De schrik der geheime politie ZADELHOFF Md v&éaal aan den dag m GELDERSCHE ROOKWORST T rebi tsch-LïncoIn RADIO-PROGRAM OPCENTEN! ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Uw eigen winkelier verkoopt ROBINSONschoenen Het Lijk bij Mirteboomeo MAANDAG 31 OCTOBER De grootste avonturier der twintig ste eeuw als Boeddhistisch monnik in Europa Ts jao Koeng, een andere Mata Hari? Wie is Trebitsch-Lincoln? Van jood tot priester Lid van het Lagerhuis De tragedie van een spion Naar China Trebitsch Lincoln In een Boeddhistisch klooster Tsjao Koeng Waar mannen de borden wasschen INDERDAAD IETS FIJNS Dinsdag 1 November Woensdag 2 Nov. A lie abonnes f3000.-MTSaOTÏSOTMM w 750.- f250.- eLvervëet vo? eeennh oöds f 125.-tl f50.-lï£n b0r\™ f40.- MST IV? AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON De grootste avonturier der wereld, Tre- bitsch-Lincoln is, zooals we onzen lezers reeds mededeelden, na een verblijf van zeven jaar in Chineesche kloosters, naar Europa teruggekeerd. Het zou ons niets verwonderen als er ergens in Europa een „Putsch" broeit, waar Trebitsch in het verre Oosten lucht van heeft gekregen en waarbij hij natuurlijk niet mag ontbreken. De op sensatie beluste geniale avonturier is steeds een goede barometer voor zulke dingen gebleken. Natuurlijk wil hij ieder thans sugge- reeren, dat hij de onnoozelheid in persoon is, een arme Boeddhistische monnik, die door En geland nimmer met rust wordt gelaten. In Ber lijn verscheen hij het eerst weer op het too- neel in zijn nieuwe pakje, oranjekleurige mon nikspij en kalotje op zijn kaalgeschoren sche del. Het staat hem inderdaad niet slecht. Hij reist thans in.. Boeddhisme en wil een Boed dhistisch klooster in Duitschland stichten. Velen zullen waarschijnlijk aan zijn bekee ring gelooven en onder zijn „geestelijke" leiding gaarne hun onbevredigd leven voor een mon nikspij willen verwisselen. Wie het karakter echter van den sluwen Lincoln kent en hem een half uurtje heeft hooren spreken, is er van overtuigd, dat heel zijn godsdienstig gedoe slechts een vemisje is, dat de duistere plan nen, die hij in het schild voert, moet bedekken. Velen zullen zich nog zijn naam uit de oor logsjaren herinneren, toen hij de geheime po litie van verschillende landen nachtmerries be zorgde. Trebitsch-Lincoln werd in net jaar 1879 in een klein dorp ten Zuiden van Boedapest in Hongarije uit Joodsche ouders geboren. Reeds als jongen van 13 jaar bleek zijn bijzondere begaafdheid. In één jaar maakte hij vier klas sen van het gymnasium door. Nog geen acht tien jaar oud stuurde zijn vader hem de we reld in om hem van zijn plan tooneélspeler te worden, af te brengen. Hij bezocht Weenen, Dresden, Fiume, Parijs en Londen. Hier keerde hij na zwaren innerlijken strijd het geloof zijner vaderen den rug toe en werd protestantsch geestelijke. In Canada be keerde hij door zijn meesleepende welsprekend heid vele Joodsche emigranten tot het christen dom. Na nog eenigen tijd als Anglikaansch priester in Engeland werkzaam te zijn ge weest, zeide hij het priesterambt vaarwel en deed, mirabile dictu in 1910, pas genaturali seerd, zijn intrede in het Engelsche parlement, na zijn tegen-candidaat Pease in het district Darlington bij de verkiezingen verslagen te hebben. Zijn maidenspeech in het Engelsche Lager huis was een enorm succes. Hij sprak ov?r hst ook nu nog actueele onderwerp: de kwestie der beschermende rechten. Lloyd George, de meest critische criticus van de Liberale Partij in die dagen, verklaarde, dat zijn rede sciitterend geweest was. Door zijn groote kennis over de toestanden in Oost-Europa bracht hij dei mi nister van Buitenlandsche Zaken, die het par lement maar v/at wijs trachtte te maken, wan neer het Oost-Europeesche toestanden betrof, vaak in de grootste