DE BOUW DER „NORMANDIE
Jid vetfiaal van den dag
ZADELHOFF
211e UITKEERING
VIJFTIG GULDEN
f71.255.-
De blauwe wimpel
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Het merk ROBINSON staat op iedere
zool. Let daar op
i—DE ZESDAAGSCHE
RADIO-PROGRAM
GELDERSCHE
ROOKWORST
Het Lijk bij de
Mirteboomen
MAANDAG 14 NOVEMBER
Licht- en schaduwzijden
Om den Blauwen Wimpel
„T-6", de Fransche kampioen
Het grootste schip
ter wereld
Nationale eer die duur wordt
Dinsdag 15 November
INDERDAAD IETS FIJNS
Uitkeering van
aan Mejuffrouw E. DAANS, Noorderlaan, Bloemendaal,
wegens een aan haar overkomen ongeval.
Thans hebben wij voor een
gezamenlijk bedrag van
Een en zeventig duizend twee
honderd vijf en vijftig gulden
uitgekeerd aan onze verzekerde abonné's.
DE DIRECTIE.
Aangifte moet, op straffe van verlies van alle rechten,
geschieden uiterlijk driemaal vier en twintig uren
na het ongeval
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
(Van onzen correspondent)
PARIJS, November.
De strijd om den Blauwen Wimpel, het
zegeteeken van de snelste Transatlantie-
ker, was tot heden een hobby, waaraan
uitsluitend Engeland en Duitschland geld en
moeite besteedden en, volgens velen, verspil
den! en waarin langen tijd Engeland defini
tief gezegevierd leek te hebben.
Het was in 1893 dat de „Campania" van de
White Star de aandacht op zich vestigde door
haar record-snelheid van 22,23 knoopen. Alleen
de opkomende Duitsche scheepvaart durfde de
concurrentie aan en in 1897 bracht de Nord-
germanischer Lloyd haar „Kaiser Wilhelm der
Grosze" in de vaart die 22,35 knoopen liep. In
1900 was het de Hamburg Amerika Linie wel
ke met de „Deutschland" de 23,51 knoopen
haalde. Daarop bouwde de Nordgermanischer
Lloyd vier moderne schepen waarvan de „Kai
ser Wilhelm II" den Blauwen Wimpel ver
overde met 23,68 knoopen. Zulks gebeurde in
1906 en het feit dat men van de 31.050 P.K. der
„Campania" tot de 40.000 P.K. der „Kaiser Wil
helm II" had moeten opklimmen om niet meer
dan 1,45 knoop te winnen, stempelde de onder
neming als roekeloos.
De Engelsche regeering die de nationale eer
in het geding achtte, hield er evenwel een an
dere meening op na. De Cunard kreeg 2.5 mil
joen pond ter leen en een jaarlijksche subsidie
van 150 duizend pond; Swan Hunter op de
Clyde bouwde de „Mauretania", Browns op
Clydebank de „Lusitania"; en de „Mauretania",
het eerste groote turbine-schip, liep in 1907 niet
minder dan 25,88 knoopen, een snelheid die het
later, met olie gestookt, tot 26,50 en 27,22 knoo
pen zou opvoeren. Eens voer het gedurende vijf
uren 28,50 knoopen. De „Mauretania" voerde
een kwart-eeuw den Blauwen Wimpel naast de
Engelsche vlag.
Toen verrees plots de Duitsche concurrent
Weer uit zijn inzinking. De 32.000 ton der „Mau
retania" versus de 50.000 ton der „Bremen"
en der „Europa". De 78.000 P.K. groeiden tot
96.000 P.K. En al werd de record-snelheid van
28.50 knoopen nooit bereikt, op de trans-at-
lantische racebaan van Sandy-Hook naar
Daunts Dock liep de vermagerde Michiel har
der dan de buikige John Buil.
Daarna gebeurde voor een maand het onge
hoorde. Er verscheen een derde concurrent
aan den start, de fascist „Rex" waarmee we
niet bedoelen dat Koning Vittorio Emanuele III
fascist geworden is. De poging strandde op een
machine-defect en tijdens den terugtocht wilde
ook niet gebeuren wat, ter gelegenheid van den
tienden verjaardag van den „Marsch op Ro
me", eigenlijk had moeten gebeuren. De „Rex"
voer met een gemiddelde van ruim 26 knoopen
van New York naar Napels. In Triest ligt
echter de eveneens 55.000 ton metende „Conté
di Savoia", welke oorspronkelijk „Dux" ge
doopt was, gereed en misschien....
