Onze handel met Engeland
Goederenruil met Duitschland
Prikkeldraad
Behoefte aan nieuw
afzetgebied
Vreeselijk drama
Prof. J. van der
Grinten t
Door tram gedood
Él
THANS TWEE BUREAUX
Onze oneerlijkheid
MAANDAG 7 NOVEMBER
AANSLAG TE HOENSBROEK
Op zijn kostjuffrouw geschoten
DE VERKIEZINGEN IN DUITSCHLANE
STAKING IN DE RESIDENTIE
Bij Van Gend en Loos
Vrouw berooft zichzelf en
haar drie funderen van
het leven
In vlaag van waanzin
De grijze Von Hindenburg, alsmede Rijkskanselier Von Papen eri
echtgenoote brengen hun stem uit
Hoogleer aar in de rechtsweten
schappen aan de R. K. Uni
versiteit te Nijmegen
Een ernstig verlies
Vlag halfstok
Strijd tusschen de Kamer van
Koophandel en het Comité
voor Econ. Verweer
Eerstdaags een nieuwe
regeling
Taal noch teeken
Centralisatie
Geen samenwerking
De eenheid verbroken
R.K. MIDDENSTAND
Centrale Raadsvergadering
Twee bejaarde dames onder Velp
slachtoffer van de plaat
selijke toestand
In een haag gedrukt
TEGEN PROVOCATIES
Op den rooden hoogtij-dag
MET EEN BIJL GESLAGEN
Aan de gevolgen overleden
Geen audiëntie
et is een verheugend teeken, dat er
H nieuwe opvattingen schijnen te
komen omtrent de richting, waarin
onze handelsbeweging moet worden ge
stuurd. Wij stonden door onze traditie té
veel op het standpunt van den vrijhandel,
en al mag vrije handel in normale tijden
het toppunt der handelswijsheid zijn, in
abnormale tijden zal men hebben te over
wegen, of men deze traditie zal kunnen
doorzetten zonder het land in groote eko-
nomische moeilijkheden te brengen.
Het principe, daar te koopen, waar men
het goedkoopst terecht kan en te verkoopen
in die regionen, waar men de hoogste prij
zen kan maken, is gezond, wanneer deze
stelregel algemeen wordt toegepast. Wijken
de groote naties er echter van af, dan rest
slechts het verkoopen tegen lage prijzen,
omdat elk land zijn surplus zoo spoedig
mogelijk wil zien te spuien en het liefst
tegen waardevolle deviezen. Het verkoopen
echter wordt onmogelijk gemaakt, omdat
invoerverboden, contingenteeringen en
hooge rechten dien export belemmeren.
Ten opzichte van Nederland, als export
land bij uitnemendheid, worden dezelfde
maatregelen toegepast; men wil zoo veel
mogelijk onze koopkracht in dienst stellen
van het buitenlandsche eigen belang en
men weert allerwegen onze export-artikelen.
Vandaar, dat wij gedwongen worden, zélf
beschermende maatregelen te nemen; wan
neer wij daartoe niet zouden overgaan,
zouden wij onzen boerenstand, ons bedrijfs
leven op den rand van den afgrond
brengen.
Gelukkig begint men het gevaar thans in
breeder kringen in te zien. Doch dit kon
eerst plaats vinden, nadat Duitschland ge
dreigd had, onze artikelen geheel in de
lijn van zijn algemeene handelspolitiek,
want de Duitsche actie is niet eenzijdig
tegen ons gericht zoo scherp mogelijk te
contingenteeren en nadat hetzelfde land
gewezen had op de nadeelige gevolgen
voor ons, wanneer wij tegenmaatregelen
zouden nemen. Speciaal werd de aandacht
gevestigd op het feit, dat Duitschland als
dan niet in de mogelijkheid zou verkeeren,
de particuliere schulden te voldoen, terwijl
een stille bedreiging werd waargenomen ten
opzichte van de haven van Rotterdam. Men
mag een bestaanden vijand nimmer onder
schatten; in de rivaliteit tusschen Antwer
pen en Rotterdam en in de houding van
Berlijn ligt voor ons een groot gevaar.
