Aardmagnetische storingen Md vedad van den dm ZON EN AARDE DE WINKELS RADIO-PROGRAM ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN De voet spreekt: Geef mij maar ROBINSONschoenen De groote |Be vlammende 1 anjelier 1 DINSDAG 15 NOVEMBER De registratie Wervelstorm op Cuba President Roosevelt De cheque Woensdag 16 Nov. Parallellen tusschen magnetische stormen en zonnevlekken Iets over de straling der zon Het registreeren der aard magnetische storingen Het verband met de vlekken zonne- Van Nederlandsche afkomst AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL |l,llll|iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiii FEUILLETON^ I Waar het Duitsch van I i Paul Oskar Hoecker n mi De zon ziet er voor ons altijd hetzelfde uit, in tegenstelling met de maan. Dat is ten- i»i minste de schijn. In werkelijkheid is het heiff omgekeerd- De maan keert altijd dezelfde "t naar ons toe,' maar de zon kunnen wij a n al}e kanten bekijken, niet alleen omdat de Oow in een Jaar rondom de zon wentelt, maar onf ,°mdat de zon 21011 ln ongeveer 27 dagen haar eigen as wentelt. De oppervlakte van hit gloeiende gassen bestaande zonnebel is m voortdurende verandering en als daarop 6 donkere zonnevlekken verschijnen welke zoo groot zijn, dat men ze met. het bloote a. O* vvu cjajaaj uuu UivAl «ClVs 111CUiXUU UXUUlv 8 door een berookt stukje glas kan waar- ■hen, dan kan men uit de snelheid, waarmee rig... 11 van Oost naar West bewegen, om ein- hjk aan den Westelijken rand van de zonne- niJf te verdwijnen en vooral uit het feit, dat ongeveer 2 weken later soms opnieuw aan jj d Oostelijken rand te voorschijn komen, be- aien in hoeveel dagen de zon om haar as aait. Een zonnevlek op den equator der zon aakt een omwenteling in iets minder dan 27 e een en een, die zich halverwege den equator jjj. de polen bevindt, in ruim 28 dagen. Dichter U de polen gelegen zonnevlekken worden zel- 11 waargenomen. De omtrekken der zonne- «ken zijn aan verandering onderhevig; soms mt een vlek niet meer te voorschijn, soms zij meerdere omwentelingen mee. Het is nter een uitzondering, dat een zonnevlek lan- fcer dan een half jaar blijft bestaan. ^aar de toestanden op aarde in de hoogste ate afhankelijk zijn van de zon, kan het wel aa anders of ook de zonnevlekken moeten op J~de hun invloed doen gevoelen. De onder- li v„gen daar°mtrent hebben geleid tot de ypothese, dat de zon van bepaalde gedeelten h haar oppervlakte wolken of stroomen van «rst fjjne deeltjes uitzendt, electronen, ionen a moleculen, welke den dampkring der aarde e6 kmnenciringen, doch niet verder dan tot h hoogte van ongeveer 80 K.M. Dit is overigens et het eenige geval, waarin de dampkring der arde ons beschermt tegen invloeden van bui- ftnaf; men denke slechts aan de meteoorstee- ®h, die slechts bij uitzondering de oppervlakte r aarde bereiken en aan de ultra-violette falen in het zonlicht, welke gedeeltelijk door jüa kleine hoeveelheid ozon in de hoogere °htlagen worden tegengehouden. j1-*® theorie, dat er van de zon dergelijke stroo- "^hgen zouden uitgaan, is voornamelijk geba ad op twee verschijnselen: het Noorderlicht a de onregelmatige schommelingen van het gj ^magnetisme. Het Noorderlicht is een lichte ^°ed, welke ontstaat door de botsing van de oor de zon uitgezonden deeltjes met de gas- °eltjes in de hoogere luchtlagen. Aangezien dit Afschijnsel gewoonlijk alleen in het poolgebied °htbaar is heeft men meer aan het bestudeeren (j de schommelingen in het aardmagnetisme; onregelmatige schommelingen worden ver- fzaakt door de electrische stroomen, welke van ovengenoemde botsing het gevolg zijn. eschommelingen worden met behulp van er gevoelig opgehangen magneten geregistreerd °r een veertigtal waarnemersposten, die over j Seheele aarde zijn verspreid. De veranderingen de sterkte van het aardmagnetisme, welke hcht de bewegingen dezer magneten aan het stn komen' zullen wij in het vervolg kortweg oringen of aardmagnetische storingen noemen. storingen kunnen groot of gering, plotseling h aard of langdurig zijn. In tijden, dat er op jjTmnagnetisch gebied de grootst mogelijke rust erscht, ziet men de magneten weinig bewegen d® storingen herhalen zich dag in dag uit ongeveer