Prikkeldraad Ontwerp*Donner aanvaard Antwoord der reËeerin; Waarschuwing 'T RIJKE WEENEN Een herinnering Taak van Welter'? commissie BEGROOTING 1933 Tegen 'n vast schema GODSLASTERING STRAFBAAR Rechts tegen links 99Sleelit§ 67..." VRIJDAG 4 NOVEMBER Regeering kon dezen uitgebreiden arbeid niet zelf verrichten DE DUITSCHE KEIZER Hij houdt zijn belofte DE HARINGREEDERIJ DE AANHOUDENDE REGEN R.K. STAATSPARTIJ Omschreven zetels Roode Kruis Op politiek gebied zijn verwarring en wrijving bedenkelijk toegenomen Tegen verstarring Verzekeringsfondsen Het verleenen van crediet BINNENSCHEEPVAART Wettelijke regeling van de bevrachting? salarisverlagingen Over de mogelijkheid van behan deling met gesloten deuren Zege van rechts onderwijzers-kloosterlingen Coupon belasting Zuiderzeegronden Juridische constructie Praktische toepassing Verkeerde bestrijding Bittere woorden Keuring van waren Het is nog maar weinige jaren geleden, dat de heer J. W. Matthysen, de „Volk"-redacteur, die onlangs in enkele weken tijds het bolsjewistische Rusland „deed", de kolommen van zijn blad vól-jubelde over den rijkdom van het roode Weenen. Die Breitner, de socialistische wethouder van financiën te Weenen, wist het wel! De Bondsregeering mocht al zuchten onder zware zorgen en heel onsympathiek in alle mogelijke toonaarden zuinigheid preeken, de heer Breitner wist de schellinkjes wel binnen te halen: hij inde het geld, waar het te vinden was; hij liet de burgerij vooral den „bourgeois", die nog wat bezat tientallen soorten van belastingen betalen; er scheen geen einde te zullen komen aan de toe vloeiing van het geld: Weenen was rijk (dat was nou eens een staaltje van socialistisch financieel beleid!); Weenen kon zich de weelde veroorloven, heele nieuwe woon wijken te bouwen met eigen contant geld, zonder te leenen; Weenen was zóó rijk, dat de Bondsregeering bij het veel gesmade roode Weenen zelfs wel eens leentjebuur kwam spelen In de katholieke pers is toen voorspeld, dat dit lieve leventje niet ten eeuwigen dage zelfs niet langen tijd zou kun nen voortduren; er werd op gewezen, dat de heer Breitner het ekonomisch leven te Weenen bedreigde, ja vernietigde, door zijn uitzuig-taktiek, dat hij aan handel en indu strie naar zijn schoone socialistische lief hebberijen de kapitalen onttrok, welke handel en industrie aldaar zoo bijzonder dringend noodig hadden om in gang te kunnen blijven; er werd geprofeteerd, dat eenmaal de kip, welke de gouden eieren moest leggen, van den leg af geraakt, zoo al niet afgeslacht zou blijken te zijn.... Met hoongelach werden dergelijke voor spellingen in de Nederlandsche roode pers begroet: Weenen was rijk! Weenen leverde het bewijs, dat een overheid als zij het wilde het geld voor alle mogelijke sociale voorzieningen wel vinden kon.... Helaas! De schoone dagen, waarin men den Nederlandschen rooden lezer kon laten likkebaarden naar zóóveel roode paradijse lijke heerlijkheid, de schoone dagen, dat wethouder Breitner in het geld baadde, schijnen voorbij! De Weensche correspondent van de „N. Rott. Crt." schrijft tenminste aan zijn blad: van de actie der Reconstruction Finance Corp., in één maand nog 67 banken binnen het gebied der Ver. Staten haar betalingen staken en daar dan het woordje „slechts" wordt bijgevoegd, getuigt van een dooiloo- pende ontreddering. Een enkele vraag; Hoe groot zou wel het aantal zijn derge- nen, die in één maand van deze bank- mnsère de slachtoffers worden!? P. S. Het verleenen van de Christus-orde aan den koning der Belgen heeft weer eens de aandacht gevestigd op deze hoogste der pauselijke decoraties, die slechts zeer zel den wordt toegekend. Echter zijn het niet uitsluitend vorstelij ke personen, die met deze orde worden of werden onderscheiden. Bekend is o.a., dat zij tijdens de regeering van Paus Leo XIII ten deel viel aan Bis marck. De Duitsche staatsman, die toen nog als Rijkskanselier op het toppunt van zijn