Onze handel met Engeland Goederenruil met Duitschland Prikkeldraad Behoefte aan nieuw afzetgebied Vreeselijk drama Prof. J. van der Grinten t Door tram gedood Él THANS TWEE BUREAUX Onze oneerlijkheid MAANDAG 7 NOVEMBER AANSLAG TE HOENSBROEK Op zijn kostjuffrouw geschoten DE VERKIEZINGEN IN DUITSCHLANE STAKING IN DE RESIDENTIE Bij Van Gend en Loos Vrouw berooft zichzelf en haar drie funderen van het leven In vlaag van waanzin De grijze Von Hindenburg, alsmede Rijkskanselier Von Papen eri echtgenoote brengen hun stem uit Hoogleer aar in de rechtsweten schappen aan de R. K. Uni versiteit te Nijmegen Een ernstig verlies Vlag halfstok Strijd tusschen de Kamer van Koophandel en het Comité voor Econ. Verweer Eerstdaags een nieuwe regeling Taal noch teeken Centralisatie Geen samenwerking De eenheid verbroken R.K. MIDDENSTAND Centrale Raadsvergadering Twee bejaarde dames onder Velp slachtoffer van de plaat selijke toestand In een haag gedrukt TEGEN PROVOCATIES Op den rooden hoogtij-dag MET EEN BIJL GESLAGEN Aan de gevolgen overleden Geen audiëntie et is een verheugend teeken, dat er H nieuwe opvattingen schijnen te komen omtrent de richting, waarin onze handelsbeweging moet worden ge stuurd. Wij stonden door onze traditie té veel op het standpunt van den vrijhandel, en al mag vrije handel in normale tijden het toppunt der handelswijsheid zijn, in abnormale tijden zal men hebben te over wegen, of men deze traditie zal kunnen doorzetten zonder het land in groote eko- nomische moeilijkheden te brengen. Het principe, daar te koopen, waar men het goedkoopst terecht kan en te verkoopen in die regionen, waar men de hoogste prij zen kan maken, is gezond, wanneer deze stelregel algemeen wordt toegepast. Wijken de groote naties er echter van af, dan rest slechts het verkoopen tegen lage prijzen, omdat elk land zijn surplus zoo spoedig mogelijk wil zien te spuien en het liefst tegen waardevolle deviezen. Het verkoopen echter wordt onmogelijk gemaakt, omdat invoerverboden, contingenteeringen en hooge rechten dien export belemmeren. Ten opzichte van Nederland, als export land bij uitnemendheid, worden dezelfde maatregelen toegepast; men wil zoo veel mogelijk onze koopkracht in dienst stellen van het buitenlandsche eigen belang en men weert allerwegen onze export-artikelen. Vandaar, dat wij gedwongen worden, zélf beschermende maatregelen te nemen; wan neer wij daartoe niet zouden overgaan, zouden wij onzen boerenstand, ons bedrijfs leven op den rand van den afgrond brengen. Gelukkig begint men het gevaar thans in breeder kringen in te zien. Doch dit kon eerst plaats vinden, nadat Duitschland ge dreigd had, onze artikelen geheel in de lijn van zijn algemeene handelspolitiek, want de Duitsche actie is niet eenzijdig tegen ons gericht zoo scherp mogelijk te contingenteeren en nadat hetzelfde land gewezen had op de nadeelige gevolgen voor ons, wanneer wij tegenmaatregelen zouden nemen. Speciaal werd de aandacht gevestigd op het feit, dat Duitschland als dan niet in de mogelijkheid zou verkeeren, de particuliere schulden te voldoen, terwijl een stille bedreiging werd waargenomen ten opzichte van de haven van Rotterdam. Men mag een bestaanden vijand nimmer onder schatten; in de rivaliteit tusschen Antwer pen en Rotterdam en in de houding van Berlijn ligt voor ons een groot gevaar. ->i, Nu onze grootste afnemer ons in den steek begint te laten, worden wij wel gedwongen ons oog op een ander land te vestigen en wel op Engeland. Wij hebben Engeland de laatste jaren ver