denzelfden vorm. de magneten groote bogen beschrijven, Wit d&1 op een heftige magnetische storing, "te een magnetische storm wordt genoemd. komen 2 a 5 keer per jaar. voor, duren ge adeld 2 dagen en worden door alle waarne- di(fesposten gelijktijdig geregistreerd. Tijdens y storingen is ook het Noorderlicht duidelijk htbaar, terwijl men by het overseinen van ^grammen last heeft van vreemde storingen, voornaamste magnetische storingen zijn als gel opgetreden, terwijl er tegeiykertijd groote Olievlekken zichtbaar waren dicht by den ator der zon htagnetische storingen kan men classifi- V0Qred naar hun hevigheid en aanschouweiyk fstelien in een grafiek. Deze grafieken zyn tvigl leerzaam, want zy zyn het, die het verband kuchen de aard-magnetische storingen en de *ulr bevlekken aantoonen. Men behoeft niet lang te zoeken naar de 27-daagsche periode, welke veroorzaakt wordt door de aswenteling der zon. Zooals eenzelfde zonnevlek na 27 dagen weer te voorschijn komt, zoo wordt dikwyis een serie van overeenkomstige magnetische storingen op gemerkt met tusschenpoozen van 27 dagen. Zeer duidelijk was dit by een magnetische storing, die in ongeveer denzelfden vorm optrad op 6 Aug., 2 en 29 Sept., 26 Oct., 22 November, en 19 Deo. 1918 en op 15 Jan., 11 Febr., 10 Maart, 6 April en 3 Mei 1919, dus in totaal 11 keer. De 27-daagsche perioden verloopen soms vrijwel parallel aan elkaar, doch een verdeeling van de 27-daagsche periode in bepaalde onderdeelen, welke zich op dezelfde wijze herhalen, kan men er niet in vinden. Hierdoor wordt o.a. de on houdbaarheid bewezen van de theorie, dat de oppervlakte van de zon een systematisch beeld vertoont. Behalve de 27-daagsche periode zyn er echter nog tal van andere dingen, die wijzen op het verband tusschen zonnevlekken en aardmagne tisme. wy denken b.v. aan den hevigen mag- netischen storm van 13 tot 16 Mei 1921, terwijl tegeiykertyd een bijzonder groote zonnevlek het middelpunt van de zonneschijf passeerde. Toch is de overeenstemming tusschen de beide grafieken niet zoo volkomen, als de leek zou meenen. De magnetische storingen strekken zich ge woonlijk over een langer tijdsverloop uit dan de aanwezigheid der zonnevlekken, terwyi er ook wel magnetische storingen optreden, die niet aan den invloed der zonnevlekken kunnen wor den toegeschreven. In groote ïynen bestaat er echter een treffen de overeenkomst tusschen de storingen van het aardmagnetisme en het in meerdere of mindere mate optreden van zonnevlekken. Ook de elf- jaarlijksche cyclus, welke tot uiting komt in de maxima en minima der zonnevlekken, kan men in het jaariyksch gemiddelde der magnetische storingen terugvinden. Eigeniyk wint de verge lijking tusschen de beide natuurverschijnselen aan overzichtelijkheid, naarmate men haar over een langere periode uitstrekt. Eenigszins vindt men de elfjaarlijksche periode ook terug in het klimaat, doch over het algemeen hebben de zonnevlekken en aardmagnetische storingen wei nig belang voor de meteorologen. Dit ligt ook voor de hand, want de genoemde natuurver- schünselen spelen zich juist af in de hoogere luchtlagen (zooals de voor den omroep zoo be- langryke Heavisidelaag)terwül ze als regel niet doordringen tot de lagere, waarin zich de weersveranderingen voltrekken. Naast de zon nevlekken hebben ook de z.g. flocculi invloed op het aardmagnetisme. De flocculi zijn groote, lichtende waterstofwolken, welker aantal en grootte ongeveer dezelfde variaties plegen te vertoonen als die der zonnevlekken; deze laat ste komen n.l. gewooniyk in groepen voor en varieeren in grootte van nauweiyks zichtbare puntjes, die in werkelijkheid een diameter van enkele honderden kilometers hebben, tot reus achtige vlekken met een diameter van b.v. 80.000 KM. Uitvoerige berichten hebben we thans gele zen over een geweldigen storm boven de eilan dengroep in de Caraibische Zee. Ditmaal was het Cuba, in het eind van September was het Porto Rico, dat het zwaarst bezocht werd. De voorloopige berichten hebben eenig denk beeld gevormd van den omvang van de ramp en van de ontzettende kracht van den orkaan, die op verre na niet te vergelijken is met de zwaarste stormen in Europa. Deze toch berei ken zelden een snelheid