v&daal mn den ia$
Bamboewouden helpen bandieten
RADIO-PROGRAM
OP CUBA
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Die goeie ROBINSONschoen voor
Vader en Zoon
Het Lijk bij de
Mirteboomem j
VRIJDAG 28 OCTOBER
OOGST EN OORLOG
Als de kaoliang is binnengehaald
hoopt men de Chineesche
benden te verslaan
Reizen in Mandsjoerije
Slachtoffers van een
koningstij ger
Een model forens
Zaterdag 29 October
Kundt niet naar Bolivia
Huisbrandstof in België
Het schuldvraagstuk
Studenten-vechters-
bazen
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
TOKIO, October. De vruchtbaarheid van
Mandsjoerije is de beste bescherming
voor de Chineesche vrijscharen en ook
voor de bandieten. Centraal Mandsjoerije en
de Zuidelijke provincies zijn als het ware be
zaaid met velden kaoliang, een soort mais, die
een hoogte van drie meter bereikt en een
schuilplaats biedt aan allen, die er een noo-
dig hebben. De oogst van deze veldvrucht zal
Over enkele weken zijn beslag krijgen en dan
zijn de ondoordringbare bamboe-wouden van
deze planten verdwenen. De Japanners hopen
nu, dat zij dan snelle en afdoende maatregelen
kunnen nemen tegen de Chineesche benden,
waarvan de manschappen over de honderd
duizend in aantal zijn.
Nauwelijks was men begin October met den
oogst begonnen, of deze benden trokken naar
het Noorden van het land.
Vermoedelijk houdt met dezen oogst ook
verband de groote slag, die aan de Chineesche
Oosterspoorbaan (sinds kort officieel Noord-
Mandsjoerijsche Spoorbaan geheeten) is op
gelaaid, doordat sterke Chineesche legers uit
het Zuiden zijn weggetrokken. Deze legers
staan onder commando van de generaals Ting
Tschao en Li Tu, die niet bepaald uit vader
landsliefde tegen de Japanners strijden; want
niet zoo heel lang geleden hebben zij te ken
nen gegeven, dat zij met genoegen voor den
staat Mandsjoerije wilden vechten, als zij maar
voldoende betaald werden. De Japanners heb
ben echter de gevraagde sommen niet toege
zegd en sindsdien hebben de heeren niet op
gehouden het baanvak tusschen Charbin en
Pogranitsehnaja onveilig te maken. Niet al
leen de vrijscharen, maar ook de Japanners
hebben in deze schermutselingen groote ver
liezen geleden.
Militaire deskundigen te Tokio vergelijken
den kamp der Japanners tegen de vrijscharen
met een strijd, dien de Amerikanen tegen in-
landsche stammen hebben moeten voeren. Het
Japansche ministerie van oorlog geeft toe, dat
het nog jaren kan duren voor het gelukken
zal deze losse troepen definitief te overwinnen.
De minister van oorlog Araki echter is opti
mistischer gestemd. In een gesprek met den
correspondent van de United Press heeft hij
verklaard, dat naar zijn overtuiging binnen
*)i
Uit 't Banjoewangische in Oost-Java wordt
aan de Indische Courant gemeld:
Drie landbouwers sliepen in den nacht van
20 op 21 Augustus in een huisje op palen, dat
ze in hun tuin hadden opgeslagen teneinde
hun djagoeng-aanplant te bewaken tegen de
vele wilde zwijnen, die daar voorkomen. Be
kend was het, dat er in die streek konings
tijgers zijn, en het was nog pas enkele maan
den geleden, dat de persoeratan (postlooper)
Van de naburige koffieonderneming door een
koningstijger werd aangevallen, doch dank zij
zijn tegenwoordigheid van geest er met een
lichten haal over zijn linkerarm van afkwam,
terwijl de tijger van den man met zijn kap
mes een slag over zijn snuit kreeg, wat voor
het beest aanleiding was, er van door te gaan,
Ondanks het gevaar, blijkt een der werkende
mannen de schuilplaats te hebben verlaten om
de tjelengs te verjagen. Plotseling opgeschrikt
door hulpgeschreeuw en gekreun, liet de twee
de zich naar beneden afglijden teneinde hulp
te verleenen. De derde, die achteraan kwam,
kon nog juist opmerken, dat een koningstijger
er met zijn tweeden kameraad van doorging.
