Tar ie vengeschil van de baan
Prikkeldraad
Klaarheid in het Lijdensraadsel
Zonderlinge klacht
EEN CONFLICT VOORKOMEN
Arme Donner!
Ook een coalitie
De oplossing
NIET MEER STRIJDIG MET
OUCHY
ZATERDAG 12 NOVEMBER
ST. LIDUINA
Over goede leerlingen
De S.D.A.P. gekapitteld
Komt tijd, komt raad
LEEKEPREEKEN
BACONINVOER IN ENGELAND
Overeenstemming over een 20 pCt.
vermindering
TRUSTCONTRACT
AANVAARD
Meelfabrikanten en bakkers
TWEEDE KAMER
Minister De Geer kan gerust zijn
Betere volksvrienden
Het fameuze plan
De kleine man gedupeerd
Groepsegoïsme
Overleg gewenscht
r. a
CRISIS-BOT ERMERK
f 0.75 per kg.
Audiëntie
Het vijfde eeuwfeest van het zalig afster
ven van de als heilig vereerde Liduina van
Schiedam was mij aanleiding onder onze
•>leekenpreeken" enkele vlug geschetste
•.ideetjes" weer te geven omtrent haar leer-
*ijk leven en sterven.
Het aardsche lijden zoo zagen we
is een natuurnoodzakelijk gevolg van de
zonde, wier aard een breuk moest slaan in
Gods schoon scheppingsplan, want zondi
gen is opstand van het schepsel tegen den
Schepper, de omkeering dus van de eenig
Juiste orde. Waar de orde verbroken wordt,
kunnen ongelukken niet uitblijven.
He zonde vindt haar oorzaak in het mis
bruik, dat de mensch maakte van Gods
groote weldaad, den vrijen wil, zoodat we
uoch 't aardsche lijden noch de oorzaak
daarvan mogen beschouwen als door God
ïewild.
Als Liduina nu fier het lijden en de ellen
de van het leven tegemoet treedt, leert haar
voorbeeld, hoe God den mensch niet kwelt,
öiaar eert, als Hij ook de onschuldigste
uienschen laat deelen in het gevolg der
Uienschenschuld.
We begrijpen het zoo goed, als bij menig-
een hier een vraagteeken rijst: ons hart
blijft zich verzetten tegen al wat lijden
is, maar als we het gezonde verstand maar
laten voorlichten door het Christelijk ge
loof, dan zullen we de vruchtbaarheid en
daarmede de schoonheid van het goed ge
dragen lijden leeren beseffen.
Om de vruchtbaarheid, om de gevolgen
dus, leert zoo menige heilige ziel het lijden
beschouwen als een geluk. O, God is on-
eindig barmhartig, maar Hij is evenzeer
oneindig rechtvaardig. Er moet evenwicht
zijn tusschen schuld en straf en daarom
is het een eerezaak, dat wij allen mede-
belpen menschelijke schuld door mensche-
bjk lijden te herstellen.
Hoe uit zich Gods barmhartigheid in de
lijdende figuur van den Godmensch Chris
tus en diezelfde lijdende Christus leert ons
ook de sociale waarde van het leed. Zooals
Christus heel de menschheid redde, zoo
öiag de mensch zijn zwakkere medemen-
schen te hulp komen, om een deel van hun
schuld vrijwillig af te koopen.
Er bestaat een pessimistische, zwartgal
lige dwaling, die het lijden wil doen zoeken
omwille van dat lijden zelf, die in pijn en
smart van zekeren wellust en zinnelijke vol
doening wil laten genieten. Dat is een dwa
ling, die het lijden als doel zoekt, en voor
den mensch, wiens einddoel het hemelsch
geluk is, kan het lijden geen doel zijn.
Maar wel kan datzelfde lijden een middel
beteekenen, om hoogere goederen te ver
werven en we hebben de katholieke opvat
ting gezien: de mensch kan lijden om met
Christus te offeren voor zijn zonde en dooi
de gemeenschap der heiligen is hij in staat
om van zijn door dat lijden verworven gees
telijke goederen af te staan aan anderen,
die hij daardoor dichter brengt tot het
hooge hemelgeluk.
We zien dan ook in Liduina den gewonen
hienschelijken afkeer van het lijden, maar
We zien ook in haar, hoe de overweging
van de individueele en sociale waarde van
bet lijden van den Godmensch haar heen-
2et over dien afkeer en haar zelfs brengt
tot liefde en verlangen naar het lijden.
Een heel bijzondere hulp om vooruit té
Baan in die liefde tot het lijden heeft
Liduina ook gevonden in de H. Eucharistie.
