De schrik der geheime politie
ZADELHOFF
Md v&éaal aan den dag
m
GELDERSCHE
ROOKWORST
T rebi tsch-LïncoIn
RADIO-PROGRAM
OPCENTEN!
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Uw eigen winkelier verkoopt
ROBINSONschoenen
Het Lijk bij
Mirteboomeo
MAANDAG 31 OCTOBER
De grootste avonturier der twintig
ste eeuw als Boeddhistisch
monnik in Europa
Ts jao Koeng, een andere
Mata Hari?
Wie is Trebitsch-Lincoln?
Van jood tot priester
Lid van het Lagerhuis
De tragedie van een spion
Naar China
Trebitsch Lincoln
In een Boeddhistisch
klooster
Tsjao Koeng
Waar mannen de borden
wasschen
INDERDAAD IETS FIJNS
Dinsdag 1 November
Woensdag 2 Nov.
A lie abonnes f3000.-MTSaOTÏSOTMM w 750.- f250.- eLvervëet vo? eeennh oöds f 125.-tl f50.-lï£n b0r\™ f40.- MST IV?
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
De grootste avonturier der wereld, Tre-
bitsch-Lincoln is, zooals we onzen lezers
reeds mededeelden, na een verblijf van
zeven jaar in Chineesche kloosters, naar Europa
teruggekeerd.
Het zou ons niets verwonderen als er ergens
in Europa een „Putsch" broeit, waar Trebitsch
in het verre Oosten lucht van heeft gekregen
en waarbij hij natuurlijk niet mag ontbreken.
De op sensatie beluste geniale avonturier is
steeds een goede barometer voor zulke dingen
gebleken. Natuurlijk wil hij ieder thans sugge-
reeren, dat hij de onnoozelheid in persoon is,
een arme Boeddhistische monnik, die door En
geland nimmer met rust wordt gelaten. In Ber
lijn verscheen hij het eerst weer op het too-
neel in zijn nieuwe pakje, oranjekleurige mon
nikspij en kalotje op zijn kaalgeschoren sche
del. Het staat hem inderdaad niet slecht. Hij
reist thans in.. Boeddhisme en wil een Boed
dhistisch klooster in Duitschland stichten.
Velen zullen waarschijnlijk aan zijn bekee
ring gelooven en onder zijn „geestelijke" leiding
gaarne hun onbevredigd leven voor een mon
nikspij willen verwisselen. Wie het karakter
echter van den sluwen Lincoln kent en hem
een half uurtje heeft hooren spreken, is er
van overtuigd, dat heel zijn godsdienstig gedoe
slechts een vemisje is, dat de duistere plan
nen, die hij in het schild voert, moet bedekken.
Velen zullen zich nog zijn naam uit de oor
logsjaren herinneren, toen hij de geheime po
litie van verschillende landen nachtmerries be
zorgde.
Trebitsch-Lincoln werd in net jaar 1879 in
een klein dorp ten Zuiden van Boedapest in
Hongarije uit Joodsche ouders geboren. Reeds
als jongen van 13 jaar bleek zijn bijzondere
begaafdheid. In één jaar maakte hij vier klas
sen van het gymnasium door. Nog geen acht
tien jaar oud stuurde zijn vader hem de we
reld in om hem van zijn plan tooneélspeler te
worden, af te brengen. Hij bezocht Weenen,
Dresden, Fiume, Parijs en Londen.
Hier keerde hij na zwaren innerlijken
strijd het geloof zijner vaderen den rug toe en
werd protestantsch geestelijke. In Canada be
keerde hij door zijn meesleepende welsprekend
heid vele Joodsche emigranten tot het christen
dom. Na nog eenigen tijd als Anglikaansch
priester in Engeland werkzaam te zijn ge
weest, zeide hij het priesterambt vaarwel en
deed, mirabile dictu in 1910, pas genaturali
seerd, zijn intrede in het Engelsche parlement,
na zijn tegen-candidaat Pease in het district
Darlington bij de verkiezingen verslagen te
hebben.
Zijn maidenspeech in het Engelsche Lager
huis was een enorm succes. Hij sprak ov?r hst
ook nu nog actueele onderwerp: de kwestie der
beschermende rechten. Lloyd George, de meest
critische criticus van de Liberale Partij in die
dagen, verklaarde, dat zijn rede sciitterend
geweest was. Door zijn groote kennis over de
toestanden in Oost-Europa bracht hij dei mi
nister van Buitenlandsche Zaken, die het par
lement maar v/at wijs trachtte te maken, wan
neer het Oost-Europeesche toestanden betrof,
vaak in de grootste verlegenheid.
Een wonderbare carrière voor een Kongaar-
schen Jood!
