Herdenking en
iets
Prikkeldraad
Gustaaf Adolf een
Goed onderscheiden
WOENSDAG 9 NOVEMBER
p
W. KARD. VAN ROSSUM
Herdenking te Wittem
ITALIË VIERT DEN „DAG DER OVERWINNING'
11»
In Rome en geheel Italië werd de jaarlijksche wapenstilstandsdag als
de „Dag der Overwinning" gevierd. Mussolini knielt met zijn ministers
voor het graf van den Onbekenden Soldaat te Rome
NOOD DER SCHATKIST
Tijdelijke opcenten op de
invoerrechten Ned. Indië
CRISIS-ZUIVELWET
Nadere regeling voor
prijs vetten
ONZE INVOERRECHTEN
Onzekerheid voor den handel
RIJKSPERSONEEL
Ontslag moet voorkomen
ONTSLAGEN TE LEIDEN
Bezuiniging bij de Universiteit
DR. K. HEERINGA
GROOTHANDELSPRIJZEN
Indexcijfers in October iets
gestegen
TWEEDE KAMER
HET REGEERINGSBELEID
De Vrijz. Dem. mr. H. P. M.
Marchant pleit voor
Kamerontbinding
De brandende kwestie
Belastingpolitiek
Nieuwe middelen
Een parlementair kabinet
Krachtige gezagsvoering
Een uniformverbod
Reprimande aan de
S.D.A.P.
Mindere goden
MINISTERIEEL BEZOEK
Aan Zuiderzee-gemeenten
OM EEN FOTOTOESTEL
Wat samenwerking vermag
TWEEDE KAMER
Avondvergaderingen tot
Kerstmis
De herdenking van den Zweedschen
koning Gustaaf Adolf, die drie eeuwen
geleden in den slag bij Lützen sneu
velde, heeft ook in verschillende bladen van
ons land aanleiding gegeven tot min of
meer in ouderwetschen trant en stijl ge
houden beschouwingen.
Met name is Gustaaf Adolf van protes-
tantsche zijde verheerlijkt als geloofsheld,
die door zijn deelnemen aan den dertig
jarigen oorlog de redder van het protes
tantisme zou zijn geworden.
Heel gelukkig lijkt ons deze voorstelling
niet.
De Zweedsche souverein was echt een
vorst van zijn tijd, dien men geregeld in
een harnas vindt afgebeeld en die het, als
zoovele anderen, tot zijn voornaamste taak
scheen te achten, het zwaard te voeren.
Een zeer belangrijk deel van zijn regee
ring was dan ook aan den oorlog gewijd.
En dat daarbij niet louter, of zelfs niet
in de eerste plaats godsdienstige oogmerken
de drijfveer waren, zullen zelfs zijn vereer
ders moeilijk kunnen betwisten.
Bovendien is het bezwaarlijk als een com
pliment voor het protestantisme te be
schouwen, dat het moest worden gered
niets minder dan gered! door een
houwdegen en veroveraar als deze koning
was.
Een geloof, een Kerk, heeft toch iets
anders noodig dan militair geweld.
Al zou Gustaaf Adolf nog veel meer
wapensucces hebben behaald, dan zijn deel
werd, dan zou daardoor nog allerminst de
Katholieke Kerk zijn vernietigd, of in hare
grondvesten geschokt.
En men kan en mag het anderzijds noch
aan Tilly, noch aan Wallenstein, of welken
anderen veldheer der Habsburgers ook, toe
schrijven, dat, als gevolg van hun overwin
ningen, de Kerk zich staande kon houden.
Het is méér dan tijd, dat eindelijk eens
gebroken worde, en radicaal gebroken,
met een geschiedbeschouwing, welke als
geloofshelden figuren doet eeren, die louter,
of althans hoofdzakelijk en in de eerste
plaats uit staatkundig oogpunt moeten
worden bezien en beoordeeld.
Dit geldt trouwens niet enkel voor protes
tanten.
Op jammerlijke wijze werden in den
dertig-jarigen oorlog en ook vroeger en
later religie en politiek met elkander ver
mengd, tot groot nadeel van de eerste.
Want maar al te dikwijls werd de gods
dienst gebruikt en misbruikt, om de
eerzucht en heerschzucht, den veroverings-
lust en machtsbegeerte van vorsten en
staatslieden te bevredigen.