Engeland had intusschen de uitdaging der
Hamburg Amerika Linie aangenomen en nauwe
lijks had de „Mauretania" den Blauwen Wim
pel moeten strijken, of op Clydebank werd
voor rekening van de Cunard het grootste
schip ter wereld op stapel gezet. De „534" zoo
als het schip, zoolang het nog niet gedoopt
was, heette, moest 93.000 ton meten. Finan-
cieele moeilijkheden echter, voortkomende uit
de economische crisis, dwongen de Engelsche
maatschappij, na twee jaren, den arbeid te on
derbreken.
En thans is ook de vierde der zeven groote
zeevarende naties, waaronder Nederland, al ver
liest het langzaam terrein, nog altijd een eer
volle plaats inneemt, opgestaan om zijn kleu
ren te verdedigen: Frankrijk.
Zonder nog records na te streven, doch wel
om ook eens een poging te wagen, zond men
in het najaar van 1928 de „Ile de France" naar
New York. De resultaten voldeden en niet lang
daarna begon men den bouw van wat de in
genieurs de „T-6" noemden en dat door het
volk de „Super Ile de France" werd genoemd.
Zijn 75.000 ton maken het schip tot het groot
ste ter wereld. Zijn contractueele snelheid van
30 knoopen 54 K.M. moeten den Blauwen
Wimpel brengen tot naast het blauw-wit-rood
der Republiek.
Zaterdag 29 October, 't is een nationale
feestdag.
Daar waar bij St. Nazaire de Loire in den
Oceaan uitmondt, drommen 200 duizend men-
schen samen. De pastoor van Méan sprenkelt
wijwater onder tegen de kiel van den reus, die
hoog is als een huis van tien verdiepingen.
Madame Lebrun, de echtgenoote van den pre
sident, breekt de traditioneele flesch cham
pagne tegen den voorsteven.
Een siddering vaart door de massa, wanneer
het schip beweegt. Het oogenblik der tewater
lating is nog niet gekomen. De „Norman-
dië" is echter niet te houden. Enorme borden
met nummers worden geheschen en zeshon
derd arbeiders togen aan den arbeid. De hel
ling, waarin 1800 M3. hout verwerkt is en die
zich 150 meter onder water voortzet, is bedekt
met een glibberige laag van 43.000 kilo vet, 1100
kilo zeep en 2500 kilo reuzel. De 30 millioen
kilo van het schip bewegen zich met een snel
heid van 5.50 meter per seconde. Men houdt
in het bassin slechts een goeden meter water
over onder de kiel. Wanneer het achterschip
drijft, ondergaat een betrekkelijk klein deel
der helling een druk van acht millioen kilo.
Kettingtrossen van 200 ton en lange staaldra
den, alsmede de twee sterkste sleepers der Fran
sche vloot, moeten het schip bedwingen, dat
niet meer mag uitloopen dan 1.1/3 maal zijn
lengte.
Militaire muziek speelt de „Marseillaise",
overstemd door 'n donderend „Vive la France".
De manoeuvre is gelukkig verloopen. Met trots
zien de 6000 arbeiders de „Normandië" in zijn
element. Met trots.... maar ook met weemoed.
Want van de 6000 zal men er nog 600 noodig
hebben voor de voltooiing van het schip.
De „Normandië" werd gebouwd door Penhoët
te St. Nazaire. De werf moest van betonnen
fundeering voorzien en ongeveer 100 meter ver
lengd worden, vóór zij in Mei 1930 gereed was
om den bouw te beginnen. De officieele op
dracht der eigenaresse van het schip, de Na
vigation Générale, dateert van 29 October 1930.
De eerste „mosterdpot" werd geplaatst op 26
Januari 1931.
Vijfentwintig ingenieurs, bijgestaan door 250
teekenaars, hebben in den loop van vijf jaren
50.000 M2. papier met plannen bedekt. Het
schip is 313.75 meter lang, 36.40 meter breed,
39 meter hoog. Het heeft zeven maal het ge
wicht van den Eiffeltoren. Het is viermaal zoo
lang als de torens der Notre Dame hoog zijn.
Alleen de ankers wegen 19.000 kilo per stuk. De
ankerkettingen wegen 108 kilo per schakel. Het
roer is hooger dan het grootste gebouw van
Parijs.
Het schip is verdeeld in 54 waterdichte ruim
ten. Het telt elf dekken. Van de 56 reddings
booten, welke aan 30 davids zijn opgehangen,
zijn er twee die een snelheid van 10 knoopen
kunnen loopen, van radio voorzien.
