Vrijheid der vrouwen in Siam
ZADELHOFF
Jid vtö&aal van den dag
GELDERSCHE
ROOKWORST
De Paul Kruger-
millioenen
HUWELIJKSCEREMONIE
RADIO-PROGRAM
VOETGANGERSWEEK
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
ROBINSON! Een Hollandsche schoen
voor Hollandsche jongens
Alle abonné's ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen
Het Lijk bij de
MAANDAG 17 OCTOBER
Het is niet fatsoenlijk, wanneer
men op een meisje verliefd
raakt
^Vïe den scepter zwaait
ten
fcijn
inderdaad iets fijns
Door de vondst van een boekje,
afkomstig van 'n overleden
Boerencommand ant
Geheimzinnig geval
opgehelderd
Dinsdag 18 October
mus
Opleving in Amerika
Zonder gouverneur?
Sken' vdeerDe misdddd I
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
Thai, d. w. z. vrij, zoo noemen de Siameezen
zich ondanks het absolutistisch regiem dat
tot nu toe heerschte en ondanks de ge-
echtheid aan oeroude gebruiken en tradities.
uh staat heet Muang Thai, de staat der vrijen.
°k de Siameesche vrouwen zijn volgens 'n stu-
Jherapport der Amerik. schrijfster Edith E.
aussig, die langen tijd in 't Koninkrijk van
chter-indië doorbracht, trotsch op hare vrij-
eid, vooral de vrouwen uit de lagere volksklas-
te ofschoon 't nog wel gebeuren kan, dat zij als
'avinnen verkocht worden. Officieel is de sla-
^rnij door koning Chulalongkom afgeschaft,
jhaar ouders die hun kinderen vooral meisjes
let kunnen onderhouden staan ze als slavin-
eh af, wel wetend dat zij als volwassene de
"jheid weer terug kunnen krijgen. Want de
genaar moet haar een loon betalen en dit
°on wordt bespaard om later de vrijheid te
«oopen. Bovendien de slaven, die uitsluitend
oor huiselijke bezigheden gebruikt worden,
moeten goed behandeld worden. Strikt geno
den zijn ook de' bijvrouwen van den Siamees
avinnen, die zich naar de voorschriften der
.oornaamste vrouw, de eerste echtgenoote, moe-
schikken. Maar deze heerscheres in huis is
gewoonlijk wel zoo verstandig, dat zij den bij-
rouwen haar ondergeschiktheid niet laat voe
len
om alle oneenigheden te voorkomen.
Intelligentie is een der voornaamste eigen
schappen van deze gracieuze Oost-Aziatische
rouwen en aan deze intelligentie danken zij
®en voorname plaats in het zakenleven.
In vele gevallen zijn het de geest en de wil
or vrouw die de zaak van den man besturen.
rïen domineerend werken de vrouwen in den
■neinhandel. Hoe vaak ziet men den man voor
cn winkel gehurkt, spelend met de kinderen,
^orwiji de vrouw de klanten bedient en ziet of
j,|ts goed gaat. De verkoop van fruit en koeken
et hoofdzakelijk in de handen van vrouwen,
venzoo de administratie der vaartuigen op de
reede rivieren en klongs (kanalen). De vrou-
en organiseeren het verkeer en beheeren het
,'d. De mannen behoeven alleen maar voor
den
vaardienst te zorgen. Dat de vrouwen der
reede volkslagen zich vrij en onafhankelijk
oelen komt reeds in houding en optreden tot
'drukking. Het is een lust een verstandige en
ardige Siameesche te zien in haar eigen klee
ordracht, met de korte wijde broek die eng
bder de knie gespannen is.
on?et leven der voorname vrouwen, waartoe
k die der beambten gerekend worden, verloopt
zeer begrensde banen. Het leven der hoogere
bnden regelt zich naar de gewoonten van het
Hóf
en daar de hoftaal geheel verschillend is
ah het dialect van het volk zijn de prinsessen
®rplicht de dochters uit de gezinnen, die pas
den adelstand verheven werden, in de hof-
;aal te onderrichten en ze met de gewoonten
ah het Hof bekend te maken.
Deze meisjes leeren Pransch, Engelsch, niet
~®!den ook Duitsch. Maar naar Europa reizen
JS- daar te studeeren, dat werd haar tot nu toe
d°or den heerscher nog niet toegestaan. Wat
'eef er nu over? De leergierige vrouwelijke
Ieugd moest zich' beperken tot de opleiding van
hderwijzeressen en verpleegsters, welke zij in
bet land konden genieten.