Vooral de dertig-jarige oorlog heeft
daarvan de ontstellende bewijzen en voor
beelden geleverd.
Of spreekt het geen boekdeelen, dat pro-
testantsche vorsten in relatie stonden met
een man als Richelieu, den leidenden
minister van het katholieke Frankrijk, wiens
hulp en bondgenootschap zij zochten en
aanvaardden, en die deze hulp verleende,
omdat hij het Huis Habsburg wilde ver
nederen en het aanzien van zijn eigen land
verhoogen?
De dertig-jarige oorlog is een gruwel en
een schande voor ons werelddeel geweest,
een in sommige opzichten onherstel
bare ramp.
Het schreit ten hemel, dat een groot deel
Van Midden-Europa gedurende niet minder
dan drie decenniën het tooneel kon
zijn van een moordenden en vernielenden
krij g, waarin zoomin het leven werd ge
spaard als de eigendom ontzien.
Duitschland, dat bij het begin van den
oorlog v ij f t i e n millioen inwoners telde,
bezat er na den strijd nog slechts vijf
millioen!
Niet alleen dus, dat de bevolking gedu
rende die dertig jaren niet was toege
nomen, zij was tot een derde ver
minderd.
Handel en welvaart waren verdwenen en
een aantal steden en dorpen uitgeplunderd,
platgebrand, met den bodem gelijk gemaakt.
Zóó ontzettend was de verwoesting ge
weest, dat men, naar een geschiedschrijver
verhaalt, tientallen van jaren na het sluiten
van den vrede, dagen lang door Duitschland
kon rijden, zonder een woning of bewoonde
plaats te vinden.
Zelfs een eeuw later waren de sporen en
Zondag onder 't Octaaf van Allerzielen, werd
In de kloosterkerk van Wittem op plechtige wijze
de gedachtenis gevierd van Kardinaal van Ros-
6um, als Oud-Directeur der H. Familie aldaar.
Onder de H. Mis van 7 uur, welke werd op
gedragen voor de zielerust van den Kardinaal,
namen talrijke mannen en jongelingen deel aan
de Generale H. Communie. De voorbereiding
vanaf den preekstoel geschiedde door Pater Dr.
Lijdsman, gewezen secretaris van Z. Em„ die
in treffende woorden de herinneringen aan den
grooten Kardinaal wakker riep.
Tijdens de avond-vergadering, die eveneens
gewijd was aan de nagedachtenis van den Kar
dinaal. Na een inleidend woord van den Direc
teur, na de gewone aanroepingen tot de H. Fa
milie en het gezang: „Rust in vrede", schetste
Pater Lijdsman in een roerende toespraak de
laatste levensdagen van den Kardinaal: Hij
wees de mannen er op, hoe zij de nagedachte
nis van hun grooten Kardinaal moesten eeren.
Zoo dikwijls heeft Z.Em, in zijn leven gewezen
op het groote nut, ja de noodzakelijkheid der
H. Familie, ook voor onzen tijd.
Een stemmige rouwversiering om de groep
der H. Familie aangebracht, het vaandel der
afdeeling met rouw omfloerst op het priester
koor, het dooden-register op rouwstandaard,
dat alles verhoogde nog de ernstige stemming
in de vergadering.
gevolgen der vernieling nog duidelijk waar
neembaar.
En het is diep beschamend te bedenken,
dat dit gruwzaam tijdvak der geschiedenis
nog zoo dikwijls als een heldenperiode wordt
beschreven, en vooral, dat men de religie
betrekt en betrok in een verdelgingskrijg,
die de scherpste veroordeeling van het
oorlogsbedrijf in zich bevat.
P. S.
99
99 p
Hetzelfde verschijnsel, dat zich reeds
vele malen, en vooral bij het naderen
der verkiezing voordeed, begint zich
ook nu weer te vértoonen: van sociaal
democratische zijde tracht men stemming
te maken bij de geloovige en in 't bizonder
bij de katholieke arbeiders.
Gewoonlijk vindt men dit pogen terug in
kortere of langere beschouwingen In de
sociaal-democratische pers, hierop neer
komende, dat socialisme, religie en Kerk
zeer goed met elkander vereenigbaar zijn.
Dit is dan ook reeds herhaaldelijk be
toogd.
