Uit de wereld van de film Spuiten geeft beter fruit! Zes dagen op de fiets CONGORILLA" Filmportretten Een Nederlandsch product HOE LAPT MEN 'M DAT? 8$ 9 Een boeiende film uit de oerwoa*, den van Afrika Camilla Horn DE FILM „FAKKELGANG" Debuut van „Visie" De slavenbevrïjding HET El VAN COLUMBUS Op de sproei-demonstraties te El,it werd door de Fa. Moer- koert te Utrecht een sproei-machine getoond, die wordt aangedreven door den motor van de vrachtauto, waarop ze kan worden geplaatst Demonstraties met motor-sproei- machines Amsterdam gaat een belangrijk wielrenevenement beleven Zeer sterke deelname Het contract De goudschatten van Keizer Maximiliaan Als de brandweer geen benzine heeft mmm Pijnenburg, een der meest ge* preesde Zesdagen-renners 99 Hst vervaardigen van oerwoudfilms is sindS" eenige jaren sterk in zwang gekomen. We kennen nu al „Rango", „Simba", „Gras", „Afrika spreekt", „Trader Horn", „Tarzan" en hiermede is de Ujst niet eens volledig. Van al deze zijn alleen de laatste z.g. speelfilms met alle nadeelen die een speelfilm moet bezitten, zoodra zij 't oerwoud tot plaats van handeling heeft ge kozen. De groote charme van het oerwoud is niet zoozeer het liefdesverhaaltje, dat zich in een Afrika-expeditie afspeelt dan wel dé oerkracht van het roofdier en het mysterie van de jungle. Zoodra de mensch met zijn Amerikaansche be schaving in de wildernis verschijnt, komen we wat onwennig te staan tegenover de kracht beesten, die door een lieftallig juffertje worden neergeveld, terwijl het lieve kind veilig achter de tralies (die we niet zien op de film) verbor gen zit en den koning der dieren als een stukje sensatie overhoop schiet. Dat is toch niet het leven van de wildernis; dat zijn niet de on- tembaren, zooals wij ons die voorstellen in onze verbeelding en zooals ze leefden in de boeken van onze jeugd en ook in de werkelijkheid van de onmetelijke wouden van het donkere wereld deel. De groote gebreken van films als „Trader Hom", „Afrika spreekt" e.d. zijn dan ook ge legen in het feit, dat deze film de menschelijke maatschappij in het klein overplanten naar de primitieve en volledig vrije natuur der groote wouden. We kunnen desnoods de menschen in de wildernis voor lief nemen, maar eigenlijk gaat het niet aan, deze twee tegengestelde elementen bü elkaar te bren gen en ons dan nog te willen wijsmaken, dat we een oerwoudfilm zien. De mensch met al zijn gewoontetjes en zijn zorgjes steekt tè nuchter af tegen de geweldige romantiek der roofdieren, tegen de majesteit van Gods wilde schepping, tegen den konink lijken tred van den leeuw en den lenigen sprong van den tijger, tegen de domme kracht van den olifant en de meedoogenloosheid van den kroko dil, tegen de bruutheid van den rhinoceros en de gevaarlijke onstuimigheid van het nijlpaard. Een uitzondering op dit soort films is de film „Congorilla", die de Fox-film hier gaat invoe ren. Hier is weliswaar ook sprake van een Afrikaansche expeditie, nJ. de expeditie van de Amerikanen, de heer en mevrouw Johnson, die Jaren in Afrika rondzwierven en daar merk waardige ontdekkingen hebben gedaan. I Gelukkig zien we dit tweetal en de rest van de deelnemers slechts nu en dan op de film en hoorei? We zelden hun gesprekken, die overigens slechts zouden misstaan, daar waar we liever het gebrul van den leeuw vernemen. Zooveel mogelijk toont de maker van deze film ons de natuur in haar volle, ongerepte pracht en kracht, zonder dat menschelijke wezentjes met blanke huid het geval komen vertroebelen. De menschen, die hier een rol spelen, zijn de echte Pymeëen of Dwergmenschen, waarvan uitste kende opnamen zijn