Herdenking en iets Prikkeldraad Gustaaf Adolf een Goed onderscheiden WOENSDAG 9 NOVEMBER p W. KARD. VAN ROSSUM Herdenking te Wittem ITALIË VIERT DEN „DAG DER OVERWINNING' 11» In Rome en geheel Italië werd de jaarlijksche wapenstilstandsdag als de „Dag der Overwinning" gevierd. Mussolini knielt met zijn ministers voor het graf van den Onbekenden Soldaat te Rome NOOD DER SCHATKIST Tijdelijke opcenten op de invoerrechten Ned. Indië CRISIS-ZUIVELWET Nadere regeling voor prijs vetten ONZE INVOERRECHTEN Onzekerheid voor den handel RIJKSPERSONEEL Ontslag moet voorkomen ONTSLAGEN TE LEIDEN Bezuiniging bij de Universiteit DR. K. HEERINGA GROOTHANDELSPRIJZEN Indexcijfers in October iets gestegen TWEEDE KAMER HET REGEERINGSBELEID De Vrijz. Dem. mr. H. P. M. Marchant pleit voor Kamerontbinding De brandende kwestie Belastingpolitiek Nieuwe middelen Een parlementair kabinet Krachtige gezagsvoering Een uniformverbod Reprimande aan de S.D.A.P. Mindere goden MINISTERIEEL BEZOEK Aan Zuiderzee-gemeenten OM EEN FOTOTOESTEL Wat samenwerking vermag TWEEDE KAMER Avondvergaderingen tot Kerstmis De herdenking van den Zweedschen koning Gustaaf Adolf, die drie eeuwen geleden in den slag bij Lützen sneu velde, heeft ook in verschillende bladen van ons land aanleiding gegeven tot min of meer in ouderwetschen trant en stijl ge houden beschouwingen. Met name is Gustaaf Adolf van protes- tantsche zijde verheerlijkt als geloofsheld, die door zijn deelnemen aan den dertig jarigen oorlog de redder van het protes tantisme zou zijn geworden. Heel gelukkig lijkt ons deze voorstelling niet. De Zweedsche souverein was echt een vorst van zijn tijd, dien men geregeld in een harnas vindt afgebeeld en die het, als zoovele anderen, tot zijn voornaamste taak scheen te achten, het zwaard te voeren. Een zeer belangrijk deel van zijn regee ring was dan ook aan den oorlog gewijd. En dat daarbij niet louter, of zelfs niet in de eerste plaats godsdienstige oogmerken de drijfveer waren, zullen zelfs zijn vereer ders moeilijk kunnen betwisten. Bovendien is het bezwaarlijk als een com pliment voor het protestantisme te be schouwen, dat het moest worden gered niets minder dan gered! door een houwdegen en veroveraar als deze koning was. Een geloof, een Kerk, heeft toch iets anders noodig dan militair geweld. Al zou Gustaaf Adolf nog veel meer wapensucces hebben behaald, dan zijn deel werd, dan zou daardoor nog allerminst de Katholieke Kerk zijn vernietigd, of in hare grondvesten geschokt. En men kan en mag het anderzijds noch aan Tilly, noch aan Wallenstein, of welken anderen veldheer der Habsburgers ook, toe schrijven, dat, als gevolg van hun overwin ningen, de Kerk zich staande kon houden. Het is méér dan tijd, dat eindelijk eens gebroken worde, en radicaal gebroken, met een geschiedbeschouwing, welke als geloofshelden figuren doet eeren, die louter, of althans hoofdzakelijk en in de eerste plaats uit staatkundig oogpunt moeten worden bezien en beoordeeld. Dit geldt trouwens niet enkel voor protes tanten. Op jammerlijke wijze werden in den dertig-jarigen oorlog en ook vroeger en later religie en politiek met elkander ver mengd, tot groot nadeel van de eerste. Want maar al te dikwijls werd de gods dienst gebruikt en misbruikt, om de eerzucht en heerschzucht, den veroverings- lust en machtsbegeerte van vorsten en staatslieden te bevredigen. Vooral de dertig-jarige oorlog heeft daarvan de ontstellende bewijzen en voor beelden geleverd. Of spreekt het geen boekdeelen, dat pro- testantsche vorsten in relatie stonden met een man als Richelieu, den leidenden minister van het katholieke