Aardmagnetische storingen
Md vedad van den dm
ZON EN AARDE
DE WINKELS
RADIO-PROGRAM
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
De voet spreekt: Geef mij maar
ROBINSONschoenen
De groote
|Be vlammende 1
anjelier 1
DINSDAG 15 NOVEMBER
De registratie
Wervelstorm op Cuba
President Roosevelt
De cheque
Woensdag 16 Nov.
Parallellen tusschen magnetische
stormen en zonnevlekken
Iets over de straling der zon
Het registreeren der aard
magnetische storingen
Het verband met de
vlekken
zonne-
Van Nederlandsche afkomst
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
|l,llll|iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiii FEUILLETON^
I Waar het Duitsch van
I i
Paul Oskar Hoecker n
mi
De zon ziet er voor ons altijd hetzelfde uit,
in tegenstelling met de maan. Dat is ten-
i»i minste de schijn. In werkelijkheid is het
heiff omgekeerd- De maan keert altijd dezelfde
"t naar ons toe,' maar de zon kunnen wij
a n al}e kanten bekijken, niet alleen omdat de
Oow in een Jaar rondom de zon wentelt, maar
onf ,°mdat de zon 21011 ln ongeveer 27 dagen
haar eigen as wentelt. De oppervlakte van
hit gloeiende gassen bestaande zonnebel is
m voortdurende verandering en als daarop
6 donkere zonnevlekken verschijnen welke
zoo groot zijn, dat men ze met. het bloote
a. O* vvu cjajaaj uuu UivAl «ClVs 111CUiXUU UXUUlv
8 door een berookt stukje glas kan waar-
■hen, dan kan men uit de snelheid, waarmee
rig... 11 van Oost naar West bewegen, om ein-
hjk aan den Westelijken rand van de zonne-
niJf te verdwijnen en vooral uit het feit, dat
ongeveer 2 weken later soms opnieuw aan
jj d Oostelijken rand te voorschijn komen, be-
aien in hoeveel dagen de zon om haar as
aait. Een zonnevlek op den equator der zon
aakt een omwenteling in iets minder dan 27
e een en een, die zich halverwege den equator
jjj. de polen bevindt, in ruim 28 dagen. Dichter
U de polen gelegen zonnevlekken worden zel-
11 waargenomen. De omtrekken der zonne-
«ken zijn aan verandering onderhevig; soms
mt een vlek niet meer te voorschijn, soms
zij meerdere omwentelingen mee. Het is
nter een uitzondering, dat een zonnevlek lan-
fcer dan een half jaar blijft bestaan.
^aar de toestanden op aarde in de hoogste
ate afhankelijk zijn van de zon, kan het wel
aa anders of ook de zonnevlekken moeten op
J~de hun invloed doen gevoelen. De onder-
li v„gen daar°mtrent hebben geleid tot de
ypothese, dat de zon van bepaalde gedeelten
h haar oppervlakte wolken of stroomen van
«rst fjjne deeltjes uitzendt, electronen, ionen
a moleculen, welke den dampkring der aarde
e6 kmnenciringen, doch niet verder dan tot
h hoogte van ongeveer 80 K.M. Dit is overigens
et het eenige geval, waarin de dampkring der
arde ons beschermt tegen invloeden van bui-
ftnaf; men denke slechts aan de meteoorstee-
®h, die slechts bij uitzondering de oppervlakte
r aarde bereiken en aan de ultra-violette
falen in het zonlicht, welke gedeeltelijk door
jüa kleine hoeveelheid ozon in de hoogere
°htlagen worden tegengehouden.
j1-*® theorie, dat er van de zon dergelijke stroo-
"^hgen zouden uitgaan, is voornamelijk geba
ad op twee verschijnselen: het Noorderlicht
a de onregelmatige schommelingen van het
gj ^magnetisme. Het Noorderlicht is een lichte
^°ed, welke ontstaat door de botsing van de
oor de zon uitgezonden deeltjes met de gas-
°eltjes in de hoogere luchtlagen. Aangezien dit
Afschijnsel gewoonlijk alleen in het poolgebied
°htbaar is heeft men meer aan het bestudeeren
(j de schommelingen in het aardmagnetisme;
onregelmatige schommelingen worden ver-
fzaakt door de electrische stroomen, welke van
ovengenoemde botsing het gevolg zijn.
eschommelingen worden met behulp van
er gevoelig opgehangen magneten geregistreerd
°r een veertigtal waarnemersposten, die over
j Seheele aarde zijn verspreid. De veranderingen
de sterkte van het aardmagnetisme, welke
hcht de bewegingen dezer magneten aan het
stn komen' zullen wij in het vervolg kortweg
oringen of aardmagnetische storingen noemen.
storingen kunnen groot of gering, plotseling
h aard of langdurig zijn. In tijden, dat er op
jjTmnagnetisch gebied de grootst mogelijke rust
erscht, ziet men de magneten weinig bewegen
d® storingen herhalen zich dag in dag uit
ongeveer denzelfden vorm.
de magneten groote bogen beschrijven,
Wit d&1 op een heftige magnetische storing,
"te een magnetische storm wordt genoemd.
