DE BOUW DER „NORMANDIE Jid vetfiaal van den dag ZADELHOFF 211e UITKEERING VIJFTIG GULDEN f71.255.- De blauwe wimpel ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Het merk ROBINSON staat op iedere zool. Let daar op i—DE ZESDAAGSCHE RADIO-PROGRAM GELDERSCHE ROOKWORST Het Lijk bij de Mirteboomen MAANDAG 14 NOVEMBER Licht- en schaduwzijden Om den Blauwen Wimpel „T-6", de Fransche kampioen Het grootste schip ter wereld Nationale eer die duur wordt Dinsdag 15 November INDERDAAD IETS FIJNS Uitkeering van aan Mejuffrouw E. DAANS, Noorderlaan, Bloemendaal, wegens een aan haar overkomen ongeval. Thans hebben wij voor een gezamenlijk bedrag van Een en zeventig duizend twee honderd vijf en vijftig gulden uitgekeerd aan onze verzekerde abonné's. DE DIRECTIE. Aangifte moet, op straffe van verlies van alle rechten, geschieden uiterlijk driemaal vier en twintig uren na het ongeval AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON (Van onzen correspondent) PARIJS, November. De strijd om den Blauwen Wimpel, het zegeteeken van de snelste Transatlantie- ker, was tot heden een hobby, waaraan uitsluitend Engeland en Duitschland geld en moeite besteedden en, volgens velen, verspil den! en waarin langen tijd Engeland defini tief gezegevierd leek te hebben. Het was in 1893 dat de „Campania" van de White Star de aandacht op zich vestigde door haar record-snelheid van 22,23 knoopen. Alleen de opkomende Duitsche scheepvaart durfde de concurrentie aan en in 1897 bracht de Nord- germanischer Lloyd haar „Kaiser Wilhelm der Grosze" in de vaart die 22,35 knoopen liep. In 1900 was het de Hamburg Amerika Linie wel ke met de „Deutschland" de 23,51 knoopen haalde. Daarop bouwde de Nordgermanischer Lloyd vier moderne schepen waarvan de „Kai ser Wilhelm II" den Blauwen Wimpel ver overde met 23,68 knoopen. Zulks gebeurde in 1906 en het feit dat men van de 31.050 P.K. der „Campania" tot de 40.000 P.K. der „Kaiser Wil helm II" had moeten opklimmen om niet meer dan 1,45 knoop te winnen, stempelde de onder neming als roekeloos. De Engelsche regeering die de nationale eer in het geding achtte, hield er evenwel een an dere meening op na. De Cunard kreeg 2.5 mil joen pond ter leen en een jaarlijksche subsidie van 150 duizend pond; Swan Hunter op de Clyde bouwde de „Mauretania", Browns op Clydebank de „Lusitania"; en de „Mauretania", het eerste groote turbine-schip, liep in 1907 niet minder dan 25,88 knoopen, een snelheid die het later, met olie gestookt, tot 26,50 en 27,22 knoo pen zou opvoeren. Eens voer het gedurende vijf uren 28,50 knoopen. De „Mauretania" voerde een kwart-eeuw den Blauwen Wimpel naast de Engelsche vlag. Toen verrees plots de Duitsche concurrent Weer uit zijn inzinking. De 32.000 ton der „Mau retania" versus de 50.000 ton der „Bremen" en der „Europa". De 78.000 P.K. groeiden tot 96.000 P.K. En al werd de record-snelheid van 28.50 knoopen nooit bereikt, op de trans-at- lantische racebaan van Sandy-Hook naar Daunts Dock liep de vermagerde Michiel har der dan de buikige John Buil. Daarna gebeurde voor een maand het onge hoorde. Er verscheen een derde concurrent aan den start, de fascist „Rex" waarmee we niet bedoelen dat Koning Vittorio Emanuele III fascist geworden is. De poging strandde op een machine-defect en tijdens den terugtocht wilde ook niet gebeuren wat, ter gelegenheid van den tienden verjaardag van den „Marsch op Ro me", eigenlijk had moeten gebeuren. De „Rex" voer met een gemiddelde van ruim 26 knoopen van New York naar Napels. In Triest ligt echter de eveneens 55.000 ton metende „Conté di Savoia", welke oorspronkelijk „Dux" ge doopt was, gereed en misschien.... Engeland had intusschen de uitdaging der Hamburg Amerika Linie aangenomen en nauwe