v&daal mn den ia$ Bamboewouden helpen bandieten RADIO-PROGRAM OP CUBA ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Die goeie ROBINSONschoen voor Vader en Zoon Het Lijk bij de Mirteboomem j VRIJDAG 28 OCTOBER OOGST EN OORLOG Als de kaoliang is binnengehaald hoopt men de Chineesche benden te verslaan Reizen in Mandsjoerije Slachtoffers van een koningstij ger Een model forens Zaterdag 29 October Kundt niet naar Bolivia Huisbrandstof in België Het schuldvraagstuk Studenten-vechters- bazen AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON TOKIO, October. De vruchtbaarheid van Mandsjoerije is de beste bescherming voor de Chineesche vrijscharen en ook voor de bandieten. Centraal Mandsjoerije en de Zuidelijke provincies zijn als het ware be zaaid met velden kaoliang, een soort mais, die een hoogte van drie meter bereikt en een schuilplaats biedt aan allen, die er een noo- dig hebben. De oogst van deze veldvrucht zal Over enkele weken zijn beslag krijgen en dan zijn de ondoordringbare bamboe-wouden van deze planten verdwenen. De Japanners hopen nu, dat zij dan snelle en afdoende maatregelen kunnen nemen tegen de Chineesche benden, waarvan de manschappen over de honderd duizend in aantal zijn. Nauwelijks was men begin October met den oogst begonnen, of deze benden trokken naar het Noorden van het land. Vermoedelijk houdt met dezen oogst ook verband de groote slag, die aan de Chineesche Oosterspoorbaan (sinds kort officieel Noord- Mandsjoerijsche Spoorbaan geheeten) is op gelaaid, doordat sterke Chineesche legers uit het Zuiden zijn weggetrokken. Deze legers staan onder commando van de generaals Ting Tschao en Li Tu, die niet bepaald uit vader landsliefde tegen de Japanners strijden; want niet zoo heel lang geleden hebben zij te ken nen gegeven, dat zij met genoegen voor den staat Mandsjoerije wilden vechten, als zij maar voldoende betaald werden. De Japanners heb ben echter de gevraagde sommen niet toege zegd en sindsdien hebben de heeren niet op gehouden het baanvak tusschen Charbin en Pogranitsehnaja onveilig te maken. Niet al leen de vrijscharen, maar ook de Japanners hebben in deze schermutselingen groote ver liezen geleden. Militaire deskundigen te Tokio vergelijken den kamp der Japanners tegen de vrijscharen met een strijd, dien de Amerikanen tegen in- landsche stammen hebben moeten voeren. Het Japansche ministerie van oorlog geeft toe, dat het nog jaren kan duren voor het gelukken zal deze losse troepen definitief te overwinnen. De minister van oorlog Araki echter is opti mistischer gestemd. In een gesprek met den correspondent van de United Press heeft hij verklaard, dat naar zijn overtuiging binnen *)i Uit 't Banjoewangische in Oost-Java wordt aan de Indische Courant gemeld: Drie landbouwers sliepen in den nacht van 20 op 21 Augustus in een huisje op palen, dat ze in hun tuin hadden opgeslagen teneinde hun djagoeng-aanplant te bewaken tegen de vele wilde zwijnen, die daar voorkomen. Be kend was het, dat er in die streek konings tijgers zijn, en het was nog pas enkele maan den geleden, dat de persoeratan (postlooper) Van de naburige koffieonderneming door een koningstijger werd aangevallen, doch dank zij zijn tegenwoordigheid van geest er met een lichten haal over zijn linkerarm van afkwam, terwijl de tijger van den man met zijn kap mes een slag over zijn snuit kreeg, wat voor het beest aanleiding was, er van door te gaan, Ondanks het gevaar, blijkt een der werkende mannen de schuilplaats te hebben verlaten om de tjelengs te verjagen. Plotseling opgeschrikt door hulpgeschreeuw en gekreun, liet de twee de zich naar beneden afglijden teneinde hulp te verleenen. De derde, die achteraan kwam, kon nog juist opmerken, dat een koningstijger er met zijn tweeden kameraad van doorging. Hij achtte het geraden hulp uit de naburige kampoeng te halen. De commandant der