Dlirt en liefde spelen in Siam geen rol. Ja, het
r'ordt als niet fatsoenlijk beschouwd wanneer
jden op een meisje verliefd raakt. Een huwelijk
'Tangeeren is uitsluitend een zaak voor de
Adders, de jongelui worden voor het feit gesteld
dat hun huwelijk zal plaats hebben. Het slui
hoi
van het huwelijk is een particuliere zaak, al
er ook priesters bij aanwezig. De verloving
met groote plechtigheden gepaard. Men
'Udt een optocht, waarbij de geschenken die
bruidegom aan de bruid geeft, op osentar
'eve wijze van zijn huis naar het huis van haar
dders gebracht worden. Bij de huwelijksplech-
'gheid zit het bruidspaar met gevlochten kro-
eh op de hoofden op een podium, zedig naar
grond starend terwijl het door voorbijtrek-
ehde bloedverwanten en vrienden bij wijze van
^ukwenschen met water door den priester
Jdid besprenkeld wordt.
Dit water bevindt zich in een zilveren of
®°uden schotel in de handen van een man, die
^ast het podium staat en die tot taak heeft
MERK
telkens weer een mosselschelp in het water te
dompelen en die iederen gast toe te reiken.
Bejaarde en aanzienlijke gasten gieten het wa
ter direct op de hoofden van het bruidspaar,
de andere gasten stellen er zich tevreden mee,
het op de uitgestrekte handen te schudden.
Tenslotte zijn bruid en bruidegom heelemaal
nat. Wat een genot moet het zijn na den voor
bijgang van den laatsten gelukwenscher zich
de drijvende kronen van het hoofd te rukken.
Dat is het moment dat beslist wie der pasge
trouwden den schepter in huis zal zwaaien.
Volgens het oude volksgeloof komt het recht
toe aan de partij, die zich het eerst van de
kroon bevrijd heeft. De jongelui blijven in het
ouderlijk huis der bruid, waar den volgenden
morgen een priester verschijnt om te bidden
en te zingen. En dan dan komt de hoofd
zaak, het inzamelen der huwelijksgeschenken
op een reis, die door het nieuwbakken echtpaar
ondernomen wordt en 1 tot 2 weken duurt, in
geval de' kring bloedverwanten en kennissen
zeer groot is.
Een Siamees mag wel bijvrouwen hebben,
doch slechts één wettig erkende echtgenoot.
Alleen met verlof van den koning of na schei
ding van de eerste vrouw kan een tweede echt
verbintenis volgen. De koning echter mag trou
wen zoo dikwijls hij wil, bovendien beschikken
talrijke favorieten over prachtige woningen in
het groot, prachtig koninklijk vrouwenhuis,
waar ook verschillende koninginnen een weel
derig doch streng ceremonieel leven leiden.
PRETORIA (Transvaal), 15 Oct. (Reuter.) Na
32 jaar is het mysterie van de „Paul Kruger-
millioenen" door het vinden van een klein no
titieboekje opgelost.
De waarheid is hierin geboekstaafd door den
Boeren-commandant Meindert Noome, aan
wien Paul Kruger had opgedragen te zorgen,
dat zijn goudbezit veilig de grens van Trans
vaal overkwam naar Lorengo Marques, de Por-
tugeesche havenstad aan de Delagoa Baai.
Paul Kruger was in zoo groote haast naar
Enropa vertrokken aan boord van een Neder-
landsch oorlogsschip, dat hij geen tijd had over
gehouden, om zelf zijn bezit in veiligheid te
brengen.
Daarom vertrouwde hij het toe aan Noome
en sinds dien tijd zijn de verhalen in omloop
gekomen over den verborgen schat van Paul
Kruger.
Nu blijkt, dat er nooit iets verborgen is ge
weest!
Noome was een van Kruger's vertrouwelingen
en een man van beleid, zoodat, toen hij de
vereerende opdracht van den president had ge
kregen, hij alles wat daarmede verband hield,
ip twee kleine notitie-boekjes opschreef.
Na den Boerenoorlog hebben schatgravers na
sporingen gedaan naar het „verborgen" goud.
Noome heeft hen hiervan altijd willen afhouden,
doch kon ze niet overtuigen, omdat zijn aan-
teekenboekjes waren zoek geraakt.
Tegenover zijn familie heeft hy echter nooit
nagelaten er den nadruk op te leggen, dat de
schat veilig naar Lorengo Marques was ver
voerd en daar in zijn geheel was overgedaan
aan de Duitsche firma Wilken Ackermann.
„Verhalen over die verborgen millioenen zijn
verzinsels", verzekerde Noome zijn vrienden her
haaldelijk. Doch de schatgravers verloren den
moed niet, totdat thans na Noome's overlijden,
in 1927, een van zijn zoons bij het snuffelen
in een rommelkamer een dagboekje vond, dat
de aanteekeningen bevatte over het lot van
Kruger's millioenen.