Frankrijk, wiens hulp en bondgenootschap zij zochten en aanvaardden, en die deze hulp verleende, omdat hij het Huis Habsburg wilde ver nederen en het aanzien van zijn eigen land verhoogen? De dertig-jarige oorlog is een gruwel en een schande voor ons werelddeel geweest, een in sommige opzichten onherstel bare ramp. Het schreit ten hemel, dat een groot deel Van Midden-Europa gedurende niet minder dan drie decenniën het tooneel kon zijn van een moordenden en vernielenden krij g, waarin zoomin het leven werd ge spaard als de eigendom ontzien. Duitschland, dat bij het begin van den oorlog v ij f t i e n millioen inwoners telde, bezat er na den strijd nog slechts vijf millioen! Niet alleen dus, dat de bevolking gedu rende die dertig jaren niet was toege nomen, zij was tot een derde ver minderd. Handel en welvaart waren verdwenen en een aantal steden en dorpen uitgeplunderd, platgebrand, met den bodem gelijk gemaakt. Zóó ontzettend was de verwoesting ge weest, dat men, naar een geschiedschrijver verhaalt, tientallen van jaren na het sluiten van den vrede, dagen lang door Duitschland kon rijden, zonder een woning of bewoonde plaats te vinden. Zelfs een eeuw later waren de sporen en Zondag onder 't Octaaf van Allerzielen, werd In de kloosterkerk van Wittem op plechtige wijze de gedachtenis gevierd van Kardinaal van Ros- 6um, als Oud-Directeur der H. Familie aldaar. Onder de H. Mis van 7 uur, welke werd op gedragen voor de zielerust van den Kardinaal, namen talrijke mannen en jongelingen deel aan de Generale H. Communie. De voorbereiding vanaf den preekstoel geschiedde door Pater Dr. Lijdsman, gewezen secretaris van Z. Em„ die in treffende woorden de herinneringen aan den grooten Kardinaal wakker riep. Tijdens de avond-vergadering, die eveneens gewijd was aan de nagedachtenis van den Kar dinaal. Na een inleidend woord van den Direc teur, na de gewone aanroepingen tot de H. Fa milie en het gezang: „Rust in vrede", schetste Pater Lijdsman in een roerende toespraak de laatste levensdagen van den Kardinaal: Hij wees de mannen er op, hoe zij de nagedachte nis van hun grooten Kardinaal moesten eeren. Zoo dikwijls heeft Z.Em, in zijn leven gewezen op het groote nut, ja de noodzakelijkheid der H. Familie, ook voor onzen tijd. Een stemmige rouwversiering om de groep der H. Familie aangebracht, het vaandel der afdeeling met rouw omfloerst op het priester koor, het dooden-register op rouwstandaard, dat alles verhoogde nog de ernstige stemming in de vergadering. gevolgen der vernieling nog duidelijk waar neembaar. En het is diep beschamend te bedenken, dat dit gruwzaam tijdvak der geschiedenis nog zoo dikwijls als een heldenperiode wordt beschreven, en vooral, dat men de religie betrekt en betrok in een verdelgingskrijg, die de scherpste veroordeeling van het oorlogsbedrijf in zich bevat. P. S. 99 99 p Hetzelfde verschijnsel, dat zich reeds vele malen, en vooral bij het naderen der verkiezing voordeed, begint zich ook nu weer te vértoonen: van sociaal democratische zijde tracht men stemming te maken bij de geloovige en in 't bizonder bij de katholieke arbeiders. Gewoonlijk vindt men dit pogen terug in kortere of langere beschouwingen In de sociaal-democratische pers, hierop neer komende, dat socialisme, religie en Kerk zeer goed met elkander vereenigbaar zijn. Dit is dan ook reeds herhaaldelijk be toogd. En nu bevatte „Het Volk" dezer dagen een artikel van A. B. K., waarin verzekerd werd, dat „de ban gebroken is", en dat er „in menigte" katholieke en christelijke mannen en vrouwen zijn, die „voor zich zichzelf het recht opeischen als geloovigen te worden