Generaal Feng weer in actie
Md utfdaal mm dm
aanval op lytton
RADIO-PROGRAM
,„„1WEINIG VERANDERING
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Weg met de werkloosheid! Leve de
Nederlandsche ROBINSONschoen
filosofen
Het Lijk bij de
DINSDAG 18 OCTOBER
Mobilisatie bepleit
Generaal Feng
Een vleeschoorlog
Huwelijksreizen naar
den Paus
Woensdag 19 October
De politiek in 't huwelijk
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
■m—FEUILLETON
«■lllltltllllllllUIMMIIIIIIIIIIIIIItlMIIIIIIUIIIllllUlllllliiiiiKHiiiiiiiiuik
De Chineesche Christen-generaal Feng
Joe Hsiang, van wien men in langen tijd
niets heeft gehoord, is plotseling weer
°P het Chineesche sfcrijdtooneel verschenen
tezamen met nog eenige andere tegenstanders
Vatl Tsjiang Kai sjek heeft hij ook een bulletin
Gepubliceerd, waarin hü een heftigen aanval
öoet op het rapport Lytton. Ook bepleit hij een
°hmiddeliyke mobilisatie der geheele Chinee
Sehe natie tegen Japan, alsmede een nauwlet
tende controle op de centrale Regeering om
h&ar te beletten voor Japan te zwichten. Alge
meen wordt in China aangenomen, dat deze
manifestatie een voorbereiding is van een be
rging tegen Tsjiang Soe Liang. In langen
tijd heeft men niets van generaal Feng gehoord;
^at de eens zoo machtige opperbevelhebber
Vah het Chineesche leger in dien tijd heeft
Gedaan, is niet bekend.
Men vermoedt, dat hij zich geheel aan zijn
liefhebberijen, schilderen en philosopheeren
heeft overgegeven. Voorheen was generaal Feng
^.getwijfeld een der meest besproken en meest
hecritiseerde mannen van China. Hij stond aan
het hoofd van een leger van bijna twee mil-
hoen soldaten en mocht zich als zoodanig in groot
Aanzien verheugen, niet alleen bij het volk,
hoch ook bij de regeering in Nanking, die min
meer bevreesd voor hem was. Plotseling
echter verliet hij het leger en den generalen staf;
hij stelde zijn troepen onder het bevel van on-
Öergeschikten. Zelf trok hij als een van de
°üde wijsgeeren het heele land rond. Er werd
evenwel gemompeld, dat dit zoo plotseling af
deden van Generaal Feng niet geheel zuiver
v,'as en dat dit niet uitsluitend op rekening
van zijn philosophische neiging moest worden
Geschoven. Er werd gezegd, dat na den bloedi-
Gen strijd van het leger van generaal Feng te-
Gen de Nankingsche regeering, zijn geldmidde-
len waren uitgeput. Er zouden in Amerika on
treden geldschieters zijn geweest en er was
sPrake van „internationale kuiperijen", waar
aan Feng het slachtoffer zou zijn geworden,
^aar is het in ieder geval, dat zijn troepen
°P een gegeven oogenblik begonnen te deser
teren. Toen achtte generaal Feng den tijd ge-
hemen om heen te gaan. Het commando over
SÜn leger droeg hij op aan een bende-hoofd-
man, hetgeen niet verhinderde, dat de solda
ta hun vereering voor generaal Feng bleven
behouden. Generaal Feng liet zijn baard staan,
tk zich in boerenkleeding, zoodat hij niet
meer van de gewone plattelandsche bevolking
ts te onderscheiden, en ving zijn tocht door
het uitgestrekte Chineesche rijk aan. In zijn
hampzak droeg hij behalve eenigen mondvoor-
raad, pennen, papier en inkt mede want ge-
Peraal Feng is een hartstochtelijk dichter en
schilder. Zijn voornaamste liefhebberij is de
Chineesche calligrafie, en zoo nu en dan het
Schilderen van appelbloesems en kersenboomgaar-
tn in voiieu bloei. Wanneer generaal Feng
°P ziln tocht Plotseling geïnspireerd werd. ging
hij langs aen kans van den weg zitten om een
Gedicht te schrijven of een of ander onder
werp uit te teekenen. Generaal Feng is even-
Wel in het geheel niet trotsch op zijn artistieke
Gaven; hij is zelfs bang dat iemand zijn werk
°hder het oog krijgt en zoodra hij iets heeft
SYDNEY, OCT. Er is oorlog onder de
dagers in Sydney en het laat zich aanzien dat
h6 slagers spoedig mager en de verbruikers dik
^hilen worden. Niet alleen zijn de vleeschprijzen
V°°r de helft verlaagd, doch bovendien geven
slagers aan hun klanten nog groenten ca-
hsau, handtaschjes, bloemen en snuisterijen en
sbfs.... muziek, want een vindingrijk slager
Pceft voor zijn winkel een orkest geplaatst, dat
6 koopers op een nummertje Jazz onthaalt, als
y binnentreden. Een collega van dezen actie-
vSh slager gaf aan iederen klant, die bi) hem
Zaterdagavond voor minstens twee shilling
Wjeesch kocht een bon cadeau, ter waarde van
er pond vleesch. Vijfhonderd van deze bons
^®ïden beschikbaar gesteld. Dit had tengevolge,
Pat (je winkel bestormd werd en dat de slager
h°8 twee collega's moest leegkoopen.
