
DE MOORD IN BLIJDORP
Behandeling spoedig te verwachten
BENZINEPRIJS VERHOOGD
Met 2 cent
ZIGEUNERS AAN DE GRENS
Noodlottige brand
te Alphen aan den Rijn
In den kelder.
Weer teruggejaagd
TE BERLIJN EINGESPERRT
Vierde verdachte van den
belangrijken diefstal
tes Gravenhage
Vrouw te Rotterdam met een bijl
dood geslagen
RIJNSCHIP GEZONKEN
Opvarenden in veiligheid
Uitvoerige Memorie van Antwoord
aan de Tweede Kamer op het
onderhavige wetsontwerp
Sfeer van het ontwerp
Ouchy en Oslo
Nieuwe herziening
Rijwielbelasting
De radio
Accijns op bier
Spreken
Moordaanslag en inbraak te Ide
Dader zelfmoord gepleegd?
PATER Dr. B. LIJDSMAN
Hervat zijn vorigen werkkring
DOODELIJK ONGELUK
TE ARNHEM
Wielrijder door auto overreden
Zondagmorgen te omstreeks kwart over vijf
heeft op het stationsemplacement Den Bosch
een botsing plaats gehad tusschen een goede
rentrein, welke uit de richting Boxtel binnen
reed en een rangeertrein. Een veertigtal wa
gons van den binnenkomenden trein is in
elkaar geschoven. Een gedeelte van dezen trein
kwam terecht op een rangeerhuisje, waarin
zich op dat oogenblik drie rangeerders bevonden.
Het mag een wonder heeten, dat deze perso
nen aan den dood zijn ontsnant.
De arbeiders Breeart en van de Meer, beiden
woonachtig te Den Bosch, bekwamen lichte
verwondingen, doordat zij door de ruiten vielen
en vervolgens in een prikkeldraadversperring
terecht kwamen.
Het geluid van de botsing was zóó hevig, dat
de bewoners van Den Bosch uit hun slaap op
schrikten.
Onmiddellijk vertrokken reddingscolonnes
naar de plaats van het ongeval. De oprui
mingswerkzaamheden stonden aanvankelijk
onder leiding van stationschef Grotenhuis.
Later arriveerde per extra-trein de héér J. P.
Jeltes, inspecteur van het Vervoer te Breda.
Geneeskundige hulp werd verleend door dr.
C. de Feijfer, die in de nabijheid woont.
Een voorioopig onderzoek heeft uitgewezen,
dat van den rangeertrein een trekstang en
een koppeling bij het achteruitzetten en stop
pen zijn gebroken, ten gevolge waarvan een
treindeel losgeraakte en met de verkregen
snelheid den binnenkomenden trein tegemoet
reed. Hoewel het treinpersoneel noodsignalen gaf
en de machinist van den binnenkomenden
trein uit alle macht remde, kon de botsing niet
meer worden voorkomen. De materieele schade
is zeer aanzienlijk. Het treinverkeer ondervond
langdurige stagnatie. Eerst te ongeveer kwart
over negen kon het over één spoor worden
hervat.
Ondanks het vroege ochtenduur was de pu
blieke belangstelling zeer groot.
De drie en vier hoog opgestapelde wagons
sloegen om en vormden een verschrikkelijken
chaos, waardoor alle sporen werden versperd.
Van alle kanten snelde het stationspersoneel op
't alarm en spoedde zich langs de ruïnes om
er mogelijk hulp te verleenen. Al spoedig bleek
de toedracht van het ongeluk en toen de trein
bestuurders en de beide remmers zich kwamen
melden, werd nog slechts de treingeleider ver
mist. Dit was de heèr Breeaart uit Den Bocch,
die volgens voorschrift in den eersten wagen
achter den tender moet verblijven, 't Bleek, dat
deze wagen bijna geheel was versplinterd en
onder twee kolenwagens was terecht gekomen.
Op het geroep van het treinpersoneel werd ech
ter tot ieders verbazing onmiddellijk geantwoord
en gelukkig bleek, dat de heer Breeaart in zijn
netelige positie geen groot letsel had bekomen.
Met behulp van zijn kameraden is hij uit zijn
nauwe cel, die bijna zijn graf was geworden,
bevrijd.
Een buitengewoon staaltje van zelfbeheer-
sching toonde deze man, toen hij vóór alle an
dere zaken eerst zijn spoorwegdocumenten bij
een zocht. Toen bleek ook, dat hij de tegenwoor
digheid van geest had gehad om de gasvlam
van zijn wagen, welke intact is gebleven, te
dooven, waardoor het gevaar voor ontploffing
van ontsnapte gassen uit de houders werd voor
komen.
Eerst nu meldden zich nog drie andere per
sonen, die nauwelijks aan den dood waren ont
snapt. Het waren de voorman-rangeerder De
Bruin en de beide rangeerders Vermeer en
Nijholt. Deze drie personen waren op het oogen
blik van de botsing in het rangeerlokaal aan
wezig, dat vlak naast de rails is geplaatst. In
zijn val heeft de trein dit lokaal vrijwel geheel
vernield, hoewel het uit steen is opgetrokken.