Hij achtte het geraden hulp uit de naburige
kampoeng te halen. De commandant der veld
politie heeft dadelijk na aankomst maatrege
len genomen om de lijken der belde slacht
offers te bergen en den tijger neer te leggen,
Wat hem 's avonds gelukte. Het bleek een bij
zonder groot exemplaar, van het mannelijk
geslacht, een zoogenaamde solitair. Hij mat
vari neuspunt tot staart 2.30 meter. Het dier
had over den snuit het litteeken van een kap
messnee en is dus vermoedelijk dezelfde ko
ningstijger die den postlooper had aange
vallen.
een jaar de voornaamste wegen in Mandsjoe
rije van troepen zullen gezuiverd zijn en dat
het reizen veilig kan plaats hebben. Zijn pro
gram bestaat hierin, de vrijscharen systema
tisch te verjagen naar Noordelijker streken
en ze daar door een sterke Japansche troepen
macht te verslaan.
Buitenlandsche militaire attaché's, die de
toestanden in Mandsjerije uit eigen aanschou
wing kennen, meenen, dat met de huidige in
fanterie niets aan de spoorbaan te beginnen
is. Men neigt daarom gemakkelijk over naar
de Japansche opvatting, dat de strijdkrach
ten van generaal Ma en de generaal zelf door
een aanval van de Japansche luchtvloot ver
nietigd werd.
De houding van de Chineesche bevolking in
Mandsjoerije tegenover de Japanners en den
nieuwen staat Mandsjoekwo is niet overal de
zelfde. In de steden zien de meesten in den
naam Mandsjoekwo slechts een anderen naam
voor de militaire dictatuur van Japan. De Chi-
neezen op het land woonachtig, zijn echter
meestal uitgewekenen uit andere Chineesche
provincies, en dezen zijn gewend om alles wat
soldaat is, hetzij Chinees of Japanner met
groot wantrouwen te bejegenen. Een militair en
een ambtenaar beteekenen voor den Mand-
sjoerijschen boer hetzelfde als belasting en af
persing.
Daarom geven de Japanners zich de groot
ste moeite om de boeren met groote vriende
lijkheid te behandelen om hun vertrouwen te
winnen. De taak, die zij zich hierbij hebben
gesteld, is allerminst eenvoudig, want sinds
eeuwen kent de boer niets anders dan onder
drukking en uitbuiting, zoodat hij slechts met
wantrouwen tegen iedere nieuwe omgeving is
bezield.
In Charbin zijn de meeste Chineezen Ja
pan vijandig gezind. Deze uitgesproken vijan
digheid tegen de nieuwe toestanden in Mands
joerije zou, naar men vermoed, veroorzaakt
zijn door Russische invloeden, doch voor een
ander deel ook beïnvloed zijn door Chineesche
kooplieden en politici, die door den val van
Tschang Su Liang waardevolle relaties heb
ben verloren en naar een terugkeer van den
vroegeren toestand uitzien.
(United Press)
DURBAN, 26 October. Het plaatsje Malvem,
dat op 15 K.M. afstand van Durban ligt,
mag groot gaan op een merkwaardig in
woner. Deze inwoner, die J. W. Rycroft heet,
heeft in een zeer lange reeks van jaren be
wezen, dat hem ten volle de titel van „mo
delforens" toekomt. Dezer dagen is Rycroft
zijn 53ste jaarabonnement van het loket gaan
halen. Op zichzelf reeds een bewijs van een
buitengewone perseverantie. De laatste 52 ja
ren is deze doorgewinterde forens dagelijks met
den trein van 8.15 uit Malvem naar Durban
vertrokken, en bovendien zonder ééne enkele
uitzondering in Durban aangekomen. Dit pleit
niet enkel voor Rycroft's persoonlijke solidi
teit, maar óók voor de soliditeit van de be
treffende spoorlijn. In al die jaren heeft hij
nooit den trein gemist en nooit zijn abonne
ment thuis in een ander pak laten zitten. Mis
schien had de man slechts één pak, hetgeen
onwaarschijnlijk is, want slechts een middel-
eeuwsch harnas zou de fatale inwerking van
een dagelijksche treinreis 52 jaar lang kunnen
trotseeren. Ook herinnert niemand zich, dat
hij Rycroft ooit buiten adem op het laatste
nippertje den trein heeft zien binnenvallen,
noch ook dat zijn toilet in een staat van on
voltooidheid verkeerde, welke noodzakelijk nog
een „finishing touch" behoefde. Rycroft is in
alle opzichten een model-forens, die door de
spoorwegdirectie als een kostbare reclame voor
de betrouwbaarheid harer onderneming wordt
uitgespeeld. Indien Rycroft echter mocht mee
nen, dat zij eindelijk na meer dan vijftig ja
ren deze voortreffelijke reclame met een gra
tis-abonnement zou honoreeren, is hij bedro
gen uitgekomen. Spoorwegdirecties vinden het
immers niet meer dan behoorlijk, dat men een
aan vermetelheid grenzend vertrouwen in hen
stelt. Al staat vast, dat Rycroft immer op tijd
aan den trein is geweest, daarmee is nog niet
bewezen, dat ook de trein altijd op tijd was.
