Vrijheid der vrouwen in Siam ZADELHOFF Jid vtö&aal van den dag GELDERSCHE ROOKWORST De Paul Kruger- millioenen HUWELIJKSCEREMONIE RADIO-PROGRAM VOETGANGERSWEEK ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN ROBINSON! Een Hollandsche schoen voor Hollandsche jongens Alle abonné's ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen Het Lijk bij de MAANDAG 17 OCTOBER Het is niet fatsoenlijk, wanneer men op een meisje verliefd raakt ^Vïe den scepter zwaait ten fcijn inderdaad iets fijns Door de vondst van een boekje, afkomstig van 'n overleden Boerencommand ant Geheimzinnig geval opgehelderd Dinsdag 18 October mus Opleving in Amerika Zonder gouverneur? Sken' vdeerDe misdddd I AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON Thai, d. w. z. vrij, zoo noemen de Siameezen zich ondanks het absolutistisch regiem dat tot nu toe heerschte en ondanks de ge- echtheid aan oeroude gebruiken en tradities. uh staat heet Muang Thai, de staat der vrijen. °k de Siameesche vrouwen zijn volgens 'n stu- Jherapport der Amerik. schrijfster Edith E. aussig, die langen tijd in 't Koninkrijk van chter-indië doorbracht, trotsch op hare vrij- eid, vooral de vrouwen uit de lagere volksklas- te ofschoon 't nog wel gebeuren kan, dat zij als 'avinnen verkocht worden. Officieel is de sla- ^rnij door koning Chulalongkom afgeschaft, jhaar ouders die hun kinderen vooral meisjes let kunnen onderhouden staan ze als slavin- eh af, wel wetend dat zij als volwassene de "jheid weer terug kunnen krijgen. Want de genaar moet haar een loon betalen en dit °on wordt bespaard om later de vrijheid te «oopen. Bovendien de slaven, die uitsluitend oor huiselijke bezigheden gebruikt worden, moeten goed behandeld worden. Strikt geno den zijn ook de' bijvrouwen van den Siamees avinnen, die zich naar de voorschriften der .oornaamste vrouw, de eerste echtgenoote, moe- schikken. Maar deze heerscheres in huis is gewoonlijk wel zoo verstandig, dat zij den bij- rouwen haar ondergeschiktheid niet laat voe len om alle oneenigheden te voorkomen. Intelligentie is een der voornaamste eigen schappen van deze gracieuze Oost-Aziatische rouwen en aan deze intelligentie danken zij ®en voorname plaats in het zakenleven. In vele gevallen zijn het de geest en de wil or vrouw die de zaak van den man besturen. rïen domineerend werken de vrouwen in den ■neinhandel. Hoe vaak ziet men den man voor cn winkel gehurkt, spelend met de kinderen, ^orwiji de vrouw de klanten bedient en ziet of j,|ts goed gaat. De verkoop van fruit en koeken et hoofdzakelijk in de handen van vrouwen, venzoo de administratie der vaartuigen op de reede rivieren en klongs (kanalen). De vrou- en organiseeren het verkeer en beheeren het ,'d. De mannen behoeven alleen maar voor den vaardienst te zorgen. Dat de vrouwen der reede volkslagen zich vrij en onafhankelijk oelen komt reeds in houding en optreden tot 'drukking. Het is een lust een verstandige en ardige Siameesche te zien in haar eigen klee ordracht, met de korte wijde broek die eng bder de knie gespannen is. on?et leven der voorname vrouwen, waartoe k die der beambten gerekend worden, verloopt zeer begrensde banen. Het leven der hoogere bnden regelt zich naar de gewoonten van het Hóf en daar de hoftaal geheel verschillend is ah het dialect van het volk zijn de prinsessen ®rplicht de dochters uit de gezinnen, die pas den adelstand verheven werden, in de hof- ;aal te onderrichten en ze met de gewoonten ah het Hof bekend te maken. Deze meisjes leeren Pransch, Engelsch, niet ~®!den ook Duitsch. Maar naar Europa reizen JS- daar te studeeren, dat werd haar tot nu toe d°or den heerscher nog niet toegestaan. Wat 'eef er nu over? De leergierige vrouwelijke Ieugd moest zich' beperken tot de opleiding van hderwijzeressen en verpleegsters, welke zij in bet land konden genieten. Dlirt en liefde