Wordt Ouchy vermoord? Van de Perstribune Ill I HET EX^VOTO VRIJDAG 21 OCTOBER Wzü 8ea fin» Hat DE RECHTERLIJKE ORGANISATIE Gesnoerd in een verouderde materie Missiehuis te Sittard RESTAURATIE KRUGER-MUSEUM TE PRETORIA MINISTER GRIJPT IN Bij loonkwestie te Hellendoorn STEUN LANDBOUW Het veenkoloniaal- en ont- ginningsbedrijf Een anti-Christelijk boek Bierverkiezingen EEN KOPPIGE RAAD Begrooting ten derde male verworpen ZONDAGSMISSAAL Bisschoppelijke aanbeveling ONDANKS CRISISTIJD Hooger presentiegeld Luchtpost naar Indië Geen profaneering „STUDIO 32' Nieuw filmtheater te Rotterdam J. G. L. Eisen Nauwelijks was de millioenennota verschenen en had het Nederland- sche volk uit de bladen kennis kun- n hemen van de plannen der Regeering, het bijzonder van die welke moesten ®hen cot dekking van het te verwachten °rt, waartoe ook behoorde de tijdelijke ^efing van 30 opcenten op alle invoer- chten, of een leidend staatsman voelde h reeds dadelijk geroepen om te ver aren dat volgens hem het verdrag van chy door dit voorstel vermoord werd. het algemeen moet een staatsman, maar er een die een leidende positie inneemt die bovendien zijn land meermalen ver- ®hw°°rdgde over de grenzen, zeer voor- tig zijn met het uitspreken van zijn £deel; anders is hij geen staatsman meer. j uitlating, dat dooi* de tijdelijke op- hten op de invoerrechten het Verdrag h Ouchy waardeloos zou zijn geworden, de bedoeling geheel verloren zou zijn gaan, in één woord, dat het verdrag zou vermoord, betreuren we zeer. In de ste plaats omdat deze opvatting onjuist want het verdrag wordt door die op- hten niet vermoord en in de tweede plaats Jhdat deze naar onze meening onjuiste lating gekomen is over de lippen van h tot heden op economisch gebied gezag- ebbend staatsman. b r is geen sprake van dat deze eerste glhg tot herstel van een betere econo- 'sche verhouding, door het thans bij de a ener aanhangige wetsontwerp ruw ver- eden wordt, al pogen velen in deze dagen hieening ingang te doen vinden. Het "eltje wordt langzamerhand een geloof- aardig verhaal en daartegen wenschen °P te komen. .Wordt Ouchy vermoord? Neen en nog- ^hals neen. Het omgekeerde is het geval, aht aan het verdrag worden nieuwe jJeuWe levenssappen toegevoerd en het 'Igt meer beteekenis. We zullen niet ingaan op de wenschelijk- van de heffing der 30 opcenten. Hier- 6r kan heel veel verschil van meening staan, maar de Staa'c heeft nu eenmaal h hoodig in dezen tijd en de extra-hef- hig |g een van (je manieren om dat te b i§en, indië heeft deze manier ook toe last en de Kamer heeft er zich bij neer- ®ele8d. wij zouden ook heel blij zijn ge- eest, als deze extra-heffing niet noodig as> maar nu de Regeering zegt en ant- °°rdt er niec buiten te kunnen, zullen e ons er niet tegen verzetten. Het onaan- ®hame in deze kwestie is echter op het Sanblik dat men door het verdrag van hchy jn net debat te brengen, de zaak ®rtroebelt en daar meenen we vegen op hioeten komen, door een poging te doen ,et onjuiste van de beschuldiging aan te 'oonen. fiscale heffing die nu wordt voorge- 6*d is, om te beginnen, niet in strijd met verdrag en door de wijze waarop de e'c de heffing regelt als het verdrag in orking is getreden, ook niet met de lei dde gedachte daarvan. Integendeel: liet en de wet bepaalt, is zelfs een verster- van die gedachte. Met de mogelijkheid aft fiscale heffingen is rekening gehouden het tot stand komen van het verdrag. zichzelf weer aeer begrijpelijk, want <e2e fiscale heffing is maar niet opeens i öe eerste dagen van September uit de cht komen vallen. Het Kabinet wist reeds jhg dat het voor groote financieele r°ehijkheden geplaatst zou worden. In a8Ustus waren alle bewindslieden met va^antie. Alle belastingvoorstellen waren j°°r dien tijd reeds lang door den minister rad goedgekeurd. Toen dan ook op 18 Juli verdrag door de ministers van België, "^mburg en Nederland geteekend werd, 06ten de verdragsluitende partijen ge- eten hebben het is niet anders denk- dat Nederland met een dergelijke Effing zou komen. 