->i,
Nu onze grootste afnemer ons in den
steek begint te laten, worden wij
wel gedwongen ons oog op een
ander land te vestigen en wel op Engeland.
Wij hebben Engeland de laatste jaren ver
waarloosd; wij hebben ons té eenzijdig ge
oriënteerd. Daartoe werkten verschillende
oorzaken samen; een der voornaamste was
wel, dat Engeland zelf niet de noodige
moeite deed om zijn export te bevorderen.
Zijn industrie raakte achterop, zijn afzet
organisatie was decennia ten achter en
zijn prijzen waren te hoog in verhouding
tot die van zijn concurrenten.
Hierin is geleidelijk verandering ge
komen. De depreciatie van het Pond heeft
hiertoe den stoot gegeven, terwijl de be
moeiingen van den Prins van Wales even
eens hebben bijgedragen tot groote ont
plooiing van de Engelsche energie.
Intusschen is Ottawa gekomen met de
preferentieele tarieven ten behoeve van de
dominions; de Engelsche regeering is van
richting veranderd, heeft het vrijhandels
denkbeeld laten varen en beijvert zich con
tracten van land tot land af te sluiten,
waarbij de meestbegunstiging in acht moet
worden genomen. Dé invoer in Engeland zal
dus voortaan worden afgemeten naarmate
aan Engelsche goederen voorkeur wordt
gegeven, terwijl de invoerrechten, ingevolge
de bestaande meestbegunstigings-contrac-
ten, op het niveau gesteld moeten worden
van het laagste vigeerende tarief.
Engeland heeft vertegenwoordigers van
de Skandinavische landen naar Londen uit-
genoodigd om er onderhandelingen mee aan
te knoopen. Deze landen genieten dus een
voorrecht en dit voorrecht verdienen zij.
Immers: Zweden, Denemarken en Noor
wegen hebben steeds een welwillende hou
ding ten opzichte van Engeland aange
nomen; zij huldigen de leuze „koopt En
gelsche waren" als gevolg van het feit, dat
het grootste gedeelte van hun export naar
Britsche regionen gaat.
„Vóór wat, hoort wat" zeggen de Skandi-
naviërs, en zij hebben daarin o.i. volkomen
gelijk.
Wij daarentegen hebben een zuiver
egoïstjsche politiek gevoerd: wij hebben
zooveel mogelijk naar Engeland willen uit
voeren en wij klagen steen en been en pro
testeeren, nu Engeland niet meer zoo toe
schietelijk is, terwijl wij omgekeerd aan
Engelsche goederen niet meer de oude aan
dacht hebben besteed.
Dit blijkt uit vergelijkende cijfers.
Zondagmorgen heeft de 20-jarige Th. L. in
zijn kosthuis te Hoensbroek met een revolver
op zijn kostjuffrouw, mej. S., geschoten en haar
niet levensgevaarlijk verwond. Hij heeft daarop
het wapen op zichzelf gericht en is in deernis-
wekkenden toestand naar het ziekenhuis te
Heerlen overgebracht.
Vooral Denemarken is op export naar
Engeland ingesteld, en waar Dene
marken op agrarisch gebied onze
felste concurrent is, willen wij de betref
fende cijfers (in millioenen kronen) hier
allereerst laten volgen:
Deensche importen van en exporten naar
Engeland in millioenen kronen
JanuariHet geheele jaar
Juli 1932 1931 1930 1929
Import uit
Engeland 137.9 218.7 251.0 263.4
In van tota
len import 20.6 14.9 14.5 14.7
Export naar En
geland zonder
transito 411,9 814.0 948.4 963.0
In van tota
len export 67 64.6 62.2 59.6
Engeland zal nu trachten, zijn invoer naar
Denemarken op te voeren en de onlangs in
Kopenhagen gehouden Engelsche tentoon
stelling, benevens de aanwezigheid van den
Prins van Wales aldaar, zal ongetwij
feld in die richting stimuleerend gewerkt
hebben. Te meer nu de Denen beseffen, dat
zij daarmede slechts winnen kunnen.
In Zweden is de situatie analoog, alleen
niet zoo duidelijk sprekend. Ook daar geldt
de leuze „koopt Britsche en Zweedsche
goederen" en ook daar heeft het korte ver
blijf van den Prins van Wales den band
met Engeland nauwer aangehaald.