van den wind van 40 meter per seconde, terwül thans bericht wordt, dat op" Cuba de grootste snelheid 200 mijlen per uur is geweest, dus bijna 90 meter per se conde. In hoever hier eenige overdrijving in het spel is, kan nog niet worden uitgemaakt, maar dat deze overdrijving niet heel sterk is geweest, kan wel blijken uit den aard der groote verwoestingen. Overigens zyn deze trouwens ook het gevolg van een vloedgolf van byzondere hoogte. Een dergehjke vloedgolf als gevolg van de opstuwing van het zeewater on der invloed van den orkaan is een veel voor komend verschijnsel bü deze tropische wervel stormen. Een wervelstorm in dit gebied is een der meest grootsche meteorologische verschijnse len. Hü ontstaat onder den invloed van een labielen atmosferischen toestand ln het gebied ten Oosten der West-Indische eilanden. Een geringe aanleiding is dan blijkbaar voldoende om een kleine, ondiepe depressie te vormen, waarin regen begint te vallen. Zoodra het zoo ver is wordt de daarbij vrijkomende warmte gebruikt om de lucht in beweging te brengen, en daarom ontwikkelt zich de depressie snel tot een zeer diepe, waarin het cyclonale stelsel van luchtbeweging rondom het centrum der laagste luchtdrukking tot den hoogsten graad van hevigheid wordt opgevoerd. Deze diepe depressie slaat dan een koers in, die naar de genoemde eilandengroep voert en haar voortbeweging is dan zoo regelmatig, dat de Amerikaansche Meteorologische dienst in staat is alle betrokken plaatsen tüdig voor de komst van den wervelstorm te waarschuwen. De koers loopt dan gewooniyk over de Klei ne Antillen en de Bahama-eilanden in de richting van het schiereiland Florida, maar in enkele gevallen, zooals nu, buigt de baan zich plotseling naar het Westen om, in de richting van de Golf van Mexico en dan heeft het eiland Cuba de meeste kans de volle laag te krü'gen. Gewooniyk is de grootste hevigheid dan nogal plaatselük. Dergehjke wervelstormen hebben nooit den omvang van onze Europeesche storm-depres- sies, waarmede zij echter nauw verwant zijn. Echter zijn zij veel en veel heviger, zy treden ten minste een of tweemalen per jaar op, het meest in Augustus, iets minder in September en October en zeer zelden in November. Daar de Porto-Rico-orkaan aan het einde van Sep tember woedde en de Cuba-orkaan half No vember, krijgt men den indruk, dat het storm seizoen in West-Indië bijna twee maanden verschoven is, een feit, dat merkwaardig is en te denken geeft. Ook de buitengewone hevig heid doet dat. De meteorologische beteekenis van dit feit, ook voor ons werelddeel, is voor- loopig niet goed te overzien. De tropische wervelstormen hebben altijd een onderwerp van studie door de meteoro logen uitgemaakt. De geschiedenis kent er heel wat, ook die zwaarder waren dan de Cuba-orkaan, hoewel deze toch tot de ergste schynt te mogen worden gerekend. (Nadruk verboden). President Roosevelt is evenals Theodore Roo sevelt van Nederlandsche afkomst. De stam vader van de Amerikaansche Roosevelts was Klaes Martenszoon van Roosevelt, die om streeks 1644 ons land verliet en naar het nieuwe werelddeel overstak, om aldaar zijn geluk te beproeven. Een achterkleinzoon van Klaes van Roosevelt, Isaac Roosevelt, trok tijdens de Fransche en Indiaansche oorlogen een eind ver de Hudson op, alwaar hij zich in de omge ving vestigde. Zün zoon James kocht hier in het begin van de vorige eeuw een groot stuk grond, hetwelk hij Hyde Park noemde; de hoeve, welke hij hierop bouwde, kreeg den naam van Krom Elboog. Ook van moederszijde is Franklin Roosevelt van Nederlandschen stam, daar zijn moeder van Vlaamsche afkomst is. Het grondgebied Hyde Park is thans het bezit van Franklin Roosevelt; hij werd daar ook ge boren. Een onschuldig uitziende jonge dame stapte dezer dagen een bank binnen en overhandigde den kassier een cheque met de bedoeling, die te incasseeren. Deze cheque is niet ingevuld, dame, zei de kassier. Wat is ie niet? informeerde zij. Uw man heeft wel geteekend, maar er staat niet in welk bedrag u moet hebben. O, is dat alles? was het antwoord. Wel geeft u me dan maar alles wat er is. wimmimmiin Het aspect der winkelstraten Wint in aanzien en in pracht Nu de feestelijke aankomst i Van Sint Nic'laas wordt verwacht! i Niet met vlaggen of met wimpels Wordt de Heilige begroet, I Doch met schoone etalages In een fleur van overvloed! 