Waar moet dat heen?
(United Press)
lllllllMIIMHIIItlllllllMIIIIIIIIIIIHIIIIIIMtimilllHIIIIIHIIMIIIIIIIIIIIIII»
vervaardigd, haast hij zich om zijn product te
vernietigen, niettegenstaande er vele vrienden
zijn, die gaarne een schets of een gedicht van
zijn hand zouden willen bezitten. Op zijn tocht
werd hij vergezeld door vier vrienden, die vroe
ger zijn adjudanten waren. Dit gevolg bleef
echter steeds op eerbiedigen afstand van hun
meester, dien zij trouw bewaakten. Over dezen
pelgrimstocht werd in China zeer verschillend
geoordeeld; er waren menschen, die er mede
lijdend hun schouders voor ophaalden, maar
andere vooraanstaande personen waren van
meening, dat generaal Feng met deze vertoo
ning geen ander doel voor oogen had, dan het
vertrouwen en de vereering van de bevolking
te winnen ,om zoodoende in staat te zijn bin
nen afzienbaren tijd weer een vooraanstaande
plaats in China in te nemen. Deze laatste
meening schijnt wel de juiste te zijn geweest,
want plotseling, zonder dat iemand er op ver
dacht was, is generaal Feng thans weer op het
politiek tooneel verschenen en allerwege
vraagt men zich af, wat hiervan het gevolg zal
zijn.
VATICAANSTAD, 16 October.
De Italiaansche Staatsspoorwegen zijn zoo
vriendelijk, om jonge echtparen, die hun hu
welijksreis maken goedkoope spoorkaartjes te
verstrekken en niet alleen aan Italiaansche,
maar aan die aller naties te wereld. De H. Va
der van zijn kant toont eveneens immer groote
welwillende tegemoetkoming tegenover jongge
huwden. En deze twee feiten zijn aanleiding
geweest, dat er in de laatste maanden een ge
weldige stroom van jonggehuwden naar het Va-
ticaan is gevloeid.
Het tegemoetkomen van den H. Vader be
staat daarin, dat de gewone formaliteiten voor
een audiëntie op een minimum zijn terugge
bracht. De meer bijzondere ambtenaren van de
Pauselijke hofhouding, die aan de strenge hand
having der eeuwenoude ceremoniale voor
schriften gewend zijn, kunnen dezen nieuwen
toestand nauwelijks begrijpen.
De oude voorschriften zijn wel niet feitelijk
gewijzigd, maar er is in de laatste maanden
een nieuwe „gewoonte" ontstaan. Jonggehuwde
paren kunnen in de middaguren onaangediend
in het Vaticaan verschijnen en kunnen, als zij
geluk hebben, dat er genoeg aanvragers voor
een audiëntie zijn, binnen eenige minuten tot
den Paus worden toegelaten.
Het tweede privilegium voor jongehuwden is,
dat de H. Vader hun eigenhandig een herin
neringsmedaille en een rozenkrans schenkt. Ter
wijl de H. Vader langs het halfronde front van
zijn knielende bezoekers gaat, loopt een lakei
achter hem met twee manden, waarin de ge
schenken zich bevinden.
Het derde privilegium is, dat de jongegehuw-
den tesamen voor den H. Vader mogen knielen,
terwijl bij andere audiënties mannen en vrou
wen zijn gescheiden.
Een vierde gunst is, dat de H. Vader bij de
audiënties der Jonggehuwden bijna altijd eenige
woorden spreekt, waarbij hij herinnert aan de
heiligheid van het huwelijk.
Ambtenaren der hofhouding weten thans
reeds, na zoo korten tijd, allerlei te vertellen
uit de audiënties der jonggehuwden. In Italië
is het gewoonte, dat jonggehuwden als antwoord
HUIZEN, 1875 M. N. C. R. V. 8.00 N. C. R. V.-
klok en schriftlezing. 8.15 Gramofoonmuziek.
10.00 N. C. R. V.-klok en dameskoor. 10.30 Mor
gendienst door Ds. K. Prins. 11.00 Liederen-
recital. 12.00 Politie-berichten. 12.15 Middag
concert. 2.00 Verzorging zender. 2.30 Gramofoon-
platen. O. m. kwartet in F gr. t. Op. 96 Dvorak.