Toen de wereldoorlog uitbrak, werd hij cen
sor aan het Britsche ministerie van Oorlog,
werd al gauw verdacht van spionnage tn
vluchtte naar Amerika. Hier voert hij in de
pers een felle campagne tegen Engeland. Hij
wordt gearresteerd, maar weet op sensationeele
wijze uit de gevangenis te ontsnappen. Voor
de tweede maal gevangen genomen, wordt hij
aan Engeland uitgeleverd en daar tot drie jaar
tuchthuis veroordeeld.
Na zijn straf uitgezeten te hebben, gaai hij
met een doodelijken haat jegens Engeland naar
Berlijn. Zijn geniale brein zint op middelen cm
zijn doodsvijand Engeland in het hart te tref
fen. Hij wordt de vertrouwensman van Luden-
dorff en organiseert den Kapp-Putsch en andere
Europeesche complotten. De eene samenzwe
ring volgt op de andere, maar alle mislukken
door verraad.
Als de Europeesche bodem hem te warm
onder de voeten wordt, wijkt hij uit naar China.
Zijn ideaal is dit land militair te organiseeren
en van daaruit Engeland den dolkstoot te
geven. Nog geen twaalf dagen vertoeft hij in
China of hij is reeds adviseur van den Chinee-
schen generaal Woe-Pei-Foe. Later werkt hij
nog samen met Tong-Shao-Yi, Loe-Yung-
Siang en vele anderen om in den verschrikke-
lijken chaos orde te scheppen. De Chineesche
generaals, gedreven door egoïsme en matelooze
hebzucht, luisteren echter slecht naar zijn
raad. Overal waar hij zijn oogen wendt ziet hij
verraad. Hij ziet, dat voor deze Chineesche
generaals geld alles, maar het vaderland niets
beteekent.
Toen scheen Trebitsch-Lincoln verzadigd,
trok zich terug in een Boeddhistisch klooster en
werd boeddhistLangen tijd bleef hij in het
Verre Oosten, niemand dacht meer aan den
internationalen spion en revolutiemaker, die
gestorven scheen.
Maar plotseling duikt hij in Europa weer op
in het gewaad van een Boeddhistisch monnik.
Voor het Berlijnsche publiek is hij een sen
sationeele attractie.
(Wordt vervolgd)
Onvermoeid, waar het er op aan komt de
aandacht te trekken, organiseerden twee wa
renhuizen uit New-York een enquête, die zich
tot de huisvrouwen wendde.
De vraag betrof een zeer interne huise
lijke aangelegenheid. In het antwoord moest
n.l. aangegeven worden of de „heer gemaal"
de huisvrouw is op één punt van de huise
lijke plichten: nl. dat hij de omwasch doet!
Boven verwachting kwamen er talrijke ant
woorden binnen en niet minder dan 40.3 pCt.
der huisvrouwen van New-York beantwoordde
de vraag der Warenhuizen in bevestigenden
zin. Een der huisvrouwen, blijkbaar een ener
gieke dame, schrijft: „Hij wascht alleen af,
wanneer hij er niet meer aan ontkomen kan."
Een andere dame schrijft, dat haar man
zich tot deze bezigheden laat verleiden, wan
neer het hem aan tafel buitengewoon goed
bevallen is: „Hij wascht de borden," zooals
zijn vrouw verklaart, „wanneer het eten hem
goed gesmaakt heeït, anders niet".
Hoe zou het bij ons zijn?
MERK
HUIZEN 1875 M. K.R.O. 8.00 Morgenconcert
10.00 Gramofoonmuziek 10.30 Plechtige
Hoogmis uit de Parochiekerk van den H. Willi-
brordus te Tilburg 11.45 Gramofoonmuziek
12.00 Politieberichten 12.15 Het K.R.O.-Sextet
o.l.v. Piet Lustenhouwer 1.45 Verzorging zen
der 2.00 Heyplaat's- en Zevenhuizens Dames
koor o.l.v. Otto de Vaal 3.30 De Stafmuziek
van het le regiment infanterie te Assen o.l.v.
S. P. van Leeuwen 4.00 „De verloren zoon",
hoorspel door E. van Hemeldonck, op te voeren
o.l.v. Vincent Berghegge 4.30 Vervolg con
cert 5.00 Concert door het K.R.O.-kwartet
5.55 Requiem van Verdi (gr. pl.) 7.10 Van
vreemde landen en volken, „Turkije", door Dr.
E. de Boer 7.30 Politieberichten 7.45 Ver-
bondskwartiertje 8.00 Het K.R.O.-orkest o.l.v.