spelen in Siam geen rol. Ja, het r'ordt als niet fatsoenlijk beschouwd wanneer jden op een meisje verliefd raakt. Een huwelijk 'Tangeeren is uitsluitend een zaak voor de Adders, de jongelui worden voor het feit gesteld dat hun huwelijk zal plaats hebben. Het slui hoi van het huwelijk is een particuliere zaak, al er ook priesters bij aanwezig. De verloving met groote plechtigheden gepaard. Men 'Udt een optocht, waarbij de geschenken die bruidegom aan de bruid geeft, op osentar 'eve wijze van zijn huis naar het huis van haar dders gebracht worden. Bij de huwelijksplech- 'gheid zit het bruidspaar met gevlochten kro- eh op de hoofden op een podium, zedig naar grond starend terwijl het door voorbijtrek- ehde bloedverwanten en vrienden bij wijze van ^ukwenschen met water door den priester Jdid besprenkeld wordt. Dit water bevindt zich in een zilveren of ®°uden schotel in de handen van een man, die ^ast het podium staat en die tot taak heeft MERK telkens weer een mosselschelp in het water te dompelen en die iederen gast toe te reiken. Bejaarde en aanzienlijke gasten gieten het wa ter direct op de hoofden van het bruidspaar, de andere gasten stellen er zich tevreden mee, het op de uitgestrekte handen te schudden. Tenslotte zijn bruid en bruidegom heelemaal nat. Wat een genot moet het zijn na den voor bijgang van den laatsten gelukwenscher zich de drijvende kronen van het hoofd te rukken. Dat is het moment dat beslist wie der pasge trouwden den schepter in huis zal zwaaien. Volgens het oude volksgeloof komt het recht toe aan de partij, die zich het eerst van de kroon bevrijd heeft. De jongelui blijven in het ouderlijk huis der bruid, waar den volgenden morgen een priester verschijnt om te bidden en te zingen. En dan dan komt de hoofd zaak, het inzamelen der huwelijksgeschenken op een reis, die door het nieuwbakken echtpaar ondernomen wordt en 1 tot 2 weken duurt, in geval de' kring bloedverwanten en kennissen zeer groot is. Een Siamees mag wel bijvrouwen hebben, doch slechts één wettig erkende echtgenoot. Alleen met verlof van den koning of na schei ding van de eerste vrouw kan een tweede echt verbintenis volgen. De koning echter mag trou wen zoo dikwijls hij wil, bovendien beschikken talrijke favorieten over prachtige woningen in het groot, prachtig koninklijk vrouwenhuis, waar ook verschillende koninginnen een weel derig doch streng ceremonieel leven leiden. PRETORIA (Transvaal), 15 Oct. (Reuter.) Na 32 jaar is het mysterie van de „Paul Kruger- millioenen" door het vinden van een klein no titieboekje opgelost. De waarheid is hierin geboekstaafd door den Boeren-commandant Meindert Noome, aan wien Paul Kruger had opgedragen te zorgen, dat zijn goudbezit veilig de grens van Trans vaal overkwam naar Lorengo Marques, de Por- tugeesche havenstad aan de Delagoa Baai. Paul Kruger was in zoo groote haast naar Enropa vertrokken aan boord van een Neder- landsch oorlogsschip, dat hij geen tijd had over gehouden, om zelf zijn bezit in veiligheid te brengen. Daarom vertrouwde hij het toe aan Noome en sinds dien tijd zijn de verhalen in omloop gekomen over den verborgen schat van Paul Kruger. Nu blijkt, dat er nooit iets verborgen is ge weest! Noome was een van Kruger's vertrouwelingen en een man van beleid, zoodat, toen hij de vereerende opdracht van den president had ge kregen, hij alles wat daarmede verband hield, ip twee kleine notitie-boekjes opschreef. Na den Boerenoorlog hebben schatgravers na sporingen gedaan naar het „verborgen" goud. Noome heeft hen hiervan altijd willen afhouden, doch kon ze niet overtuigen, omdat zijn aan- teekenboekjes waren zoek geraakt. Tegenover zijn familie heeft hy echter nooit nagelaten er den nadruk op te leggen, dat de schat veilig naar Lorengo Marques was ver voerd en daar in zijn geheel was overgedaan aan de Duitsche firma