1 Voor de kleinen als een sprookje, i Zoo uit duizend en een nacht Uit den rijken kinderhemd Naar de winkels heen gebracht. Voor de groot en't El Dorado Als verzameling van dat, i Wat men als compacte wenschen E In zijn leven heeft gehad! Dushet hart gaat ieder open En men wandelt in een sfeer, Juist als was de aarde hemel, Hemelrijk en nog veel meer! E Want de winkelsieder ziet er E Wat hem toelacht en bekoort. Nu maar hopen, dat Sint Nic'laas I Alle wenschen ook verhoort! I MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) aliiiiiiiiiiliiiliiiiiiiiiirilllllllllllliililllillirilllllllllllllllllllllllliilllllilni HUIZEN, 1875 M. N.C.R.V. 8.00 Friesche Ra dio-dag; 8.00 Schriftlezing in het Friesch door W. Santema te Schamogautum. Zang door het Geref. Evangelisatiekoor o. 1. van G. J. ten Hoor; 8.45 Concert door J. P. de Jong viool en G. J. ten Hoor piano; 9.05 Joh. Dükstra leest „Een Libbensleed"; 9.30 O. Santema leest, G. J. ten Hoor piano; 9.50 O. Santema leest voor; 10.10 Voortzetting concert; 10.30 Morgen dienst; 11.00 zangvereeniging „De Lofstem"; 12.00 Politieberichten; 12.30 Rondgang door het Friesch Museum te Leeuwarden. Tweegesprek tusschen Vieuwa en Algra; li30 Henk Borkont; 3.00 G. J. v. d. Koo: „De bouwstreek in het Noorden van Friesland"; 3.30 Schetsen uit het natuurleven in Friesland; 4.00 Friesch kinder uurtje; 5.00 dr. D. Zwart; 5.30 Zang door het zangkoor Halleluja; 6.00 S. van Abbema: Dag taak Friesche Boer; 6.30 Mevr. G. Feddema Hoogland leest Meditaties; 7.00 Onderwijsfonds voor de binnenvaart; 7.30 Politieberichten; 7.45 Ned. Chr. Persbureau; 8.00 uit de Broerekerk te Bolsward. Ds. Hoekstra: Friesch reveille. K. Bakker draagt voor en Harmen L. Z'angver. Scheppingsgave. Concordia. 10.30 Vaz Dias; 10.40 Gramofoonmuziek; 11.30 Sluiting. HILVERSUM, 296 M. 8.00 V.A.R.A. Gra mofoonmuziek: V.PJR.O. 10.00 Morgenwijding; Ivy dacht, dat het wel een pracn- tig gezicht zou zün, de zee by maanlicht te zien en op ziekeren avond haalde zy Robbie en Topsy over met haar een wandeling langs het strand te maken. Toen op den terugweg, toen ze voorbij eenige rotsen gingen, horden ze een verschrikkelük la waai. „O, wat zou dat kunnen zün," riep Ivy uit, met van schrik knikkende knieën. „Het lykt wel op het gebrul van een leeuw. Laten we zoo gauw mo gelijk naar het kamp terugkeeren." „Het kan geen leeuw zyn," meende Robbie. „Vrüdag heeft gezegd, dat er hier geen leeuwen zün." „Nu, ik ben er zeker van, dat het iets verschrikkelijks is," zeide Ivy. „Ik ben blij, dat we Polly bij ons hebben om ons te beschermen." By het passeeren van de rotsen dacht Ivy beslist een brieschenden leeuw te zien, maar wat ze zagen, was een rots waartegen Freddy, Vrü dag en Willie Woensdag leunden, vast in slaap. Ze snurkten luid. Het geluid, dat Willie maakte, leek op het zagen van hout. Dat van Freddy Vrijdag was nog erger en geleek op het breken van de golven op de rotsen. „Ik hoop maar," zeide Ivy, „dat ik niet zoo'n geluid maak als ik slaap. Ik wensch soms wel eens wakker te worden, om naar mü zelf te kunnen luisteren. Maar als je wakker bent, kun je niet luisteren naar je snurken.' (Morgenavond vervolg). (Ingezonden Mededeeling) Bewegingloos, als een modelscheepje in een flesch, lag de schoener „Percival" op de wateren van de Zuidzee en wachtte op een gunstige bries voor z'n onwettige operaties. Zün lading bestond uit koperen sluitringen. Naar schatting ongeveer een halve ton. Ze waren op een marine-scheepswerf gestolen en ze droegen het stempel U. S. Navy Department. Jim Owers, de eigenaar van de „Percival" vond koperen sluitringen een prachtig zaakje, sinds hij wist, dat hij ze heel gemakkelijk bij de inboorlingen kon inruilen tegen kolibries. En kolibries waren heel wat waard, sedert de dames ze op haar hoed droegen. Soms was Jim wel genoodzaakt oude, afgedankte ringen te koopen. Doch maar heel zelden. Jim was een type van de vlakte, wiens wegen heel sterk van aie der eerlijke menschen afweken en wiens geluk evenredig was aan z'n brutaliteit. Maar nu scheen het met z'n geluk uit te