Johan Gerritsen en het gemengd zangkoor
„Havé" o.l.v. Jan Nieland. Intermezzi: Decla
matie door „den Dré" plm. 9.10 Vaz Dias
11.00 Gramofoonmuziek 12.00 Sluiting.
HILVERSUM 296 M. 8.00 Tijdsein A.V.R.O.-
klok 8.01 Gramofoonmuziek 9.00 Ochtend
concert door het Avro-kamerorkest o.l.v. Louis
Schmidt 10.00 Morgenwijding 10.15 Gra
mofoonmuziek 10.30 Orgelconcert door Piet
van Egmond Jr. en Maria Ohlsen zang 11.00
Drs. P. Dijkema: „Moeilijke kinderen" 11.30
Voortzetting orgelconcert 12.00 Tijdsein
12.00 Lunchconcert door het A.V.R.O.-klein-
orkest o.l.v. Nico Treep 2.15 Verzorging van
den zender 2.30 Gramofoonmuziek 3.00
Knipcursus door Mevr. Ida de Leeuw van Rees,
2e les 4.00 Zangvoordracht door Corry
KummerHeeroma m.m.v. Jan de Vente, a.d.
vleugel Egbert Veen 4.30 Kinderuur door
Mevr. Antoinette van Dijk 5.30 V.P.R.O.
6.00 A.V.R.O.-Gramofoonmuziek 6.30 Radio-
Volks-Universiteit 7.25 Kovacs Lajos (Re
freinzang Bob Scholte) 7.25 Overschakelen
van den zender 7.30 Engelsche les voor be
ginners door Fred Fry, 2e les 8.00 Tijdsein
8.01 Vaz Dias 8.35 Kovacs Lajos met mede
werking van „The 4 Kaeth" 9.15 Gramofoon
muziek 9.30 Het Omroeporkest o.l.v. Nico
Treep m.m.v. Adolphe Poth, viool 10.00 Gra
mofoonmuziek 10.30 Omroeporkest 11.00
Vaz Dias 11.05 Omroeporkest 11.30 Gra
mofoonmuziek 12.00 Tijdsein en sluiting.
BRUSSEL 509 M. 1.30 Concert door het klein
orkest van het NXR. o.l.v. Franz André 5.20
Concert door het radio-orkest o.l.v. Franz André
7.05 Concert door het klein orkest van het
N. I. R. o.l.v. P. Leemans 10.30 Gramofoon
muziek.
KALUNDBORG 1153 M. .11.20 Het strijkorkest
van „Strandhotel Bellevue" o.l.v. Herald Ander
sen 2.20 Omroeporkest o.l.v. Emil Reesen
7.20 Omroeporkest o.l.v. Launy Gröndahl 10.20
Dansmuziek door de band van „National Scala"
o.l.v. Kai Julian.
BERLIJN 419 M. 6.50 Gramofoonmuziek
8.50 Bach-concert. Kamerorkest o.l.v. Paul van
Kempen.
HAMBURG 372 M. 10.50 Concert 1.30 Gra
mofoonmuziek 7.20 „Freie Strasze freies
Land" Een muzikaal-literair programma 8.30
Concert door het Noragorkest o.l.v. José
Eibenschütz.
KöNIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 11.20 Gra
mofoonmuziek 1.20 Gramofoonmuziek 3.50
Concert uit Leipzig 7.20 Programma van
Hamburg.
LANGENBERG 472 M. 12.20 Concert o.l.v.
v. Eysoldt 3.50 Vesperconcert 7.05 „Einsame
Musik". Het Peter-kwartet speelt.
DAVENTRY 1554 M. 12.20 Orgelconcert door
Edward O'Henry 1.05 Concert door het Co-
modore Grand Orkest o.l.v. Joseph Muscant
7.40 Concert door het B.B.C. orkest (afd. E.)
o.l.v. Joseph Lewis 10.45 Ambrose's Blue Lyres
in het Dorchester Hotel.
PARIJS (Eiffel) 1446 M. 8.05 Concert uit
Straatsburg 8.50 Uit de „Salie des Concerts
du Conservatoire de Paris: „Les Béatitudes" van
Oésar Fr&nck
PARIJS (Radio) 1724 M. 12.20 Concert door
het „Krettly' orkest 7.25 idem, Italiaansche
liederen o. s. door Lucien Boyer 9.05 Sympho-
nie-concert o.l.v. Eugène Bigot.
MILAAN 331 M. 7.20 Gramofoonmuziek 7.50
„L'Italania". Opera in 2 actes van Rossini.
ROME 441 M. 7.20 Gramofoonmuziek 8.05
„Fanfan la Tulipe", operette van L. Varney.
WEENEN 517 M. 4.10 Populair concert door
het Emil Bauer-orkest 7.20 Concert door het
Weensch symphonie-ckest o.l.v. Anton Webern.
WARSCHAU 1412 M. 5.20 Populair concert
6.10 Diversen 7.10 „Faust". opera van Gounod.
BEROMÜNSTER 460 M. 7.20 Concert door
het Omroeporkest 9.00 Oude Italiaansche
liederen.