Het heilig Altaarsacrament is nauw ver-
•Want met Christus' lijden: stelde Christus
dit H. Sacrament niet in op den vooravond
van Zijn lijden, met woorden die zoo scherp
°P Zijn aapstaand lijden duidden, onder
een dubbele gedaante als een symbool dat
Voor onzen geest telkens weer oproept de
scheiding van Zijn Lichaam en Bloed. We
spreken dan ook over het H. Misoffer, daar
mede ons geloof betuigend, dat in wezen
bet H. Misoffer hetzelfde is als het Kruis
offer.
Hoe zou het dan ook te verwonderen zijn,
dat de H. Communie een sterkte is voor
helden en heiligen en een overgroote kracht
Voor alle lijden.
Ten tijde van Liduina was helaas geeste
lijke verflauwing de oorzaak, dat ook overi
gens goede katholieken maar weinig com
municeerden en zoo kan het ons niet ver-
Wonderen, dat Liduina aanvankelijk maar
Weinig dezen grooten genadeschat verkrijgen
kon- Het was hare schuld niet, daarvoor
staan de groote Sacramentswonderen, die
juist aan haar voltrokken werden, ons borg.
Zoo het wonder van hare voeding. In de
eerste jaren van hare ziekte gebruikte
Liduina een snede brood, een paar appel
schijfjes en een teugje melk, wijn of bier.
Spoedig kon zij dit niet meer verdragen en
Werd haar menu alleen samengesteld uit
Wat wijn met suiker of kaneel vermengd.
Uaarna komt er een periode, waarin zij het
leven houdt op enkel water uit de Maas.
maar ten slotte kon zij ook dit niet meer
Verdragen en werd in waarheid de H. Com
munie haar eenigste spijs; de officieele
stukken verzekeren ons, dat zij gedurende
de laatste negentien jaren van haar leven
Been ander voedsel dan de H. Communie
heeft gebruikt.
We hebben in deze getuigen, die haar
streng op de proef stelden. Zoo een der
Pastoors van Schiedam, Heer Andries ge-
haamd, die zijn Schiedamsch pastoraat
aanving, toen Liduina zeven en twintig
jaren telde. Uit enkele kleinere voorvallen
dit Liduina's geschiedenis blijkt, dat deze
Priester nu juist niet uitblonk door de
hoogste priesterdeugden, hij lijkt een zelf-
2uchtig en gierig mensch, weinig ontvan
kelijk voor verheven gevoelens. Het kan
°ok zijn, dat we hier spreken moeten van
een al te groot wantrouwen tegenover
Liduina, hoe dan ook, God heeft dit toege
laten misschien wel juist om ons des te
grooter zekerheid te geven van de echtheid
van Liduina's heiligheid.
Een van Liduina's eerste levensbeschrij
vers, pater Brugman, vertelt nu verder:
„De pastoor achtte het onmogelijk, dat
Liduina kon blijven voortleven zonder eenig
voedsel en langen tijd bracht hij haar de
H. Communie slechts met tegenzin. Einde
lijk omstreeks 1412 vatte hij het plan op,
Liduina op de proef te stellen en te zien,
of zij werkelijk enkel van Gods genade
leefde. Maar Liduina's engel kreeg kennis
van dit besluit. Hij deelde het haar mede
en liet niet achterwege om haar op de be
proeving voor te bereiden. Onder dit wei
nig bemoedigend vooruitzicht naderde het
feest van Maria's geboorte en Liduina liet
haar pastoor om de H. Communie vragen.
De pastoor was aanstonds gereed. Hij hoor
de de biecht van de zieke en gaf haar toen
in plaats van de Eucharistie een ongecon
sacreerde hostie. Hij dacht, dat de zieke er
vrede mee zou nemen, maar zijn poging
mislukte. Liduina kon die hostie niet in
slikken. Zij begreep, dat ze niet geconsa
creerd was en spuwde ze uit. Toen de pas
toor dit zag, deed hij alsof hij hevig ver
ontwaardigd was, gaf de zieke een strenge
berisping en verweet haar groote oneerbie
digheid jegens het Lichaam des Heeren
Maar zij antwoordde: Heer, meent gij, dat
ik zinneloos ben en dat ik het Lichaam
mijns Verlossers van gewoon brood niet
weet te onderscheiden? Het Lichaam van
Jezus kan ik gemakkelijk nuttigen, maar
gewoon brood kan ik niet tot mij nemen
zonder het aanstonds weer uit te braken
Beschaamd door deze woorden, die zijn
valschheid aan het licht brachten, stond
de pastoor op, keerde terug naar de kerk
en nam zonder ze aan de zieke te hebben
uitgereikt, de H. Eucharistie, die hij ook bij
zich had, weer mede. Een groote droefheid
bleef Liduina vervullen èn om het gemis
van de H. Communie èn om de verstoktheid
en de kleingeloovigheid van haar pastoor."
Aan deze merkwaardige geschiedenis van
de ongeconsacreerde hostie zullen we den
volgenden keer Liduina's ondervinding met
de wonderbare Hostie verbinden.
AD INTERIM.