De drie rangeerders hebben zich het leven ge
red doordat zij in groote haast zijn gevlucht,
zoodra het gedreun der remmen van den Eind-
hovenschen trein hen waarschuwde, dat iets
bijzohders gebeurde. Alle drie snelden door het
schaftlokaal naar buiten toen terzelfdertijd bo
ven hun hoofd het dak reeds ineen stortte en
de deuren begonnen weg te zakken. Alles kraak
te en versplinterde en buiten dreunden en da
verden de wagons, die op elkaar reden. Door de
duisternis misleid, viel Nijholt door een ruit,
terwijl Vermeer in het dradennet van het sein-
wezen viel en vervolgens voorover in een draad
versperring tuimelde. Het gezicht van den laat
ste was vol bloed dat uit talrijke verwondingen
vloeide.
De vanaf het station op het eerste alarm ge-
requireerde geneeskundige hulp was inmiddels
gearriveerd en Dr. De Feijfer verleende den ge
wonde bijstand. De man was door den val bui
ten bewustzijn geraakt en was naar het sein
huis getransporteerd. Nadat Dr. De Feyfer
hem behandeld had, is hij later naar zijn wo
ning overgebracht.
Inmiddels waren de chef van 't station Den
Bosch, de heer Grotenhuis en diens adjunct,
de heer Gorissen op de plaats van het ongeluk
aangekomen. Toen ook de eerste ploeg werk
volk was samengesteld, kon men de situatie
overzien.
Het bleek dat de omvang van het ongeluk
zeer groot was. De uit 60 wagons bestaande
trein uit Eindhoven was bijna geheel vernield
en het gevaar, dat de hoog opgestapelde wa
gons zouden omvallen, was zeer groot. De
ruïnes verspreiden 't geheele uitgangspunt van
dit belangrijke station, zoodat alle verkeer
moest worden stopgezet, zoowel over Zwaluwe
als in de richting EindhovenTilburg en in de
richting Arnhem—Utrecht, waar geen trein kon
binnenkomen of vertrekken.
Onder leiding van den heer Grotenhuis wer
den de eerste maatregelen getroffen en nadat
deze zich overtuigd had dat geen personeel
meer in de vernielde wagons aanwezig was, kon
men alle aandacht aan het opruimingswerk be
steden. De geneeskundige dienst van het sta
tion is toen vertrokken. Op telefonische waar
schuwing van den stationschef arriveerde per
extra trein de heer Jelders van de Inspectie
Breda. Toen deze functionaris op het terrein
des onheils verscheen, ontmoette de pers in
hem een autoriteit, die nog het oude systeem
huldigde: het publitk behoeft niets te weten.
Geen enkele inlichting konden wij bekomen en
de toegang tot het terrein werd den verslagge
vers zoowel als den fotografen absoluut ont
zegd. Eerst na een lang betoog mochten wij
zeer weinig bijzonderheden van hem verne
men en werd toegestaan, dat van zeer verren
afstand eenige plaatjes werden gemaakt.
Wij vernamen dat het ongeluk te wijten was
aan den rangeerenden goederentrein, zooals wij
in den aanhef reeds lieten uitkomen.
Gebleken is, dat bij het terugzetten van de
zen trein een koppeling en een trekstang zijn
afgebroken met het omschreven gevolg.
Reeds om negen uur heeft men een der spo
ren vrijgekregen. In den loop van den morgen
arriveerden uit Geldermalsen en uit Boxtel een
kraanwagen, welke zoo dicht mogelijk bij de
ruïnes werden gerangeerd, waarna onder leiding
van den ingenieur van tractie de wagons met
groote voorzichtigheid uit den chaos werden ge
tild en zooveel mogelijk daar vandaan werden
geplaatst.
Voor zoover er nog onderstellen aanwezig wa
ren sleepten hulplocomotieven de treinwrakken
weg. Een dichte menschenmassa sloeg op dezen
vrijen Zondag de werkzaamheden gade. Den
geheelen nacht moest worden doorgewerkt om
het verkeer volledig te herstellen. Deze oprui
mingswerkzaamheden vorderden echter zeer
langzaam, daar met de uiterste omzichtigheid
moest worden gewerkt wegens het gevaar van
omvallen der hoog opgestapelde wagons.
Wij hadden Zondagmiddag een kort onder
houd met de mannen, die op zoo wonderbaar
lijke wijze aan den dood waren ofttsnapt. Aller
eerst spraken wij den heer Vermeer .Toen wij
aan zijn woning arriveerden, was hij juist uit
een zwaren slaap ontwaakt en had in een ruimen
stoel plaatsgenomen. Zijn gelaat vertoonde dui
delijk de sporen van het gebeurde en is met
schrammen en builen overdekt, terwijl dik ge
ronnen bloed in en bij de oogen is vastgekleefd.