Eenmaal geheel voltooid, zal de „Normandië"
3490 personen kunnen vervoeren, waarvan 2170
passagiers en 1320 leden der bemanning. Het
schip zal een groote hall hebben, een winter
tuin, een leeszaal, verschillende speelzalen, een
bioscoop, een concertzaal, een groote salon,
een café met terras, .zonnedekken voor sport
beoefening, twee tennisbanen, een zwembassin,
een kapel, een gymnastiekzaal, twee radio-in
stallaties op lange en korte golf, twee radio-
posten, die alle Europeesche en Amerikaan-
sche zenders onder het bereik der passagiers
zullen brengen, 12 liften enz.
De grootste merkwaardigheid van dezen reus,
die grootendeels gebouwd is van gehard staal,
dat aan een druk van 60 kilo per M2. kan
weerstaan, is echter zijn manier van voort
beweging.
Negen-en-twintig ketels met waterpijpen zul
len een stoom verwekken van 350 graden en
28 kilo druk. Vier turbines zullen op deze kracht
vier „alternateurs" voeden, welke een stroom
van 5000 volt moeten overbrengen naar de mo
toren, die de vier schroefboomen in beweging
brengen. Zes turbo-dynamo's verzorgen de ver
lichting enz. met een stroom van 220 volt en
60.000 ampère.
Deze drijvende electriciteitsfabriek zal een
totale kracht kunnen ontwikkelen van 160.000
P.K.. oftewel precies evenveel als de onlangs
door Herriot te Kembs ingewijde centrale,
waarmee men een heel industriegebied hoopt
te voeden.
De voorloopige kosten van het schip bedragen
120 millioen. Wanneer het in de vaart is, zal
het op de uitreis zoowel als op de thuisreis 12
millioen moeten opbrengen, alleen om de on
kosten te dekken.
Dit de financieele kwestie schijnt voor-
loopig de eenige schaduwzijde der onderneming
te zijn. Weliswaar kan de „Normandië" voor
25 millioen aan passagiers en vracht meenemen,
doch wie gelooft er nog aan, dat dit ooit ge
beuren zal, ook al komt er een einde aan de
crisis? De scheepsruimte groeit harder dan de
scheepsbevrachting.
De president der werf Penhoët, die de „Nor
mandië" bouwde, maakte van de gelegenheid
gebruik en drukte de leden der regeering, die
bij de tewaterlating aanwezig waren, op het
hart dat er niets zoo na staat aan de nationale
eer als het bouwen van schepen. Hij voelde veel
voor een internationale samenwerking, welke
een einde zou maken aan den strijd om de su
prematie, doch zoolang die samenwerking er
niet was, mocht de regeering niet nalaten om
ruim in de schatkist te tasten. In 1931 heeft
Frankrijk slechts voor 100.000 ton op stapel
gezet. In vergelijking met de voorafgaande ja
ren is op die manier een zakencijfer van 250
millioen verloren gegaan!
De Minister van Koopvaardij, Léon Meyer,
scheen echter zoo iets verwacht te hebben en
had zijn speech erop ingericht.
Hij gaf toe, dat er in het tijdperk Januari
September 1932 slechts 19 pet. op stapel werd
gezet van het gemiddelde der jaren 192131.
Aan den anderen kant echter bezat Frankrijk
in 1913 voor 2.555.775 ton scheepsruimte, terwijl
het verkeer in de Fransche havens 42 millioen
ton bedroeg. Deze 42 millioen ton zijn thans
gegroeid tot 48 millioen ton, terwijl de scheeps
ruimte gegroeid is tot 3.562.546 ton. Met het
gevolg dat er voor 995.000 ton aan den ket
ting ligt.
De bestaande wetten machtigen de regeering
ruim 35 pet. van den Franschen prijs, ruim 70
pet. van den buitenlandschen prijs bij te pas
sen. De scheepsbouwers zijn begonnen met 25
en 30 pet. te vragen. Thans eischen zij 40 pet.
op den Franschen prijs, 100 pet. op den bui
tenlandschen prijs. De Minister toonde dit niet
alleen overdreven te vinden, doch liet duidelijk
blijken dat ook de bestaande wetten hem nogal
kostbaar lijken.
En het voorbeeld van de „534", die onafge
werkt op de werf van Clydebank is blijven lig
gen, schijnt dus navolging te gaan vinden.
Ondanks de nationale eer....
Freddy Vrijdag vond een kist met
appelen op het vergane schip. En hij
was er erg blij mee. Zoo ook Robbie
en Topsy. Ze zeiden, dat ze dol op
appels waren.
„We zullen de kist naar het kamp
brengen," zeide de zeeman, den weg
langs het strand nemende.