Maar, nietwaar, dit laatste gaat niet den fo
rens, maar enkel de spoorwegdirectie aan.
(United Press)
HUIZEN, 1875 M. K.R.O. 8.00 Morgen
concert 10.00 Gramofoonmuziek 11.30
Godsdienstig halfuurtje door Pastoor L. H.
Perquin O.P. 12.00 Politieberichten 12.15
Lunchconcert door het K.R.O.-Sextet o.l.v.
Piet Lustenhouwer 1.45 Verzorging van den
zender 2.00 Halfuurtje voor de rijpere jeugd.
..Muziek" door Willy d'Ablaing 2.30 Kinder
uurtje 4.00 Gramofoonmuziek 5.15 Sport
maatje door S. P. J. Borsten 5.30 Gramo
foonmuziek 6.20 Journalistiek weekoverzicht
door Paul de Waard 6.40 Gramofoonmuziek
7.10 Kath. Radio-Volksuniversiteit. „De Hei
lige Kerk" door Dr. P. Kreling O.P. 7.30 Po
litieberichten 7.45 Gramofoonmuziek 8.00
De K.R.O.-Boys spelen genre- en schlager-
muziek m.m.v. Jack Mossel 8.30 „Een vrouw
zooals ieder zoekt", blijspel in drie bedrijven
van Ludwig Hirschfeld. Na het eerste bedrijf;
Persberichten van het Persbureau Vaz Dias
9.45 KRO-Boys, refreinzang Jack Mossel
11.00 Gramofoonplaten 12.00 Sluiting.
HILVERSUM, 296 M. V.A.R..A. 8.00 Tijd
sein en gramofoonmuziek V.P.R.O. 10.00
Morgenwijding V.A.R.A. 10.15 Uitzending
voor de arbeiders in de continu-bedrjjven,
m.m.v. Adolf Bouwmeester 12.00 Klein orkest
o.l.v. Paul Duchant 1.30 Orgelspel door John
Brockhouse Maccarthy 2.00 Verzorging
van den zender 2.15 Gramofoonmuziek, pla
ten der week 2.50 „Hoe werd ik socialist?"
Vraaggesprek met Alida de Jong 3.10 De
Notenkrakers o.I.v. Daaf Wins 4.30 Uit de
ieugdbeweging. Jan Stoovelaar spree'-t
over „Het Roode Valkenwerk" 4.50 Orgelspel
door joh. Jong 5.40 Litterair overzicht door
A. M. de Jong. „Rubber" van M. H- Szekely
Lulofs 6.00 V.A.R.A.-Balalaika Orkest o.l.v.
Iwan Powarjef 7.00 Uitzending voor het plat
teland. Lezing door W. v. d. Sluis 7.30 Super
bonte avond, in verband met het zevenjarig be
staan van de V.A.R A. in het teeken van het
V.A.R.A.-front. Medewerking van: Joseph
Echmidt, tenoor, met begeleiding van orkest en
orgel. Reginald Foort, orgel. Louis Davids, con
ferencier en liedjes. Leo Fuld, Joodsche liede
ren. Edwin Doorenbosch, chansonnier. V.A.R.A.-
orkest o.l.v. Hugo de Groot. De Flierefluiters.
A. B. Kleerekoper, spreker. J. W. Duys en A.
de Vries eveneens. J. Brookhouse Maccarthy,
piano, H. Wiggelaar, viool. Marinus Komst,
-ompet. The Two Cavelli's, accordeon. V.A.R.A.-
tooneel ..De Dorpsbarbier". Voorts vereenigings-
mededeelingen en persberichten van het Pers
bureau Vaz Dias 12.00 Tijdsein, en Sluiting.
BRUSSEL, 509 M. 12.20 Concert door het
Radio-orkest o.l.v. Karei Walpot 1.30 Gra
mofoonmuziek. Eerste acte van „La Tosca" van
Puccini 5.20 Concert o.l.v. Joan Kumps
6.50 Pianorecital door Mile. Tambuyser.
KALUNDBORG, 1153 M. 1.50 Gramofoon
muziek 2.50 Het orkest van Restaurant „Wi-
vex" o.l.v. Teddy Petersen 7.50 Bal. Het Om
roeporkest o.l.v. Launy pröndahl.
BERLIJN, 419 M. 6.30 Gramofoonmuziek
7.20 Symphonie-concert door het omroep-or-
kest o.l.v. Eugen Jochum 9.35 Dansmuziek
door de Osear-Joost-Kapel.
KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 1.20
Gramofoonmuziek 3.50 Concert (Zie Ham
burg) 7.20 Concert.