De heer Paul Löbe, de vroegere president
van den Duitschen Rijksdag, heeft dan
tóch zijn in Duitschland verboden rede
voor de V. A. R. A.-mikrophoon uitgesproken,
met welk feit in de radio-wereld een uiterst
gevaarlijk precedent geschapen is.
De sociaal-demokratische pers heeft intus-
schen gemeend, het bezoek van Paul Löbe aan
ons land metéén nog te moeten uitbuiten voor
een interview.
Volgens den interviewenden, journalist glom
Löbe's gezicht van genoegen.
Waarom?
Omdat de sociaal-demokraten in Duitschland
voorloopig nu eens fijntjes van de regeering af
zijn:
„Oef, eindelijk eens een paar jaar tijd om op
adem te komen, om frissche kracht te verza
melen voorloopig hebben we een paar jaar
den tijd....
Vijf jaar?
Ik zeg niet vijf, gaat löbe door, maar voor
loopig zijn wij toch van het regeeren af. Van
een coalitie, waaraan wij meedoen, is de eerste
jaren geen sprake. En in dien tusschentijd kun
nen wij, Duitschers, allemaal bij elkaar tot rust
komen.
Want rust is hard noodig."
De journalist merkte op, dat de partij in
Duitschland voorloopig dan toch maar leelijk
tusschen twee vuren de nazi's en de commu
nisten zat, en dat het voor een socialistische
partij toch niet erg aanlokkelijk was, zoo lan
gen tijd niets te kunnen uitvoeren, „zoo lang
te moeten wachten", totdat het Duitsche volk
van zijn nationaal-socialistische en van zijn
communistische ziekten genezen zou zijn,
maar de heer Löbe kon 't niet heel en al hier
mede ééns zijn: „Ja en neen! zoo zei hij:
„Inderdaad is een zoo sterk communisme links
van ons miserabel. Men kan nooit tegen hen op.
Zij overhieden altijd. Zeggen wij: drie millioen
voor kindervoeding, zij zeggen: geen drie maar
tien millioen. En zoo gaat dat door. Menschen
zonder eenige verantwoordelijkheid.
En toch, zoo sterk als het communisme thans
is, zoo zwak is het tegelijkertijd. Ook Hitler's
kracht was tegelijk zijn zwakheid. Men kan zijn
kiezers op korten termijn bedotten, maar op
langen termijn gaat dat minder gemakkelijk."
Zóó spreekt Löbe, die 't weten kan.... uit
ondervinding!
Men kan zijn kiezers op korten termijn be
dotten,'op langen termijn gaat dat minder ge
makkelijk, méér.tegen demagogen, die
„altijd overbieden" kan een partij niet op!
Klinkt deze klacht uit dézen mond niet
zonderling?
Hebben de sociaal-demokraten, toen zij nog
waren „menschen zonder eenige verantwoorde
lijkheid" hun kracht wel eens óóit gezocht in
een ander middel dan in „altijd overbieden"?
Mogen zij zich wel beklagen over den ijver,
waarmede hun leerlingen, de communisten, de
eenmaal en ook thans nog wel genoten
lessen in praktijk brengen?
Op de Donderdag in het ministerie van Land
bouw gehouden conferentie tusschen den minis
ter van Landbouw, majoor Elliott en de han-
delsattaché's der betrokken landen is, naar
Reuter seint, practisch gesproken overeen
stemming bereikt over een 20 pCt. vermindering
der buitenlandsche importen in Engeland van
bacon.
Een deputajtie van de belangrijkste organi
saties in den landbouw heeft heden een audiën
tie gehad bij den minister. De deputatie drong,
behalve op de invoering van quota op heffing
van invoerrechten voor den invoer vanvleesch
aan. Men verwacht een invoerrecht van 2
pence per pond op buitenlandsch schapen-
vieesch en 1J4 pence op ander buitenlandsch
vleesch.
Naar de „Tel." nog verneemt is bij de Don
derdag geëindigde bespreking over de beper
king van den invoer van vleesch in Engeland
een basis gevonden, die vrü bevredigend voor
Nederland moet zijn.
Naar wij vernemen, heeft de R. K. Bakkers-
bond in zijn dezer dagen te Utrecht gehouden
vergadering het trustcontract met de meel
fabrikanten met een geringe meerderheid aan
genomen.
Den Haag, 11 November 1932.
De spanning over den afloop van het tarie-
vengeschil-Colijn—De Geer, die toch al niet
groot meer was, omdat iedereen het gevoel
had, dat achter de schermen toenaderingspo
gingen werden gedaan, is thans geheel ver
dwenen. Minister De Geer heeft in zijn Vierde
Nota van Wijzigingen het ontwerp dusdanig
veranderd, dat thans alleen de 30 opcenten
zullen worden geheven van hier te lande niet
geproduceerde goederen, en wil de baten, die
hy daardoor derft, uit 20 opcenten op den
suikeraccijns halen. Dat bevredigt de anti-
revolutionnairen. Althans Mr. DE WILDE, hun
financieele specialist, verklaarde hedenmiddag,
dat naar zyn oordeel het ontwerp als een zui
vere accynsheffing thans in het geheel niet
meer indruischt tegen den geest van Ouchy.