veld politie heeft dadelijk na aankomst maatrege len genomen om de lijken der belde slacht offers te bergen en den tijger neer te leggen, Wat hem 's avonds gelukte. Het bleek een bij zonder groot exemplaar, van het mannelijk geslacht, een zoogenaamde solitair. Hij mat vari neuspunt tot staart 2.30 meter. Het dier had over den snuit het litteeken van een kap messnee en is dus vermoedelijk dezelfde ko ningstijger die den postlooper had aange vallen. een jaar de voornaamste wegen in Mandsjoe rije van troepen zullen gezuiverd zijn en dat het reizen veilig kan plaats hebben. Zijn pro gram bestaat hierin, de vrijscharen systema tisch te verjagen naar Noordelijker streken en ze daar door een sterke Japansche troepen macht te verslaan. Buitenlandsche militaire attaché's, die de toestanden in Mandsjerije uit eigen aanschou wing kennen, meenen, dat met de huidige in fanterie niets aan de spoorbaan te beginnen is. Men neigt daarom gemakkelijk over naar de Japansche opvatting, dat de strijdkrach ten van generaal Ma en de generaal zelf door een aanval van de Japansche luchtvloot ver nietigd werd. De houding van de Chineesche bevolking in Mandsjoerije tegenover de Japanners en den nieuwen staat Mandsjoekwo is niet overal de zelfde. In de steden zien de meesten in den naam Mandsjoekwo slechts een anderen naam voor de militaire dictatuur van Japan. De Chi- neezen op het land woonachtig, zijn echter meestal uitgewekenen uit andere Chineesche provincies, en dezen zijn gewend om alles wat soldaat is, hetzij Chinees of Japanner met groot wantrouwen te bejegenen. Een militair en een ambtenaar beteekenen voor den Mand- sjoerijschen boer hetzelfde als belasting en af persing. Daarom geven de Japanners zich de groot ste moeite om de boeren met groote vriende lijkheid te behandelen om hun vertrouwen te winnen. De taak, die zij zich hierbij hebben gesteld, is allerminst eenvoudig, want sinds eeuwen kent de boer niets anders dan onder drukking en uitbuiting, zoodat hij slechts met wantrouwen tegen iedere nieuwe omgeving is bezield. In Charbin zijn de meeste Chineezen Ja pan vijandig gezind. Deze uitgesproken vijan digheid tegen de nieuwe toestanden in Mands joerije zou, naar men vermoed, veroorzaakt zijn door Russische invloeden, doch voor een ander deel ook beïnvloed zijn door Chineesche kooplieden en politici, die door den val van Tschang Su Liang waardevolle relaties heb ben verloren en naar een terugkeer van den vroegeren toestand uitzien. (United Press) DURBAN, 26 October. Het plaatsje Malvem, dat op 15 K.M. afstand van Durban ligt, mag groot gaan op een merkwaardig in woner. Deze inwoner, die J. W. Rycroft heet, heeft in een zeer lange reeks van jaren be wezen, dat hem ten volle de titel van „mo delforens" toekomt. Dezer dagen is Rycroft zijn 53ste jaarabonnement van het loket gaan halen. Op zichzelf reeds een bewijs van een buitengewone perseverantie. De laatste 52 ja ren is deze doorgewinterde forens dagelijks met den trein van 8.15 uit Malvem naar Durban vertrokken, en bovendien zonder ééne enkele uitzondering in Durban aangekomen. Dit pleit niet enkel voor Rycroft's persoonlijke solidi teit, maar óók voor de soliditeit van de be treffende spoorlijn. In al die jaren heeft hij nooit den trein gemist en nooit zijn abonne ment thuis in een ander pak laten zitten. Mis schien had de man slechts één pak, hetgeen onwaarschijnlijk is, want slechts een middel- eeuwsch harnas zou de fatale inwerking van een dagelijksche treinreis 52 jaar lang kunnen trotseeren. Ook herinnert niemand zich, dat hij Rycroft ooit buiten adem op het laatste nippertje den trein heeft zien binnenvallen, noch ook dat zijn toilet in een staat van on voltooidheid verkeerde, welke noodzakelijk nog een „finishing touch" behoefde. Rycroft is in alle opzichten een model-forens, die door de spoorwegdirectie als een kostbare reclame