Dr. De Feyfer kon gelukkig verklaren, dat de
oogen gespaard zijn gebleven.De heer Ver
meer vertelde ons het volgende:
„Het was nog wat vóór vijven, toen mijn col
lega's De Bruin en Nijholt met mij in het
rangeerlokaal vertoefden. Buiten sijpelde de
regen. Het wachten was op den Eindhovenaar,
die als gewoonlijk te laat kwam. Buiten werd
de Rozendaler gerangeerd, toen wij plotseling
een geweldig geknars van remmen hoorden.
Alle drie sprongen wij naar buiten, doch door
de duisternis misleid viel ik door de draadver
sperring en zoo op den grooten weg. Ik raakte
bewusteloos en kwam eerst weer bij nadat dr.
Feyfer mü behandeld had. Het is dus wel een
felicitatie waard, dat wij er zoo zijn afgeko
men, want hadden wij nog een minuut in het
huisje gebleven, dan zouden wij zijn verplet
terd."
Vervolgens spraken wij den treingeleider, den
heer Breeaart, die ons vertelde van zijn vreug
de over den komenden vrijen Zondag. Een
vreugde, die zóó wreed werd verstoord, toen hij
met 'n geweldigen smak werd weggeslingerd en
tot de ontdekking kwam, dat hij 'n spoorwegon
geluk had meegemaakt. „Ik verloor," zoo zei-
de de heer Breeaart, „geen oogenblik mijn
kalmte en was dól\ gelukkig, 'to'èn enkèle ka
meraden mij toeriepen en mij eenige óogen-
blikken later konden bevrijden.
Als U vraagt of ik erg zenuwachtig ben kan
ik gerust antwoorden van neen en morgen
(Maandag) vertrek ik weer met een trein naar
Roermond."
Omtrent de treinbotsing op het stationsem
placement bericht men ons nader:
Het was circa vijf uur, toen de rangeerders
op het Zuidelijke deel van het emplacement den
goederentrein uit Roozendaal, bestemd voor
Utrecht, hadden ontvangen. Daar in de samen
stelling van dezen trein enkele wijzigingen
moesten worden gebracht, werd onmiddellijk
met rangeeren begonnen. Juist werd de trein
achteruit gezet, toen op het oogenblik, dat de
machinist wedèr begon af te remmen, ongeveer
op de helft van den trein de wagons van elkaar
raakten en het laatste treingedeelte op eigen
gelegenheid bleef terugrijden. Dit geschiedde
met een vrij groote snelheid. Het treinpersoneel
begreep onmiddellijk de benarde situatie, die
ontstaan was, want elke seconde kon een groote
goederentrein uit Zuid-Limburg binnenloopen.
Al het mogelijke wérd gedaan om het wegrij
dende treingedeelte tot staan te brengen, maar
men was hierin nog lang niet geslaagd, toen
tot groote ontsteltenis van den rangeerder in de
verte de lichten van den Eindhovenschen trein
uit de duisternis opdoemden en met groote
snelheid naderbij kwamen. Noodsignalen werden
gegeven, doch de duisternis had den Eindho
venschen bestuurder 'n goed uitzicht belemmerd.
Toen hij de signalen herkende, zette plotse
ling de remmen met dreunend geweld aan,
maar de snelheid van den trein was nog veel
te groot. Met een geweldigen slag reed hy op
den rangeerenden trein in. De botsing was ont
zettend, want de zwaar geladen Eindhovenaar
had 60 wagons achter zich en reed met een
snelheid van 40 K.M., waarbij nog moet gevoegd
worden de snelheid der terugloopende wagons,
welke veilig op circa 20 K.M. kan worden ge
schat. Men donderend gekraak stapelden de wa
gons zich op elkaar, onmiddellijk achter de
locomotief, waardoor deze van den trein los
brak en wegzakte. De balken en wanden der ge
sloten wagons werden van de onderstellen af
gerukt en een tiental meters ver weggeslingerd.
In verband met het wassen der Maas heeft
men de stuw bij Borgharen geopend en -uit
voorzorgsmaatregel de houten hulpbrug langs de
St. Servatiusbrug voor het verkeer gesloten.
Men is bezorgd, dat de houten peiler-stellages
niet tegep den waterdruk bestand zijn.
Zondagnacht is de Oude Schipbeek buiten
haar oevers getreden, waardoor een belangrijk
deel van het Holterbroek is overstroomd. Tal
van boeren, hebben in allerpl hun vee moeten
opstallen; enkele boerderijen zijn zelfs door het
water ingesloten.
Oorzaak van deze overstrooming is de groote
regenval der laatste dageft en het feit, dat de
Schipbeek met de vernieuwing van de Wip-
pert-stuw ter plaatse van de overstrooming is
afgedamd.
Het aan de Wippert gelegen werkloozenkamp
is geheel door het water ingesloten.
Er bestaat weinig vrees voor uitbreiding,
daar het water boven vallende is.
Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent heeft den
weleerw. heer A. van Eeden, pastoor te Nieu-
werkerk aan den IJsel, benoemd tot pastoor der
parochie St. Bavo te Haarlem en den weleerw.
heer G. van Emmerik, rector aan het O. L.
Vrouwegasthuis te Amsterdam, tot pastoor te
Nieuwerkerk aan den IJsel.