Uit de keurig met inkt geschreven aanteeke
ningen blijkt, dat de schat van „Oom Paul" uit
62 kisten goudstaven bestond.
Vanuit Nelspruit is het bezit per trein naar
de Delagoa Baai verzonden en hierover zegt een
met rooden inkt onderstreepte notitie:
30 Augustus: Van Nelspruit vertrokken naar
de Delagoa Baai.
31 Augustus. Het goud wordt afgeleverd aan
Wilken Ackermann.
3 September. Ben weer bezig met het goud.
Verdere notities toonen aan, dat toen het
goud aan Wilken Ackermann was overge
daan, de Bóeren-Republiek credieten kreeg voor
het bedrag van de goudwaarde, alsmede groote
hoeveelheden levensmiddelen en voorraden, a.o.
44,000 zakken meel.
Er werden schepen gecharterd en belangrijke
sommen werden ter beschikking gesteld in
Europa om de Boeren, die daar een toevlucht
hadden gezocht, te steunen.
De legende van de begraven „Paul Kruger
Millioenen" is nu voor goed de wereld uit!
HUIZEN 1875. K. R. O. 8.00 Morgenconcert
10.00 Gramofoonmuziek 11.30 Godsdienstig
half uurtje door pastoor L. H. Perquin O. P.
12.00 Tijdsein 12.15 Het Con Brio-trio
1.45 Verzorging zender 2.00 Vrouwenuurtje
3.00 Modecursus door mevr. H. Cuppens
Geurs H. I. R. O. Uitzending voor de Star
Publishing Trust 4.35 Uitzending voor de
Ned. Vereen, van Spiritisten „Harmonium"
5.10 K. R. O. De KRO-boys O. 1. v Piet Lus-
tenhouwer, refrein-zang Jack Mossel 6.30
Esperanto-cursus door P. Heilker (derde les)
6.50 Inleidend praatje op den cursus „De mo
derne zakenman" 7.00 Gramofoonmuziek
7.10 De middeleeuwen (1) „Stedenvorming"
door dr. J. Sassen O. P. 7.30 Politieberichten
7.45 Verbondskwartiertjë 8.00 KRO-orkest
o. 1. v. Johan Gerritsen 8-30 „Krassin 78" van
Alb. Kuyle. Voordracht door Leon. v. d. Hulst
9.00 Vaz Dias 9.15 Ballet en dans in den
loop der eeuwen. KRO-orkest o. 1. v. Johan
Gerritsen 11.00 Gramofoonmuziek 12.00
Sluiting.
HILVERSUM 296. A. V. R. Q. 8.00 Tijdsein
8.01 Gramofoonmuziek 10.01 Morgenwijding
10.15 Gramofoonmuziek 10.30 Orgelcon
cert door Piet van Egmond Jr. Solist Willem
Herckenrath, bariton 11.00 Radio-volksuni
versiteit 11.30 Voortzetting orgelconcert
12.00 Tijdsein AVRO-klok 12.01 Het ensem
ble Rentmeester 12.45 Gramofoonmuziek
1.00 Ensemble Rentmeester 1.45 Verzorging
zender 2.00 Aansluiting met het Concertge
bouw te Amsterdam. Caecilia-concert. Het con
certgebouw-orkest o. 1. v. Eduard van Beinum
3.00 Naaicursus o. 1. v. mevr. Ida de Leeuw
van Rees. Herhaling le les 4.00 Zangvoor
dracht door Anna Stroink, a. d. vleugel Egbert
Veen 4.30 Kinderuurtje door mevr. Antoi
nette van Dijk m. m. v. Jan Hemsing Jr.
5.30 Kovacs Lajos en zijn orkest (refrein-zang
Bob Scholte) 6.30 Radio-volksuniversiteit
7.00 Kovacs Lajos 7.25 Overschakeling van
den zender 7.30 Engelsche les vsor beginners
door Fred Fry Herhaling eerste les 8.00 Tijd
sein AVRO-klok 8.01 Vaz Dias; 8.05 AVRO
opera uitzending. Opera-fragmenten uit te voe
ren door leden van de N. V. Italiaansche opera.
Het omroeporkest, het geheel o. 1. v. Vincenzo
Marini; 10.15 Gramofoonmuziek (bioscooporgel-
muziek) 10.30 AVRO-omroeporkest o. 1. v.
Nico Treep 11.00 Vaz Dias 11.05 Gramo
foonmuziek 12.00 Tijdsein en sluiting.
BRUSSEL 509. 12.20 Muziek van Belgische
componisten (gr. pl.); Concert door het radio
orkest o. 1. v. Karei Walpot. Spanje gezien door
vreemde componisten 7.05 Concert door het
kleine orkest van het N. I. R. o. 1. v. P. Lee
mans 10.30 Gramofoonmuziek.