voor de betrouwbaarheid harer onderneming wordt uitgespeeld. Indien Rycroft echter mocht mee nen, dat zij eindelijk na meer dan vijftig ja ren deze voortreffelijke reclame met een gra tis-abonnement zou honoreeren, is hij bedro gen uitgekomen. Spoorwegdirecties vinden het immers niet meer dan behoorlijk, dat men een aan vermetelheid grenzend vertrouwen in hen stelt. Al staat vast, dat Rycroft immer op tijd aan den trein is geweest, daarmee is nog niet bewezen, dat ook de trein altijd op tijd was. Maar, nietwaar, dit laatste gaat niet den fo rens, maar enkel de spoorwegdirectie aan. (United Press) HUIZEN, 1875 M. K.R.O. 8.00 Morgen concert 10.00 Gramofoonmuziek 11.30 Godsdienstig halfuurtje door Pastoor L. H. Perquin O.P. 12.00 Politieberichten 12.15 Lunchconcert door het K.R.O.-Sextet o.l.v. Piet Lustenhouwer 1.45 Verzorging van den zender 2.00 Halfuurtje voor de rijpere jeugd. ..Muziek" door Willy d'Ablaing 2.30 Kinder uurtje 4.00 Gramofoonmuziek 5.15 Sport maatje door S. P. J. Borsten 5.30 Gramo foonmuziek 6.20 Journalistiek weekoverzicht door Paul de Waard 6.40 Gramofoonmuziek 7.10 Kath. Radio-Volksuniversiteit. „De Hei lige Kerk" door Dr. P. Kreling O.P. 7.30 Po litieberichten 7.45 Gramofoonmuziek 8.00 De K.R.O.-Boys spelen genre- en schlager- muziek m.m.v. Jack Mossel 8.30 „Een vrouw zooals ieder zoekt", blijspel in drie bedrijven van Ludwig Hirschfeld. Na het eerste bedrijf; Persberichten van het Persbureau Vaz Dias 9.45 KRO-Boys, refreinzang Jack Mossel 11.00 Gramofoonplaten 12.00 Sluiting. HILVERSUM, 296 M. V.A.R..A. 8.00 Tijd sein en gramofoonmuziek V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding V.A.R.A. 10.15 Uitzending voor de arbeiders in de continu-bedrjjven, m.m.v. Adolf Bouwmeester 12.00 Klein orkest o.l.v. Paul Duchant 1.30 Orgelspel door John Brockhouse Maccarthy 2.00 Verzorging van den zender 2.15 Gramofoonmuziek, pla ten der week 2.50 „Hoe werd ik socialist?" Vraaggesprek met Alida de Jong 3.10 De Notenkrakers o.I.v. Daaf Wins 4.30 Uit de ieugdbeweging. Jan Stoovelaar spree'-t over „Het Roode Valkenwerk" 4.50 Orgelspel door joh. Jong 5.40 Litterair overzicht door A. M. de Jong. „Rubber" van M. H- Szekely Lulofs 6.00 V.A.R.A.-Balalaika Orkest o.l.v. Iwan Powarjef 7.00 Uitzending voor het plat teland. Lezing door W. v. d. Sluis 7.30 Super bonte avond, in verband met het zevenjarig be staan van de V.A.R A. in het teeken van het V.A.R.A.-front. Medewerking van: Joseph Echmidt, tenoor, met begeleiding van orkest en orgel. Reginald Foort, orgel. Louis Davids, con ferencier en liedjes. Leo Fuld, Joodsche liede ren. Edwin Doorenbosch, chansonnier. V.A.R.A.- orkest o.l.v. Hugo de Groot. De Flierefluiters. A. B. Kleerekoper, spreker. J. W. Duys en A. de Vries eveneens. J. Brookhouse Maccarthy, piano, H. Wiggelaar, viool. Marinus Komst, -ompet. The Two Cavelli's, accordeon. V.A.R.A.- tooneel ..De Dorpsbarbier". Voorts vereenigings- mededeelingen en persberichten van het Pers bureau Vaz Dias 12.00 Tijdsein, en Sluiting. BRUSSEL, 509 M. 12.20 Concert door het Radio-orkest o.l.v. Karei Walpot 1.30 Gra mofoonmuziek. Eerste acte van „La Tosca" van Puccini 5.20 Concert o.l.v. Joan Kumps 6.50 Pianorecital door Mile. Tambuyser. KALUNDBORG, 1153 M. 1.50 Gramofoon muziek 2.50 Het orkest van Restaurant „Wi- vex" o.l.v. Teddy Petersen 7.50 Bal. Het Om roeporkest o.l.v. Launy pröndahl. BERLIJN, 419 M. 6.30 Gramofoonmuziek 7.20 Symphonie-concert door het omroep-or- kest o.l.v. Eugen Jochum 9.35 Dansmuziek door de Osear-Joost-Kapel. KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 1.20 Gramofoonmuziek 3.50 Concert (Zie Ham burg) 7.20 Concert. LANGENBERG, 472 M. 12.20 Concert o.l.v. Wolf 1.55 Gramofoonmuziek 4.20 Vesper- concert door Regino-Sainz de la Maza, guitaar 7.55 „Musikalisches Allerlei". Het Kamer koor o.l.v, Zimmerman 10.05 Concert door het