3.00 Knapenkoor „Kunst en vriendschap" o. 1. v.
L. C. Keereweer. 4.00 Harmonica-concert.
5.00 Kinderuurtje, door G. Westra (zang). 6.00
Gramofoonmuziek. 6.15 Spreker H. Amelink.
6.30 Cursus Engelsch voor beginners door J. F.
v. d. Sloot. 7.00 Onderwijsfonds voor de bin
nenvaart. 7.30 Politie-berichten. 7.45 N.C.R.V.-
klok. 8.00 De Haarlemsche Orkest-Vereeniging,
o. 1. v. Frits Schuurman. 10.30 pl.m. Persbureau
Vaz Dias. 11.00 Gramofoonmuziek.
HILVERSUM, 296 M. V. A. R. A. 8.01 Gra
mofoonmuziek. V. P. R. O. 10.00 Morgenwij
ding. V. A. R. A. 10.15 Uitzending voor ar
beiders in de continu-bedrijven. 12.00 Trio Fa
voriet. 12.45 Uncle Tom's cabin. 1.45 Verzorging
zender. 2.00 „Vrouwenuurtje". 3.00 Voor de kin
deren. 4.30 Vraaguurtje door Oom Henk. 5.30
Gramofoonmuziek. 6.30 Orgelspel door Joh.
Jong. 7.00 S. D. A. P.-kwartiertje. 7.20 V. A. R. A.-
Balalaika-orkest. 7.40 V. A. R. A.-front. Spreker
J. Weber. 7.45 Balalaika-orkest. 8.00 Herhaling
S. O. S.-berichten. 8.05 Verspilling van produc
tieve krachten. III. „In de kleinindustrie" door
G. J. A. Smit Jr. 8.25 V. A. R. A.-Orkest o.l.v.
Hugo de Groot. 9.00 Uitzending"voor den cen-
tralen bond van Transportarbeiders. „Rijn
vaartuurtje", m. m. v. het V. A. R. A.-tooneel.
9.45 Gramofoonmuziek. 10.00 Persbureau Vaz
Dias. 10.10 V. A. R. A.-orkest o. 1. v. Hugo de
Groot. 11.00 Gramofoonmuziek. 12.00 Tijdsein
en sluiting.
BRUSSEL, 509 M. 12.20 Concert door het
Max Alexys-orkest 1.30 Vervolg Concert
6.35 Gramofoonmuziek 7.20 idem 8.20 Con
cert door het Omroep-symphonie-orkest, o.l.v.
Jean Kumps.
BERLIJN, 419 51. 7.20 Concert op electri-
sche instrumenten 10.00 Zigeunermuziek (uit
Boedapest).
HAMBURG, 372 M. 12.35 Gramofoonmu
ziek 1.30 idem 3.50 Concert door het No-
rag-orkest o.l.v. Horst Platen 8.20 Volks
liederen 9.50 Uit Hannover Concert uit
café „Continental".
KöNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 1.20 Gra
mofoonmuziek 3.50 Concert (zie Hamburg).
LANGENBERG, 472 M. 12.20 Concert o.l.v.
Eysoldt 4.20 Vesperconcert o.l.v. Wolf 8.05
„Das Konzert" (I) Het orkest van den West-
duitschen omroep 9.50 Zigeunermuziek (Zie
Boedapest)
DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Orgelconcert
door Quentin Maclean 1.05 Concert 1.50
Nieuwe Dansmuziek 3.50 Concert door het
Stedelijk orkest van Bournemouth 8.35 Con
cert in de Queen's Hall, London 10.55 Dans
muziek.
PARIJS (Eiffel), 1446 M. 7.50 M. 7.50
Concert van Ed. Flament 8.40 Vervolg Con
cert.
PARIJS (Radio), 1724 51. 12.50 Concert
door het Omroeporkest 7.40 Concert door het
Omroeporkest.
MILAAN, 331 M. 6.20 Populaire muziek
6.50 Gramofoonmuziek 7.50 Operette in drie
acten van Verney („d'Artagnan").
R051E, 441 M. 7.20 Gramofoonmuziek
8.05 „II Tabarro", Opera in 1 acte van Puccini.
WEENEN, 517 M. 4.20 Populair concert
door de Karl Haupt Kapel 9.55 Concert (Zie
Budapest).
WARSCHAU, 1412 M. 5.20 Populair con
cert 7.20 Gramofoonmuziek 8.25 Het
Poolsch kwartet speelt serenades 9.35 Dans
muziek 10.20 Dansmuziek.