De bekwame adjudant van dr. Colijn sprak
hier met de stem zyns meesters, want hy had
tusschen de vellen van zyn rede een veelbe-
teekenend briefje gevoegd. De vrede is dus ge-
teekend. En over aanvaarding van dit onder
deel van zyn dekkingsplan behoeft Minister
De Geer zich geen zorgen meer te maken. In-
tusschen is de gang van zaken by dit ontwerp
weer een bewijs geweest, hoezeer èn de Regee
ring èn de Nederlandsche volksvertegenwoor
diging ten aanzien van de verbetering der in
ternationale handelsbetrekkingen met den wa
ren geest bezield zyn. De Minister heeft zich,
al verschilde hü van meening met de Kamer
over de vraag, of zyn oorspronkeiyk ontwerp
streed met Ouchy, uitgesloofd, om aan dege
nen, die in tegenstelling met hemzelf strijd
zagen, tegemoet te komen. Over afkeerigheid
van gemeen overleg van Minister De Geer be
hoeft men dan ook in verband met dit ont
werp geen woord meer te zeggen. Zelfs de
liberaal Dr. BIEREMA was over 's Ministers
houding best te spreken, al staat de houding
zijner fractie tegenover het ontwerp nog niet
vast.
Aan het slot van zijn rede op 27 October,
toen het Kabniet volgens menscheiyke be
schouwing nog maar vijf minuten van
zijn val verwijderd was, zeide de heer Colijn,
dat men niet lichtvaardig heen mocht loopen
over een conflict in deze moeilijke omstandig
heden tusschen de Regeering en de Kamer. Het
verschuiven van de beslissing over het ontwerp
tot tydelijke heffing van 30 opcenten op alle
invoerrechten tot na de algemeene beschouwin
gen over de Rijksbegrooting, beteekende uitstel,
tydwinst, waarin al dan niet raad kon worden
gebracht.
Voor alles wenschte men op dat oogenblik en
onder de tegenwoordige omstandigheden een
conflict te voorkomen, omdat, zooals de heer Aal-
berse het Donderdag nog zoo duideiyk en klaar
uiteenzette in zyn groote rede, hiervan noodzake
lijk een kamerontbinding het gevolg zou moeten
zijn, waarvan een grenzelooze verwarring in de
politiek, door niemand gewenscht, ook niet door
de felste tegenstanders van het ontwerp, het
resultaat zou zyn.
Er was in de Kamer een meerderheid, die be
reid was de Regeering te steunen by maatrege
len om het tekort op de begrooting te dekken,
maar waarvan een deel bezwaar had tegen de
30 opcenten, om het beschermend karakter en
om het verband met het verdrag van Ouchy.
Komt tyd, komt raad en nu er tüd was, be
stond er gelegenheid tot een rustige beschou
wing van al de naar voren gebrachte bezwaren
en tot overleg.
De heer Marchant heeft het Dinsdag JJ. zoo
juist gezegd toen hy de schorsingsmotie als volgt
interpreteerde. Gij Regeering zult nu nader in
zien, welke stroomingen zyn waar te nemen.
Ziet gü de gelegenheid open om aan de Kamer
een andere oplossing voor te leggen, doe het
dan. Aldus zal wellicht gedurende het loopende
zittingsjaar alsnog samenwerking zijn te ver
zekeren.
Dat is gemeen overleg, zoo riep hy uit. Over
leggen beteekent niet aan den ander zijn wil
opleggen.
„Wenscht de Regeering dien weg alsnog tc
volgen, het is my wel. De valreep is niet de ge
schikte plaats om met den kapitein van het
schip geschillen uit te vechten."
Welnu de Regeering heeft dien weg gevolgd
en thans aan de Kamer een andere oplossing
voorgelegd, waartegen niet die bezwaren kunnen
worden ingebracht als tegen het eerste ontwerp.
Voor we het gewijzigde ontwerp bekyken moe
ten we eerst even aandacht vragen voor de oppo
sitie van dr. Colijn op 26 en 27 October, zyn
hoofdbezwaar was het verband met het verdrag
van Ouchy en alhoewel hü de leider was in den
aanval op de Regeering deed hy dat tóch op
andere gronden dan b.v. de socialisten.
Op pag. 240 van de Handelingen richt hij zich
rechtstreeks tot den heer Albarda en zegt er
prys op te stellen reeds dadeiyk te zeggen,
waarin de bezwaren tegen het ontwerp niet be
staan.