verlegenheid. Een wonderbare carrière voor een Kongaar- schen Jood! Toen de wereldoorlog uitbrak, werd hij cen sor aan het Britsche ministerie van Oorlog, werd al gauw verdacht van spionnage tn vluchtte naar Amerika. Hier voert hij in de pers een felle campagne tegen Engeland. Hij wordt gearresteerd, maar weet op sensationeele wijze uit de gevangenis te ontsnappen. Voor de tweede maal gevangen genomen, wordt hij aan Engeland uitgeleverd en daar tot drie jaar tuchthuis veroordeeld. Na zijn straf uitgezeten te hebben, gaai hij met een doodelijken haat jegens Engeland naar Berlijn. Zijn geniale brein zint op middelen cm zijn doodsvijand Engeland in het hart te tref fen. Hij wordt de vertrouwensman van Luden- dorff en organiseert den Kapp-Putsch en andere Europeesche complotten. De eene samenzwe ring volgt op de andere, maar alle mislukken door verraad. Als de Europeesche bodem hem te warm onder de voeten wordt, wijkt hij uit naar China. Zijn ideaal is dit land militair te organiseeren en van daaruit Engeland den dolkstoot te geven. Nog geen twaalf dagen vertoeft hij in China of hij is reeds adviseur van den Chinee- schen generaal Woe-Pei-Foe. Later werkt hij nog samen met Tong-Shao-Yi, Loe-Yung- Siang en vele anderen om in den verschrikke- lijken chaos orde te scheppen. De Chineesche generaals, gedreven door egoïsme en matelooze hebzucht, luisteren echter slecht naar zijn raad. Overal waar hij zijn oogen wendt ziet hij verraad. Hij ziet, dat voor deze Chineesche generaals geld alles, maar het vaderland niets beteekent. Toen scheen Trebitsch-Lincoln verzadigd, trok zich terug in een Boeddhistisch klooster en werd boeddhistLangen tijd bleef hij in het Verre Oosten, niemand dacht meer aan den internationalen spion en revolutiemaker, die gestorven scheen. Maar plotseling duikt hij in Europa weer op in het gewaad van een Boeddhistisch monnik. Voor het Berlijnsche publiek is hij een sen sationeele attractie. (Wordt vervolgd) Onvermoeid, waar het er op aan komt de aandacht te trekken, organiseerden twee wa renhuizen uit New-York een enquête, die zich tot de huisvrouwen wendde. De vraag betrof een zeer interne huise lijke aangelegenheid. In het antwoord moest n.l. aangegeven worden of de „heer gemaal" de huisvrouw is op één punt van de huise lijke plichten: nl. dat hij de omwasch doet! Boven verwachting kwamen er talrijke ant woorden binnen en niet minder dan 40.3 pCt. der huisvrouwen van New-York beantwoordde de vraag der Warenhuizen in bevestigenden zin. Een der huisvrouwen, blijkbaar een ener gieke dame, schrijft: „Hij wascht alleen af, wanneer hij er niet meer aan ontkomen kan." Een andere dame schrijft, dat haar man zich tot deze bezigheden laat verleiden, wan neer het hem aan tafel buitengewoon goed bevallen is: „Hij wascht de borden," zooals zijn vrouw verklaart, „wanneer het eten hem goed gesmaakt heeït, anders niet". Hoe zou het bij ons zijn? MERK HUIZEN 1875 M. K.R.O. 8.00 Morgenconcert 10.00 Gramofoonmuziek 10.30 Plechtige Hoogmis uit de Parochiekerk van den H. Willi- brordus te Tilburg 11.45 Gramofoonmuziek 12.00 Politieberichten 12.15 Het K.R.O.-Sextet o.l.v. Piet Lustenhouwer 1.45 Verzorging zen der 2.00 Heyplaat's- en Zevenhuizens Dames koor o.l.v. Otto de Vaal 3.30 De Stafmuziek van het le regiment infanterie te Assen o.l.v. S. P. van Leeuwen 4.00 „De verloren zoon", hoorspel door E. van Hemeldonck, op te voeren o.l.v. Vincent Berghegge 4.30 Vervolg con cert 5.00 Concert door het K.R.O.-kwartet 5.55 Requiem van Verdi (gr. pl.) 7.10 Van vreemde landen en volken, „Turkije", door Dr. E. de Boer 7.30 Politieberichten 7.45 Ver- bondskwartiertje 8.00 Het K.R.O.-orkest o.l.v. Johan Gerritsen en het gemengd zangkoor „Havé" o.l.v. Jan Nieland. Intermezzi: Decla matie door „den Dré" plm. 9.10 Vaz Dias 11.00 Gramofoonmuziek 12.00 Sluiting. HILVERSUM 296 M. 8.00 Tijdsein A.V.R.O.