BEROMÜNSTER, 460 M. 8.00 Bach-cori-
cert. Jean Nada, fluit, Joh. Hoorenmann, cem
balo, Erwin Gilbert, viool. Het omroeporkest
o.l.v. Hermann Hofmann 8.50 Berichten
Concert door het omroeporkest o.l.v. Erwin
Gilbert. Opera Fragmenten.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
op de wenschen aan hun vrienden kleine zakjes
met bonbons schenken. Op een audiëntie bij
den Paus nu pakte een'jong vrouwtje zulk een
zakje uit haar sluier en gaf knielend dit ge
schenk aan den H. Vader. De aanwezige ieden
van het Pauselijk hof waren allerpijnlijkst ge
troffen, want zelfs de Romeinsche prinsen zou
den het niet wagen, den Paus eigenhandig een
geschenk aan te bieden of te geven een gunst,
welke alleen regeerende vorsten en staatshoof
den hebben. Maar de H. Vader nam glimlachend
het zakje bonbons aan en gaf het een lakei,
om het te bewaren.
De dagelijksche stroom van jonggehuwden is
zeer groot. Op een middag in Augustus werd
het recordcijfer van 150 bereikt.
Sedert de Italiaansche Spoorwegen ook aan
buitenlandsche jonggehuwden goedkoope kaart
jes verstrekken, zijn ook bij de audiënties tal
rijke buitenlandsche paartjes aanwezig. Vooral
komen er velen uit Frankrijk, België, Neder
land, Duitschland, Oostenrijk en Hongarije.
Kort geleden vroeg zelfs een Turksch paartje
een audiëntie aan. (United Press).
Daag'lijks versche regenbuien
En van eerste kwaliteit!
't Heeft iets van een advertentie
In den echten haring-tijd! i
En de trouwe barometer
Acht het schijnbaar tot zijn plicht
Zich te houden aan het natte
Consequente Bilt-bericht!
Dus wij wringen onze jassen
En wij wringen onzen hoed,
En wij trekken eiken morgen
Schoone sokken aan den voet.
j§ Niezen, snuitenen wij raken
Door den zakdoek-voorraad heen.
Doch één troost: de influenza
Is thans vrijwel algemeen!
Gist'ren was het, heden is het, 1
Morgen zal het wéér zoo zijn.
Want de natte elementen 1
Trekken altijd aan één lijn!
1 MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden) B
ÏÏIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIlR:
ALLAHABAD, October. Alhier heeft zich
bijna het afschrikkend feit voorgedaan, dat een
jong gehuwde man moordenaar werd van zijn
eigen vrouw. Dit geschiedt in onze wereld he
laas wel eens meer, maar de omstandigheden,
hier aanwezig, maken dit geval dubbel merk
waardig, want de woede van den echtgenoot
was een zuiver politieke woede, ontstaan over
de weigering van de vrouw om aan politiek te
doen. De Indiër in kwestie was een aanhanger
van de nationalistische Hindoe-beweging en als
zoodanig een actief partijgenoot. Hij was pas
getrouwd, zonder te informeeren naar de po
litieke gezindheid van de andere partij, het
geen ons, gezien het onpolitieke karakter van
een huwelijk, heel natuurlijk lijkt. Nauwelijks
was het huwelijk voltrokken, of daar barstte
de bom, toen de vrouw weigerde deel te nemen
aan de propaganda voor het al-Indisch Con
gres. Vijf dagen lang poogde de man zijn vrouw
tot andere gedachten te brengen en toen hij
geen succes had, ging hij in een boos oogenblik
zijn vrouw met een mes te lijf en bracht haar
eenige ernstige wonden toe.
De aanvaller, Ram Lal Lonia genaamd, werd
gegrepen en tot een jaar gevangenisstraf ver
oordeeld.
(United Press)
Mijnheer Phileas Orsoy keek zijn metge
zel van ter zijde aan, schoof z'n arm
stoel met een ruk dichter bij dien
waarop de spraakzame oude heer zat en liet
z'n blikken weer over de af- en aanrollende
golven dwalen.
Het was een prachtige zomeravond.
De oude heer streek met z'n hand naden
kend door z'n witten baard.
„Ons gesprek is werkelijk een geestelijk bad
voor mij, mijnheer," sprak hy. „Ik logeer hier
nu ongeveer een maand en ik heb al dien tijd
byna geen verstandig woord met iemand kun
nen wisselen. En ik houd nu eenmaal van een
interessant gesprek. Maar u weet het zelf ook
wel; op een badplaats krijgt men daar niet
licht gelegenheid toe. Dat is een uitzondering.
U heeft zeker veel gereisd?"
„Ik ken het leven," antwoordde mijnheer Or
soy, terwijl hij met z'n uitgestrekten wijsvinger
een paar centimeter asch van z'n after-dinner
tikte. „En ik vind het een genot, de conclusies
die ik uit wijze ervaringen getrokken heb, te
onderwerpen aan help bezadigd oordeel van een
my zoo sympathieken toehoorder als u."