LANGENBERG, 472 M. 12.20 Concert o.l.v.
Wolf 1.55 Gramofoonmuziek 4.20 Vesper-
concert door Regino-Sainz de la Maza, guitaar
7.55 „Musikalisches Allerlei". Het Kamer
koor o.l.v, Zimmerman 10.05 Concert door
het Philharmonie-orkest van Stuttgart.
DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Concert 1.05
Orgelconcert 1.50 Concert 5.05 Concert
9.00 Gramofoonmuziek 10.10 Geraldo en
zijn Gaucho-tango-orkest 11.00 Ambrose en
zijn orkest in het Mayfair Hotel.
PARIJS (Eiffel), 1446 M. 8.10 Uit de
Opera van Parijs: „Samson et Dalila" van Saint-
Saëns.
PARIJS (Radio), 1724 M. 12.20 Concert
door het Omroeporkest 5.05 Lamoureux Con
cert 9.05 Gramofoonmuziek 10.25 Gramo
foonmuziek.
MILAAN, 331 M. 6.50 Gramofoonmuziek
7.50 „Aïda"", opera in 4 bedrijven van Verdi.
ROME, 441 M. 7.20 Gramofoonmuziek
8.05 „La vedovo Scaltra", Blijspel.
WEENEN, 517 M. 5.15 Concert door het
Otto Römisch-Orkest 6.55 „Barmusik" door
de Willy-Friedhaber kapel m. m. v. Otto Neu
mann, zang 9.50 Concert door het Max
Geiszlerorkest.
WARSCHAU, 1412 M. 5.20 Populaire- en
dansmuziek 7.20 Populair concert door het
omroeporkest o.l.v. St. Nawrot 9.25 Piano
recital. Chopin-programma 10.20 Dansmu
ziek.
BEROMUNSTER, 460 M. 7.20 Symphonie-
concert o.l.v. Dr. Felix Weingartner m. m. v.
Heinrich Rehkemper, bariton 9.30 Gramo
foonmuziek.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
miiiiiimiiiiiiiiini
iiiiiiiiiiiiiiiiimim
Als op Cuba wordt gekozen
Gaat het kiezen niet apatisch,
E Want Cubanen zijn in harten
E En in nieren democratisch.
Politiek is bij Cubanen
E Wat een kip bij abrikozen. i
Daarom leven zij zoo mede
E Telkens als er wordt gekozen. i
E En zij gaan niet zoo maar stemmen,
I Doch tevoren eerst wat praten E
Over het beleid-beginsel i
Der Cubaansche candidaten.
E En zij doen dit overtuigend, I
Waarin zeker niets gemeens is,
Maar zij brieschen als een ander
Het niet daad'lijk met hen eens is! 1
E Dan gebruikt men argumenten,
E Zoo niet door-slaand, dan toch dood- E
slaand,
Omdat ieder slechts zijn eigen
Candidaat bijzonder groot waant! E
Lees maar eens de telegrammen E
E Door Havana uitgezonden. E
E Bij het houden der debatten
Vielen dooden en gewonden.E
De revolver is daar ginder
1 Een gevaarlijke debater
Voor dengene, die wil doorgaan
Voor Cubaanschen beter-weter!
Nog een stuk of wat emoties
En het moet ook óns berouwen.... I
Want dan is er geen Cubaan meer
Om Havana's te verbouwen!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden) e
ËiiiiiiiimiiMiiiiiiiiiiiiiiiiMmiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiniiinMiiü
BERLIJN, 27 Oct. (W. B.) Met betrekking
tot de berichten over een eventueele benoe
ming van generaal Kundt tot opperbevelhebber
van het Boliviaansche leger in den Chaco, heeft
generaal Kundt verklaard, dat er geen sprake
van is, dat hij een militair commando voor
actieven dienst in Bolivia aanvaardt.
BRUSSEL, 27 Oct. (Reuter.) De minister
raad heeft besloten de contingenteering van
huisbrandstoffen te herzien in verband met de
internationale verdragen en de economische
noodzakelijkheid.
Er zijn twéé dingen, die mannen tot vij
anden kunnen maken: een meisje en
een hond. Die beide dingen waren aan
wezig en maakten Jacques Laterier en
Maurice Pain tot vijanden. Dat Laterier zijn
medeminnaar, den eigenaar van het rasloos
mormel Max, niet eenvoudig ontsloeg, kwam
voort uit het feit, dat Jacques zijn verloofde
Lucile genoeg kende om te weten, dat haar
sympathie naar den kant van Maurice zou
overslaan, als deze onbillijk behandeld werd.