gemaakt en die we leeren kennen in vrijwel al hun uitingen en gewoon ten. Niet dus als hulp in een liefdesroman, zoo als dat in „Tarzan" gebeurde, maar eenvoudig en daarom des te boeiender, als deelen, levende bewoners van het oerwoud, die op hun plaats zijn tusschen leeuwen en antilopen, gnoes en go rilla's. Hun dansen en feesten zijn hier met goed begrip opgenomen en vertolkt. We zien een jonge liefde ontstaan en opbloeien tusschen een jongeling en een Pymeëen-jongedochter en we nemen deel aan het huwelijksfeest. De oorlogs- tam-tam jammert zijn berichten van dorp tot dorp en ineens voelen we ons als bewoners van de dichte geheimzinnige bosschen, waar dood en vernieling sluipt en waar het leven dagelijks naast den dood strijdt. Kudden olifanten en tienduizenden flamingo's, naar bloed dorstende leeuwen en tijgers sluipen rond en in doods angst stuift het zwakkere wild naar alle kanten om het veege lijf te bergen, want en dit voelen wij ieder oogenblik hier heerscht al leen het recht van den sterkste, dat vaak het recht wordt van den primitieven maar vemuf- tigen mensch. Al dit wilde leven, al die mysteries en de on doordringbaarheid van de jungle geeft deze film onopgesmukt en zonder verbloeming weer en we leven mee met deze oerhartstochten, die spannender zijn dan het meest sensationeele verhaal uit de onderwereld, terwijl zij meer in overeenstemming zijn met de waarheid dan de moderne verhalen, die we zoo vaak in de bios coop te zien krijgen. Een film als deze is in haar regelrechte waarheidsliefde weldadig en in hooge mate boeiend en interessant. Wel moeten wij voorbehoud maken voor volwassenen, gezien de openhartigheid, waarmede sommige gewoonten van het oervolk werden gefilmd, ook al geschiedt dit decent en volgens de werkelijk heid. De Duitsche versie van „Congorilla" wordt «enigermate ontsierd door een onzichtbaren ex plicateur, die de heele film door zijn mond niet houdt en meent, dat het oerwoud minder inte ressant zou zijn, wanneer hij zijn, voor ons ge voel nogal gemaakte, geestigheden voor zich had gehouden. Wij echter zijn van meening, dat een verraderlijke sprong van een krokodil, die zijn prooi achtervolgt en zijn vervaarlijken bloed dorst niet meer kan bedwingen, heel wat be wonderenswaardiger is dan een Hoogduitsche mop, voor een Hoogduitsche microfoon getapt. Dit oordeel schijnt ook Fox-film te zijn toege daan en daarom zal die Duitsche grapjas uit de film worden gebannen, terwijl sobere doch dui delijke teksten het geheel zullen verheideren, zonder storend te werken op het beeld. De film zal daar zeer bij winnen en een van de mooi ste oerwoudfilms zijn, die tot dusver gemaakt werden, want behalve een ware film is „Con gorilla" ook een geheel, dat verrassend knap en vol afwisseling in elkaar werd gezet. Dit is eens te meer een bewijs van de kracht die van een film kan uitgaan: zij betrapt het leven in de oerwouden, daar waar dit leven voor ons het meest belangrijk lijkt en met dit materiaal bouwt de film een prachtig stuk wilde natuur op. Daarbij heeft de film nog de verdienste, dat zij in tegenstelling met de meeste films van Afrika alle overdaad vermijdt. Zij wil ons niet doen gelooven, dat men in de wildernis geen stap kan zetten zonder op eenige tientallen leeuwen of tijgers te stuiten. Zij houdt zich liever aan de werkelijkheid, die immers altijd voldoende stof biedt tot schoone verbeeldingen. Waaneer wij hierbij een conterfeitsel publi- ceeren' van Camilla Hom, dan bedoelen wij daarmede niet té betöogen, dat deze Duit sche film-schoonheid tot de belangrijke figu ren uit de filmwereld behoort. Zelfs durven we beweren, dat