Teleergestelde Kamerleden D Mör. Aeinöenemt te Rome Seminarie te Apeldoorn Prikkeldraad "TV Een onderhoud met en Hou me vast ZUIDERZEESTE UNWET Mededeelingen O/EDZiCriT/CliET/ TE DOUWEN KLEIN-/EMiNADIE TE ADEIDGOQN NAAR DE MISSIE l- Tal van eischen De plaatsing van de kapel Studie, spel en slaap Een riant gelegen huis be Seheei Meft Me< e heer A. van der Meys, voorzitter van tfen R. K. Textielarbeidersbond, zal be danken als Kamerlid. R- K. „Volkskrant", blijkbaar niet onkundig van 's heeren Meys' motieven, nuttig geoordeeld, den heer van der 'ys in de gelegenheid te stellen, zich in de j^rs hit te spreken omtrent de redenen, welke '°t zijn besluit brachten, het gro°*' genoegen van de roode pers, die j, gevalletje natuurlijk niet alleen tegen de Staatspartij, maar ook tegen de R. K. Versbeweging uitbuitte, hielp de „Volks- aen heer van der Meys, wereldkundig te lev 6n zeer veel voelt voor het Politieke bli^ <'m'a"w' heeI graag Kamerlid had willen Jyeh), maar dat „de wijze waarop" en „de °udinR'en> waaronder" gewerkt moest wor- hi de Kamerfractie, hem niet bevredigden. V "Volkskrant" hielp den heer Van der Meys rts een en ander nader toelichten: "Met name het ontbreken van eenheid en «eenstemming en het verband in sociaal- je.otieke aangelegenheden met de centrale 'oing der Katholieke Arbeidersbeweging et belangrijke instituut in ons sociaal-poli- efe leven, het instituut, dat den arbeiders- ha die "in de P°litiek gaat", na aan 't rt ligt schijnt voornamelijk de reden te om' Welke heeft geleid tot het inzicht, dat VoiH 00 tegenwoordige omstandigheden on- Moende resultaten kunnen worden bereikt a aanzien van hetgeen door het R.-K. erkliedenverbond wenschelijk wordt geacht." "Volkskrant" achtte 's heeren Van der ®ys' verklaring belangrijk genoeg om er het aan toe te voegen: V°'gende "Afgescheiden van de vraag, of weggaan de 1 s t e methode moet worden geacht men ah daar ook anders over denken zijn wij h oordeel, dat de overweging, welke den aer Van der Meys tot zijn voornemen bracht, bstige, in het belang der Katholieke Staats- artjj zeer ernstige overweging verdient, te eer, omdat de door hem geuite klacht in nflere bewoordingen ons reeds eerder van Vere Kamerleden bereikte, wat beteekent het feit, dat Van der Meys s Kamerlid heengaat? Dat met hem in de «gende Kamer verdwenen zullen zijn de ■;arbeiders"-Kamerleden Guit, Uyen, Mae- hen? V'ij kunnen ons voorstellen, dat in sommige j r'hgen het verlies van vier arbeiders-Kamer- li'v nie*; zal worden betreurd best moge- ik vraag is, of de partij daar op den duur by zal varen!" eeds terstond is er in „De Maasbode" op gewezen, dat de namen der afscheid ne mende Kamerleden in dit verband toch zeker minder gelukkig gekozen waren: heer Guit immers verliet de Kamer op Vkkeiyk verlangen van zijn Bond; de heer v x'et> gaat heen om cumulatie van functies te r60men, nu hij burgemeester is; en de j^er Maenen (die overigens bij toeval in de )iatrier kwam, doordat indertyd mr. Regout bereikbaar was by het samenstellen der Cdatenlijst) de heer Maenen zal te kiezen j. "en tusschen zijn belangryke functies in v'bburg hy is o.a. gedeputeerde in deze byincie en het Kamerlidmaatschap, t,,, °0tf;s werd er aan herinnerd, dat in onze ^dctie n0g zitting hebben: Engels, oud-wever, van Ariëns; Hermans, leider in de ar- 'Versbeweging; Kuiper, oud-voorzitter der ,etaalbewerkers; Loerakker, voorzitter van de bdarbeiders. at er ook nog andere afgevaardigden in (j, 