By deze laatste woorden maakte hij een
lichte buiging in de richting van den ouden
heer, die erkentelijk glimlachend, neeg.
Mijnheer Phileas Orsoy bood hem een sigaar
aan, hield een flikkerend vlammetje op en
rukte z'n stoel nog dichter naast dien van den
ouden heer, zoodat ze bijna schouder aan
schouder zaten.
„Het leven," zei hy peinzend, „is zeer zonder
ling, een vreemd mengsel van de meest alle-
daagsche met de meest buitengewone gebeur
tenissen. Wanneer iemand wat ouder wordt,
heeft hij behoefte aan een filosofische opvatting
der dingen. Heeft men zoo'n opvatting niet,
dan wordt men óf pessimistisch óf men ver
hardt. Daar leidt het leven nu eenmaal toe."
De oude heer keek den spreker van onder
z'n sneeuwwitte opgetrokken wenkbrauwen
goedkeurend aan.
„U heeft een geschiedenis," sprak hij. „U
heeft het leven leeren kennen en iets buiten
gewoons ondervonden. Ik luister. Evenals u ben
ik een filosoof, en aanvaard de dingen zooals
ze zyn."
„Ik heb een geschiedenis, een ervaring, een
experiment, mag ik wel zeggen."
„Ik ben een en al aandacht."
Mijnheer Phileas Orsoy nestelde zich be
haaglijk in zijn stoel en leunde toen een eindje
over naar den kant van zyn toehoorder. Hij
deed een trekje aan z'n sigaar en begon toen
zachtjes:
„Ik ontmoette haar in Londen; een mooi,
aardig vrouwtje met blauwe oogen en koren
blond haar. Zij liep langs de dokken, laat op
„Laat my de zeeleeuwen voeren,"
zeide Ivy, toen zij Willie Woensdag
zag, wankelende onder een groote
mand vol met visch.
„Voer ze maar, als je er plezier in
hebt," zeide Willie, „maar je kunt er
op aan, dat ze je heel wat werk zui
len geven. Ze zijn de twee gulzigste
dieren, die we op het Artis-eiland
hebben.
Maar Ivy, die zich er niets van
aantrok, dat ze zooveel werk zou heb-
ben, als ze maar de dieren mocht voe
ren, gooide visch na visch naar de
zeeleeuwen, maar het scheen, dat ze
maar niet verzadigd konden worden.
Een van hen werd ongeduldig en stak
zijn kop in de mand met visch, ho
pende, dat hij zich zelf wel kon hel
pen.
Haastig trok het beest zijn kop
terug en schreeuwde als een mager
.speenvarken, zoodat Ivy erg schrok.
Toen ze naar den zeeleeuw keek,
zag ze een grooten vetten paling aan
den neus van het beest hangen.
„O, kyk eens, wat een verschrik
kelijke slang, die den zeeleeuw byt,"
riep Topsy uit.
„Dat is geen slang, maar een vette
paling en hij leeft ook," zeide Willie
Woensdag.
„Haal den paling van den neus, me
neer Woensdag," smeekte Ivy.
„Dat kan op slag gebeuren," zeide
Willie, „maar de zeeleeuw heeft zyn
verdiende loon, hy wou meer hebben
van de visch dan hem toekwam. Men
moet niet begeerig zyn."
(Morgenavond vervolg)
(Ingezonden mededeeling)
IHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIflIt
den avond. Met één hand steunde zij op het
hek, terwijl ze, gevaarlijk voorover leunend, over
de Theems staarde...."
„Een tragedie," fluisterde de oude heer.
„Toen ik dichterby kwam, klom ze met een
wanhopige haast boven op het hek. Een oogen
blik bleef zü onbeweeglijk staan, toen ze het
donkere water van de rivier onder zich zag
voortstroomen, en hiervan maakte ik gebruik
om naar haar toe te snellen, haar te grijpen en
in veiligheid te brengen."
De oude heer stak z'n hand uit en legde die
goedkeurend op den arm van den jongeren man
naast zich.
„Zé huilde," ging deze voort, „en riep, dat er
voor haar geen vrede meer op de wereld be
stond en dat de
;enige uitweg het
vater was. Lang- T\p f„0)pp
zamerhand bedaar- ■L't' VUt>ti
de ze wat en zeit I
lat ze my eigenlijk I
dankbaar was, om- I
dat ik haar had
tegen gehouden, maar dat ze zich zoo
wanhopig voelde door het ongelukkig leven dat
ze met haar man leidde. Doch nu ze aan haar
kinderen dacht, was ze toch biy, dat ze haar
opzet niet had kunnen volvoeren."