KALUNDBORG 1153. 11.20 Het strijkorkest
van „Bellevue Strandhotel" o. 1. v. Herald An
dersen 2.20 Carl Rydahl's instrumentaal en
semble 9.40 Kamermuziek 10.20 Dansmu
ziek.
BERLIJN 419. 6.00 Concert door het omroep
orkest o. 1. v. Bruno Setdler Winkler 6.30 Ver
volg concert 8.30 Het Roth-strijkkwartet.
HAMBURG 372. 5.55 Concert door het kleine
Norag orkest o. 1. v. Gerhard Maasz 10.50
Concert 6.00 Gramofoonmuziek 9.50 Uit
het „Deutsches Haus" te Flensburg Concert o.
1. v. Kurth Barth.
KöNIGSWUSTERHAUSEN 11.20 Gramofoon
muziek 1.20 Gramofoonmuziek; 3.50 Concert
11.20 Concert uit Hamburg.
LANGENBERG 472. 11.20 Populair concert
door het Freiberger Konzertorchester 12.20
Concert o. 1. v. Wolf 4.20 Vesperconcert door
een kamerorkest m. m. v. Karl Delseit.
DAVENTRY 1554. 12.20 Orgelconcert door Ed
ward O'Henry 1.05 Concert door het Commo
dore Grand orkest o. 1. v. Joseph Muscant
4.50 Concert door Moschetto en zijn orkest
7.40 Concert door het BBC-theater-orkest o.
1. v. Stanford Robinson.
PARIJS (Eiffel) 1446. 8.05 Concert u. Straats
burg 8.50 „Le pré aux Clercs" opera-comique
van L. Hérold.
PARIJS (Radio) 1724. 12.20 Populair concert
door het Krettly-orkest 7.40 idem 9.00
Concert voor cello en piano 9.50 Concert.
MILAAN 33L 6.20 Populaire muziek 6.50
Gramofoonmuziek 7.50 „Un Ballo in Ma-
sehera", opera van G. Verdi.
ROME 441. 7.20 Gramofoonmuziek 8.05
Concert 9.20 Gevarieerd programma.
WEENEN 517. 4.20 Gramofoonmuziek 7.20
Populair concert door het Fritz Recktenwald-
orkest.
WARSCHAU 1412. 5.20 Dansmuziek 7.20
Populair concert door het Omroeporkesto. 1.
v. J. Ozimniski 8.50 mevr. J. Hennert zingt
liederen 9.35 Dansmuziek.
BEROMUNSTER 460. 7.05 Otto Maag „Das
Klaviertrio" m. m. v. het „Basler" trio 8.20
Concert door het omroeporkest o. 1. v. E. Gil
bert 8.50 Concert door het Omroeporkest
o. 1. v. Erwin Gilbert. Operette programma.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
Amsterdammers leeren loopen,
Rechts en links en over straat,
Nu de Hoofdstad in het teeken
Van den beenen-auto staat.
Deze week is aan de loopers
Van het druk verkeer gewijd,
Die nog steken in de schoenen
Van de primitiviteit!
't Kan verkeeren, zei wél Breeroo,
Maar het gaat nog steeds verkeerd,
i En derhalve, zoo het zijn moet,
Wordt den loopers nu geleerd.
Niet maar kris-kras tusschen auto's,
Want dan heb je altijd pech.
Doch de lijn, die men moet volgen,
Staat gestippeld op den weg!
En het zal u nimmer lukken,
Waar 't verkeer wordt saam-geknoopt,
Dat u daar een flinken auto
1 Zoo maar 't onderstboven loopt!
Waf het stuur is voor den auto,
Zijn de hersens voor den voet.
En de een gaat met benzine,
Doch u heeft alleen uw bloed!
Die maar raak loopt en niet uitkijkt,
Krijgt als laatste van zijn stam:
Een gedenksteen, met de letters
R. I. P. in monogram!
1 MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
SlMIIIIIIIIIIIIIIHIIIKIIIHIIIHIIHIIIIIIIIIHilllllllllllHlllllllllllllllllillHIR
WASHINGTON, 15 Oct. (Per telefoon). De
toestand op de arbeidsmarkt is eenigermate
verbeterd. Volgens statistieken is het aantal te
werk gestelden den laatsten tijd met 3.2 pet.
toegenomen, terwijl het totaal aan uitbetaalde
loonen met 2.6 pet. steeg.
(United Press)
DUBLIN, 15 Oct. CPer telefoon). De Iersche
arbeiderspartij heeft op de heden gehouden
conferentie eenstemmig een resolutie aange
nomen, welke de afschaffing van de kosten
voor een gouverneur-generaal in den Ierschen
Vrijstaat vraagt.