Philharmonie-orkest van Stuttgart. DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Concert 1.05 Orgelconcert 1.50 Concert 5.05 Concert 9.00 Gramofoonmuziek 10.10 Geraldo en zijn Gaucho-tango-orkest 11.00 Ambrose en zijn orkest in het Mayfair Hotel. PARIJS (Eiffel), 1446 M. 8.10 Uit de Opera van Parijs: „Samson et Dalila" van Saint- Saëns. PARIJS (Radio), 1724 M. 12.20 Concert door het Omroeporkest 5.05 Lamoureux Con cert 9.05 Gramofoonmuziek 10.25 Gramo foonmuziek. MILAAN, 331 M. 6.50 Gramofoonmuziek 7.50 „Aïda"", opera in 4 bedrijven van Verdi. ROME, 441 M. 7.20 Gramofoonmuziek 8.05 „La vedovo Scaltra", Blijspel. WEENEN, 517 M. 5.15 Concert door het Otto Römisch-Orkest 6.55 „Barmusik" door de Willy-Friedhaber kapel m. m. v. Otto Neu mann, zang 9.50 Concert door het Max Geiszlerorkest. WARSCHAU, 1412 M. 5.20 Populaire- en dansmuziek 7.20 Populair concert door het omroeporkest o.l.v. St. Nawrot 9.25 Piano recital. Chopin-programma 10.20 Dansmu ziek. BEROMUNSTER, 460 M. 7.20 Symphonie- concert o.l.v. Dr. Felix Weingartner m. m. v. Heinrich Rehkemper, bariton 9.30 Gramo foonmuziek. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS miiiiiimiiiiiiiiini iiiiiiiiiiiiiiiiimim Als op Cuba wordt gekozen Gaat het kiezen niet apatisch, E Want Cubanen zijn in harten E En in nieren democratisch. Politiek is bij Cubanen E Wat een kip bij abrikozen. i Daarom leven zij zoo mede E Telkens als er wordt gekozen. i E En zij gaan niet zoo maar stemmen, I Doch tevoren eerst wat praten E Over het beleid-beginsel i Der Cubaansche candidaten. E En zij doen dit overtuigend, I Waarin zeker niets gemeens is, Maar zij brieschen als een ander Het niet daad'lijk met hen eens is! 1 E Dan gebruikt men argumenten, E Zoo niet door-slaand, dan toch dood- E slaand, Omdat ieder slechts zijn eigen Candidaat bijzonder groot waant! E Lees maar eens de telegrammen E E Door Havana uitgezonden. E E Bij het houden der debatten Vielen dooden en gewonden.E De revolver is daar ginder 1 Een gevaarlijke debater Voor dengene, die wil doorgaan Voor Cubaanschen beter-weter! Nog een stuk of wat emoties En het moet ook óns berouwen.... I Want dan is er geen Cubaan meer Om Havana's te verbouwen! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) e ËiiiiiiiimiiMiiiiiiiiiiiiiiiiMmiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiniiinMiiü BERLIJN, 27 Oct. (W. B.) Met betrekking tot de berichten over een eventueele benoe ming van generaal Kundt tot opperbevelhebber van het Boliviaansche leger in den Chaco, heeft generaal Kundt verklaard, dat er geen sprake van is, dat hij een militair commando voor actieven dienst in Bolivia aanvaardt. BRUSSEL, 27 Oct. (Reuter.) De minister raad heeft besloten de contingenteering van huisbrandstoffen te herzien in verband met de internationale verdragen en de economische noodzakelijkheid. Er zijn twéé dingen, die mannen tot vij anden kunnen maken: een meisje en een hond. Die beide dingen waren aan wezig en maakten Jacques Laterier en Maurice Pain tot vijanden. Dat Laterier zijn medeminnaar, den eigenaar van het rasloos mormel Max, niet eenvoudig ontsloeg, kwam voort uit het feit, dat Jacques zijn verloofde Lucile genoeg kende om te weten, dat haar sympathie naar den kant van Maurice zou overslaan, als deze onbillijk behandeld werd. De hemel weet, dat Lucile's sympathie tóch al aardig aan het overslaan was, sinds Maurice in Cöte des Pères wan aangekomen. Maar Jacques had Lucile's ouders aan zijn zijde. Hij was inderdaad een veelbegeerde schoonzoon, één van die mannen, waarop niets valt aan te merken, die veel geld verdienen, vroom en braaf lijken en niet drinken. v Zelfs Maurice wist niet veel anders in zijn nadeel te bedenken dan dat hij honden veraf schuwde, speciaal den armen Max, die al heel wat had meegemaakt met zijn zwervenden en vagebondeerenden meester, verloopen student, man