komen 2 a 5 keer per jaar. voor, duren ge
adeld 2 dagen en worden door alle waarne-
di(fesposten gelijktijdig geregistreerd. Tijdens
y storingen is ook het Noorderlicht duidelijk
htbaar, terwijl men by het overseinen van
^grammen last heeft van vreemde storingen,
voornaamste magnetische storingen zijn als
gel opgetreden, terwijl er tegeiykertijd groote
Olievlekken zichtbaar waren dicht by den
ator der zon
htagnetische storingen kan men classifi-
V0Qred naar hun hevigheid en aanschouweiyk
fstelien in een grafiek. Deze grafieken zyn
tvigl leerzaam, want zy zyn het, die het verband
kuchen de aard-magnetische storingen en de
*ulr
bevlekken aantoonen. Men behoeft niet lang
te zoeken naar de 27-daagsche periode, welke
veroorzaakt wordt door de aswenteling der zon.
Zooals eenzelfde zonnevlek na 27 dagen weer te
voorschijn komt, zoo wordt dikwyis een serie
van overeenkomstige magnetische storingen op
gemerkt met tusschenpoozen van 27 dagen. Zeer
duidelijk was dit by een magnetische storing,
die in ongeveer denzelfden vorm optrad op 6
Aug., 2 en 29 Sept., 26 Oct., 22 November, en
19 Deo. 1918 en op 15 Jan., 11 Febr., 10 Maart,
6 April en 3 Mei 1919, dus in totaal 11 keer.
De 27-daagsche perioden verloopen soms vrijwel
parallel aan elkaar, doch een verdeeling van de
27-daagsche periode in bepaalde onderdeelen,
welke zich op dezelfde wijze herhalen, kan men
er niet in vinden. Hierdoor wordt o.a. de on
houdbaarheid bewezen van de theorie, dat de
oppervlakte van de zon een systematisch beeld
vertoont.
Behalve de 27-daagsche periode zyn er echter
nog tal van andere dingen, die wijzen op het
verband tusschen zonnevlekken en aardmagne
tisme. wy denken b.v. aan den hevigen mag-
netischen storm van 13 tot 16 Mei 1921, terwijl
tegeiykertyd een bijzonder groote zonnevlek het
middelpunt van de zonneschijf passeerde. Toch is
de overeenstemming tusschen de beide grafieken
niet zoo volkomen, als de leek zou meenen.
De magnetische storingen strekken zich ge
woonlijk over een langer tijdsverloop uit dan de
aanwezigheid der zonnevlekken, terwyi er ook
wel magnetische storingen optreden, die niet
aan den invloed der zonnevlekken kunnen wor
den toegeschreven.
In groote ïynen bestaat er echter een treffen
de overeenkomst tusschen de storingen van het
aardmagnetisme en het in meerdere of mindere
mate optreden van zonnevlekken. Ook de elf-
jaarlijksche cyclus, welke tot uiting komt in de
maxima en minima der zonnevlekken, kan men
in het jaariyksch gemiddelde der magnetische
storingen terugvinden. Eigeniyk wint de verge
lijking tusschen de beide natuurverschijnselen
aan overzichtelijkheid, naarmate men haar over
een langere periode uitstrekt. Eenigszins vindt
men de elfjaarlijksche periode ook terug in het
klimaat, doch over het algemeen hebben de
zonnevlekken en aardmagnetische storingen wei
nig belang voor de meteorologen. Dit ligt ook
voor de hand, want de genoemde natuurver-
schünselen spelen zich juist af in de hoogere
luchtlagen (zooals de voor den omroep zoo be-
langryke Heavisidelaag)terwül ze als regel
niet doordringen tot de lagere, waarin zich de
weersveranderingen voltrekken. Naast de zon
nevlekken hebben ook de z.g. flocculi invloed
op het aardmagnetisme. De flocculi zijn groote,
lichtende waterstofwolken, welker aantal en
grootte ongeveer dezelfde variaties plegen te
vertoonen als die der zonnevlekken; deze laat
ste komen n.l. gewooniyk in groepen voor en
varieeren in grootte van nauweiyks zichtbare
puntjes, die in werkelijkheid een diameter van
enkele honderden kilometers hebben, tot reus
achtige vlekken met een diameter van b.v.
80.000 KM.
Uitvoerige berichten hebben we thans gele
zen over een geweldigen storm boven de eilan
dengroep in de Caraibische Zee. Ditmaal was
het Cuba, in het eind van September was het
Porto Rico, dat het zwaarst bezocht werd.
De voorloopige berichten hebben eenig denk
beeld gevormd van den omvang van de ramp
en van de ontzettende kracht van den orkaan,
die op verre na niet te vergelijken is met de
zwaarste stormen in Europa. Deze toch berei
ken zelden een snelheid van den wind van 40
meter per seconde, terwül thans bericht wordt,
dat op" Cuba de grootste snelheid 200 mijlen
per uur is geweest, dus bijna 90 meter per se
conde. In hoever hier eenige overdrijving in
het spel is, kan nog niet worden uitgemaakt,
maar dat deze overdrijving niet heel sterk is
geweest, kan wel blijken uit den aard der
groote verwoestingen. Overigens zyn deze
trouwens ook het gevolg van een vloedgolf van
byzondere hoogte. Een dergehjke vloedgolf als
gevolg van de opstuwing van het zeewater on
der invloed van den orkaan is een veel voor
komend verschijnsel bü deze tropische wervel
stormen.