Wilken Ackermann. „Verhalen over die verborgen millioenen zijn verzinsels", verzekerde Noome zijn vrienden her haaldelijk. Doch de schatgravers verloren den moed niet, totdat thans na Noome's overlijden, in 1927, een van zijn zoons bij het snuffelen in een rommelkamer een dagboekje vond, dat de aanteekeningen bevatte over het lot van Kruger's millioenen. Uit de keurig met inkt geschreven aanteeke ningen blijkt, dat de schat van „Oom Paul" uit 62 kisten goudstaven bestond. Vanuit Nelspruit is het bezit per trein naar de Delagoa Baai verzonden en hierover zegt een met rooden inkt onderstreepte notitie: 30 Augustus: Van Nelspruit vertrokken naar de Delagoa Baai. 31 Augustus. Het goud wordt afgeleverd aan Wilken Ackermann. 3 September. Ben weer bezig met het goud. Verdere notities toonen aan, dat toen het goud aan Wilken Ackermann was overge daan, de Bóeren-Republiek credieten kreeg voor het bedrag van de goudwaarde, alsmede groote hoeveelheden levensmiddelen en voorraden, a.o. 44,000 zakken meel. Er werden schepen gecharterd en belangrijke sommen werden ter beschikking gesteld in Europa om de Boeren, die daar een toevlucht hadden gezocht, te steunen. De legende van de begraven „Paul Kruger Millioenen" is nu voor goed de wereld uit! HUIZEN 1875. K. R. O. 8.00 Morgenconcert 10.00 Gramofoonmuziek 11.30 Godsdienstig half uurtje door pastoor L. H. Perquin O. P. 12.00 Tijdsein 12.15 Het Con Brio-trio 1.45 Verzorging zender 2.00 Vrouwenuurtje 3.00 Modecursus door mevr. H. Cuppens Geurs H. I. R. O. Uitzending voor de Star Publishing Trust 4.35 Uitzending voor de Ned. Vereen, van Spiritisten „Harmonium" 5.10 K. R. O. De KRO-boys O. 1. v Piet Lus- tenhouwer, refrein-zang Jack Mossel 6.30 Esperanto-cursus door P. Heilker (derde les) 6.50 Inleidend praatje op den cursus „De mo derne zakenman" 7.00 Gramofoonmuziek 7.10 De middeleeuwen (1) „Stedenvorming" door dr. J. Sassen O. P. 7.30 Politieberichten 7.45 Verbondskwartiertjë 8.00 KRO-orkest o. 1. v. Johan Gerritsen 8-30 „Krassin 78" van Alb. Kuyle. Voordracht door Leon. v. d. Hulst 9.00 Vaz Dias 9.15 Ballet en dans in den loop der eeuwen. KRO-orkest o. 1. v. Johan Gerritsen 11.00 Gramofoonmuziek 12.00 Sluiting. HILVERSUM 296. A. V. R. Q. 8.00 Tijdsein 8.01 Gramofoonmuziek 10.01 Morgenwijding 10.15 Gramofoonmuziek 10.30 Orgelcon cert door Piet van Egmond Jr. Solist Willem Herckenrath, bariton 11.00 Radio-volksuni versiteit 11.30 Voortzetting orgelconcert 12.00 Tijdsein AVRO-klok 12.01 Het ensem ble Rentmeester 12.45 Gramofoonmuziek 1.00 Ensemble Rentmeester 1.45 Verzorging zender 2.00 Aansluiting met het Concertge bouw te Amsterdam. Caecilia-concert. Het con certgebouw-orkest o. 1. v. Eduard van Beinum 3.00 Naaicursus o. 1. v. mevr. Ida de Leeuw van Rees. Herhaling le les 4.00 Zangvoor dracht door Anna Stroink, a. d. vleugel Egbert Veen 4.30 Kinderuurtje door mevr. Antoi nette van Dijk m. m. v. Jan Hemsing Jr. 5.30 Kovacs Lajos en zijn orkest (refrein-zang Bob Scholte) 6.30 Radio-volksuniversiteit 7.00 Kovacs Lajos 7.25 Overschakeling van den zender 7.30 Engelsche les vsor beginners door Fred Fry Herhaling eerste les 8.00 Tijd sein AVRO-klok 8.01 Vaz Dias; 8.05 AVRO opera uitzending. Opera-fragmenten uit te voe ren door leden van de N. V. Italiaansche opera. Het omroeporkest, het geheel o. 1. v. Vincenzo Marini; 10.15 Gramofoonmuziek (bioscooporgel- muziek) 10.30 AVRO-omroeporkest o. 1. v. Nico Treep 11.00 Vaz Dias 11.05 Gramo foonmuziek 12.00 Tijdsein en sluiting. BRUSSEL 509. 12.20 Muziek van Belgische componisten (gr. pl.); Concert door het radio orkest o. 1. v. Karei Walpot. Spanje gezien door vreemde componisten 7.05 Concert door het kleine orkest van het N. I. R. o. 1. v. P. Lee mans 10.30 Gramofoonmuziek. KALUNDBORG 1153. 11.20 Het strijkorkest van „Bellevue Strandhotel" o. 1. v. Herald An dersen 2.20 Carl Rydahl's instrumentaal en semble 9.40 Kamermuziek 10.20 Dansmu ziek. BERLIJN 419. 