de zelfbewustheid, waermee zij den lezer aankijkt, wel eenigszins In strijd is met de ware beteekenis van haar verschijning in de film. Camilla Hom is een van de zeer velen, die snel zijn opgebloeid en nog sneller zijn ver welkt. Een filmster telt haar jaren vijfdubbel, zou men kunnen zeggen. Zoodra zij van haar plaats moet afstappen in de gunst van het groote publiek, is het met haar gedaan. En de groote ontdekking is een teleurstelling gewor den. Zoo is het ook gegaan met Camilla Hom, die destijds het is nu al weer een jaar of acht geleden furore maakte in de film „Faust" van den inmiddels overleden dr. Mur- nau. Het was heel toevallig, dat Camilla film ster werd. Wel had zij, zooals zoovele dwaze jonge meisjes, haar jeugd bijna verdroomd aan de film, maar het land van belofte is, geluk kig, heel moeilijk te bereiken. Maar op zekeren dag, toen Mumau zoekende was naar een Greetje voor zijn „Faust", een speurtocht, die niet zoo heel gemakkelijk van stapel liep, ontdekte hij Camilla Horn als het ideaal van de klassieke Greetje en dit was vol doende om haar te engageeren. In de film is een uiterlijke gelijkenis al spoedig voldoende. Camilla-Greetje was gearriveerd en haar naam was gemaakt. Doch toen „Faust" zijn aantal keeren had gedraaid in de bioscopen, was ook haar rol vrij wel gespeeld. In haar volgende creaties, die voor het grootste deel door kleinere maatschap pijen werden gefinancierd, wekte zij niet meer die belangstelling van vroeger. Zij was eigenlijk ster af. Zij had haar ééne rol gespeeld en daar mee uit. Nu schijnt zij weer meer op te vallen en dit dankt zij aan de operettefilms, die de Duitsche Ufa in grooten getale aanmaakt. Zij komt hier mede te staan naast Lilian Harvey en Kathe von Nagy, die evenals Camilla haar roem méér danken aan haar uiterlijke charme dan aan haar talent. Maar die uiterlijke charme schijnt reeds voldoende te zijn om een filmschoonheid honderden bewonderaars te bezorgen van bei derlei kunne. De persvoorstelling van de eerste film van „Visie", onder welken naam de heeren de Haas en Keyzer hun onafhankelijke filmloopbaan be gonnen, geeft allereerst reden tot bewondering voor de voortvarendheid, waarmede dit drietal zijn eersteling heeft afgewerkt. Het is immers nog maar enkele maanden geleden, dat de „Ver- eeniging tot afschaffing van alcoholische dran ken" de opdracht gaf tot het vervaardigen van „Fakkelgang" en ziedaar de film af en klaar! De bezwaren om hiermede te beginnen tegen deze film treffen niet zoozeer het werk van het talentvolle drietal dan wel de opdracht; of om het wellicht juister te formuleeren: de opdracht had o.l.niet de geheele sympathie van de makers en kon hen moeilijk tot geestdrift brengen. Vandaar, dat we in de film herhaal delijk op drastische effecten stuiten, die eer ironisch dan waarschuwend aandoen. Om een voorbeeld te noemen: tijdens een feestmaal drinken de gasten wat veel of wat de op drachtgevers dan veel noemen en om dit te demonstreeren laten de pimpelbroers de cham pagne inplaats van in hun mond langs hun kin nebak vloeien, volkomen in strijd met de psy chologie van den drinker, waarna het gezelschap dames en heeren amoureuse bevliegingen begint te krijgen enz. Welnu, dit gelooven we niet zoo maar allemaal. Wij meenen, dat het mogelijk is een goed glas te drinken zonder nu bepaald in zeven slooten tegelijk te loopen. En dat meenen de makers van deze film vermoedelijk ook. Er zijn meer van deze voorbeelden, (o.a. de drin ker, die in een kroeg vermoord wordt), die verre van overtuigend zijn en die talrijk genoeg zijn om het geheel zijn propagandistische karakter te