beschouwd en die, juist dóór hun geloof, tot een kijk op de maatschappij zijn gekomen, die hen naar het socialistische blad doet grijpen, dat hun gemoed bevre digt." Een „stapel brieven van zulke menschen" zou de schrijver hebben ontvangen, die „elk op zijn of haar wijze verklaren, dat zij in ons woord de levende stem van het Christendom, als leer der gerechtigheid, terugvinden." De laatste weken hebben wij geleerd zoo luidt A. B. K.'s conclusie „dat onze pers, niet meer uitzonderlijk gelijk voor heen, maar algemeen, tot „rechtsche" arbeiders is doorgedrongen, bij wie het hart.links zit." De medewerker van „Het Volk" is zijn wensch voor de werkelijkheid nemende wat erg haastig met zijn gevolgtrekking. Hij moge een „stapel brieven" hebben ontvangen met den door hem vermelden inhoud, daaruit te concludeeren, dat de sociaal-democratische pers „algemeen" tot de rechtsche arbeiders is doorgedrongen, houdt geen steek. En hetzelfde geldt voor hetgeen hij zegt over de „ban" die „gebroken" zou zijn, om dat een aantal katholieke en protestantsche mannen en vrouwen hem hebben geschre ven, dat zij „juist dóór hun geloof" tot een kijk op de maatschappij zijn gekomen, die hen ter bevrediging van hun gemoed naar het socialistische blad doet grijpen. Ook hier kan geen sprake zijn van iets „algemeens". De katholieken om alleen van hen te spreken weten zeer goed, hoe en waarom zij tegenover het socialisme staan. Zij hebben zich reeds lang van het libe ralisme afgewend en zullen zich nu niet la ten inlijven bij het socialisme. Hun leer en hun beginsel verzetten zich daartegen. En zij volgen andere leiders en leiding, dan die, welke A.B.K. hun wel zou willen geven. Ondanks de kerstening, welke zich bij een aantal socialisten heeft voorgedaan, blijven katholicisme en socialisme tegen stellingen. P. S. Ingediend is een wetsontwerp bestendiging voor het jaar 1933 van de tijdelijke opcenten op de invoerrechten in Nederlandsch-Indië. Aan de Memorie van Toelichting wordt ont leend, dat ingevolge de wet van 31 December 1931 in 1932 in Nederlandsch-Indië, behoudens eenige uitzonderingen, aanvankelijk 20 opcen ten geheven werden op de invoerrechten. De nood der schatkist maakte het noodzakelijk, dit aantal opcenten, met uitzondering van die, ge heven op het invoerrecht van eenige soorten manufacturen, bij de met ingang van 15 Juni j.l. in werking getreden wet van 6 Juni 1932 voor het resteerend deel van 1932 te verhoogen tot vijftig. Daar de geldelijke vooruitzichten van Ned.- Indië voor 1933 van dien aard zijn, dat handha ving van deze opcentenheffing onafwijsbaar moet geacht worden, is bij de ontwerp-begroo- ting voor dat jaar op bestendiging van de hef fing van 50 opcenten op de invoerrechten gere kend. De opbrengst der opcenten is voor 1933 begroot op 19.400.000. De Volksraad heeft zich met dit voornemen vereenigd door het aannemen van afdeeling III der ontwerp-begrooting. Het thans ingediende wetsontwerp heeft de strekking om de heffing der thans bestaande opcenten op de invoerrechten gedurende 1933 te bestendigen en ze van den aanvang van dat jaar af mogelijk te maken. In verband met genoemd votum van den Volksraad en met den spoedeischenden aard van den voorgestelden maatregel kwam het ge motiveerd voor, er van af te zien, den Volks raad formeel nader in de gelegenheid te stel len, nopens het wetsontwerp van raad te dienen. Daar de bepalingen in de ministerieele be schikking van 7 October betreffende de verpak king, het vervoer en het voorhanden hebben van de zoogenaamde andere spijsvetten (d.w.z. de spijsvetten, welke aan een heffing krachtens de Crisis-Zuivelwet