6.00 Concert door het omroep orkest o. 1. v. Bruno Setdler Winkler 6.30 Ver volg concert 8.30 Het Roth-strijkkwartet. HAMBURG 372. 5.55 Concert door het kleine Norag orkest o. 1. v. Gerhard Maasz 10.50 Concert 6.00 Gramofoonmuziek 9.50 Uit het „Deutsches Haus" te Flensburg Concert o. 1. v. Kurth Barth. KöNIGSWUSTERHAUSEN 11.20 Gramofoon muziek 1.20 Gramofoonmuziek; 3.50 Concert 11.20 Concert uit Hamburg. LANGENBERG 472. 11.20 Populair concert door het Freiberger Konzertorchester 12.20 Concert o. 1. v. Wolf 4.20 Vesperconcert door een kamerorkest m. m. v. Karl Delseit. DAVENTRY 1554. 12.20 Orgelconcert door Ed ward O'Henry 1.05 Concert door het Commo dore Grand orkest o. 1. v. Joseph Muscant 4.50 Concert door Moschetto en zijn orkest 7.40 Concert door het BBC-theater-orkest o. 1. v. Stanford Robinson. PARIJS (Eiffel) 1446. 8.05 Concert u. Straats burg 8.50 „Le pré aux Clercs" opera-comique van L. Hérold. PARIJS (Radio) 1724. 12.20 Populair concert door het Krettly-orkest 7.40 idem 9.00 Concert voor cello en piano 9.50 Concert. MILAAN 33L 6.20 Populaire muziek 6.50 Gramofoonmuziek 7.50 „Un Ballo in Ma- sehera", opera van G. Verdi. ROME 441. 7.20 Gramofoonmuziek 8.05 Concert 9.20 Gevarieerd programma. WEENEN 517. 4.20 Gramofoonmuziek 7.20 Populair concert door het Fritz Recktenwald- orkest. WARSCHAU 1412. 5.20 Dansmuziek 7.20 Populair concert door het Omroeporkesto. 1. v. J. Ozimniski 8.50 mevr. J. Hennert zingt liederen 9.35 Dansmuziek. BEROMUNSTER 460. 7.05 Otto Maag „Das Klaviertrio" m. m. v. het „Basler" trio 8.20 Concert door het omroeporkest o. 1. v. E. Gil bert 8.50 Concert door het Omroeporkest o. 1. v. Erwin Gilbert. Operette programma. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS Amsterdammers leeren loopen, Rechts en links en over straat, Nu de Hoofdstad in het teeken Van den beenen-auto staat. Deze week is aan de loopers Van het druk verkeer gewijd, Die nog steken in de schoenen Van de primitiviteit! 't Kan verkeeren, zei wél Breeroo, Maar het gaat nog steeds verkeerd, i En derhalve, zoo het zijn moet, Wordt den loopers nu geleerd. Niet maar kris-kras tusschen auto's, Want dan heb je altijd pech. Doch de lijn, die men moet volgen, Staat gestippeld op den weg! En het zal u nimmer lukken, Waar 't verkeer wordt saam-geknoopt, Dat u daar een flinken auto 1 Zoo maar 't onderstboven loopt! Waf het stuur is voor den auto, Zijn de hersens voor den voet. En de een gaat met benzine, Doch u heeft alleen uw bloed! Die maar raak loopt en niet uitkijkt, Krijgt als laatste van zijn stam: Een gedenksteen, met de letters R. I. P. in monogram! 1 MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) SlMIIIIIIIIIIIIIIHIIIKIIIHIIIHIIHIIIIIIIIIHilllllllllllHlllllllllllllllllillHIR WASHINGTON, 15 Oct. (Per telefoon). De toestand op de arbeidsmarkt is eenigermate verbeterd. Volgens statistieken is het aantal te werk gestelden den laatsten tijd met 3.2 pet. toegenomen, terwijl het totaal aan uitbetaalde loonen met 2.6 pet. steeg. (United Press) DUBLIN, 15 Oct. CPer telefoon). De Iersche arbeiderspartij heeft op de heden gehouden conferentie eenstemmig een resolutie aange nomen, welke de afschaffing van de kosten voor een gouverneur-generaal in den Ierschen Vrijstaat vraagt. In de kamer was het pikdonker. Een enkelen smallen lichtbundel uitgezonderd, kon men er niets onderscheiden. De lichtstraal kwam van een zaklantaarn, die Ben Joyce in z'n hand hield. Ben Joyce was een handige jongen. Daar hij als matroos voer, had hij steeds een alibi en een paspoort bij de hand. En hij zorgde er bovendien altijd voor, dat z'n inbraken zoo goed als samenvielen met het uur, waarop hij uitvoer. Een parelsnoer, een pakje bankbiljetten, dan vlug aan boord en hij had z'n slag al weer