ontnemen. Maar dan zijn daar de filmische verdiensten van „Fakkelgang", (die naam heeft ook al wei nig beteekenis) en die zijn niet gering en alles zins voldoende om groot vertrouwen te hebben in de toekomst van de groep „Visie". Deze hee ren weten wak „film" is, gaan hoogst vertrou welijk om met hunne camera, zijn allerminst bang van een stukje absolute film. De vlam metjes, die de film openen zijn bijna beslissend voor een oordeel over het talent, waarmee de film gemaakt werd. Een filmrijm als de verzopen kop van een drinker en de kop van een zwijn, kort en treffend gemonteerd, is verrassend van effect en toont een zuiver begrip van bezielde montage. Zij kennen de knepen van het vak en werken volkomen veilig met de eigen middelen van de film. Daarom is het jammer, dat juist deze materie de eerste opdracht moest zijn. Zoo dra de maker van een film niet geheel achter den geestelijken inhoud van zijn werk kan staan, is het mis en moet hij zich op de been houden door zijn knapheid. En knap zijn de mannen van „Visie" genoeg, hetgeen, om nog een voor beeld te noemen, o.a. blijkt uit de geraffineerde wijze, waarop zij de vergoten alcohol over het doek laten stroomen en achter dit jenevergor dijn enkele stadsgezichten laten opdoemen. Dit zijn inderdaad knappe dingen, die niet eens be dorven worden door de naieve voorstelling, als zouden de krottencomplexen van jaren geleden via de geheelonthouding in keurige woonwijken herschapen zijn. De groote verdienste van „Fakkelgang" be hoeven we echter niet eens te zoeken in de vele goede details, doch voornamelijk in de doorloo- pende zuivere filmtaal, waarover de makers be schikken. Dbg. Het volgend jaar zal het honderd jaar ge leden zijn, dat in Engeland een gewichtige stap werd gezet om tot algeheele afschaffing te ge raken van de slavernij in al hare vormen, in de Britsche bezittingen. Destijds zijn ongeveer 700.000 personen door de toen genomen maatregelen vrijgekomen. De herdenking zal op waardige wijze plaats vinden, terwijl de opmerkzaamheid der openbare meening gevestigd zal worden op het gewichtige vraagstuk der slavernij. Op 't oogenblik zijn er nog 4 tot 6 millioen slaven over de geheele wereld, vooral in Afrika. In Abessinië wil men nu ook ernstig tegen de slavernij optreden. De keizer van Abessinië heeft een bijzondere afdeeling ingesteld ter onderdrukking van den slavenhandel. Aan het hoofd zal een Abessinisch vorst staan, die door een Engelsch raadgever en een commissie van vooraanstaande persoonlijkheden wordt bijge staan. De Nederl. Pomologische Vereeniging, Hoofdafd. Fruitteelt, der Nederl. Heide- naatschappij, heeft Donderdag een de monstratie met sproeimachines gehouden in den boomgaard „Het Kokersland" aan den Val- burgschen weg te Eist. Deze demonstratie is voor den fruitkweeker en den loon-spuiter vooral daarom van beteekenis, omdat daarop practisch alle in Nederland vervaardigde, sa mengestelde en geïmporteerde machines te zamen worden gebracht. Het wordt hem dus mogelijk gemaakt om de verschillende constructies, zoowel in geheel als in onderdeelen, met elkaar te vergelijken en doordat ze ook werken kan hij ge makkelijk bepalen, welke machine in verband met de eigenaardigheden van zijn bedrijf of de zwaarte van zijn portemonnaie hem het beste past. Door dit soort demonstraties, die in zekeren zin als commercieele en technische wedstrijden zijn te beschouwen, wordt wel in sterke mate het belang van den kooper ge diend. Tot voor kort waren, met uitzondering van enkele kleinere apparaten, die met handkracht werden gedreven, het uitsluitend buitenland- sche machines, die werden