lijks had de „Mauretania" den Blauwen Wim pel moeten strijken, of op Clydebank werd voor rekening van de Cunard het grootste schip ter wereld op stapel gezet. De „534" zoo als het schip, zoolang het nog niet gedoopt was, heette, moest 93.000 ton meten. Finan- cieele moeilijkheden echter, voortkomende uit de economische crisis, dwongen de Engelsche maatschappij, na twee jaren, den arbeid te on derbreken. En thans is ook de vierde der zeven groote zeevarende naties, waaronder Nederland, al ver liest het langzaam terrein, nog altijd een eer volle plaats inneemt, opgestaan om zijn kleu ren te verdedigen: Frankrijk. Zonder nog records na te streven, doch wel om ook eens een poging te wagen, zond men in het najaar van 1928 de „Ile de France" naar New York. De resultaten voldeden en niet lang daarna begon men den bouw van wat de in genieurs de „T-6" noemden en dat door het volk de „Super Ile de France" werd genoemd. Zijn 75.000 ton maken het schip tot het groot ste ter wereld. Zijn contractueele snelheid van 30 knoopen 54 K.M. moeten den Blauwen Wimpel brengen tot naast het blauw-wit-rood der Republiek. Zaterdag 29 October, 't is een nationale feestdag. Daar waar bij St. Nazaire de Loire in den Oceaan uitmondt, drommen 200 duizend men- schen samen. De pastoor van Méan sprenkelt wijwater onder tegen de kiel van den reus, die hoog is als een huis van tien verdiepingen. Madame Lebrun, de echtgenoote van den pre sident, breekt de traditioneele flesch cham pagne tegen den voorsteven. Een siddering vaart door de massa, wanneer het schip beweegt. Het oogenblik der tewater lating is nog niet gekomen. De „Norman- dië" is echter niet te houden. Enorme borden met nummers worden geheschen en zeshon derd arbeiders togen aan den arbeid. De hel ling, waarin 1800 M3. hout verwerkt is en die zich 150 meter onder water voortzet, is bedekt met een glibberige laag van 43.000 kilo vet, 1100 kilo zeep en 2500 kilo reuzel. De 30 millioen kilo van het schip bewegen zich met een snel heid van 5.50 meter per seconde. Men houdt in het bassin slechts een goeden meter water over onder de kiel. Wanneer het achterschip drijft, ondergaat een betrekkelijk klein deel der helling een druk van acht millioen kilo. Kettingtrossen van 200 ton en lange staaldra den, alsmede de twee sterkste sleepers der Fran sche vloot, moeten het schip bedwingen, dat niet meer mag uitloopen dan 1.1/3 maal zijn lengte. Militaire muziek speelt de „Marseillaise", overstemd door 'n donderend „Vive la France". De manoeuvre is gelukkig verloopen. Met trots zien de 6000 arbeiders de „Normandië" in zijn element. Met trots.... maar ook met weemoed. Want van de 6000 zal men er nog 600 noodig hebben voor de voltooiing van het schip. De „Normandië" werd gebouwd door Penhoët te St. Nazaire. De werf moest van betonnen fundeering voorzien en ongeveer 100 meter ver lengd worden, vóór zij in Mei 1930 gereed was om den bouw te beginnen. De officieele op dracht der eigenaresse van het schip, de Na vigation Générale, dateert van 29 October 1930. De eerste „mosterdpot" werd geplaatst op 26 Januari 1931. Vijfentwintig ingenieurs, bijgestaan door 250 teekenaars, hebben in den loop van vijf jaren 50.000 M2. papier met plannen bedekt. Het schip is 313.75 meter lang, 36.40 meter breed, 39 meter hoog. Het heeft zeven maal het ge wicht van den Eiffeltoren. Het is viermaal zoo lang als de torens der Notre Dame hoog zijn. Alleen de ankers wegen 19.000 kilo per stuk. De ankerkettingen wegen 108 kilo per schakel. Het roer is hooger dan het grootste gebouw van Parijs. Het schip is verdeeld in 54 waterdichte ruim ten. Het telt elf dekken. Van de 56 reddings booten, welke aan 30 davids zijn opgehangen, zijn er twee die een snelheid