van twaalf ambachten en dertien onge lukken.! Met het vagebondeeren was het nu echter uit en Maurice werkte hard genoeg, al les voor de mooie oogen van Lucile. Want hij wist heel goed, dat Lucile hem een nietsnut vond, een aardigen weliswaar, maar geen man om mee te trouwen. Het werk bij Jacques Laterier was in vollen gang. Groote blokken ijs werden uit de rivier gezaagd en uit het water opgehaald door mid del van machines, waaraan twee mannen ston den. Dan trok een paard ze, op een soort slee naar een van die gebouwen speciaal voor dat doeleinde bestemd. Als Maurice aan het werk was, sprong Max om hem heen, blafte en ver toonde kunstjes, tot vermaak van iedereen, be halve van Jacques Laterier. Nu was er aan de rivier een oud steenen ijs- huis. dat op een rots gebouwd was en wel zóó dat men, als men er binnentrad en er door heen liep, opeens door een achterdeur naar beneden keek op een veel dieper liggende vlakte van ijs. Men was bezig de tweede verdieping van dit gebouw te vullen met de ijsblokken en boven de deur, aan de rivierzijde, hing een katrol, die men gebruikte om de blokken van de slee naar boven en binnen te krijgen. Op een avond het was al laat terwijl Maurice bezig was met een laatste vracht, hoor de hij Max janken. Toen hij ging kijken, kwam de hond aanhinken. Laterier had hem met een stuk ijs geraakt en stond op het punt nog eens naar hem te gooien. Maurice werd rood van woede. Als je den hond nog eens mishandelt, zul je in een hospitaal wakker worden' riep hij. Laterier haalde zijn schouders op. Zijn oogen waren hard en koud. Toen Frddy Vrijdag zijn bezoekers een dag meenam voor een vliegtocht- je met Salomo, den ballonvogel, be merkte hij twee kabouters, die bezig waren in de mand te klimmen. Maar toen ze de mand genaderd waren en erin keken, was die geheel leeg. De kabouters verscholen zich onder Salomo's vleugels. „Ik ben benieuwd, waar ze zitten", riep de zeeman uit, terwijl hij ver baasd rondzag. „Ik wil 't niet hebben, dat kabouters mijn mand gebruiken!" Na nog een poos lang tevergeefs gezocht te hebben, wende Freddy zich troosteloos om en ging naar het kamp terug. „Wat kijk je sip, Freddy", zeide Ivy. „Is het om die kabouters?" „Ja", zei de zeeman kwaad. „Ik weet zeker, dat ze zich hier in de buurt verborgen hebben en me nu uit lachen. En daar ben ik niet op ge steld! Jij wel?" „Neen", zeide Ivy. „Ik zou het niet kunnen uitstaan, als ik werd uitgela chen tenminste als ik het zou mer ken.' (Morgenavond vervolg.) (Ingezonden Mededeeling) Ik zal doen wat ik wil, riep hij naar bo ven, want Maurice was nog op de bovenverdie ping. Kom maar eens hier als je durft! schreeuwde Maurice woedend terug. Ik vecht niet met vagebonden, antwoordde Jacques. Hij had gedachteloos het touw vastgegrepen, waarmee de blokken ijs werden opgetrokken en de ijzeren haak aan het einde van dat touw hing naast hem. Het volgend oogenblik had Maurice het touw gegrepen, de haak pakte den lederen gordel van Jacques en even later hing hij tusschen he mel en aarde. Maurice was van plan den razenden en schel denden man, zoodra hij op de hoogte van het raam was, naar binnen, te trekken, maar toen de zonderlinge gevangene half weg was, verloor Maurice zijn evenwicht. Hij tuimelde het raam uit en bleef met het touw in de hand tegenover zijn vijand hangen. Jacques was nu on- getwijfeld in het voor- j-, deel, aangezien hij aan J_/C rlOtlCL zijn riem hing, terwijl i Maurice zich moest vasthouden. En Jacques maakte er onmiddellijk gebruik van en sloeg toe, scheldende: Ellendige icioot. Maurice kon zich niet verdedigen en kreeg een slag op zijn oog. Goed geraakt! riep hij, liet één arm los en sloeg toe, zoodat de bovenlip van Laterier plotseling aanvoelde als een zwellende bal. Jacques vloekte en sloeg zoo wild naar den ander, dat hij niet raakte, maar geheel buiten adem was. Hij zwaaide heen en