„Arme vrouw," zei de oude heer deelnemend;
„huiselijk oneenigheid
„Wel een minuut of tien sprak ik met haar,"
vertelde mijnheer Orsoy- verder. „Ik wees haar
op den plicht, dien een ieder van ons in "t
leven te vervullen heeft, ook al is die plicht
niet gemakkelijk. Zoo was haar plicht te biyven
leven voor haar kinderen. Ik schilderde haar
het beeld van haar man, die als zy zich het
leven benam, z'n leven lang door wroeging zou
gekweld worden. Ik liet haar beloven dat ze
direct naar huis zou gaanze geraakte zóó
onder den indruk van myn woorden, de ze mij
vol dankbaarheid omhelsde. Een oogenblik later
was ze verdwenen."
„Ah!" zei de oude heer, even opkijkend.
„Ja. En m'n portefeuille, sigarettenkoker en
horloge ook."
„Lieve hemel?" riep de ander, verschrikt.
„Ik ging naar huis," vervolgde mynheer Or
soy grimmig, „en filisofeerde den geheelen
nacht over myn ervaring. Ook den volgenden
dag kon ik het gebeurde met geen mogelijkheid
van my afzetten. Des avonds kwam ik op den
weg naar huis weer langs de dokken en zag
daar een man die een tegenspartelende vrouw
in zijn armen wegdroeg van den oever. Ze
vocht net zoo hevig als den vorigen avond
tegen my. Ik hoorde, hoe hy haar zei, dat ze
geen recht had zich het leven te benemen, want
dat ze voor haar kinderen moest zorgen enz."
„Wat? Een andere vrouw?" vroeg de verbaas
de oude heer.
„Dezelfde," zei mijnheer Orsoy droogjes.
„Ze zag me ook. En opeens was ze verdwen-
nen. 2,'e liep zoo hard ze maar kon."
„En haar redder?"
Die stond haar met open mond na te ga
pen," lachte mijnheer Orsoy. „En z'n zakken
gaapten ook."
„Vreeselijk," zuchtte de oude heer.
Mijnheer d'Orsoy knikte. „Samen gingen we
naar het dichtstbyzynd politiebureau. Daar
vertelden wij het geval."
Hy greep den arm van den ouden heer. „Het
leven," zei hy fluisterend, „is een misplaatste
grap. De commissaris vertelde ons, dat wij de
veertiende en vyftiende waren, die hem in tien
dagen tyd dit verhaal kwamen doen. De vrouw
werd natuurlijk yverig gezocht, maar ze was
zóó slim en handig, dat men haar nog niet
had kunnen arresteeren. Het vak van zelf-
moordenares was dus haar beroep, haar be
staan.
„Wat een zonderlinge wereld," meende de
oude heer, z'n hoofd schuddend. „En u?"
„Ik?" Mijnheer Phileas Orsoy haalde z'n
schouders op en glimlachte flauwtjes. „Ik ben
een filosoof, en neem de dingen zooals ze zyn.
„U symphatiseert dus nog min of meer met
haar?"
„Symphatiseeren is het juiste woord niet," gaf
de andere, langzaam sprekend, te kennen,
„medelijden is een betere definitie. Ik koester
geen gevoel van haat of wraak tegen haar,
zooals misschien anderen zouden doen, die de
zaak niet van een filosofisch standpunt be
schouwen."
„Heel juist," vond de grijze, oude heer.
„Bovendien, wie zyn wij, dat we zouden dur
ven oordeelen?"
„Ja," herhaalde de jonge man zachtjes, „wie
zijn wij, dat we dat zouden durven doen?"
Toen kwam er een stilte.... De oude heer
legde plotseling een hand op den pols van den
jongen man, die zoo juist z'n voornemen had
te kennen gegeven, naar zyn hotel te gaan.
„Wilt u, voor u weggaat, mij myn horloge
en portefeuille terug geven?" vroeg hy vrien
delijk.
Mijnheer Phileas Orsoy verbleekte.
„Geeft u maar," zei de oude heer nóg vrien
delijker, „ze zitten in uw linker zyzak."
Hij stak z'n horloge en portefeuille op de
plaats, waar zy hoorden, nadat de ander ze
hem onder het stamelen van eenige onverstaan
bare woorden had teruggegeven en sprak toen
droog: „Het leven is een probleem, een in
gewikkeld probleem, waarin men in de
verleiding komt, z'n materieelen welstand te
verbeteren, ten koste van een ander."
Mijnheer Phileas Orsoy bleef zwijgend staan.
„Neem den raad van een ouden man ter
harte," vervolgde de ander, „en luister voor
het te laat is. De wereld is vol valstrikken
en teleurstellingen. En ga nu heen, en vlug
wat! U bent een armzalige filosoof!"