zijn onderworpen) aanleiding hebben gegeven tot verschil van opvatting, deelt de Crisis-Zuivel-Centrale ter verduidelijking het volgende mede. Bedoelde vetten mogen slechts worden ver voerd, verkocht of afgeleverd hetzij vergezeld van een door de Crisis-Zuivel-Centrale afge geven geleidebiljet, hetzij m bepaalde verpakte eenheden voorzien van een merk. Het aantal dier eenheden is uitgebreid. Voor reuzel is nu ook toegestaan gemerkte verpakking van 5 en 10 K.G.; voor de overige vetten, met uitzondering van die, waarop dubbele heffing drukt, gemerkte verpakking van 3 en 12% K.G. Nieuw is verder voor die vetten en voor reu zel de verpakking als monster tot een gewicht van 200 gram of met een gewicht, meer dan 250 en minder dan 500 gram, voorzien van 1 of 2 merken, welke verkrijgbaar zijn tegen betaling van 1 cent per stuk. Ook de prijzen van de andere merken hebben een wijziging ondergaan, ze bedragen nu 35.2 ct. 70.4 ct. per K.G. waar. Voorts is een wijziging gekomen in de be palingen omtrent het voorhanden hebben. Uit de bepalingen hieromtrent volgt prac- tisch, dat een zelfsmeltende slager, zoolang het vet in de smeltplaats is, niet tot banderolleering behoeft over te gaan. In den winkel mag hij eventueel slechts gebanderolleerd vet hebben, of vet waarvan hij kan aantoonen, dat hij het onder geleidebiljet heeft ontvangen. Nu de Tweede Kamer der Staten-Generaal de behandeling van het ontwerp van wet tot tijdelijke heffing van opcenten op alle invoer rechten op den accijns op bier heeft geschorst en de verdere behandeling van het wetsontwerp, zoo deze al zal plaats vinden, in elk geval waar schijnlijk nog eenigen tijd op zich zal laten wachten, heeft de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam opnieuw aap den Minister van Financiën verzocht om de toe voegingen, die in het oorspronkelijke ontwerp zijn aangebracht, wederom terug te nemen. In het midden gelaten, of de dertig opcenten, welke naar de bedoeling van het wetsontwerp op de invoerrechten zullen worden geheven, ooit zullen worden ingevoerd, meent de Kamer toch dat onder de gegeven omstandigheden een eind moet komen aan den toestand van verregaande onzekerheid voor den handel, die wordt veroor zaakt door de mogelijkheid, welke bedoelde toe voegingen op het oorspronkelijke ontwerp ope nen, dat deze verhooging met terugwerkende kracht zal worden ingevoerd. Het dagelijksch bestuur van de Centrale van Vereenigingen van Personeel in 'sRijKs Dienst heeft zich met een adres tot de Tweede Kamer gewend, waarin het onder mededeeling van de nu reeds waargenomen verschijnselen bij de afvloeiing van Rijkspersoneel de Kamer ver zoekt te willen bevorderen, dat de afvloeiing zooveel mogelijk zal geschieden langs meer na tuurlijke wegen. Hiermede wordt bedoeld, dat de zooveel leed en werkloosheid meebrengende ontslagmaatregelen worden voorkomen en een beoogde bezuiniging wordt verkregen door stop zetting van de aanneming van nieuw personeel. Door overlijden, vertrek en pensionneering kan dan de gewenschte formatie worden ver kregen. Overigens vraagt de Centrale bij onvermijde lijke gedwongen afvloeiing strikte navolging van artikel 96 van het Algemeen Rijksambte narenreglement, hetwelk, zooals bekend, de volgorde vermeldt waarin ontslag bij reorgani satie moet plaats vinden. Met 1 Januari 1933 is aan R. van Eecke, we gens opheffing van zijne betrekking, eervol ont slag verleend als conservator bij het Rijksmu seum voor natuurlijke historie te Leiden. Aan dr. J. J. de Jong is wegens opheffing van zijne betrekking, eervol ontslag verleend als conservator bij de geneeskunde aan