De instructie in de zaak tegen den man, die
eenigen tijd geleden in het Huis van Bewaring
te Rotterdam is ingesloten, naar aanleiding van
het feit, dat hy tegenover den psychiater van
de bijzondere strafgevangenis te Scheveningen
zou hebben bekend den moord op de 10-jarige
Marietje van Os uit de Coolschestraat, in den
polder Blij dorp te hebben gepleegd, is, naar het
Hbld. verneemt, dezer dagen gesloten. De ver
dachte heeft zijn bekentenis volgehouden en
het hernieuwde onderzoek heeft zooveel bezwa
rend materiaal opgeleverd, dat in verband met
de bekentenis de zaak voor de rechtbank kan
wórden gébracht. De behandeling van deze ge
ruchtmakende zaak kan nu spoedig tegemoet
worden gqzien.
Als raadsman van den verdachte treedt mr.
J. ter Horst op.
Naar het Amsterdamsch Effectenblad ver
neemt, zullen met ingang van Maandag a.s.
de benzinepryzen weer met 2 cent worden ver
hoogd.
Zaterdag omstreeks half elf is brand uitge
broken in de woning van den heer de Leeuw
aan de Toussaintstraat te Alphen aan den Rijn.
Toen de eigenaar, die in zijn in een andere
straat gelegen werkplaats bezig was, gewaar
schuwd werd, stond de woning reeds in lichter
laaie. Ook de moeder was niet thuis, zoodat
zich acht jonge kinderen alleen in het bran
denden huis bevonden.
Zeven kinderen konden slechts met moeite
door de buren en de inmiddels eveneens terug
gekeerde moeder worden gered. Een kindje van
10 maanden evenwel, dat in een achterkamer
in een wieg lag, kon men niet meer bereiken.
Later is het geheel verkoolde lijkje gevonden.
De brandweer, die spoedig ter plaatse was,
tastte het vuur met eenige stralen aan, doch
kon niet verhinderen, dat het huis geheel af
brandde. Ook het aangrenzende perceel van
de familie van der Laken werd door het vuur
aangetast, waardoor ernstige brand- en water
schade ontstond. De inboedel kon hier slechts
gedeelteiyk worden gered.
De oorzaak van het gebeurde zou hieraan te
wijten zün, dat de kinderen tydens de afwe
zigheid van hun ouders met lucifers in een
kast hebben gespeeld.
De schade wordt door verzekering gedekt.
Nu de brand in de Toussaintstraat gebluscht
is, blijkt dat hierbij nog een tweede kind om
het leven is gekomen. Bij onderzoek van den
kelder vond men in een hoek het lijkje van een
jongetje van vier jaar, dat zich daar waar
schijnlijk uit angst had verstopt en hetzij door
verstikking dan al door verdrinking in het
bluschwater om het leven is gekomen.
Het schijnt dat by de algemeen heerschende
ontsteltenis bij het uitbreken van den brand,
de ouders niet precies wisten hoeveel kinderen
zich in de woning bevonden. Achteraf is geble
ken dat er drie naar school waren zoodat zich
vijf kinderen in het brandende perceel bevon
den. Een der buren die aan het reddingswerk
deelnam, deelde ons mede, dat hij drie kinde
ren in veiligheid heeft gebracht. Toen men den
vader vroeg of er nog meer kinderen in het
brandende huis waren antwoordde deze ontken
nend waarop de reddingspogingen werden ge
staakt. Ook een der buren die in den kelder
naar de kinderen zocht, heeft daarop het zoe
ken gestaakt.
Algemeen is men hier zeer onder den indruk
van het gebeurde.
(REEDS GEPLAATST IN EEN DEEL VAN
DE VORIGE OPLAGE).
staan dat er nog een vierde medeplichtige in
het spel moest zijn, wiens verblijf echter onbe
kend was.
Verleden week Vrijdag kwam der Haagsche
politie ter oore, dat deze vermoedeiyk mede
plichtige zich te Berlijn kon bevinden.
De inspecteur Bouwhoff is dien dag onmid
dellijk naar Berlijn vertrokken om een onder
zoek naar den gezochte in te stellen met het re
sultaat, dat, na eenige dagen speuren, tot ar
restatie van dezen verdachte kon worden over
gegaan.
Het is de 30-jarige J. D. een ex-schoenmaker,
die de laatste jaren een weelderig leventje leidt,
zonder dat hij kan aantoonen, waaraan hij die
luxe te danken heeft. D. reisde door Duitsch-
land en Oostenryk onder den naam van baron
von Lukarch.
Door valsche telegrammen had hy zich uit
Den Haag naar Berlyn laten roepen, waarhen
hij toen per vliegtuig was vertrokken. Zijn ge
dragingen in de Duitsche hoofdstad waren van
dien aard, dat sterke vermoedens van mede
plichtigheid in de inbraak en diefstal van ju-
weelen en geld, tot een gezamenlijk bedrag van
twee ton, tegen hem waren gerezen.
Dinsdag j.l. is hij te Berlijn „eingesperrt". De
Nederlandsche Justitie heeft zyn uitlevering
aangevraagd, waaromtrent de beslissing van de
Duitsche Regeering wordt' tegemoet gezien.