- klok 8.01 Gramofoonmuziek 9.00 Ochtend concert door het Avro-kamerorkest o.l.v. Louis Schmidt 10.00 Morgenwijding 10.15 Gra mofoonmuziek 10.30 Orgelconcert door Piet van Egmond Jr. en Maria Ohlsen zang 11.00 Drs. P. Dijkema: „Moeilijke kinderen" 11.30 Voortzetting orgelconcert 12.00 Tijdsein 12.00 Lunchconcert door het A.V.R.O.-klein- orkest o.l.v. Nico Treep 2.15 Verzorging van den zender 2.30 Gramofoonmuziek 3.00 Knipcursus door Mevr. Ida de Leeuw van Rees, 2e les 4.00 Zangvoordracht door Corry KummerHeeroma m.m.v. Jan de Vente, a.d. vleugel Egbert Veen 4.30 Kinderuur door Mevr. Antoinette van Dijk 5.30 V.P.R.O. 6.00 A.V.R.O.-Gramofoonmuziek 6.30 Radio- Volks-Universiteit 7.25 Kovacs Lajos (Re freinzang Bob Scholte) 7.25 Overschakelen van den zender 7.30 Engelsche les voor be ginners door Fred Fry, 2e les 8.00 Tijdsein 8.01 Vaz Dias 8.35 Kovacs Lajos met mede werking van „The 4 Kaeth" 9.15 Gramofoon muziek 9.30 Het Omroeporkest o.l.v. Nico Treep m.m.v. Adolphe Poth, viool 10.00 Gra mofoonmuziek 10.30 Omroeporkest 11.00 Vaz Dias 11.05 Omroeporkest 11.30 Gra mofoonmuziek 12.00 Tijdsein en sluiting. BRUSSEL 509 M. 1.30 Concert door het klein orkest van het NXR. o.l.v. Franz André 5.20 Concert door het radio-orkest o.l.v. Franz André 7.05 Concert door het klein orkest van het N. I. R. o.l.v. P. Leemans 10.30 Gramofoon muziek. KALUNDBORG 1153 M. .11.20 Het strijkorkest van „Strandhotel Bellevue" o.l.v. Herald Ander sen 2.20 Omroeporkest o.l.v. Emil Reesen 7.20 Omroeporkest o.l.v. Launy Gröndahl 10.20 Dansmuziek door de band van „National Scala" o.l.v. Kai Julian. BERLIJN 419 M. 6.50 Gramofoonmuziek 8.50 Bach-concert. Kamerorkest o.l.v. Paul van Kempen. HAMBURG 372 M. 10.50 Concert 1.30 Gra mofoonmuziek 7.20 „Freie Strasze freies Land" Een muzikaal-literair programma 8.30 Concert door het Noragorkest o.l.v. José Eibenschütz. KöNIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 11.20 Gra mofoonmuziek 1.20 Gramofoonmuziek 3.50 Concert uit Leipzig 7.20 Programma van Hamburg. LANGENBERG 472 M. 12.20 Concert o.l.v. v. Eysoldt 3.50 Vesperconcert 7.05 „Einsame Musik". Het Peter-kwartet speelt. DAVENTRY 1554 M. 12.20 Orgelconcert door Edward O'Henry 1.05 Concert door het Co- modore Grand Orkest o.l.v. Joseph Muscant 7.40 Concert door het B.B.C. orkest (afd. E.) o.l.v. Joseph Lewis 10.45 Ambrose's Blue Lyres in het Dorchester Hotel. PARIJS (Eiffel) 1446 M. 8.05 Concert uit Straatsburg 8.50 Uit de „Salie des Concerts du Conservatoire de Paris: „Les Béatitudes" van Oésar Fr&nck PARIJS (Radio) 1724 M. 12.20 Concert door het „Krettly' orkest 7.25 idem, Italiaansche liederen o. s. door Lucien Boyer 9.05 Sympho- nie-concert o.l.v. Eugène Bigot. MILAAN 331 M. 7.20 Gramofoonmuziek 7.50 „L'Italania". Opera in 2 actes van Rossini. ROME 441 M. 7.20 Gramofoonmuziek 8.05 „Fanfan la Tulipe", operette van L. Varney. WEENEN 517 M. 4.10 Populair concert door het Emil Bauer-orkest 7.20 Concert door het Weensch symphonie-ckest o.l.v. Anton Webern. WARSCHAU 1412 M. 5.20 Populair concert 6.10 Diversen 7.10 „Faust". opera van Gounod. BEROMÜNSTER 460 M. 7.20 Concert door het Omroeporkest 9.00 Oude Italiaansche liederen. HUIZEN, 1875 M. 8.00 N.C.R.V. Schriftle zing 9.15 Morgenconcert 9.20 Zang, door N.C.R.V. dameskoor 9.50 Kerkdienst uit Vrie- zeveen 11.30 Gramofoonmuziek 12.00 Poli tieberichten 12.15 Middagconcert 2.00 Rust poos voor het verzorgen van den zender 2.30 Het „Delftsche trio" 4.30 Gramofoonmuziek 5.00 Kinderuurtje, door mej. G. Ingwersen 6.00 Gramofoonmuziek 6.15 Spreker: A. Stapelkamp 6.30 Cursus Engelsch voor begin ners, door J. F. v. d. Sloot 7.00 Onderwijsfonds voor de Binnenvaart 7.30 Politieberichten 7.45 Persberichten van het Ned. Chr. Persbureau 