waarloosd; wij hebben ons té eenzijdig ge oriënteerd. Daartoe werkten verschillende oorzaken samen; een der voornaamste was wel, dat Engeland zelf niet de noodige moeite deed om zijn export te bevorderen. Zijn industrie raakte achterop, zijn afzet organisatie was decennia ten achter en zijn prijzen waren te hoog in verhouding tot die van zijn concurrenten. Hierin is geleidelijk verandering ge komen. De depreciatie van het Pond heeft hiertoe den stoot gegeven, terwijl de be moeiingen van den Prins van Wales even eens hebben bijgedragen tot groote ont plooiing van de Engelsche energie. Intusschen is Ottawa gekomen met de preferentieele tarieven ten behoeve van de dominions; de Engelsche regeering is van richting veranderd, heeft het vrijhandels denkbeeld laten varen en beijvert zich con tracten van land tot land af te sluiten, waarbij de meestbegunstiging in acht moet worden genomen. Dé invoer in Engeland zal dus voortaan worden afgemeten naarmate aan Engelsche goederen voorkeur wordt gegeven, terwijl de invoerrechten, ingevolge de bestaande meestbegunstigings-contrac- ten, op het niveau gesteld moeten worden van het laagste vigeerende tarief. Engeland heeft vertegenwoordigers van de Skandinavische landen naar Londen uit- genoodigd om er onderhandelingen mee aan te knoopen. Deze landen genieten dus een voorrecht en dit voorrecht verdienen zij. Immers: Zweden, Denemarken en Noor wegen hebben steeds een welwillende hou ding ten opzichte van Engeland aange nomen; zij huldigen de leuze „koopt En gelsche waren" als gevolg van het feit, dat het grootste gedeelte van hun export naar Britsche regionen gaat. „Vóór wat, hoort wat" zeggen de Skandi- naviërs, en zij hebben daarin o.i. volkomen gelijk. Wij daarentegen hebben een zuiver egoïstjsche politiek gevoerd: wij hebben zooveel mogelijk naar Engeland willen uit voeren en wij klagen steen en been en pro testeeren, nu Engeland niet meer zoo toe schietelijk is, terwijl wij omgekeerd aan Engelsche goederen niet meer de oude aan dacht hebben besteed. Dit blijkt uit vergelijkende cijfers. Zondagmorgen heeft de 20-jarige Th. L. in zijn kosthuis te Hoensbroek met een revolver op zijn kostjuffrouw, mej. S., geschoten en haar niet levensgevaarlijk verwond. Hij heeft daarop het wapen op zichzelf gericht en is in deernis- wekkenden toestand naar het ziekenhuis te Heerlen overgebracht. Vooral Denemarken is op export naar Engeland ingesteld, en waar Dene marken op agrarisch gebied onze felste concurrent is, willen wij de betref fende cijfers (in millioenen kronen) hier allereerst laten volgen: Deensche importen van en exporten naar Engeland in millioenen kronen JanuariHet geheele jaar Juli 1932 1931 1930 1929 Import uit Engeland 137.9 218.7 251.0 263.4 In van tota len import 20.6 14.9 14.5 14.7 Export naar En geland zonder transito 411,9 814.0 948.4 963.0 In van tota len export 67 64.6 62.2 59.6 Engeland zal nu trachten, zijn invoer naar Denemarken op te voeren en de onlangs in Kopenhagen gehouden Engelsche tentoon stelling, benevens de aanwezigheid van den Prins van Wales aldaar, zal ongetwij feld in die richting stimuleerend gewerkt hebben. Te meer nu de Denen beseffen, dat zij daarmede slechts winnen kunnen. In Zweden is de situatie analoog, alleen niet zoo duidelijk sprekend. Ook daar geldt de leuze „koopt Britsche en Zweedsche goederen" en ook daar heeft het korte ver blijf van den Prins van Wales den band met Engeland nauwer aangehaald. Wij zeiden reeds, dat Nederland Enge land eenigszins heeft veronachtzaamd. Dit is niet alleen een holle bewering, maar een opmerking, welke op cijfers gebaseerd is. Nederland voerde in Engeland in als maandgemiddelden (in guldens): in 1913 ƒ325.231.000.