6 factie zitten, die voor arbeidskwesties meer ®ew°ne belangstelling hebben en hunspo- ^e] °P dat terrein hebben verdiend, behoeft Seen betoog. «ft denken hier o.a. aan den heer v. d. Bilt (kan men 't ons kwalijk nemen?) óók aan fractievoorzitter mr. Aalberse. LTet is dus allesbehalve juist, de meening J te suggereeren, als zou er een exodus j>j van katholieke „arbeiders"-Kamerleden ft. hebben, omdat zy als leden der Kamer- ftia le biet kunnen bereiken, wat zij als voor- In 6n der vakbeweging zouden wenschen. leg Ci'en zicfr iu elk geval afzonderlijk ®eda ^zondere omstandigheden hadden voor- atl" zouden de vier genoemde Kamerleden ftew Zeer zeker voor de volgende parlementaire j,bde Weer beschikbaar gesteld hebben. Vat °°'c na hun uittreden zullen er (gesteld, V0o;.6r §een nieuwe „arbeiders"-afgevaardigden toe ln de plaats kwamen) waariyk nog zéér tftze Wijde vrienden van de arbeidersbeweging ln bit fractie aanwezig biyven. til aÜes is echter o.i. niet het belangrykste 's Seschryf, dat het gevolg is geweest van i£ai^eren ^an der Meys' plan, te bedanken als gerild. *erst„ belangrykste daarin achten wij het mis- dooi lstand, dat hier met name vooral in de •«VJf j e "Volkskrant" gewekte suggestie aan Öae komt. fters„ misverstand n.l„ dat onze party „arbel- "kamerleden moet hebben, die in de <Jenver de wenschen van het R. K. Werklie- dat nd in vervulling moeten doen gaan, ^arue°nZC "arbeiders"-afgevaardigden in de Sen zfrien om vóór alles de arbeidersbelan- behartigen en te verdedigen. Vo0r ^ordt hier als de meest gewone zaak Vaart}-Stelcl' dat we aparte „arbeiders"-afge- atbpii8den hebben met aparte ^doelstelling als jaders. t ftadr °°h is die zaak heel ongewoon, ja zelfs tyy kelijk uit den booze verklaard. kunnen er volkomen mee instemmen, dat Zetei aantal R- K- arbeiders een Kamer- Vensch»igt Wij vinden dat zelfs zeer ge- iiever .^a boodzakelijk; en wij zullen niets daa,tst aen' dan dafc hij de komende candl- Vejp 6 in8en het arbeiders-element vele goede, Zeken Mi re kansen geboden worden. Uat r, dan alleen op déze voorwaarde: friet z 6Ze arbeiders in de Kamer hun taak digets U letl opvatten als stand-vertegenwoor- vóór hiet als 'n soort klassenstryders, maar hééle R. K. Staatsparty zij het ook, dat zij zich met alle kracht mogen en moeten doen gelden als deskundigen in arbeidsaangelegen- heden. Wij kennen en erkennen qualitatieve zetels géén standen-zetels. Ditzelfde geldt zoowel voor den heer Korten- horst als voor den heer Van der Meys. En een Kamerlid mag dus niet uit de Kamer loopen, omdat hy meent, daar in zijn fractie niet genoeg te kunnen bereiken voor zyn stand. Is het eigenlijk wel noodig, dat wy dit nog naar voren brengen? Geldt in onze dagen niet meer het bisschoppeiyk voorschrift, dat politieke en sociale actie gescheiden moeten blijven? Dreigt thans niet meer het gevaar, dat standen-vertegenwoordiging tot klassenstrijd voert? Moet wat God verhoede! een te scherp opgezette en te ver doorgevoerde standen actie in de katholieke partij niet onvermijdeiyk leiden tot verbreking der politieke katholieke eenheid? Wie het antwoord op deze vragen aandurft hij zal de jongste teekenen des tyds hart grondig betreuren, en hy zal ervoor willen Üveren, dat het misverstand tengevolge waarvan Kamerleden, die een onjuiste doel stelling kozen, zich teleurgesteld gevoelen zoo radicaal mogeiyk uit den weg geruimd wordt. Aan de mededeelingen van den Rijksdienst ter uitvoering van de