In de kamer was het pikdonker. Een enkelen
smallen lichtbundel uitgezonderd, kon men
er niets onderscheiden. De lichtstraal kwam
van een zaklantaarn, die Ben Joyce in z'n hand
hield.
Ben Joyce was een handige jongen. Daar hij
als matroos voer, had hij steeds een alibi en
een paspoort bij de hand. En hij zorgde er
bovendien altijd voor, dat z'n inbraken zoo goed
als samenvielen met het uur, waarop hij uitvoer.
Een parelsnoer, een pakje bankbiljetten, dan
vlug aan boord en hij had z'n slag al weer
geslagen.
Terwijl de politie overal in 't land naar den
dader van de inbraak zocht, zette Ben Joyce
voet aan wal ergens op Madeira of op een
andere plaats waar hij even ver en even veilig
was.
De kleine lichtplek streek speelsch langs de
punt van een tafel, ging schuin over een schil
derij omhoog, daalde weer neer langs den
schoorsteen, gleed langs den wand en bleef toen
rusten op een voorwerp, dat Ben z'n adem deed
inhouden.
De brandkast! De brandkast van graaf Lever
ton! Hierin moest het diamanten halssnoer der
gravin liggen!
Hij stond op het punt er heen te sluipen en
zijn geluk, dat hem in zulke omstandigheden
nog nooit in den steek had gelaten, op het slot
te beproeven, toen een geluid achter hem z'n
haar ten berge deed rijzen en zijn hand machi
naal naar z'n zak deed schieten om z'n revolver
te grijpen.
„Handen op!" De woorden scheurden onheil
spellend de stilte, die in 't vertrek heerschte en
joegen een paniek door Ben's hersens. Hij spied
de in 't rond, giste waar zijn doel was en
schoot.
Een rauwe kreet, een zuchtend gerochel en
toen was het stil!
Ben aarzelde een oogenblik, draaide zich om,
sprong door het open raam en liep zoo hard
hij kon de donkere straat af. Na een eind ge-
loopen te hebben, nam hij een bus; een kwar
tier later nam hij weer een andere. Toen hij
die verliet, ging hij verder te voet naar zijn
schip. Twee uur des nachts was hij aan boord
en om drie uur voer zijn schip uit.
Gedurende de reis voelde Joyce zich ellendig.
Tot nu toe was hij steeds voor een moord
teruggedeinsd. Z'n revolver had hij nooit ge
bruikt dan om te dreigen en dat was altijd
voldoende geweest. Telkens en telkens vroeg hij
zich af, hoe hij er toch toe gekomen was den
haan over te halen. Soms keek hij naar z'n
hand en was dan bijna verwonderd, dat er geen
Robbie zei, dat hij zoo graag eens
op den hoogsten top van het eiland
zou klimmen, en daarom bracht de
zeeman hen naar den voet van den
hoogsten berg. Zij namen den wilden
bok mee, die hen, naar Freddy's zeg
gen, nog goede diensten zou kunnen
bewijzen.
Na een langdurige klimpartij kwa
men ze aan het laatste en slechtste
gedeelte van de bestijging. Robbie
stelde voor, dat de bok hen nu ver
der zou drsigen.
„Is dat wel veilig?" vroeg Topsy be
zorgd.
De bok dacht, dat Topsy het tegen
hem had, en schudde zijn kop als ant
woord. Hij bemerkte echter niet, dat
Robbie juist bezig was op zijn horens
te klimmen, en door het schudden
verloor de arme jongen zijn even
wicht en beiden tuimelden over den
afgrond de diepte in. Topsy gaf een
luiden gil, toen ze Robbie en den bok
daar over den rand zag verdwijnen,
maar Freddie greep nog juist bijtijds
den bok bij de achterpooten om hen
beiden te redden.
„O, Robbie, wat had ik moeten be-
giinnen, als ik zonder jou terug had
moeten gaan", huilde Topsy.
(Morgenavond vervolg)
(Ingezonden mededeeling)
bloed aan kleefde. Hij was er stellig van over
tuigd, dat hij een doode in de kamer had
achtergelaten. In geen enkele haven waai* zijn
schip binnen liep, durfde hij van boord gaan.
„Dat is een les voor me geweest," mompelde
hij niet eens, maar wel tienmaal per dag; „nooit
doe ik meer zoo iets. Van nu af wil ik mijn
leven beteren."
Door dit vaste besluit, voelde hij zich een
weinig gerust gesteld. Bovendien, als hij nooit
meer naar z'n land terug ging, nooit meer terug
keerde op de plaats zijner misdaad, dan moest
hij toch vèilig zijn. Hij moest weg blijven.
Een week na z'n misdaad liet zijn schip het
anker vallen op de Kaap-Verdische eilanden en
drie weken later op Trinidad. Daar verliet Ben
Joyce het schip en ging op een vrachtboot over.