geïmporteerd. Wèl waren er eenige fabrikanten als Boeke Hui dekoper te Haarlem, Brinkman Niermeyer te Zutfen en Jean Heybroek te Bilthoven, die verschillende systemen van pomp en aandrijf- motor gingen combineeren, doch het bleven toch machines uit een ander land. Thans is daarnaast ook een geheel Nederlandsch pro duct aan de markt verschenen, geconstrueerd door de bekende machinefabriek van Stork. Deze is in zooverre van de andere modellen afwijkend, dat ze niet meer werkt met plun- jers, doch met een centrifugaal-pomp. Door tegenstanders wordt wel eens beweerd, dat daarmede onmogelijk de spanning in het meng- vat op peil kan blijven, doch bij de demon stratie kon, ook bij langdurige sproeiïng niets van een krachtsvermindering van de uitgespo ten straal worden bemerkt. Een aardige combinatie ook een Nteder- landsche vinding was die welke door de firma Moerkoert te Utrecht werd gedemon streerd. Daardoor is het mogelijk gemaakt een gewone vrachtauto als aandrijving voor de sproei-inrichting te gebruiken, zoodat het geld, dat in een dergelijke sproeimachine wordt ge stoken, niet slechts op gezette tijden van het jaar, maar doorloopend rendeert. Is nu de besproeiing van vruchtboomen wer kelijk van zoo'n groote beteekenis? Dat is ze inderdaad! De Amerikaansche kweekers hebben het eerst het nut van systematische ziekte-be- strijding begrepen en uit het land van den dollar zijn dan ook de eerste sproeimachines naar ons land „overgewaaid". Vooral de „Bean" heeft hier een zeer groote verspreiding ge kregen. Het zijn vooral de Pomologische Afdeeling van de Ned. Heide Maatschappij en de Plan- tenziektenkundige Dienst te Wageningen, die ten onzent veel propaganda voor de vrucht- boomen-bespuiting hebben gemaakt. En de Ne- derlandsche fruitkweeker heeft thans wel ten volle begrepen, dat het besproeien met anti septische middelen een van de grootste fac toren is, waarmede de concurrentie tegenover het buitenland valt of staat. Door het dooden der parasieten, wordt niet alleen de gezond heidstoestand van tak en blad dus ook van den geheelen boom verbeterd, maar de vruchten blijven ook mooi gaaf. Het doel van het spuiten is dus in zekeren zin tweeledig: een hoogere opbrengst te verkrijgen èn betere kwaliteit. Plantkundig hebben beide gelijke beteekenis, doch van handels-oogpunt bezien, weegt het laatste het zwaarst. Had de Nederlandsche fruitkweeker dit wat eerder begrepen, voorzeker was hij niet in zijn eigen land zoo'n groot gedeelte van zijn afzet gebied aan de Amerikanen kwijt geraakt! Er worden verschillende vloeistoffen gebruikt voor het spuiten, afhankelijk van de soort van fruit, het doel en den tijd van het jaar. Maar het belangrijkst is en blijft toch steeds de winterbespuiting, waarbij van een Ty, oplossing van z.g.n. „vruchten-carbolineum" ge bruik wordt gemaakt. De behandeling kan plaats hebben van nu af aan tot aan het voorjaar, maar in elk geval vóórdat de knoppen beginnen uit te loopen. Bijna alle gevallen, waarin beschadiging van bloemknoppen door carbinoleum wordt waar genomen, zijn veroorzaakt, dordat men te lang met de besproeiing heeft gewacht. Het groote tentoonstellingsgebouw aan "t eind van de Ferdinand Bolstraat heeft een andere bestemming gekregen. Weken achtereen hebben timmerlieden en hout in de groote zaal getriumpheerd en geleidelijk aan is een houten stellage verschenen, zooals geen zaal in Nederland ooit had. Het R. A. I.