HUIZEN, 1875 M. 8.00 N.C.R.V. Schriftle
zing 9.15 Morgenconcert 9.20 Zang, door
N.C.R.V. dameskoor 9.50 Kerkdienst uit Vrie-
zeveen 11.30 Gramofoonmuziek 12.00 Poli
tieberichten 12.15 Middagconcert 2.00 Rust
poos voor het verzorgen van den zender 2.30
Het „Delftsche trio" 4.30 Gramofoonmuziek
5.00 Kinderuurtje, door mej. G. Ingwersen
6.00 Gramofoonmuziek 6.15 Spreker: A.
Stapelkamp 6.30 Cursus Engelsch voor begin
ners, door J. F. v. d. Sloot 7.00 Onderwijsfonds
voor de Binnenvaart 7.30 Politieberichten
7.45 Persberichten van het Ned. Chr. Persbureau
8.00 Kerkdienst uit Leeuwarden 9.30 Gra
mofoonmuziek 9.40 Persberichten van het
Persbureau Vaz Dias 9.50 „Elias", oratorium
van Mendelssohn-Bartholdy.
HILVERSUM, 296 M. 8.00 V.A.R.A. Gramo
foonmuziek 10.00 V.P.R.O. Morgenwijding
V.A.R.A. 10.15 Vara-uitzending voor arbeiders
2IIIIIIMIIIIIIIIIII
IIIIIIIIIIIMIIIIIIU 1
Onze Kamer, die de schatkist
Weer wat vloeibaar maken moet,
Geeft de treffendste bewijzen
Hoe je dit het beste doet!
En dit middel heet opcenten!
Wat niet meer of anders zegt
Dan dat er een soort van schepje
Op de rechten wordt gelegd.
Juist bijvoorbeeld als de slager
Met een opgewekt gezicht
U de pondjes prettig uitweegt
Met een tikje overwicht!
Maar een toegift, zoo tenminste
Als het Rijk zijn klanten biedt,
Is wel meermaar toch, dit meer-
der
Is ook weer uw voordeel niet!
Doch het Rijk weet wel zijn klanten
Komen altijd bij hem t'rug, -
Ook al is hij eens wat duurder
En al helpt hij niet steeds vlug.
Maar het Rijk voelt ook de crisis f
En zit ook al met een strop
En opcenten is het middel
Zijn de lieve centjesöp!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
SiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiMiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiilis
in de continubedrijven 12.00 Vara-Klein-
orkest, o. 1. v. Paul Duchant 1.45 Rustpoos
voor het verzorgen van den zender 2.00 Vrou
wenuurtje 3.00 Tante Jo zingt liedjes 5.30
„De Notenkrakers", o. 1. v. Daf Wins 6.30 „De
Flierefluiters" 7.00 S.D.A.P.-kwartiertje
7.20 „Flierefluiters" 7.55 Herhaling S.O.S.-ber.
3.00 Verspilling van productieve krachten
„Door protectie", spr. Dr. J. Tinbergen 8.20
„Stem des Volks", Rotterdam, m.m. v. Elize de
Haas, sopraan 10.30 Uitzending door den
Centr. Bond van Transportarbeiders 11.00
Gramofoonmuziek.
BRUSSEL, 509 M. 12.20 Gramofoonmuziek
1.30 Gramofoonmuziek 5.20 Gramofoonmu
ziek 6.35 Gramofoonmuziek 8.20 Concert,
door het Omroeporkest, o. 1. v. Arthur Meule-
mans 10.30 Gramofoonmuziek.
KALUNDBORG, 1153 M. 11.20 Strijkorkest,
o. 1. v. Max Skalka 2.50 Orkest van „Wivex",
o. 1. v. Teddy Petersen 4.20 Gramofoonmuziek
8.35 Altvioolspel, door Johannes Marke
9.40 Fransche operette-muziek, Omroeporkest,
o. 1. v. Emil Reesen 10.25 Dansmuziek.
BERLIJN, 419 M. 6.50 Gramofoonmuziek
7.20 Symphonie-Concert, door het Omroep
orkest, o. 1. v. Walther Beek 10.35 Dans
muziek, door de Oscar Joost-kapel.
HAMBURG, 372 M. 3.50 Concert, door het
Norag-orkest, o. 1. v. Horst Platen 5.15 Con
cert, door het Norag-strijkkwartet 6.50 Vroo-
We zaten in den trein naar Optenhoogte.
Ik om aldaar in de bosschen te genieten
van een mooien September-Zondag, waar
de anderen naar toe moesten, weet ik niet. Het
gesprek kwam op babies en treingenoegens.
„Ja", zei een dikke heer, die in een hoek
plaatsje zat, en nadenkend aan z'n beringde
sigaar trok; „over babies zou ik kunnen mee
praten, ik heb er drie groot gebracht."