van 10 knoopen kunnen loopen, van radio voorzien. Eenmaal geheel voltooid, zal de „Normandië" 3490 personen kunnen vervoeren, waarvan 2170 passagiers en 1320 leden der bemanning. Het schip zal een groote hall hebben, een winter tuin, een leeszaal, verschillende speelzalen, een bioscoop, een concertzaal, een groote salon, een café met terras, .zonnedekken voor sport beoefening, twee tennisbanen, een zwembassin, een kapel, een gymnastiekzaal, twee radio-in stallaties op lange en korte golf, twee radio- posten, die alle Europeesche en Amerikaan- sche zenders onder het bereik der passagiers zullen brengen, 12 liften enz. De grootste merkwaardigheid van dezen reus, die grootendeels gebouwd is van gehard staal, dat aan een druk van 60 kilo per M2. kan weerstaan, is echter zijn manier van voort beweging. Negen-en-twintig ketels met waterpijpen zul len een stoom verwekken van 350 graden en 28 kilo druk. Vier turbines zullen op deze kracht vier „alternateurs" voeden, welke een stroom van 5000 volt moeten overbrengen naar de mo toren, die de vier schroefboomen in beweging brengen. Zes turbo-dynamo's verzorgen de ver lichting enz. met een stroom van 220 volt en 60.000 ampère. Deze drijvende electriciteitsfabriek zal een totale kracht kunnen ontwikkelen van 160.000 P.K.. oftewel precies evenveel als de onlangs door Herriot te Kembs ingewijde centrale, waarmee men een heel industriegebied hoopt te voeden. De voorloopige kosten van het schip bedragen 120 millioen. Wanneer het in de vaart is, zal het op de uitreis zoowel als op de thuisreis 12 millioen moeten opbrengen, alleen om de on kosten te dekken. Dit de financieele kwestie schijnt voor- loopig de eenige schaduwzijde der onderneming te zijn. Weliswaar kan de „Normandië" voor 25 millioen aan passagiers en vracht meenemen, doch wie gelooft er nog aan, dat dit ooit ge beuren zal, ook al komt er een einde aan de crisis? De scheepsruimte groeit harder dan de scheepsbevrachting. De president der werf Penhoët, die de „Nor mandië" bouwde, maakte van de gelegenheid gebruik en drukte de leden der regeering, die bij de tewaterlating aanwezig waren, op het hart dat er niets zoo na staat aan de nationale eer als het bouwen van schepen. Hij voelde veel voor een internationale samenwerking, welke een einde zou maken aan den strijd om de su prematie, doch zoolang die samenwerking er niet was, mocht de regeering niet nalaten om ruim in de schatkist te tasten. In 1931 heeft Frankrijk slechts voor 100.000 ton op stapel gezet. In vergelijking met de voorafgaande ja ren is op die manier een zakencijfer van 250 millioen verloren gegaan! De Minister van Koopvaardij, Léon Meyer, scheen echter zoo iets verwacht te hebben en had zijn speech erop ingericht. Hij gaf toe, dat er in het tijdperk Januari September 1932 slechts 19 pet. op stapel werd gezet van het gemiddelde der jaren 192131. Aan den anderen kant echter bezat Frankrijk in 1913 voor 2.555.775 ton scheepsruimte, terwijl het verkeer in de Fransche havens 42 millioen ton bedroeg. Deze 42 millioen ton zijn thans gegroeid tot 48 millioen ton, terwijl de scheeps ruimte gegroeid is tot 3.562.546 ton. Met het gevolg dat er voor 995.000 ton aan den ket ting ligt. De bestaande wetten machtigen de regeering ruim 35 pet. van den Franschen prijs, ruim 70 pet. van den buitenlandschen prijs bij te pas sen. De scheepsbouwers zijn begonnen met 25 en 30 pet. te vragen. Thans eischen zij 40 pet. op den Franschen prijs, 100 pet. op den bui tenlandschen prijs. De Minister toonde dit niet alleen overdreven te vinden, doch liet duidelijk blijken dat ook de bestaande wetten hem nogal kostbaar lijken. En het voorbeeld van de „534", die onafge werkt op de werf van Clydebank is blijven lig