geslagen. Terwijl de politie overal in 't land naar den dader van de inbraak zocht, zette Ben Joyce voet aan wal ergens op Madeira of op een andere plaats waar hij even ver en even veilig was. De kleine lichtplek streek speelsch langs de punt van een tafel, ging schuin over een schil derij omhoog, daalde weer neer langs den schoorsteen, gleed langs den wand en bleef toen rusten op een voorwerp, dat Ben z'n adem deed inhouden. De brandkast! De brandkast van graaf Lever ton! Hierin moest het diamanten halssnoer der gravin liggen! Hij stond op het punt er heen te sluipen en zijn geluk, dat hem in zulke omstandigheden nog nooit in den steek had gelaten, op het slot te beproeven, toen een geluid achter hem z'n haar ten berge deed rijzen en zijn hand machi naal naar z'n zak deed schieten om z'n revolver te grijpen. „Handen op!" De woorden scheurden onheil spellend de stilte, die in 't vertrek heerschte en joegen een paniek door Ben's hersens. Hij spied de in 't rond, giste waar zijn doel was en schoot. Een rauwe kreet, een zuchtend gerochel en toen was het stil! Ben aarzelde een oogenblik, draaide zich om, sprong door het open raam en liep zoo hard hij kon de donkere straat af. Na een eind ge- loopen te hebben, nam hij een bus; een kwar tier later nam hij weer een andere. Toen hij die verliet, ging hij verder te voet naar zijn schip. Twee uur des nachts was hij aan boord en om drie uur voer zijn schip uit. Gedurende de reis voelde Joyce zich ellendig. Tot nu toe was hij steeds voor een moord teruggedeinsd. Z'n revolver had hij nooit ge bruikt dan om te dreigen en dat was altijd voldoende geweest. Telkens en telkens vroeg hij zich af, hoe hij er toch toe gekomen was den haan over te halen. Soms keek hij naar z'n hand en was dan bijna verwonderd, dat er geen Robbie zei, dat hij zoo graag eens op den hoogsten top van het eiland zou klimmen, en daarom bracht de zeeman hen naar den voet van den hoogsten berg. Zij namen den wilden bok mee, die hen, naar Freddy's zeg gen, nog goede diensten zou kunnen bewijzen. Na een langdurige klimpartij kwa men ze aan het laatste en slechtste gedeelte van de bestijging. Robbie stelde voor, dat de bok hen nu ver der zou drsigen. „Is dat wel veilig?" vroeg Topsy be zorgd. De bok dacht, dat Topsy het tegen hem had, en schudde zijn kop als ant woord. Hij bemerkte echter niet, dat Robbie juist bezig was op zijn horens te klimmen, en door het schudden verloor de arme jongen zijn even wicht en beiden tuimelden over den afgrond de diepte in. Topsy gaf een luiden gil, toen ze Robbie en den bok daar over den rand zag verdwijnen, maar Freddie greep nog juist bijtijds den bok bij de achterpooten om hen beiden te redden. „O, Robbie, wat had ik moeten be- giinnen, als ik zonder jou terug had moeten gaan", huilde Topsy. (Morgenavond vervolg) (Ingezonden mededeeling) bloed aan kleefde. Hij was er stellig van over tuigd, dat hij een doode in de kamer had achtergelaten. In geen enkele haven waai* zijn schip binnen liep, durfde hij van boord gaan. „Dat is een les voor me geweest," mompelde hij niet eens, maar wel tienmaal per dag; „nooit doe ik meer zoo iets. Van nu af wil ik mijn leven beteren." Door dit vaste besluit, voelde hij zich een weinig gerust gesteld. Bovendien, als hij nooit meer naar z'n land terug ging, nooit meer terug keerde op de plaats zijner misdaad, dan moest hij toch vèilig zijn. Hij moest weg blijven. Een week na z'n misdaad liet zijn schip het anker vallen op de Kaap-Verdische eilanden en drie weken later op Trinidad. Daar verliet Ben Joyce het schip en ging op een vrachtboot over. Tegen t einde van 't jaar was hij in San- Covardo en zei z'n baantje van matroos vaar wel. Veel had hij hooren vertellen van bananen- koningen in San-Covardo, die binnen enkele jaren rijk, schatrijk geworden waren. Hij ging in den bananenhandel. In