macht stond, had den Paus verzocht als scheidsrechter te willen optreden in het Duitsch-Spaansche conflict over het bezit der Carolinen-eilanden. Dit was te merkwaardiger, omdat Bis marck nog slechts weinige jaren te voren met den H. Stoel op voet van oorlog ver keerde wegens den Kulturkampf. Zelfs waren de wetten, uit dien strijd ge boren, nog niet opgeheven. Maar de kanselier had toch reeds het dwaze en onhoudbare van zijn pogen lee- ren inzien en den weg naar Canossa be treden. Desniettemin was het beroep van dezen voormaligen kerkvervolger op de bemidde ling van den Paus een verrassing voor de wereld, te meer omdat daarin een erken ning lag opgesloten van de pauselijke sou- vereiniteit. Leo XIII besliste ten gunste van Spanje, aan welk land het bezit der eilanden-groep werd toegekend, en Bismarck legde zich zonder meer bij deze uitspraak neer. Door den Paus werd hij daarop onder scheiden met de Christus-orde; en geheel het verloop dezer gebeurtenis kon niet al leen gelden als bewijs van die toenadering tusschen Berlijn en het Vaticaan, maar ook als het einde der periode, waarin de libera- liseerende staatslieden van dien tijd het Va ticaan, als een „quantité négligeable" meen den te kunnen bejegenen. P. S. Inzake de commissie-Weiter merkt de re geering in de Memorie van Antwoord over de Rijksbegrooting op: Dat de commissie niet tot vermeerdering van inkomsten heeft geadviseerd, mag haar zeker niet worden verweten; een dergelijk advies zou buiten haar opdracht zijn gevallen. Tegenover de gemaakte opmerking, dat de Regeering bij de samenstelling van belangrijke commissies van bijstand of advies de arbeiders beweging zou voorbijgaan, herhaalt de Regee ring, dat iedere gedachte aan stelselmatige uit sluiting van personeel uit de arbeidersbeweging van het lidmaatschap van commissies haar vreemd is. Wat betreft het bezwaar van sommige leden, die een nieuwe commissie overbodig achtten, daar nog veel bezuinigingsmateriaal van vorige commissies onuitgevoerd ligt, merkt de minis ter op, dat de verlaging van het peil der uit gaven, hetwelk thans moest worden verkregen, niet kan worden bereikt door uitvoering van het nog bruikbare restant der onuitgevoerde besparingsvoorstellen. Hieruit blijkt tevens, dat het verwijt, als zou de Regeering ten onrechte van de voorlichting van een nieuwe commissie hebben gebruik ge maakt, ongegrond is. Het bezuinigingswerk eischt in den regel een diepgaand detail-onder zoek en tevens een omvangrijk overleg, telkens met de op ieder onderdeel van de Staatshuis houding speciale deskundigen. Dat de Regee ring dezen uitgebreiden voorbereidenden arbeid niet zelf kan verrichten, zal wel geen tegen spraak vinden; dat zij overtuigd is van de noodzakelijkheid aan dat onderzoek ook haar ambtelijke adviseurs te doen deelnemen, heeft zij getoond door in de Staatscommissie ver schillende hoofdambtenaren te doen zitting nemen; en dat er geen sprake van is, dat zij door de instelling van een dergelijke Staats commissie een deel van haar eigen taak aan anderen poogt over te dragen, blijkt wel hier uit, dat ten slotte de Regeering beslist of, en zoo ja, welke voorstellen der commissie zij al of niet gewijzigd wenscht over te nemen. Naar in de Memorie van Antwoord op de Rijksbegrooting 1933 wordt medegedeeld, ont houdt de Duitsche keizer voor zoover de regeering bekend zich overeenkomstig des tijds afgelegde belofte van politieke handelin gen. Geruchten van andere strekking, welke vooral in buitenlandsche bladen plegen ver spreid te worden, bleken bij nader onderzoek onjuist te zijn. Ten gevolge van den aanhoudenden regen heeft men op het vlakke land thans veel last van het kwelwater. Veel landerijen zijn in een modder poel herschapen, waardoor het bijna onmogelijk is geworden den bieten- oogst binnen te halen. Om niet in de modder te verzinken, heeft men een soort slede gemaakt en getrokken door een tractor van 60 P.K. worden op deze