de Rijks universiteit te Leiden. Voorts is aan mej. W. C. de Baat, wegens opheffing van hare betrekking, eervol ontslag verleend als conservatrice bij de anorganische scheikunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Met 1 Januari 1933 is aan dr. K. Heeringa, Rijksarchivaris in Utrecht, op verzoek eervol ontslag als zoodanig verleend. Het Centraal Bureau voor de Statistiek deelt het volgende mede betreffende de indexcijfers van groothandelsprijzen over October 1932. Algemeen Indexcüfer indexcijfer voedingsmiddelen 48 art. 28 art. 1901/1910 1913 1901/1910 1913 100 100 100 100 1913 112 100 112 100 1919 338 304 326 296 1920 319 292 277 252 1921 199 182 206 187 1922 174 160 174 160 1923 165 151 159 143 1924 171 156 173 156 1925 173 155 174 155 1926 162 145 163 144 1927 165 148 172 153 1928 167 149 176 157 1929 159 142 167 149 1930 131 117 134 119 1931 108 97 112 101 1931 Aug. 104 94 109 98 Sept. 101 91 106 95 Oct. 99 89 104 93 1932 Aug. 83 75 88 79 Sept. 84 76 88 79 Oct. 86 77 92 82 Bjj beschouwing der indexcyfers (basis 1913 100) over October 1932, in vergelijking met die der voorgaande maand, blijkt, dat het al gemeen indexcijfer met 1 punt, dat der voe dingsmiddelen alleen met 3 punten is gestegen Tegenover een prijsstijging van 18 artikelen, w.o. 13 voedingsmiddelen, met in totaal 125 pun ten (w.o. eieren en melk elk met 20, aardap pelen met 16 en kaas en thee elk met 11 pun ten), staat een prijsdaling van 17 artikelen (9 voedingsmiddelen) met in totaal 60 punten. De stijging van September tot October 1932, uitgedrukt in procenten, is als volgt: melk met 35,5, aardappelen 32,1, eieren 23,6, thee 19,5, kaas 15,6, kalfsvleesch 15,1, margarine 9.1, zwavelzure ammoniak 7,1, groene erwten 7,0, petroleum 5,9, alcohol 4,4, varkensvleesch 2,5, Zweedsch vurenhout 2,0, boter 1,9, tarwe zemelen en Santoskoffie 1,5, T-ijzer 0,7, en terpentynolie 0,3; de daling, uitgedrukt in procenten, is voor ruwe katoen en zwarte pe per 13,0, rijst 8,2, paardehuiden 7,4, lijnolie 6.2, rogge, runderhuiden en hars 4,8, mais 4,7, haver 3,6, zilver 3,5, rundvleesch 3,2, gerst 2,9, cacao en hennep 1,7, tin 0,5, en suiker 0,2. Den Haag, 8 November 1932. Erg veel belangwekkends heeft de eerste dag van het algemeen begrootingsdebat in de Tweede Kamer nog niet opgeleverd. De voornaamste redenaar, Mr. MARCHANT, wees er in het begin van zyn betoog op, dat dit jaar de debatten over het algemeen re- geeringsbeleid in een zonderlingen toestand worden ingezet vanwege het vacuum, dat door het uitstel van de beslissing over de verhooging van het tarief is ontstaan. Doordat de Re geering in haar Memorie van Antwoord over Hoofdstuk I deze brandende kwestie met geen woord heeft aangeroerd, is inderdaad de situa tie vreemd. Men weet niet, wat de Regeering van plan is met het ontwerp, dat de meerder heid der Kamer zeer beslist afwijst, doch dat tevens een zeer belangryk onderdeel is van haar systeem, om het begrootingstekort te overbruggen. Minister de Geer heeft in het bewuste debat van 27 October allen nadruk gelegd op de groote meeningsverschillen en de versnippe rende verdeeldheid, die in de Kamer zelf be staan over de methode, volgens welke de noo- dige middelen dan wèl gevonden moeten wor den. Er zijn wel tien adviezen op het gebied van de belastingpolitiek, maar voor geen en kel van die denkbeelden zou volgens den Minister van Financiën een meerderheid te vinden. Wat denkt de Minister eigenlijk wel? aldus heden de leider der vrijzinnig-de mocraten. Stelt hy zich de zaak aldus voor, dat nu de Kamer maar eens over een tiental moties moet gaan stemmen, om dan