De Nederlandsche marechaussées zijn er in
den nacht van Vrijdag op Zaterdag in geslaagd
den troep zigeuners, die over de Belgische grens
bij LanaekenMaastricht ons land werd bin-
nengedreven, naar België terug te jagen.
Omtrent de aanhouding te Berlyn van een
vierden verdachte in de zaak van den belang-
ryken diefstal ten nadeele van dr. ir. Philips,
in diens flatwoning aan de Van Hogenbosch-
laan te 's-Gravenhage, op 24 Juli j.l. gepleegd,
vernemen wij nader het volgende:
Men herinnert zich dat kort na den diefstal
een gewezen huisknecht van dr. Philips, de Oos
tenrijker D. werd gearresteerd als eerste ver
dachte en eenigen tijd later nog twee landge-
nooten van D., zekere H. en M. Deze drie per-
sonen bevinden zich nog in het Huis van Be
waring in voorloopige hechtenis.
Intusschen kwam uit het onderzoek vast te
De politie te Rotterdam is. Zondagavond voor
een geheimzinnige zaak geplaatst. Omstreeks
tien uur kreeg men aan het bureau Voorstraat
bericht, dat in een woning aan het Heiman
Dullaertplein een oude vrouw dood was gevon
den en dat de omstandigheden zeer verdacht
waren.
Onmiddellijk werd een onderzoek ingesteld
door inspecteur Hess, terwijl later ook de com
missaris van politie Snippe, de politiedokter dr.
Kolff en de officier van justitie mr. Hoeffel-
man verschenen, evenals inspecteur Tas van
den dactyloscopischen dienst.
Urenlang heeft men het huis nauwkeurig
doorzocht. Geen enkel ding werd overgeslagen
en alle vloeren, kleeden, matten, deuren enz.
werden nauwgezet aan een controle onderwor
pen, afdrukken van voetstappen of van vingers
konden worden genomen. Om twee uur in den
nacht werd het onderzoek beëindigd.
„Het Volk" vernam, dat een alleenwonende
vrouw, de 64-jarige mej. A. Reekers, Zondag
avond dood in haar huis was aangetroffen.
Woensdagavond j.l. was een schoonzuster aan
de woning geweest en had de bewoonster toen
niet thuis getroffen. Ze verkeerde in de mee
ning, dat mej. Reekers .uit was, doch toen zij
Zondagavond weer kwam en ook nu geen ge
hoor kreeg, kwam haar dat verdacht voor. Zy
waarschuwde omwonenden en dezen vonden de
vrouw dood. Met een bijl zou haar de genade
slag zyn toegebracht en al spoedig wist men te
vertellen, dat dit moordtuig in den kelder was
gevonden. Bovendien deelde men mede, dat
verschillende laden van kastjes open waren aan
getroffen en waar de vrouw als zeer zuinig be
kend stond en bezitster was van twee kleine
panden, daar rees natuurlyk het vermoeden,
dat hier sprake moest zyn van een roofmoord.
Inmiddels werd de omgeving van de woning
door de politie nauwgezet afgezocht naar spo
ren van den dader. Toen het onderzoek was
afgeloopen, ontkende commissaris Snippe ten
stelligste, dat de vrouw met een bijl was ge
dood.
Men had de vrouw gewoon in bed aangetrof
fen en niets gevonden, dat op misdrijf leek.
Pertinent wilde men niet verklaren, dat er niet
van'misdrijf sprake was. De sectie, hie heden
morgen op .-et lijk zou plaats vinden, zal eerst
kunnen uitwyzen, of deze overtuigig, die men
na het onderzoek had, namelijk dat er geen
misdaad was gepleegd en dus de verhalen alle
maal op fantasie berusten, juist zou zijn.
Zaterdagmiddag te ruim vier uur is op de
reede van Ter Neuzen het Rynschip „St. Marie"
1400 ton groot, gezonken. Het schip was gela
den met zand en van Hulst op weg naar Gent.
De opvarenden konden met een rooiboot den
vasten wal bereiken. Schipper was Florent de
Rooy, het schip werd gesleept door de Belgi
sche sleepboot „Truro".
Toen de sleep aan de haven voorbyvoer lag
het scheef, eenige sleepbooten voeren ter assis
tentie uit, doch voor zij het Rijnschip konden
bereiken, was het reeds doormidden gebroken
en gezonken.
Aan de zeer uitvoerige Memorie van Ant
woord inzake het wetsontwerp tot tydelijke hef
fing van opcenten op alle invoerrechten en op
den accijns op bier, alsmede herziening van het
tarief, wordt het volgende ontleend:
De regeering ontkent niet, dat het onderha
vig ontwerp, evenals tegen nagenoeg alle voor
gedragen dekkingsmaatregelen, ernstige bezwa
ren zijn aan te voeren. Zij meent echter, dat die
bezwaren in de huidige financieele omstandig
heden niet overwegend kunnen worden geacht,
en moet in dit verband zeer beslist afwijzen
de opmerking, dat het ontwerp rechtstreeks tot
verscherping van de crisis zal leiden.