zün. Hij zelf, z'n stuurman Dick Mason en de drie zwarten, die z'n bemanning uitmaakten voelden zich ziek. In hun hut achter op het schip lagen Owers en Mason te vloeken en te zweeten en te rillen van de koorts, terwül uit het vooronder het geronk der zwarten op steeg. Hazel, de aap, de lieveling van Owers, zat op de voorplecht en staarde peinzend voor zich uit „Het lykt wel alsof ik kokende olie heb ge dronken," foeterde Owers. „Ik denk, dat het van dien kreeft is, dien we gisteravond heb ben gegeten. Ben jü in staat naar voren te gaan om water te halen, Mason?" „Mason bromde iets onverstaanbaars en toen: „Neen, ik kan geen voet verzetten'.' Owers kwam met moeite overeind, waggelde en greep zich met een slappe hand aan de tafel vast. „Ik kan bü'na niet op mü'n beenen staan, maar ik verga van den dorst. Die ellendige kreeft „Den eersten keer, dat ik weer kreeft eet, moet ik stomdronken zijn," riep de stuurman woest. Owers, die met moeite aan dek geklauterd was, slaakte opeens een kreet. „Een schip'" riep hü. „Het komt onzen kant uit!" „Nou, moet je daar zoo'n drukte over ma ken?" vroeg de stuurman. „Natuuriyk, gek! Nou kunnen we immers een dokter krügen!" Met inspanning van al z'n krachten had Ower het signaal „medische hulp gewenscht," geheschen. Even later hing hy over de ver- V.AR.A. Uitzending voor de arbeiders in de con- tinubedryven. Redevoering door G. J. Zwert- broek en de Notenkrakers o. 1. van Daaf Wins; 12.00 Vara-klein orkest o. 1. van Paul Duchant; I.45 Verzorging zender; 2.00 Vrouwenuurtje; 3.00 Voor de kinderen. „De Roodborstjes" o. 1. van Leida Hulscher, gramofoonmuziek en het Vara-tooneel o. 1. van Willem van Capellen en vraaguurtje door Oom Henk. 5.30 Overgang naar den versterkten zender; 5.31 De Notenkrakers o. 1. van Daaf Wins; 7.00 S.D.AP.-kwartiertje. Overzicht van de afgeloopen week door Jan Ou degeest; 7.20 Uitzending voor den Centralen Bond van Transportarbeiders. Binnenvaartuur- tje m. m. van G. Dumont, liedjes. Vara-tooneel 0. 1. van Willem van Cappellen en C. van Krieken toespraak; 7.55 Gramofoonmuziek; 8.00 Herhaling van de S.O.S.-berichten; 8.01 De Vakbeweging. Algemeene inleiding: Wezen en doel der vakbeweging, door S. de la Bella; 8.20 De Flierefluiters o. 1. van Hugo de Groot met zang van Albert de Booy; 10.00 Vaz Dias. 10.10 Vervolg van het concert door de Flierefluiters; II.00 Gramofoonmuziek; 12.00 Tüdsein en slui ting. BRUSSEL, 509 M. 12.20 Gramofoonmuziek, Bizet: 1.30 Concert o. 1. van P. Leemans; 7.05 Idem; 8.20 Concert o. 1. van Jean Kumps Sym- phonieorkest. KALUNDBORG, 1153 M. 11.20 het Strijk orkest van Belevue Strandhotel o. 1. van Ha rold Andersen; 2.20 Instrumentaal ensemble van Mogen Hansen; 7.20 Het omroep-strykor- kest o. 1. van Emil Reesen; 9.20 Moderne pia nomuziek door Viktor Fischer, etc BERLIJN, 419 M. 11.10 Concert. 3.10 Concert o. 1. van Berthold Goldschmidt; 6.00 Gramofoonmuziek; 7.55 Requiem in d. kl. t. van Mozart. Het verst. sted. orkest; 9.00 Het Guar- neri-kwartet speelt het strijkkwartet in A gr. t. op. 18 no. 5 van Beethoven. HAMBURG, 372 M. 2.55 Het Oldenburger Kamer-kwartet speelt; 5.20 Concert door het Norag-orkest o. 1. van José Eibenschütz; 7.20 Concert uit Hannover. KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 2.20 Orgel-recital door Walter Drwenski; 3.35 Con cert door het kleine Norag-orkest o. 1. van Eu- gen Wilcken; 10.05 Concert (zie Frankfort). LANGENBERG, 472 M. 12.20 Concert o. 1. van Eysoldt; 3.50 Vesperconcert o. 1. van Wolf; 7.20 Vocaal concert. (Zie Hamburg). DAVENTRY, 1554 M. —-12.20 Orgelconcert door Quentin Maclean, in de Trocadero Cinema; 1.05 Concert door Leonardo Kemp en zyn Pic cadilly Hotel Orkest; 2.15 Nieuwe Gramofoon- platen; 3.50 Concert van Bournemouth o. 1. van Sir Dan Godfry; 8.35 Concert in de Queen's Hall Londen; 9.45 Vervolg; 10.50 Zigeunermu- ziek. PARUS (EIFFEL) 1446 M. 7.50 Concert O. 1. van Ed. Flament; 8.40 Vervolg concert. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS schansing en tuurde door z'n kijker. Opeens slaakte hy een verwensching. „Het is een Amerikaansche kruiser! En hij heeft ons signaal gezien. Dat brengt ons in moeiiykheden. Mason. We moeten die ringen kwüt. Kom, vooruit, help een handje!" Maar de ringen zaten in kisten en ze waren niet üi staat, die op te tillen en overboord te gooien. „We zyn nog zwakker dan een pasgeboren kind," bromde Owers. „Vooruit, dan moeten we ze maar weggooien." En hij greep met z'n handen in de ringen en wierp ze overboord. „Laten die zwarte rakkers ons ko men helpen!" zei hij tegen Mason. Voortgedreven door den stuurman, kwamen de zwarten aanstrompelen. By handen vol verdwenen de ringen nu in het blauwe water van de Zuidzee. Hazel, de aap, die buitenge woon goedleersch was, hielp ook üverig mee en nog eer de kruiser op een mül afstand was, lagen de ringen op den bodem der zee. Even later kwam de dokter aan boord, een jonge man, die vlug en doelbewust zün plicht deed. „Kreeftenvergif- tiging," constateer- i de hij na het on derzoek. Hij schreef een diëet en rust voor en verdween weer naar z'n krui- ser.... Hazel, de hllft aap, wuifde hem f goedendag. Owers spuwde verachtelijk over de verschansing. „Een halve ton koperen ringen naar de haaien," zei hü bitter. „Dat beteekent een strop van wel drie honderd pond „Geen ringen, geen kolibries en dus ook geen geld," bromde Mascn. „Wat moeten we doen?" „Eerst naar de Kaloo-eilanden om drink water te halen en dan naar huis om nieuwe ringen te krügen," antwoordde Owers. De windstilte werd dienzelfden nacht ge volgd door een stijve bries. Drie dagen later kwam er een klein eiland in zicht. Tegen het vallen van den nacht rammelde de ankerket ting van de „Percival" naar beneden. Owers wierp zyn geweer over den schouder en deed een bandelier met patronen om. „Het is altüd goed in deze streken een ge weer mee te nemen," zei hij tegen Mason. „De lui hier hebben een slechten naam. Zün de watervaatjes in de boot?" „Ja." „Laat ze dan strüken." „Nu?" „Waarom niet?" „Ik voel er niet veel voor." meende Mason. „Het is hier des nachts niet veilig. Overdag is het al gevaariyk, laat staan des nachts." „Word je bang op je ouden dag?" „Ik? Heelemaal niet. Alleen maar verstan dig „Ga je mee of niet?" „O ja, natuurhjk." Mason's vrees bleek ongegrond te zijn. De inboorlingen waren kinderlijk, eenvoudig en vriendehjk. Door teekens gaven ze te kennen, dat de hut van den hoofdman ter beschikking der vreemdelingen was. Owers, met z'n geweer in den aanleg, ging met Mason naar binnen. De hoofdman hield een lange toespraak, waar ze niets van begrepen. Ze aten gezamenlijk. Na den maaltüd liet de hoofdman hun een kistje zien, dat hij uit de zee had opgevischt. Hij deed het deksel open en de verbaasde Owers en Mason staarden, alsof ze gek gewor den waren. „Kijk eens!" schreeuwde Owers: „Ameri kaansche dollars!" „De kist is vol!" riep Mason. De hoofdman lachte, omdat z'n gasten zich zoo verrukt toonden.... „Dat is een fortuin!" zei Owers, en hij sloeg z'n begeerige oogen op naar Mason. „Wat zullen we doen? We kennen him taal niet en we hebben niets om te ruilen. Wat zeg je? Neerschieten? Ja, dat lijkt me ook het beste. Tien tegen één, dat ze nog nooit een vuurwa pen hebben gezien. De knal alleen zal hen doen verstyven van schrik. Klaar?" „Ja," siste Mason. Er klonken twee schoten. In even zoo veel seconden lagen er twee mannen dood op den grond van de hut De rest holde in waanzin nigen angst naar buiten en was spoedig ner gens meer te zien. „Vooruit, neem op die kist!" commandeerde Owers. Op weg naar het strand werden ze door niets of niemand lastig gevallen. De inboor lingen waren als konünen in hun hutten ge kropen en durfden niet meer te voorschijn komen. Eenige minuten later roeiden Owers en Mason de kist met goudstukken tusschen hen in, terug naar de „Percival." Weer terug aan boord telden ae hun buit: een kapitaal! „Dat is de moeite van een plechtige viering waard," meende Owers, in z'n handen wrij vend. Tot diep in den nacht zongen en dronken ze. Toen sleepten ze zich naar hun kooien. Een dronkemans slaap is zwaar en het was niet voor den volgenden ochtend elf uur, dat Owers wakker werd en, nog half duttend, een salvo van korte spatten in het water hoor de „Het regent," zei hy slaperig tegen Mason. En hü viel opnieuw in slaap. Maar het regende niet. Als Hazel, de aap, eenmaal iets had geleerd, vergat hy dit nooit en zoo kwam het, dat hü