tenslotte, als geen enkele van die moties een meerder heid haalt, weer voor de beslissing te komen staan, die zy veertien dagen geleden verschoof? De vrüzinnig-democraten zullen aan zulk een spelletje niet meedoen. Zij zullen geen moties voorstellen en, als anderen ermee komen, er ook niet vóór stemmen. Want zy zien in een dusdanige taktiek een ontwrichting van ons staatsbestel, welke de Regeering in de positie van lasthebster van de Volksvertegenwoordi ging plaatsen zou. De beteekenis van de uitstelmotie-Aalberse was voor mr. Marchant en de zijnen dan ook geen andere dan dat zij aan de Regeering eenige weken respijt gunde, om in de plaats van de in te trekken tariefsverhooging, een ander dekkingsvoorstel te bedenken. De vrü- zinnig-democratische voorkeur gaat hierbü, al ziet men terdege de bezwaren, welke ook aan die heffingen vastzitten, uit naar verhooging van de tabaksbelasting, naar een belasting op goederen in de doode hand, naar een weelde belasting, een couponbelasting en een verhoo ging van de successiebelasting by vererving in de rechte lyn. Zou de Regeering haar voorstel handhaven en met haar voorstel te gronde gaan, dan acht mr. Marchant den meest aangewezen weg, dat een ander kabinet na ontvouwing van zijn program een beroep op de kiezers doet. Kamer ontbinding derhalve en vervroegde verkiezing. Aftreden van de huidige regeering acht de leider der vryzinnig-democraten geen ramp, mits het nieuwe kabinet op krachtiger steun rekenen kan. En dien krachtiger steun moet het dan putten uit het votum van de kiezers. Welke combinatie de heer Marchant voor een par lementair kabinet want parlementair zou het moeten zyn op het oog had, bleek niet. Het lijkt ons voorloopig uitermate aan twijfel onderhevig, of vorming van zulk een kabinet zou mogeiyk zijn. Al erkent de vrijzinnig-democratische aan voerder, dat het regeeren in dezen tyd ihoei- ïyker dan ooit is, dat het beleid noodzakeiyk by allerlei groepen ontevredenheid verwekken moét, ja, dat eigenlijk hoe paradoxaal het ook klinke van verkeerd regeeren zou moe ten worden gesproken, indien ergens tevre denheid gewekt werd, tóch had hij critiek. En die critiek richtte zich zonder op détails in te gaan voornamelijk tegen het gemis aan vastheid in het beleid. Er ontbreekt aldus de heer Marchant aan het hoofd van het veelhoofdig ambteiyk apparaat een krachtig leider. Krachtige gezagsvoering is een eerste eisch, wil het stelsel van de parlementaire democra tie dezen tijd van crisis doorkomen. In dit verband behandelde de leider der vrü zinnig-democraten de Haagsche relletjes van 20 September, waarover hy toch wel eens het fijne zou willen weten, terwyi hy, onder ver wijzing naar de toestanden in Italië na den oorlog, ook krachtige ambteiyke leiding voor de militaire vrijwilligers wenschte en nog eens aandrong op een uniformverbod. Want de fas cistische beweging moge momenteel nog wat kinderlijk aandoen, daarachter zitten krach ten, die in het buitenland de parlementaire democratie al stevig ondermijnd hebben. Op de tweede plaats is voor het behoud van den parlementairen democratischen staatsvorm noodig, dat er geen partyregeering zij. Mr. Marchant werkte dit niet nader uit. Had hü grieven op dit gebied? Wèl spon hy de derde conditio sine qua non uit, de verhouding van den volksvertegenwoor diger tot zyn kiezers. Hy mag onder geen om standigheden hun lasthebber worden. Wie doet als de S.D.A.P., aldus onder verwijzing naar de houding van sociaal-democratische gemeen-» tebestuurders de heer Marchant, doet beter, over de parlementaire democratie te zwügen. Wat in de R. K. Staatsparty met de