manier de bieten in veiligheid gebracht. „Toen eenige maanden geleden Hugo Breitner, de Weensche wethouder van financiën, verklaarde aan het eind van het jaar om gezondheidsredenen zijn ambt te zullen neerleggen, werd van niet-socialis- tischen kant dadelijk gezegd, dat het meer de gezondheid van de openbare kas was, die hem tot zijn besluit gedreven had dan zijn eigen gezondheid. De zoo pas gepubli ceerde rekening over 1931 schijnt zulks te bevestigen. Voor het eerst sluit de enkele jaren geleden nog zoo rijke gemeente haar jaar af met een tekort. Tegenover de vroe gere overschotten staat nu een deficit van 38 millioen schilling. In den loop van het jaar was al gebleken, dat de bronnen, waar uit het gemeentebestuur jarenlang over matig geput had, opgedroogd waren of aanzienlijk in omvang verminderd. Onder de leus van plotseling noodzake lijk geworden bezuinigingen werden de uit gaven met ongeveer 60 millioen verminderd. Niettemin is er thans nog een tekort van 38 millioen, dat ternauwernood door de reserves en de vorderingen der gemeente gedekt wordt, zoodat thans reeds de laat ste reserve schijnt te zijn uitgeput. De uit gaven hebben 491.0.92.000 schilling bedra gen. Hiervan gaat 188.144.000 schilling weg aan personeelsuitgaven. Toch is het vorig jaar het personeel niet verminderd. Van de inkomsten zijn vooral de belastingen achteruit gegaan. Bovendien is er nog een achterstand van 24'A millioen. Van de ste delijke ondernemingen levert de gasfabriek 266.000, de electrische centrale ongeveer 500.000, de brouwerij 703.000, het adverten tiebureau 114.000 en de begrafenisdienst 100.00D schilling winst op. Deze winsten vallen s*hter in het niet tegenover het geweldig tekort van de tram, dat 4.8 mill, bedraagt. Op de bevolking heeft het bericht van dit tekort een neerdrukkenden invloed uitgeoefend. Men moet daarbij bedenken, dat een groot deel der inwoners zijn spaar gelden belegd heeft bij de gemeentelijke spaarbank, voor welke inleggelden de ge meente Weenen met haar geheele vermo gen borg staat. Deze onrust gaat echter te ver. Men moet bedenken, dat de gemeente nog over een geweldig bezit aan vaste goe deren beschikt, dat onbelast is en dat men ongetwijfeld zal trachten voor het volgend jaar door krachtige maatregelen een ver der tekort te voorkomen. Intusschen is deze gemeenterekening een vlammend memento voor de steeds verder om zich heen grijpende crisis." Het is tragisch! De goud-droom is uitgedroomd! De geldbronnen houden op te vloeien; onbelast bezit zal bezwaard moeten worden; de bezuinigingstang zal gaan knijpen. O Wien! Wien! „Nur Du allein"..... waart de stad onzer schoone roode droomen, „Nur Du allein werd gevierd als het roode Mekka.... En zelfs dat ééne sprookje zullen we nu moeten missen!? „In October slechts 67 banken in moei lijkheden geraakt" staat er te lezen boven een bericht uit New-York aan de „N.R.Ct.", welk bericht dan in zijn geheel als volgt luidt: In October hebben in de Ver. Staten 67 banken haar betalingen gestaakt tegen 65 in September, 85 in Augustus en 102 in Juli. De goede resultaten van de actie der Recon struction Finance Corp. blijken duidelijk uit dit verloop. Ter vergelijking diene, dat in October 1931 niet minder dan 512 ban ken haar betalingen hebben gestaakt. Het aantal insolvente banken, dat op 10 Mei 1931 nog 1753 bedroeg, is in de eerste 10 maanden van het loopende jaar gedaald tot ongeveer 1100. Er behoeft geen commentaar bij zulk een bericht. Het spreekt voor zichzelf. Want dat, ondanks de „goede resultaten" De „Volkskr." verneemt, dat het in het voor nemen ligt het aantal omschreven zetels voor arbeidszaken tot drie terug te brengen en te handhaven die der groote steden, Limburg en LeidenDordrecht. In dezen gedachtengang zal de werkgeverskwaliteitszetel (thans bezet door dr. Kortenhorst) met dien voor de Indi sche specialiteit een plaats krijgen in den rijks kieskring Tilburg. Voor den tijd