Een wervelstorm in dit gebied is een der
meest grootsche meteorologische verschijnse
len. Hü ontstaat onder den invloed van een
labielen atmosferischen toestand ln het gebied
ten Oosten der West-Indische eilanden. Een
geringe aanleiding is dan blijkbaar voldoende
om een kleine, ondiepe depressie te vormen,
waarin regen begint te vallen. Zoodra het zoo
ver is wordt de daarbij vrijkomende warmte
gebruikt om de lucht in beweging te brengen,
en daarom ontwikkelt zich de depressie snel
tot een zeer diepe, waarin het cyclonale
stelsel van luchtbeweging rondom het centrum
der laagste luchtdrukking tot den hoogsten
graad van hevigheid wordt opgevoerd. Deze
diepe depressie slaat dan een koers in, die
naar de genoemde eilandengroep voert en haar
voortbeweging is dan zoo regelmatig, dat de
Amerikaansche Meteorologische dienst in staat
is alle betrokken plaatsen tüdig voor de komst
van den wervelstorm te waarschuwen.
De koers loopt dan gewooniyk over de Klei
ne Antillen en de Bahama-eilanden in de
richting van het schiereiland Florida, maar in
enkele gevallen, zooals nu, buigt de baan zich
plotseling naar het Westen om, in de richting
van de Golf van Mexico en dan heeft het
eiland Cuba de meeste kans de volle laag te
krü'gen. Gewooniyk is de grootste hevigheid
dan nogal plaatselük.
Dergehjke wervelstormen hebben nooit den
omvang van onze Europeesche storm-depres-
sies, waarmede zij echter nauw verwant zijn.
Echter zijn zij veel en veel heviger, zy treden
ten minste een of tweemalen per jaar op, het
meest in Augustus, iets minder in September
en October en zeer zelden in November. Daar
de Porto-Rico-orkaan aan het einde van Sep
tember woedde en de Cuba-orkaan half No
vember, krijgt men den indruk, dat het storm
seizoen in West-Indië bijna twee maanden
verschoven is, een feit, dat merkwaardig is en
te denken geeft. Ook de buitengewone hevig
heid doet dat. De meteorologische beteekenis
van dit feit, ook voor ons werelddeel, is voor-
loopig niet goed te overzien.
De tropische wervelstormen hebben altijd
een onderwerp van studie door de meteoro
logen uitgemaakt. De geschiedenis kent er
heel wat, ook die zwaarder waren dan de
Cuba-orkaan, hoewel deze toch tot de ergste
schynt te mogen worden gerekend.
(Nadruk verboden).
President Roosevelt is evenals Theodore Roo
sevelt van Nederlandsche afkomst. De stam
vader van de Amerikaansche Roosevelts was
Klaes Martenszoon van Roosevelt, die om
streeks 1644 ons land verliet en naar het nieuwe
werelddeel overstak, om aldaar zijn geluk te
beproeven. Een achterkleinzoon van Klaes van
Roosevelt, Isaac Roosevelt, trok tijdens de
Fransche en Indiaansche oorlogen een eind
ver de Hudson op, alwaar hij zich in de omge
ving vestigde. Zün zoon James kocht hier in
het begin van de vorige eeuw een groot stuk
grond, hetwelk hij Hyde Park noemde; de
hoeve, welke hij hierop bouwde, kreeg den naam
van Krom Elboog. Ook van moederszijde is
Franklin Roosevelt van Nederlandschen stam,
daar zijn moeder van Vlaamsche afkomst is.
Het grondgebied Hyde Park is thans het bezit
van Franklin Roosevelt; hij werd daar ook ge
boren.
Een onschuldig uitziende jonge dame stapte
dezer dagen een bank binnen en overhandigde
den kassier een cheque met de bedoeling, die te
incasseeren.
Deze cheque is niet ingevuld, dame, zei
de kassier.
Wat is ie niet? informeerde zij.
Uw man heeft wel geteekend, maar er staat
niet in welk bedrag u moet hebben.
O, is dat alles? was het antwoord. Wel geeft
u me dan maar alles wat er is.
wimmimmiin
Het aspect der winkelstraten
Wint in aanzien en in pracht
Nu de feestelijke aankomst
i Van Sint Nic'laas wordt verwacht!
i Niet met vlaggen of met wimpels
Wordt de Heilige begroet, I
Doch met schoone etalages
In een fleur van overvloed! 1
Voor de kleinen als een sprookje, i
Zoo uit duizend en een nacht
Uit den rijken kinderhemd
Naar de winkels heen gebracht.
Voor de groot en't El Dorado
Als verzameling van dat, i
Wat men als compacte wenschen
E In zijn leven heeft gehad!