— 1931 157.728.000.— Augustus 1932 95.482.190.— September 1932 101.8r Daarentegen importeerden wij aan En gelsche goederen, eveneens maandgemid delden: in 1913 ƒ255.453.000.— 1931 109.318.000 Augustus 1932 67.141.000.— September 1932 77.106.000. Uit deze aan de Engelsche „Economist" ontleende cijfers blijkt ons de sterke terug gang zoowel van onzen export naar als van onzen import uit Engeland. Maar tevens: een niet onbelangrijke verbetering in Sep tember j.l. Deze verbetering behoeft op zichzelf niets te zeggen; zij kan het gevolg zijn van vrees, dat de preferentieele rech ten, aan de dominions toegekend, onzen import belangrijk zouden kunnen schaden, zoodat wij onze voorraden in Engeland zoo hoog mogelijk wilden opvoeren. In verhouding is onze export naar En geland echter minder scherp gedaald dan onze import uit Engeland, al verschil len de percentages niet noemenswaardig: wij exporteerden naar Engeland in Augus tus j.l. circa 29 pCt. van de waarde in 1913 en wij importeerden ongeveer 26 pCt. daar van. Het lijkt ons niet onlogisch te beweren, dat ook wij thans met Engeland moe ten onderhandelen; wij moeten gebruik maken van onze belangrijke koopkrachtige vraag om den export van onze artikelen te bevorderen. Wij moeten zeggen: „Enge land, wij willen in nauwer contact met u komen, wij willen meer Engelsche waren koopen, tenminste, wanneer gij in staat zijt, goedkoope offertes te maken; de basis van onze transacties moet zakelijk zijn. Maar als wij dit doen, neem dan ook weer méér van ons af." Hoe Ottawa ook zal werken en hoe krach tig de Engelschen de productie in eigen land ook willen opvoeren om minder af hankelijk te zijn van het buitenland ten opzichte van de eerste levensbehoeften, steeds zal de invoer in Engeland hoog blij ven. Men stampt nu eenmaal geen land bouw uit den grond, wanneer men deze de decennia lang verwaarloosd heeft als gevolg van de vrijhandels-traditie; men krijgt nu eenmaal geen bloeiende veeteelt in een korte spanne tijds. Nederland heeft nog altijd een goede kans om in Engeland een behoorlijk afzet gebied te vinden en wanneer wij met de Britsche dominions tot nauwer contact ko men, dan is er goede kans om ons afzet gebied niet onbelangrijk te verruimen. Maar dan moeten wij ons ook op „pre ferentieele rechten" gaan toeleggen; dan moeten wij wijziging brengen in onze han delspolitieke mentaliteit, om de plaats te behouden, die wij tijdens de vrijhandels- periode hebben veroverd. Dan zullen wij het denkbeeld van „compensatie" moeten accepteeren, ook al zouden wij daarmede in den beginne aan onze ingewortelde neiging tot individualisme geweld aandoen. Onder het chauffeurs- en bestellerspersoneel van de firma Van Gend en Loos te 's-Graven- hage is een staking uitgebroken, die nagenoeg 150 man tot dat personeel behoorende omvat. Het is een z.g. „wilde" staking; zij wordt n.l. niet geleid door de transportarbeidersorganisa ties, waarbij de meeste betrokkenen zijn aan gesloten, doch door een voor deze gelegenheid door laatstgenoemden in het leven geroepen stakingscomité. Aanleiding tot de staking is, naar wij van werknemerszijde vernemen, het ontslag, gege ven aan drie chauffeurs c^ndat zij een paar on gevallen hadden gehad. Voorts wordt naar hun meenirig aan het col lectief contract (dat 1 Juli a.s. afloopt) door de directie niet voldoende de hand gehouden. De