Tegen t einde van 't jaar was hij in San-
Covardo en zei z'n baantje van matroos vaar
wel. Veel had hij hooren vertellen van bananen-
koningen in San-Covardo, die binnen enkele
jaren rijk, schatrijk geworden waren. Hij ging
in den bananenhandel.
In een achterbuurt huurde hij een hokje om
te slapen. Hij kon er zich nauwelijks in be
wegen, maar daar trok Ben Joyce zich niets
van aan. Zoo waren er meer bananen-koningen
begonnen.
Dit alles ge-
beurde in 1910. J"'"""
jaren nam z'n E
gevoel van Vdfl eCU lOVCC
veiligheid toé.
Dikwijls vroeg ■■■■■■■■■•ut.
hij zich afwien zou hij toch neergeschoten
hebben? Graaf Leverton zelf? Een bediende
misschien? Wie weet, wie er voor in de gevan
genis zat! Dat zou zijn veiligheid nog beter
waarborgen. Maar in ieder geval was hij veilig.
De belofte door hem aan zich zelf afgelegd,
kwam hij trouw na. Van af dit oogenblik had
hij een eerlijk leven geleid. Niet lang na z'n
vestiging in San-Covardo had hij onder z'n
kameraden reeds den bijnaam van: „eerlijke
Ben."
Hij boerde intusschen aardig vooruit. Door
z'n scherpen kijk op zaken, met zuinigheid en
overleg, slaagde hij er in een plantage te koo-
pen, later nog een en nog een, totdat hij ein
delijk rijk was. Hij stak z'n geld in allerlei
winstgevende ondernemingen en op 't einde van
1926 was hij de rijkste man van San-Covardo.
In de lente van 1927 begon hij te piekeren.
Zeventien jaren waren voorbijgegaan sinds den
nacht van den moord; zeventien jaren, sinds
hij voor de laatste maal z'n vaderland had ge
zien. En eensklaps voelde hij heimwee naar zijn
geboortgrond, naar de stad, waar hij z'n kinder
jaren had doorgebracht, waar hy z'n slecht
leven geleerd had.
Hij had hard gewerkt, hy was rijkHad
hy geen recht om er eens tusschen uit te bre
ken? Naar zijn vaderland te gaan? En het
moést er veilig voor hem zün! Het moést! Mis
schien dacht niemand meer aan den moord,
en stellig zou niemand op de gedachte komen,
hém er van te verdenkenof hy moest dom
genoeg zijn, zich zelf.te verraden....
Maar dat zou hy niet doen! Daar zou hu
wel voor zorgen. Wat was er dus tegen om te
gaan? Niets. Als hij wilde, kon hy nu direct
een passage-biljet nemen....
„Ik doé het," dacht hu; „er valt niets te
wagen. Morgen ga ik."
Hy ging. De reis duurde veertien dagen en
hoe dichter hy by z'n geboorteland kwam, hoe
meer vreugde en wroeging in z'n ziel streden.
Zoodra hu" den voet aan wal had gezet, liet
hij zich in een taxi naar een van de eerste
hotels rijden en na het diner nam hy een loge
in den schouwburg.
Den volgenden morgen kon hu z'n nieuws
gierigheid niet langer bedwingen.
„Ik moét het weten," dacht hu; „ik moét het
weten. En wel direct. Maar hoe?"
Hij ging naar het kantoor van de „Daily-
Mirror", vertelde daar dat hij de schrü'ver van
een boek over de geschiedenis van het vlieg-
wezen was, en verzocht de kranten van de laat
ste twintig jaren te mogen inzien. Men voldeed
gaarne aan zijn verzoek. Hij werd in een groote
kamer gelaten en daar bracht men hem twin
tig dikke jaargangen van de „Daily Mirror".
Hu greep het deel, op welks rug het jaartal
1910 geschreven stond en sloeg het blad op, dat
verschenen was op den morgen na den moord.
Wat hij lezen moest, was spoedig gelezen:
„In den afgeloopen nacht brachten in
brekers een bezoek aan de woning van graaf
Leverton in Jermyn-street. Er wordt niets
van waarde vermist, maar een zonderling
feit is, dat de lievelingspapegaai van den
graaf, die in de kamer stond waar de in
brekers waren binnen gedrongen, door een
der onverlaten is dood geschoten. Op het
oogenblik, waarop ons blad ter perse gaat,
tast de politie omtrent deze inbraak nog
in 't duister
Wel twee minuten lang bleef Ben Joyce on-
beweegiyk over de krant gebogen zitten. Toen
was het alsof een looden last van hem werd
afgeworpen. Den hemel zu dank! Hu was dus
geen moordenaar!
dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden
tegen f 9/1/1/1 by levenslangegeheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7C/J bij een ongeval met f OCfï by verlies
ingen I verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f f OU»" doodelijken afloop £éOU»m een voet
van een hand f 1 O C bij
of een oog# aArt/»"du
verlies van een f Cfï bij een breuk van Afi by verlies van 'n
duim of wijsvinger Obeen of arm# Tv» anderen vinger
(Vrij naar het Duitsch
10
erigens verlangde zü van mevrouw Brennt-
a r immers niets anders, dan dat zü den brief
n haar zoon zou geven. Zü vroeg het zóó
mgend, dat zyn moeder zich tenslotte ver-
ui'wen liet, op voorwaarde, dat zü de dame
arvoor een kwitantie schreef. Nauwelijks was
tie gekeurd, of de kleine bezoekster nam haas-
afscheid, onder herhaalde dankbetuigingen,
jij het huis stond een gesloten rytuig, waarin
J Wegreed. Het nummer van het rytuig had
(J? hmeder niet gezien zü zou er trouwens
geld niet op gelet hebben- Wat den brief met
d betrof, dien bracht hy nu bij den commis-
61 'S.' 1->aar het over het geheimzinnige nummer
glhg, had hy hem niet geopend. Alleen moest
nog opmerken, dat hy nog gisterenavond
tüi officierenlijst had nagekeken, en zich over-
m ®d had, dat een majoor Hesslig heelemaal
bestond.
Natuurlyk niet! antwoordde de commissa
ris grimmig. Dat was wel te begrijpen. Wat
een brutaliteit van die „bochel", om nu, waar
we zelfs haar signalement verspreid hebben, op
zoo'n manier op te treden! Had uw moeder dan
heelemaal geen vermoeden, wie ze vóór had?
Neen. Ik heb u immers al gezegd, dat ik
nooit met myn moeder over beroepszaken
spreek. Ze wist dus ook niets van nummer 61.
Maar wist ze dan niets van de heele zaak
uit de courant?
Mün moeder leest, uit beginsel, nooit be
richten over misdaden. Zoo heeft ze dan ook
pas gisteren van my van den moord by „De
drie Mirteboomen" gehoord, en wat de vrouw
met den bochel daarmee heeft uit te staan. Bo
vendien moet ik er by zeggen, dat de beschry-
ving die mün moeder van de dame geeft, heele
maal niet met het signalement van de „bochel"
klopt. Alleen die misvormdheid, en de donkere
oogen stemmen overeen; voor de rest zegt myn
moeder, dat haar bezoekster gru's was, en bleek,
en minstens 60 jaar.
Zoo'n sluwe persoon zal het wel niet
moeiiyk vallen, haar uiterlijk te veranderen.
Dat is zeker. Maar intusschen verklaart
mün moeder speciaal met betrekking tot die
wenkbrauwen, die in het signalement als bij
zonder kenteeken vermeld wordep, dat ze dun
waren, en büna geen kleur hadden.
Een klein kunstje. Ze zal ze afgeschoren
hebben. Wat maakte ze.overigens voor een in
druk?
Van iemand uit de betere kringen. Ze
drukte zich keurig uit, en was zeer gemanierd.
De commissaris maakte den verzegelden brief
open. Hu bevatte bankbiljetten ter waarde van
vijfhonderd schilling, en een stuk papier, waar
op door middel van opgeplakte drukletters te
lezen stond:
„Men verzoekt den commissaris, het inge
sloten bedrag te besteden aan betere voe
ding en alle bij de wet toegestane gemak
ken ten bate van gevangene nummer 61."
De commissaris keek den jongen dokter aan.
De brief is dus heelemaal niet aan u,
maar aan my gericht, zei hu verbaasd.
Ook de dokter was verbaasd.
Vreemd, mompelde hy. Ik kan het me
alleen maar zóó voorstellen, dat die dame dit
den minst gevaariyken weg vond. zy heeft stel
lig gedacht, dat myn moeder een oude,
zwakke vrouw als ze argwaan gekregen had,
en haar vast had willen houden, daar niet de
kracht toe zou hebben gehad.
De commissaris keek den ander scherp aan.
Hy kende diens sympathie voor nummer 61,
en een oogenblik kwam de verdenking bü
hem op, dat die sympathie wel eens verder kon
gegaan zijn, dan toelaatbaar was. Maar hij
verwierp die gedachte weer, toen hy den eerlij
ken, openhartigen blik van den jongen dokter
ontmoette.
Hij stond op, en liep opgewonden de kamer
op en neer.