8.00 Kerkdienst uit Leeuwarden 9.30 Gra mofoonmuziek 9.40 Persberichten van het Persbureau Vaz Dias 9.50 „Elias", oratorium van Mendelssohn-Bartholdy. HILVERSUM, 296 M. 8.00 V.A.R.A. Gramo foonmuziek 10.00 V.P.R.O. Morgenwijding V.A.R.A. 10.15 Vara-uitzending voor arbeiders 2IIIIIIMIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIMIIIIIIU 1 Onze Kamer, die de schatkist Weer wat vloeibaar maken moet, Geeft de treffendste bewijzen Hoe je dit het beste doet! En dit middel heet opcenten! Wat niet meer of anders zegt Dan dat er een soort van schepje Op de rechten wordt gelegd. Juist bijvoorbeeld als de slager Met een opgewekt gezicht U de pondjes prettig uitweegt Met een tikje overwicht! Maar een toegift, zoo tenminste Als het Rijk zijn klanten biedt, Is wel meermaar toch, dit meer- der Is ook weer uw voordeel niet! Doch het Rijk weet wel zijn klanten Komen altijd bij hem t'rug, - Ook al is hij eens wat duurder En al helpt hij niet steeds vlug. Maar het Rijk voelt ook de crisis f En zit ook al met een strop En opcenten is het middel Zijn de lieve centjesöp! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) SiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiMiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiilis in de continubedrijven 12.00 Vara-Klein- orkest, o. 1. v. Paul Duchant 1.45 Rustpoos voor het verzorgen van den zender 2.00 Vrou wenuurtje 3.00 Tante Jo zingt liedjes 5.30 „De Notenkrakers", o. 1. v. Daf Wins 6.30 „De Flierefluiters" 7.00 S.D.A.P.-kwartiertje 7.20 „Flierefluiters" 7.55 Herhaling S.O.S.-ber. 3.00 Verspilling van productieve krachten „Door protectie", spr. Dr. J. Tinbergen 8.20 „Stem des Volks", Rotterdam, m.m. v. Elize de Haas, sopraan 10.30 Uitzending door den Centr. Bond van Transportarbeiders 11.00 Gramofoonmuziek. BRUSSEL, 509 M. 12.20 Gramofoonmuziek 1.30 Gramofoonmuziek 5.20 Gramofoonmu ziek 6.35 Gramofoonmuziek 8.20 Concert, door het Omroeporkest, o. 1. v. Arthur Meule- mans 10.30 Gramofoonmuziek. KALUNDBORG, 1153 M. 11.20 Strijkorkest, o. 1. v. Max Skalka 2.50 Orkest van „Wivex", o. 1. v. Teddy Petersen 4.20 Gramofoonmuziek 8.35 Altvioolspel, door Johannes Marke 9.40 Fransche operette-muziek, Omroeporkest, o. 1. v. Emil Reesen 10.25 Dansmuziek. BERLIJN, 419 M. 6.50 Gramofoonmuziek 7.20 Symphonie-Concert, door het Omroep orkest, o. 1. v. Walther Beek 10.35 Dans muziek, door de Oscar Joost-kapel. HAMBURG, 372 M. 3.50 Concert, door het Norag-orkest, o. 1. v. Horst Platen 5.15 Con cert, door het Norag-strijkkwartet 6.50 Vroo- We zaten in den trein naar Optenhoogte. Ik om aldaar in de bosschen te genieten van een mooien September-Zondag, waar de anderen naar toe moesten, weet ik niet. Het gesprek kwam op babies en treingenoegens. „Ja", zei een dikke heer, die in een hoek plaatsje zat, en nadenkend aan z'n beringde sigaar trok; „over babies zou ik kunnen mee praten, ik heb er drie groot gebracht." We knikten allemaal instemmend, behalve een keurig opgetuigde dame van een jaar of veertig, die met een verbolgen blik op den dik ken heer, hem er aan herinnerde, dat hij niet zoo minachtend over babies moest spreken, want dat hij zelf ook een baby, en misschien wel een zeer lastige baby geweest was. „Als u er tien hadt gehad zooals ik, dan zou u over babies kunnen meepraten, maar nu.... niet meer dan drie De dikke heer verschool zich onmiddellijk achter z'n ochtendblad en ik volgde direct z'n voorbeeld. Toen ik opkeek, stopte de trein juist te Halt terp en kregen we gezelschap van een klein mannetje, dat er zóó zielig uitzag, alsof hij héél alleen verantwoordelijk was voor de Nationale Schuld van ons land. Nauwelijks was hij ge zeten, of onze coupé werd nu vereerd met de Hjke muziek 10.00 Uitzending uit café „Con tinental" te Hannover. KÖNIGWUSTERHAUSEN, 1635 M. 1.20 Gramofoonmuziek 3.50 Concert 10.3-5 Dansmuziek. LANGENBERG, 472 M. 11.20 Populair Con cert, o. 1. v. Görlich 12.20 Concert, o. 1. v. Wolf 4.20 Vesperconcert 8.30 Concert, door het orkest van den Westduitschen Omroep, o. 1. v. Buschkötter. DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Orgelconcert 1.05 Concert 1.50 Gramofoonmuziek 3.50 Symphonieconcert 5.05 Concert 8.35 Con cert, door het B.B.C.