En nu bevatte „Het Volk" dezer dagen
een artikel van A. B. K., waarin verzekerd
werd, dat „de ban gebroken is", en dat er
„in menigte" katholieke en christelijke
mannen en vrouwen zijn, die „voor zich
zichzelf het recht opeischen als geloovigen
te worden beschouwd en die, juist dóór hun
geloof, tot een kijk op de maatschappij zijn
gekomen, die hen naar het socialistische
blad doet grijpen, dat hun gemoed bevre
digt."
Een „stapel brieven van zulke menschen"
zou de schrijver hebben ontvangen, die
„elk op zijn of haar wijze verklaren, dat zij
in ons woord de levende stem van het
Christendom, als leer der gerechtigheid,
terugvinden."
De laatste weken hebben wij geleerd
zoo luidt A. B. K.'s conclusie „dat onze
pers, niet meer uitzonderlijk gelijk voor
heen, maar algemeen, tot „rechtsche"
arbeiders is doorgedrongen, bij wie het
hart.links zit."
De medewerker van „Het Volk" is zijn
wensch voor de werkelijkheid nemende
wat erg haastig met zijn gevolgtrekking.
Hij moge een „stapel brieven" hebben
ontvangen met den door hem vermelden
inhoud, daaruit te concludeeren, dat de
sociaal-democratische pers „algemeen" tot
de rechtsche arbeiders is doorgedrongen,
houdt geen steek.
En hetzelfde geldt voor hetgeen hij zegt
over de „ban" die „gebroken" zou zijn, om
dat een aantal katholieke en protestantsche
mannen en vrouwen hem hebben geschre
ven, dat zij „juist dóór hun geloof" tot een
kijk op de maatschappij zijn gekomen, die
hen ter bevrediging van hun gemoed naar
het socialistische blad doet grijpen.
Ook hier kan geen sprake zijn van iets
„algemeens".
De katholieken om alleen van hen te
spreken weten zeer goed, hoe en waarom
zij tegenover het socialisme staan.
Zij hebben zich reeds lang van het libe
ralisme afgewend en zullen zich nu niet la
ten inlijven bij het socialisme.
Hun leer en hun beginsel verzetten zich
daartegen.
En zij volgen andere leiders en leiding,
dan die, welke A.B.K. hun wel zou willen
geven.
Ondanks de kerstening, welke zich bij
een aantal socialisten heeft voorgedaan,
blijven katholicisme en socialisme tegen
stellingen.
P. S.
Ingediend is een wetsontwerp bestendiging
voor het jaar 1933 van de tijdelijke opcenten op
de invoerrechten in Nederlandsch-Indië.
Aan de Memorie van Toelichting wordt ont
leend, dat ingevolge de wet van 31 December
1931 in 1932 in Nederlandsch-Indië, behoudens
eenige uitzonderingen, aanvankelijk 20 opcen
ten geheven werden op de invoerrechten. De
nood der schatkist maakte het noodzakelijk, dit
aantal opcenten, met uitzondering van die, ge
heven op het invoerrecht van eenige soorten
manufacturen, bij de met ingang van 15 Juni
j.l. in werking getreden wet van 6 Juni 1932
voor het resteerend deel van 1932 te verhoogen
tot vijftig.
Daar de geldelijke vooruitzichten van Ned.-
Indië voor 1933 van dien aard zijn, dat handha
ving van deze opcentenheffing onafwijsbaar
moet geacht worden, is bij de ontwerp-begroo-
ting voor dat jaar op bestendiging van de hef
fing van 50 opcenten op de invoerrechten gere
kend. De opbrengst der opcenten is voor 1933
begroot op 19.400.000.
De Volksraad heeft zich met dit voornemen
vereenigd door het aannemen van afdeeling
III der ontwerp-begrooting.
Het thans ingediende wetsontwerp heeft de
strekking om de heffing der thans bestaande
opcenten op de invoerrechten gedurende 1933
te bestendigen en ze van den aanvang van dat
jaar af mogelijk te maken.
In verband met genoemd votum van den
Volksraad en met den spoedeischenden aard
van den voorgestelden maatregel kwam het ge
motiveerd voor, er van af te zien, den Volks
raad formeel nader in de gelegenheid te stel
len, nopens het wetsontwerp van raad te
dienen.