-gebouw is voor tijdelijk her schapen In een overdekte wielerbaan. Op deze wielerbaan zal een wielerevenement plaats vinden, dat een mijlpaal beteekent in de Nederlandsche wie lersport. Nederland krijgt zijn „zesdaagsche". Hoe gaat het er eigenlijk toe bij een zesdaagsche? Welnu, de naam zegt het reeds, zes dagen achtereen zal er worden gereden in de R. A. I. te Amster dam, zooals er in Pa rijs, Brussel, Keulen, Berlijn, reeds vele ma len zes dagen achter een door vele renners gereden is. Nu moet men niet denken, dat die renners ieder zes dagen aan één stuk rijden. Dat zou onmogelijk zijn. Het koppel moet zes dagen in de baan zijn, dat wil zeggen wanneer bij voorbeeld A en B samen de zesdaagsche rijden, dan moet of A of B in da baan zijn; het is niet toegestaan, dat beiden tegelijkertijd de baan verlaten (ten zij in bijzondere gevallen, waarvoor de jury speciale permissie geeft, men denke aan een hevige valpartij) maar wel is het geoorloofd, dat beide renners tegelijkertijd in de baan zijn. Dat is namelijk het geval wanneer enkele kop pels probeeren uit te loopen. Dan komt ook de renner, die rust neemt in actie en wisselt hij zoo nu en dan met zijn partner, opdat beiden van de vermoeienissen der achtervolging van tijd -tot tijd kunnen uitrusten. Tenslotte is het zaak als eerste te eindigen, door zooveel ronden voorsprong te nemen als mogelijk is. Op bepaalde tijden worden de sprints gehou den en dan is het weer trachten zooveel moge lijk van die sprints te winnen om een zoo groot mogelijk aantal punten te krijgen, want wan neer twee koppels de zesdaagsche beëindigen met het zelfde aantal ronden voorsprong, dan geldt het hoogste puntenaantal. Ziet hier de zesdaagsche in een „nutshell". Wij betwijfelen of de Amsterdamsche zes daagsche die stemmiing zal brengen, zooals wij die hebben meegemaakt in Berlijn, Brussel en Parijs. Daar wordt getierd, geschreeuwd, ge zongen, gejouwd, gefloten, kortom men doet er alles wat maar even lawaai maakt en het is dan ook gezellig(l) Bij een zesdaagsche heet een luidruchtige stemming te hooren, daar past geen stilte, of alleen wanneer de „speaker" een nieu we premie aankondigt of een nieuwe bekende filmster, om dan na afloop van deze aankon diging met verdubbelden ijver en energie weer de kelen schor te schreeuwen. Wij Hollanders zijn hiervoor te nuchter. Of.. 1 als van Kempen—Pijnenburg een ronde uitloo- pen, dan bestaat er misschien een kans, dat er gegild, gefloten, gestompt zal worden! In een blad vónden wij afgedrukt hoe een contract van een renner met de directie van de zesdaagsche er wel uitziet. Het luidt als volgt „De rennerverplicht zich tegen een vergoeding van per dag, banden, reisgeld en alle onkosten inbegrepen, van tot te starten op de baan van in de zesdaagsche. De dagelijksche vergoeding is gegarandeerd voor twee dagen en wordt dagelijks uitbetaald 40 pCt. De renners moeten op zijn laatst drie dagen van te voren om te trainen aanwe zig zijn en zorg dragen voor goed materiaal. Zij verplichten zich verder in goeden gezond heidstoestand aan den start te verschijnen. Op verzoek van de directie moeten de renners zich ter beschikking stellen van den baandokter voor onderzoek." Vervolgens gelden de reglementen van den of- ficieelen bond van het land, waarin de wed strijd plaats vindt. In een reglement, dat bij het contract is ge voegd, vonden we nog: „De betaling der gages volgt na afloop van elke 24 uren den daaropvolgenden dag des na middags. De wedstrijdleiding is gemachtigd ren ners, die meer dan vijf ronden achter zijn uit den koers te nemen. Voor de zesdaagsche is een algemeene keuken ingericht, welke in de eet- behoefte van de verzorgers, renners en mana gers voorziet. De renner verklaart zich ermee accoord, dat de directie voor elke 24 uur berekent." Men ziet het, het is nog niet allemaal zui vere winst, wat de renners als honorarium uit betaald krijgen Eerst komt de verzorger, dan de mecanicien, verder het materiaal en ten slotte nog de keuken ten bedrage van ongeveer 30 per dag. En nu de deelname aan de Amsterdamsche zesdaagsche. Men is het er algemeen over eens, dat in het R. A. I.