werktijden van 110 uur per 14 dagen, in dat contract genoemd, zouden n.l. herhaalde lijk worden overschreden. Ook zijn er eenige andere grieven. In den afgeloopen nacht heeft zich te Was senaar ten huize van Ir. W., Burgplein 22, een verschrikkelijk drama afgespeeld. De echtgenoote van ir. W., die sinds ge- ruimen tijd in een zenuwlijdersgesticht was verpleegd, was Vrijdag j.l. als zeer verbeterd daaruit ontslagen. Hedennacht nu heeft zij in een vlaag van waanzin, zonder dat haar echtgenoot dit be merkte, haar drie kinderen, een tweeling van vier jaren en een kindje van één jaar uit hun bedjes gehaald, naar de keuken gebracht, waar zij ze op stoelen neerzette. Zelf ging zij daar ook zitten, maar niet dan nadat zij 5 gaskranen in de keuken had open gesteld. Toen de heer des huizes hedenmorgen ont waakte, miste hij zijn vrouw. Hij ging haar zoeken en vond haar lijk in de keuken met de lijkjes van zijn drie kinderen. De verslagenheid in het dorp is zeer groot. Zondagmiddag is te Nijmegen overleden prof. Mr. Dr. J. van der Grinten, hoogleeraar in de rechtswetenschappen aan de R. K. Universiteit te Nijmegen. Prof. Mr. Dr. Jozef Hubertus Petrus Maria van der Grinten werd op 1 Maart 1885 te 's-Hertogenbosch geboren. Hij genoot zijn op leiding aan het Gymnasium te Nijmegen en studeerde rechtswetenschappen aan de Univer siteit van Amsterdam. In 1907 promoveerde hij tot doctor in de rechtswetenschappen en twee. jaar later, in 1909, tot doctor In de Staatswe tenschappen. In 1909 en 1910 was Mr. Dr. van der Grinten adjunct-commies van de provin ciale griffie van Gelderland, 19091915 was hij commies-redacteur ter gemeente-secretarie van Nijmegen, terwijl hij in 1915 werd benoemd tot gemeente-secretaris van Nijmegen, welke functie hij tot 1923 bekleedde. In dat jaar werd hij benoemd tot hoogleeraar aan de R. K. Uni versiteit in staats- en administratiefrecht. Prof van der Grinten heeft o.m. deel uitge maakt van de Staatscommissie tot herziening van de L. O. wet, der commissie voor de haven- belangen van Rotterdam en der Commissie tot uitgifte van de Zuiderzeewerken. Van de hand van den thans ontslapene ver schenen verschillende publicaties, o.a. de twee de druk van Prof. Struycken's Staatsrecht van het Koninkrijk der Nederlanden (in samen werking met mr A. Struycken en Mr. Josephus Jitta), artikelen in het Weekblad voor Gemeen tebelangen, Economisch statistische Berich ten, Themis en Studia Catholica, terwijl hij als vast medewerker aan het dagblad „De Tijd was verbonden. Hij was ook vele jaren werkzaam als secre taris van den senaat der R. K. Universiteit. De plechtige uitvaart is vastgesteld op Woens dag 9 November, des morgens te 9 uur in de St. Canisiuskerk aan de Molenstraat te Nijmegen, waarna de begrafenis te Nijmegen volgt. Voor de uitvaart wordt in de Senaatskamer van het Universiteitsgebouw een besloten rouw- De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland te Leiden deelt mede: Nadat de Leidsche Kamer van Koophandel en andere Kamers in den lande reeds eenigen tijd den goederenruil met Duitschland hadden ge organiseerd en daarvoor allerwege van de Nederlandsche importeurs van Duitsche goede ren den meeste verrassenden steun en sympathie hadden verkregen en haar bovendien gebleken was dat haar bemoeiingen inzake het herstel van de normale handelsbetrekkingen met Duitschland en wel speciaal hare actie inzake den goederenruil met Duitschland, door de Nederlandsche regeering zeer werden gewaar deerd, heeft zij met kracht hare actie