Zuiderzeesteunwet 1925 ontleenen we het volgende: De groote vischakte, welke na 1 Juli noodig was voor de uitoefening van de visscherij op de afgesloten Zuiderzee, werd door nagenoeg alle visschers genomen. Door de afsluiting is de Zuiderzee binnen water geworden en is voor de uitoefening van de visschery verplicht het in bezit zijn van eene vergunning. Ieder, die in het bezit was van eene vischakte, werd op zijne aanvrage eene vergunning verleend om voorloopig de visscherij op de thans afgesloten Zuiderzee te biyven uitoefenen. De meeste visschers bleven gedurende dit kwartaal de visschery op de afgesloten Zuider zee uitoefenen. De botvisschery en de aalvisschery leverden over het algemeen bevredigende besommingen op. Slechts geringe hoeveelheden garnalen en spiering konden worden gevangen. Als gevolg van de omstandigheid, dat de vis schers hunne reparaties tot het uiterst nood- zakelyke beperken, verminderde het werk voor de nevenbedrijven, welke voor de visscherij ple- ven te werken, aanzienlijk. Ook de vensters, wier bedrijven voor een groot deel geheel of voor een deel gebaseerd zijn op de Zuiderzeevisschery, ondervondenden nadeeligen invloed van den achteruitgang der visscherij. Door 114 personen, die allen door de betrok ken organen der openbare arbeidsbemiddeling als werkzoekenden waren ingeschreven, werden in het afgeloopen kwartaal aanvragen om hulp ter verkryging van werk ingediend. Op 30 September bedroeg het aantal tewerk- gestelden, aan wie hulp ter verkryging van werk werd verleend en die thans geplaatst zijn in een werkkring buiten de Zuiderzeevissche ry,. te zamen met het aantal belanghebbenden en kinderen van belanghebbenden, waarvan bekend is geworden, dat zy plaatsing gevonden, hadden buiten de Zuiderzeevisschery, in totaal 916. Hiervan zyn geplaatst in Rijksbetrekkingen: 45, bij de Nederlandsche Spoorwegen: 50, in fabrieken: 31, als grondwerker: 65, als bak- schipper: 499 en in diverse andere betrekkin gen: 285. Op 30 September 1932 stonden nog inge schreven 1912 belanghebbenden of kinderen van belanghebbenden, aan wie op hunne aan vragen hulp werd toegezegd, ter verkrijging van eene door hen verlangde betrekking. De verlangde betrekkingen zijn te onder scheiden als volgt: Rijksbetrekkingen: 604, Spoorwegen: 18, grondwerker: 45, bakschipper: 142, fabrieksarbeider: 79 en diverse andere be trekkingen: 189. In samenwerking met den Ryksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemidde ling te 's Gravenhage werd bij voortduring ge tracht voor belanghebbenden plaatsing te ver krijgen. Niettegenstaande de tijdsomstandigheden den regelmatigen overgang van belanghebbenden naar een ander beroep of bedryf zeer bemoei leken, leidden deze pogingen in meerdere ge vallen tot bevredigende resultaten, althans het bleek in het afgeloopen ty'dvak mogelijk een 34-tal aan een anderen werkkring te helpen. Met de plaatsing van belanghebbenden in voor hen passende Rijksbetrekkingen werd ge regeld voortgegaan. Een aantal oud-leerlingen van een in den loop van dit jaar geëindigden cursus tot oplei ding van steenzetters kon als zelfstandig steen zetter bij de uitvoering van een havenwerk aan het IJsselmeer worden te werk gesteld. In totaal werden in het 3de kwartaal 34 personen met hulp van den Rijksdienst ge plaatst. Ten einde de werkgelegenheid te bevorde ren, werd op eene desbetreffende aanvrage gel- deiyke steun verleend om te komen tot oprich ting van een proeffabriek in een