-gebouw nagenoeg de sterk ste koppels zullen rijden, welke ooit bij elkaar zijn gebracht. Daar zijn in de allereerste plaats van Kem pen en Pijnenburg. Deze „vliegende Hollanders" starten als favo rieten. Piet van Kempen heeft 21 eerste prijzen, 8 tweede, 5 derde en 3 vierde plaatsen ingeno men, terwijl zijn partner Pijnenburg (de Fran- schen zeggen Pien), die vee' later is begonnen dan „Piet" en trouwens veel jonger is, reeds zes „zesdaagsche-overwinningen" op zijn naam heeft staan, vijf tweede prijzen, één derde en twee vierde. Maar ook den „Bras", zooals Braspenning wordt genoemd en de jeugdige Hagenaar Wals, die in Amerika zoo schitterend van zich heeft afgebeten, zijn oersterk en snel en kunnen den „koningen" wel eens het vuur na aan de sche nen leggen. En dan niet te vergeten de overige Neder landsche koppels, zooals Klaas van Nekvan Hout, van der Heydenvan der Horst en Jan van KempenBogaert, zij krijgen thans hun eerste en eenige kans, het is voor hen „to be or not to be"; een goede plaats beteekent kans op contracten in het buitenland, „du pain sur la planche" brood op de plank, zooals de Fransch- man zegt en men kan ervan overtuigd zijn, dat ook zij alles zullen dooen om zoo goed mogelijk voor den dag te komen. En wat de buitenlan ders aangaat, daar zijn de zeer sterke Fransche rijders WambstBroccardo en PeiGuimbre- tière. Zij willen hetzelfde trachten te bereiken, wat van Kempen en Pijnenburg in Parijs heb ben gedaan, namelijk in Holland op de Hollan ders de overwinning behalen, zooals het Hol- landsche koppel tijdens de laatste Parijsche zes daagsche ondanks Fransche tegenwerking den eersten prijs wist te bemachtigen. Men kan er verzekerd van zijn, Frankrijk zint op wraak. En dat België in Charlier—Deneef waardige vertegenwoordigers hebben, weten wij, die hen reeds eenige malen in zesdaagsche wielerwed strijden hebben zien rijden, het beste. En dan nog Italië met Di PacoDinale en Duitschland met RauschHürtgen en Göbel Schorn. Werkelijk iedere prognostic is gevaar lijk. Daarvoor staan alle koppels vrijwel op de zelfde hoogte. Een carbolineum-bespuiting geeft velevoor- deelen; allerlei tegen de schors overwinterende insecten en insecten-eieren worden erdoor ge dood. Ook tegen plantaardige parasieten, zooals de verwekkers van Monilia en kanker-ziekte worden vaak zeer goede resultaten bereikt. De Monilia-ziekte veroorzaakt het afsterven van de vruchtdragende scheuten in den zomer, zoo dat bij appels b.v. een deel der aangetaste vruchten aan den boom verdroogt. Verdergaan door carbolineum ook de op de boomen levende wieren en korstmossen ten gronde, waardoor de schors weer een glad en gezond uiterlijk verkrijgt. Het laatste wordt door den Plantenziekten- kundigen Dienst aangegeven als een middel, waarmee men de hoedanigheid der bespuiting of die van het gebruikte carbolineum contro leert. Slordige bespuiting en minder werkzaam carbolineum hebben n.I. beide tot gevolg, dat slechts een gedeelte van de wieren en korst mossen verdwijnt. Gewoonlijk volgt op een carbolineum-bespui ting een krachtige groei der behandelde plan ten. Geen wonder, als men bedenkt, hoeveel parasieten erdoor worden verdelgd! Daarom mag men deze bespuiting niet achterwege laten., voor /einig geld kunnen honderden schadelijke insecten en zwamsporen worden gedood, waarvan de bestrijding