Eerste Kamerleden, die de Pachtwet hielpen verwer pen, geschiedde, was heel iets anders. Hun mandaat werd niet verlengd. En daartoe heb ben de kiezers het volle recht. Doch tusschentyds de gekozenen tot bepaal de beslissingen te dwingen, was er volgens de zen parlementairen veteraan en wie staat daarin niet naast hem? volkomen naast. Met zóó'n partij was a priori samenwerking niet mogelijk en menschen, die van hun kie zers niet op eigen verantwoording mogen han delen, hoorden in verantwoordelijke functies niet thuis. Wij vragen alweder: hoe denkt de heer Marchant zich bij een eventueele crisis de regeeringscombinatie, die krachtigen steun bij het kiezersvolk vinden moet? zyn réprimande aan het adres der S. D. A. P. geschiedde overigens voor leege banken. Ook dat had volgens den verdediger van het par lementarisme symbolische beteekenis, dat een fractie van 24 man een kwart der kamer er de voorkeur aan gaf, vóór een demonstratie uit te loopen in stede van aan te hooren, wat de tegenstander in de Kamer te berde brengt. De roode Kamerleden zullen overigens, als hun natte voeten geen kwade gevolgen hebben en het absentisme van vandaag niet tot verder gedwongen absentisme leidt, nog het noodige te verwerken krygen. Want vandaag waren verder alleen nog maar mindere goden aan het woord. GENERAAL DUYMAER, die over dit onder werp een aparte nota aan het Voorloopig Ver slag toevoegde, hield een pleidooi voor de bin- nenschipperü, de Lingbekiaan PEEREBOOM declameerde van de bekende Hervormd-Gere- formeerde groote vellen een anti-papistisch be toog over de toepassing van de beginselen der Hervorming in het Staatsleven en de platte lander BRAAT slingerde in niet verheven taal zijn critiek naar de Regeering. Zooals gebrui kelijk, was zijn betoog een mengeling van ra dicale boerenpleidooien en primitieve critiek op Ouchy, de K. L. M., de Spoorwegen, de cu mulatie en den Volkenbond. Zelfs werkte deze luidruchtige boeren-advocaat heden met by- belteksten, al drukte hy dat dan in zyn eigen taaltje uit, dat, wat hy wilde, al „uit de oude stukken" te leeren viel. Bij het begin der vergadering werd de op volger van wyien den heer Ament, Mr. TRUYEN, geïnstalleerd. Morgen komen rechtsche kopstukken aan het woord. Zal er dan van de züde van Dr. Colijn nieuw licht geworpen worden op de précaire tariefkwestie? Wij hebben de V.A.R.A. verweten, dat zij met haar brutale chicanes tegenover de Regeering de radio vrijheid in Nederland in gevaar zou kun nen brenger., niet alleen ten naaeele van zich zelf, maar ook van K.R.O. en N.C.R.V., kortom: ten nadeele van allen, die prijs stellen op zoo vrij en zoo onafhankelijk mogelijke, principieele Omroepen. Door met alle mogelijke „slimmigheden" te trachten, de radio te misbruiken tot de magogische kritiek op het regeerbeleid en door zelfs (naar het plan heet te zijn) een Duitsch partijgenoot in de gelegenheid te stellen, voor de Nederlandsche V.A.R.A.- mikrophoon een in Duitschland verboden redevoering uit te spreken, dreigde de V.A.R.A. zoo schreven wij eigen ruiten in te gooien, en tegelijkertijd misschien ook die van K.R.O. en N.C.R.V. Ha! ha! juicht nu de liberale „Avond post", daar heb je 't al! „De oogen begin nen open te gaan voor de fouten van de zendtijdregeling." Mis-gejuicht, „Avondpost"! Wij kunnen natuurlijk alleen maar na mens onze eigen oogen spreken, maar namens die eigen oogen verklaren wij dan ook plechtig, dat al het V.A.R.A.