der Zuider- zeegemeenten. Verwacht wordt, dat, wanneer deze proef slaagt, een aantal belanghebben den in een aldaar op te richten fabriek zullen kunnen worden te werk gesteld. ZC_/»JLJLi> Jl (Van onzen Romeinschen correspondent.) Het Pauselijk Nederlandsch College op den Aventijn heeft dezer dagen weer de eer, bisschoppelijke gasten bin nen zijn nog gloednieuwe muren te her bergen, n.l. den bisschop van Haarlem, die reeds meer dan een week te Rome verblijft, en den bisschop van Roermond, die eenige dagen geleden is aangekomen. "Men vertelt, dat reeds Paus Leo XIII, toen hij een aanzienlijke som gelds voor de stichting van een Nederlandsch College ter beschikking stelde, den wensch te ken nen gaf, dat het College ook den Neder- landschen bisschoppen bij hun bezoeken aan Rome tot verblijf zou kunnen strek ken. De appartementen, die nu steeds voor de doorluchtige gasten gereed staan, schij nen een uitvoering van dien wensch te zijn en vormen als het ware een uiterlijk teeken van de nauwe banden, die de Nederland sche kerkelijke hiërarchie, en met haar geheel het Nederlandsche katholicisme, aan den Heiligen Stoel te Rome verbinden. De bezoeken der Nederlandsche bisschop- <k: alles Mhoiia*s behartigers van het algemeen ek) belang, als vertegenwoordigers der De vorige week heeft Z.H.Exc. Mgr. J. H. G. Jansen, Aartsbisschop, de eerste spade in den grond gestoken voor de werken van het nieuw te bouwen Aartsbisschoppelijk Klein Seminarie te Apeldoorn. De Bouwcommissie, bestaande uit den Hoog- eerw. Heer H. J. Koopmans, president van het Klein Seminarie te Culemborg, en de zeereerw. heeren dr. W. G. J. van Koeverden en B. F. Overmaat, achtte, in verband daarmede den tijd gekomen om nadere mededeelingen over de plannen te doen. De architect, de heer J. M. van Hardeveld te Amsterdam, heeft ons over zyn project ingelicht en daarby bleek overduideiyk, dat het kleine, aan alle kanten te krap en te ouderwetsch ge worden seminarie te Culemborg vervangen wordt door een gebouw, dat aan de hedendaag- sche eischen ruim zal voldoen. Hoe het er uit zal zien, daarvan geeft de bij dit artikel ge plaatste overzichts-schets een globaal overzicht. In Februari van het vorig jaar ls de Bouw commissie met haar werk begonnen. In Sep tember 1931 kon architect Hardeveld zyn eerste plannen gaan maken. De gebroeders Struycken, te Tilburg en Utrecht, voeren den bouw uit voor een bedrag van 674.900.en in September 1935 hoopt men het nieuwe seminarie in gebruik te nemen. Het programma van eischen, dat aan den architect werd voorgelegd, bevatte vele punten en de eerste plannen hebben dan ook nog al wat wyzigingen ondergaan. Het gebouw is berekend op een getal van 350 studenten, daarnaast voor 50 personen, o. w. de professoren en het perso neel. Er is gelegenheid tot uitbreiding, maar met de thans geprojecteerde ruimten kan men voorloopig zeer zeker ruim toe. De huisvesting der studenten is zooveel mogeiyk op het Zuiden ontworpen. Hun speelplaatsen, hun studeer- en recreatiezalen, de meeste slaapzalen vindt men aan dien kant. In het front, aan den Arnhem- schen Weg gelegen, is het professorenhuis, de dagvertrekken beneden, de studeer- en slaap kamers boven. Rechtstreeks contact tusschen de beide afdeelingen is er op deze wijze niet. Aan den Noordkant ligt het economie-gedeelte, daar is ook de keuken, daar zyn de refters voor pro fessoren en studenten, die zoo dicht mogelijk bij de keuken zijn gelegen. Verder vindt men