A 11/* n Lnm Aop dit blad z'Jn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen 9/1/)/) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door "7Cfk bij een ongeval met OC/l bij verlies van een hand 1 OC oij verlies van een Ci1 bil een breuk van bij verlies van 'n
"*c4C; UUUJIH" O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I OUUI/." verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen i OU.- dooüelijken afloop I £,OU.m een voet ol een oog I l&O.-duim of wijsvinger T Ot/.-been of arm tri/." anderen vinger
(Vrij naar het Duitsch)
'*^nilllii|||||||||m||||||||||tlll||iiii|l|lllll||l|lil||||||l|ll||||||ll|ll||l||ll|||||||tlllll|l|lluill,||l,ii,l|||iniWninqHui^
i?
Maar nog eens, Helfrich, hoe kwam je op
16 gedachte?
vDoor de logica! Het was immers heel een-
bUdig. Een dag o zoo tevoren stond in alle
pramen te lezen u weet misschien wel,
°e het er in kwam dat de jonge bediende
een zekeren meneer Goldberger gezien
hoe Wilson zyn papieren in een groene
^riefeuiUe deed, en daarmee wegging. Op den
werd niets gevonden by de vermoede
nde moordenares evenmin daarom kon al-
die andere vrouw de portefeuille hebben.
Was wel aan te nemen, dat de politie er
■es op zetten zou, om de identiteit van den
Ode vast te stellen, en tenslotte zou haar dat
lc^hen gelukken. Geen mensch leeft spoor-
to Ook bestaat er 200 iets als ongelukkige
galligheden, die iemand kunnen verraden,
du wilde (of moest) die vrouw tot iederen
prijs dat verhinderen, want als men te weten
kwarr, wie Wilson was, en wat hem met die
beide vrouwen daar in aanraking had gebracht
dan wist rren ook het heele geheim, dat met
zooveel moeite en met verbluffende behendig
heid in duister gehuld was dat tot iederen
prijs bewa-rd moest biyven en om wille
waarvan nummer 61 zoo dapper de ellende van
haar eenzame opsluiting gedragen heeft. Men
moest dus de justitie op een dwaalspoor bren
gen. Daartoe huurde de „bochel" die kamer bij
juffrouw Bolzer, kookte den heelen pot gaar,
en verdween.
Nu kon de commissaris zich niet langer in
houden.
Wat! Daar had je al een idee van, toen
ik je dat vertelde, en je zei er geen woord van?
Juist omdat men by u met bewijzen
moet komen, en niet met beweringen want
die gooit u al dadeiyk ver weg. Maar ik laat
me niet graag uitlachen.
En je beweert werkelijk, dat die papie
ren valsch zyn?
Vandaag durf ik het beweren, omdat ik
het ook bewyzen kan. Hoort u maar. Ik begon
allereerst een ontdekkingstocht langs de ver
schillende uitdrageryen. Die oude reistasch uit
den tyd van de aartsvaders had het by my
gedaan. Ditmaal was ik vlugger dan de cou
ranten. Ik vond den man, die de tasch met de
letters M. C. de „bochel" haalde daar haar
naam als coupeuse vandaan met alles, wat
u als de bezittingen van die brave „Mila Co-
ronski" in beslag genomen hebt, verkocht
heeft. Ik had alles genoteerd, wat u by haar
gevonden had en het klopte, op die kleine
pannetjes na. De uitdrager had den heelen
rommel op 4 November verkocht aan een nog
tamelijk jonge, fatsoenlijke uitziende vrouw,
voor nog geen 20 schilling. Ik slaagde erin, om
dit feit nog in den avond van den 7en No
vember vast te stellen. Den 8en November ging
ik met den expres-trein naar Clermont. Deze
methode, van 'persoonlijk zich op de hoogte
stellen, is zekerder en vollediger dan die langs
schrifteiyken weg. Twee dagen in Clermont
waren voldoende, om alles, wat wetenswaard
was, te vernemen. Het ambtelijke bericht op
uw aanvrage is overigens al onderweg, en kan
morgen in uw bezit zyn.
En wat ben je te weten gekomen?
Precies datgene, wat ik wel gedacht had.