voortgezet. Anderzijds drongen tot het Bureau der Leid sche Kamer berichten door, dat ook het Comité voor Economisch Verweer plannen beraamde om daarnaast eveneens een bureau voor goederen ruil te stichten Daar het Bureau vóór alles ver warring wilde voorkomen, 'stelde het zich, ook op instigatie der Nederlandsche regeering, in contact met genoemd Comité en verzocht reeds Woensdag 26 October, te dezer zake om een samenspreking Tot op heden werd daar taal noch teeken op vernomen. Reeds nadien had het Bureau der Leidsche Kamer, op aandrang uit de andere Kamers van Koophandel, besloten, om alle Kamers bijeen te roepen om dezen goederenruil nader te bespre ken en voorts na te gaan op welke wijze meer centralisatie zou kunnen worden verkregen. Deze vergadering is Maandag 31 October jJ. te Leiden gehouden. Van de 36 Kamers van Koophandel zijn sympathiebetuigingen inge komen. Vastgesteld werd, dat het groote voor- deelen zou opleveren, indien de zelfstandigheid der Kamers zooveel mogelijk behouden zou blijven, daar deze als 36 steunpunten in den lande kunnen dienen om de bestellingen van Duitsche goederen te verzamelen en mede te werken aan een zoo juist mogelijke distributie der z.g. vrije deviezen onder de exporteurs in het district. Anderzijds werd de noodzaak gevoeld dat aller wege één lijn werd getrokken. Ook b'eek, dat bij vele bestellingen van Duitsche goederen (men denke o.m. aan die der Inkoopcombinaties) ver schillende districten van Kamers betrokken zijn. Bedacht moet ook worden, dat, als aan de Kamers van Koophandel de goederenruil wordt gelaten, in elk district zeer gemakkelijk alle locale werkgevers-, middenstands- en andere organisaties kunnen worden ingeschakeld, om mede te helpen vrije deviezen te verkrijgen en bij een richtige verdeeling dier deviezen even tueel bijstand, te verleenen. Bij een strenge ge centraliseerde regeling is zulks ten eenenmale uitgesloten. Ook met de landelijke organisaties zal ongetwijfeld overeenstemming ten aanzien van de centrale leiding kunnen worden ver kregen. Met algemeene instemming werd in de genoemde vergadering een commissie gevormd, welke de centralisatie zou voorbereiden. In die vergadering, welke door een waarnemer van regeeringswege werd bijgewoond werd zoo wel door de Leidsche Kamer als door andere Kamers, gewezen op de wenschelijkheid om contact te verkrijgen met het Comité voor Eco nomisch Verweer. Teneinde dit overleg niet te belemmeren, werd besloten van die vergadering geen perscommuniqué te verstrekken. Het Comité Economisch Verweer bleek op samenwerking binnenskamers echter geen prijs te stellen en gaf er blijkbaar de voorkeur aan, in het openbaar den uiteraard zeer onverkwik- kelijken strijd aan te vangen om de Kamers van Koophandel, welke juist zeer belangrijke sue cessen terzake beginnen te verkrijgen, zonder, vorm van proces uit de door deze bezette positie te dringen. Dat vele Kamers van Koophandel zich niet zonder meer uit haar werk laten zetten, spreekt overigens vanzelf. De Kamer overweegt hierbij, dat het Comité Economisch Verweer in den langen tijd van zijn bestaan, de thans gevolgde, soepele, geheel par ticuliere wijze van goederenruil niet heeft willen tot stand brengen en eerst daartoe overgaat, nadat de Kamers van Koophandel hebben be wezen, dat langs den gevolgden weg groote suc cessen kunnen worden behaald. Niet binnenskamers Ware het zoo, dat de Kamers van Koophandel haar werk verkeerd hadden gedaan en tot geen overleg waren bereid geweest, dan ware een houding, als thans