Maar toen zij een klein uurtje had
den geloopen, viel de kist in stukken
en de appeleh rolden over den
grond.
„Nou, dat is me ook wat moois,"
zeide Freddy, „hoe nemen we nu
alle appels mee? Ik geloof niet, dat
ik ze alle in mijn zakken kan ber
gen.
ii iillfc'
Topsy bood aan om wat appels in
haar jurk te dragen, maar de zee
man zeide, dat hij een beter middel
wist.
Hij sloeg zijn wijde broekspijpen
om en deed er de appels in. Robbie
lachte, toen hij zag, hoe Freddy
Vrijdag de appels inpakte.
„Kun je nou wel loopen?" vroeg
hij.
„Ik denk wel, dat het zal gaan,"
zeide de zeeman, „maar in alle geval
zal ik er een zwaar vrachtje aan
hebben."
(Morgenavond vervolg).
minium
Het zesdaagsche wielrij-rennen
i Gaat nu weldra aan den gang.
En een ieder vindt bij fietsen
Dezen duur van rijden lang.
Want maar trappen, trappen, trappen,
Als maar trappen op een fiets
Zegt toch voor de flinke kuitspier
Van die peddelaars wel iets!
Steeds maar rondjes, als maar rond-
I jes,
5 't Zij vergroot of wel verkleind,
Al wat rond is, daar het rond is i
Neemt hier, schijnbaar, nooit een
eind!
De Zesdaagscheen warempel,
jf Zoo'n prestatie is wel dat, i
Maar we hebben een zesdaagsche
Op het rijwiel meer gehad
En u gaat nu gissen, gisseni
Tot u plots een licht op gaat!
E 't Zijn de door-de-weeksche dagen,
Dat we fietsen over straat!
1 Elke week heeft een zesdaagsche!
E Die het fietsen-offer plengt
E En den wandelaar nog altijd
E Tot de grootste wanhoop brengt!
1 MARTIN BERDEN f
1 (Nadruk verboden)
ÜIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIË
(Ingezonden Mededeeling)
HUIZEN, 1875 M. 8.00 K. R. O. Morgen
concert 10.00 gramof.muz. 11.30 Godsd.
Halfuurtje door past. L. H. Perquin O.P. 12.00
Politieberichten 12.15 K. R. O.-sextet o.l.v.
Piet Lustenhouwer 1.45 Rustpoos voor het
verzorgen van den zender 2.00 Middenstands
cursus „De moderne zakenman" 2.35 Mevr.
Marres-van der Ven: „Wegen en wandelingen"
3.00 Modecursus door Mevr. H. Cuppens
Geurs H. I. R. O.: 4.00 Uitzending voor de
Theosofische Vereeniging 4.10 Louis Vet: „De
wereldbond van Joodsche theosofen en het
Joodsche Volk" 4.30 Gramofoonmuziek, daar
na uitzending voor het Karma- en Reïncarna
tie-Legioen: gramafoonmuzik 4.05 Mevr. F.
Gouverne-Zaadnoordijk: „Wat wij in dezen tijd
noodig hebben" 5.05 Gramofoonmuziek
K. R. O.: 5.10 Beethovenprogramma, uit te voe
ren door de Hollandsche Kamermuziek Vereeni
ging 6.30 Cursus Esperanto door P. Heilker
6.50 Gramofoonmuziek 7.10 De Middel
eeuwen 7.30 Politieberichten 7.45 ver-
bondskwartiertje 8.00 K. R. O.: Orkest o.l.v.
Johan Gerritsen 8.45 Van Sint Pieter die te
rug op de wereld kwam, declamatie door Leen
van der Hulst 9.15 Nieuwsberichten van het
Persbureau Vaz Dias te Amsterdam 9.30
K. R. O.-orkest o.l.v. Piet Lustenhouwer 11.00
Gramofoonmuziek.
HILVERSUM, 296 M. 8.00 A.V.R.O. Gra
mofoonmuziek 9.00 Ochtendconcert door het
Avro-kamerorkest o. 1. v. Louis Schmidt 10.00
Morgenwijding 10.15 Gramofoonmuziek
10.30 Causerie door mevr. Lucy M. Pierson:
„Drie Italiaansche schrijvers over Holland"
11.00 Orgelconcert door Egbert Vos 12.00 Om
roeporkest o. 1. v. Nico Treep 12.45 Gramo
foonmuziek 1.30 Omroeporkest 2.15 Rust
poos voor de N. S. F. voor het verzorgen van
den zender 2.30 Gramofoonmuziek 3.00
Knipcursus door mevr. Ida de Leeuw van Rees
4.00 Aansluiting met het Carltonhotel te
Amsterdam 4.30 Kinderuur door mevr. Ant.