Het ontwerp beweegt zich volkomen buiten
de sfeer, waarin handelspolitieke vragen zich
voordoen en een antwoord eischen.
Het wil niet belemmeringen aan den invoer
opleggen. Het beoogt slechts uit een onbelem-
merden invoer tijdelyk een iets hoogere bate
voor den fiscus te verkrygen. Het heeft derhalve
slechts een accyns-strekking en zal, gelyk ge
zegd, wat de helft der opbrengst aangaat, zelfs
zuiver als een accyns werken.
De minister wyst dan op het bevorderen van
een beteren geest in het noodlottig handelspo
litiek streven van vele landen. Indien dit doel
wezenlyk kan worden bereikt, is dit een offer,
ook een fiscaal offer, alleszins waard.
De vraag, of de regeering zich tot de mo
gendheden, met welke Nederland handelsbe-
verdragen op den voet der meestbegunstiging
heeft gesloten, gewend heeft ten einde te ver
nemen of naar haar meening de voorgestelde
regeling uit dien hoofde bedenking ontmoet,
wordt ontkennend beantwoord. Wel daarentegen
heeft de regeering, in verbinding met België en
Luxemburg, zich tot de bedoelde mogendheden
gewend met de vraag, of het tractaat van Ouchy
bedenking ontmoet. De antwoorden daarop wor
den meerendeels nog ingewacht.
Niet waarschijnlyk komt het aan de regee
ring voor dat voor een staat, die het belang in
ziet dat er in gelegen is, tegen de principieele
afwijking van de klassieke opvatting der meest
begunstiging, die in het verdrag van Ouchy
ligt, geen bezwaar te maken, het huidige voor
stel der één-jarige opcenten een struikelblok
zou vormen.
Aan de staten, welke partij zyn by de over
eenkomst van Oslo, is van het voornemen tot
opcentenheffing kennis gegeven. Ondershands
zijn daarop inlichtingen gevraagd. Van het be
staan van overwegende bezwaren, zooals destijds
bij de contingenteering, is niets gebleken.
Opcenten hebben uiteraard steeds het be
zwaar, dat zij de gebreken, welke aan een be
staande heffing kleven, verscherpen. Ook tegen
voorstellen tot het heffen van opcenten op an
dere belastingen is dit bezwaar meermalen in
gebracht. Niettemin zyn sinds 1914 dagehjks
voorstellen ten aanzien van een lange reeks
van heffingen ingediend en aanvaard, somtijds
zelfs voor vele jaren. Het wil de regeering dan
ook voorkomen, dat de betreffende bedenking
tegen de thans aanhangige, zéér tijdelijke op
centen niet zwaar kan wegen, te minder daar
het tarief van invoerrechten nog niet zoo heel
lang geleden, immers onder den ambtsvoorgan
ger van den minister van Financiën, een vrij
omvangrijke technische herziening heeft onder
gaan, waarbij men mag aannemen, dat de toen
maals erkende gebreken werden weggenomen.
Intusschen bestaat het voornemen, gelyk reeds
ten vorigen jare werd in uitzicht gesteld, eer
lang een
van dien aard aanhangig te maken.
Dat tot een verhooging van de sigarenbe-
lasting, voor zoover sigaren en rooktabak be
treft, moet worden overgegaan, vindt zijn oor
zaak in de byzondere toestanden, welke in de
sigarenindustrie heerschen, waarbij vooral de in-
dustrieele belangen gelden.
De invoering ven een couponbelasting is sinds
eenigen £ijd by den minister van Financiën in
ernstige overweging. Wordt er toe overgegaan,
dan zal, ten einde dubbele belasting te voor
komen, de contribuabele de bevoegdheid moe
ten hebben, de betaalde belasting af te trek
ken van zyn aanslak in de inkomsten-belasting.
Een eventueel ontwerp zal echter in geen ge
val vóór 1 Januari 1934 in werking kunnen
treden.
Wat de verhooging der rywielbelasting be
treft, reeds vroeger heeft de minister van Fi
nanciën opgemerkt, dat op belastinggebied het
geen voqrgesteld wordt veelal minder aantrekke-
lyk is en meer aan bezwaren onderhevig wordt
geacht dan wat niet voorgesteld wordt en dat,
indien het laatste in concreten vorm ter ta
fel komt, het vaak zijn aantrekkelijkheid ver
liest. Hy vreest dat, indien thans een verhoo
ging der rywielbelasting werd voorgesteld, dit
verschynsel zich op sprekende wijze zou herha
len, afgezien nog van de omstandigheid dat de
rywielbelasting een der middelen van het we
genfonds is en dus niet kan dienen om de ge
wone uitgaven te dekken.
Een belasting op radio-toestellen zal in de
aanhangige weeldeverteringsbelasting kunnen
worden opgenomen en zou kunnen strekken ter
opvanging van wat ten gevolge van de gewij
zigde tydsomstandigheden de opbrengst beneden
de destyds gemaakte raming zal blyven. De mi
nister van Financiën heeft dit punt bij de be
treffende commissie aanhangig gemaakt.