door het Comité Economisch Verweer ingenomen, te begrijpen. Nu van regee ringswege nog steeds vol lof over het werk der Kamers wordt, gesproken en ook van de zijde van -het Comité Economisch Verweer geen critiek is gehoord, is het optreden van dit Comité onbegrijpelijk. Voorts meent de Kamer, dat, door den strijd voor het publieke front te brengen en te weigeren om binnenskamers tot overeehstemm.ng te komen, de zoo spontaan ver kregen medewerking van de veie importeurs van Duitsche goederen, verloren zal kunnen gaan. Deze zoo spontaan verkregen medewerking is een zeer gevoelig plantje, zonder welke parti culiere goederenruil moet mislukken Alleen wanneer men er geen bezwaar in ziet om, evenals Denemarken, dat een Valutakantoor heeft, waar de orders naar Duitschland vaak drastisch worden behandeld, een nieuwe N.U.M. te maken, wordt aan deze sympathie weinig waarde gehecht. Met het oog op de talloos vele im- en expor teurs, die geen lid zijn van een organisatie, aangesloten bij het Comité voor Economisch Verweer, acht de Kamer het juister, dat de Kamers van Koophandel, die immers alle expor teurs vertegenwoordigen, de voordeelen van dien goederenruil zoo gelijkmatig mogelijk vanuit een Centraal Bureau over de exporteurs verdee1 en. Onder deze omstandigheden meent onze Kamer, dat zij hare werkzaamheden met kracht moet voortzetten en dat de andere Kamers van Koophandel eveneens goed zullen doen alzoo te handelen. Naar de Kamer hoopt, zal binnenkort een re geling gevonden kunnen worden, waardoor aan den zeer ongewenschten toestand van het be staan van twee bureaux voor goederenruil met Duitschland, een einde zal kunnen worden gemaakt zitting gehouden, waarin de Rector-Magnificus, prof. dr. Titus Brandsma, een gedachtenisrede zal uitspreken. Het Universiteitsgebouw en de gebouwen der Bibliotheek zijn Woensdag den geheelen dag ge sloten. Het studentencorps „Carolus Magnus" heeft in verband met dit overlijden drie dagen zware rouw en drie dagen lichte rouw aangenomen. Van de Universiteits- en Bibliotheekgebouwen, evenals van het gebouw van het N.S.C. hangt de vlag halfstok. Op de Najaars-Centrale Raadsvergadering van den Diosesanen Middenstandsbond „De Hanze" in het bisdom Haarlem, welke op Woensdag 16 November te 's Gravenhage zal worden gehouden, zullen de volgende voor drachten worden gehouden: Inleiding over: „Het Economisch Instituut van den Middenstand", door den heer J. J. R. Schmal, secretaris van het Instituut en hoofd van de onderafdeeling voor Middenstandsaan gelegenheden van het Departement van Eco nomische Zaken en Arbeid. Inleiding over: „De goederenruil met Duitsch land" door dr. P. G. Knibbe, secretaris van de Kamer van Koophandel te Leiden. Inleiding over: „De Winkelsluitingswet, haar praktijk en uitvoering", door mr. J. A. G. M. van Hellenberg Hubar, directeur van het Na tionaal Hanzebureau en lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Om 9 uur wordt in de St. Theresiakerk aan het Westeinde een H. Mis opgedragen door den zeereerw. Rector L. Brink, geestelijk adviseur der Haagsche afdeeling. In verband met haar onlangs herdacht 25- jarig bestaan, biedt de Haagsche afdeeling aan de afgevaardigden een feestavond aan. Zondag heeft op den Rijksstraatweg te De Steeg, een ernstig ongeluk plaats gehad, dat aan twee bejaarde dames het leven heeft ge kost. Van de richting Velp kwam een motorwagen van de Geldersche tram, terwijl de beide dames, gaande in de richting Velp, zich op de tram rails bevonden. Door een bocht in den weg