van Dijk 5.30 V.P.R.O. Jeugdhalfuur men
sehen en den Bijbel A.V.R.O. 6.00 Gramo
foonmuziek 7.00 Kovacs Lajos en zijn orkest
7.25 Overschakeling van den zender 7.30
Engelsche les voor beginners door Fred Fry
3.00 Persberichten van het Persbureau Vaz Dias
te Amsterdam 8.05 Kovacs Lajos en zijn or
kest 9.00 Avro-tooneel „Voor den Politie
rechter" 2. „De ruzie van drie hoog". Radio
hoorspel door Johan Luger 9.20 Gramofoon
muziek 10.00 Omroeporkest o.l.v. Nico Treep
m.m.v. Fernando Zepparoni, viool 11.00
Nieuwsberichten van het Persbureau Vaz Dias te
Amsterdam 11.05 Omroeporkest 11.30 gra
mofoonmuziek.
BRUSSEL, 509 M. 12.20 Concert door het
kwartet „Wallonia" 6.35 Gramofoonmuziek
8.20 Concert door het Omroep-Symphonieorkest
10.30 concert door het Max Alexys Orkest.
KALUNDBORG, 1153 M. 2.20 Instrumen
taal ensemble 7.20 Johan Strauss-concert
8.45 Vioolspel 9.35 Moderne Oostenrijksche
muziek Omroeporkest o.l.v. Fritz Mahler.
BERLIJN, 419 M. 3.50 Concert 5.25
Pianorecital 6.30 Populair Concert.
HAMBURG, 372 M. 12.35 Gramofoonmu
ziek 1.30 Idem 6.50 Pianorecital 9.50
Concert door het Norag-orkest o.l.v. Adolf Se
eker.
KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 1.20
Gramofoonmuziek 3.50 Concert.
LANGENBERG, 472 M. 12.20 Concert o.l.v.
Wolf 4.20 Vesperconcert o.l.v. Eysoldt 8.40
Populair Concert door het Orkest van den West-
Duitschen Omroep o.l.v. Ktihn.
DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Concert o.l.v.
1.05 Concert door het Commodore Grand Orkest
van den West-Duitschen Omroep o.l.v. Joseph
Muscant 4.50 Concert 6.50 De Grondslagen
der Muziek 7.40 Concert door het B.B.C.-
orkest 11.20 Maurice Winnink en zijn orkest.
PARRIJS (Eiffel), 1446 M. 8.50 Concert.
PARIJS, R, 1725 M. 12.20 Concert door het
Omroeporkest 7.40 Populair concert door het
Omroeporkest 8.20 Populaire liederen 10.35
Gramofoonmuziek.
Adolf Beck was een avonturier, en zijn ge
val betreft een der merkwaardigste
dwalingen der justitie, verklaart mr.
Eric Watson L. L. B. in de Notable British
Trials Series. De roman van Beck is merkwaar
dig genoeg om hem te verhalen en we geven
die hier nader weer.
Adolf Beck liep op een voor hem onzaligen
dag in de Victoriastraat te Londen. Toevallig
kwam hem een dame voorbij, die Meissonier
heette. Zij scheen hem te herkennen. Zij sprak
hem aan en verweet hem haar te hebben opge
licht en bestolen van een gouden horloge en
eenige kostbare ringen. Doch Beck nam met de
beschuldiging geen genoegen, en ging onmid
dellijk naar een politieagent, bij wien hij zich
over de vrouw beklaagde. De vrouw hield
echter vol, en het slot der inleiding is, dat zij
met hun drieën naar het politiebureau gingen,
om de zaak verder uit te zoeken. Merkwaardig
was, dat hier Beek nadrukkelijk van diefstal
werd beschuldigd, de politie proces-verbaal
opmaakte en een onderzoek gelastte.
Dat was het begin van een reeks afschuwe
lijke gebeurtenissen voor Adolf Beck, welke
voor hem de treurigste gevolgen hadden.
Als resultaat van het onderzoek, werd een
aantal, meest jonge vrouwen, opgeroepen, die
allen bedrogen waren en Beek pertinent als den
dader herkenden. In elk van haar gevallen was
eenzelfde systeem gevolgd door den dief. Hij
maakte kennis met de vrouwen, beloofde haar
ten slotte een ring of halssnoer of ander
sierraad, kostbaarder dan zij bezaten, en nam
van haar een paar ringen of andere voorwerpen
mede om bij den koop in te ruilen, daar hij
niet al het geld voor het beloofde kostbare
cadeau bezat. Doch nimmer keerde hij met
het geschenk, dat hij beloofde, terug.