hier het zusterhuis, waar de religieuzen van de Con gregatie van de Goddelijke Voorzienigheid, die haar diensten aan het nieuwe seminarie geven, worden gehuisvest. Het manneiyk leekenpersoneel krygt in een bijgebouw een eigen woongelegenheid. Een bijzondere moeilijkheid was de plaatsing van de kapel. Men wilde, in onderscheid met zoo menig gesticht, lichte gangen hebben. De gangen zijn daarom zoodanig gesitueerd, dat zij van twee kanten licht ontvangen. De kapel is in verband daarmee ietwat afzijdig ge legd, maar toch waardig en „centraal" genoeg, want zij ligt in de as van de hoofdingang, die zich in het middenpad van de speelplaatsen voortzet en a.h.w. de ruggegraat van den gan- schen bouw is. De ligging van de gangen is ook zoo, dat de surveillance op de meest doeltref fende wijze kan geschieden. Ook met de conse quenties van de dagindeeling is rekening ge houden. De kapel bevat 400 zitplaatsen. Zy krijgt een groot priesterkoor, om den rykdom der liturgie volledig tot zyn recht te doen komen. Er komt een krans van zeven kapellen, alle met altaren, want het zal hier natuuriyk des morgens druk Mis-lezen zyn. Met het hoofdaltaar, twee zij altaren en een altaar in de Sacramentskapel meegerekend, beschikt men dus in totaal over elf altaren. Overigens is de kapel één centrale ruimte, de kolommen zijn ter zijde, tegen de muren aan gedacht. Er komt een groote sa cristie, en een tweede voor de misdienaars. De aula, te leggen op een niveau dat 2,25 M. boven dat van het terrein uitgaat, komt in de nabijheid van de kapel, met den kop op de hoofdgang te liggen. Ook zij zal plaats bieden voor 400 personen en een groot tooneel krijgen, waarop zelfs klassieke stukken voor het voet licht kunnen worden gebracht. De speelplaatsen voor de „grooten" en de „kleinen" zyn byzonder groot genomen, wat een weelde voor de jeugd, maar geen luxe mag heeten. Aan den kant van het gebouw zal men een strook gras aanleggen van 25 M. breedte, bezoomd door een rq boomen. Daarachter ko men de eigeniyke speelplaatsen. Aan den eenen kant hiervan, den kant van den Arnhemschen Weg, komt de gymnastiekzaal, aan de andere zijde komen de muziekkamers, vrijstaand, zoo dat de musici anderen niet hinderen. Buiten die cour vindt men dan weer voetbalvelden, een strook gras voor athletiek, zooals discuswerpen en balslaan, en moestuinen. Een boerderij staat apart. Het gansche terrein is niet minder dan 16 H.A. groot. Op de eerste verdieping van het voor de stu denten bestemde gebouwgedeelte zyn veertien klasselokalen gelegen, in T-vorm, ook al weer om de surveillance te vergemakkelijken. Met hetzelfde doel is de prefects-woning vlak by deze lokalen gelegen. De prefect, staande in de samenkomst der bovengangen, kan het geheel, de hoofdtrap incluis, overzien. Aan den voor kant zyn op de eerste verdieping tien kamers voor de professoren, op de tweede verdieping vindt men er elf. Een appartement voor een professor bestaat uit een studeerkamer van 6 X 6 M. en een slaapkamer. De president en de econoom wonen op den beganen grond. Hier vindt men ook de spreekka mers,naast den hoofd ingang, en de vertrekken voor de gasten, waar voor loggia's worden gemaakt. Loggia's zullen ook het gevelbeeld der binnenplaatsen verleven digen. Het zusterhuis krijgt voorts nog een kleine eigen kapel. Voorts wordt een zeer ruime biblio theek gebouwd van 45 M. lengte en 8 M. breed. Op de tweede verdieping vindt men in hoofd zaak slaapzalen. Daar treft men