van vijf jaar benoemd tot af gevaardigde van de Commenderij Nederland der Johanniter Orde in het dagelijksch bestuur van het Roode Kruis jhr. W. F. A. van Pestel te 's-Gravenhage, schatmeester dier Orde. Bij de algemeene beschouwingen over Hoofd stuk I der Rijksbegrooting deelt de regeering in de Memorie van Antwoord o. m. het vol gende mede: De omvang van de werkloosheid, die met name de arbeidersklasse teistert, weerspiegeit de diepte der depressie en eischt uitgebreide voorzieningen. Wat daarentegen de loonsver lagingen betreft, kan men in het algemeen nog niet zeggen, dat de arbeidersklasse hieronder lijdt. Integendeel zal er voor gewaakt moeten worden, dat geen mogelijke werkgelegenheid opgeofferd wordt aan een verlangen tot hand having van een bevoorrechte positie door be paalde groepen. De opmerking, dat de regeering op econo misch gebied in deze zoo zorgvollen tijd niet naar een welberaamd algemeen plan handelt, doch slechts van moeilijkheid tot moeilijkheid en van incident tot incident maatregelen treft, kan de regeering niet als verwijt aanvaarden. Het volgen van een vast schema zou tot ver starring hebben geleid en bij de groote verras singen en gebeurtenissen, die de regeering niet in de hand heeft, tot verwarring aanleiding hebben gegeven. Op handelspolitiek gebied streeft de regee ring zooveel mogelijk naar een goede verstand houding met het buitenland en zij is gaarne bereid de noodige offers te brengen. De plannen der regeering met betrekking tot de reserve der verzekeringsfondsen laten de In de Memorie van Antwoord op de Rijks begrooting 1933 deelt de Regeering mede, dat een wetsontwerp tot het verleenen van crediet aan de haringreederij in voorbereiding is en reeds maatregelen zijn genomen en andere in voorbereiding om te voorkomen, dat door bui tenlandsche schepen hier te lande aangevoerde visch als Nederlandsche visch wordt verzonden naar landen, die den invoer van visch uit Ne derland hebben gecontingenteerd. Naar in de Memorie van Antwoord over de Rijksbegrooting wordt medegedeeld is de over weging van het ontwerp tot het bevorderen van de wettelijke regeling voor de bevrachting van binnenschepen bij den Raad van Staten aanhangig gemaakt. grondslagen der verzekering onaangetast. De thans in vergevorderden staat van bewerking zijnde tweede wetenschappelijke balans van het Invaliditeitsfonds zal aanwijzing geven omtrent den stand van dat fonds. Of die balans zal doen zien, dat een reserve van 30 millioen gulden be schikbaar is, kan thans niet met zekerheid worden gezegd. De regeering meent echter aan wijzing te hebben, dat dit bedrag ten naaste bij beschikbaar zal blijken. De mogelijkheid is inderdaad niet uit te slui ten, dat bij verandering in de frequentie van staking en hervatting der premie-betaling de reserve moet worden aangesproken. Bij de tegenwoordige tijdsomstandigheden schijnt ech ter verwezenlijking dezer mogelijkheid voors hands weinig waarschijnlijk. Dat door de voorgenomen een klein en over het algemeen weinig draag krachtig deel van het volk een zeer groot deel van de crisislasten te dragen zou krijgen, kan niet als juist worden erkend. Zij die vaste in komsten genieten, ook al worden deze met een bepaald percentage verlaagd, zijn in deze crisis bevoorrecht boven vele andere, die hun wisse lende inkomsten dagelijks zien slinken. Naar aanleiding van de opmerking, dat het overheidspersoneel te veel wordt beschouwd als een groep die op het volksinkomen parasiteert, en dat daarentegen het overheidspersoneel dien sten verleent, welke voor de gemeenschap van groot belang zijn en dat het daarvoor evenzeer naar praestatie moet worden betaald als zij, die aan het rijk goederen leveren, den prijs der geleverde waren ontvangen, merkt de minister het volgende op: Het ware een ergerlijke mis kenning van het belang van de diensten, welke het overheidspersoneel aan de gemeenschap be wijst, dit personeel te beschouwen