-symphonieorkest, o. 1. v. Boult 10.40 Dansmuziek. PARIJS EIFFEL, 1446 M. 7.50 Concert, o.l.v. Ed. Flament 8.40 Verv. Concert. PARIJS R„ 1725 M. 12.50 Orgelrecital 1.25 Concert door het Omroeporkest 9.50 Gra mofoonmuziek. WEENEN, 517 M. 4.20 Populair Concert 5.45 Concert, door een militair orkest 8.40 Concert. WARSCHAU, 1411 M. 5.20 Concert, door het Ormroeporkest, o. 1. v. J. Oziminski 9.35 Gramofoonmuziek. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS Willie Woensdag had Ivy en Robbie en Topsy meegenomen naar den top van een heuvel, waar zij een mooi ge zicht op het kamp hadden. Nadat zij wat fruit hadden genomen uit het mandje van Willie, zeide Ivy, dat het tijd was om terug te keeren. „We moeten goed opletten, dat wij niet vallen, als we den heuvel af gaan", zeide Ivy. „Ik denk, dat het ge vaarlijker is naar beneden te gaan dan naar boven". „Laat ons den heuvel afrollen", zeide Wimmie, die altijd een beetje lui was uitgevallen. Ik deed het ook altijd, toen ik nog zoo'n kleine jongen was, Robbie." „Je kunt doen wat je wilt", zei Ivy, „maar wij zullen wandelen. Ik wil niet naar beneden rollen en Topsy doet het ook niet". Zoo rolde dan Willie Woensdag van den heuvel. Maar zelfs Robbie wilde niet mede. „Of je gelijk hebt, Robbie", zei Ivy, „je kunt gemakkelijk in een nest van een ratelslang vallen of in iets anders". Toen hoorden ze een gil van den voet van den heuvel en zij haastten zich om Willy Woensdag te hulp te komen. Ze zaken, hoe hij was gevallen in een hoop distels. Hij was er bijna geheel door bedolven. „Zie je nou wel, dat het gevaarlijk was om van den heuvel af te rollen?" zeide Ivy. (Morgenavond vervolg). (Ingezonden medeeeling). tegenwoordigheid van een in letterlijken zin zeer gewichtige dame, die een baby in haar armen droeg. Tot onze geruststelling sliep het kind echter rustig. Met een zucht van verlichting zoo iets van: hè, hè, blij dat ik zit liet de dikke dame zich op de bank neervallen. Ze zat echter nauwelijks, toen ze van kleur verschoot, zenuw achtig om zich heen keek en overeind veerde met een elasticiteit, die men met het oog op haar corpulentie niet zou hebben verwacht. „Hemeltje!" riep ze; „ik heb z'n fleschje ver geten; ik heb het in de wachtkamer laten liggen." Nu trof het zóó, dat het kleine mannetje, dat vlak vóór haar in den coupé was gekomen, recht tegenover haar zat en eer het hem moge lijk was een woord van protest te uiten, had zij het kind in z'n armen gedeponeerd en was ze uitgestapt. Met haar ellebogen werkte ze zich door de kruiers, reizigers en bagage heen.... Het nietige mannetje keek bedremmeld naai den last, dien men hem had opgelegd. „Dat is een truc," lachte de dikke heer, cy nisch. „Een heel oude truc. U ziet haar nooit l meer terug. Zoo iets ge- I 7~)/? h/7 JlX) beurt vaak in den trein, i l/Lvu^y Het nietige mannetje I keek zielig om zich z UJJ /CW heen. „U zult toch niet wil- imiiiiiimuim mi minimin mm len beweren, dat ze niet meer terug komt?" riep hij met een pieperig stemmetje; „het is toch haar kind!" „Als u zooveel hadt meegemaakt als ik".... begon de dikke heer. We volgden met belangstelling het drama, dat gratis voor onze oogen werd opgevoerd. Zou de moeder terugkomen of was het werkelijk een truc om van het kind af te komen? De seconden vlogen. De kleine man hield het kind, dat zich zachtjes begon te bewegen, doodstil in z'n armen en