Dushet hart gaat ieder open
En men wandelt in een sfeer,
Juist als was de aarde hemel,
Hemelrijk en nog veel meer!
E Want de winkelsieder ziet er
E Wat hem toelacht en bekoort.
Nu maar hopen, dat Sint Nic'laas
I Alle wenschen ook verhoort!
I MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
aliiiiiiiiiiliiiliiiiiiiiiirilllllllllllliililllillirilllllllllllllllllllllllliilllllilni
HUIZEN, 1875 M. N.C.R.V. 8.00 Friesche Ra
dio-dag; 8.00 Schriftlezing in het Friesch door
W. Santema te Schamogautum. Zang door het
Geref. Evangelisatiekoor o. 1. van G. J. ten
Hoor; 8.45 Concert door J. P. de Jong viool
en G. J. ten Hoor piano; 9.05 Joh. Dükstra
leest „Een Libbensleed"; 9.30 O. Santema leest,
G. J. ten Hoor piano; 9.50 O. Santema leest
voor; 10.10 Voortzetting concert; 10.30 Morgen
dienst; 11.00 zangvereeniging „De Lofstem";
12.00 Politieberichten; 12.30 Rondgang door het
Friesch Museum te Leeuwarden. Tweegesprek
tusschen Vieuwa en Algra; li30 Henk Borkont;
3.00 G. J. v. d. Koo: „De bouwstreek in het
Noorden van Friesland"; 3.30 Schetsen uit het
natuurleven in Friesland; 4.00 Friesch kinder
uurtje; 5.00 dr. D. Zwart; 5.30 Zang door het
zangkoor Halleluja; 6.00 S. van Abbema: Dag
taak Friesche Boer; 6.30 Mevr. G. Feddema
Hoogland leest Meditaties; 7.00 Onderwijsfonds
voor de binnenvaart; 7.30 Politieberichten; 7.45
Ned. Chr. Persbureau; 8.00 uit de Broerekerk
te Bolsward. Ds. Hoekstra: Friesch reveille. K.
Bakker draagt voor en Harmen L. Z'angver.
Scheppingsgave. Concordia. 10.30 Vaz Dias; 10.40
Gramofoonmuziek; 11.30 Sluiting.
HILVERSUM, 296 M. 8.00 V.A.R.A. Gra
mofoonmuziek: V.PJR.O. 10.00 Morgenwijding;
Ivy dacht, dat het wel een pracn-
tig gezicht zou zün, de zee by
maanlicht te zien en op ziekeren
avond haalde zy Robbie en Topsy
over met haar een wandeling langs
het strand te maken.
Toen op den terugweg, toen ze
voorbij eenige rotsen gingen,
horden ze een verschrikkelük la
waai.
„O, wat zou dat kunnen zün," riep
Ivy uit, met van schrik knikkende
knieën.
„Het lykt wel op het gebrul van
een leeuw. Laten we zoo gauw mo
gelijk naar het kamp terugkeeren."
„Het kan geen leeuw zyn," meende
Robbie. „Vrüdag heeft gezegd, dat er
hier geen leeuwen zün."
„Nu, ik ben er zeker van, dat het
iets verschrikkelijks is," zeide Ivy.
„Ik ben blij, dat we Polly bij ons
hebben om ons te beschermen."
By het passeeren van de rotsen
dacht Ivy beslist een brieschenden
leeuw te zien, maar wat ze zagen,
was een rots waartegen Freddy, Vrü
dag en Willie Woensdag leunden,
vast in slaap.
Ze snurkten luid. Het geluid, dat
Willie maakte, leek op het zagen van
hout. Dat van Freddy Vrijdag was
nog erger en geleek op het breken
van de golven op de rotsen.
„Ik hoop maar," zeide Ivy, „dat ik
niet zoo'n geluid maak als ik slaap.
Ik wensch soms wel eens wakker te
worden, om naar mü zelf te kunnen
luisteren. Maar als je wakker bent,
kun je niet luisteren naar je snurken.'
(Morgenavond vervolg).
(Ingezonden Mededeeling)
Bewegingloos, als een modelscheepje in een
flesch, lag de schoener „Percival" op de
wateren van de Zuidzee en wachtte op een
gunstige bries voor z'n onwettige operaties. Zün
lading bestond uit koperen sluitringen. Naar
schatting ongeveer een halve ton. Ze waren
op een marine-scheepswerf gestolen en ze
droegen het stempel U. S. Navy Department.
Jim Owers, de eigenaar van de „Percival"
vond koperen sluitringen een prachtig zaakje,
sinds hij wist, dat hij ze heel gemakkelijk bij
de inboorlingen kon inruilen tegen kolibries.
En kolibries waren heel wat waard, sedert de
dames ze op haar hoed droegen. Soms was
Jim wel genoodzaakt oude, afgedankte ringen
te koopen. Doch maar heel zelden. Jim was
een type van de vlakte, wiens wegen heel sterk
van aie der eerlijke menschen afweken en
wiens geluk evenredig was aan z'n brutaliteit.