7*t blijkt, achteraf gezien, ook wel heel Jhdelijk uit de aan het verdrag toege- °®Sde losse verklaring, dat tot aan de in- ®rkingtreding van de conventie, de Staten 2ake fiscale maatregelen vrij zijn. Men 11 er zelfs uit kunnen opmaken, dat België ^zelfden fiscalen maatregel overweegt of ^Jerwogen heeft, want ook daar heeft men hoen met financieele moeilijkheden, en at men derhalve deze kwestie met zorg J*regeld heefc door de losse verklaring. ^vallend is in dezen, dat de verklaring van ^elgië en Luxemburg, alhoewel de vrijheid °°r fiscale maatregelen dezelfde beteeke- heeft, anders geredigeerd is dan de ^klaring van Nederland, daarnaast staat bovendien vast, dat de htractanten ook voor de toekomst vrij in het treffen van fiscale maatregelen Senover anderen. Uitdrukkelijk staat im- l).'6rs in het verdrag, dat zij overeenkomen, over te gaan tot eenigerlei protectio- ,stische verhooging van invoerrechten, h^h cot eenige instelling van nieuwe °tectionistische rechten ten opzichte van v°ederen van derde Staten, met welke zij rhonden zijn door handelsverdragen, sij deze Staten, door nieuwe verhoogin- van tariefmuren of handelsbelemme- 'sen, ernstige schade aan de verdrag ende partijen toebrengen, k ah de zijde van België of Luxemburg e er dan ook niet het minste bezwaar J^hen gemaakt tegen de door onze regee- 8 voorgestelde heffing. Dat geschiedt h ook niet. In België is men zelfs zeer troffen door de wijze waarop ons land Wetsontwerp geredigeerd heeft, waar- Seid de fiscale rechten zelfs niet zullen eh van den dag af dat het verdrag in liking is getreden, dus geratificeerd door 'he landen. Dat de Nederlandsche Regee- ^.8 ongevraagd en zonder overleg, geheel Zichzelf een zoo ruime bepaling in de heeft opgenomen, heeft er zelfs veel hy gedragen, de verhouding te ver- ïïen. Men kreeg er daar het eerst kennis van, nadat hier het ontwerp bij de Kamer was ingediend: vandaar dat men in België erkentelijk is voor het royale standpunt door ons ingenomen, waardoor zonder twij fel het verdrag voor België en Luxemburg nog aantrekkelijker is geworden, want het begint nu te leven. Het zijn de eerste voor- deelen van Ouchy. Voor eenzijdigheid behoeven we niet bang te zijn, want als België ook gebruik zou maken van het recht, gereserveerd in de losse verklaring, zal dat land ons zeker op gelijke wijze behandelen. Wat nu aangaat de vraag of andere landen zich op grond van de fiscale hef fing en de vrijstelling daarvan voor de landen die zich bij het verdrag aansluiten, tegen het verdrag zouden kunnen verzetten, meenen we slechts te moeten opmerken dat dit zeer onredelijk zou zijn. Wij vragen of andere rijken tot het ver drag willen toetreden; als zij dat om een of andere reden niet doen, dan vragen wij slechts voor de verdragsluitenden de vrije hand bij de verbetering van de handels- rechtelijke relaties der volken. Wij kunnen niet inzien op grond waarvan men dit zou weigeren. Men mag ons in dit opzicht optimistisch noemen, wij aanvaarden dat gaarne en ver heugen er ons over in deze benarde tijden nog over eenig optimisme te beschikken. Wij herhalen daarom dat het onredelijk zou zijn als er bezwaren gemaakt werden; want Nederland, België en Luxemburg doen, zooals trouwens in de preambule van het verdrag s'caat, niets anders dan wat hun geleerd is in de besprekingen en besluiten te Genève op de handelsconferenties. Men zou haast kunnen zeggen dat de mogendheden te Genève geen betere leer lingen gehad hebben, dan de landen die het verdrag van Ouchy sloten, want zij hebben precies gedaan wat hun daar gedoceerd is, zoodat zij er zich wel mede accoord moeten verklaren. De 3 procent op een fiscaal tarief die wij dadelijk België en Luxemburg schenken, kunnen nooit een bezwaar zijn, want wat is 3 procent in ver houding tot de enorme tarieven die elders geheven