als een groep, die op het volksinkomen parasiteert. Dit per soneel, dat zijn diensten levert, heeft inderdaad, evenals zij die goederen leverden, recht op een volwaardige betaling van zijn praestaties. Maar vergeten behoort niet te worden, dat de waarde, zoowel van die diensten als van die goederen nominaal is gedaald, niet omdat zij in kwaliteit zijn verminderd, maar omdat zij niet kunnen ontkomen aan het wisselend getij der conjunc tuur en aan de werking van het indexcijfer. Ten aanzien van de salarieering van de DEN HAAG, 3 November Minister Donner's ontwerp tot strafbaarstel ling van smalende godslasteringen, die de gods- iienstige gevoelens van anderen krenken, is met 28 tegen 18 stem men door de Eerste Kamer aanvaard in een zuiver rechtsch- linksche stemming. De bewindsman heeft, om zijn aanvulling van het Wetboek van Strafrecht aangeno men te krijgen, zich niet al te zeer behoe ven in te spannen. Hij was dan ook in zijn betoog zeer kort, wat MINISTER DONNER begrijpelijk is, als men nagaat, hoevele malen reeds het ontwerp bij zijn gang door de Staten-Generaal schrif telijk en mondeling door hem verdedigd is. Daarbij komt, dat zich tijdens het debat in den Senaat duidelijk de zuivere rechtsch-link- sche tegensteling geopenbaard had wat een zege van rechts beteekent en dat de Minister niet de illusie zal hebben gehad, ter linkerzijde iemand alsnog tot vóórstemmen te kunnen be wegen. Men was daar eenstemmig even een stemmig als rechts in zijn afkeuring voor de verachtelijke platen en artikelen, waartegen het ontwerp zich richt, maar men wenschte aan dat eensgezind veroordeelen van de „Tribune"- schandtaal niet de consequentie van aanvaar den der wet te verbinden. Er waren heden nog drie tegenstanders van de wet aan het woord, de sociaal-democraten mevrouw PothuisSmit en dr. Wibaut, en de herinnert de regeering aan haar standpunt, bij monde van den minister van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen in de vergadering der Tweede Kamer op 27 November 1930 uiteen gezet. Aan den anderen kant schijnt het niet voor tegenspraak vatbaar, dat in de geldende salaris- regeling op tal van wijzen het element der be hoefte is verwerkt. De vraag kan en mag dus gesteld worden of dit element in het Bezoldigingsbesluit in vol doende mate tot gelding is gebracht met be trekking tot het feit van het samenwonen met anderen. Naar de Regeering vertrouwt, kan het rapport der commissie, aan welk de Regeering deze vraag ter beantwoording heeft voorgelegd, binnen kort worden tegemoet gezien; het schijnt wenschelijk dit af te wachten. Met de meening, dat het niet van den Raad van State zeer problematisch zou zijn, kan de Regeering zich niet vereenigen. Het vertrouwen, dat de Regeering geen en kele gelegenheid zal laten voorbijgaan om op het juiste oogenblik tot een vrijwillige conver- sieleening te komen, zal ongetwijfeld niet wor den beschaamd. maakt op dit oogenblik en punt van ernstige overweging uit. Naar het aanvankelijk voor komt, zullen vele van. de daartegen aangevoer de bezwaren worden ondervangen, indien wordt toegestaan, dat degenen, die in de inkomsten belasting zijn aangeslagen voor baten, waarop tevens couponbelasting zal drukken, deze laat ste belasting met hun aanslag in de inkomsten belasting verrekenen. Wat de vervanging van zilveren munten door nikkel geld betreft, wordt medegedeeld, dat de ingestelde commissie-Vissering deze vraag in een voorloopig rapport voor het oogenblik ont kennend heeft beantwoord. De regeering heeft voorts deze commissie diligent verklaard. Met de meening der leden, die verdere inpol dering van Zuiderzeegronden thans niet het meest aanbevelenswaardig werk vinden tot le niging van werkloosheid, kan worden ingestemd, omdat het gedeelte, dat aan de in totaal voor de uitvoering van openbare werken beschik baar zijnde bedragen door de inpolderingswerken zou worden onttrokken, met meer voordeel aan andere