gen, schijnt dus navolging te gaan vinden. Ondanks de nationale eer.... Freddy Vrijdag vond een kist met appelen op het vergane schip. En hij was er erg blij mee. Zoo ook Robbie en Topsy. Ze zeiden, dat ze dol op appels waren. „We zullen de kist naar het kamp brengen," zeide de zeeman, den weg langs het strand nemende. Maar toen zij een klein uurtje had den geloopen, viel de kist in stukken en de appeleh rolden over den grond. „Nou, dat is me ook wat moois," zeide Freddy, „hoe nemen we nu alle appels mee? Ik geloof niet, dat ik ze alle in mijn zakken kan ber gen. ii iillfc' Topsy bood aan om wat appels in haar jurk te dragen, maar de zee man zeide, dat hij een beter middel wist. Hij sloeg zijn wijde broekspijpen om en deed er de appels in. Robbie lachte, toen hij zag, hoe Freddy Vrijdag de appels inpakte. „Kun je nou wel loopen?" vroeg hij. „Ik denk wel, dat het zal gaan," zeide de zeeman, „maar in alle geval zal ik er een zwaar vrachtje aan hebben." (Morgenavond vervolg). minium Het zesdaagsche wielrij-rennen i Gaat nu weldra aan den gang. En een ieder vindt bij fietsen Dezen duur van rijden lang. Want maar trappen, trappen, trappen, Als maar trappen op een fiets Zegt toch voor de flinke kuitspier Van die peddelaars wel iets! Steeds maar rondjes, als maar rond- I jes, 5 't Zij vergroot of wel verkleind, Al wat rond is, daar het rond is i Neemt hier, schijnbaar, nooit een eind! De Zesdaagscheen warempel, jf Zoo'n prestatie is wel dat, i Maar we hebben een zesdaagsche Op het rijwiel meer gehad En u gaat nu gissen, gisseni Tot u plots een licht op gaat! E 't Zijn de door-de-weeksche dagen, Dat we fietsen over straat! 1 Elke week heeft een zesdaagsche! E Die het fietsen-offer plengt E En den wandelaar nog altijd E Tot de grootste wanhoop brengt! 1 MARTIN BERDEN f 1 (Nadruk verboden) ÜIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIË (Ingezonden Mededeeling) HUIZEN, 1875 M. 8.00 K. R. O. Morgen concert 10.00 gramof.muz. 11.30 Godsd. Halfuurtje door past. L. H. Perquin O.P. 12.00 Politieberichten 12.15 K. R. O.-sextet o.l.v. Piet Lustenhouwer 1.45 Rustpoos voor het verzorgen van den zender 2.00 Middenstands cursus „De moderne zakenman" 2.35 Mevr. Marres-van der Ven: „Wegen en wandelingen" 3.00 Modecursus door Mevr. H. Cuppens Geurs H. I. R. O.: 4.00 Uitzending voor de Theosofische Vereeniging 4.10 Louis Vet: „De wereldbond van Joodsche theosofen en het Joodsche Volk" 4.30 Gramofoonmuziek, daar na uitzending voor het Karma- en Reïncarna tie-Legioen: gramafoonmuzik 4.05 Mevr. F. Gouverne-Zaadnoordijk: „Wat wij in dezen tijd noodig hebben" 5.05 Gramofoonmuziek K. R. O.: 5.10 Beethovenprogramma, uit te voe ren door de Hollandsche Kamermuziek Vereeni ging 6.30 Cursus Esperanto door P. Heilker 6.50 Gramofoonmuziek 7.10 De Middel eeuwen 7.30 Politieberichten 7.45 ver- bondskwartiertje 8.00 K. R. O.: Orkest o.l.v. Johan Gerritsen 8.45 Van Sint Pieter die te rug op de wereld kwam, declamatie door Leen van der Hulst 9.15 Nieuwsberichten van het Persbureau Vaz Dias te Amsterdam 9.30 K. R. O.-orkest o.l.v. Piet Lustenhouwer 11.00 Gramofoonmuziek. HILVERSUM, 296 M. 8.00 A.V.R.O. Gra mofoonmuziek 9.00 Ochtendconcert door het Avro-kamerorkest o. 1. v. Louis Schmidt 10.00 Morgenwijding 10.15 Gramofoonmuziek 10.30 Causerie door mevr. Lucy M. Pierson: „Drie Italiaansche schrijvers over Holland" 11.00 Orgelconcert door Egbert Vos 12.00 Om roeporkest o. 1. v. Nico Treep 12.45 Gramo foonmuziek 1.30 Omroeporkest 2.15 Rust poos voor de N. S. F. voor het verzorgen van den zender 2.30 Gramofoonmuziek 3.00 Knipcursus door mevr. Ida de Leeuw van Rees 4.00 Aansluiting met het Carltonhotel te Amsterdam 4.30 Kinderuur door mevr. Ant. van Dijk 5.30 V.P.R.O. Jeugdhalfuur