worden. We komen dan ook tot de conclusie, als we het wetsontwerp tot tijdelijke heffing van de opcenten beschouwen, dat daardoor aan het Verdrag van Ouchy meer inhoud wordt gegeven en dat de Mogendheden nooit zullen kunnen weigeren op grond van deze vrijstelling ons de vrije hand te laten, oenzij zij moedwillig iedere poging tot verbetering van den economischen toe stand willen laten mislukken. De bepaling in het ontwerp in verband met het verdrag kan en mag daarom nooit een reden zijn om ons te verzetten tegen de wet, wane deze torpedeert Ouchy niet! („Het Centrum") Aan het schrijven van de Nederlandsche Ad- vocaten-Vereeniging, waarnaar wordt verwezen in het aan de Tweede Kamer gericht adres van de dekens der orden van advocaten bij de voor opheffing voorgestelde rechtbanken, gedateerd 8 October 1932, op 11 October j.l. bij het Departement van Justitie ingediend, is als volgt ontleend: De commissie-Weiter heeft aangegeven, dat haar uitgangspunt niet is geweest afbraak van bestaande organisaties en zij vervolgt: Uiteraard hebben wij wel in verschillende gevallen, waar de bestaande organisatie tot een naar onze meening notoir ondoelmatige behar tiging van belangen en tevens tot niet te ver antwoorden uitgaven leidde, eene hervorming daarvan onder de oogen gezien, als resultaat waarvan wij de richting hebben aangegeven, waarin een betere, meer doelmatige organisatie en tevens verlaging van uitgaven kunnen wor den bereikt; de uitwerking van de door ons aangegeven denkbeelden hebben wij echter ge meend aan de daarvoor aangewezen deskundige organen te moeten overlaten". Ziedaar een uitgangspunt, waarmede het be stuur zicii volkomen vereenigen kan en een in zicht der commissie-Weiter, dat, gegeven haar opdracht, juist en doelmatig kan worden ge acht. Maar tevens is daarmede aangegeven, dat het geval zich kan voordoen, dat eene organisatie ondoelmatig voorkomt en dat dan moet worden volstaan met het aangeven van lijnen, waarop eene uitwerking dient te volgen door de aan gewezen deskundige organen. Het bestuur der Nederlandsche Advocatenver- eeniging moet nu tot zijn leedwezen constatee- ren, dat de commissie-Weiter ontrouw is ge worden aan hetgeen zij zichzelve als gedragslijn voor oogen stelde, want zulk een geval doet zich voor bij de rechterlijke organisatie. Hier had nu onderzocht moeten worden, of de organisatie ondoelmatig was en tot niet te ver antwoorden uitgaven leidde; vervolgens had de commissie de richting kunnen aangeven voor een meer doelmatige organisatie met verlaging van uitgaven en dan had de uitwerking van de door de commissie aangegeven denkbeelden aan de deskundige organen moeten worden overge laten. Instede hiervan tast het rapport de rechter lijke organisatie en indeeling aan, breekt een aantal rechtbanken af en wijdt aan de doel matigheid der organisatie in haar geheel geen aandacht. Erkend moet worden, dat hier nog moeilijk en belangrijk werk te verrichten is, maar het is reeds lang en uitvoerig voorbereid. Het vraag stuk heeft herhaaldelijk de aandacht gehad van juristen, van commissies, van regeering en Staten-Generaal en daarom schijnt in de hui dige nijpende omstandigheden het oogenblik gekomen, dat de beslissing moet brengen over richting en uitwerking. Uit het rapport der commissie blijkt, dat geen, of nauwelijks eenige, aandacht is ge wij c; aan de vraag, of bezuiniging kan worden be reikt om eenige voorbeelden te noemen door wijziging van de bevoegdheid van den kantonrechter, door uitbreiding van het gebruik van de Enkelvoudige Kamer, door verval der rol ter zitting, of, wil men verder gaan, door het instellen van een enkel appèlhof al of niet met verval der cassatie. Er wordt slechts geknot en gesnoeid in eene materie, die verouderd is en aan deugdelijkheid veel te wenschen overlaat, zonder te onder- Of verbeteringen mogelijk ziin. die ob zichzelve of te zamen tot resultaten kunnen leiden, die wellicht krachtiger