keek wanhopig naar buiten. Toen kwam er beweging in den trein, we redenzonder de moeder van de baby. De kleine man deed een poging om op te staan. Blijkbaar wilde hij iets naar buiten roe pen, naar een kruier of naar een stationsbe ambte. Maar de trein had al gauw zóó'n vaart, dat hij achterover op de bank viel en geen moed meer vond, opnieuw op te staan. Hij schikte zich blijkbaar in het onvermijdelijke, bleef achterover leunen en staarde ons allen een voor een aan. Nu werd onze aandacht in beslag genomen door de baby. Hij deed z'n oogjes open en keek ons verwonderd aan. Daarna vestigde hü z'n opmerkzaamheid op het gelaat van den man op wiens schoot hij rustte. Aan 't gezicht van dien man scheen de neus hem niet te bevallen. Hij greep er ten minste naar en begon eraan te trekken. De kleine man verweerde zich niet, hij snoof alleen maar pijnlijk. Dit was blijkbaar ook al weer niet naar den zin van het kind, want opeens zette het een geweldige keel op. De man keek als 'n uil in doodsnood om zich heen. Eindelijk vestigde hij z'n hulp zoekende oogen op de keurig opgetuigde dame van een jaar of veertig. „Geef hem maar aan mij," zei deze; „ik zal hem wel in slaap maken." Met een dankbaar en verlicht gemoed over handigde de kleine man z'n last aan de dame. De baby echter scheen zich meer op z'n ge mak te gevoelen op den schoot van den man dan op dien van de vrouw, want hij schreeuwde zoo mogelijk nog harder, greep de dame in de haren en trok er met alle geweld aan. Het duurde ook niet lang, of hij had van de ge legenheid gebruik gemaakt om op den schoot zijner edelmoedige beschermster datgene te doen, wat andere, wèl opgevoede babies, alleen maar doen in hun speciaal daarvoor ingerich- ten stoel. „Ik ben blij, dat u zoo van kinderen houdt," zei de dikke heer beleefd, toen de baby een oogenblik met schreeuwen ophield om adem te scheppen. De dame zweeg, maar d'r oogen schoten vuur en als blikken konden dooden, zou de dikke heer, na z'n laatste opmerking, stellig den laatsten adem hebben uitgeblazen. Geruimen tijd koelde de baby nu z'n kinder lijken moedwil aan de vrouw die hem op haar schoot had en toen de trein eindelijk stopte, zag ze er met haar scheef getrokken en gedeuk- ten hoed en haar verfomfaaiden haartooi alles behalve presentabel uit. Nu stond de kleine man op en zei dankbaar: „Geef hem nu maar weer aan mij, mevrouw, u hebt last genoeg van hem gehad." Het kind werd hem overhandigd. „Breng hem naar den stationschef," raadde de dikke heer; „die zal hem wel bewaren." De kleine man keek rond, bedankte hem en vooral de dame, en zei ons toen allemaal goe den dag. Vijf minuten later zag ik hem buiten het station terug. Hij droeg nog steeds de baby in z'n arm en was vergezeld van de dikke dame die het fleschje had vergeten. „Ik hoop," hoorde ik haar zeggen, „dat hij rustig geslapen heeft onderweg. Ik heb een heerlijk tukje gedaan in den coupé naast die van jou. Heb je hem zoet kunnen houden?" „Ja," zei de kleine man zonder blikken of blozen. Toen kreeg hij mij in 't oog. Ik ging naar hem toe. „Dus het was u w kind?" vroeg ik, lachend. „U heeft het op die manier handig voor elkaar weten te brengen om rustig te reizen." Hij gaf me een wenk en wees naar z'n vrouw: „Ja mijnheer," sprak hij fluisterend, „ja mijnheer, het is mijn baby. We reizen altijd zoo met hem." (Vrij naar het Duitsch) Bllllllllllllt 28 Wat nu die woorden op dat briefje betrof, deze doelden ongetwijfeld op een poging tot be vrijding van nummer 61, die om een of andere reden noodzakelijk werd. „15, 11, 6" gaf hoogst waarschijnlijk dag en uur aan. Vandaag was 't de 14e November. Den 15den November, om zes uur, zou de poging dus gewaagd worden. Helfrich glimlachte voldaan. Hij zou een beetje roet in het eten gooien! Hij gebruikte iets, en zocht