Twee andere feiten spraken tegen Beek. De
dief, waarop hij sprekend geleek, gebruikte
postpapier als Beek, het was meestal papier
van bekende hotels waar ook Beek geregeld
zijn verblijf hield, en vervolgens was die dief
een buitenlander, die met een accent zijn
Engelsch sprak, en Beek kwam uit Noorweger
en sprak met een accent.
Tot overmaat van ramp deelde bij het ver
hoor voor de rechtbank iemand mede, dat in
MILAAN, 331 M. 7.50 Operette-uitzending.
ROME, 441 M. 8.05 „Un Ballo in Maschero",
opera in vier actes.
WEENEN, 517 M. 7.20 Concert door het
Weensche Symphonie-Orkest.
WARSCHAU, 114 M. 5.20 Populair Concert
7.20 Populair Concert door het Omroeporkest
o.l.v. J. Oziminski 9.35 dansmuziek.
BEROMUNSTER, 460 M. 9.00 Populair
Concert door het Omroeporkest.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
MERK
1877 een zelfde reeks diefstallen was gepleegd.
Toen dit werd nagegaan, bleek, dat hiervoor
gestraft was een zekere John Smith. En de
deskundige voor handschriften verklaarde, dat
het schrift van Beek gelijk was aan dat van
Smith. En hoewel Beek ontkende en een alibi
aangaf, daar hij in 1877 in Peru vertoefde,
werd dit niet nader onderzocht, daar hij niet
terecht stond voor een in 1877 gepleegd straf
baar feit, waarvoor reeds gestraft werd.
Intusschen werd Beek veroordeeld tot zeven
jaar dwangarbeid, en al zei men met Smith
niets te maken te hebben, kreeg hij toch diens
nummer D 523, waarbij een „W" gevoegd werd
als recidivist.
Intusschen had
Beck's advocaat E E
ontdekt, dat Smith ff JJZSJ&llftZ? i
een Jood was en E I
eerst na de groot- E -
ste moeiten gelukte E Cl QJ* E
het hem de recht- E E
bank te bewegen y E
deze merkwaardig- J UStltlC I
heid te onderzoe- E E
ken, want Beek
was in het geheel geen Jood. Doch het resul
taat van dit onderzoek bracht voor Beek geen
oplossing, want hij bleef beschuldigd en veroor
deeld voor de feiten uit 1894 en niet die uit
1877. Alleen kwam vast te staan, dat Beek niet
Smith was en onbegrijpelijk volgden geen ver
dere conclusies.
Eindelijk in 1901 kwam Beek vrij, na zeven
verschrikkelijke jaren onschuldig in de gevan
genis te hebben doorgebracht. Den eersten tijd
gebeurde niets opvallends, daar Smith op het
vasteland verbleef, doch een paar jaar later,
deden zich dezelfde soort diefstallen als in
1877 en 1894 opnieuw voor. En in 1904 werd Beek
opnieuw gearresteerd als verdacht van deze
misdrijven. Doch bij de openbare behandeling
voor het gerechtshof meldde zich een schran
dere politeagent, de zich herinnerde, dat iemand
in het bureau der sectie, waartoe hij behoorde,
was voorgeleid en beschuldigd op dezelfde wijze
als men dat Beek jaren terug had gedaan.
De man was vrijgelaten, doch de agent had de
zaak nader onderzocht en het was hem ten
slotte gelukt vast te stellen, dat deze man
den naam Smith droeg en een meer dan frap
pante gelijkenis vertoonde met Adolf Beck.
Dit bracht niet weinig ontstelling in beroe
ring in de zaak-Beek, en het eindresultaat was,
dat Beek volledig werd gerehatiliteerd en
vrijgesproken van alle hem thans en vroeger ten
laste gelegde misdrijven. Zelfs ging men er toe
over, z(j het dan ook na pressie van allerlei
zijden, hem een schadeloosstelling van 50000
pond toe te wijzen. Een onderzoek naar de
dwaling der justitie in dit geval had geen
resultaat. En inderdaad viel haar geen schuld
aan te wrijven. Beck was veroordeeld op de
meest eensluidende en pertinente herkenningen
door alle betrokkenen, zonder uitzondering.
Zóó sterk was. zijn gelijkenis met Smith, dat
bij de behandeling voor het Hof bij zijn tweeoe
arrestatie in 1904, op de besliste herkenningen
der vrouwelijke getuigen, zelfs zijn advocaat
aan hem ging twijfelen en weigerde langer zijn
verdediging op zich te nemen.