Daar de bepalingen in de ministerieele be
schikking van 7 October betreffende de verpak
king, het vervoer en het voorhanden hebben van
de zoogenaamde andere spijsvetten (d.w.z. de
spijsvetten, welke aan een heffing krachtens de
Crisis-Zuivelwet zijn onderworpen) aanleiding
hebben gegeven tot verschil van opvatting, deelt
de Crisis-Zuivel-Centrale ter verduidelijking het
volgende mede.
Bedoelde vetten mogen slechts worden ver
voerd, verkocht of afgeleverd hetzij vergezeld
van een door de Crisis-Zuivel-Centrale afge
geven geleidebiljet, hetzij m bepaalde verpakte
eenheden voorzien van een merk.
Het aantal dier eenheden is uitgebreid. Voor
reuzel is nu ook toegestaan gemerkte verpakking
van 5 en 10 K.G.; voor de overige vetten, met
uitzondering van die, waarop dubbele heffing
drukt, gemerkte verpakking van 3 en 12% K.G.
Nieuw is verder voor die vetten en voor reu
zel de verpakking als monster tot een gewicht
van 200 gram of met een gewicht, meer dan 250
en minder dan 500 gram, voorzien van 1 of 2
merken, welke verkrijgbaar zijn tegen betaling
van 1 cent per stuk.
Ook de prijzen van de andere merken hebben
een wijziging ondergaan, ze bedragen nu 35.2 ct.
70.4 ct. per K.G. waar.
Voorts is een wijziging gekomen in de be
palingen omtrent het voorhanden hebben.
Uit de bepalingen hieromtrent volgt prac-
tisch, dat een zelfsmeltende slager, zoolang het
vet in de smeltplaats is, niet tot banderolleering
behoeft over te gaan. In den winkel mag hij
eventueel slechts gebanderolleerd vet hebben, of
vet waarvan hij kan aantoonen, dat hij het onder
geleidebiljet heeft ontvangen.
Nu de Tweede Kamer der Staten-Generaal
de behandeling van het ontwerp van wet tot
tijdelijke heffing van opcenten op alle invoer
rechten op den accijns op bier heeft geschorst
en de verdere behandeling van het wetsontwerp,
zoo deze al zal plaats vinden, in elk geval waar
schijnlijk nog eenigen tijd op zich zal laten
wachten, heeft de Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Rotterdam opnieuw aap den
Minister van Financiën verzocht om de toe
voegingen, die in het oorspronkelijke ontwerp
zijn aangebracht, wederom terug te nemen. In
het midden gelaten, of de dertig opcenten,
welke naar de bedoeling van het wetsontwerp
op de invoerrechten zullen worden geheven, ooit
zullen worden ingevoerd, meent de Kamer toch
dat onder de gegeven omstandigheden een eind
moet komen aan den toestand van verregaande
onzekerheid voor den handel, die wordt veroor
zaakt door de mogelijkheid, welke bedoelde toe
voegingen op het oorspronkelijke ontwerp ope
nen, dat deze verhooging met terugwerkende
kracht zal worden ingevoerd.
Het dagelijksch bestuur van de Centrale van
Vereenigingen van Personeel in 'sRijKs Dienst
heeft zich met een adres tot de Tweede Kamer
gewend, waarin het onder mededeeling van
de nu reeds waargenomen verschijnselen bij de
afvloeiing van Rijkspersoneel de Kamer ver
zoekt te willen bevorderen, dat de afvloeiing
zooveel mogelijk zal geschieden langs meer na
tuurlijke wegen. Hiermede wordt bedoeld, dat
de zooveel leed en werkloosheid meebrengende
ontslagmaatregelen worden voorkomen en een
beoogde bezuiniging wordt verkregen door stop
zetting van de aanneming van nieuw personeel.
Door overlijden, vertrek en pensionneering
kan dan de gewenschte formatie worden ver
kregen.
Overigens vraagt de Centrale bij onvermijde
lijke gedwongen afvloeiing strikte navolging
van artikel 96 van het Algemeen Rijksambte
narenreglement, hetwelk, zooals bekend, de
volgorde vermeldt waarin ontslag bij reorgani
satie moet plaats vinden.
Met 1 Januari 1933 is aan R. van Eecke, we
gens opheffing van zijne betrekking, eervol ont
slag verleend als conservator bij het Rijksmu
seum voor natuurlijke historie te Leiden.