bemerkten de dames de tram niet. Op ongeveer 50 M. af stand zal de bestuurder plotseling de beide dames. Hij remde uit alle macht, doch kon door de gladheid der rails den wagen niet zoo spoedig i stil, tand brengen. De beide dames bemerkten plotseling het gevaar, waar in zijn verkeerden en sprongen beiden naar links, waar zich een haag bevindt. De ruimte tusschen de haag en de tram was zoo gering, dat zij beiden door de vooruitstekende deelen van de tram werden gegrepen. Zeer ernstig gewond werden zij per autobran card naar het Gemeentelijk Ziekenhuis te Velp overgebracht, waar zij in den afgeloopen nacht aan de bekomen verwondingen zijn over leden. De politie stelde onmiddellijk een onderzoek in, waarbij bleek, dat de remmen van de tram in orde waren. Hedenmorgen heeft de commissaris van politie de- gemeente Rheden, in gezelschap van den officier van Justitie, mr. baron Spijaart van Woerden, den toestand ter plaatse opgenomen. Hierbij is komen vast te staan, dat het on geluk te wijten is aan den plaatselijken toe stand en het ongelukkige feit, dat de beide dames in plaats van op den vrijen weg te sprin gen, zich tegen den haag hebben gedrukt. Naar wü vernemen heeft de Fascistenbond een volstrekt verbod uitgevaardigd tot het dra gen van de partij-kleeding op 8 dezer den dag der sociaal-democratische betooging te 's Gravenhage. Het slachtoffer W. v. d. H., dat bij den broe dertwist in de Kasteellaan te Heerlen door zijn ouderen broeder met een bijl werd neergesla gen, is in het ziekenhuis te Heerlen aan de ge volgen overleden. De oudere broeder is in arrest gesteld. Hij zegt uit zelfverdediging te hebben, gehandeld. Doctor F. M. Wibaut, de ekonoom van de S. D. A. P., heeft zich aan een onnoozel stukje „Prikkeldraad" blijkbaar pijnlijk geprikt. Hoezoo? 't Klinkt ongelooflijk, maar 't is niette min de simpele waarheid: omdat wij een conclusie van hem zij het in eenigszins andere termen tot onze conclusie maakten, omdat wij hem uit zijn prae-advies, uitgebracht voor de „Ver- eenigirig tot Bestrijding van de Werkloos heid" na-zegden, dat socialisatie „op zich zelve" werkloosheid zou veroorzaken, en omdat wij, quasi verbaasd, daarbij de vraag stelden, of socialisatie derhalve de werk loosheid krisis of geen krisis nog ver ergeren zou, of het socialisme ons dus. wat de werkloosheid betreft, van den wal in de sloot zou helpen. Dat noemt Dr. Wibaut niet minder dan „oneerlijke bestrijding", „een staaltje van oneerlijkheid in politieke voorlichting". Om te demonstreer en, hoe oneerlijk wij wel zijn, schrijft de heer Wibaut in zijn „Economische Kroniek" (8e Reeks, no. 45» in „Het Volk": „Wij hebben in genoemd prae-advies vastgesteld dat vermindering der werkloos heid niet te verwachten is van socialisatie van een bepaald bedrijf, door een bepaald land of door een bepaalde gemeente. Als voorbeelden hebben wij genoemd de socialisatie van het vervoerwezen door een staat. Of de socialisatie van de broodvoor ziening of de melkvoorziening door een gemeente. Er is ook in ons land in het vervoerwezen ontzaglijke verwarring en onverantwoordelijke verspilling van geld en van arbeidskrachten door gemis aan aan passing tusschen de verschillende vervoer middelen: spoorweg, autobus, tram, vervoer te water. „Socialisatie" zou in die verwar ring ordening brengen en in die verspilling groote besparing. Besparing ook door uit schakeling van bij ordening overtollig ge worden personeel. Zulke socialisatie zou dus zeker de werkloosheid niet verminderen. Precies zoo staat het met