Wij zeiden reeds, dat Nederland Enge
land eenigszins heeft veronachtzaamd. Dit
is niet alleen een holle bewering, maar een
opmerking, welke op cijfers gebaseerd is.
Nederland voerde in Engeland in als
maandgemiddelden (in guldens):
in 1913 ƒ325.231.000.—
1931 157.728.000.—
Augustus 1932 95.482.190.—
September 1932 101.8r
Daarentegen importeerden wij aan En
gelsche goederen, eveneens maandgemid
delden:
in 1913 ƒ255.453.000.—
1931 109.318.000
Augustus 1932 67.141.000.—
September 1932 77.106.000.
Uit deze aan de Engelsche „Economist"
ontleende cijfers blijkt ons de sterke terug
gang zoowel van onzen export naar als van
onzen import uit Engeland. Maar tevens:
een niet onbelangrijke verbetering in Sep
tember j.l. Deze verbetering behoeft op
zichzelf niets te zeggen; zij kan het gevolg
zijn van vrees, dat de preferentieele rech
ten, aan de dominions toegekend, onzen
import belangrijk zouden kunnen schaden,
zoodat wij onze voorraden in Engeland zoo
hoog mogelijk wilden opvoeren.
In verhouding is onze export naar En
geland echter minder scherp gedaald dan
onze import uit Engeland, al verschil
len de percentages niet noemenswaardig:
wij exporteerden naar Engeland in Augus
tus j.l. circa 29 pCt. van de waarde in 1913
en wij importeerden ongeveer 26 pCt. daar
van.
Het lijkt ons niet onlogisch te beweren,
dat ook wij thans met Engeland moe
ten onderhandelen; wij moeten gebruik
maken van onze belangrijke koopkrachtige
vraag om den export van onze artikelen
te bevorderen. Wij moeten zeggen: „Enge
land, wij willen in nauwer contact met u
komen, wij willen meer Engelsche waren
koopen, tenminste, wanneer gij in staat
zijt, goedkoope offertes te maken; de basis
van onze transacties moet zakelijk zijn.
Maar als wij dit doen, neem dan ook weer
méér van ons af."
Hoe Ottawa ook zal werken en hoe krach
tig de Engelschen de productie in eigen
land ook willen opvoeren om minder af
hankelijk te zijn van het buitenland ten
opzichte van de eerste levensbehoeften,
steeds zal de invoer in Engeland hoog blij
ven. Men stampt nu eenmaal geen land
bouw uit den grond, wanneer men deze de
decennia lang verwaarloosd heeft als gevolg
van de vrijhandels-traditie; men krijgt nu
eenmaal geen bloeiende veeteelt in een
korte spanne tijds.
Nederland heeft nog altijd een goede
kans om in Engeland een behoorlijk afzet
gebied te vinden en wanneer wij met de
Britsche dominions tot nauwer contact ko
men, dan is er goede kans om ons afzet
gebied niet onbelangrijk te verruimen.
Maar dan moeten wij ons ook op „pre
ferentieele rechten" gaan toeleggen; dan
moeten wij wijziging brengen in onze han
delspolitieke mentaliteit, om de plaats te
behouden, die wij tijdens de vrijhandels-
periode hebben veroverd. Dan zullen wij
het denkbeeld van „compensatie" moeten
accepteeren, ook al zouden wij daarmede in
den beginne aan onze ingewortelde neiging
tot individualisme geweld aandoen.
Onder het chauffeurs- en bestellerspersoneel
van de firma Van Gend en Loos te 's-Graven-
hage is een staking uitgebroken, die nagenoeg
150 man tot dat personeel behoorende omvat.
Het is een z.g. „wilde" staking; zij wordt n.l.
niet geleid door de transportarbeidersorganisa
ties, waarbij de meeste betrokkenen zijn aan
gesloten, doch door een voor deze gelegenheid
door laatstgenoemden in het leven geroepen
stakingscomité.
Aanleiding tot de staking is, naar wij van
werknemerszijde vernemen, het ontslag, gege
ven aan drie chauffeurs c^ndat zij een paar on
gevallen hadden gehad.