bezuiniging met zich zullen brengen, dan het rapport in uit zicht stelt. Het bestuur der Nederlandsche Advocatenver- eeniging zou wenschen, dat juist dit oogenblik wordt aangegrepen, om aan ondeugdelijke toe standen een einde te maken; dan zal de be treurenswaardige noodzakelijkheid van inkrim ping van uitgaven iets goeds hebben voortge bracht, eene rechterlijke organisatie met inbe grip van rechterlijke indeeling, beantwoordende aan de eischen van den dag en rekening hou dende met de verandering der maatschappelijke toestanden na 18 April 1827. Bij zulk eene rech terlijke organisatie is het belang van den advocatenstand als zoodanig in hooge mate ge moeid. Deze week zijn er in de Tweede Kamer twee verslagen verschenen van een door den voorzitter benoemde com missie van vijf leden, waarbij het niet al leen opvalt dac maar vier leden het ver slag geteekend hebben, maar vooral dat de heer Kersten aan de vaststelling van deze verslagen niet heeft medegewerkt. Het kan altijd gebeuren, dat een lid door ziekte, door verblijf in het buitenland, of om welke andere geldige reden ook, ver hinderd is een verslag te helpen samen stellen. Als dat een enkele maal plaats heeft, wordt zulks met de reden waarom vermeld. Wat nu echter bij deze twee ver slagen plaats heeft gehad, de vermelding der medeleden dat een lid niet heeft mede gewerkt, zonder opgave van redenen, duidt op iets zeer ernstigs. Dat beteekent dat het betrokken lid iedere medewerking, waartoe hij toch als lid van de Tweede Kamer verplicht is, geweigerd heeft; dat alle pogingen van zijn mede-commissieleden om hem bij de samenstelling der verslagen te betrekken, gefaald hebben; dat hij noch op gewone oproepingen, noch op die welke hem per expresse-bestelling gezonden zijn, het noo dig geoordeeld heef c ook maar met één woord te antwoorden. Anders toch zou de commissie zeker niet nagelaten hebben de reden van zijn afwezigheid te vermelden. Wat hier geschied is, is gelukkig een zeldzaamheid en moet den voorzitter van de commissie, die nu al 35 jaren in de Kamer zit, wel diep gegriefd hebben. Poli tiek kan men tegenover elkander staan, maar de vormen worden toch steeds in acht genomen. He'c is diep treurig en het teekent wel de politiek van de partij waar van dominee Kersten, die steeds kritiek op de regeering en de andere partijen uit oefent en altijd spreekt over den plicht van de Regeering, de leider is. Als men het voortdurend heeft over plichtsverzuim van anderen, moet men eerst beginnen zelf zijn plicht te vervullen. Dat schijnen deze heeren niet in te zien. Zij hebben steeds den mond vol over de cumulatie van functies en salarissen en laten geen —gelegenheid voorbijgaan- om daarover op de meest onaangename wijze te spreken, maar zijzelf hebben blijkbaar zooveel functies, dat zij alleen maar even in de Kamer kunnen verschijnen om de Katholieken en de andere Christelijke par tijen te bestrijden, maar den tijd missen om hun medeleden zelfs een bericht van verhindering te zenden. Hun politiek is volkomen negatief. Een voorbeeld is het zeker niet, dat dominee Kersten hier gegeven heeft. Het is dan ook begrijpelijk, dat de commissie leden naar dit uiterste en we mogen wel zeggen nooit gebruikte middel gegrepen hebben om een medelid, in twee officieele staatsstukken, wegens een tekortkoming in plichtsvervulling en in vormen te schande te maken. Pater H. Kohl uit het missiehuis te Sittard die zestien jaren Rector was van het gesticht van ouden van dagen te Kohlscheid, zal weer naar de missie vertrekken. Als zijn opvolger is deze week benoemd pater A. Deumlich, even eens uit het missiehuis te Sittard. tot dus verre werkzaam in Weenen. ..O:-:" - "y -V v--.y. Naar verluidt zijn de herstellingswerkzaamheden aan de oude woning van -president Paul Krüger, welke woning tot museum wordt ingericht, reeds begonnen. Alle voor werpen en opschriften, betrekking hebbende op den president, zullen er worden