dan den ambte naar van het postkantoor op. Wat hij van dezen vernam, was als het ware de aanvulling op het eerste bericht. Juffrouw Knobloch had 'n brief kaart gekregen uit Krumau, geteekend door Betty Bertling, waarin deze haar dochter mee deelde, dat zij haar beslist met Kerstmis in Krumau verwachtte. Tegelijkertijd bedankte zij haar voor de zoo juist ontvangen geldzending. Daarmee was genoeg bewezen, dat de oude vrouw, die thans op de villa Laluga aanwezig was, niet in werkelijkheid de moeder van de portiersvrouw was, maar valschelijk voor deze doorging. Doch Helfrich vernam nóg iets, wat hem te denken gaf. Aan het adres van den heer Kno bloch was van het kasteel Geblowitz een tele gram gekomen, dat graaf Joachim Max den 16den November voor een kort oponthoud op de villa zou aankomen, en den volgenden dag naar het Zuiden zou verder reizen. De graaf was dus die „hij", die terugkwam! Daarin zag Helfrich een bevestiging van zijn vermoeden, dat er in 't briefje van juffrouw Markbreiter sprake was van een poging tot bevrijding van de gevange ne. De heer des huizes kwam terug, en nu moest men een einde maken aan het licht schuwe bedrijf, waarmee men in zijn afwezig heid begonnen was. De heele zaak zou wel af gedaan worden, vóór hij kwam. Maar er was nóg iets in dat telegram, wat Helfrich's aandacht trok, hoe langer hij erover nadacht. «Als de graaf maar één nacht op de villa wilde blijven, waarom moest dan onvoor waardelijk vóór dien tijd gehandeld worden? Voor die korte poos had men hem toen ook aangaande de aanwezigheid van de z.g. juf frouw Bertling om den Jtuin kunnen lelden. Meer en meer kwam Helfrich tot de overtui ging dat de woorden „men moet dus terstond handelen" niet alleen waren ingegeven door de vrees, dat de graaf wat kon merken van wat zijn personeel uitvoerde. Hij dacht aan de eerste boodschap, die men de gevangene had doen toekomen. Daarin heette het: „De gevolgen zou den niet te overzien zijn, als hij wat merkte." Met dien „hij" was natuurlijk óók de graaf be doeld dat was wel aan te nemen. Maar waarom waren de gevolgen „niet te overzien"? Die zouden integendeel heel gemakkelijk te overzien zijn geweest. Als de graaf merkte, wat zijn bedienden uitvoerden, zou hij hen heel een voudig wegjagen, dat was toch duidelijk! Of hielden zij een andere oplossing voor mogelijk? Helfrich ging nog eens naar Koch. Luister eens, Koch. Kon je misschien toe vallig het gezicht van juffrouw Markbreiter zien, toen ze dat briefje las? Jawel, mijnheer. Ik vond zelfs, dat het daar op aankwam. Ze was vreeselijli geschrok ken. Ze werd vaalbleek, en een oogenblik leunde zij tegen de deur, alsof zij zich niet staande kon houden. Dan stak zij het briefje in haar zak, en rende gewoon er van door. In welke richting? Naar dien smallen doorgang toe haar gewone weg, als ze naar de villa Saluga gaat. Ben je in dien tusschentijd nog daar ge weest? Ja. Ze is nog altijd niet terug. En van de „bochel" heb je al dien tijd niets gezien? Geen spoor. Tusschen twee haakjes, van die vrouw, die dat briefje daar neerlegde die z.g. juffrouw Bertling moet ik u nog wat vertellen. Die z.g. juffrouw Bertling? Hoe kom je -rbij Nu, dat wou ik u juist zeggen. Ik geloof namelijk, dat die oude vrouw heelemaal geen oude vrouw is. Wat zeg je!? Ja, zeker. Hoort u maar. Toen ik haar vanmorgen vroeg zoo vlug over den weg zag loopen want ze had er natuurlijk geen idee van, dat ik daar achter dien vuilnishoop lag kwam me de zaak al dadelijk verdacht voor. Eerst was ze namelijk heel moeilijk om den hoek van den muur komen strompelen maar toen bleef ze staan, keek scherp naar den kant van de straat, en om zich heen, en toen ze niets verdachts bemerkte, liep ze opeens zoo vlug als een kat verder. U kunt u wel voor stellen, hoe ik daarvan opkeek! En