De hemel weet, dat Lucile's sympathie tóch al
aardig aan het overslaan was, sinds Maurice
in Cöte des Pères wan aangekomen. Maar
Jacques had Lucile's ouders aan zijn zijde. Hij
was inderdaad een veelbegeerde schoonzoon,
één van die mannen, waarop niets valt aan te
merken, die veel geld verdienen, vroom en braaf
lijken en niet drinken. v
Zelfs Maurice wist niet veel anders in zijn
nadeel te bedenken dan dat hij honden veraf
schuwde, speciaal den armen Max, die al heel
wat had meegemaakt met zijn zwervenden en
vagebondeerenden meester, verloopen student,
man van twaalf ambachten en dertien onge
lukken.! Met het vagebondeeren was het nu
echter uit en Maurice werkte hard genoeg, al
les voor de mooie oogen van Lucile. Want hij
wist heel goed, dat Lucile hem een nietsnut
vond, een aardigen weliswaar, maar geen man
om mee te trouwen.
Het werk bij Jacques Laterier was in vollen
gang. Groote blokken ijs werden uit de rivier
gezaagd en uit het water opgehaald door mid
del van machines, waaraan twee mannen ston
den. Dan trok een paard ze, op een soort slee
naar een van die gebouwen speciaal voor dat
doeleinde bestemd. Als Maurice aan het werk
was, sprong Max om hem heen, blafte en ver
toonde kunstjes, tot vermaak van iedereen, be
halve van Jacques Laterier.
Nu was er aan de rivier een oud steenen ijs-
huis. dat op een rots gebouwd was en wel
zóó dat men, als men er binnentrad en er door
heen liep, opeens door een achterdeur naar
beneden keek op een veel dieper liggende vlakte
van ijs. Men was bezig de tweede verdieping
van dit gebouw te vullen met de ijsblokken en
boven de deur, aan de rivierzijde, hing een
katrol, die men gebruikte om de blokken van
de slee naar boven en binnen te krijgen.
Op een avond het was al laat terwijl
Maurice bezig was met een laatste vracht, hoor
de hij Max janken. Toen hij ging kijken, kwam
de hond aanhinken.
Laterier had hem met een stuk ijs geraakt en
stond op het punt nog eens naar hem te gooien.
Maurice werd rood van woede.
Als je den hond nog eens mishandelt, zul
je in een hospitaal wakker worden' riep hij.
Laterier haalde zijn schouders op. Zijn oogen
waren hard en koud.
Toen Frddy Vrijdag zijn bezoekers
een dag meenam voor een vliegtocht-
je met Salomo, den ballonvogel, be
merkte hij twee kabouters, die bezig
waren in de mand te klimmen.
Maar toen ze de mand genaderd
waren en erin keken, was die geheel
leeg. De kabouters verscholen zich
onder Salomo's vleugels.
„Ik ben benieuwd, waar ze zitten",
riep de zeeman uit, terwijl hij ver
baasd rondzag. „Ik wil 't niet hebben,
dat kabouters mijn mand gebruiken!"
Na nog een poos lang tevergeefs
gezocht te hebben, wende Freddy zich
troosteloos om en ging naar het kamp
terug.
„Wat kijk je sip, Freddy", zeide Ivy.
„Is het om die kabouters?"
„Ja", zei de zeeman kwaad. „Ik
weet zeker, dat ze zich hier in de
buurt verborgen hebben en me nu uit
lachen. En daar ben ik niet op ge
steld! Jij wel?"
„Neen", zeide Ivy. „Ik zou het niet
kunnen uitstaan, als ik werd uitgela
chen tenminste als ik het zou mer
ken.'
(Morgenavond vervolg.)
(Ingezonden Mededeeling)
Ik zal doen wat ik wil, riep hij naar bo
ven, want Maurice was nog op de bovenverdie
ping.
Kom maar eens hier als je durft!
schreeuwde Maurice woedend terug.
Ik vecht niet met vagebonden, antwoordde
Jacques.
Hij had gedachteloos het touw vastgegrepen,
waarmee de blokken ijs werden opgetrokken en
de ijzeren haak aan het einde van dat touw
hing naast hem.
Het volgend oogenblik had Maurice het touw
gegrepen, de haak pakte den lederen gordel
van Jacques en even later hing hij tusschen he
mel en aarde.
Maurice was van plan den razenden en schel
denden man, zoodra hij op de hoogte van het
raam was, naar binnen, te trekken, maar toen
de zonderlinge gevangene half weg was, verloor
Maurice zijn evenwicht. Hij tuimelde het raam
uit en bleef met het touw in de hand tegenover
zijn vijand hangen.