Voorts wordt naar hun meenirig aan het col
lectief contract (dat 1 Juli a.s. afloopt) door de
directie niet voldoende de hand gehouden.
De werktijden van 110 uur per 14 dagen, in
dat contract genoemd, zouden n.l. herhaalde
lijk worden overschreden. Ook zijn er eenige
andere grieven.
In den afgeloopen nacht heeft zich te Was
senaar ten huize van Ir. W., Burgplein 22, een
verschrikkelijk drama afgespeeld.
De echtgenoote van ir. W., die sinds ge-
ruimen tijd in een zenuwlijdersgesticht was
verpleegd, was Vrijdag j.l. als zeer verbeterd
daaruit ontslagen.
Hedennacht nu heeft zij in een vlaag van
waanzin, zonder dat haar echtgenoot dit be
merkte, haar drie kinderen, een tweeling van
vier jaren en een kindje van één jaar uit hun
bedjes gehaald, naar de keuken gebracht, waar
zij ze op stoelen neerzette.
Zelf ging zij daar ook zitten, maar niet dan
nadat zij 5 gaskranen in de keuken had open
gesteld.
Toen de heer des huizes hedenmorgen ont
waakte, miste hij zijn vrouw.
Hij ging haar zoeken en vond haar lijk in de
keuken met de lijkjes van zijn drie kinderen.
De verslagenheid in het dorp is zeer groot.
Zondagmiddag is te Nijmegen overleden prof.
Mr. Dr. J. van der Grinten, hoogleeraar in de
rechtswetenschappen aan de R. K. Universiteit
te Nijmegen.
Prof. Mr. Dr. Jozef Hubertus Petrus Maria
van der Grinten werd op 1 Maart 1885 te
's-Hertogenbosch geboren. Hij genoot zijn op
leiding aan het Gymnasium te Nijmegen en
studeerde rechtswetenschappen aan de Univer
siteit van Amsterdam. In 1907 promoveerde hij
tot doctor in de rechtswetenschappen en twee.
jaar later, in 1909, tot doctor In de Staatswe
tenschappen. In 1909 en 1910 was Mr. Dr. van
der Grinten adjunct-commies van de provin
ciale griffie van Gelderland, 19091915 was hij
commies-redacteur ter gemeente-secretarie
van Nijmegen, terwijl hij in 1915 werd benoemd
tot gemeente-secretaris van Nijmegen, welke
functie hij tot 1923 bekleedde. In dat jaar werd
hij benoemd tot hoogleeraar aan de R. K. Uni
versiteit in staats- en administratiefrecht.
Prof van der Grinten heeft o.m. deel uitge
maakt van de Staatscommissie tot herziening
van de L. O. wet, der commissie voor de haven-
belangen van Rotterdam en der Commissie tot
uitgifte van de Zuiderzeewerken.
Van de hand van den thans ontslapene ver
schenen verschillende publicaties, o.a. de twee
de druk van Prof. Struycken's Staatsrecht van
het Koninkrijk der Nederlanden (in samen
werking met mr A. Struycken en Mr. Josephus
Jitta), artikelen in het Weekblad voor Gemeen
tebelangen, Economisch statistische Berich
ten, Themis en Studia Catholica, terwijl hij als
vast medewerker aan het dagblad „De Tijd
was verbonden.
Hij was ook vele jaren werkzaam als secre
taris van den senaat der R. K. Universiteit.
De plechtige uitvaart is vastgesteld op Woens
dag 9 November, des morgens te 9 uur in de
St. Canisiuskerk aan de Molenstraat te Nijmegen,
waarna de begrafenis te Nijmegen volgt.
Voor de uitvaart wordt in de Senaatskamer
van het Universiteitsgebouw een besloten rouw-
De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Rijnland te Leiden deelt mede:
Nadat de Leidsche Kamer van Koophandel en
andere Kamers in den lande reeds eenigen tijd
den goederenruil met Duitschland hadden ge
organiseerd en daarvoor allerwege van de
Nederlandsche importeurs van Duitsche goede
ren den meeste verrassenden steun en sympathie
hadden verkregen en haar bovendien gebleken
was dat haar bemoeiingen inzake het herstel
van de normale handelsbetrekkingen met
Duitschland en wel speciaal hare actie inzake
den goederenruil met Duitschland, door de
Nederlandsche regeering zeer werden gewaar
deerd, heeft zij met kracht hare actie voortgezet.