ondergebracht. Het plan bestaat om zooveel mogelijk de meubelen en huisraad van Krüger te verzamelen en de vertrekken zóó in te richten, zooals dit was toen Paul Krüger hier nog woonde en werkte. Ongeveer tweehonderd stukken, welke zich thans nog in Zwitserland bevinden, zullen naar het museum worden overgebracht. Het Tweede Kamerlid A m e 1 i n k heeft aan den Minister van Binnenlandsche Zaken de volgende vragen gesteld: Is het juist, dat aan het Gemeentebestuur van Hellendoorn, d.d. 18 October 1932 het vol gende telegram is gezonden: „Arbeiders die weigeren loonsverlaging Koninklijke Stoomweverij te aanvaarden gelieve u van steunverleening en werkver schaffing uit te sluiten. Onverwijlde be kendmaking hiervan gewenscht. Voor den Minister Frederiks"? Indien deze vraag bevestigend wordt beant woord, wil de Minister dan mededeelen, welke redenen er toe hebben geleid, om op deze wijze, de betreffende arbeiders, die reeds een loons verlaging van 10 procent hebben ondergaan, te beïnvloeden opnieuw een loonsverlaging van 12 a 20 procent te aanvaarden? De Christelijke Boeren- en Tuindersbond, het Koninklijk Nederlandsch Landbouw-Comité en de Katholieke Nederlandsche Boeren- en Tuin dersbond hebben een adres gericht aan den mi nister van Economische Zaken en Arbeid inzake steun aan het veenkoloniaal- en ontginnings- bedrijf, waaraan wij het volgende ontleenen: De toestand in de veenkoloniale- en de ont- ginningsbedrijven blijft bü voortduring uiterst moeilijk. De uitkomsten van de fabrieksaardappelteelt hangen geheel af van de aardappelmeelindustrie en daarmede van den afzet en den prijs van het aardappelmeel. Een verdere beperking van den verbouw van fabrieksaardappelen zal moei lijk kunnen worden vermeden.1 De uitbreiding van de tarwe op de veenkolo niale gronden heeft haar bedenkelijke zijde. Bij het opmaken van het bouwplan voor 1933 staat de veenkoloniale landbouwer voor een schier onoplosbaar vraagstuk. Inkrimping van de fabrieksaardappelteelt is noodzakelijk, maar wat moet op het daardoor vrij gekomen land en de rest van het bedrijf worden verbouwd? Rogge en haver kunnen thans practisch niet of slechts in zeer beschei den mate in aanmerking komen, wijl de prijzen dier producten en van het stroo zoo buitenge woon laag zijn, dat de verbouw dezer gewassen zeker groote verliezen moet opleveren. Naar de meening van adressanten zal een oplossing alleen kunnen worden verkregen, in dien met behulp van regeeringsmaatregelen de verbouw van rogge in de akkerbouwgebieden, waar dit product als regel voor den verkoop werd geteeld, rendabel wordt gemaakt. Adressanten zijn van oordeel, dat een voor schrift omtrent het gebruik van inheemsche rogge, welke voor menschelijke voeding wordt gebruikt, mogelijk en wenschelijk is, waartoe een wettelijke voorziening zal dienen te wor den getroffen. Indien ten spoedigste in uitzicht wordt ge steld, dat voor oogst 1933 steunmaatregelen ten behoeve van de roggecultuur worden genomen, is het thans nog mogelijk, dat met het opmaken van het bouwplan 1933 met uitzaai van een be hoorlijke oppervlakte rogge wordt rekening ge houden. En dan alleen ook is het uit landbouw kundig opzicht mogelijk aan den verbouw van fabrieksaardappelen en tarwe eenige beperking op te leggen. Men weet dat de Godloozenbeweging niet alleen in Rusland toeneemt, maar ook zienderoogen in Duitschland. Nu weet „De Nieuwe Venlosche Crt." te vermelden dat ook in Engeland een boek verschenen is dat jammerlijke wanbegrippen ten aanzien van moreel en godsdienst aan het licht doet komen. „Het werk is geschreven door een aantal bekende geleerden en quasi-geleerden, die den christelijken godsdienst aan kant gezet hebben. Zij spreken met voldoening van de vernietiging van het gezin door de insGellingen van Sovjet-Rusland, en prij zen het dat door het bestaan van Sovjet crèches en kindertehuizen vader en moeder niet langer in de noodzakelijkheid verkee- ren