werken tot leniging van werkloosheid kan worden aangewend. Met de instelling van den Economischen Raad wordt zooveel mogelijk spoed betracht. Verwacht mag worden, dat die instelling zeer spoedig zal kunnen volgen. nieuwe liberale senator, de Rotterdamsche bur gemeester mr. Droogleever Fortuyn. Verdedigd werd 't ontwerp door den veteraan jhr. v. Sasse van IJsselt en den anti-revolutionnair prof. Anema. Ook deze vijf redevoeringen brachten geen nieuwe klanken. Of het moest zijn de juridische constructie, welke prof. Anema voor deze mate rie opzette, constructie, welke dezen jurist beter nog dan die van den Minister zou hebben aan gestaan. Prof. Anema ging van het beginsel uit, dat de Overheid zich met den onderlingen strijd der meeningen op godsdienstig terrein slechts dan mag inlaten, indien daarbij strijdmiddelen gebezigd worden, die in conflict komen met het strafrechtelijk begrip: openbare orde. En een zeer voornaam element van dat begrip ziet hij in wat hij noemt: de godsdienstige eerbiedwaar digheid. Zij loopt parallel aan de zedelijke eer baarheid, ten aanzien waarvan de Overheid óók een taak heeft. De anti-revolutionnaire hoogleeraar, die den Staat niet wil zien optre den tegen Godslastering als zoodanig, omdat dat alleen mogelijk is in een theocratie als het oude Israël of in een staat als het Rome van den laten keizertijd, waarin de keizers zichzelf de goddelijke waardigheid toekenden, had liever in deze wet de godslastering ook niet als hulpbe grip opgenomen gezien; hij had de voorkeur ge geven aan een bepaling, die als schuldig aan openbare heiligschennis dengene zou hebben ge straft, die zich in het openbaar op voor de godsdienstige eerbiedwaardigheid krenkende wijze zou uitlaten. Minister Donner wees erop, dat deze formule in de practijk heel wat gevaren zou oproepen, die aan de zijne niet vastzitten. Dit kwam ook in de Tweede Kamer bij de be handeling van een soortgelijk amendement-Slo- temake de Bruine naar voren. Vooral mr. Mar- chant waarschuwde er toen voor, welke onover komelijke moeilijkheden een dusdanige ruimere formuleering in de practijk zou opleveren. De president van het Bossche Hof, jhr. van Sasse van IJsselt, wenschte van den Minister nog wel eens precies te zien uiteengezet, wat van het ontwerp nu eigenlijk de rechtsgrond was, een verzoek, waaraan de bewindsman met zijn altijd gereede flux de bouche voldeed. We mogen er, om weer niet in herhalingen te val len, over zwijgen. Wat de practische toepassing betreft, aan welker bezwaren heden mr. Droog leever Fortuyn weder pessimistische beschou wingen wijdde in zijn maiden-speech, sloot de krasse katholieke veteraan, die wel een levend bewijs is, dat hooge ouderdom allerminst ge paard behoeft te gaan met vermindering van scherpzinnigheid, zich volkomen aan bij wat wijlen mr. Heemskerk in de Tweede Kamer in de laatste redevoering van zijn leven in dit verband gezegd heeft. Wij hooren nóg den vuistslag op het spreekgestoelte, waarmede deze óók al zoo onverzwakt scherpzinnig geble ven grijsaard zijn uitspraak onderstreepte, dat als de rechterlijke macht niet dadelijk de nuances van de gevallen, die op grond van deze wet haar worden voorgelegd, onderkennen en^ aanvoelen zou, zij niet op het peil zou staan, dat men van haar verwachten mag. In verband met de opzettelijke onverkwikke lijkheden, die tengevolge van het optreden van verdachten en hunne verdedigers wel eens aan dit soort processen zouden kunnen vastzitten, herinnerde de Minister eraan, dat nog pas te Almelo een proces wegens majesteitsschennis met gesloten deuren behandeld is. Waar moet het dan met de grondwettelijke openbaarheid onzer rechtspleging heen? riep mr. Mendels pathetisch uit. Alsof niet de grondwet zelf in artikel 162 de mogelijkheid van behandeling met gesloten deuren heeft vastgelegd! Mevrouw Pothuis—Smit, die „als religieus mensch" haar meening over het ontwerp gaf, vond het feit, dat men