Francois Guillaume Duprès is nooit identiek
geweest met Frank Wilson. Duprès was van
jongs-af-aan een losbol, en probeerde het met
de meest verschillende beroepen. Van klerk op
een advocatenkantoor zonk hy tot kermiskun
stenmaker, en eindeiyk werd hij vijf jaar geleden
verkooper in een kiosk in het Prater. Vóór hij
daar in betrekking kwam, was hy in zijn ge
boortestreek geweest, en had hij daar 'n man,
met wien hy twist gekregen had, verraderlijk
vermoord. Men zocht hem langen tijd vergeefs,
en ontdekte hem eerst twee maanden later
in het Prater, hier in Weenen. Nu zou hij
gearresteerd en uitgevoerd worden. Maar hij
had een fijnen neus, liet zich nog dienzelfden
dag een getuigschrift door zyn patroon geven,
en verdween spoorloos. Wat er verder van hem
geworden is, is de politie niet bekend. Er heeft
toentertijd op de route naar Constantinopel een
treinbotsing plaats gehad, waarby een man
zóódanig verminkt werd, dat zyn identiteit
niet kon worden vastgesteld. Bekenden van
Duprès in Weenen, meenen te weten, dat hij
naar Turkye gegaan is, en dien trein genomen
heeft. Later doken er weliswaar ook geruch
ten op, dat Duprès in het Vreemdelingenlegioen
gezien was, doch daaromtrent kon men niets met
zekerheid vaststellen. Dat Duprès evenwel
niets met Wilson heeft uit te staan, blijft on-
omstootelijk uit het feit, dat Duprès op zyn
linkerwang een héél zichtbaar litteeken had,
dat het gevolg was van een messteek, dien hij
als jongen had opgeloopen. U weet, dat Wilson
géén litteeken op zyn gezicht had. Dus: kon
Duprès onze man niet wezen."
„Maar hoe kwam de „bochel" dan aan
Duprès' doopbewijs en getuigschrift?
Daarover zou alleen zy zelf ons volledig
opheldering kunnen geven. Voor het oogen
blik kunnen we alleen veronderstellen, dat zij
die papieren ergens gevonden heeft, nadat
Duprès ze eerst verloren had.
En dan die minnebrieven?
Helfrich glimlachte, en haalde een klein
boekje uit zyn zak.
Weet u, wat myn lectuur onderweg was?
Ik nam een dozijn „Brievenboeken voor alle
omstandigheden des levens" mee, en bestu
deerde die met aandacht. Die met „Anna"
onderteekende brieven waren zóó afgezaagd,
dat ik me moeiiyk kon voorstellen, dat een
meisje met gezond verstand ze zoo geschreven
zou hebben. Hier, leest u op bladzyde 30, en
volgende, die drie aangestreepte brieven eens
door. Dan zult u tot de overtuiging komen, dat
men die bijna woordeiyk heeft overgeschre
ven, en alleen maar een paar zinnetjes heeft
ingeschoven.
Maar kan een verliefd meisje ze niet
werkelijk.
Neen. Als tnen ze met vollen ernst over
geschreven had, zou men onwillekeurig ook de
juiste schrijfwijze hebben overgenomen. Maar
de brieven, die u gevonden hebt, zijn met
opzet vol groote fouten gemaakt, om te laten
gelooven, dat een onontwikkeld persoon ze
geschreven heeft. Hier is de „bocheltè slim
geweest. Die brieven zijn nooit door nummer 61
geschreven, maar de „bochel" heeft ze uit het
eerste het beste brievenboek overgeschreven
omdat die jongen immers ook van minne
brieven gesproken had, die in die Portefeuille
zouden zitten.
Helfrich zweeg. De commissaris, die, zonder
een woord te zeggen, in de kamer op en neer
geloctpen had, bleef nu voor hem staan, en
zeide bitter:
Het slot van alles is dus feitelijk, dat we
nog geen stap verder zijn, dan den eersten dag!
Dat is wèl vernederend.
Dat is het maar helaas is het waar.
Dan werd Helfrich's gezicht weer even
somber als bij het begin van het gesprek.
Nu ben ik u nog het laatste bericht schuldig
aangaande mijn eigen nederlaag tegenover de
„bochel". Luister.
XVIII
Gisteren tegen den middag kwam ik in
Weenen aan. Ik gunde me niet eens den tyd,
om naar m'n woning te gaan zóó verlan
gend was ik, om te hooren, wat er intusschen
^et nummer 61 gebeurd was. Uit de couranten
had ik gezien, dat zy den lOen November op
eens weer was gaan eten, nadat ze een paar
dagen zoo goed als niets gebruikt had. Hoe
langer ik daarover nadacht, des te vaster werd
ik overtuigd, dat de oorzaak alleen kon zyn:
een geruststellende boodschap van buitenaf.
Daar wilde ik zekerheid over hebben. Ik ge
bruikte dus gauw wat aan het station en wilde
toen direct naar het gevangenishospitaal. Het
was een onweerstaanbare drang, een voor
gevoel, of wat ook. Kortom, ik liet mün kof
fer bij den portier en ging op weg. Mün ge
dachten waren onafgebroken met die „bochel'^
bezig, die ons zoo slim er tusschen nam. Zoo
kwam ik vlak bij het hospitaal, toen ik aan den
overkant een rijtuig zag staan, van waaruit
een vrouw onafgewend naar mijn kant keek. Ik
schrok; was 't alleen myn verbeelding, die im
mers aldoor met de „bochel" bezig was, en
haar ook overal meende te zien, of had die
vrouw daarginds werkelijk een bochel? Natuur
lijk wilde ik me terstond overtuigen.
(Wordt vervolgd),