vier cham- brettes en twee gangen naast elkander aan, zoodat ook hier de opzet van het geheele plan spreekt om „open" te bouwen, ten gunste van licht- en luchttoevoer, van surveillance en be haaglijkheid. Geen enkele slaapcel, die niet be keken kan worden. Ook de ziekenafdeeling, na tuuriyk op het Zuiden gelegen, is byzonder ruim genomen. Dan vindt men op de tweede verdieping nog studeer- en slaapkamers voor de professoren. In het kelderplan is natuuriyk de gebruikelijke ruimte voor de installaties, zooals de centrale verwarming en de werkplaatsen voor het mannelijk personeel. De binnenplaatsen doen dienst als tuin voor de professoren. Zij zyn heel ruim, zoodat de zon rykelijk toegang heeft. De situatie der gangen er omheen is zoodanig, dat deze prachtig dienst kunnen doen als de processie uittrekt. Op de tweede verdieping vindt men 45 dou ches en 50 voetbaden. Het dak is gedekt met matverglaasde zwarte pannen, de muren worden uit rooden baksteen opgetrokken. Het wordt een stevig en zeer practisch ge bouwd huis, dit nieuwe seminarie. Het wordt ruim en vrooiyk. De zestien hectaren zyn met groot inzicht in de eischen van zulk een instel ling ingedeeld. De gansche diepte van het ge bouw wordt niet minder dan 144 M. Het ligt 100 M. van den weg af en die gansche open oppervlakte is voor tuin bestemd. De gansche frontbreedte van het gebouw wordt 168 M., de lengte van den eigenlijken hoofdgevel 110 M. Deze cijfers en deze gegevens mogen den lezer een indruk geven van het belangrijke werk dat hier op bisschoppelijk initiatief staat te worden uitgevoerd. Dat de geloovigen niet vergeten het te ge denken 1 pen beperken zich niet tot het vijfjaarlijk- sche bezoek „ad limina", dat door het ka- nonieke wetboek voor alle Europeesche bis schoppen voor andere werelddeelen is de termijn tien jaar wordt voorgeschre ven; doch dit behoudt uiteraard zijn bij zonder officieel belang. Een reis naar Rome is in den tegenwoor- digen tijd geen groot ondernemen meer, nu nauwelijks dertig uren sneltrein den afstand overwinnen. Maar de geregelde persoonlijke betrek kingen tusschen de bisschoppen der over de wereld verbreide Kerk en den Paus van Rome dateeren niet van de uitvinding der moderne verkeersmiddelen. Reeds in de oudheid, en evenzeer in de middeleeuwen, riepen de pausen regelmatig de bisschop pen van nabije en verre diocesen tot zich, of togen dezen uit eigen beweging naar Rome, om de graven van Petrus en Paulus te bezoeken en den bisschop van Rome te raadplegen over de kerkelijke problemen van hun land of van zijn gezag de machti ging en opdracht tot 'n bijzondere zending te erlangen. Zoo riep b.v. reeds Leo de Groo te (410461) de Siciliaansche bisschoppen jaarlijks ter beraadslaging naar Rome. Voor verder af wonenden golden langere termij nen, die in den loop der geschiedenis her haaldelijk werden gewijzigd. De tegenwoor dige regeling van den Codex gaat in hoofd zaken terug op de voorschriften, die door Paus Sixtus V in 1585 werden vastgesteld. Het bezoek der bisschoppen „ad limina apostolorum" omvat van ouds drie punten. Ten eerste betreedt de bisschoppelijke pel grim de „limina" d.i. den drempel van de graven der beide grootste apostelen Petrus en Paulus in de basilieken, die hun zijn toe gewijd; ten tweede brengt hij aan de Congregatie van het H. Concilie een schrif telijk verslag over den godsdienstigen staat van zijn diocees; het derde punt is een per soonlijk bezoek aan den Heiligen Vader. Over