„Mijn bezwaar is niet gelegen, in tegenstelling
met hetgeen de heer Albarda zooeven zeide, in
het feit dat de Regeering dit bedrag (de
26 millioen) wenscht te vinden uit indirecte hef
fingen, omdat ik van oordeel ben, dat by een
zeer sterke daling van de inkomens directe hef
fingen waarschynlyk niet meer kunnen opleve
ren wat de Regeering noodig heeft.
Zelfs dat wil ik er nog aan toevoegen geldt
dat bezwaar niet het feit als zoodanig, dat de
Regeering meerdere inkomsten uit het tarief
wenscht te halen."
Hier was een gelegenheid open voor een
andere oplossing en daar heeft de Regeering ge
bruik van gemaakt.
Het verdrag van Ouchy bepaalt uitdrukkeiyk
dat de verdragsluitende partyen zich verbinden
geen tariefverhoogingen te zullen invoeren die
een beschermend karakter hebben. De Regee
ring houdt zich daar nu geheel aan volgens
letter en geest. Ten opzichte van fiscale tarieven
zyn de partyen vry.
Aan bescherming zou, ook al ontkende de Re
geering het ten stelligste, gedacht hebben kunnen
worden by het oorspronkelijk ontwerp, waar de
30 opcenten tevens golden voor artikelen, die ook
hier te lande geproduceerd worden. Zy heeft
deze nu los gelaten en stelt voor de 30 opcenten
alleen van die, geheven van goederen en wel
alleen van die geheven van goederen die hier
te lande niet worden voortgebracht. Dit is de
meest zuivere fiscale heffing die denkbaar is
en iedere stryd met het verdrag van Ouchy is
daarmede uitgesloten. Verhooging van deze
rechten is in het verdrag zoowel vóór als na
de inwerkingtreding onbeperkt toegelaten.
Zooals vanzelf spreekt is het daardoor uitge
sloten, dat de Regeering uit deze 30 opcenten
ooit 22 millioen haalt. Zü raamt dit bedrag thans
op 10.5 millioen.
Waar zy het geld echter noodig heeft en de
Christeiyk-Historische fractie uitdrukkeiyk ver
klaard heeft haar goedkeuring hoogstens te
kunnen hechten aan een niet gedekt tekort van
20 millioen, moest er op andere wijze nog een
bedrag gevonden worden en dat doet de Mi
nister door de 20 opcenten op den suikeraccyns,
die van 1914 tot I Februari 1930 geheven zyn,
weer in het leven te roepen. De opbrengst hier
van wordt ook geraamd op 10.5 millioen.
Aan de bezwaren van dr. Colijn en zyn fractie
is hierdoor tegemoet gekomen. In hoeverre an
dere partyen met deze oplossing genoegen zuilen
nemen dient te worden afgewacht. Het ontwerp
is in alle geval geheel van karakter veranderd en
de woordvoerder der Vrüzinnig-Democraten be
hoeft zich niet ongerust meer te maken, dat het
levenswerk van dr. Colün te Genève verricht,
vernietigd wordt.
Zonder twüfel zyn tegen dit nieuwe voorstel
ook bezwaren aan te voeren, maar die zyn er in
dezen tyd tegen iedere heffing. We denken in
dit verband, dat de opcenten ook gelden voer
thee en benzine, maar het geld moet er komen
en waar de leider van de A.-R. fractie Donderdag
nog verklaarde, dat hy deze Regeering zou
steunen, zoolang zy zelf dien steun niet on-
mogeiyk maakte, daar meenen we dat zy daar
aan voor zoover dat maar mogeiyk was, is tege
moet gekomen.
Ook de heer Aalberse verklaarde, dat alhoewel
wy tegenover dit Kabinet vry er staan, dan
tegenover een ander, hy het zoolang mogelijk
naar beste weten en kunnen zou steunen in het
belang van het land. Het ongedekt laten van
het tekort of het dekken uit een leening van
25 millioen wordt door dit nieuwe voorstel voor
komen en daarom meenen wy dat ten slotte dit
ontwerp wel aanvaard zal worden.
Niemand zal van harte voor deze nieuwe hef
fing stemmen, maar als men te kiezen heeft
tusschen een conflict op dit oogenblik met de
Regeering en de heffing, dan kiest men onge-
twüfeld het laatste als het minst kwade van de
twee.
Als zoodanig mogen we de oplossing voor de
Regeering een gelukkige noemen.
De knapste rede van den middag was die
van den vroegeren Haagschen wethouder van
de financiën, den anti-revolutionnair mr. de
Wilde.
Op de eerste plaats bestreed deze het veel
gehoorde slagwoord, als zou de Regeering erop
uit zyn, een aanslag te plegen op het cultu-
reele peil van ons volk. Juist het feit, dat de
Regeering dat vermijden wil, heeft ertoe geleid,
het tekort slechts gedeeltelik door bezuinigin
gen weg te werken. Zoo zy de zaak zuiver fi
nancieel bezag, zou de bezuiniging veel dieper
hebben moeten ingrïpen. Want, wil herstel
volgen, dan is noodig, dat het economisch
leven niet boven zijn draagkracht wordt belast
en dat het Staatscrediet gehandhaafd blyft.