Maar nu scheen het met z'n geluk uit te
zün. Hij zelf, z'n stuurman Dick Mason en de
drie zwarten, die z'n bemanning uitmaakten
voelden zich ziek. In hun hut achter op het
schip lagen Owers en Mason te vloeken en te
zweeten en te rillen van de koorts, terwül uit
het vooronder het geronk der zwarten op
steeg. Hazel, de aap, de lieveling van Owers,
zat op de voorplecht en staarde peinzend voor
zich uit
„Het lykt wel alsof ik kokende olie heb ge
dronken," foeterde Owers. „Ik denk, dat het
van dien kreeft is, dien we gisteravond heb
ben gegeten. Ben jü in staat naar voren te
gaan om water te halen, Mason?"
„Mason bromde iets onverstaanbaars en
toen: „Neen, ik kan geen voet verzetten'.'
Owers kwam met moeite overeind, waggelde
en greep zich met een slappe hand aan de
tafel vast.
„Ik kan bü'na niet op mü'n beenen staan,
maar ik verga van den dorst. Die ellendige
kreeft
„Den eersten keer, dat ik weer kreeft eet,
moet ik stomdronken zijn," riep de stuurman
woest.
Owers, die met moeite aan dek geklauterd
was, slaakte opeens een kreet.
„Een schip'" riep hü. „Het komt onzen
kant uit!"
„Nou, moet je daar zoo'n drukte over ma
ken?" vroeg de stuurman.
„Natuuriyk, gek! Nou kunnen we immers
een dokter krügen!"
Met inspanning van al z'n krachten had
Ower het signaal „medische hulp gewenscht,"
geheschen. Even later hing hy over de ver-
V.AR.A. Uitzending voor de arbeiders in de con-
tinubedryven. Redevoering door G. J. Zwert-
broek en de Notenkrakers o. 1. van Daaf Wins;
12.00 Vara-klein orkest o. 1. van Paul Duchant;
I.45 Verzorging zender; 2.00 Vrouwenuurtje;
3.00 Voor de kinderen. „De Roodborstjes" o. 1.
van Leida Hulscher, gramofoonmuziek en het
Vara-tooneel o. 1. van Willem van Capellen en
vraaguurtje door Oom Henk. 5.30 Overgang naar
den versterkten zender; 5.31 De Notenkrakers
o. 1. van Daaf Wins; 7.00 S.D.AP.-kwartiertje.
Overzicht van de afgeloopen week door Jan Ou
degeest; 7.20 Uitzending voor den Centralen
Bond van Transportarbeiders. Binnenvaartuur-
tje m. m. van G. Dumont, liedjes. Vara-tooneel
0. 1. van Willem van Cappellen en C. van
Krieken toespraak; 7.55 Gramofoonmuziek; 8.00
Herhaling van de S.O.S.-berichten; 8.01 De
Vakbeweging. Algemeene inleiding: Wezen en
doel der vakbeweging, door S. de la Bella; 8.20
De Flierefluiters o. 1. van Hugo de Groot met
zang van Albert de Booy; 10.00 Vaz Dias. 10.10
Vervolg van het concert door de Flierefluiters;
II.00 Gramofoonmuziek; 12.00 Tüdsein en slui
ting.
BRUSSEL, 509 M. 12.20 Gramofoonmuziek,
Bizet: 1.30 Concert o. 1. van P. Leemans; 7.05
Idem; 8.20 Concert o. 1. van Jean Kumps Sym-
phonieorkest.
KALUNDBORG, 1153 M. 11.20 het Strijk
orkest van Belevue Strandhotel o. 1. van Ha
rold Andersen; 2.20 Instrumentaal ensemble
van Mogen Hansen; 7.20 Het omroep-strykor-
kest o. 1. van Emil Reesen; 9.20 Moderne pia
nomuziek door Viktor Fischer, etc
BERLIJN, 419 M. 11.10 Concert. 3.10
Concert o. 1. van Berthold Goldschmidt; 6.00
Gramofoonmuziek; 7.55 Requiem in d. kl. t. van
Mozart. Het verst. sted. orkest; 9.00 Het Guar-
neri-kwartet speelt het strijkkwartet in A gr.
t. op. 18 no. 5 van Beethoven.
HAMBURG, 372 M. 2.55 Het Oldenburger
Kamer-kwartet speelt; 5.20 Concert door het
Norag-orkest o. 1. van José Eibenschütz; 7.20
Concert uit Hannover.
KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 2.20
Orgel-recital door Walter Drwenski; 3.35 Con
cert door het kleine Norag-orkest o. 1. van Eu-
gen Wilcken; 10.05 Concert (zie Frankfort).
LANGENBERG, 472 M. 12.20 Concert o. 1.
van Eysoldt; 3.50 Vesperconcert o. 1. van Wolf;
7.20 Vocaal concert. (Zie Hamburg).
DAVENTRY, 1554 M. —-12.20 Orgelconcert
door Quentin Maclean, in de Trocadero Cinema;
1.05 Concert door Leonardo Kemp en zyn Pic
cadilly Hotel Orkest; 2.15 Nieuwe Gramofoon-
platen; 3.50 Concert van Bournemouth o. 1. van
Sir Dan Godfry; 8.35 Concert in de Queen's
Hall Londen; 9.45 Vervolg; 10.50 Zigeunermu-
ziek.