men sehen en den Bijbel A.V.R.O. 6.00 Gramo foonmuziek 7.00 Kovacs Lajos en zijn orkest 7.25 Overschakeling van den zender 7.30 Engelsche les voor beginners door Fred Fry 3.00 Persberichten van het Persbureau Vaz Dias te Amsterdam 8.05 Kovacs Lajos en zijn or kest 9.00 Avro-tooneel „Voor den Politie rechter" 2. „De ruzie van drie hoog". Radio hoorspel door Johan Luger 9.20 Gramofoon muziek 10.00 Omroeporkest o.l.v. Nico Treep m.m.v. Fernando Zepparoni, viool 11.00 Nieuwsberichten van het Persbureau Vaz Dias te Amsterdam 11.05 Omroeporkest 11.30 gra mofoonmuziek. BRUSSEL, 509 M. 12.20 Concert door het kwartet „Wallonia" 6.35 Gramofoonmuziek 8.20 Concert door het Omroep-Symphonieorkest 10.30 concert door het Max Alexys Orkest. KALUNDBORG, 1153 M. 2.20 Instrumen taal ensemble 7.20 Johan Strauss-concert 8.45 Vioolspel 9.35 Moderne Oostenrijksche muziek Omroeporkest o.l.v. Fritz Mahler. BERLIJN, 419 M. 3.50 Concert 5.25 Pianorecital 6.30 Populair Concert. HAMBURG, 372 M. 12.35 Gramofoonmu ziek 1.30 Idem 6.50 Pianorecital 9.50 Concert door het Norag-orkest o.l.v. Adolf Se eker. KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 1.20 Gramofoonmuziek 3.50 Concert. LANGENBERG, 472 M. 12.20 Concert o.l.v. Wolf 4.20 Vesperconcert o.l.v. Eysoldt 8.40 Populair Concert door het Orkest van den West- Duitschen Omroep o.l.v. Ktihn. DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Concert o.l.v. 1.05 Concert door het Commodore Grand Orkest van den West-Duitschen Omroep o.l.v. Joseph Muscant 4.50 Concert 6.50 De Grondslagen der Muziek 7.40 Concert door het B.B.C.- orkest 11.20 Maurice Winnink en zijn orkest. PARRIJS (Eiffel), 1446 M. 8.50 Concert. PARIJS, R, 1725 M. 12.20 Concert door het Omroeporkest 7.40 Populair concert door het Omroeporkest 8.20 Populaire liederen 10.35 Gramofoonmuziek. Adolf Beck was een avonturier, en zijn ge val betreft een der merkwaardigste dwalingen der justitie, verklaart mr. Eric Watson L. L. B. in de Notable British Trials Series. De roman van Beck is merkwaar dig genoeg om hem te verhalen en we geven die hier nader weer. Adolf Beck liep op een voor hem onzaligen dag in de Victoriastraat te Londen. Toevallig kwam hem een dame voorbij, die Meissonier heette. Zij scheen hem te herkennen. Zij sprak hem aan en verweet hem haar te hebben opge licht en bestolen van een gouden horloge en eenige kostbare ringen. Doch Beck nam met de beschuldiging geen genoegen, en ging onmid dellijk naar een politieagent, bij wien hij zich over de vrouw beklaagde. De vrouw hield echter vol, en het slot der inleiding is, dat zij met hun drieën naar het politiebureau gingen, om de zaak verder uit te zoeken. Merkwaardig was, dat hier Beek nadrukkelijk van diefstal werd beschuldigd, de politie proces-verbaal opmaakte en een onderzoek gelastte. Dat was het begin van een reeks afschuwe lijke gebeurtenissen voor Adolf Beck, welke voor hem de treurigste gevolgen hadden. Als resultaat van het onderzoek, werd een aantal, meest jonge vrouwen, opgeroepen, die allen bedrogen waren en Beek pertinent als den dader herkenden. In elk van haar gevallen was eenzelfde systeem gevolgd door den dief. Hij maakte kennis met de vrouwen, beloofde haar ten slotte een ring of halssnoer of ander sierraad, kostbaarder dan zij bezaten, en nam van haar een paar ringen of andere voorwerpen mede om bij den koop in te ruilen, daar hij niet al het geld voor het beloofde kostbare cadeau bezat. Doch nimmer keerde hij met het geschenk, dat hij beloofde, terug. Twee andere feiten spraken tegen Beek. De dief, waarop hij sprekend geleek, gebruikte postpapier als Beek, het was meestal papier van bekende hotels waar ook Beek geregeld zijn verblijf hield, en vervolgens was die dief een buitenlander, die met een accent zijn Engelsch sprak, en Beek kwam uit Noorweger en sprak met een accent. Tot overmaat van ramp deelde bij het ver hoor voor de rechtbank iemand mede, dat in MILAAN, 331 M. 7.50 Operette-uitzending. ROME, 441 M. 8.05 „Un Ballo in Maschero", opera in vier actes. WEENEN, 517 M. 7.20 Concert door het Weensche Symphonie-Orkest. WARSCHAU, 114 M. 5.20 Populair Concert 7.20 Populair Concert door het Omroeporkest o.l.v. J. Oziminski 9.35 dansmuziek. BEROMUNSTER, 460 M. 9.00 Populair Concert door het Omroeporkest. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS MERK 1877 een zelfde reeks diefstallen was gepleegd. Toen dit werd nagegaan, bleek, dat hiervoor gestraft was een zekere John Smith. En de deskundige voor handschriften verklaarde, dat het schrift van Beek gelijk was aan dat van Smith. En hoewel Beek ontkende en een alibi aangaf, daar hij in 1877 in Peru vertoefde, werd dit niet nader onderzocht, daar hij niet terecht stond voor een in 1877 gepleegd straf baar feit, waarvoor reeds gestraft werd. Intusschen werd Beek veroordeeld tot zeven jaar dwangarbeid, en al zei men met Smith niets te maken te hebben, kreeg hij toch diens nummer D 523, waarbij een „W" gevoegd werd als recidivist. Intusschen had Beck's advocaat E E ontdekt, dat Smith ff JJZSJ&llftZ? i een Jood was en E I eerst na de groot- E - ste moeiten gelukte E Cl QJ* E het hem de recht- E E bank te bewegen y E deze merkwaardig- J UStltlC I heid te onderzoe- E E ken, want Beek was in het geheel geen Jood. Doch het resul taat van dit onderzoek bracht voor Beek geen oplossing, want hij bleef beschuldigd en veroor deeld voor de feiten uit 1894 en niet die uit 1877. Alleen kwam vast te staan, dat Beek niet Smith was en onbegrijpelijk volgden geen ver dere conclusies. Eindelijk in 1901 kwam Beek vrij, na zeven verschrikkelijke jaren onschuldig in de gevan genis te hebben doorgebracht. Den eersten tijd gebeurde niets opvallends, daar Smith op het vasteland verbleef, doch een paar jaar later, deden zich dezelfde soort diefstallen als in 1877 en 1894 opnieuw voor. En in 1904 werd Beek opnieuw gearresteerd als verdacht van deze misdrijven. Doch bij de openbare behandeling voor het gerechtshof meldde zich een schran dere politeagent, de zich herinnerde, dat iemand in het bureau der sectie, waartoe hij behoorde, was voorgeleid en beschuldigd op dezelfde wijze als men dat Beek jaren terug had gedaan. De man was vrijgelaten, doch de agent had de zaak nader onderzocht en het was hem ten slotte gelukt vast te stellen, dat deze man den naam Smith droeg en een meer dan frap pante gelijkenis vertoonde met Adolf Beck. Dit bracht niet weinig ontstelling in beroe ring in de zaak-Beek, en het eindresultaat was, dat Beek volledig werd gerehatiliteerd en vrijgesproken van alle hem thans en vroeger ten laste gelegde misdrijven. Zelfs ging men er toe over, z(j het dan ook na pressie van allerlei zijden, hem een schadeloosstelling van 50000 pond toe te wijzen. Een onderzoek naar de dwaling der justitie in dit geval had geen resultaat. En inderdaad viel haar geen schuld aan te wrijven. Beck was veroordeeld op de meest eensluidende en pertinente herkenningen door alle betrokkenen, zonder uitzondering. Zóó sterk was. zijn gelijkenis met Smith, dat bij de behandeling voor het Hof bij zijn tweeoe arrestatie in 1904, op de besliste herkenningen der vrouwelijke getuigen, zelfs zijn advocaat aan hem ging twijfelen en weigerde langer zijn verdediging op zich te nemen. De schranderheid en speurzin van den ge- melden politieagent, waren dan ook voor Beek wel een hoogst gelukkige oplossing en uit komst in zijn moeilijkheden. Het merkwaardigste echter in dezen roman is, dat mr. Watson