Aan dr. J. J. de Jong is wegens opheffing van
zijne betrekking, eervol ontslag verleend als
conservator bij de geneeskunde aan de Rijks
universiteit te Leiden.
Voorts is aan mej. W. C. de Baat, wegens
opheffing van hare betrekking, eervol ontslag
verleend als conservatrice bij de anorganische
scheikunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden.
Met 1 Januari 1933 is aan dr. K. Heeringa,
Rijksarchivaris in Utrecht, op verzoek eervol
ontslag als zoodanig verleend.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek deelt
het volgende mede betreffende de indexcijfers
van groothandelsprijzen over October 1932.
Algemeen
Indexcüfer
indexcijfer
voedingsmiddelen
48 art.
28 art.
1901/1910
1913
1901/1910
1913
100
100
100
100
1913
112
100
112
100
1919
338
304
326
296
1920
319
292
277
252
1921
199
182
206
187
1922
174
160
174
160
1923
165
151
159
143
1924
171
156
173
156
1925
173
155
174
155
1926
162
145
163
144
1927
165
148
172
153
1928
167
149
176
157
1929
159
142
167
149
1930
131
117
134
119
1931
108
97
112
101
1931 Aug. 104
94
109
98
Sept. 101
91
106
95
Oct. 99
89
104
93
1932 Aug. 83
75
88
79
Sept. 84
76
88
79
Oct. 86
77
92
82
Bjj beschouwing der indexcyfers (basis 1913
100) over October 1932, in vergelijking met
die der voorgaande maand, blijkt, dat het al
gemeen indexcijfer met 1 punt, dat der voe
dingsmiddelen alleen met 3 punten is gestegen
Tegenover een prijsstijging van 18 artikelen,
w.o. 13 voedingsmiddelen, met in totaal 125 pun
ten (w.o. eieren en melk elk met 20, aardap
pelen met 16 en kaas en thee elk met 11 pun
ten), staat een prijsdaling van 17 artikelen (9
voedingsmiddelen) met in totaal 60 punten.
De stijging van September tot October 1932,
uitgedrukt in procenten, is als volgt: melk
met 35,5, aardappelen 32,1, eieren 23,6, thee
19,5, kaas 15,6, kalfsvleesch 15,1, margarine
9.1, zwavelzure ammoniak 7,1, groene erwten
7,0, petroleum 5,9, alcohol 4,4, varkensvleesch
2,5, Zweedsch vurenhout 2,0, boter 1,9, tarwe
zemelen en Santoskoffie 1,5, T-ijzer 0,7, en
terpentynolie 0,3; de daling, uitgedrukt in
procenten, is voor ruwe katoen en zwarte pe
per 13,0, rijst 8,2, paardehuiden 7,4, lijnolie
6.2, rogge, runderhuiden en hars 4,8, mais 4,7,
haver 3,6, zilver 3,5, rundvleesch 3,2, gerst 2,9,
cacao en hennep 1,7, tin 0,5, en suiker 0,2.
Den Haag, 8 November 1932.
Erg veel belangwekkends heeft de eerste dag
van het algemeen begrootingsdebat in de
Tweede Kamer nog niet opgeleverd.
De voornaamste redenaar, Mr. MARCHANT,
wees er in het begin van zyn betoog op, dat
dit jaar de debatten over het algemeen re-
geeringsbeleid in een zonderlingen toestand
worden ingezet vanwege het vacuum, dat door
het uitstel van de beslissing over de verhooging
van het tarief is ontstaan. Doordat de Re
geering in haar Memorie van Antwoord over
Hoofdstuk I deze brandende kwestie met geen
woord heeft aangeroerd, is inderdaad de situa
tie vreemd. Men weet niet, wat de Regeering
van plan is met het ontwerp, dat de meerder
heid der Kamer zeer beslist afwijst, doch dat
tevens een zeer belangryk onderdeel is van
haar systeem, om het begrootingstekort te
overbruggen.
Minister de Geer heeft in het bewuste debat
van 27 October allen nadruk gelegd op de
groote meeningsverschillen en de versnippe
rende verdeeldheid, die in de Kamer zelf be
staan over de methode, volgens welke de noo-
dige middelen dan wèl gevonden moeten wor
den. Er zijn wel tien adviezen op het gebied
van de belastingpolitiek, maar voor geen en
kel van die denkbeelden zou volgens den
Minister van Financiën een meerderheid
te vinden. Wat denkt de Minister eigenlijk
wel? aldus heden de leider der vrijzinnig-de
mocraten. Stelt hy zich de zaak aldus voor,
dat nu de Kamer maar eens over een tiental
moties moet gaan stemmen, om dan tenslotte,
als geen enkele van die moties een meerder
heid haalt, weer voor de beslissing te komen
staan, die zy veertien dagen geleden verschoof?