De ontmunting van het zilvergeld en de ver
vanging daarvan door nikkel is een aangele
genheid, die te veel kanten heeft dan dat zy
in deze memories ook maar eenigszins tot haar
recht zou kunnen komen.
Volstaan moge daarom hier worden met de
mededeeling, dat zoowel de afgetreden president
van de Ned. Bank, die eenige jaren geleden tot
voorzitter van een commissie van onderzoek
betreffende dit vraagstuk werd benoemd, ais de
tegenwoordige president dier Bank van meening
zijn, dat op dit oogenblik stappen in die rich
ting beslist moeten worden ontraden. Waar beide
deskundigen tevoren ook president van de Ja-
vasche Bank zijn geweest en het vraagstuk, in
verband met de bestaande munteenheden, in
niet geringe mate mede Indië raakt, is dit een
stemmig oordeel van te hooge beteekenis.
Het aanhangige wetsontwerp heeft de na
drukkelijke strekking van de uitsluitende over
brugging van een noodtoestand. Het is daarom
gegoten in den vorm van één-jarige opcen
ten. Koopman en fabrikant zullen zich hier
van voortdurend rekenschap moeten geven. De
terugweg zal niet moeilijker zijn dan de heen
weg. Want de terugweg zal bestaan in niets
doen terwijl de heenweg eenige inspanning en
stryd vergt.
Ook de regeering verwacht, dat de 30 opcenten
op het compenseerend invoerrecht van som
mige soorten van suiker voor de schatkist geen
belangrijke baten zullen opleveren. Zy heeft
echter gemeend dit recht niet anders te moe
ten behandelen dan overeenkomstige rechten,
welke van andere accijnsgoederen worden ge
heven. De zeer geringe prijsverhooging (0.7
cent per KG), welke de opcentenheffing ten
gevolge zal hebben, schynt haar toe niet als
een ernstig bezwaar te kunnen gelden. Overi
gens zal deze prysverhooging onder bepaalde
omstandigheden automatisch in mindering ko
men op den aan de verbouwers van suikerbieten
te verleenen steun.
Met het oog op het karakter van het ont
werp bestaat er bezwaar tegen het belasten
van ruwe suiker met een invoerrecht thahs in
geding te brengen.
Wat het invoerrecht op thee aangaat, wordt
opgemerkt, dat zelfs de verdriedubbeling van het
recht in 1924 de consumptie van thee hier te
lande niet blijvend heeft verminderd.
Ofschoon met het oog op de daling van de
prijzen der grondstoffen en de vermindering
van productiekosten wellicht aan de mogelijkheid
zou kunnen worden gedacht, dat de brouwerijen
een gedeelte van de voorgestelde accynsver-
hooging voor hare rekening nemen, acht de
regeering het wel waarschynlyk dat deze ver
hooging, althans voor een groot deel, zal wor
den afgewenteld op den consument. Hiertegen
bestaat ook geen bezwaar daar de normale wer
king van de accijnzen is, dat zy door den ver
bruiker van het artikel worden betaald.
Wanneer vrouwen lang praten
wordt dit door het mannendom on
deugend met babbelen betiteld. Dan
kennen we nog bengel- en kletspraat
en eindelijk het officieele praten....
het spreken.
Afgevaardigde zus-en-zoo heeft een
mrlang gesproken overhier
na spraken de vertegenwoordigers
vanter beantwoording der spre
kers hield de wethouder een rede.
Tusschen praten en praten is ver
schilmaar tusschen spreken en spre
ken niet minder.
Spreken is zijn gedachten onder
voorden brengen, maar vergeten velen
niet te vaak, dat die gedachten ook de
moeite waard moeten zijn om onder
woorden te worden gebracht en dat
het onder woorden brengen op zijn
beurt weer zoo moet zijn, dat het
waard is er naar te luisteren.
Hoe weinig wordt er goed gespro
ken, hoe weinig goede zinnen ge
vormd, hoe weinig gelet op de lengte,
hoe .weinig rekening gehouden met
degenen, die het moeten hooren.
Te hooren spreken kan een genot
zijn. Nu is het veelal een temptatie.
In den nacht van Zaterdag op Zondag is
ten huize van het jeugdig echtpaar J. Laning»
te Ide, onder De Punt, een inbraak en pogib»
tot moord gepleegd.
Des nachts om drie uur werd de familie, welk®
haar slaapkamer heeft boven de bakkerij'
door een man overvallen. Laninga werd iue
een stuk yzer een slag op het hoofd toeg®"
bracht, waardoor een wonde van 2 c.M. diePte
ontstond. Ook de vrouw werd, zij het li®'?
gewond. Het gelukte haar het electrisch li®"
aan te knippen, waarop de dader, die gekle®®
was in pullover en een pet achterstevoren
het hoofd had, op de vlucht ging. Dr. van dei
Berg uit Vries heeft den man, wiens toestan
ernstig is, verbonden. Hij mocht niet worde"
vervoerd.
Van deze inbraak en poging tot moord word
verdacht de twintigjarige bakkersknecht W.
die zijn slaapkamer heeft boven de bakkerij'
doch geheel geïsoleerd van de woning de
familie L.