Anderzijds drongen tot het Bureau der Leid
sche Kamer berichten door, dat ook het Comité
voor Economisch Verweer plannen beraamde om
daarnaast eveneens een bureau voor goederen
ruil te stichten Daar het Bureau vóór alles ver
warring wilde voorkomen, 'stelde het zich, ook
op instigatie der Nederlandsche regeering, in
contact met genoemd Comité en verzocht reeds
Woensdag 26 October, te dezer zake om een
samenspreking Tot op heden werd daar taal
noch teeken op vernomen.
Reeds nadien had het Bureau der Leidsche
Kamer, op aandrang uit de andere Kamers van
Koophandel, besloten, om alle Kamers bijeen te
roepen om dezen goederenruil nader te bespre
ken en voorts na te gaan op welke wijze meer
centralisatie zou kunnen worden verkregen.
Deze vergadering is Maandag 31 October jJ.
te Leiden gehouden. Van de 36 Kamers van
Koophandel zijn sympathiebetuigingen inge
komen. Vastgesteld werd, dat het groote voor-
deelen zou opleveren, indien de zelfstandigheid
der Kamers zooveel mogelijk behouden zou
blijven, daar deze als 36 steunpunten in den
lande kunnen dienen om de bestellingen van
Duitsche goederen te verzamelen en mede te
werken aan een zoo juist mogelijke distributie
der z.g. vrije deviezen onder de exporteurs in
het district.
Anderzijds werd de noodzaak gevoeld dat aller
wege één lijn werd getrokken. Ook b'eek, dat bij
vele bestellingen van Duitsche goederen (men
denke o.m. aan die der Inkoopcombinaties) ver
schillende districten van Kamers betrokken zijn.
Bedacht moet ook worden, dat, als aan de
Kamers van Koophandel de goederenruil wordt
gelaten, in elk district zeer gemakkelijk alle
locale werkgevers-, middenstands- en andere
organisaties kunnen worden ingeschakeld, om
mede te helpen vrije deviezen te verkrijgen en
bij een richtige verdeeling dier deviezen even
tueel bijstand, te verleenen. Bij een strenge ge
centraliseerde regeling is zulks ten eenenmale
uitgesloten. Ook met de landelijke organisaties
zal ongetwijfeld overeenstemming ten aanzien
van de centrale leiding kunnen worden ver
kregen. Met algemeene instemming werd in de
genoemde vergadering een commissie gevormd,
welke de centralisatie zou voorbereiden.
In die vergadering, welke door een waarnemer
van regeeringswege werd bijgewoond werd zoo
wel door de Leidsche Kamer als door andere
Kamers, gewezen op de wenschelijkheid om
contact te verkrijgen met het Comité voor Eco
nomisch Verweer. Teneinde dit overleg niet te
belemmeren, werd besloten van die vergadering
geen perscommuniqué te verstrekken.
Het Comité Economisch Verweer bleek op
samenwerking binnenskamers echter geen prijs
te stellen en gaf er blijkbaar de voorkeur aan,
in het openbaar den uiteraard zeer onverkwik-
kelijken strijd aan te vangen om de Kamers van
Koophandel, welke juist zeer belangrijke sue
cessen terzake beginnen te verkrijgen, zonder,
vorm van proces uit de door deze bezette positie
te dringen.
Dat vele Kamers van Koophandel zich niet
zonder meer uit haar werk laten zetten, spreekt
overigens vanzelf.
De Kamer overweegt hierbij, dat het Comité
Economisch Verweer in den langen tijd van zijn
bestaan, de thans gevolgde, soepele, geheel par
ticuliere wijze van goederenruil niet heeft willen
tot stand brengen en eerst daartoe overgaat,
nadat de Kamers van Koophandel hebben be
wezen, dat langs den gevolgden weg groote suc
cessen kunnen worden behaald.