PARUS (EIFFEL) 1446 M. 7.50 Concert O.
1. van Ed. Flament; 8.40 Vervolg concert.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
schansing en tuurde door z'n kijker. Opeens
slaakte hy een verwensching.
„Het is een Amerikaansche kruiser! En hij
heeft ons signaal gezien. Dat brengt ons in
moeiiykheden. Mason. We moeten die ringen
kwüt. Kom, vooruit, help een handje!"
Maar de ringen zaten in kisten en ze waren
niet üi staat, die op te tillen en overboord te
gooien.
„We zyn nog zwakker dan een pasgeboren
kind," bromde Owers. „Vooruit, dan moeten
we ze maar weggooien." En hij greep
met z'n handen in de ringen en wierp ze
overboord. „Laten die zwarte rakkers ons ko
men helpen!" zei hij tegen Mason.
Voortgedreven door den stuurman, kwamen
de zwarten aanstrompelen. By handen vol
verdwenen de ringen nu in het blauwe water
van de Zuidzee. Hazel, de aap, die buitenge
woon goedleersch was, hielp ook üverig mee
en nog eer de kruiser op een mül afstand was,
lagen de ringen op den bodem der zee.
Even later kwam de dokter aan boord, een
jonge man, die vlug en doelbewust zün plicht
deed.
„Kreeftenvergif-
tiging," constateer- i
de hij na het on
derzoek. Hij schreef
een diëet en rust
voor en verdween
weer naar z'n krui-
ser.... Hazel, de hllft
aap, wuifde hem f
goedendag. Owers
spuwde verachtelijk
over de verschansing.
„Een halve ton koperen ringen naar de
haaien," zei hü bitter. „Dat beteekent een
strop van wel drie honderd pond
„Geen ringen, geen kolibries en dus ook
geen geld," bromde Mascn. „Wat moeten we
doen?"
„Eerst naar de Kaloo-eilanden om drink
water te halen en dan naar huis om nieuwe
ringen te krügen," antwoordde Owers.
De windstilte werd dienzelfden nacht ge
volgd door een stijve bries. Drie dagen later
kwam er een klein eiland in zicht. Tegen het
vallen van den nacht rammelde de ankerket
ting van de „Percival" naar beneden. Owers
wierp zyn geweer over den schouder en deed
een bandelier met patronen om.
„Het is altüd goed in deze streken een ge
weer mee te nemen," zei hij tegen Mason. „De
lui hier hebben een slechten naam. Zün de
watervaatjes in de boot?"
„Ja."
„Laat ze dan strüken."
„Nu?"
„Waarom niet?"
„Ik voel er niet veel voor." meende Mason.
„Het is hier des nachts niet veilig. Overdag
is het al gevaariyk, laat staan des nachts."
„Word je bang op je ouden dag?"
„Ik? Heelemaal niet. Alleen maar verstan
dig
„Ga je mee of niet?"
„O ja, natuurhjk."
Mason's vrees bleek ongegrond te zijn. De
inboorlingen waren kinderlijk, eenvoudig en
vriendehjk. Door teekens gaven ze te kennen,
dat de hut van den hoofdman ter beschikking
der vreemdelingen was. Owers, met z'n geweer
in den aanleg, ging met Mason naar binnen.
De hoofdman hield een lange toespraak, waar
ze niets van begrepen. Ze aten gezamenlijk.
Na den maaltüd liet de hoofdman hun een
kistje zien, dat hij uit de zee had opgevischt.
Hij deed het deksel open en de verbaasde
Owers en Mason staarden, alsof ze gek gewor
den waren.
„Kijk eens!" schreeuwde Owers: „Ameri
kaansche dollars!"
„De kist is vol!" riep Mason.
De hoofdman lachte, omdat z'n gasten zich
zoo verrukt toonden....
„Dat is een fortuin!" zei Owers, en hij sloeg
z'n begeerige oogen op naar Mason. „Wat
zullen we doen? We kennen him taal niet en
we hebben niets om te ruilen. Wat zeg je?
Neerschieten? Ja, dat lijkt me ook het beste.
Tien tegen één, dat ze nog nooit een vuurwa
pen hebben gezien. De knal alleen zal hen
doen verstyven van schrik. Klaar?"
„Ja," siste Mason.
Er klonken twee schoten. In even zoo veel
seconden lagen er twee mannen dood op den
grond van de hut De rest holde in waanzin
nigen angst naar buiten en was spoedig ner
gens meer te zien.
„Vooruit, neem op die kist!" commandeerde
Owers.
Op weg naar het strand werden ze door
niets of niemand lastig gevallen. De inboor
lingen waren als konünen in hun hutten ge
kropen en durfden niet meer te voorschijn
komen. Eenige minuten later roeiden Owers
en Mason de kist met goudstukken tusschen
hen in, terug naar de „Percival."
Weer terug aan boord telden ae hun buit:
een kapitaal!
„Dat is de moeite van een plechtige viering
waard," meende Owers, in z'n handen wrij
vend.