weer aan het touw en plotseling kwam hij langs het groote raam, waar Max stond, die er uitzag alsof hij lachte. Bliksemsnel greep hij toe en pakte den hond. Man en hond zwaaiden even terug en toen hingen de twee vijanden weer tegenover elkander, maar ditmaal had Jacques Laterier zijn troef in handen. Zoo! schreeuwde hij, nu zul je wat be leven! Nu zul je dit mormel van je te pletter zien vallen op het ijs! De hond begon te janken alsof h(j gevaar vermoedde. Laterier lachte in duivelschen triomf. Verschillende ingezetenen van het plaatsje, die hem altijd als ordelijk burger en geregeld kerkganger prezen, zouden ontsteld zijn geweest over de uitdrukking van zijn ge zicht op dat moment. Dat zul je toch niet doen! pleitte Mau rice, die hond is mijn eenige vriend, is mijn trouwste kameraad geweest en sinds jaren Doe het niet, Laterier, ik zal het heele seizoen voor je werken voor niets. Laterie lachte hoonend. Ik wil je heele- maal niet meer in mijn dienst hebben! spotte hij. Neen, als je je hond wilt redden, dan moet je me zweren dat je morgen Cóte des ères zult verlaten en voor goed. Er kwam een waas voor Maurice's oogen. Hij zag in gedachten Lucile. Wilde beelden gingen door zijn hoofd. Lucile, zijn hoop, die niet wilde sterven; blikken, die hem gelukkig hadden gemaakt, plannen, om weer een gere geld leven te leiden en dan misschien Maar Max in den steek laten, hem ellendig la ten sterven, zijn trouwe kameraad? Ik zweer het, zei hij heesch. Laterier hield den hond voor zich en Mau rice greep hem met één hand. Met een geblaf van vreugde kroop het dier tegen zijn meester aan. Toen voelde Maurice, hoe iets aan hem leek te trekken. In het vuur van hun gevecht en in de spanning der laatste minuten hadden zij geen van beiden bemerkt, dat Lucile bij het venster was verschenen en nu bezig was, Mau rice met een boothaak naar zich toe te trekken. Lucile, riep Jacques Laterier, trek mij naar binnen Ik denk er niet aan! riep zij scherp, als ik een man was, meneer Laterier, gaf ik je een aframmeling, jij lafaard, jij huichelaar met je zwarte hart! Maurice heeft gezworen.... goed! Hij zal Cóte des Pères verlaten en ik ook! Lucile! riep Maurice en trok haar in zijn armen. Geen van beiden luisterde naar de woedende kreten van Laterier. Omtrent de door Castle in Cleveland (Ohio' gehouden rede, seint Reuter nog, dat spreker uiteenzette een regeling der oorlogsschulden in verband gebracht met een uitbreiding van de Europeesche afneming van Amerikaansche wa ren als de beste oplossing van het schulden- vraagstuk te beschouwen. Castle eindigde aldus: Laten we krachtig ho pen op de economische wereldconferentie te Londen, welke geen douane-tarieven zal be spreken, maar wel het beginsel van tarieven en andere handelsbelemmeringen in het alge meen. WEENEN, 27 Oct, (V.D.) Aan de Technische Hoogeschool te Weenen is het opnieuw tot in cidenten gekomen, welke den rector aanlei ding hebben gegeven tijdelijk het gebouw te sluiten. A 11* dlt blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofkfkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f "7 Cfk bij een ongeval met f O Cfk bij verlies van een hand /9C Dij verlies van een Cfk bij een breuk van Afk bij verlies van *n AxllC UOOJITI" o ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen «Jl/l/ï/»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen doodelijken afloop# een voet of een oog# A.Cd*J» - duim of wijsvinger been of arm f tr t/«— anderen vinger (Vrij naar het Duitschj illllMllliiiiniiiimiiiiiniiiiHiuiiiuiimiiiiuiiimiiiiiiUHiiiiniiuniiiiHumijuiiiiiiiiiiuiiiiuHuiiuiii—ij. 26 Koch begreep zijn taak terstond. Hij huurde eeh kamer in het logement „De blauwe Druif" ^a,ar hij zich liet inschrijven als vertegenwoor diger van een zeepfabriek, en koos in de nabij heid van den warmoezenierstuin een veilige schuilplaats, om van dadruit