We knikten allemaal instemmend, behalve
een keurig opgetuigde dame van een jaar of
veertig, die met een verbolgen blik op den dik
ken heer, hem er aan herinnerde, dat hij niet
zoo minachtend over babies moest spreken,
want dat hij zelf ook een baby, en misschien
wel een zeer lastige baby geweest was. „Als u
er tien hadt gehad zooals ik, dan zou u over
babies kunnen meepraten, maar nu.... niet
meer dan drie
De dikke heer verschool zich onmiddellijk
achter z'n ochtendblad en ik volgde direct z'n
voorbeeld.
Toen ik opkeek, stopte de trein juist te Halt
terp en kregen we gezelschap van een klein
mannetje, dat er zóó zielig uitzag, alsof hij héél
alleen verantwoordelijk was voor de Nationale
Schuld van ons land. Nauwelijks was hij ge
zeten, of onze coupé werd nu vereerd met de
Hjke muziek 10.00 Uitzending uit café „Con
tinental" te Hannover.
KÖNIGWUSTERHAUSEN, 1635 M. 1.20
Gramofoonmuziek 3.50 Concert 10.3-5
Dansmuziek.
LANGENBERG, 472 M. 11.20 Populair Con
cert, o. 1. v. Görlich 12.20 Concert, o. 1. v.
Wolf 4.20 Vesperconcert 8.30 Concert,
door het orkest van den Westduitschen Omroep,
o. 1. v. Buschkötter.
DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Orgelconcert
1.05 Concert 1.50 Gramofoonmuziek 3.50
Symphonieconcert 5.05 Concert 8.35 Con
cert, door het B.B.C.-symphonieorkest, o. 1. v.
Boult 10.40 Dansmuziek.
PARIJS EIFFEL, 1446 M. 7.50 Concert, o.l.v.
Ed. Flament 8.40 Verv. Concert.
PARIJS R„ 1725 M. 12.50 Orgelrecital
1.25 Concert door het Omroeporkest 9.50 Gra
mofoonmuziek.
WEENEN, 517 M. 4.20 Populair Concert
5.45 Concert, door een militair orkest 8.40
Concert.
WARSCHAU, 1411 M. 5.20 Concert, door
het Ormroeporkest, o. 1. v. J. Oziminski 9.35
Gramofoonmuziek.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
Willie Woensdag had Ivy en Robbie
en Topsy meegenomen naar den top
van een heuvel, waar zij een mooi ge
zicht op het kamp hadden. Nadat zij
wat fruit hadden genomen uit het
mandje van Willie, zeide Ivy, dat het
tijd was om terug te keeren.
„We moeten goed opletten, dat wij
niet vallen, als we den heuvel af
gaan", zeide Ivy. „Ik denk, dat het ge
vaarlijker is naar beneden te gaan dan
naar boven".
„Laat ons den heuvel afrollen", zeide
Wimmie, die altijd een beetje lui was
uitgevallen. Ik deed het ook altijd,
toen ik nog zoo'n kleine jongen was,
Robbie."
„Je kunt doen wat je wilt", zei Ivy,
„maar wij zullen wandelen. Ik wil niet
naar beneden rollen en Topsy doet
het ook niet".
Zoo rolde dan Willie Woensdag van
den heuvel. Maar zelfs Robbie wilde
niet mede.
„Of je gelijk hebt, Robbie", zei Ivy,
„je kunt gemakkelijk in een nest van
een ratelslang vallen of in iets anders".
Toen hoorden ze een gil van den voet
van den heuvel en zij haastten zich om
Willy Woensdag te hulp te komen.
Ze zaken, hoe hij was gevallen in een
hoop distels. Hij was er bijna geheel
door bedolven.
„Zie je nou wel, dat het gevaarlijk
was om van den heuvel af te rollen?"
zeide Ivy.
(Morgenavond vervolg).
(Ingezonden medeeeling).
tegenwoordigheid van een in letterlijken zin
zeer gewichtige dame, die een baby in haar
armen droeg. Tot onze geruststelling sliep het
kind echter rustig.
Met een zucht van verlichting zoo iets
van: hè, hè, blij dat ik zit liet de dikke
dame zich op de bank neervallen. Ze zat echter
nauwelijks, toen ze van kleur verschoot, zenuw
achtig om zich heen keek en overeind veerde
met een elasticiteit, die men met het oog op
haar corpulentie niet zou hebben verwacht.
„Hemeltje!" riep ze; „ik heb z'n fleschje ver
geten; ik heb het in de wachtkamer laten
liggen."
Nu trof het zóó, dat het kleine mannetje, dat
vlak vóór haar in den coupé was gekomen,
recht tegenover haar zat en eer het hem moge
lijk was een woord van protest te uiten, had
zij het kind in z'n armen gedeponeerd en was
ze uitgestapt. Met haar ellebogen werkte ze zich
door de kruiers, reizigers en bagage heen....
Het nietige mannetje keek bedremmeld naai
den last, dien men hem had opgelegd.