Van den anderen kant echter moeten ook de
cultureele volksbelangen zooveel mogelyk
worden ontzien. Daarom zyn zy, die het een
met het ander combineeren, belasting heffen
èn bezuinigen, betere volksvrienden dan de
genen, die met allerlei simplistische leuzen het
volk ophitsen en de volkomen valsche voorstel
ling geven, of het der Regeering er alleen om
te doen is, een stuk van het cultureele leven
des volks af te breken met haar bezuinigingen.
Integendeel, aldus mr. de Wilde, èls er een
partij is, die met nevenbedoelingen bezuinigen
wil, dan is het de S. D. A. P., welke van de
bezuinigingsnoodzaak profiteeren wil, om de
defensiebegrooting tot ongeveer niets te redu-
ceeren. Want andere bezuinigingen hoort men
van de heeren niet.
Op voor de sociaal-democraten beschamende
wijze heeft mr. de Wilde hun financieele plan
nen aan de kaak gesteld als volkomen in strijd
met de door ir. Albarda vooropgezette stellin
gen, dat de depressie nog lang duren zal. dat
er in ieder geval een sluitend budget zyn moet
en in geen geval inflatie geriskeerd mag
worden.
Het merkwaardige was volgens den anti-
revolutionnairen expert, dat'het fameuze plan-
Oudegeest, dat 254 millioen heette op te bren
gen, door den voorzitter der Tweede Kamer
fractie genegeerd is. Op de interruptie, die de
heer SCHAPER na dit aantoonen van een ge
weldig verschil tusschen de persreclame van
party-voorzitter Oudegeest en de veel beschei
dener desiderata van den heer Albarda plaatste
dat dit een „interne kwestie" was, die de
Kamer niet aanging reageerde mr. de Wil
de terecht met erop te wyzen, dat het hier
niet maar om een doodgewoon „ingezonden
stuk" ging, maar om eenige zoo officieel mo
gelyk tegenover het rapport-Weiter geplaatste
artikelen van den leider der partij in de party-
pers, waarop een maandenlange felle actie ge
bouwd werd.
Het verwonderde hem trouwens niet erg, dat
de heer Albarda daarover maar gezwegen had.
Want de heer Oudegeest had het dan ook wel
buitengewoon bar gemaakt.
De door hem aanbevolen eenzydige verlaging
van de rente der Staatsschuld zou niet de groo
ten dezer aarde treffen, doch juist den klei
nen man, die voor zyn zuur verdiend en nyver
vergaard spaargeldje een zoo safe mogeiyke
belegging zoekt. Verder zouden kleine spaar
banken, levensverzekeringsmaatschappyen, pen
sioenfondsen, begrafenisfondsen en de beleg
gingen, die volgens de wet zelf in Staatspa
pieren behooren te geschieden het bezit van
kinderen onder voogdy b.v. gedupeerd wor
den. De totaal verkeerde voorlichting, die de
heer Oudegeest met dezen maatregel „tegen
het kapitaal" gaf, werd door de toelichting op
zijn andere vondsten geëvenaard. De heer De
Wilde lichtte dit uitvoerig toe. En het sterkst
kwam dit aan het licht bij de 8 millioen, die
de S. D. A. P.-voorzitter uit een Staatshypo-
theekbank halen wil. Twaalf jaar lang was de
heer De Wilde als Haagsch gemeenteraadslid
bestuurder geweest van de Haagsche Gemeen-
telyke Hypotheekbank en twaalf jaar lang had
hy niets anders gedaan dan tekorten weg
werken!
Wat ir. Albarda wèl uit het plan-Oudegeest
had overgenomen of eigenlyk is dit roode
idee al ouder was de reeds meermalen be
streden vermogensheffing, die die ontkent
de heer Albarda zelf onze financieele kracht
verzwakt. De opbrengst van de andere heffin
gen van de roode Kamerfractie schatte mr. de
Wilde op zeker niet meer dan 10 millioen. Was
het dan wonder, dat hy den voorzitter dier
fractie (en de leiding der S.D.A.P. überhaupt)
vergeleek met een huisvader, die de helft van
zyn vermogen verloren heeft, maar den moed
mist, om het aan vrouw en kinderen te zeg
gen, de uitgaven niet besnoeit en zoo zyn on
dergang tegemoet holt?