zijn waarnemingen ~e beginnen. Minstens tweemaal per dag zou Helfrich rapport uitbrengen. Wat deze zijde van de zaak betrof, kon Helf- dus ten deele gerustgesteld het verder ver- :°°P afwachten. Minder gerust was hij over lcts anders. Hij had reeds dadelijk in het be- gih, toen vastgesteld was, dat Frank Wilson fiih reis naar Europa, van New-York uit, aan "°ord van de „Neptunus" gemaakt had, aan een detective-bureau in New-York geschreven, dat persoonlijk kende, en om iedere mogelijke "'lichting aangaande Wilson verzocht. De euier van het bureau was vroeger eveneens in Oostenrijk in dienst van de justitie geweest, waarna hij zich daarginds zelfstandig had ge vestigd. Zij hadden elkaar reeds menigen dienst bewezen, en telkens op de meest prompte wijze. Maar ditmaal kwam er in het geheel geen antwoord van hem. In de houding van nummer 61 was geen ver andering gekomen, en daar zij zoo goed als ge zond was, had de commissaris haar weer van het hospitaal naar de preventieve hechtenis laten overbrengen. Intusschen volgde Helfrich een ander spoor. Dr. Brenntner had hem den vorigen dag het bijbel-exemplaar ter inzage gestuurd, dat nummer 61 door tusschenkomst van de hertogin van WarwickLesterfield ont vangen had. Aanvankelijk was daar niets opvallends in te bemerken. Maar bij nader onderzoek viel het Helfrich op, dat één bladzijde aan den boven kant, als bij toeval, een beetje omgevouwen was. Men had weliswaar geprobeerd zooals duidelijke sporen bewezen om de vouw met een nagel weer glad te strijken, maar hij bleef niettemin ietwat zichtbaar. Overigens was op die bladzijde niets bijzonders te zien. behalve hier en daar indrukken van nagels. Dat kon natuurlijk toeval wezen. Intusschen nam Helfrich, om geheel zeker te zijn van zijn zaak, zijn vergrootglas te hand, en nu bemerkte hij beslist iets, wat géén toeval kon zijn. Onder enkele afzonderlijke letters waren fijne naal- denprikken te zien, die men later geprobeerd had weer weg te maken, door er méér keeren met den nagel overheen te strijken. Bij vele letters was dat bijna gelukt, doch bij andere waren nog duidelijk de sporen van den fijnen prik te zien. Helfrich schreef de gemerkte letters op de rij af op een blad papier over, en kreeg toen het volgende: „Laat u door niets verbluffen, of aan het spreken brengen. Hij is nog afwezig. Men heeft een plan. Wees steeds tot vluchten bereid, en let op ieder getal. Van Sacramento niets te vreezen. Menschen daar dood of verdwenen." Voldaan leunde de detective in zijn stoel achterover, en las de woorden nog eens over. Hij had zich dus niet vergist. De verandering bij nummer 61 had haar oorzaak gehad in deze boodschap van buiten af. Maar wie had haar die in handen gespeeld? De hertogin, haar secretaresse of de gezelschapsdame? En wat beteekende dat „let op ieder getal"? Na eenig beraad kwam Helfrich tot de con clusie, dat de hertogin hier buiten beschouwing moest blijven. Zij was vreemd in Weenen ,en kon onmogelijk zóó'n geweldig belang bij de gevangene hebben, dat zij zichzelf aan het ge vaar van een pijnlijke ontdekking zou bloot stellen. Men moest zich dus met haar begeleid sters bezig houden. Deze konden altijd pas hier in haar dienst getreden zijn, en wel met de bepaalde bedoeling, om van het stokpaardje van de hertogin inzake het gevangeniswezen voor hun eigen doeleinden gebruik te maken. Ook was het niet onmogelijk, dat zij tot dat doel door anderen bewerkt waren. Het eenvoudigste was, zich rechtstreeks tot het paleis van vorstin te wenden, bij wie de hertogin gewoond had. De vorstin had Weenen onmiddellijk na het bezoek van de hertogin verlaten, om zich naar haar kasteel in Bohemen te begeven. Maar de intendant was nog in Weenen, en gaf Helfrich bereidwillig alle gewenschte inlichtingen. De secretaresse van de hertogin, een zekere Miss Waterfield, was een rasechte Engelsche, die