Een geldkistje, dat vermoedelyk het doel v®
deze inbraak is geweest, heeft hij by Z1J
vlucht laten staan. Men vermoedt, dat a
jongeman na zyn daad zelfmoord heeft Sf'
pleegd. Tot Zondagavond bleef het dreggen 111
het Noordwillemskanaal zonder resultaat.
De Zeereerw. pater dr. B. JWjdsman, secret®*
ris van wijlen Z. Eminentie Kardinaal W.
van Rossum, zal, in Nederland teruggekeerd'
zijn vorigen werkkring hervatten van Ieera®r
van het kerkelijk recht in het studiehuis der
Redemptoristen te Wittem.
Zondagmorgen omstreeks elf uur heeft °P
den Utrechtschen weg te Arnhem nabij
St. Elisabethsgasthuis een ernstig ongeluk pl®a
gehad. Daar reed zekere B. J. R. uit Ooster*
beek met zijn rywiel in de richting van zU
woonplaats. Hij hield de rechterzijde van de
ryweg, echter zóó, dat nog een vry ruime ba®
van den rechterkant van den weg overbleef- N
is het de gewoonte van vele autobestuurders on
niet, zooals de verkeerswet voorschrijft, links 1
te halen maar rechts, teneinde de groote bocb.
te vermyden. Zoo haalde een autobestuurd
genoemden R. eveneens in, doch gaf eerst sis*
nalen, waardoor de wielrijder nog meer na
rechts uitweek, met het gevolg, dat hij
den auto werd gegrepen. De man geraakte o
kneld tusschen bumper en radiator van d
auto en werd zwaar gewond opgenomen. Ni
lang nadat het ongeluk plaats vond, was
motorpolitie, onder leiding van inspecteur v.
Kraft, aanwezig tot het instellen van een onde
zoek.
Zwastr gewond werd het slachtoffer naar
pet
nQ J1
St. Elisabethsgasthuis gebracht, waar hy na c
half uur aan de bekomen verwondingen ove
leed. n
Het motorrytuig werd bestuurd door zeker
E. uit Arnhem, tegen wien proces-verbaal we
opgemaakt. a
Als tragische bijzonderheid kan nog won
gemeld, dat het slachtoffer juist j.l. Zondag zy
25-jarig huwelijksfeest vierde.
ALKMAAR, 17 October Vee 85be
koelen 120230, handel redelijk, 14 Graska*
ren 2028, 9 vette kalveren 4085, Vette
veren per ned. pond 0.701, 23- nuchtere J\are
slacht per stuk 816, 569 vette varkens zw
per ned. pond 0.230.27, handel stug.
AMSTERDAM. 17 October Ter veemarkV
ren heden aangevoerd: 640 koeien waarvan ge
prijzen waren: le kw. 6468, 2e kw. 52—o?
kw. 4650, mindere soorten 30, per K.G. siac^
gewicht, 90 Melk- en Kalfkoeien per kW»
2.10, 89 vette kalveren, le kw. 6470, idem 2e g,
56—62, idem 3e kw. 45—55, per K.G. leveWty
wicht, 29 nuchtere kalveren 48 per stuk-
schapen 1115 per stuk, 800 varkens: van r„
110 K.G, 3334, zware varkens 3132, vette af„
kens 2930, per K.G. slachtgewicht, 31 Pan
den, per stuk 70110, 3 wagens geslachte
deren uit Denemarken. «voer»
Marktverloop: Runderen met flinke aa"aan*
trage handel, vette kalveren met geringe „in
voer, handel zeer vlug en hoogere prijzen. N y-
tere kalveren met weinig aanvoer, zakkende
zen. Schapen met weinig aanvoer en stugge
del- tondel.
Varkens met ruime aanvoer, vlugge »a"eIi»
geen varkens van de Nederlandsche Varken»1'
trale. ooO®
BROEK OP LANGENDIJK, 17 October £.80,
K.G. Aardappelen: Schotsche Muizen 0.50—1? <3.
Eigenheimers 11.30, Drielingen 0.90, 34000 gp
Roode Kool 0.90—3.40, 7500 K.G. Gele kool ó,0p
—3.20, 13000 K.G. Vroege Witte kool 0.90, *.q.
K.G. Deensche Witte kool 1.301.50, 19000 »»'g0
Uien: Gele Uien 3.604.10, Gele Drielingen *3p
—4.80. Gele Nep 6.90—7.00, 3300 K.G. Bieten1
—1.90, 1000 K.G. Rammenas 1.50. 4700
Bloemkool 9.50—15.00, Lecerf 7.80—15.20,
le soort 2.405. _j
NOORD-SCHARWOUDE Noordermarktbono
17 October 1932. Aardappelen 10.500 KG- "—je-
sche muizen 0.500.60; groot 0.600.80; MmO
lingen 0.70; BI. Aardappelen 2.Kroten
KG 1.30; Roode kool 10.300 KG 1.40—3.70: "0flO
witte kool 35.700 KG 0.70—0.80; Gele hooi
KG 1.10—2.30.