jaren later ontdekte, dat Adolf Beck in 't geheel geen onschuldige was, al had hij niet juist deze misdrijven gepleegd, en hjj steeds een in elk opzicht volleerde avon turier was geweest. A IJo nhnrtnÓ^C 1,ng®volge de verzekermgsvoorwaarden tegen Ofkfkfk bij levenslange geheeleongeschiktheid tot werkendoor '7C/\ bij een ongeval met OCfï bij verlies van een hand Of oij verlies van een C/1 /iiit. QOOnTlC ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen F OUUv»" verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen /Ol/»~ doodelijken afloop een voet of een oog 1 iut).duim of wijsvinger OU» bij een breuk van Afï bij verlies van 'n been of arm# Tl/." anderen vinger (Vrij naar het Duitsck) 39 Dat is een andere vraag. Ik persoonlijk geloof u, freule, want ik heb een beetje men- schenkennis, en ik kan ook, wat u gedaan hebt, van menschelijk standpunt uit beoordeelen. De justitie vraagt voor alles bewijzen. Er zal heel wat voor noodig zijn, om datgene, wat voor de invrijheidsstelling van de gravin vereischt wordt, vast te stellen, en heelemaal straffe loos zal men uw misleiding van de politie wel niet laten passeeren. Afgezien nog daarvan, dat u juist door die misleiding in de oogen van ze kere menschen uw houding bijzonder verdacht hebt moeten maken. In 'shemelsnaam, wat moet ik doen.... Sta mij toe, dat ik tegenover één mensch heelemaal openhartig kan zijn, dan hoop ik, dat uw schoonzuster weldra in de gelegenheid zal zjjn, om van de doorgestane ellende uit te rusten.... O, graag! Wie is het.... Daarop moet ik u verzoeken mij het ant woord te schenken. Zullen we nu naar den graaf gaan? XXXVIII. Meer dan een week was er voorbijgegaan, sinds Rudolf Heltrich, door graaf Saluga in eigen persoon tot aan de trap uitgeleide ge daan, beneden aan de deur met "diepe buiging en met een stralenden glimlach door meneer Knobloeh was uitgelaten. De commissaris liep met somber gelaat in zijn bureau op en neer. Als hij het resultaat van de laatste weken overzag, kon hij niet veel reden tot tevredenheid vinden. Liet de zaak Wilson zich eerst tamelijk gemakkelijk aanzien, al heel gauw was daar verandering in geko men, en sindsdien was tegenspoed op tegen spoed gevolgd. Den 18en November had de commissaris zulk een heftigen aanval van influenza gekregen, bovendien nog, dat hij noodgedwongen in bed moest blijven. Zijn plaatsvervanger was zooda nig in beslag genomen door al het werk, dat hij te doen kreeg, dat hij zich slechts er toe bepalen kon, om de dringendste zaken af te doen. Hij maakte daarom niet het minste be zwaar, toen Dr. Brenntner met het verzoek kwam, of hij, wegens momenteele overbezetting van het gevangenishospitaal, enkele vrouwelij ke patiënten bij wijze van voorloopige maat regel in het gewone ziekenhuis kon onder brengen. Onder die patiënten bevond zich ook nummer 61. En nu kwam men gisteren, toen hij zijn werk weer hervat had, den commis saris meedeelen, dat het door een nog niet opgehelderd en totaal onbegrijpelijk toeval nummer 61 helaas gelukt was, om in de ge stolen kleeren van een verpleegster te ont vluchten. De commissaris was woedend. Hij overstelp te zijn plaatsvervanger, en Dr. Brenntner, en iedereen met verwijten, eischte, dat de betref- lende verpleegster terstond ontslagen werd, en gelastte een streng onderzoek van het geval maar dat alles kon de vluchtelinge natuurlijk niet meer terugbrengen. Daar kwam Helfrich hem in de gedachte. Die had hem toch bin nen vijf dagen opheldering over het geval Wilson beloofd, en nu was het vandaag de achtste dag, zonder dat hij zich liet zien. Juist wilde hij een agent roepen, om een boodschap naar den detective te sturen want hij had er behoefte aan, om zijn overvol hart tegen over