De schranderheid en speurzin van den ge-
melden politieagent, waren dan ook voor Beek
wel een hoogst gelukkige oplossing en uit
komst in zijn moeilijkheden.
Het merkwaardigste echter in dezen roman
is, dat mr. Watson jaren later ontdekte, dat
Adolf Beck in 't geheel geen onschuldige was,
al had hij niet juist deze misdrijven gepleegd,
en hjj steeds een in elk opzicht volleerde avon
turier was geweest.
A IJo nhnrtnÓ^C 1,ng®volge de verzekermgsvoorwaarden tegen Ofkfkfk bij levenslange geheeleongeschiktheid tot werkendoor '7C/\ bij een ongeval met OCfï bij verlies van een hand Of oij verlies van een C/1
/iiit. QOOnTlC ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen F OUUv»" verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen /Ol/»~ doodelijken afloop een voet of een oog 1 iut).duim of wijsvinger OU»
bij een breuk van Afï bij verlies van 'n
been of arm# Tl/." anderen vinger
(Vrij naar het Duitsck)
39
Dat is een andere vraag. Ik persoonlijk
geloof u, freule, want ik heb een beetje men-
schenkennis, en ik kan ook, wat u gedaan hebt,
van menschelijk standpunt uit beoordeelen. De
justitie vraagt voor alles bewijzen. Er zal heel
wat voor noodig zijn, om datgene, wat voor
de invrijheidsstelling van de gravin vereischt
wordt, vast te stellen, en heelemaal straffe
loos zal men uw misleiding van de politie wel
niet laten passeeren. Afgezien nog daarvan, dat
u juist door die misleiding in de oogen van ze
kere menschen uw houding bijzonder verdacht
hebt moeten maken.
In 'shemelsnaam, wat moet ik doen....
Sta mij toe, dat ik tegenover één mensch
heelemaal openhartig kan zijn, dan hoop ik,
dat uw schoonzuster weldra in de gelegenheid
zal zjjn, om van de doorgestane ellende uit te
rusten....
O, graag! Wie is het....
Daarop moet ik u verzoeken mij het ant
woord te schenken. Zullen we nu naar den
graaf gaan?
XXXVIII.
Meer dan een week was er voorbijgegaan,
sinds Rudolf Heltrich, door graaf Saluga in
eigen persoon tot aan de trap uitgeleide ge
daan, beneden aan de deur met "diepe buiging
en met een stralenden glimlach door meneer
Knobloeh was uitgelaten.
De commissaris liep met somber gelaat in
zijn bureau op en neer. Als hij het resultaat
van de laatste weken overzag, kon hij niet veel
reden tot tevredenheid vinden. Liet de zaak
Wilson zich eerst tamelijk gemakkelijk aanzien,
al heel gauw was daar verandering in geko
men, en sindsdien was tegenspoed op tegen
spoed gevolgd.
Den 18en November had de commissaris zulk
een heftigen aanval van influenza gekregen,
bovendien nog, dat hij noodgedwongen in bed
moest blijven. Zijn plaatsvervanger was zooda
nig in beslag genomen door al het werk, dat
hij te doen kreeg, dat hij zich slechts er toe
bepalen kon, om de dringendste zaken af te
doen. Hij maakte daarom niet het minste be
zwaar, toen Dr. Brenntner met het verzoek
kwam, of hij, wegens momenteele overbezetting
van het gevangenishospitaal, enkele vrouwelij
ke patiënten bij wijze van voorloopige maat
regel in het gewone ziekenhuis kon onder
brengen. Onder die patiënten bevond zich ook
nummer 61. En nu kwam men gisteren, toen
hij zijn werk weer hervat had, den commis
saris meedeelen, dat het door een nog niet
opgehelderd en totaal onbegrijpelijk toeval
nummer 61 helaas gelukt was, om in de ge
stolen kleeren van een verpleegster te ont
vluchten.
De commissaris was woedend. Hij overstelp
te zijn plaatsvervanger, en Dr. Brenntner, en
iedereen met verwijten, eischte, dat de betref-
lende verpleegster terstond ontslagen werd, en
gelastte een streng onderzoek van het geval
maar dat alles kon de vluchtelinge natuurlijk
niet meer terugbrengen. Daar kwam Helfrich
hem in de gedachte. Die had hem toch bin
nen vijf dagen opheldering over het geval
Wilson beloofd, en nu was het vandaag de
achtste dag, zonder dat hij zich liet zien. Juist
wilde hij een agent roepen, om een boodschap
naar den detective te sturen want hij had
er behoefte aan, om zijn overvol hart tegen
over iemand uit te storten toen Helfrich in
persoon binnenkwam, met een vergenoegden
glimlach om de lippen.