„Dat is een truc," lachte de dikke heer, cy
nisch. „Een heel oude
truc. U ziet haar nooit l
meer terug. Zoo iets ge- I 7~)/? h/7 JlX)
beurt vaak in den trein, i l/Lvu^y
Het nietige mannetje I
keek zielig om zich z UJJ /CW
heen.
„U zult toch niet wil-
imiiiiiimuim mi minimin mm
len beweren, dat ze niet meer terug komt?"
riep hij met een pieperig stemmetje; „het is
toch haar kind!"
„Als u zooveel hadt meegemaakt als ik"....
begon de dikke heer.
We volgden met belangstelling het drama, dat
gratis voor onze oogen werd opgevoerd. Zou de
moeder terugkomen of was het werkelijk een
truc om van het kind af te komen? De seconden
vlogen. De kleine man hield het kind, dat zich
zachtjes begon te bewegen, doodstil in z'n armen
en keek wanhopig naar buiten. Toen kwam er
beweging in den trein, we redenzonder
de moeder van de baby.
De kleine man deed een poging om op te
staan. Blijkbaar wilde hij iets naar buiten roe
pen, naar een kruier of naar een stationsbe
ambte. Maar de trein had al gauw zóó'n vaart,
dat hij achterover op de bank viel en geen
moed meer vond, opnieuw op te staan. Hij
schikte zich blijkbaar in het onvermijdelijke,
bleef achterover leunen en staarde ons allen
een voor een aan.
Nu werd onze aandacht in beslag genomen
door de baby. Hij deed z'n oogjes open en keek
ons verwonderd aan. Daarna vestigde hü z'n
opmerkzaamheid op het gelaat van den man
op wiens schoot hij rustte. Aan 't gezicht van
dien man scheen de neus hem niet te bevallen.
Hij greep er ten minste naar en begon eraan
te trekken. De kleine man verweerde zich niet,
hij snoof alleen maar pijnlijk. Dit was blijkbaar
ook al weer niet naar den zin van het kind,
want opeens zette het een geweldige keel op.
De man keek als 'n uil in doodsnood om zich
heen. Eindelijk vestigde hij z'n hulp zoekende
oogen op de keurig opgetuigde dame van een
jaar of veertig.
„Geef hem maar aan mij," zei deze; „ik zal
hem wel in slaap maken."
Met een dankbaar en verlicht gemoed over
handigde de kleine man z'n last aan de dame.
De baby echter scheen zich meer op z'n ge
mak te gevoelen op den schoot van den man
dan op dien van de vrouw, want hij schreeuwde
zoo mogelijk nog harder, greep de dame in de
haren en trok er met alle geweld aan. Het
duurde ook niet lang, of hij had van de ge
legenheid gebruik gemaakt om op den schoot
zijner edelmoedige beschermster datgene te
doen, wat andere, wèl opgevoede babies, alleen
maar doen in hun speciaal daarvoor ingerich-
ten stoel.
„Ik ben blij, dat u zoo van kinderen houdt,"
zei de dikke heer beleefd, toen de baby een
oogenblik met schreeuwen ophield om adem te
scheppen.
De dame zweeg, maar d'r oogen schoten vuur
en als blikken konden dooden, zou de dikke
heer, na z'n laatste opmerking, stellig den
laatsten adem hebben uitgeblazen.
Geruimen tijd koelde de baby nu z'n kinder
lijken moedwil aan de vrouw die hem op haar
schoot had en toen de trein eindelijk stopte,
zag ze er met haar scheef getrokken en gedeuk-
ten hoed en haar verfomfaaiden haartooi alles
behalve presentabel uit.
Nu stond de kleine man op en zei dankbaar:
„Geef hem nu maar weer aan mij, mevrouw,
u hebt last genoeg van hem gehad."
Het kind werd hem overhandigd.
„Breng hem naar den stationschef," raadde
de dikke heer; „die zal hem wel bewaren."
De kleine man keek rond, bedankte hem en
vooral de dame, en zei ons toen allemaal goe
den dag.
Vijf minuten later zag ik hem buiten het
station terug. Hij droeg nog steeds de baby in
z'n arm en was vergezeld van de dikke dame
die het fleschje had vergeten.
„Ik hoop," hoorde ik haar zeggen, „dat hij
rustig geslapen heeft onderweg. Ik heb een
heerlijk tukje gedaan in den coupé naast die
van jou. Heb je hem zoet kunnen houden?"
„Ja," zei de kleine man zonder blikken of
blozen.
Toen kreeg hij mij in 't oog. Ik ging naar
hem toe.
„Dus het was u w kind?" vroeg ik, lachend.
„U heeft het op die manier handig voor elkaar
weten te brengen om rustig te reizen."
Hij gaf me een wenk en wees naar z'n vrouw:
„Ja mijnheer," sprak hij fluisterend, „ja
mijnheer, het is mijn baby. We reizen altijd
zoo met hem."