Hij is ongehoord, hoe die „bochel" met de
politie durft te spelen, knarste hy. Zoo'n
brutaliteit is me in myn heele practyk nog niet
voorgekomen! Tot tweemaal toe is ze zóó
dichtbij, dat men alleen maar zyn hand naar
haar hoefde uit te steken, en allebei de keeren
slaagt ze er in, te ontsnappen. Geen wonder,
dat die Helfrich me natuurlijk uitlacht....
Neen, dat doet hu niet, zei een stem by de
deur. Want waar u maar uw hand hoefde
uit te steken, had ik haar al te pakken en
nog is ze me ontsnapt!
XVII.
De commissaris en Dr. Brenntner hadden
zich geiyktydig omgekeerd naar den spreker,
dien zij in hun opwinding niet hadden hoo
ren binnenkomen.
Helfrich! riep de commissaris, zoodra hy
van zijn verrassing bekomen was. Waarach
tig', het is Helfrich eindelijk. Maar wat zie
je eruit! Waar kom je vandaan? Waar ben je
geweest, man?
De detective zag er inderdaad bleek en af
gemat uit.
Aldoor achter die „bochel" aan, zeide hij,
terwijl hij zich op een stoel liet vallen.
Hij zette zün hoed af, en veegde zich het
zweet van zijn voorhoofd.
Als een bloedhond heb ik haar spoor ge
volgd en alles vergeefs.
De commissaris smaakte een zekere voldoe
ning, niettegenstaande den ernst van den toe
stand. Zelfs Helfrich, wiens krachten hy niet
onderschatte, had niets bereikt! Dat was toch
altijd een resultaat zy het dan ook een ne
gatief resultaat.
Nu, zei hy glimlachend, daarom hoe
ven we nog niet te wanhopen. Misschien lukt
ons nu samen, wat ons afzonderlijk niet ge
lukt is. Dr. Brenntner heeft me daar juist
Helfrich maakte een afwerend gebaar.
Dat weet ik. Ik heb alles gehoord, wat
hü u heeft meegedeeld. Maar daar hebben we
niets aan. Die vrouw heeft den duivel in.
Maar dan weet je ook, dat ze een rijtuig
gebruikt heeft, om naar het huis van Dr.
Brenntner te rüden. Misschien kunnen we den
man nog achterhalen, die haar gereden heeft,
en kan die ons zeggen
Neen, die weet niets. Heb ik u al met ge
zegd, dat ik haar te pakken had? Het was
even, nadat zy den koetsier betaald had. Met
deze twee handen hield ik haar vast, en door
een belachelijk toeval lukte het haar, om te
ontsnappen. Neen, niet eens door een toeval,
maar door een even eenvoudige als handige
truc.
De commissaris had den kalmen man nog
nooit zóó buiten zichzelf gezien.
Vertel me dan toch eens eindeiyk, wat je
overkomen is, zei hy kregel. He brand van
ongeduld.
Helfrich keek mistroostig voor zich uit, en
begon dan op matten toon met zyn bericht.
Vóór alles moet ik u zeggen, dat ik vast
overtuigd was, toen u mij van die gebochelde
coupeuse by de weduwe Bolzer vertelde, dat
die vrouw de kamer in de Wahringerstrasse
betrokken had met het speciale doel, om de
politie de portefeuille van den vermoorde in
handen te spelen.
De commissaris glimlachte ongeloovig.
Zoo iets zei je de laatste maal ook aL
Hoe kwam je op die vreemde gedachte? Daar
door zou die persoon zich immers geheel on-
noodig aan gevaar hebben blootgesteld. Als ze
dat gewild had, had ze ons die portefeuille
immers heel eenvoudig over de post kunnen
sturen.
Zeker. Maar zou u dan niet van zelf da
delijk op de gedachte gekomen zyn, dat men
u valsche inplaats van echte papieren in de
hand wilde stoppen?
Ongetwyfeld. Maar
-Maar doordat nu de „bochel daar een
kamer huurde, en de papieren schynbaar
angstvallig onder den plankenvloer verborg,
wekte zy den schün, dat de inhoud van de
portefeuille nog dezelfde was, als op het
oogenblik, dat ze zich die toeëigende, hoewel
dat beslist niet het geval is. Nu wachtte ze af.
Die aartssluwe vrouw moest natuuriyk bü een
argeloos en bekrompen schepsel, als die juf
frouw Bolzer, terstond gewaar worden, wan
neer ze argwaan kreeg, zy wist, dat haar
dochter kwam. Ze hoorde fluisteren en ge
heimzinnig doen. Ze merkte achterdochtige en
bespiedende blikken, en ik wed, dat ze met
opzet op de gang kwam, om water te halen,
opdat men volle zekerheid zou krijgen, dat zy
de gezochte was. Toen ze dat bereikt had, was
het tyd voor haar, om te verdwynen, en ze
verdween.
De commissaris glimlachte niet meer.
.(Wordt vervolgd).