De vrüzinnig-democraten zullen aan zulk een
spelletje niet meedoen. Zij zullen geen moties
voorstellen en, als anderen ermee komen, er
ook niet vóór stemmen. Want zy zien in een
dusdanige taktiek een ontwrichting van ons
staatsbestel, welke de Regeering in de positie
van lasthebster van de Volksvertegenwoordi
ging plaatsen zou.
De beteekenis van de uitstelmotie-Aalberse
was voor mr. Marchant en de zijnen dan ook
geen andere dan dat zij aan de Regeering
eenige weken respijt gunde, om in de plaats
van de in te trekken tariefsverhooging, een
ander dekkingsvoorstel te bedenken. De vrü-
zinnig-democratische voorkeur gaat hierbü, al
ziet men terdege de bezwaren, welke ook aan
die heffingen vastzitten, uit naar verhooging
van de tabaksbelasting, naar een belasting op
goederen in de doode hand, naar een weelde
belasting, een couponbelasting en een verhoo
ging van de successiebelasting by vererving in
de rechte lyn.
Zou de Regeering haar voorstel handhaven
en met haar voorstel te gronde gaan, dan acht
mr. Marchant den meest aangewezen weg, dat
een ander kabinet na ontvouwing van zijn
program een beroep op de kiezers doet. Kamer
ontbinding derhalve en vervroegde verkiezing.
Aftreden van de huidige regeering acht de
leider der vryzinnig-democraten geen ramp,
mits het nieuwe kabinet op krachtiger steun
rekenen kan. En dien krachtiger steun moet het
dan putten uit het votum van de kiezers. Welke
combinatie de heer Marchant voor een par
lementair kabinet want parlementair zou
het moeten zyn op het oog had, bleek niet.
Het lijkt ons voorloopig uitermate aan twijfel
onderhevig, of vorming van zulk een kabinet
zou mogeiyk zijn.
Al erkent de vrijzinnig-democratische aan
voerder, dat het regeeren in dezen tyd ihoei-
ïyker dan ooit is, dat het beleid noodzakeiyk
by allerlei groepen ontevredenheid verwekken
moét, ja, dat eigenlijk hoe paradoxaal het
ook klinke van verkeerd regeeren zou moe
ten worden gesproken, indien ergens tevre
denheid gewekt werd, tóch had hij critiek. En
die critiek richtte zich zonder op détails
in te gaan voornamelijk tegen het gemis aan
vastheid in het beleid. Er ontbreekt aldus
de heer Marchant aan het hoofd van het
veelhoofdig ambteiyk apparaat een krachtig
leider.
Krachtige gezagsvoering is een eerste eisch,
wil het stelsel van de parlementaire democra
tie dezen tijd van crisis doorkomen.
In dit verband behandelde de leider der vrü
zinnig-democraten de Haagsche relletjes van
20 September, waarover hy toch wel eens het
fijne zou willen weten, terwyi hy, onder ver
wijzing naar de toestanden in Italië na den
oorlog, ook krachtige ambteiyke leiding voor
de militaire vrijwilligers wenschte en nog eens
aandrong op een uniformverbod. Want de fas
cistische beweging moge momenteel nog wat
kinderlijk aandoen, daarachter zitten krach
ten, die in het buitenland de parlementaire
democratie al stevig ondermijnd hebben.
Op de tweede plaats is voor het behoud van
den parlementairen democratischen staatsvorm
noodig, dat er geen partyregeering zij. Mr.
Marchant werkte dit niet nader uit. Had hü
grieven op dit gebied?
Wèl spon hy de derde conditio sine qua non
uit, de verhouding van den volksvertegenwoor
diger tot zyn kiezers. Hy mag onder geen om
standigheden hun lasthebber worden. Wie doet
als de S.D.A.P., aldus onder verwijzing naar
de houding van sociaal-democratische gemeen-»
tebestuurders de heer Marchant, doet beter,
over de parlementaire democratie te zwügen.