geen woord Duitsch kende, en voor de eerste maal in Weenen kwam. Die kwam dus eveneens niet in aanmerking. Met betrekking tot Miss Armster, de gezelschapsdame, kwam de ver rassende omstandigheid aan het licht, dat zij dien dag de hertogin „heelemaal niet naar het hospitaal begeleid had." Zij was namelijk kort tevoren onwel geworden, juist toen zij bezoek kreeg van haar eenige zuster, die in Weenen als taalonderwijzeres gevestigd was. Alstoen bood deze laatste aan, de plaats van haar zuster voor dien dag in te nemen, waarover de herto gin bijzonder verheugd was. Miss Maud Armster was overigens al na een paar uur weer hersteld, zoodat zij den volgenden dag met haar meesteres verder kon reizen. Waar Miss Jane Armster woonde, wist de intendant niet. Helfrich begaf zich terstond naar de vreemde lingenpolitie, om het adres van deze Miss Jane Armster te weten te komen, Zij woonde inde Buchfeldgasse no. 12. Haar reputatie was onbe rispelijk. Zij gaf onderwijs bij deftige families, was een wees, en ging met weinig menschen om. Wat Helfrich ietwat in de war bracht, was de verklaring van een der aanwezige ambte naren, dat Miss Jane Armster beeldschoon, blond en nauwelijks 24 jaar oud zou zijn. terwijl dr. Brenntner hem verzekerd had, dat de ge zelschapsdame van de hertogin een brunette was, en zeker tegen de 40. Hij ergerde zich. dat hij den intendant niet een beschrijving van de zuster van Miss Armster had laten geven. Waren er misschien toevallig twee meisjes vai: dien naam in Weenen, zonder dat men daar op het bureau van wist? Het was moeilijk aan te nemen. En de intendant had toch immers ook den naam Jane genoemd. Op grond van al die gegevens moest het dus wel de jonge dame uit de Buchfeldgasse wezen. Overigens was er een heel eenvoudig middel, om de waarheid te we ten te komen men hoefde maar naar haar toe te gaan, en het haar te vragen. Helfrich besloot dit terstond te doen, en reed naar de Buchfeldgasse. XXVI. Miss Armster deed zelf open. Zij was werke lijk blond, en mooi. Toen Helfrich zeide, dat hij kwam, om inlichtingen betreffende haar be zoek aan het gevangenishospitaal te vragen, werd zij bleek tot aan de lippen, en kon zich nauwelijks op de been houden. Een geweldige onrust scheen zich van haar te hebben meester gemaakt. Dan ging zij den detective zwijgend voor naar haar kamer, en zette zich aan de tafel, met de woorden: Ik vrees, dat ik u in deze zaak weinig inlichtingen zal kunnen geven, daar ik om trent zekere dingen beloofd heb, te zullen zwij gen. en dat ook doen zal. Helfrich las in de oogen van het meisje zulk een onbuigzame vastbeslotenheid, dat hij on willekeurig zuchtte. De energieke kin verried wilskracht, en de diepliggende, door lange don kere wimpers overschaduwde grijze oogen spra ken van een dweeperig idealisme. Zulke men schen zijn moeilijk aan het spreken te brengen, als ze zelf niet willen. Noch verstandelijke be weeggronden, noch dreigementen maken indruk op hen dat wist Helfrich bij ervaring. Daar om probeerde hij het met goedheid. Misschien zult u er toch toe besluiten, mij te antwoorden, juffrouw, als ik u eerlijk beken, dat ik heelemaal niet in mijn ambtelijke hoe danigheid bij u kom, maar geheel als particu lier. Van uw openhartigheid in deze zaak hangt misschien leven en geluk van een andere per soon af, en ik bezweer u daarom in naam der menschelijkheid spreek de waarheid. Miss Armster hief haar mooie oogen met een fiere uitdrukking tot den spreker op. ik heb nooit gelogen. Een inlichting wei geren is nog niet hetzelfde, als de waarheid in het gezicht slaan. Maar wanneer die weigering voor een on schuldige gevaarlijk wordt? Als u de schuldige beschermt, om de onschuldige in het verderf te storten? Ik begrijp niet. waar u van spreekt, mijn heer. Wilt u zich niet duidelijker verklaren? U&tordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9