iemand uit te storten toen Helfrich in persoon binnenkwam, met een vergenoegden glimlach om de lippen. Zie zoo, daar ben ik, waarde commissa ris, zeide hü, terwijl hij het zich op een rust bank gemakkelijk maakte, en een rol papier zorgvuldig naast zich neerlegde. U hadt me zeker al drie dagen eerder verwacht, niet? Ja, zeker.... Kon niet, beste heer. Kon absoluut niet. Bij den bankier Strasser hebben ze willen in breken, en ik moet dat zaakje opknappen, omdat er misschien familie in het spel is. Een hoogst interessant geval. Wat duivel, wat kan mij die bankier sche len! schreeuwde de commissaris. Zeg me liever, of je al weet, wat er met nummer 61 gebeurd is. Geen sikkepit weet ik er van. Ze is ons gisteren ontsnapt! Hoor je het? Ontsnapt, door de onbegrijpelijke lichtzinnig heid van dien Brenntner, en door de idiootheid van mijn plaatsvervanger, die haar overbren ging naar het gewone ziekenhuis heeft goed gevonden. Over Helfrich's gezicht gleed een sluw lachje. Allemachtig, dat is interessant, zeg! Interessant? Het is om gek te worden. Te denken, dat als ik die vervloekte influenza niet had gehad.... Maar ik geloof, dat je er nog pret in hebt? Je lacht er tenminste om. Nou, ik moet zeggen, zoo'n ergerlijk geval van leedvermaak is me nog niet gepasseerd. Weet je eigenlijk wel, wat dat beteekent? Dat be- teekent, dat we nu met een zaak zitten, die anders in heel Oostenrijk opzien zou gebaard hebben. Aha, U hebt dus uw meening over num mer 61 een beetje gewijzigd. U houdt haar niet meer voor een gewoon iemand? Allang niet meer. Nu, zoo heel lang is dat, geloof ik, niet. Maar in ernst, commissaris wees blij, dat de zaak deze oplossing gevonden heeft, vóór u gedwongen werd, toe te geven, dat u zoolang een onschuldige hebt vastgehouden. Vrijlaten had u haar in ieder geval moeten doen. Oho! Hoe weet jij dan, dat ze onschul dig was? Uit den mond van de eenige bevoegde ge tuige in deze: van de „bochel", die immers bü den dood van Wilson tegenwoordig was. De commissaris wierp zich als een tijger op den detective, en schudde hem bij den arm. Heb je de „bochel" gevonden? Mensch! Kerel! Dan is er nog niets verloren! Waar is ze? Helfrich bleef kalm glimlachend zitten. Ik denk: tamelijk ver hiervandaan. Mis schien is ze naar Engeland gegaan, of nóg ver der. Ik weet het niet. De commissaris stond als verstijfd. Ben je nou gek? stamelde hij eindelijk. Heelemaal niet, althans niet bekend. Je hebt de „bochel" gesproken, en haar weer laten loopen? Juist ik ben zoo vrij geweest. Het staat namelijk voor mij vast, dat men onschul dige menschen niet achter slot en grendel moet zetten, ook al veroorloven ze zich uit „zelfverdediging" een grapje met de justitie. Overigens was die „bochel" heelemaal geen bochel, zooals ik u al acht dagen geleden op merkte maar een héél knappe dame, on danks haar veertig jaar. Hij greep naar de rol papier, die hij meege bracht had, en reikte die aan den commissa ris. Hier heb ik de heele zaak Wilson van A tot Z voor u opgeteekend, met een klein voor behoud voor wat de namen betreft. U be grijpt me, nietwaar? Als u dat stuk goed be studeert, zult u zien, dat er maar één schuldi ge was, n.l. Wilson en die is dood. Aan de gerechtigheid is dus voldaan. De commisaris zag den ander nog altijd aan, alsof hij aan diens verstand twijfelde. En al onze moeite zou dus voor niets geweest zijn? zei hij geërgerd. Je hebt toch zélf eerst gezegd Het is een geval, waar wat uit te leeren was, commissaris. Laten we het zóó zeggen. En nu wensch ik u veel genoegen met de lec tuur. Hij maakte een buiging, en verliet het kan toor, terwijl hij den commissaris aan diens zeer gemengde gevoelens overliet. EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 7