thans met dwang wil optreden tegen smakeloosheden, die men vroe ger eenvoudig negeerde, een bewijs, dat de godsdienst veruiterlijkt en in verval is. Zij ver geet, dat vroeger de weerzinwekkende uitingen tegen den godsdienst veelal van uit hun even wicht geraakte enkelingen kwamen, doch dat er thans een wereldmacht, de Russische god- loozenbeweging, achter zit, welke ter uitroeiing van den godsdienst zelfs al vijfjarenplannen opstelt. We kunnen deze sociaal-democrate, die van de uiteindelijke overwinning van denzij het „herboren" godsdienst overtuigd is, toe geven, dat de felle strijd tegen den godsdienst voor een groot deel een gevolg is van het mis bruik, dat van den godsdienst is en wordt ge maakt ter verwezenlijking van politieke en economische doeleinden. Ook dat misbruik is weerzinwekkend. Maar dan moet men dat mis bruik en niet den godsdienst zelf bestrijden. En voor wie zich op dit terrein wenscht te begeven, is de wet-Donner allerminst een be letsel. Zij verhindert den strijd niet, zij straft slechts één zeer bepaalden vorm van strijd- voering, die de groote meerderheid van ons volk voor de borst stuit. Want ook bij het linksche volksdeel maar dat komt bij stem mingen in de Staten-Generaal niet tot uiting heerschte over de „Tribune"-schandtaal hevige verontwaardiging. Dr. Wibaut noemde tenslotte het ontwerp „een voorbeeld van eigengerechtigdheid" der confessioneelen, die eigen gevoelens tegen kren king beveiligen, doch die er niet aan denken ook de gevoelens van niet-confessioneelen, wel ke aldus dr. Wibaut vaak veel hooger staan, tegen aanranding en beschimping te be schermen. yje kunnen ons voorstellen, dat De sociaal-demokraat G. van Veen schrijft in het tijdschrift „Het Kind" ge regeld heel verstandige stukken. Maar nu moeten wij dezen heer in zijn eigen belang toch ernstig waarschuwen. In het jongste nummer van „Het Kind" neemt hij de enthousiastelingen uit de nooit-meer-oorlog-beweging uit eigen kring terdege onderhanden; moedig durft hij schrijven: De Nie -Wieder-Krieg-enthousiasten dragen den vrede in den mond en den burgeroorlog in het hart. Een stelletje on der hen heeft laatst mijn vredelievenden vriend ds. van der Heide, in de bijeenkomst van het Rel. Soc. Verbond, op hardhandige wijze van het spreekgestoelte verdreven en ik hoorde net, dat deze spreker niet meer wenscht te spreken, als hem geen persoon lijke veiligheid van de zijde der pacifisten wordt gewaarborgd. Er is ontzaglijk veel humor in de wereld alleen je moet ze weten te vinden. Dat deze jeugdige verdwaasden allerlei oorlogshetzers zien, waar ze niet zijn (ze vinden mij ook lang niet „kouscher") spreekt vanzelf, maar dat één van onze pa- cifeerende volksdeugden is nuchterheid in zakelijke en psychologische verhoudingen, en dat geen burger in dit kleine land gek genoeg is, om te meenen, dat wij in het oorlogsspel mee zouden kunnen doen zon der ons aan Zelfvernietiging prijs te geven, dat weten ze niet en willen ze niet weten. Hoe zouden ze anders den hartstocht van hun romantiek overeind houden, die hun zoo dierbaar is? Colijn is geen militarist en generaal Snijders ook niet. Als er soms er gens een bravournummer tusschen loopt, dan wordt die in militaire kringen zelf niet ernstig genomen. Het verschil van meening ligt hier: is het profijtelijk een veiligheids wacht op onze grenzen te hebben om den oorlogsbrand buiten te houden en zoo ja, hoeveel moeten wij daar financieel voor over hebben? Dit zijn zuivere opportuniteitsvragen en natuurlijk is de jeugd niet de eerst aange wezene, om over die opportuniteitsvraag mee te praten. De A. J. C. niet en het N. V. V. ook niet." „Zooals ik dus 's avonds mijn woonhuis afsluit, om mijn gezin te beveiligen, zoo is dus een slot noodig voor onze nationale veiligheid. Maar zoomin als ik me ruïneer om een slot te koopen op mijn huisdeur, zoomin geef ik meer uit voor mijn natio nale veiligheid dan ik noodig acht. Tot zoover