gemeentelijke socialisatie van de melkvoorziening en de broodvoorziening. Ook daarin heerscht groote verwarring en groote verspilling. En ook hier zou socialisatie, die ordening is, niet leiden tot vermindering der werkloos heid. Ieder, die het „Socialisatierapport" dei- Partij kent, weet, dat daar van zulke ge deeltelijke socialisatie geen andere voorstel ling wordt gegeven als in ons genoemd prae-advies. En ieder weet ook, dat door voorstanders van zulke socialisatie, voor de werkzamen in het bedrijf wier bestaan tijdelijk wordt getroffen, overgangsmaat regelen als eisch worden gesteld." Tevergeefs hebben wij in dit citaat naar het bewijs van onze laaghartige oneerlijk heid gezocht; onnoozel, als we zijn, kunnen wij hierin niets anders lezen dan een her haling van Dr. Wibaut's meening, dat socialisatie werkloosheid veroorzaken zal. Uit het verdere in het artikel blijkt ons echter, wat de heer Wibaut ons eigenlijk verwijt: wij hebben in ons stukje „Prikkel draad"naar den bekenden weg ge vraagd: Onze redactie zoo schrijft Dr. Wibaut weet zéér wel, dat in geen enkele publi catie over zulke socialisatie, van het ver voerbedrijf, of van gemeentelijke melkvoor ziening of broodvoorziening ooit een andere voorstelling is gegeven dan in zijn prae- advies werd gegeven. Onze redactie weet ook zoo vervolgt hij dat in hetzelfde prae-advies, waaruit wij een stukje knipten, wordt betoogd, dat uitsluitend door „ordening der wereldpro ductie" de opheffing der werkloosheid kar. worden bereikt. Ziet u: daar zit de kneep! Wij hadden 's heeren Wibauts conclusie niet zoo suggestief mogen overnémen, en zéker hadden wij daaraan onze insinuee- rende vragen niet mogen toevoegen: 't was immers allemaal oud nieuws, wat de heer Wibaut verkondigd had Het ontgaat ons ten eenenmale, waarom wij oneerlijke bestrijders gescholden moe ten worden, als wij oud nieuws, door den heer Wibaut weer eens verkondigd, verder colporteer en en daaraan enkele logisch - onvermijdelijke vragen toevoegen. Of zit onze oneerlijkheid in de weinige aandacht, welke wij besteed hebben aan de socialistische wijsheid, „dat uitsluitend door ordening der wereldproductie de op heffing der werkloosheid kan worden be reikt"? Ons dunkt echter, dat de heer Wibaut zich daarover allerminst beklagen mag, ons, integendeel, daarvoor heel dankbaar moet zijn! Wanneer wij den heer Wibaut nu immers weer eens met nadruk hooren verzekeren, dat gedeeltelijke verbetering van een be drijf door socialisatie de werkloosheid niet kan opheffen, en dat daartoe noodig is algeheele socialisatie van het geheele be drijfsleven natuurlijk over de heele wereld! wanneer wij het slagen van het socialisme dus afhankelijk gesteld zien van een volledige en tot in alle finesses functionneerende „Planwirtschaft", dan wordt ons en ieder ander heel het socialisme tot eenhersenschim Hoe minder op die consequentie gewezen wordt, des te méér kans heeft het socia lisme o.i. nog om een niet verder dóórden kende massa geestdriftig te stemmen voor „het heilig ideaal" Wie zich echter de consequentie realiseert en dus concludeeren- moet tot volslagen onmogelijkheid van het socialisme in de praktijk, hij zal er feestelijk voor bedan ken, zich bij de S. D. A. P. aan te sluiten. Eigenlijk had de heer Wibaut ons dus dankbaar behooren te zijn voor onze „on eerlijkheid"! Z. H. Exc. Mgr. dr. J. H. G. Lemmens,.Bisschop van Roermond, zal wegens zijne reis naar Rome tot nader bericht geen audiëntie verleenen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5