Wat in de R. K. Staatsparty met de Eerste
Kamerleden, die de Pachtwet hielpen verwer
pen, geschiedde, was heel iets anders. Hun
mandaat werd niet verlengd. En daartoe heb
ben de kiezers het volle recht.
Doch tusschentyds de gekozenen tot bepaal
de beslissingen te dwingen, was er volgens de
zen parlementairen veteraan en wie staat
daarin niet naast hem? volkomen naast.
Met zóó'n partij was a priori samenwerking
niet mogelijk en menschen, die van hun kie
zers niet op eigen verantwoording mogen han
delen, hoorden in verantwoordelijke functies
niet thuis. Wij vragen alweder: hoe denkt de
heer Marchant zich bij een eventueele crisis
de regeeringscombinatie, die krachtigen steun
bij het kiezersvolk vinden moet?
zyn réprimande aan het adres der S. D. A. P.
geschiedde overigens voor leege banken. Ook
dat had volgens den verdediger van het par
lementarisme symbolische beteekenis, dat een
fractie van 24 man een kwart der kamer
er de voorkeur aan gaf, vóór een demonstratie
uit te loopen in stede van aan te hooren, wat
de tegenstander in de Kamer te berde brengt.
De roode Kamerleden zullen overigens, als
hun natte voeten geen kwade gevolgen hebben
en het absentisme van vandaag niet tot verder
gedwongen absentisme leidt, nog het noodige
te verwerken krygen. Want vandaag waren
verder alleen nog maar mindere goden aan het
woord.
GENERAAL DUYMAER, die over dit onder
werp een aparte nota aan het Voorloopig Ver
slag toevoegde, hield een pleidooi voor de bin-
nenschipperü, de Lingbekiaan PEEREBOOM
declameerde van de bekende Hervormd-Gere-
formeerde groote vellen een anti-papistisch be
toog over de toepassing van de beginselen der
Hervorming in het Staatsleven en de platte
lander BRAAT slingerde in niet verheven taal
zijn critiek naar de Regeering. Zooals gebrui
kelijk, was zijn betoog een mengeling van ra
dicale boerenpleidooien en primitieve critiek
op Ouchy, de K. L. M., de Spoorwegen, de cu
mulatie en den Volkenbond. Zelfs werkte deze
luidruchtige boeren-advocaat heden met by-
belteksten, al drukte hy dat dan in zyn eigen
taaltje uit, dat, wat hy wilde, al „uit de oude
stukken" te leeren viel.
Bij het begin der vergadering werd de op
volger van wyien den heer Ament, Mr.
TRUYEN, geïnstalleerd.
Morgen komen rechtsche kopstukken aan
het woord. Zal er dan van de züde van Dr.
Colijn nieuw licht geworpen worden op de
précaire tariefkwestie?
Wij hebben de V.A.R.A. verweten, dat
zij met haar brutale chicanes
tegenover de Regeering de radio
vrijheid in Nederland in gevaar zou kun
nen brenger., niet alleen ten naaeele van
zich zelf, maar ook van K.R.O. en N.C.R.V.,
kortom: ten nadeele van allen, die prijs
stellen op zoo vrij en zoo onafhankelijk
mogelijke, principieele Omroepen.
Door met alle mogelijke „slimmigheden"
te trachten, de radio te misbruiken tot de
magogische kritiek op het regeerbeleid en
door zelfs (naar het plan heet te zijn) een
Duitsch partijgenoot in de gelegenheid te
stellen, voor de Nederlandsche V.A.R.A.-
mikrophoon een in Duitschland verboden
redevoering uit te spreken, dreigde de
V.A.R.A. zoo schreven wij eigen ruiten
in te gooien, en tegelijkertijd misschien ook
die van K.R.O. en N.C.R.V.
Ha! ha! juicht nu de liberale „Avond
post", daar heb je 't al! „De oogen begin
nen open te gaan voor de fouten van de
zendtijdregeling."
Mis-gejuicht, „Avondpost"!
Wij kunnen natuurlijk alleen maar na
mens onze eigen oogen spreken, maar
namens die eigen oogen verklaren wij dan
ook plechtig, dat al het V.A.R.A.-gedoe tot
op heden niet in staat geweest is, hen te
doen open gaan „voor de fouten van de
zendtij dregeling".