niet rustte, voordat het laatste goudstuk uit de kist door hem overboord was geworpen. A I op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Of)f)f) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f JCf) bij een ongeval met f O Cfk bij U O Oil Tl 6 S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 1 OVUl/m" verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen f f doodeiy ken ailoop eei verlies van een hand f 1 O C oij verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van 'n eën voet of een oog J. Ztduim of wijsvinger t/l/»"been of arm anderen vinger \r =E biaatl^arlna had zeventig Mark salaris in de biet d Klet huiselijk verkeer, d.w.z.: ze zat kajjj de familie aan tafel en deelde de aardige des B1edermeijerstijl, die door de dochter de En s tot haar trouwen bewoond was, met e gelsche juffrouw. Maar een plaatsje, waar Nietns kon uithuilen, had ze niet. dan Zq atld had er overigens idee van, dat ze hein e° n plekJe behoefte had. Met haar frisch- hjke o? kwieke handigheid, met haar vriende- Öroens 8en' hruin met den weerschün van iets biet né haar geestig zomersproeten-gezicht échten ~t*e"00ren opgenomen roodbruine haar- d&nkba met haar warme, diepe stem, die zoo vaa n ar 611 hartelijk kon lachen, was zy al 8eWeest eer®ten dag af het zonnetje in huis «en had ze niet het prettigste werk dat ).azich denken kon voor een jong meis- eigen brood moest verdienen? Ze verzorgde voor den Geheimraad, die in zün vryen tijd orchideeënkweeker was, de beide warme kassen bü zün villa in Grünewald. Voor den siertuin, den moestuin en de vrucht- boomen hadden ze den ouden Frans. Maar na tuuriyk nam Cathaxina het een-beetje-stram- geworden factotum het meeste werk uit han den, want ze was jong en sterk en alles ging onder haar vlugge handen even vlot. Het eene oogenblik sneed ze rozen of wiedde een aard- beienbed, het andere oogenblik bond ze tak ken van een vruchtboom op of sproeide het grasveld of harkte een grindpad aan. En dat zy de bloemvazen in de heele villa verzorgde was even vanzelfsprekend als al het andere dat zy deed. Ze had smaak, ze hield van bloemen en ze had er verstand van: haar vader had een bloemkweekerij aan den Rü'n gehad en zij had de tuinbouwschool in Marienfelde bezocht. Men zou zich het huis van den Geheimraad nu niet meer zonder juffrouw Lutz kunnen denken. Ook voor mevrouw was ze in die vüf maanden in honderden kleinigheden, die met het kweeken van orchideeën niet het minste te maken hadden, onmisbaar geworden ofschoon de huishoudster en het eerste meisje erg boos werden als mevrouw er iets van liet merken. Juffrouw Lutz zette wijn uit, maakte de elec trische schel in orde, behandelde den Russi- schen hazewind als hij ziek was, ze kende on telbare recepten op allerlei gebied, wist de on mogelijkste adressen. De positie van het jonge meisje liet zich moeilyk omschryven. Als er bezoek was, dan werden Miss Lawrence en juffrouw Lutz welwillend door mevrouw met de volgende woorden gekaraktiseerd: „Onze Miss en de kleine bloemendokter van mün man." Het kwam ook wel voor, dat de lieve oude dame Catharina daarby een kneepje in de wang gaf. Er heerschte een beschaafden, aan- genamen toon in huis. Zelfs Otto, de zoon, pas afgestudeerd meester in de rechten, die eerst in Catharina een gemakkelijk voorwerp voor zijn attenties had gezien, behandelde haar met eerbied en voorkomendheid, nadat ze hem eens flink de waarheid had gezegd. Als iedereen naar bed was, droeg Catharina nog alle bloemvazen naar den wintertuin, re gelde daar de warmwaterverwarming, deed versch water in de vazen ep sneed de bloemen by. Vyf of zes uur later wekte ze aan den overkant in de koetsierswoning alweer den ouden Frans, die voor de verwarming van de kassen moest zorgen. En van dat oogenblik was haar geheele dag bezet, van uur tot uur, ze had geen tijd om tot zichzelf te komen ja, ze kwam er vandaag niet eens toe op haar gemak den brief te lezen die het poststempel Wiesbaden droeg en die over haar lot beslissen zou. Wiesbaden was de plaats waar zy thuis hoorde. Achter Sonnenberg, den kant van Ram- bach op lagen de terreinen van haar overleden vader vlak naast die van de familie Troilo. Met Victor Toilo was ze sedert anderhalf jaar verloofd. Dat was zoo afgesproken sedert hun jeugd. En de brief was van Victor's stiefmoeder afkomstig. Victor zou nu met 1 April in dienst gaan. Hy zou een jaar zijn reserve-officiers opleiding krijgen by de Badensche garde-ca- vallerie. Hij had op de technische hooge- school in Karlsruhe deftige relaties gekregen en nu hy groote kans had om reserve-officier te worden, ging het niet aan, dat zyn meisje ergens in Berlyn in betrekking was. Zoolang Victor thuis was had het nog eenigszins zin gehad dat zy ergens anders was. Maar nu was daar geen enkele reden meer voor. Dus.... 