(Vrij naar het Duitsch)
Bllllllllllllt
28
Wat nu die woorden op dat briefje betrof,
deze doelden ongetwijfeld op een poging tot be
vrijding van nummer 61, die om een of andere
reden noodzakelijk werd. „15, 11, 6" gaf hoogst
waarschijnlijk dag en uur aan. Vandaag was 't
de 14e November. Den 15den November, om
zes uur, zou de poging dus gewaagd worden.
Helfrich glimlachte voldaan. Hij zou een beetje
roet in het eten gooien!
Hij gebruikte iets, en zocht dan den ambte
naar van het postkantoor op. Wat hij van dezen
vernam, was als het ware de aanvulling op het
eerste bericht. Juffrouw Knobloch had 'n brief
kaart gekregen uit Krumau, geteekend door
Betty Bertling, waarin deze haar dochter mee
deelde, dat zij haar beslist met Kerstmis in
Krumau verwachtte. Tegelijkertijd bedankte zij
haar voor de zoo juist ontvangen geldzending.
Daarmee was genoeg bewezen, dat de oude
vrouw, die thans op de villa Laluga aanwezig
was, niet in werkelijkheid de moeder van de
portiersvrouw was, maar valschelijk voor deze
doorging.
Doch Helfrich vernam nóg iets, wat hem te
denken gaf. Aan het adres van den heer Kno
bloch was van het kasteel Geblowitz een tele
gram gekomen, dat graaf Joachim Max den
16den November voor een kort oponthoud op de
villa zou aankomen, en den volgenden dag naar
het Zuiden zou verder reizen. De graaf was dus
die „hij", die terugkwam! Daarin zag Helfrich
een bevestiging van zijn vermoeden, dat er in 't
briefje van juffrouw Markbreiter sprake was
van een poging tot bevrijding van de gevange
ne. De heer des huizes kwam terug, en nu
moest men een einde maken aan het licht
schuwe bedrijf, waarmee men in zijn afwezig
heid begonnen was. De heele zaak zou wel af
gedaan worden, vóór hij kwam.
Maar er was nóg iets in dat telegram, wat
Helfrich's aandacht trok, hoe langer hij erover
nadacht. «Als de graaf maar één nacht op de
villa wilde blijven, waarom moest dan onvoor
waardelijk vóór dien tijd gehandeld worden?
Voor die korte poos had men hem toen ook
aangaande de aanwezigheid van de z.g. juf
frouw Bertling om den Jtuin kunnen lelden.
Meer en meer kwam Helfrich tot de overtui
ging dat de woorden „men moet dus terstond
handelen" niet alleen waren ingegeven door de
vrees, dat de graaf wat kon merken van wat
zijn personeel uitvoerde. Hij dacht aan de eerste
boodschap, die men de gevangene had doen
toekomen. Daarin heette het: „De gevolgen zou
den niet te overzien zijn, als hij wat merkte."
Met dien „hij" was natuurlijk óók de graaf be
doeld dat was wel aan te nemen. Maar
waarom waren de gevolgen „niet te overzien"?
Die zouden integendeel heel gemakkelijk te
overzien zijn geweest. Als de graaf merkte, wat
zijn bedienden uitvoerden, zou hij hen heel een
voudig wegjagen, dat was toch duidelijk! Of
hielden zij een andere oplossing voor mogelijk?
Helfrich ging nog eens naar Koch.
Luister eens, Koch. Kon je misschien toe
vallig het gezicht van juffrouw Markbreiter
zien, toen ze dat briefje las?
Jawel, mijnheer. Ik vond zelfs, dat het
daar op aankwam. Ze was vreeselijli geschrok
ken. Ze werd vaalbleek, en een oogenblik leunde
zij tegen de deur, alsof zij zich niet staande
kon houden. Dan stak zij het briefje in haar
zak, en rende gewoon er van door.
In welke richting?
Naar dien smallen doorgang toe haar
gewone weg, als ze naar de villa Saluga gaat.
Ben je in dien tusschentijd nog daar ge
weest?
Ja. Ze is nog altijd niet terug.
En van de „bochel" heb je al dien tijd
niets gezien?
Geen spoor. Tusschen twee haakjes, van
die vrouw, die dat briefje daar neerlegde
die z.g. juffrouw Bertling moet ik u nog wat
vertellen.
Die z.g. juffrouw Bertling? Hoe kom je
-rbij
Nu, dat wou ik u juist zeggen. Ik geloof
namelijk, dat die oude vrouw heelemaal geen
oude vrouw is.
Wat zeg je!?
Ja, zeker. Hoort u maar. Toen ik haar
vanmorgen vroeg zoo vlug over den weg zag
loopen want ze had er natuurlijk geen idee
van, dat ik daar achter dien vuilnishoop lag
kwam me de zaak al dadelijk verdacht voor.