Niet binnenskamers
Ware het zoo, dat de Kamers van Koophandel
haar werk verkeerd hadden gedaan en tot geen
overleg waren bereid geweest, dan ware een
houding, als thans door het Comité Economisch
Verweer ingenomen, te begrijpen. Nu van regee
ringswege nog steeds vol lof over het werk der
Kamers wordt, gesproken en ook van de zijde
van -het Comité Economisch Verweer geen
critiek is gehoord, is het optreden van dit
Comité onbegrijpelijk. Voorts meent de Kamer,
dat, door den strijd voor het publieke front te
brengen en te weigeren om binnenskamers tot
overeehstemm.ng te komen, de zoo spontaan ver
kregen medewerking van de veie importeurs van
Duitsche goederen, verloren zal kunnen gaan.
Deze zoo spontaan verkregen medewerking is
een zeer gevoelig plantje, zonder welke parti
culiere goederenruil moet mislukken
Alleen wanneer men er geen bezwaar in ziet
om, evenals Denemarken, dat een Valutakantoor
heeft, waar de orders naar Duitschland vaak
drastisch worden behandeld, een nieuwe N.U.M.
te maken, wordt aan deze sympathie weinig
waarde gehecht.
Met het oog op de talloos vele im- en expor
teurs, die geen lid zijn van een organisatie,
aangesloten bij het Comité voor Economisch
Verweer, acht de Kamer het juister, dat de
Kamers van Koophandel, die immers alle expor
teurs vertegenwoordigen, de voordeelen van dien
goederenruil zoo gelijkmatig mogelijk vanuit een
Centraal Bureau over de exporteurs verdee1 en.
Onder deze omstandigheden meent onze
Kamer, dat zij hare werkzaamheden met kracht
moet voortzetten en dat de andere Kamers van
Koophandel eveneens goed zullen doen alzoo te
handelen.
Naar de Kamer hoopt, zal binnenkort een re
geling gevonden kunnen worden, waardoor aan
den zeer ongewenschten toestand van het be
staan van twee bureaux voor goederenruil met
Duitschland, een einde zal kunnen worden
gemaakt
zitting gehouden, waarin de Rector-Magnificus,
prof. dr. Titus Brandsma, een gedachtenisrede
zal uitspreken.
Het Universiteitsgebouw en de gebouwen der
Bibliotheek zijn Woensdag den geheelen dag ge
sloten.
Het studentencorps „Carolus Magnus" heeft
in verband met dit overlijden drie dagen zware
rouw en drie dagen lichte rouw aangenomen.
Van de Universiteits- en Bibliotheekgebouwen,
evenals van het gebouw van het N.S.C. hangt
de vlag halfstok.
Op de Najaars-Centrale Raadsvergadering
van den Diosesanen Middenstandsbond „De
Hanze" in het bisdom Haarlem, welke op
Woensdag 16 November te 's Gravenhage zal
worden gehouden, zullen de volgende voor
drachten worden gehouden:
Inleiding over: „Het Economisch Instituut
van den Middenstand", door den heer J. J. R.
Schmal, secretaris van het Instituut en hoofd
van de onderafdeeling voor Middenstandsaan
gelegenheden van het Departement van Eco
nomische Zaken en Arbeid.
Inleiding over: „De goederenruil met Duitsch
land" door dr. P. G. Knibbe, secretaris van de
Kamer van Koophandel te Leiden.
Inleiding over: „De Winkelsluitingswet, haar
praktijk en uitvoering", door mr. J. A. G. M.
van Hellenberg Hubar, directeur van het Na
tionaal Hanzebureau en lid van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal.
Om 9 uur wordt in de St. Theresiakerk aan
het Westeinde een H. Mis opgedragen door den
zeereerw. Rector L. Brink, geestelijk adviseur
der Haagsche afdeeling.
In verband met haar onlangs herdacht 25-
jarig bestaan, biedt de Haagsche afdeeling aan
de afgevaardigden een feestavond aan.
Zondag heeft op den Rijksstraatweg te De
Steeg, een ernstig ongeluk plaats gehad, dat
aan twee bejaarde dames het leven heeft ge
kost.
Van de richting Velp kwam een motorwagen
van de Geldersche tram, terwijl de beide dames,
gaande in de richting Velp, zich op de tram
rails bevonden.