Jacques was nu on-
getwijfeld in het voor- j-,
deel, aangezien hij aan J_/C rlOtlCL
zijn riem hing, terwijl i
Maurice zich moest
vasthouden. En Jacques maakte er onmiddellijk
gebruik van en sloeg toe, scheldende: Ellendige
icioot.
Maurice kon zich niet verdedigen en kreeg
een slag op zijn oog.
Goed geraakt! riep hij, liet één arm los
en sloeg toe, zoodat de bovenlip van Laterier
plotseling aanvoelde als een zwellende bal.
Jacques vloekte en sloeg zoo wild naar den
ander, dat hij niet raakte, maar geheel buiten
adem was. Hij zwaaide heen en weer aan het
touw en plotseling kwam hij langs het groote
raam, waar Max stond, die er uitzag alsof hij
lachte. Bliksemsnel greep hij toe en pakte den
hond. Man en hond zwaaiden even terug en
toen hingen de twee vijanden weer tegenover
elkander, maar ditmaal had Jacques Laterier
zijn troef in handen.
Zoo! schreeuwde hij, nu zul je wat be
leven! Nu zul je dit mormel van je te pletter
zien vallen op het ijs!
De hond begon te janken alsof h(j gevaar
vermoedde. Laterier lachte in duivelschen
triomf. Verschillende ingezetenen van het
plaatsje, die hem altijd als ordelijk burger en
geregeld kerkganger prezen, zouden ontsteld
zijn geweest over de uitdrukking van zijn ge
zicht op dat moment.
Dat zul je toch niet doen! pleitte Mau
rice, die hond is mijn eenige vriend, is mijn
trouwste kameraad geweest en sinds jaren
Doe het niet, Laterier, ik zal het heele seizoen
voor je werken voor niets.
Laterie lachte hoonend. Ik wil je heele-
maal niet meer in mijn dienst hebben! spotte
hij. Neen, als je je hond wilt redden, dan
moet je me zweren dat je morgen Cóte des
ères zult verlaten en voor goed.
Er kwam een waas voor Maurice's oogen.
Hij zag in gedachten Lucile. Wilde beelden
gingen door zijn hoofd. Lucile, zijn hoop, die
niet wilde sterven; blikken, die hem gelukkig
hadden gemaakt, plannen, om weer een gere
geld leven te leiden en dan misschien
Maar Max in den steek laten, hem ellendig la
ten sterven, zijn trouwe kameraad?
Ik zweer het, zei hij heesch.
Laterier hield den hond voor zich en Mau
rice greep hem met één hand. Met een geblaf
van vreugde kroop het dier tegen zijn meester
aan. Toen voelde Maurice, hoe iets aan hem
leek te trekken. In het vuur van hun gevecht
en in de spanning der laatste minuten hadden
zij geen van beiden bemerkt, dat Lucile bij het
venster was verschenen en nu bezig was, Mau
rice met een boothaak naar zich toe te trekken.
Lucile, riep Jacques Laterier, trek mij naar
binnen
Ik denk er niet aan! riep zij scherp, als
ik een man was, meneer Laterier, gaf ik je een
aframmeling, jij lafaard, jij huichelaar met je
zwarte hart! Maurice heeft gezworen.... goed!
Hij zal Cóte des Pères verlaten en ik ook!
Lucile! riep Maurice en trok haar in zijn
armen.
Geen van beiden luisterde naar de woedende
kreten van Laterier.
Omtrent de door Castle in Cleveland (Ohio'
gehouden rede, seint Reuter nog, dat spreker
uiteenzette een regeling der oorlogsschulden in
verband gebracht met een uitbreiding van de
Europeesche afneming van Amerikaansche wa
ren als de beste oplossing van het schulden-
vraagstuk te beschouwen.
Castle eindigde aldus: Laten we krachtig ho
pen op de economische wereldconferentie te
Londen, welke geen douane-tarieven zal be
spreken, maar wel het beginsel van tarieven
en andere handelsbelemmeringen in het alge
meen.
WEENEN, 27 Oct, (V.D.) Aan de Technische
Hoogeschool te Weenen is het opnieuw tot in
cidenten gekomen, welke den rector aanlei
ding hebben gegeven tijdelijk het gebouw te
sluiten.
A 11* dlt blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofkfkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f "7 Cfk bij een ongeval met f O Cfk bij verlies van een hand /9C Dij verlies van een Cfk bij een breuk van Afk bij verlies van *n
AxllC UOOJITI" o ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen «Jl/l/ï/»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen doodelijken afloop# een voet of een oog# A.Cd*J» - duim of wijsvinger been of arm f tr t/«— anderen vinger
(Vrij naar het Duitschj
illllMllliiiiniiiimiiiiiniiiiHiuiiiuiimiiiiuiiimiiiiiiUHiiiiniiuniiiiHumijuiiiiiiiiiiuiiiiuHuiiuiii—ij.