de audiëntie van Haarlems bisschop bij den Paus, verbonden aan het bezoek „ad limina", dat Z. H. Exc. Mgr. Aengenent nu voor de eerste maal heeft gebracht, is reeds een kort bericht in de Nederlandsche bla den verschenen. Wegens het belang van die ambtelijke audiëntie, dat niet alleen uit de hierboven aangeduide beteekenis der vijf jaarlij ksche bezoeken voortvloeit, maar ook reeds bleek uit de gepubliceerde korte weergave van den inhoud der pauselijke woorden, achtten wij echter een uitvoeriger bericht niet overbodig. Wij vonden Z.H.Exc., na een korte afwezigheid in Rome terug gekeerd, welwillend bereid, ons de ge vraagde meer uitvoerige mededeelingen te geven. De Heilige Vader, aldus ongeveer Mgr. Aengenent, was vol lof voor het Nederland sche Katholicisme. Den bloei van het Ka tholieke leven in Nederland schreef Hij o.a. toe aan de prachtige organisaties en aan de bewonderenswaardige Katholieke pers; de Paus noemde met name de Maas bode en De Tijd. Van de politieke organisatie sprekend, zei de Paus, dat de eenheid op dit gebied een bezit is, dat „avant tout, après tout, sur- tout et a tout prix dient behouden te wor den. Voor die eenheid moet men ook bereid zijn, belangrijke offers te brengen, offers van persoonlijke meeningen en van per soonlijke belangen, omdat immers de hoo- gere belangen, dat zijn die van den gods dienst, steeds moeten vóórgaan; deze zullen altijd schade ïyden bij een verbreking der politieke eenheid, terwijl zij alleen volko men veilig zijn, zoolang de Katholieken hun staatkundige eenheid bewaren. Over vloedige ervaringen in het buitenland zijn daar, om dit te bewijzen. Uit eigen beweging begon de Heilige Va der daarop te spreken over de kerkelijke kunst, vragend, of deze zich in Nederland blijft bewegen in de lijnen der kerkelijke 't Is oud nieuws en we zijn 't al haast weer vergeten, maar éven moeten Wij er toch nog aan herinneren: in Genève, de stad, waar de vrede gekookt, gestoofd, gebakken en gebraden wordt, in Genève zijn socialisten en communisten (vol gens het nieuwe recept van den Duitschen oud- Rijksdagpresident Löbe: in eendrachtige sa menwerking) bloedig aan 't knokken geweest met de politie. Er vielen vele, meest onschuldige dooden, die zich in hun graf waarschijnlijk nog wel enkele malen zullen omwentelen, als er wéér gesproken wordt van de duifjes-achtige vrede lievendheid en de oer-christelijke geweldloosheid der socialisten van diverse pluimage. Wat toch is er gebeurd? Er werd in Genève 'n soort fascistische ver gadering gehouden; en enkel en alleen om hun voorliefde voor meenings- en uitingsvrij heid te demonstreeren, hebben socialisten en communisten hun uiterste best gedaan om die vergadering in de war te schoppen. De politie moest er aan te pas komen. Het gevolg is bekend. Wat echter minder bekend is? Dat de internationale socialisten de Zwitser- sche politie nu verwijten, dat zij aan die on lusten niet handiger een eind heeft weten te maken Is het niet de opperste logica: Eerst maak je heel opzettelijk onlusten, en als er dan klappen en dooden en gewonden vallen, dan zeg je: 't is 'n groot schandaal, dat je hier geen betere politie heb! De politie was niet voor haar taak berekend, de politie (in dit geval militaire politie), welke juist door socialistische en communistische agitatie wegens onvoldoende opleiding haar taak niet krachtiger vervullen kon! Eerst maak je onlusten, en als je dan in een oproerdelirium verkeert, dan roep je