Door een bocht in den weg bemerkten de
dames de tram niet. Op ongeveer 50 M. af
stand zal de bestuurder plotseling de beide
dames. Hij remde uit alle macht, doch kon
door de gladheid der rails den wagen niet
zoo spoedig i stil, tand brengen. De beide
dames bemerkten plotseling het gevaar, waar
in zijn verkeerden en sprongen beiden naar
links, waar zich een haag bevindt. De ruimte
tusschen de haag en de tram was zoo gering,
dat zij beiden door de vooruitstekende deelen
van de tram werden gegrepen.
Zeer ernstig gewond werden zij per autobran
card naar het Gemeentelijk Ziekenhuis te Velp
overgebracht, waar zij in den afgeloopen nacht
aan de bekomen verwondingen zijn over
leden.
De politie stelde onmiddellijk een onderzoek
in, waarbij bleek, dat de remmen van de tram
in orde waren.
Hedenmorgen heeft de commissaris van
politie de- gemeente Rheden, in gezelschap
van den officier van Justitie, mr. baron
Spijaart van Woerden, den toestand ter
plaatse opgenomen.
Hierbij is komen vast te staan, dat het on
geluk te wijten is aan den plaatselijken toe
stand en het ongelukkige feit, dat de beide
dames in plaats van op den vrijen weg te sprin
gen, zich tegen den haag hebben gedrukt.
Naar wü vernemen heeft de Fascistenbond
een volstrekt verbod uitgevaardigd tot het dra
gen van de partij-kleeding op 8 dezer den
dag der sociaal-democratische betooging te
's Gravenhage.
Het slachtoffer W. v. d. H., dat bij den broe
dertwist in de Kasteellaan te Heerlen door zijn
ouderen broeder met een bijl werd neergesla
gen, is in het ziekenhuis te Heerlen aan de ge
volgen overleden.
De oudere broeder is in arrest gesteld. Hij
zegt uit zelfverdediging te hebben, gehandeld.
Doctor F. M. Wibaut, de ekonoom van de
S. D. A. P., heeft zich aan een onnoozel
stukje „Prikkeldraad" blijkbaar pijnlijk
geprikt.
Hoezoo?
't Klinkt ongelooflijk, maar 't is niette
min de simpele waarheid:
omdat wij een conclusie van hem zij
het in eenigszins andere termen tot onze
conclusie maakten, omdat wij hem uit
zijn prae-advies, uitgebracht voor de „Ver-
eenigirig tot Bestrijding van de Werkloos
heid" na-zegden, dat socialisatie „op zich
zelve" werkloosheid zou veroorzaken, en
omdat wij, quasi verbaasd, daarbij de vraag
stelden, of socialisatie derhalve de werk
loosheid krisis of geen krisis nog ver
ergeren zou, of het socialisme ons dus.
wat de werkloosheid betreft, van den wal
in de sloot zou helpen.
Dat noemt Dr. Wibaut niet minder dan
„oneerlijke bestrijding", „een staaltje van
oneerlijkheid in politieke voorlichting".
Om te demonstreer en, hoe oneerlijk wij
wel zijn, schrijft de heer Wibaut in zijn
„Economische Kroniek" (8e Reeks, no. 45»
in „Het Volk":
„Wij hebben in genoemd prae-advies
vastgesteld dat vermindering der werkloos
heid niet te verwachten is van socialisatie
van een bepaald bedrijf, door een bepaald
land of door een bepaalde gemeente.
Als voorbeelden hebben wij genoemd de
socialisatie van het vervoerwezen door een
staat. Of de socialisatie van de broodvoor
ziening of de melkvoorziening door een
gemeente. Er is ook in ons land in het
vervoerwezen ontzaglijke verwarring en
onverantwoordelijke verspilling van geld en
van arbeidskrachten door gemis aan aan
passing tusschen de verschillende vervoer
middelen: spoorweg, autobus, tram, vervoer
te water. „Socialisatie" zou in die verwar
ring ordening brengen en in die verspilling
groote besparing. Besparing ook door uit
schakeling van bij ordening overtollig ge
worden personeel. Zulke socialisatie zou dus
zeker de werkloosheid niet verminderen.