26
Koch begreep zijn taak terstond. Hij huurde
eeh kamer in het logement „De blauwe Druif"
^a,ar hij zich liet inschrijven als vertegenwoor
diger van een zeepfabriek, en koos in de nabij
heid van den warmoezenierstuin een veilige
schuilplaats, om van dadruit zijn waarnemingen
~e beginnen. Minstens tweemaal per dag zou
Helfrich rapport uitbrengen.
Wat deze zijde van de zaak betrof, kon Helf-
dus ten deele gerustgesteld het verder ver-
:°°P afwachten. Minder gerust was hij over
lcts anders. Hij had reeds dadelijk in het be-
gih, toen vastgesteld was, dat Frank Wilson
fiih reis naar Europa, van New-York uit, aan
"°ord van de „Neptunus" gemaakt had, aan een
detective-bureau in New-York geschreven, dat
persoonlijk kende, en om iedere mogelijke
"'lichting aangaande Wilson verzocht. De
euier van het bureau was vroeger eveneens in
Oostenrijk in dienst van de justitie geweest,
waarna hij zich daarginds zelfstandig had ge
vestigd. Zij hadden elkaar reeds menigen dienst
bewezen, en telkens op de meest prompte
wijze. Maar ditmaal kwam er in het geheel
geen antwoord van hem.
In de houding van nummer 61 was geen ver
andering gekomen, en daar zij zoo goed als ge
zond was, had de commissaris haar weer van
het hospitaal naar de preventieve hechtenis
laten overbrengen. Intusschen volgde Helfrich
een ander spoor. Dr. Brenntner had hem den
vorigen dag het bijbel-exemplaar ter inzage
gestuurd, dat nummer 61 door tusschenkomst
van de hertogin van WarwickLesterfield ont
vangen had.
Aanvankelijk was daar niets opvallends in te
bemerken. Maar bij nader onderzoek viel het
Helfrich op, dat één bladzijde aan den boven
kant, als bij toeval, een beetje omgevouwen
was. Men had weliswaar geprobeerd zooals
duidelijke sporen bewezen om de vouw
met een nagel weer glad te strijken, maar hij
bleef niettemin ietwat zichtbaar. Overigens
was op die bladzijde niets bijzonders te zien.
behalve hier en daar indrukken van nagels. Dat
kon natuurlijk toeval wezen. Intusschen nam
Helfrich, om geheel zeker te zijn van zijn zaak,
zijn vergrootglas te hand, en nu bemerkte hij
beslist iets, wat géén toeval kon zijn. Onder
enkele afzonderlijke letters waren fijne naal-
denprikken te zien, die men later geprobeerd
had weer weg te maken, door er méér keeren
met den nagel overheen te strijken. Bij vele
letters was dat bijna gelukt, doch bij andere
waren nog duidelijk de sporen van den fijnen
prik te zien. Helfrich schreef de gemerkte
letters op de rij af op een blad papier over, en
kreeg toen het volgende:
„Laat u door niets verbluffen, of aan het
spreken brengen. Hij is nog afwezig. Men heeft
een plan. Wees steeds tot vluchten bereid, en
let op ieder getal. Van Sacramento niets te
vreezen. Menschen daar dood of verdwenen."
Voldaan leunde de detective in zijn stoel
achterover, en las de woorden nog eens over.
Hij had zich dus niet vergist. De verandering
bij nummer 61 had haar oorzaak gehad in
deze boodschap van buiten af. Maar wie had
haar die in handen gespeeld? De hertogin,
haar secretaresse of de gezelschapsdame? En
wat beteekende dat „let op ieder getal"?
Na eenig beraad kwam Helfrich tot de con
clusie, dat de hertogin hier buiten beschouwing
moest blijven. Zij was vreemd in Weenen ,en
kon onmogelijk zóó'n geweldig belang bij de
gevangene hebben, dat zij zichzelf aan het ge
vaar van een pijnlijke ontdekking zou bloot
stellen. Men moest zich dus met haar begeleid
sters bezig houden. Deze konden altijd pas hier
in haar dienst getreden zijn, en wel met de
bepaalde bedoeling, om van het stokpaardje van
de hertogin inzake het gevangeniswezen voor
hun eigen doeleinden gebruik te maken. Ook
was het niet onmogelijk, dat zij tot dat doel
door anderen bewerkt waren. Het eenvoudigste
was, zich rechtstreeks tot het paleis van
vorstin te wenden, bij wie de hertogin
gewoond had.