Zie zoo, daar ben ik, waarde commissa
ris, zeide hü, terwijl hij het zich op een rust
bank gemakkelijk maakte, en een rol papier
zorgvuldig naast zich neerlegde. U hadt me
zeker al drie dagen eerder verwacht, niet?
Ja, zeker....
Kon niet, beste heer. Kon absoluut niet.
Bij den bankier Strasser hebben ze willen in
breken, en ik moet dat zaakje opknappen,
omdat er misschien familie in het spel is. Een
hoogst interessant geval.
Wat duivel, wat kan mij die bankier sche
len! schreeuwde de commissaris. Zeg me
liever, of je al weet, wat er met nummer 61
gebeurd is.
Geen sikkepit weet ik er van.
Ze is ons gisteren ontsnapt! Hoor je het?
Ontsnapt, door de onbegrijpelijke lichtzinnig
heid van dien Brenntner, en door de idiootheid
van mijn plaatsvervanger, die haar overbren
ging naar het gewone ziekenhuis heeft goed
gevonden.
Over Helfrich's gezicht gleed een sluw
lachje.
Allemachtig, dat is interessant, zeg!
Interessant? Het is om gek te worden. Te
denken, dat als ik die vervloekte influenza
niet had gehad.... Maar ik geloof, dat je er
nog pret in hebt? Je lacht er tenminste om.
Nou, ik moet zeggen, zoo'n ergerlijk geval van
leedvermaak is me nog niet gepasseerd. Weet
je eigenlijk wel, wat dat beteekent? Dat be-
teekent, dat we nu met een zaak zitten, die
anders in heel Oostenrijk opzien zou gebaard
hebben.
Aha, U hebt dus uw meening over num
mer 61 een beetje gewijzigd. U houdt haar niet
meer voor een gewoon iemand?
Allang niet meer.
Nu, zoo heel lang is dat, geloof ik, niet.
Maar in ernst, commissaris wees blij, dat de
zaak deze oplossing gevonden heeft, vóór u
gedwongen werd, toe te geven, dat u zoolang
een onschuldige hebt vastgehouden. Vrijlaten
had u haar in ieder geval moeten doen.
Oho! Hoe weet jij dan, dat ze onschul
dig was?
Uit den mond van de eenige bevoegde ge
tuige in deze: van de „bochel", die immers bü
den dood van Wilson tegenwoordig was.
De commissaris wierp zich als een tijger op
den detective, en schudde hem bij den arm.
Heb je de „bochel" gevonden? Mensch!
Kerel! Dan is er nog niets verloren! Waar is
ze?
Helfrich bleef kalm glimlachend zitten.
Ik denk: tamelijk ver hiervandaan. Mis
schien is ze naar Engeland gegaan, of nóg ver
der. Ik weet het niet.
De commissaris stond als verstijfd.
Ben je nou gek? stamelde hij eindelijk.
Heelemaal niet, althans niet bekend.
Je hebt de „bochel" gesproken, en haar
weer laten loopen?
Juist ik ben zoo vrij geweest. Het
staat namelijk voor mij vast, dat men onschul
dige menschen niet achter slot en grendel
moet zetten, ook al veroorloven ze zich uit
„zelfverdediging" een grapje met de justitie.
Overigens was die „bochel" heelemaal geen
bochel, zooals ik u al acht dagen geleden op
merkte maar een héél knappe dame, on
danks haar veertig jaar.
Hij greep naar de rol papier, die hij meege
bracht had, en reikte die aan den commissa
ris.
Hier heb ik de heele zaak Wilson van A
tot Z voor u opgeteekend, met een klein voor
behoud voor wat de namen betreft. U be
grijpt me, nietwaar? Als u dat stuk goed be
studeert, zult u zien, dat er maar één schuldi
ge was, n.l. Wilson en die is dood. Aan de
gerechtigheid is dus voldaan.
De commisaris zag den ander nog altijd aan,
alsof hij aan diens verstand twijfelde.
En al onze moeite zou dus voor niets
geweest zijn? zei hij geërgerd. Je hebt toch
zélf eerst gezegd
Het is een geval, waar wat uit te leeren
was, commissaris. Laten we het zóó zeggen.
En nu wensch ik u veel genoegen met de lec
tuur.
Hij maakte een buiging, en verliet het kan
toor, terwijl hij den commissaris aan diens
zeer gemengde gevoelens overliet.
EINDE.