Tot diep in den nacht zongen en dronken
ze. Toen sleepten ze zich naar hun kooien.
Een dronkemans slaap is zwaar en het was
niet voor den volgenden ochtend elf uur, dat
Owers wakker werd en, nog half duttend, een
salvo van korte spatten in het water hoor
de
„Het regent," zei hy slaperig tegen Mason.
En hü viel opnieuw in slaap.
Maar het regende niet.
Als Hazel, de aap, eenmaal iets had geleerd,
vergat hy dit nooit en zoo kwam het, dat hü
niet rustte, voordat het laatste goudstuk uit de
kist door hem overboord was geworpen.
A I op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Of)f)f) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f JCf) bij een ongeval met f O Cfk bij
U O Oil Tl 6 S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 1 OVUl/m" verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen f f doodeiy ken ailoop eei
verlies van een hand f 1 O C oij verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van 'n
eën voet of een oog J. Ztduim of wijsvinger t/l/»"been of arm anderen vinger
\r =E
biaatl^arlna had zeventig Mark salaris in de
biet d Klet huiselijk verkeer, d.w.z.: ze zat
kajjj de familie aan tafel en deelde de aardige
des B1edermeijerstijl, die door de dochter
de En s tot haar trouwen bewoond was, met
e gelsche juffrouw. Maar een plaatsje, waar
Nietns kon uithuilen, had ze niet.
dan Zq atld had er overigens idee van, dat ze
hein e° n plekJe behoefte had. Met haar frisch-
hjke o? kwieke handigheid, met haar vriende-
Öroens 8en' hruin met den weerschün van iets
biet né haar geestig zomersproeten-gezicht
échten ~t*e"00ren opgenomen roodbruine haar-
d&nkba met haar warme, diepe stem, die zoo
vaa n ar 611 hartelijk kon lachen, was zy al
8eWeest eer®ten dag af het zonnetje in huis
«en had ze niet het prettigste werk
dat ).azich denken kon voor een jong meis-
eigen brood moest verdienen? Ze
verzorgde voor den Geheimraad, die in zün
vryen tijd orchideeënkweeker was, de beide
warme kassen bü zün villa in Grünewald.
Voor den siertuin, den moestuin en de vrucht-
boomen hadden ze den ouden Frans. Maar na
tuuriyk nam Cathaxina het een-beetje-stram-
geworden factotum het meeste werk uit han
den, want ze was jong en sterk en alles ging
onder haar vlugge handen even vlot. Het eene
oogenblik sneed ze rozen of wiedde een aard-
beienbed, het andere oogenblik bond ze tak
ken van een vruchtboom op of sproeide het
grasveld of harkte een grindpad aan. En dat
zy de bloemvazen in de heele villa verzorgde
was even vanzelfsprekend als al het andere dat
zy deed.
Ze had smaak, ze hield van bloemen en ze
had er verstand van: haar vader had een
bloemkweekerij aan den Rü'n gehad en zij had
de tuinbouwschool in Marienfelde bezocht.
Men zou zich het huis van den Geheimraad
nu niet meer zonder juffrouw Lutz kunnen
denken. Ook voor mevrouw was ze in die vüf
maanden in honderden kleinigheden, die met
het kweeken van orchideeën niet het minste te
maken hadden, onmisbaar geworden ofschoon
de huishoudster en het eerste meisje erg boos
werden als mevrouw er iets van liet merken.
Juffrouw Lutz zette wijn uit, maakte de elec
trische schel in orde, behandelde den Russi-
schen hazewind als hij ziek was, ze kende on
telbare recepten op allerlei gebied, wist de on
mogelijkste adressen. De positie van het jonge
meisje liet zich moeilyk omschryven. Als er
bezoek was, dan werden Miss Lawrence en
juffrouw Lutz welwillend door mevrouw met
de volgende woorden gekaraktiseerd:
„Onze Miss en de kleine bloemendokter
van mün man."
Het kwam ook wel voor, dat de lieve oude
dame Catharina daarby een kneepje in de
wang gaf. Er heerschte een beschaafden, aan-
genamen toon in huis. Zelfs Otto, de zoon, pas
afgestudeerd meester in de rechten, die eerst
in Catharina een gemakkelijk voorwerp voor
zijn attenties had gezien, behandelde haar met
eerbied en voorkomendheid, nadat ze hem
eens flink de waarheid had gezegd.
Als iedereen naar bed was, droeg Catharina
nog alle bloemvazen naar den wintertuin, re
gelde daar de warmwaterverwarming, deed
versch water in de vazen ep sneed de bloemen
by. Vyf of zes uur later wekte ze aan den
overkant in de koetsierswoning alweer den
ouden Frans, die voor de verwarming van de
kassen moest zorgen. En van dat oogenblik
was haar geheele dag bezet, van uur tot uur,
ze had geen tijd om tot zichzelf te komen
ja, ze kwam er vandaag niet eens toe op haar
gemak den brief te lezen die het poststempel
Wiesbaden droeg en die over haar lot beslissen
zou.