De vorstin had Weenen onmiddellijk na het
bezoek van de hertogin verlaten, om zich naar
haar kasteel in Bohemen te begeven. Maar de
intendant was nog in Weenen, en gaf Helfrich
bereidwillig alle gewenschte inlichtingen. De
secretaresse van de hertogin, een zekere Miss
Waterfield, was een rasechte Engelsche, die
geen woord Duitsch kende, en voor de eerste
maal in Weenen kwam. Die kwam dus eveneens
niet in aanmerking. Met betrekking tot Miss
Armster, de gezelschapsdame, kwam de ver
rassende omstandigheid aan het licht, dat zij
dien dag de hertogin „heelemaal niet naar het
hospitaal begeleid had." Zij was namelijk kort
tevoren onwel geworden, juist toen zij bezoek
kreeg van haar eenige zuster, die in Weenen
als taalonderwijzeres gevestigd was. Alstoen
bood deze laatste aan, de plaats van haar zuster
voor dien dag in te nemen, waarover de herto
gin bijzonder verheugd was. Miss Maud Armster
was overigens al na een paar uur weer hersteld,
zoodat zij den volgenden dag met haar
meesteres verder kon reizen. Waar Miss Jane
Armster woonde, wist de intendant niet.
Helfrich begaf zich terstond naar de vreemde
lingenpolitie, om het adres van deze Miss Jane
Armster te weten te komen, Zij woonde inde
Buchfeldgasse no. 12. Haar reputatie was onbe
rispelijk. Zij gaf onderwijs bij deftige families,
was een wees, en ging met weinig menschen om.
Wat Helfrich ietwat in de war bracht, was
de verklaring van een der aanwezige ambte
naren, dat Miss Jane Armster beeldschoon,
blond en nauwelijks 24 jaar oud zou zijn. terwijl
dr. Brenntner hem verzekerd had, dat de ge
zelschapsdame van de hertogin een brunette
was, en zeker tegen de 40. Hij ergerde zich. dat
hij den intendant niet een beschrijving van de
zuster van Miss Armster had laten geven.
Waren er misschien toevallig twee meisjes vai:
dien naam in Weenen, zonder dat men daar op
het bureau van wist? Het was moeilijk aan te
nemen. En de intendant had toch immers ook
den naam Jane genoemd. Op grond van al die
gegevens moest het dus wel de jonge dame uit
de Buchfeldgasse wezen. Overigens was er een
heel eenvoudig middel, om de waarheid te we
ten te komen men hoefde maar naar haar
toe te gaan, en het haar te vragen.
Helfrich besloot dit terstond te doen, en reed
naar de Buchfeldgasse.
XXVI.
Miss Armster deed zelf open. Zij was werke
lijk blond, en mooi. Toen Helfrich zeide, dat
hij kwam, om inlichtingen betreffende haar be
zoek aan het gevangenishospitaal te vragen,
werd zij bleek tot aan de lippen, en kon zich
nauwelijks op de been houden. Een geweldige
onrust scheen zich van haar te hebben meester
gemaakt. Dan ging zij den detective zwijgend
voor naar haar kamer, en zette zich aan de
tafel, met de woorden:
Ik vrees, dat ik u in deze zaak weinig
inlichtingen zal kunnen geven, daar ik om
trent zekere dingen beloofd heb, te zullen zwij
gen. en dat ook doen zal.
Helfrich las in de oogen van het meisje zulk
een onbuigzame vastbeslotenheid, dat hij on
willekeurig zuchtte. De energieke kin verried
wilskracht, en de diepliggende, door lange don
kere wimpers overschaduwde grijze oogen spra
ken van een dweeperig idealisme. Zulke men
schen zijn moeilijk aan het spreken te brengen,
als ze zelf niet willen. Noch verstandelijke be
weeggronden, noch dreigementen maken indruk
op hen dat wist Helfrich bij ervaring. Daar
om probeerde hij het met goedheid.
Misschien zult u er toch toe besluiten, mij
te antwoorden, juffrouw, als ik u eerlijk beken,
dat ik heelemaal niet in mijn ambtelijke hoe
danigheid bij u kom, maar geheel als particu
lier. Van uw openhartigheid in deze zaak hangt
misschien leven en geluk van een andere per
soon af, en ik bezweer u daarom in naam der
menschelijkheid spreek de waarheid.
Miss Armster hief haar mooie oogen met een
fiere uitdrukking tot den spreker op.
ik heb nooit gelogen. Een inlichting wei
geren is nog niet hetzelfde, als de waarheid in
het gezicht slaan.
Maar wanneer die weigering voor een on
schuldige gevaarlijk wordt? Als u de schuldige
beschermt, om de onschuldige in het verderf te
storten?
Ik begrijp niet. waar u van spreekt, mijn
heer. Wilt u zich niet duidelijker verklaren?
U&tordt vervolgd).