-gedoe tot op heden niet in staat geweest is, hen te doen open gaan „voor de fouten van de zendtij dregeling". Om de eenvoudige reden, dat bedoeld ge doe met „fouten in de zendtijdregeling" niets, absoluut niets te maken heeft. Is het een fout in de zendtij dregeling, dat een omroep door middel van chicanes en onverantwoordelijk politiek gespook van zijn zendtijd misbruik kan, althans wil maken? Dan zou alles op dit ondermaansche één groote fout zijn, want van alles kan misbruik gemaakt worden door den kwaadwillige. De V.A.R.A. zal haar verstand moeten gaan gebruiken, de V.A.R.A. zal het niet zoo bont mogen maken, dat de Regeering zich misschien genoodzaakt gaat achten, maatregelen te nemen, welke de onafhan kelijkheid en de vrijheid der Omroepen op principieel gebied sterk zouden beknotten. Maar dit alles heeft met de zendtijdrege ling niets uit te staan en demonstreert aller minst „fouten" in het systeem; dat het systeem volkomen behoorlijk en tot aller bevrediging zonder ontstemming te wek ken belééfd kan worden, hebben K.R.O. en N.C.R.V. nu al jarenlang dag in dag uit bewezen. De „Avondpost" zal dus met andere argu menten moeten komen, als zij de ondeugde lijkheid van het zendtijd-systeem „de fouten van de zendtijdverdeeling" wil aantoonen en als zij de Regeering door de V.A.R.A.-misdraging uit te spelen ertoe wil pressen, de radio in Nederland uit te leveren aan het liberalisme, dat zich voor dit geval, omwille van het verhoopte profijt, weer eens nationaal, neutraal of algemeen noemt. De minister van Waterstaat heeft Maandag, vergezeld van den directeur-generaal dr. J. A. Ringers, van den referendaris mr. J. Draaijer en van den directeur van den Rijksdienst der uitvoering van de Zuiderzeesteunwet, ir. Houben, een bezoek gebracht aan enkele Zuiderzeegemeenten, in verband met de uit voering der Zuiderzeesteunwet. In Bunschoten bezocht de minister de knoopenfabriek en in Harderwijk de eenden- bedrijven en de ambachtsschool. In beide gemeenten ontving de minister ten raadhuize eenige deputaties, die in de gelegenheid werden gesteld hun wenschen be treffende de toepassing van de Zuiderzee steunwet ter kennis van den minister te brengen. In de étalage van een fotohandel aan de Hoogstraat te Schiedam, aldus de „Schiea. Crt.", werd de vorige week bekend gemaakt, dat Zaterdag aan den 50sten kooper een foto toestel. dat was uitgestald, cadeau zou worden gedaan. Zaterdagmorgen verscheen in een naburigen winkel een man, die vroeg, of men hem kon helpen aan halve stuivers. Toen men voor 1.25 had gewisseld, stapte de man naa^buiten en., deelde halve stuivers uit! De menschen, die een „munt" kregen, stelden zich vervolgens netjes op in een rij, met den kop van de file vlak voor de deur van den winkel in foto-arti kelen! Toen om 9 uur de winkeljuffrouw verscheer- stapte met haar de eerste klant den winkel binnen enkocht voor 2% cent pennetjes om foto's op te prikken! Ook een tweede klant bleek om pennetjes te komen, no. 3 idem, no. 4 idem, enz., enz., tot no. 50! En die maakte aanspraak op het foto-toestel. De winkeljuffrouw deed het wel niet van ganscher harte, maar.... een woord een woord! En de 50ste klant, één van degenen, die de vorige week een paar nachten voor de deur van denzelfden winkel had gebivakkeerd, ont ving het toestel. Dit zou later onder 50 „samenwerkende werk loozen" worden verloot! De Tweede Kamer heeft Dinsdag op voorstel _.n den voorzitter zonder h. st. besloten, te be ginnen met Dinsdag van de volgende wees, de vergaderingen van eiken Dinsdag en Donder dag tot Kerstmis toe des avonds te acht uur voort te zetten. Tot voortzetting van de vergadering op a.s. Donderdag bestaat met het oog op den stand van de werkzaamheden der Kamer geen aan leiding.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5