te blijven samenleven. Dergelijke immoraliteit is opgediend ge worden in een boek dat op het eerste ge zicht alle waarborgen schijnt te bieden, welke men, van het standpunt van dege lijkheid en fatsoen bezien, verlangen kan, en dat aanbevolen wordt door „mannen van naam." Het schijnt dat langzamerhand de ge- heele wereld vergiftigd moet worden met dergelijke „Sovjet-cultuur". Zoo zinkt men steeds dieper weg. En de regeeringen laten toe dat met de moraal de grondslag van den Staat straffeloos wordt ondermijnd. In „De Tijd" schrijft men van de Zuide lijke landgrens: „Ook ten onzent hebben in vroegere tijd perken de „bierverkiezingen" glorieuse riaeren beleefd. Teaenmnnrdig kan men wel zeggen, hebben ze hier vrijwel afgedaan, al komt misschien in het een of het andere Zuidelijk-Nederlandsche dorp nog wel eens een tractatie na de raadsverkiezingen voor. Zulk een tractatie heeft evenwel met het beruchte element „bierverkiezing" niets te maken. Een „bierverkiezing" was heel iets anders. Deze kenmerkte zich door het feit, dat vóór den stemmingsdag, soms reeds weken te voren, candidaat A. en candidaat B. en candidaat C., die allen gaarne in den dorps- gemeenteraad wilden zetelen, om strijd den boer opgingen om „koning kiezer" in de café's te „tracteeren". En er waren altijd nog wel drinkgrage kiezers genoeg, om de stembuswaarde van het bier-argument niet geheel te verwaarloozenDat bier-laten- drinken vóór de verkiezingen om stemmen te lokken en inderdaad te winnen, dat waren de „bierverkiezingen", die, jaren geleden, vóór de invoering der Evenredige Vertegenwoordiging, ook hier te lande bekend waren. Dank zij de propaganda der katholieke drankbestrijding, het door werken bij de massa van gezonder electorale begrippen en het door de Evenredige Ver tegenwoordiging meer op den achtergrond gedrongen persoonlijk karakter der candi- daten, behoort bij ons de historische „bier verkiezing" gelukkig tot het verleden. Niet aldus bij onze Zuidelijke naburen. Zoo werd 1.1. Zondag in het aan Nederland grenzende gedeelte van het dorp Moerbeke nog een springlevende bierverkiezings- festivitei'o „gevierd". Met het oog op de te houden gemeenteraadsverkiezingen trok in genoemd dorp de „liberale harmonie" met volle muziek door de straten ter propa ganda voor de liberale candidaten, waarbij als grrrrroote attractie gold, dat de kiezers gratis bier in de „estimanets" te drinken kregen en danbij de stembus maar braaf op de liberale candidaten moesten stemmen.... Ziedaar nog eens je échte, je ware, je in vollen welstand blakende bierverkiezing! Onder de schutse san het Belgische liberalisme....—'' In de Woensdagavond gehouden zitting heeft de gemeenteraad van Gouderak ten derden male de begrooting verworpen. Deze begrooting was, in verband met het feit, dat de meerderheid het niet eens is met het door B. en W. gevoerde beleid, reeds twee malen niet goedgekeurd, doch op verzoek van Ged. Staten van Zuid-Holland werd ze opnieuw ter behandeling voorgelegd. De voorzitter betoogde, dat aanneming nood zakelijk is, indien men niet wil, dat B. en W. of een ander orgaan haar vaststellen en dat de gemeentebelangen worden verwaarloosd. Men weigert ze goed te keuren eenvoudig om dat er een revolutionnaire geest heerscht tegen het beleid van B. en W. De heer de Boer stelde voor de begrooting aan te houden en een commissie te benoemen, welke met Ged. Staten een onderhoud zou aan vragen. De voorzitter wenschte daarvan niets te we ten. De heer Vleggert stelde B. en W. verant woordelijk voor hetgeven thans voorvalt. De wethouders hadden, nadat de begrooting voor de eerste maal verworpen was, moeten aftre den. Z(j zijn echter aan hun zetel vastgekleefd en moeten derhalve de gevolgen van hun daden maar dragen. Het voorstel-de Boer werd verworpen, doch een van den heer de Bruyn tot benoeming van een commissie uit de tegenstemmers, die bij Ged. Staten advies zal uitbrengen, aangeno