een achterbuurt huurde hij een hokje om te slapen. Hij kon er zich nauwelijks in be wegen, maar daar trok Ben Joyce zich niets van aan. Zoo waren er meer bananen-koningen begonnen. Dit alles ge- beurde in 1910. J"'""" jaren nam z'n E gevoel van Vdfl eCU lOVCC veiligheid toé. Dikwijls vroeg ■■■■■■■■■•ut. hij zich afwien zou hij toch neergeschoten hebben? Graaf Leverton zelf? Een bediende misschien? Wie weet, wie er voor in de gevan genis zat! Dat zou zijn veiligheid nog beter waarborgen. Maar in ieder geval was hij veilig. De belofte door hem aan zich zelf afgelegd, kwam hij trouw na. Van af dit oogenblik had hij een eerlijk leven geleid. Niet lang na z'n vestiging in San-Covardo had hij onder z'n kameraden reeds den bijnaam van: „eerlijke Ben." Hij boerde intusschen aardig vooruit. Door z'n scherpen kijk op zaken, met zuinigheid en overleg, slaagde hij er in een plantage te koo- pen, later nog een en nog een, totdat hij ein delijk rijk was. Hij stak z'n geld in allerlei winstgevende ondernemingen en op 't einde van 1926 was hij de rijkste man van San-Covardo. In de lente van 1927 begon hij te piekeren. Zeventien jaren waren voorbijgegaan sinds den nacht van den moord; zeventien jaren, sinds hij voor de laatste maal z'n vaderland had ge zien. En eensklaps voelde hij heimwee naar zijn geboortgrond, naar de stad, waar hij z'n kinder jaren had doorgebracht, waar hy z'n slecht leven geleerd had. Hij had hard gewerkt, hy was rijkHad hy geen recht om er eens tusschen uit te bre ken? Naar zijn vaderland te gaan? En het moést er veilig voor hem zün! Het moést! Mis schien dacht niemand meer aan den moord, en stellig zou niemand op de gedachte komen, hém er van te verdenkenof hy moest dom genoeg zijn, zich zelf.te verraden.... Maar dat zou hy niet doen! Daar zou hu wel voor zorgen. Wat was er dus tegen om te gaan? Niets. Als hij wilde, kon hy nu direct een passage-biljet nemen.... „Ik doé het," dacht hu; „er valt niets te wagen. Morgen ga ik." Hy ging. De reis duurde veertien dagen en hoe dichter hy by z'n geboorteland kwam, hoe meer vreugde en wroeging in z'n ziel streden. Zoodra hu" den voet aan wal had gezet, liet hij zich in een taxi naar een van de eerste hotels rijden en na het diner nam hy een loge in den schouwburg. Den volgenden morgen kon hu z'n nieuws gierigheid niet langer bedwingen. „Ik moét het weten," dacht hu; „ik moét het weten. En wel direct. Maar hoe?" Hij ging naar het kantoor van de „Daily- Mirror", vertelde daar dat hij de schrü'ver van een boek over de geschiedenis van het vlieg- wezen was, en verzocht de kranten van de laat ste twintig jaren te mogen inzien. Men voldeed gaarne aan zijn verzoek. Hij werd in een groote kamer gelaten en daar bracht men hem twin tig dikke jaargangen van de „Daily Mirror". Hu greep het deel, op welks rug het jaartal 1910 geschreven stond en sloeg het blad op, dat verschenen was op den morgen na den moord. Wat hij lezen moest, was spoedig gelezen: „In den afgeloopen nacht brachten in brekers een bezoek aan de woning van graaf Leverton in Jermyn-street. Er wordt niets van waarde vermist, maar een zonderling feit is, dat de lievelingspapegaai van den graaf, die in de kamer stond waar de in brekers waren binnen gedrongen, door een der onverlaten is dood geschoten. Op het oogenblik, waarop ons blad ter perse gaat, tast de politie omtrent deze inbraak nog in 't duister Wel twee minuten lang bleef Ben Joyce on- beweegiyk over de krant gebogen zitten. Toen was het alsof een looden last van hem werd afgeworpen. Den hemel zu dank! Hu was dus geen moordenaar! dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f 9/1/1/1 by levenslangegeheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7C/J bij een ongeval met f OCfï by verlies ingen I verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f f OU»" doodelijken