naderhand, toen ze dat briefje weggestppt had, en zich weer oprichtte wat denkt u wel, dat ik toen zag? Ze heeft een pruik op, mijnheer, zoo zeker als iets. Die vrouw is nog een jonge meid, wat ik u zeg. Helfrich staarde in gedachten voor zich uit. Een oogenblik scheen hij alles om zich heen vergeten te hebben. Dan dwong hij zich met geweld tot de werkelijkheid terug. Best, Koch. Ik zie, dat je de zaak goed aanpakt. Let ook verder maar scherp op iedere kleinigheid, en stel me er dadelijk van in kennis, als hier wat bijzonders gebeurt. Thuis komend, vond Helfrich eindelijk het lang verwachte schrijven van zijn collega uit New-York. XXVIII De Amerikaansche detective maakte zijn verontschuldigingen, dat hij zoolang niets van zich had laten hooren, maar de zaak was ta melijk ingewikkeld, en nam voortdurend groo- tere afmetingen aan. Eerst na veel moeite was het hem gelukt, een jongmensch op te sporen, dat toentertijd met Frank Wilson de reis naar Europa aan boord van de „Neptunus" gemaakt had, en intusschen weer in New-York was teruggekomen. Wilson had zich in het bijzon der bij hèm aangesloten, en zich tegenover hem voor een graaf Peter Saluga uitgegeven, die naar Europa ging, om daar de erfenis van zijn kortgeleden gestorven vader te aanvaar den. Hij vertelde, dat hij was grootgebracht bij een oom, die een café had gehad in Sacra mento, maar hem zóó slecht had behandeld, dat hij er eindelijk vandoor ging, een tijdlang overal rondzwierf, en tenslotte aan boord van een schip op den Missisippi tengevolge van een ketelontploffing een ongeluk opliep. Bij die gelegenheid had hij den kleinen teen van zijn linkervoet verloren, en daar hij ook ernstige inwendige kneuzingen had opgeloopen, kwam hij abusievelijk op de doodenlijst, terwijl hij in het hospitaal lag. Na zijn genezing begaf hij zich naar New-York, vernam daar toevallig den dood van zijn vader Peter Saluga, en was nu vast besloten, om zijn aanspraken op de erfenis te doen gelden. Zijn familie in Califor- nië liet hij kalm in den waan, dat hij dood was, om te verhinderen, dat die menschen, die hem altijd leelijk behandeld hadden, zich thans nu hij rijk geworden was, aan hem zouden vastklampen. Over zijn afstamming zeide hij dit: Zijn vader, een Oostenrijksche graaf, was in zijn jeugd, buiten weten van zijn familie, in Engeland met een buitengewoon mooie too- neelspeelster getrouwd, Nora Cattling genaamd. Tijdens een reis, welke het jonge echtpaar in de Nieuwe Wereld maakte, was zijn moeder bij haar broer, denzelfden man, die het café in Sacramento hield, achtergebleven en daar tijdens een trip van haar echtgenoot in de bergen vrij plotseling gestorven. In Sacramento was hij, de zoon uit dat hu welijk, verder groot gebracht. Het was het Amerikaansche detective-bureau gelukt, vastte stellen, dat de weduwe van dien caféhouder nog in «leven was, en tegenwoordig in La Paz woonde. Er was nu terstond iemand op afge stuurd, om de waarheid van Wilson's verkla ringen te onderzoeken. Als Helfrich dezen brief kreeg, was de zaak in La Paz waarschijnlijk uitgezocht, en kon hij dus rechtstreeksche tij ding daarvan weldra tegemoet zien. Helfrich was eerst geneigd, de heele geschie denis voor een sprookje te houden. Maar dan begon hü er wat méér over na te denken. Als er nu toch eens iets van aan was? Het was niet onmogelijk, dat de doode werkelijk recht had gehad op een en ander, en de positie van den tegenwoordigen graaf bedreigde. In dat licht bezien, was het ook heel goed te begrij pen, dat men getracht had, zich van hem te ontdoen. En stonden daar óók niet mee in ver band de woorden, die om zoo te zeggen in het bijbeltje waren ingeprikt: „Van Sacramento niets te vreezen. Menschen daar dood of ver- verdwenen?" (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 10