men. De voorzitter zeide zich te zullen beraden of hij aan dit besluit uitvoering zal geven. De begrooting, nu opnieuw in stemming ge bracht, werd wederom verworpen met 4 tegen 3 stemmen. Op verzoek van het bestuur der Liturgische Vereeniging in het bisdom Roermond, heeft Z. H. Exc. Mgr. dr. J. H. G. Lemmens, aan het wekelijksch Zondagsmissaal „Bron van Christe lijken Geest" zijn volle goedkeuring gehecht en dit missaal volgender wijze aanbevolen: „De liturgie is de leerschool van de mysteri euze waarheden, welke ons bovennatuurlijk le ven moeten bezielen; zij leert den geloovigen, dat zij één moeten zijn met den zich offerenden Christus, en dat zij het hoogheilig offer van het altaar moeten weten te maken tot hun eigen offer. Een doeltreffend middel hiertoe is het volgen van den priester aan het altaar, als het H. Offer wordt opgedragen. En dit volgen van den priester wordt zeer vergemakkelijkt door de uitgave: „Bron van Christelijken Geest", waarin de Misgebeden van eiken Zondag en van de groote feesten worden opgenomen, zooals deze volgens het Directorium van ieder Bisdom moe ten gehouden worden. Daarom geven wij aan deze uitgave onze volle goedkeuring, en wen schen haar een ruime verspreiding." Een voorstel, zooals er stellig in deze tijden geen enkel in andere gemeenteraden is gedaan, kwam in de jongste raadszitting van het Zeeuwsch-Vlaamsche dorp Zuiddorpe ter tafel. Een der raadsleden stelde namelijk voor het persentiegeld der vroede vaderen te verhoogen van 100 tot 150 en hieraan bovendien terug werkende kracht te geven tot 1 Januari 1932. De voorsteller was, blijkens zijn toelichting, van oordeel, dat het werk der raadsleden evengoed diende te worden betaald als andere werkzaam heden. Na bestrijding door B. en W. en nadat het voorstel inzake terugwerkende kracht met 4 tegen 3 stemmen was verworpen, staakten de stemmen over het voorstel tot verhooging der presentiegelden. De voorstellen- zelf onthield zich van stemming! In een volgende zitting zal de Zuiddorpsche vroedschap nogmaals over het royale voorstel te beslissen krijgen. Met het vliegtuig, dat gistermorgen van Schiphol naar Ned.-Indië is vertrokken werd 254 K.G. 586 Gr. bruto luchtpost verzonden, met een netto gewicht van 228 K.G. 258 Gr. De zending bevatte 15106 brieven t/m. 5 gram; 1266 brieven t/m. 10 gram; 2047 stukken zwaar der dan 10 gram; 344 briefkaarten en post wissels; 101 drukwerk, akten en monsters, zwaarder dan 5 gram; 2522 stuks bestemd voor tusschenliggende landen; tezamen 21386 stfks: benevens 6 pakketten met een bruto ge; ,yan 9 K.G, In de „Utrechtsche Courant" wordt de vraag gesteld, of „advertenties, waar bij aan een of anderen met name ge noemden Heilige dank gebracht wordt voor eene door zijn voorspraak verkregen gunst" niet uit de bladen geweerd moeten wor den. „De gemoedsgesteldheid, waaruit deze voortspruiten," aldus het blad „mag gewaardeerd worden. Ze bewijzen, dat de steller of stelster iemand is van kinderlijk geloof in een der leerstukken van de Katho lieke Kerk: de voorbede der Heiligen, en te vens van een dankbaar gemoed. „Maar toch vragen we ons af, of deze wijze van devotie-uiting wel de ware is. Stichting aan anderen kan ze niet verlee- nen, want de geloovigen kennen het leer stuk van de bemiddeling der Heiligen ook wel zonder anonieme advertenties, en de niet-geloovigen vinden er slechts reden tot ergernis of ook wel tot bespotting in. Het nadeel, dat er uit voortvloeit: het geven van een verwrongen beeld der katholieke devotiën, dunkt ons daardoor grooter dan het twijfelachtige nut." Naar aanleiding hiervan schrijft ,JDe Tijd": Deze redeneering schijnt ons thuis te hooreri in het tijdperk van het geïntimi deerde liberaal-Katholicisme, dat wij eigen lijk afgesloten dachten. Omdat andersden kenden er zich bij geval aan zouden kun nen ergeren of er misschien om zouden spotten, mogen wij onze dankbaarheid voor een verkregen gunst niet aan