afloop £éOU»m een voet van een hand f 1 O C bij of een oog# aArt/»"du verlies van een f Cfï bij een breuk van Afi by verlies van 'n duim of wijsvinger Obeen of arm# Tv» anderen vinger (Vrij naar het Duitsch 10 erigens verlangde zü van mevrouw Brennt- a r immers niets anders, dan dat zü den brief n haar zoon zou geven. Zü vroeg het zóó mgend, dat zyn moeder zich tenslotte ver- ui'wen liet, op voorwaarde, dat zü de dame arvoor een kwitantie schreef. Nauwelijks was tie gekeurd, of de kleine bezoekster nam haas- afscheid, onder herhaalde dankbetuigingen, jij het huis stond een gesloten rytuig, waarin J Wegreed. Het nummer van het rytuig had (J? hmeder niet gezien zü zou er trouwens geld niet op gelet hebben- Wat den brief met d betrof, dien bracht hy nu bij den commis- 61 'S.' 1->aar het over het geheimzinnige nummer glhg, had hy hem niet geopend. Alleen moest nog opmerken, dat hy nog gisterenavond tüi officierenlijst had nagekeken, en zich over- m ®d had, dat een majoor Hesslig heelemaal bestond. Natuurlyk niet! antwoordde de commissa ris grimmig. Dat was wel te begrijpen. Wat een brutaliteit van die „bochel", om nu, waar we zelfs haar signalement verspreid hebben, op zoo'n manier op te treden! Had uw moeder dan heelemaal geen vermoeden, wie ze vóór had? Neen. Ik heb u immers al gezegd, dat ik nooit met myn moeder over beroepszaken spreek. Ze wist dus ook niets van nummer 61. Maar wist ze dan niets van de heele zaak uit de courant? Mün moeder leest, uit beginsel, nooit be richten over misdaden. Zoo heeft ze dan ook pas gisteren van my van den moord by „De drie Mirteboomen" gehoord, en wat de vrouw met den bochel daarmee heeft uit te staan. Bo vendien moet ik er by zeggen, dat de beschry- ving die mün moeder van de dame geeft, heele maal niet met het signalement van de „bochel" klopt. Alleen die misvormdheid, en de donkere oogen stemmen overeen; voor de rest zegt myn moeder, dat haar bezoekster gru's was, en bleek, en minstens 60 jaar. Zoo'n sluwe persoon zal het wel niet moeiiyk vallen, haar uiterlijk te veranderen. Dat is zeker. Maar intusschen verklaart mün moeder speciaal met betrekking tot die wenkbrauwen, die in het signalement als bij zonder kenteeken vermeld wordep, dat ze dun waren, en büna geen kleur hadden. Een klein kunstje. Ze zal ze afgeschoren hebben. Wat maakte ze.overigens voor een in druk? Van iemand uit de betere kringen. Ze drukte zich keurig uit, en was zeer gemanierd. De commissaris maakte den verzegelden brief open. Hu bevatte bankbiljetten ter waarde van vijfhonderd schilling, en een stuk papier, waar op door middel van opgeplakte drukletters te lezen stond: „Men verzoekt den commissaris, het inge sloten bedrag te besteden aan betere voe ding en alle bij de wet toegestane gemak ken ten bate van gevangene nummer 61." De commissaris keek den jongen dokter aan. De brief is dus heelemaal niet aan u, maar aan my gericht, zei hu verbaasd. Ook de dokter was verbaasd. Vreemd, mompelde hy. Ik kan het me alleen maar zóó voorstellen, dat die dame dit den minst gevaariyken weg vond. zy heeft stel lig gedacht, dat myn moeder een oude, zwakke vrouw als ze argwaan gekregen had, en haar vast had willen houden, daar niet de kracht toe zou hebben gehad. De commissaris keek den ander scherp aan. Hy kende diens sympathie voor nummer 61, en een oogenblik kwam de verdenking bü hem op, dat die sympathie wel eens verder kon gegaan zijn, dan toelaatbaar was. Maar hij verwierp die gedachte weer, toen hy den eerlij ken, openhartigen blik van den jongen dokter ontmoette. Hij stond op, en liep opgewonden de kamer op en neer. Hij is ongehoord, hoe die „bochel" met de politie durft te spelen, knarste hy. Zoo'n brutaliteit is me in myn heele practyk nog niet voorgekomen! Tot tweemaal toe is ze zóó dichtbij, dat men alleen maar zyn hand naar haar hoefde