Om de eenvoudige reden, dat bedoeld ge
doe met „fouten in de zendtijdregeling"
niets, absoluut niets te maken heeft.
Is het een fout in de zendtij dregeling, dat
een omroep door middel van chicanes en
onverantwoordelijk politiek gespook van zijn
zendtijd misbruik kan, althans wil maken?
Dan zou alles op dit ondermaansche één
groote fout zijn, want van alles kan misbruik
gemaakt worden door den kwaadwillige.
De V.A.R.A. zal haar verstand moeten
gaan gebruiken, de V.A.R.A. zal het niet
zoo bont mogen maken, dat de Regeering
zich misschien genoodzaakt gaat achten,
maatregelen te nemen, welke de onafhan
kelijkheid en de vrijheid der Omroepen op
principieel gebied sterk zouden beknotten.
Maar dit alles heeft met de zendtijdrege
ling niets uit te staan en demonstreert aller
minst „fouten" in het systeem; dat het
systeem volkomen behoorlijk en tot aller
bevrediging zonder ontstemming te wek
ken belééfd kan worden, hebben K.R.O.
en N.C.R.V. nu al jarenlang dag in dag uit
bewezen.
De „Avondpost" zal dus met andere argu
menten moeten komen, als zij de ondeugde
lijkheid van het zendtijd-systeem „de
fouten van de zendtijdverdeeling" wil
aantoonen en als zij de Regeering door de
V.A.R.A.-misdraging uit te spelen ertoe
wil pressen, de radio in Nederland uit te
leveren aan het liberalisme, dat zich voor
dit geval, omwille van het verhoopte profijt,
weer eens nationaal, neutraal of algemeen
noemt.
De minister van Waterstaat heeft Maandag,
vergezeld van den directeur-generaal dr. J. A.
Ringers, van den referendaris mr. J. Draaijer
en van den directeur van den Rijksdienst der
uitvoering van de Zuiderzeesteunwet, ir.
Houben, een bezoek gebracht aan enkele
Zuiderzeegemeenten, in verband met de uit
voering der Zuiderzeesteunwet.
In Bunschoten bezocht de minister de
knoopenfabriek en in Harderwijk de eenden-
bedrijven en de ambachtsschool.
In beide gemeenten ontving de minister
ten raadhuize eenige deputaties, die in de
gelegenheid werden gesteld hun wenschen be
treffende de toepassing van de Zuiderzee
steunwet ter kennis van den minister te
brengen.
In de étalage van een fotohandel aan de
Hoogstraat te Schiedam, aldus de „Schiea.
Crt.", werd de vorige week bekend gemaakt,
dat Zaterdag aan den 50sten kooper een foto
toestel. dat was uitgestald, cadeau zou worden
gedaan.
Zaterdagmorgen verscheen in een naburigen
winkel een man, die vroeg, of men hem kon
helpen aan halve stuivers. Toen men voor 1.25
had gewisseld, stapte de man naa^buiten en.,
deelde halve stuivers uit! De menschen, die
een „munt" kregen, stelden zich vervolgens
netjes op in een rij, met den kop van de file
vlak voor de deur van den winkel in foto-arti
kelen!
Toen om 9 uur de winkeljuffrouw verscheer-
stapte met haar de eerste klant den winkel
binnen enkocht voor 2% cent pennetjes
om foto's op te prikken! Ook een tweede klant
bleek om pennetjes te komen, no. 3 idem, no. 4
idem, enz., enz., tot no. 50!
En die maakte aanspraak op het foto-toestel.
De winkeljuffrouw deed het wel niet van
ganscher harte, maar.... een woord een
woord! En de 50ste klant, één van degenen, die
de vorige week een paar nachten voor de deur
van denzelfden winkel had gebivakkeerd, ont
ving het toestel.
Dit zou later onder 50 „samenwerkende werk
loozen" worden verloot!
De Tweede Kamer heeft Dinsdag op voorstel
_.n den voorzitter zonder h. st. besloten, te be
ginnen met Dinsdag van de volgende wees, de
vergaderingen van eiken Dinsdag en Donder
dag tot Kerstmis toe des avonds te acht uur
voort te zetten.
Tot voortzetting van de vergadering op a.s.
Donderdag bestaat met het oog op den stand
van de werkzaamheden der Kamer geen aan
leiding.