Wiesbaden was de plaats waar zy thuis
hoorde. Achter Sonnenberg, den kant van Ram-
bach op lagen de terreinen van haar overleden
vader vlak naast die van de familie Troilo.
Met Victor Toilo was ze sedert anderhalf jaar
verloofd. Dat was zoo afgesproken sedert hun
jeugd. En de brief was van Victor's stiefmoeder
afkomstig. Victor zou nu met 1 April in dienst
gaan. Hy zou een jaar zijn reserve-officiers
opleiding krijgen by de Badensche garde-ca-
vallerie. Hij had op de technische hooge-
school in Karlsruhe deftige relaties gekregen
en nu hy groote kans had om reserve-officier
te worden, ging het niet aan, dat zyn meisje
ergens in Berlyn in betrekking was. Zoolang
Victor thuis was had het nog eenigszins zin
gehad dat zy ergens anders was. Maar nu was
daar geen enkele reden meer voor. Dus....
's Nachts plaatste Catharina het kamerschut
zóó, dat Miss geen last kon hebben van het
licht op haar schrijftafel en ze schreef een heel
langen brief aan Victor. Angst overviel haar
bij de gedachte om weer met zyn stiefmoeder
onder één dak te wonen. Ze was indertyd im
mers niet om hèm uit het huis gegaan, dat
wist hij toch wel. Ze had zich nooit met deze
vrouw kunnen verdragen en het halve jaar na
den dood van haar vader, dat zy by de Troi-
lo's gastvrijheid genoot, was de vreeselykste
tijd van haar leven geweest. Voortdurend had
Mevrouw Dora Troilo haar laten voelen, dat
zy voor haar stiefzoon, den universeelen erf
genaam van haar groot vermogen, op geen
stukken na de door haar begeerde party was.
Een engelengeduld was er voor noodig geweest
om al de beleedigingen en vernederingen te
verdragen zonder een woord te zeggen. En in-
neriyk was zy door een wereld van deze vrouw
gescheidenDaarom had zy van de eerste
de beste gelegenheid gebruik gemaakt om zich
aan haar gastvryheid en daarmee aan haar
kyflustige baasspelerij te onttrekken.
En nu weer naar haar terug te gaan, en bo
vendien nog alleen, terwyl Victor in dienst
was, zoodat zy zonder eenige bescherming aan
haar onedelen aard was prijsgegeven neen,
neen, dat kon hy niet van haar verlangen. Dan
duizendmaal liever hier werken by vreemde
menschen. Hier by den Geheimraad leerde zij
bovendien nog allerlei practische dingen, die
haar later in de bloemkweekery uitstekend te
pas zouden komen. Hier was haar tyd dus
nuttig besteed, maar by mevrouw Troilo zou die
heelemaal weggegooid zyn, want waarmee
vulde die haar leven?
Ze schreef en schreef, maar moest telkens
ophouden om haar tranen af te vegen. Door
de onderdrukte snikgeluiden werd -Miss La
wrence wakker. Verwonderd ging ze in bed
overeind zitten. Als een spook verscheen ze
achter het kamerscherm by Catharina.
„Oh, Miss Kate! What are you doing here
in the middle of the night?" (Wat voert U uit
in het holst van den nacht?)
Als op een misdaad betrapt, verontschul
digde Catharina zich, klapte haar schryfmap
dicht en draaide het licht uit.
Maar Miss, dankbaar voor elke stof tot bab
belen, deelde den volgenden dag het gebeurde
aan mevrouw mee en al spoedig was het in al
de regionen van den huize Erck bekend:
Juffrouw Lutz had 's nachts gehuild!
De huishoudster en het eerste meisje beweer
den met de grootste energie, dat zü daar in
geen enkel opzicht de oorzaak van konden
zyn. Geheimraad Erck ondervroeg zyn zoon Ot
to of diens geweten wel zuiver was. En de be
vreesde huisvrouw, die de gedachte dat juf
frouw Lutz haar betrekking zou kunnen opzeg
gen, als een dreigement van het noodlot be
schouwde kwam 's avonds toen Catharina be
zig was in den wintertuin op te ruimen, nog
speciaal weer naar beneden; om haar in hoogst
eigen persoon eens aan den tand te voelen.
„Lieve kind, U zag er vandaag een beetje
afgewerkt uit. Ik neem er liever een dag in de
week extra hulp bü, dan dat het U te veel
wordt."
„Maar mevrouw, het wordt me absoluut niet
te veel. Kyk eens hoe mooi die Clivia uit
bloeit nietwaar?
„Ja, dat wou ik U nog zeggen, juffrouw
Lutz; als iemand onaardig tegen U is, zeg O
het me dan gerust. Ik wissel wel niet graag
van personeel, het is een kruis, maar er is mü
veel aan gelegen, dat U het hier naar Uw zin
hebt en dat U by ons blijft.... Wilt U mis
schien meer salaris?"
Catharina was vuurrood geworden. „Neen,
mevrouw, ik ben werkelijk tevreden." Ze
haalde even adem. „En ik hoop dat U het ook
met my bent."
Nu begon mevrouw Erck te glimlachen en
streelde haar even over de wang.
(Wordt vervolgd)