tegen de door jezelf afgezwakte politie-macht: hod me vast of ik bega een ongeluk! En als die politie je dan niet vast kan hou den, dan verwyt je die politie, dat je een on geluk begaan heb! Je moet socialist zijn om zulke logica vol komen te kunnen waardeeren. traditie, zooals het kanonieke wetboek dat wil. De Paus vroeg, of de Bisschop kennis had genomen van Zijn toespraak bij de in wijding der pinacotheek en verheugde zich te hooren, dat de Nederlandsche pers hier over uitvoerig had bericht. Deze zaak ging den Heiligen Vader zeer ter harte; terwijl het goede in de nieuwe kunst aanvaard mag worden, sprak Hij zich scherp uit te gen sommige abominabele excessen van een zekere moderniteit, die geheel in strijd zijn met de kerkelijke opvatting van de kunst. De Paus sprak dan ook de hoop uit, dat Zijn bezoeker als bisschop zich er zorg voor zou geven, dat de traditie der Kerk in dit opzicht gehandhaafd blijft. Mgr. Aengenent kon antwoorden, dat dit het geval is en dat er in Haarlem, zooals in elk Neder landsch diocees, een liturgische commissie bestaat, aan wier goedkeuring alle voor de versiering der kerken bestemde voorwerpen zijn onderworpen en die dus een waarborg vomt voor de handhaving der kerkelijke traditie. De Paus sprak Zijn tevredenheid daarover uit en tegelijk Zijn wensch, dat deze commissies zullen blijven werken In den door Hem aangegeven zin. In deze actueele kwestie, die reeds tot levendige beschouwingen aanleiding heeft gegeven en zooeven ook door de Conferen tie der Duitsche bisschoppen te Fulda is behandeld, grepen wij de gelegenheid aan, om naar de meening van Haarlems bis schop over den stand der kerkelijke kunst in Nederland te vragen. Ook in Nederland, meende Z. H. Excellentie, staan tegenover een conservatieve richting, die in litur gisch opzicht volkomen aan de tradities getrouw blijft, eenige moderne excessen, die daarvan grovelijk afwijken. Maar tus schen deze beide beweegt zich een breede middenrichting van moderne kunst, die er, zooal niet immer, toch meestal op bedacht is aan de eischen en aan den geest der liturgie te beantwoorden. Deze werken moe ten op zichzelf beoordeeld worden en kun nen, zoo zij aan den geest der Kerk be antwoorden, gaarne worden aanvaard. Tenslotte vermeldde Z. H. Exc. Mgr. Aen genent, dat de Paus met belangstelling gesproken had over het a.s. eeuwfeest der H. Lidwina van Schiedam, wier leven Hij in de beschrijving van Huysmans zei gele zen te hebben, en Zijn bijzonderen zegen gaf voor de jeugdorganisaties van het bisdom. Z. H. Excellentie wees met nadruk op het groote belang van 's Pausen woorden over de politieke eenheid en toonde zich zeer voldaan over zijn Romeinsch verblijf, waaruit hij, o.a. zijn aanwezigheid bij de opening van het studiejaar der Gregoriana en bij het Requiem voor kardinaal v. Ros- sum in de Sixtijnsche kapel releveerde, waarover wij reeds vroeger hebben bericht. Op 2 December a.s. zullen per s.s. „Costa- Rica" naar de West-Indische Missie (Aposto lisch Vicariaat van Curasao) vertrekken, met bestemming voor het San Pedro-Hospitaal te Oranjestad op het eiland Aruba: zuster Fri- doline Sinnema, vergezeld van zuster Honorata Pohl, die den 16den October 1.1. uit de Missie terugkeerde, om een zieke zuster op haar te rugkeer naar Holland te begeleiden; en zuster Euphrosine Oduber, West-Indische van geboor te, die zich in Oranjestad aan het onderwijs gaat wijden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5