Albarda minister, aldus de man, die den
grondslag legde van Den Haag's gezonde finan
ciën, zou het einde beteekenen van ons staats
crediet. Het groepsegoïsme van de S.D.A.P.
doet het volk een blinddoek om, het bemoei-
lykt de taak der Regeering en het ondermijnt
de autonomie en het crediet der gemeenten
En als men in die party niet terugkeert van
zyn dwalingen, zullen de sterke mannen haar
den rug toekeeren en zal zy tenslotte alleen
nog de zwakke karakters, die zich leiden laten
in plaats van zelf te leiden, in haar bestuur
en vertegenwoordigingen overhouden. Wat in
Amsterdam met dr. van den Bergh en zijn
lotgenooten geschiedde, valt niet te verdedi
gen, aldus mr. de Wilde. En als ir. Albarda
den Amsterdamschen gang van zaken motivee-
ren wilde met de bewering, dat door de be
wuste leden van den raad tegen een partybe-
ginsel gezondigd was, dan was het wel zéér
zonderling, dat kort daarop één van hen, de
heer Ossendorp, candidaat gesteld werd voor
de Eerste Kamer!
De S.D.A.P„ zoo luidde mr. de Wüde's slot
en aanklacht, speculeert op het werk van an
deren. Zy stookt tegen die anderen en laat hen
het ondankbare saneeringswerk opknappen. En
als dan later de toestand beter wordt, dank
zy dat saneeringswerk, waarvan zy zich ont
trok, dan zal zy zich op de borst slaan en
zeggen: Ziet gij wel? Wij hebben het wel ge
zegd indertijd, dat de toekomst niet zoo som
ber was en de harde maatregelen niet recht
vaardigde!
Van Dr. BIEREMA'S betoog dient vermeld,
dat Inj op uitgebreider schaal had willen be
zuinigen, want een groot gedeelte van de Re-
geeringsbezuinigingen komt op belastingver-
hooging of verschuiving der moeilykheden naar
de toekomst neer. Inzake de weeldeverterings-
belasting hoopt de liberale financieele deskun
dige op evenveel zin voor gemeen overleg als
by de tariefsverhooging, terwijl hy aandrang
op de spoorwegen noodzakelyk acht, om zoo
spoedig mogelyk hun tekort weg te werken.
Wat de salarissen betreft, zou hy gelijk wy-
len dr. Nolens verdedigde een salarisrege
ling, die zich naar de indexcyfers richt, ont
worpen willen zien. Tenslotte acht hy de kor
ting op de storting in het Burgerlyk Pen
sioenfonds niet verantwoord en ziet hy daar
voor liever in de plaats overschrijving van de
rente van het Muntfonds naar den gewonen
dienst. Die VA millioen rente, waarmede dit
fonds jaariyks eigenlyk noodeloos aangroeit,
zal de Minister volgens dr. Bierema beter voor
andere doeleinden kunnen besteden.
Pleitten mej. mr. KATZ en de sociaal-demo
craat DE BOER nog eens instantelyk voor de
binnenschipperij en de heer VLIEGEN wensch
te nadere gegevens over de goederen in de
doode hand en kwam op voor den goeden naam
van het gemeentelyk beheer en JAN TERLAAN
diende met een echt by dezen afgevaardigde
passende verwyzing naar de „Katholiek ge-
organiseerden" in de S.D.A.P.-betooging een
motie tegen de salarisverlaging in.
En verder waren daar aan het eind van deze
voor allen in de Kamer vermoeiende week
FLORIS VOS, die zyn onbelangryken zwanen
zang ten beste gaf immers, menschelijker-
wyze gesproken, keert de tolbestormer het vol
gend jaar niet weer LOUTJE DE VISSER,
die een nauwkeurige beschrijving van de Rus
sische ellende en dwang uitgaf voor een beeld
van de rest der wereld, en als laatste in de
rij der sprekers Ds. KERSTEN, die op zyn
gebruikelyke wyze met Bybelwoorden en poli
tieke haarkloverijtjes de coalitiegenooten be
streed in een uitgestorven Kamer.
A.s. Dinsdag antwoordt de Regeering.
De heer Jan Duys, die zich in zijn vrije oogen-
blikken, wanneer hy uitrust van den stryd tegen
o neen! van den strijd om het kapitaal
(cumulatief en anderszins te veroveren), nog wel
eens herinnert, dat hy óók Kamerlid is, de
heer Jan Duys heeft weer eens van zijn Kamer
lidmaatschap doen blijken, door den Minister van
Justitie 'n paar pikante schriftelyke vragen te
stellen.
Het Kamerlid vraagt evenals trouwens alle
vragen-stellende Kamerleden natuurlijk naar
den bekenden weg, maar omdat wy niemand
tekort willen doen, laten wij hieronder in
extenso de propagandistisch-pikante vragen van
ons yverig Kamerlid volgen:
„Is het juist, dat onder het motief „Geeu
politiek in de gevangenis", bladen, uitgegeven
door de Sociaal-Democratische-Arbeiders-Partij
in Nederland in de gevangenissen niet worden
toegelaten?