onze geloofs- genooten bekend maken, want van de in den regel alleen door hen gelezen kranten mocht er een verdwalen in de handen van een liberaal, socialist, communist of vrij denker, dieons in hun eigen bladen ook zoo gevoelig ontzien. Wij hopen, dat de opvatting van de Utrechtsche Courant geen ingang vinde. De evangelische parabel vermeldt als een uiting van het meest menschelijke gevoel, dat de vrouw, die de verloren drachma had weergevonden, haar buren riep, om zich met hen te verheugen. Wie pelgrims oorden als Kevelaer, Lourdes en Lisieux be zoekt, vindt daar de meest kinderlijke ex- voto's als uitingen van erkentelijkheid. En uit onze eigen katholieke dagbladen zou deze devotie van dankbare en blijde mede- deelingen aan geloofsgenooten geweerd moeten worden, omdat zij de sentimentali teit van de vrijdenkerij zouden kunnen treffen. Het heet in het genoemde blad, dat een zoo principieel belijden van de gemeenschap der Heiligen vlak bij profane aankondigin gen soms het heilige kan schennen. Men zou evengoed aan Graalmeisjes kunnen aanraden, hun gewijde lichtjes niet mee te nemen, als zij langs winkels, vensters en marktgeschreeuw de belijdenis van Aller heiligen langs de Amsterdamsche straten dragen, of beweren dat wij bij den Stillen Omgang het gebed profaneeren, daar er slechte huizen in de buurt zijn. De communist en de socialist vragen op 1 Mei niet, of zich andersdenkende voorbij gangers aan hun roode vlag en revolution naire klassestrijders-insignes ergeren, Mac Donald schaamde zich zijn gebed niet aan een officieel diner, een Mahomedaan valt in het gebedsuur openlijk op de knieën, Gandhi zeide, dat de geloovige, die niet voor zijn overtuiging durft uit te komen, in dezen tijd van het alles nivelleerend onge loof, slechts verachting verdient, en zou den wij, Katholieken, ons dan in onze eigen dagbladen en onder ons schamen over de natuurlijke uiting van ons geloof in het bovennatuurlijke? Het zou marchandeeren met den tijdgeest zijn. Dat heeft ook Vondel nooit gedaan, die zich zijn „Ave Marijken" niet schaamde. Voor het overige zal de goede smaak in deze uitingen van devotie natuurlijk van zelf op inhoud en vorm der publicatie die nen te letten. Gisterenmiddag had voor een groot aantal genoodigden, waaronder de pers. de opening plaats van het filmtheater „Studio 32" te Rot terdam. Dit filmtheater, dat in een onderdeel van het Grandtheater is ondergebracht, ressorteert onder het Tuschinski-concern en bedoelt de rol te gaan spelen, die „De Uitkijk" te Amster dam vervult. In de „Studio 32" zullen dus voor namelijk films worden vertoond die men onder filmkunst kan rangschikken. De hoofdfilm werd thans vertoond „Leve de Vrijheid" van René Clair. Aan de filmvertooningen in de „Studio 32" zal steeds een tentoonstelling verbonden zijn van schilderwerken, voornamelijk door jongere kunstenaars vervaardigd. Thans waren talrijke schilderijen en teekeningen van Henri den Bes ten geëxposeerd in de hall van het theater. Mr. J. Huyts, voorzitter der kunstcommissie van deze onderneming, opende de tentoonstel ling met een korte toespraak, waarin hy uiteen zette, dat het doel van deze combinatie is de werken der jongere kunstenaars op gemakke lijker wijze onder de aandacht van het publiek te brengen. Hierna werd de tentoonstelling bezichtigd, na afloop waarvan de filmvertooning plaats had in het verbouwde interieur, vroeger cabaret „La Gaité", thans in een intiem filmtheater her schapen. De heer Ehrlich, lid der Tuschinski-directie, heette in een korte toespraak de aanwezigen welkom. Op het filmprogram komen wy in onze film rubriek van Zondag a.s. terug. Onder groote belangstelling is hedenmiddag op Oud Eik en Duin bij 's Gravenhage ter aarde besteld het stoffelijk overschot van den heer J. G. L. Eisen, een bekend beeldhouwer en een geziene persoonlijkheid in de kringen der kunst- /erheid

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5