Eerst was ze namelijk heel moeilijk om den
hoek van den muur komen strompelen maar
toen bleef ze staan, keek scherp naar den kant
van de straat, en om zich heen, en toen ze
niets verdachts bemerkte, liep ze opeens zoo
vlug als een kat verder. U kunt u wel voor
stellen, hoe ik daarvan opkeek! En naderhand,
toen ze dat briefje weggestppt had, en zich
weer oprichtte wat denkt u wel, dat ik toen
zag? Ze heeft een pruik op, mijnheer, zoo
zeker als iets. Die vrouw is nog een jonge meid,
wat ik u zeg.
Helfrich staarde in gedachten voor zich uit.
Een oogenblik scheen hij alles om zich heen
vergeten te hebben. Dan dwong hij zich met
geweld tot de werkelijkheid terug.
Best, Koch. Ik zie, dat je de zaak goed
aanpakt. Let ook verder maar scherp op iedere
kleinigheid, en stel me er dadelijk van in
kennis, als hier wat bijzonders gebeurt.
Thuis komend, vond Helfrich eindelijk het
lang verwachte schrijven van zijn collega uit
New-York.
XXVIII
De Amerikaansche detective maakte zijn
verontschuldigingen, dat hij zoolang niets van
zich had laten hooren, maar de zaak was ta
melijk ingewikkeld, en nam voortdurend groo-
tere afmetingen aan. Eerst na veel moeite was
het hem gelukt, een jongmensch op te sporen,
dat toentertijd met Frank Wilson de reis naar
Europa aan boord van de „Neptunus" gemaakt
had, en intusschen weer in New-York was
teruggekomen. Wilson had zich in het bijzon
der bij hèm aangesloten, en zich tegenover
hem voor een graaf Peter Saluga uitgegeven,
die naar Europa ging, om daar de erfenis van
zijn kortgeleden gestorven vader te aanvaar
den. Hij vertelde, dat hij was grootgebracht bij
een oom, die een café had gehad in Sacra
mento, maar hem zóó slecht had behandeld,
dat hij er eindelijk vandoor ging, een tijdlang
overal rondzwierf, en tenslotte aan boord van
een schip op den Missisippi tengevolge van
een ketelontploffing een ongeluk opliep. Bij
die gelegenheid had hij den kleinen teen van zijn
linkervoet verloren, en daar hij ook ernstige
inwendige kneuzingen had opgeloopen, kwam
hij abusievelijk op de doodenlijst, terwijl hij
in het hospitaal lag. Na zijn genezing begaf hij
zich naar New-York, vernam daar toevallig
den dood van zijn vader Peter Saluga, en was
nu vast besloten, om zijn aanspraken op de
erfenis te doen gelden. Zijn familie in Califor-
nië liet hij kalm in den waan, dat hij dood
was, om te verhinderen, dat die menschen, die
hem altijd leelijk behandeld hadden, zich thans
nu hij rijk geworden was, aan hem zouden
vastklampen. Over zijn afstamming zeide hij
dit: Zijn vader, een Oostenrijksche graaf, was
in zijn jeugd, buiten weten van zijn familie,
in Engeland met een buitengewoon mooie too-
neelspeelster getrouwd, Nora Cattling genaamd.
Tijdens een reis, welke het jonge echtpaar in
de Nieuwe Wereld maakte, was zijn moeder
bij haar broer, denzelfden man, die het café
in Sacramento hield, achtergebleven en daar
tijdens een trip van haar echtgenoot in de
bergen vrij plotseling gestorven.
In Sacramento was hij, de zoon uit dat hu
welijk, verder groot gebracht. Het was het
Amerikaansche detective-bureau gelukt, vastte
stellen, dat de weduwe van dien caféhouder
nog in «leven was, en tegenwoordig in La Paz
woonde. Er was nu terstond iemand op afge
stuurd, om de waarheid van Wilson's verkla
ringen te onderzoeken. Als Helfrich dezen brief
kreeg, was de zaak in La Paz waarschijnlijk
uitgezocht, en kon hij dus rechtstreeksche tij
ding daarvan weldra tegemoet zien.
Helfrich was eerst geneigd, de heele geschie
denis voor een sprookje te houden. Maar dan
begon hü er wat méér over na te denken. Als
er nu toch eens iets van aan was? Het was
niet onmogelijk, dat de doode werkelijk recht
had gehad op een en ander, en de positie van
den tegenwoordigen graaf bedreigde. In dat
licht bezien, was het ook heel goed te begrij
pen, dat men getracht had, zich van hem te
ontdoen. En stonden daar óók niet mee in ver
band de woorden, die om zoo te zeggen in het
bijbeltje waren ingeprikt: „Van Sacramento
niets te vreezen. Menschen daar dood of ver-
verdwenen?"
(Wordt vervolgd).