's Nachts plaatste Catharina het kamerschut zóó, dat Miss geen last kon hebben van het licht op haar schrijftafel en ze schreef een heel langen brief aan Victor. Angst overviel haar bij de gedachte om weer met zyn stiefmoeder onder één dak te wonen. Ze was indertyd im mers niet om hèm uit het huis gegaan, dat wist hij toch wel. Ze had zich nooit met deze vrouw kunnen verdragen en het halve jaar na den dood van haar vader, dat zy by de Troi- lo's gastvrijheid genoot, was de vreeselykste tijd van haar leven geweest. Voortdurend had Mevrouw Dora Troilo haar laten voelen, dat zy voor haar stiefzoon, den universeelen erf genaam van haar groot vermogen, op geen stukken na de door haar begeerde party was. Een engelengeduld was er voor noodig geweest om al de beleedigingen en vernederingen te verdragen zonder een woord te zeggen. En in- neriyk was zy door een wereld van deze vrouw gescheidenDaarom had zy van de eerste de beste gelegenheid gebruik gemaakt om zich aan haar gastvryheid en daarmee aan haar kyflustige baasspelerij te onttrekken. En nu weer naar haar terug te gaan, en bo vendien nog alleen, terwyl Victor in dienst was, zoodat zy zonder eenige bescherming aan haar onedelen aard was prijsgegeven neen, neen, dat kon hy niet van haar verlangen. Dan duizendmaal liever hier werken by vreemde menschen. Hier by den Geheimraad leerde zij bovendien nog allerlei practische dingen, die haar later in de bloemkweekery uitstekend te pas zouden komen. Hier was haar tyd dus nuttig besteed, maar by mevrouw Troilo zou die heelemaal weggegooid zyn, want waarmee vulde die haar leven? Ze schreef en schreef, maar moest telkens ophouden om haar tranen af te vegen. Door de onderdrukte snikgeluiden werd -Miss La wrence wakker. Verwonderd ging ze in bed overeind zitten. Als een spook verscheen ze achter het kamerscherm by Catharina. „Oh, Miss Kate! What are you doing here in the middle of the night?" (Wat voert U uit in het holst van den nacht?) Als op een misdaad betrapt, verontschul digde Catharina zich, klapte haar schryfmap dicht en draaide het licht uit. Maar Miss, dankbaar voor elke stof tot bab belen, deelde den volgenden dag het gebeurde aan mevrouw mee en al spoedig was het in al de regionen van den huize Erck bekend: Juffrouw Lutz had 's nachts gehuild! De huishoudster en het eerste meisje beweer den met de grootste energie, dat zü daar in geen enkel opzicht de oorzaak van konden zyn. Geheimraad Erck ondervroeg zyn zoon Ot to of diens geweten wel zuiver was. En de be vreesde huisvrouw, die de gedachte dat juf frouw Lutz haar betrekking zou kunnen opzeg gen, als een dreigement van het noodlot be schouwde kwam 's avonds toen Catharina be zig was in den wintertuin op te ruimen, nog speciaal weer naar beneden; om haar in hoogst eigen persoon eens aan den tand te voelen. „Lieve kind, U zag er vandaag een beetje afgewerkt uit. Ik neem er liever een dag in de week extra hulp bü, dan dat het U te veel wordt." „Maar mevrouw, het wordt me absoluut niet te veel. Kyk eens hoe mooi die Clivia uit bloeit nietwaar? „Ja, dat wou ik U nog zeggen, juffrouw Lutz; als iemand onaardig tegen U is, zeg O het me dan gerust. Ik wissel wel niet graag van personeel, het is een kruis, maar er is mü veel aan gelegen, dat U het hier naar Uw zin hebt en dat U by ons blijft.... Wilt U mis schien meer salaris?" Catharina was vuurrood geworden. „Neen, mevrouw, ik ben werkelijk tevreden." Ze haalde even adem. „En ik hoop dat U het ook met my bent." Nu begon mevrouw Erck te glimlachen en streelde haar even over de wang. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9