zijn we het allemaal eens. De katholiek wil een wat goedkooper slot dan de calvinist en de socialist weer wat goed kooper dan de katholiek. Dat hangt wat met hun „croyances" samen, maar aan vol strekte weerloosheid denkt niemand, die er op gesteld is realist te heeten. Onze jeugdigen drinken de vredesgevoe- lens als nectar en worden er zoo dronken van, dat ze soms (zie 't geval ds. van der Heide) met genoegen den heelen boel kort en klein zouden slaan. Psychologisch mag men zeggen, dat ze niet zelden den vrede beleven „in de instinctieve sfeer", die niet de vredelievendste is. De politici doen hun best de gunst dezer jongeren te winnen en prikkelen hun fantasie buiten zakelijke erf - geestelijke Nederlandsche proporties. Zoq worden uitdrukkingen geboren als „dap^ pere ongehoorzaamheid", wat onze jonge ren tot geestdrift brengt. Bedoeld is alleen: dappere ongehoorzaamheid, als men ons tot een aanvalsoorlog oproept wat, voor zoo ver mij bekend, in Nederland in 't verleden nog nooit gebeurde en wat in de toekomst nooit gebeuren zal. Een kinderhand is gauw gevuld en de realist hoeft zich over deze dappere ongehoorzaamheid niet druk te maken. Zij heeft betrekking op een hy pothetisch geval, dat buiten de Nederland sche werkelijkheid valt." Ons dunkt: in het bovenstaande wordt de heer Van Veen leelijk persoonlijk, ja zelfs zwaar beleedigend! Is het niet al te duidelijk, wie er bedoeld wordt met de politici die o.a. met slag woorden als „dappere ongehoorzaamheid" de gunst der jongeren pogen te winnen en dezelver fantasie trachten te prikkelen „buiten zakelijke en geestelijke Nederland sche proporties"? Wij waarschuwen den heer Van Veen in zijn eigen belang: de leiding der S. D. A. P. zal zulke ver standige taal van een partijgenoot niet kunnen dulden; dergelijk geschrijf bedreigt immers de ontwapeningsdema- gogie der S. D. A. P. al te ernstig. Laat de heer Van Veen oppassen. Zoo niet, dan zal spoedig zijn vonnis ge veld zijn! iemand als deze sociaal-democratische vete raan, die zich in „eigengerechtigdheid" van allen godsdienst heeft losgemaakt en thans theorieën verkondigt, welke ook in zijn eigen kring, óók bij niet-confessioneelen weerzin wekken, bij de behandeling van dit ontwerp bittere woorden spreken moest. Hij ziet echter voorbij de Minister wees hem erop dat het hier niet een conflict tusschen „eigenge rechtigde" confessioneele onderdanen en niet- confessioneele onderdanen betrof, maar een ge val, waarin de Christelijke staat aan al zijn burgers plichten oplegt. Ook de confessioneele de eene groep tegenover de andere zullen die plichten hebben na te leven. Doch zelfs al kent de heer Wibaut den Staat ten aanzien van een godsdienstig vraagstuk als dit geen speciale taak toe, wil hij dan eens verder dan Nederland zien? Ontzien Rusland, Mexico, Spanje niet hun niet-confessioneele bestuur ders de gevoelens van degenen, die het zelfs buiten allen godsdienst om met hen oneens zijn? En hoe wordt in zijn eigen kring hier te lande niet de dappere, die afwijkend denken durft, weggehoond! Een vijftiental fabrikanten van, of hande laren in waren heeft een adres inzake de Warenwet gezonden aan den Minister van Binnenlandsche Zaken. Zij spreken in dit adres hun vrees uit, dat bij uitvoering van het uit de begrooting geble ken plan om de uitgaven van den post keu ringsdiensten van waren met ruim 40 pet. te verminderen, de contröle op waren ten zeerste zal verslappen; terwijl zij overtuigd zijn dat èn in het belang van de volksgezondheid èn in het belang van de eerlijkheid in den han del, de contröle op waren in den tegenwoor- digen omvang moet worden gehandhaafd. Adressanten dringen aan op maatregelen, die een onverzwakte controle op waren moge lijk zullen maken en doen hunnerzijds een ge detailleerd voorstel tot dekking van een deel van de kosten van die contröle door de gecon troleerde firma's.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5