Zoo ja, wil de Minister dan mededeelen,
waarom het dan wèl wordt toegestaan, dat in
de gevangenissen wordt verspreid een soort
„weekblad", blijkbaar geredigeerd in Veenhui-
zen, waarin uit katholieke en andere bladen in
scheldenden toon gestelde artikelen aan het adres
van de Sociaal-Democratie worden overgeno
men?
Is het juist, dat onder anderen in de gevange
nissen werd verspreid een nummer van dit week
blad, gedateerd 29 October 1932, waarin uit het
Katholieke blad „De Maasbode" werden over
genomen van slechten smaak getuigende kwa
lificaties aan het adres van de Belgische Sociaal-
Democraten, luidende als volgt:
„Demagogische overwinning der Socialisten".
„Socialisten, die zich lafhartig uit 's lands
Regeering terugtrekken".
„Leugen-politiek der Socialisten".
„Drieste, anti-clericale drijverijen der Socia
listen?"
Is de Minister bereid mede te deelen, waaraan
hy het. recht ontleent onder het motief: „Geen
politiek in de gevangenissen" Socialistische bla
den te weigeren, en minderwaardige politieke
propaganda tegen de Sociaal-Democraten toe te
laten?
U begrijpt natuurlyk, dat onze Minister van
Justitie met deze vragen danig in den knoei zit.
De heer Donner toch is een domme jongen,
en het zal niet bij hem opkomen, onderscheid
te maken tusschen politiek, welke erop gericht is,
het gezag te ondermijnen, èn politiek, welke zich
in min of meer kieskeurige termen richt
tégen deze gezag-ondermijnende politiek!
De heer Donner weet natuurlijk niet, dat de
heer Jan Duys zweert by het spreekwoord van
den brutalen mensch en diens halve wereld, en
dat heer Jan daéxom voor de S.D.A.P. in de
gauwte maar precies dezelfde reverentie opeischt
als voor de wettige overheid.
Een wettige overheid, waarvoor de SB.AP.
overigens geen greintje reverentie óver heeft!
Het zal ons benieuwen, hoe die arme Donner
zich uit de moeilijke situatie redt.
Wat in Antwerpen en niet enkel in die
belangrijke gemeente van België voor
valt, heeft ook ons iets te zeggen.
De sociaal-democraten keeren er zich tegen de
katholieken, om met de liberalen als bondge-
nooten het bestuur in handen te nemen.
En wanneer men daarbij bedenkt, dat herhaal-
delyk van socialistische zyde, evenals van den
kant der liberalen, een vyandige houding tegen
over het confessioneel onderwys wordt aange
nomen, dan valt op deze liberaal-socialistische
coalitie een nog feller licht.
Het kan niet anders, of anti-clericalisme is
van dit nieuwe bondgenootschap de oorzaak en
de grondslag.
Het wordt daar nu eenvoudig links tegen
rechts in den zin, zooals ook wy deze tegenstel
ling verstaan.
En daarom het zy nog eens herhaald
hebben de Belgische gebeurtenissen ook ons iets
te zeggen.
Liberalen en socialisten mogen somwylen voor
eenigen tyd met ons samenwerken, in beginsel
staan zij toch tegenover ons, en veel dichter bij
elkaar, dan zy ooit tot ons naderen kunnen.
Dat zy thans in gemeenschappeiyk overleg te
Antwerpen een man als Van Cauwelaert, die toeh
zeker niet tot de starre conservatieven kan wor
den gerekend, en die als burgemeester van groote
talenten blyk gaf, tot aftreden dwongen, houdt
op zich zelf reeds een ernstige waarschuwing in.
Het wyst erop, waartoe liberalen en socialisten
in hun anti-clericale politiek en in hun geza-
menlyke actie tegen de katholieken in staat zyn.
Wy wezen er in een vorig nummer op, dat, nu
de verkiezingen naderen, in de sociaal-democra
tische pers getracht wordt, stemming te maken
by de katholieken.
Vooral de katholieke arbeiders hoopt men te
werven voor de versterking der socialistische
gelederen.
Men wil niets liever, dan hen vriendelyk wel
kom heeten onder de roode banier.
En misschien zullen straks ook wel liberale
schryvers en sprekers beproeven in onze party
propaganda voor hunne ideeën en stemlüsten
te maken, zy het dan niet by de arbeiders.
Maar wy zyn overtuigd, dat in beide gevallen
de lokkende pogingen op een fiasco zullen uit-
loopen en dat men als katholiek zyn eigen weg
zal gaan, de liberalen en socialisten aan bun
eigen party, hun eigen beginselen en hun ge
meenschappelijke linkerzij overlatende.
De Crisis Zuivel Centrale deelt mede, dat de
pry's van het crisis-botermerk en de vervoerver-
gunning voor de week van 13 tot 19 November
75 cent per K.G. bedraagt.
'Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de
geheele volgende week in verband met zyn reis
naar Rome geen audiëntie yerleenen.