Precies zoo staat het met gemeentelijke
socialisatie van de melkvoorziening en de
broodvoorziening. Ook daarin heerscht
groote verwarring en groote verspilling. En
ook hier zou socialisatie, die ordening is,
niet leiden tot vermindering der werkloos
heid.
Ieder, die het „Socialisatierapport" dei-
Partij kent, weet, dat daar van zulke ge
deeltelijke socialisatie geen andere voorstel
ling wordt gegeven als in ons genoemd
prae-advies. En ieder weet ook, dat door
voorstanders van zulke socialisatie, voor de
werkzamen in het bedrijf wier bestaan
tijdelijk wordt getroffen, overgangsmaat
regelen als eisch worden gesteld."
Tevergeefs hebben wij in dit citaat naar
het bewijs van onze laaghartige oneerlijk
heid gezocht; onnoozel, als we zijn, kunnen
wij hierin niets anders lezen dan een her
haling van Dr. Wibaut's meening, dat
socialisatie werkloosheid veroorzaken zal.
Uit het verdere in het artikel blijkt ons
echter, wat de heer Wibaut ons eigenlijk
verwijt: wij hebben in ons stukje „Prikkel
draad"naar den bekenden weg ge
vraagd:
Onze redactie zoo schrijft Dr. Wibaut
weet zéér wel, dat in geen enkele publi
catie over zulke socialisatie, van het ver
voerbedrijf, of van gemeentelijke melkvoor
ziening of broodvoorziening ooit een andere
voorstelling is gegeven dan in zijn prae-
advies werd gegeven.
Onze redactie weet ook zoo vervolgt
hij dat in hetzelfde prae-advies, waaruit
wij een stukje knipten, wordt betoogd, dat
uitsluitend door „ordening der wereldpro
ductie" de opheffing der werkloosheid kar.
worden bereikt.
Ziet u: daar zit de kneep!
Wij hadden 's heeren Wibauts conclusie
niet zoo suggestief mogen overnémen, en
zéker hadden wij daaraan onze insinuee-
rende vragen niet mogen toevoegen:
't was immers allemaal oud nieuws, wat
de heer Wibaut verkondigd had
Het ontgaat ons ten eenenmale, waarom
wij oneerlijke bestrijders gescholden moe
ten worden, als wij oud nieuws, door den
heer Wibaut weer eens verkondigd, verder
colporteer en en daaraan enkele logisch -
onvermijdelijke vragen toevoegen.
Of zit onze oneerlijkheid in de weinige
aandacht, welke wij besteed hebben aan
de socialistische wijsheid, „dat uitsluitend
door ordening der wereldproductie de op
heffing der werkloosheid kan worden be
reikt"?
Ons dunkt echter, dat de heer Wibaut
zich daarover allerminst beklagen mag,
ons, integendeel, daarvoor heel dankbaar
moet zijn!
Wanneer wij den heer Wibaut nu immers
weer eens met nadruk hooren verzekeren,
dat gedeeltelijke verbetering van een be
drijf door socialisatie de werkloosheid niet
kan opheffen, en dat daartoe noodig is
algeheele socialisatie van het geheele be
drijfsleven natuurlijk over de heele
wereld! wanneer wij het slagen van het
socialisme dus afhankelijk gesteld zien
van een volledige en tot in alle finesses
functionneerende „Planwirtschaft", dan
wordt ons en ieder ander heel het
socialisme tot eenhersenschim
Hoe minder op die consequentie gewezen
wordt, des te méér kans heeft het socia
lisme o.i. nog om een niet verder dóórden
kende massa geestdriftig te stemmen voor
„het heilig ideaal"
Wie zich echter de consequentie realiseert
en dus concludeeren- moet tot volslagen
onmogelijkheid van het socialisme in de
praktijk, hij zal er feestelijk voor bedan
ken, zich bij de S. D. A. P. aan te sluiten.
Eigenlijk had de heer Wibaut ons dus
dankbaar behooren te zijn voor onze „on
eerlijkheid"!
Z. H. Exc. Mgr. dr. J. H. G. Lemmens,.Bisschop
van Roermond, zal wegens zijne reis naar Rome
tot nader bericht geen audiëntie verleenen