in den zomer oneindig veel meer kosten en moeilijk heden met zich brengt. De bespuiting moet niet plaats vinden bij vriezend weer, ook niet bij regen of als er regen dreigt en evenmin hij sterken wind. Ver der moet er zorgvuldig worden gewerkt, zoo dat alle deelen van stam en takken goed wor den geraakt en de vloeistof in alle reten en spleten doordringt. Een 7 y2 oplossing geeft voldoende resultaat, zonder dat men de knop pen er mee verbrandt, doch met nadruk zij erop gewezen, dat men slechts gebruik moet maken van een deugdelijk merk. Dit mag mis schien iets duurder lij k e n, maar tegen den tijd, dat men de gebrekkige inwerking van minderwaardig carbolineum kan waarnemen, is het voor een nieuwe bespuiting meestal te laat. J. Om de schatten van keizer Maximiliaan van Mexico, die, naar men weet, in het jaar 1867 werd vermoord, is een rechtsstrijd uitgebroken, die binnen afzienbaren tijd de openbare meening zal bezighouden. Het goud en de juweelen des keizers werden door den leider der revolu tionairen, president Diaz, op de „Merida" naar Europa gebracht. Het schip verging echter Dij kaap Henry. Thans zal een expeditie onder leiding van kapitein Bordoen uitgerust worden, die de schatten zal bergen. De expeditie maakt voor het geval, dat de berging gelukt, aan spraak op de schatten. Toen in Londen het voornemen dezer expe ditie bekend werd, meldde zich een vischhan- delaar, Brightwell genaamd, aan en verklaarae een zoon van keizer Maximiliaan te zijn en derhalve aanspraak op de vaderlijke goudschat ten te hebben. De vischhandelaar zou in het Vaticaan zijn geboren, waar zijn moeder zich, na haar vlucht uit Mexico, heeft opgehouden, om bescherming te zoeken bü Paus Pius IX. Toen de keizerin geestesziek werd, zou de zoon naar Londen zijn gebracht, waar hij op de stoep Van een weeshuis werd gelegd. Kort daarna werd hij door den koopman Brightwell als kind aangenomen. De vischhandelaar be weert eerst als 20-jarige de geschiedenis van zijn afkomst te hebben vernomen. De kosten van zijn opvoeding zou zün oom, koning Leopold van België, betaald hebben. Brightwell bezit geenerlei documenten om zün fantastische af komst te kunnen bewüzen. Hü liet zich slechts visite-kaartjes drukken, waarop het volgende staat: „Zijn Keizerlijke Hoogheid Frans Rudolf Maximiliaan, zoon van Keizer Maximiliaan in Mexico". Het boven op den berg Isel gelegen hotel „Son- neberger Hof" is kort geleden door een gewel digen brand volkomen vernietigd. Bü het onder zoek naar den brand is nu een merkwaardige geschiedenis bekend geworden, die een hel licht werpt op de toestanden in veel Tiroler gemeenten. Ter bestrijding van den brand waren de gezamelijke brandspuiten van Inns- brück uitgerukt, die de naburige plaatselijke brandweeren hielpen, daar zü moeilük den brand konden localiseeren. De gemeente Hotting is weliswaar in het bezit van een motorspuit, maar zü kon niet te hulp komen, daar zü te weinig benzine bü zich had. Zü had misschien tot „Sonneberger Hof" kunnen komen, doch had dan echter niet meer naar huis terug kunnen rijden. Dit gebrek aan benzine berust nu echter niet op eenige vergeetachtigheid of fout, maar de gemeente Hötting is zoo arm, dat zij in haar huishouding geen bedrag voor benzine voor de brandweer kan uittrekken. De brandweerlieden helpen zich zelf uit dezen noodtoestand door uit hun eigen zak bü een brand een paar liter benzine te koopen. Bij den brand van „Sonne berger Hof" waren de brandweerlieden niet in staat zooveel kleingeld op te brengen, dat zij met hun mooie motorspuit te hulp konden komen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 10