uit te steken, en allebei de keeren slaagt ze er in, te ontsnappen. Geen wonder, dat die Helfrich me natuurlijk uitlacht.... Neen, dat doet hu niet, zei een stem by de deur. Want waar u maar uw hand hoefde uit te steken, had ik haar al te pakken en nog is ze me ontsnapt! XVII. De commissaris en Dr. Brenntner hadden zich geiyktydig omgekeerd naar den spreker, dien zij in hun opwinding niet hadden hoo ren binnenkomen. Helfrich! riep de commissaris, zoodra hy van zijn verrassing bekomen was. Waarach tig', het is Helfrich eindelijk. Maar wat zie je eruit! Waar kom je vandaan? Waar ben je geweest, man? De detective zag er inderdaad bleek en af gemat uit. Aldoor achter die „bochel" aan, zeide hij, terwijl hij zich op een stoel liet vallen. Hij zette zün hoed af, en veegde zich het zweet van zijn voorhoofd. Als een bloedhond heb ik haar spoor ge volgd en alles vergeefs. De commissaris smaakte een zekere voldoe ning, niettegenstaande den ernst van den toe stand. Zelfs Helfrich, wiens krachten hy niet onderschatte, had niets bereikt! Dat was toch altijd een resultaat zy het dan ook een ne gatief resultaat. Nu, zei hy glimlachend, daarom hoe ven we nog niet te wanhopen. Misschien lukt ons nu samen, wat ons afzonderlijk niet ge lukt is. Dr. Brenntner heeft me daar juist Helfrich maakte een afwerend gebaar. Dat weet ik. Ik heb alles gehoord, wat hü u heeft meegedeeld. Maar daar hebben we niets aan. Die vrouw heeft den duivel in. Maar dan weet je ook, dat ze een rijtuig gebruikt heeft, om naar het huis van Dr. Brenntner te rüden. Misschien kunnen we den man nog achterhalen, die haar gereden heeft, en kan die ons zeggen Neen, die weet niets. Heb ik u al met ge zegd, dat ik haar te pakken had? Het was even, nadat zy den koetsier betaald had. Met deze twee handen hield ik haar vast, en door een belachelijk toeval lukte het haar, om te ontsnappen. Neen, niet eens door een toeval, maar door een even eenvoudige als handige truc. De commissaris had den kalmen man nog nooit zóó buiten zichzelf gezien. Vertel me dan toch eens eindeiyk, wat je overkomen is, zei hy kregel. He brand van ongeduld. Helfrich keek mistroostig voor zich uit, en begon dan op matten toon met zyn bericht. Vóór alles moet ik u zeggen, dat ik vast overtuigd was, toen u mij van die gebochelde coupeuse by de weduwe Bolzer vertelde, dat die vrouw de kamer in de Wahringerstrasse betrokken had met het speciale doel, om de politie de portefeuille van den vermoorde in handen te spelen. De commissaris glimlachte ongeloovig. Zoo iets zei je de laatste maal ook aL Hoe kwam je op die vreemde gedachte? Daar door zou die persoon zich immers geheel on- noodig aan gevaar hebben blootgesteld. Als ze dat gewild had, had ze ons die portefeuille immers heel eenvoudig over de post kunnen sturen. Zeker. Maar zou u dan niet van zelf da delijk op de gedachte gekomen zyn, dat men u valsche inplaats van echte papieren in de hand wilde stoppen? Ongetwyfeld. Maar -Maar doordat nu de „bochel daar een kamer huurde, en de papieren schynbaar angstvallig onder den plankenvloer verborg, wekte zy den schün, dat de inhoud van de portefeuille nog dezelfde was, als op het oogenblik, dat ze zich die toeëigende, hoewel dat beslist niet het geval is. Nu wachtte ze af. Die aartssluwe vrouw moest natuuriyk bü een argeloos en bekrompen schepsel, als die juf frouw Bolzer, terstond gewaar worden, wan neer ze argwaan kreeg, zy wist, dat haar dochter kwam. Ze hoorde fluisteren en ge heimzinnig doen. Ze merkte achterdochtige en bespiedende blikken, en ik wed, dat ze met opzet op de gang kwam, om water te halen, opdat men volle zekerheid zou krijgen, dat zy de gezochte was. Toen ze dat bereikt had, was het tyd voor haar, om te verdwynen, en ze verdween. De commissaris glimlachte niet meer. .(Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 7