Teleergestelde Kamerleden
D
Mör. Aeinöenemt te Rome
Seminarie te Apeldoorn
Prikkeldraad
"TV
Een onderhoud met
en
Hou me vast
ZUIDERZEESTE UNWET
Mededeelingen
O/EDZiCriT/CliET/ TE DOUWEN KLEIN-/EMiNADIE TE ADEIDGOQN
NAAR DE MISSIE
l-
Tal van eischen
De plaatsing van de kapel
Studie, spel en slaap
Een riant gelegen huis
be
Seheei
Meft
Me<
e heer A. van der Meys, voorzitter van
tfen R. K. Textielarbeidersbond, zal be
danken als Kamerlid.
R- K. „Volkskrant", blijkbaar niet
onkundig van 's heeren Meys' motieven,
nuttig geoordeeld, den heer van der
'ys in de gelegenheid te stellen, zich in de
j^rs hit te spreken omtrent de redenen, welke
'°t zijn besluit brachten,
het gro°*' genoegen van de roode pers, die
j, gevalletje natuurlijk niet alleen tegen de
Staatspartij, maar ook tegen de R. K.
Versbeweging uitbuitte, hielp de „Volks-
aen heer van der Meys, wereldkundig te
lev 6n zeer veel voelt voor het Politieke
bli^ <'m'a"w' heeI graag Kamerlid had willen
Jyeh), maar dat „de wijze waarop" en „de
°udinR'en> waaronder" gewerkt moest wor-
hi de Kamerfractie, hem niet bevredigden.
V "Volkskrant" hielp den heer Van der Meys
rts een en ander nader toelichten:
"Met name het ontbreken van eenheid en
«eenstemming en het verband in sociaal-
je.otieke aangelegenheden met de centrale
'oing der Katholieke Arbeidersbeweging
et belangrijke instituut in ons sociaal-poli-
efe leven, het instituut, dat den arbeiders-
ha die "in de P°litiek gaat", na aan 't
rt ligt schijnt voornamelijk de reden te
om' Welke heeft geleid tot het inzicht, dat
VoiH 00 tegenwoordige omstandigheden on-
Moende resultaten kunnen worden bereikt
a aanzien van hetgeen door het R.-K.
erkliedenverbond wenschelijk wordt geacht."
"Volkskrant" achtte 's heeren Van der
®ys' verklaring belangrijk genoeg om er het
aan toe te voegen:
V°'gende
"Afgescheiden van de vraag, of weggaan de
1 s t e methode moet worden geacht men
ah daar ook anders over denken zijn wij
h oordeel, dat de overweging, welke den
aer Van der Meys tot zijn voornemen bracht,
bstige, in het belang der Katholieke Staats-
artjj zeer ernstige overweging verdient, te
eer, omdat de door hem geuite klacht in
nflere bewoordingen ons reeds eerder van
Vere Kamerleden bereikte,
wat beteekent het feit, dat Van der Meys
s Kamerlid heengaat? Dat met hem in de
«gende Kamer verdwenen zullen zijn de
■;arbeiders"-Kamerleden Guit, Uyen, Mae-
hen?
V'ij kunnen ons voorstellen, dat in sommige
j r'hgen het verlies van vier arbeiders-Kamer-
li'v nie*; zal worden betreurd best moge-
ik vraag is, of de partij daar op den duur
by zal varen!"
eeds terstond is er in „De Maasbode" op
gewezen, dat de namen der afscheid ne
mende Kamerleden in dit verband toch
zeker minder gelukkig gekozen waren:
heer Guit immers verliet de Kamer op
Vkkeiyk verlangen van zijn Bond; de heer
v x'et> gaat heen om cumulatie van functies te
r60men, nu hij burgemeester is; en de
j^er Maenen (die overigens bij toeval in de
)iatrier kwam, doordat indertyd mr. Regout
bereikbaar was by het samenstellen der
Cdatenlijst) de heer Maenen zal te kiezen
j. "en tusschen zijn belangryke functies in
v'bburg hy is o.a. gedeputeerde in deze
byincie en het Kamerlidmaatschap,
t,,, °0tf;s werd er aan herinnerd, dat in onze
^dctie n0g zitting hebben: Engels, oud-wever,
van Ariëns; Hermans, leider in de ar-
'Versbeweging; Kuiper, oud-voorzitter der
,etaalbewerkers; Loerakker, voorzitter van de
bdarbeiders.
at er ook nog andere afgevaardigden in
(j, 6 factie zitten, die voor arbeidskwesties meer
®ew°ne belangstelling hebben en hunspo-
^e] °P dat terrein hebben verdiend, behoeft
Seen betoog.
«ft
denken hier o.a. aan den heer v. d. Bilt
(kan men 't ons kwalijk nemen?) óók aan
fractievoorzitter mr. Aalberse.
LTet is dus allesbehalve juist, de meening
J te suggereeren, als zou er een exodus
j>j van katholieke „arbeiders"-Kamerleden
ft. hebben, omdat zy als leden der Kamer-
ftia le biet kunnen bereiken, wat zij als voor-
In 6n der vakbeweging zouden wenschen.
leg Ci'en zicfr iu elk geval afzonderlijk
®eda ^zondere omstandigheden hadden voor-
atl" zouden de vier genoemde Kamerleden
ftew Zeer zeker voor de volgende parlementaire
j,bde Weer beschikbaar gesteld hebben.
Vat °°'c na hun uittreden zullen er (gesteld,
V0o;.6r §een nieuwe „arbeiders"-afgevaardigden
toe ln de plaats kwamen) waariyk nog zéér
tftze Wijde vrienden van de arbeidersbeweging ln
bit fractie aanwezig biyven.
til aÜes is echter o.i. niet het belangrykste
's Seschryf, dat het gevolg is geweest van
i£ai^eren ^an der Meys' plan, te bedanken als
gerild.
*erst„ belangrykste daarin achten wij het mis-
dooi
lstand,
dat hier met name vooral in de
•«VJf j
e "Volkskrant" gewekte suggestie aan
Öae komt.
fters„ misverstand n.l„ dat onze party „arbel-
"kamerleden moet hebben, die in de
<Jenver de wenschen van het R. K. Werklie-
dat nd in vervulling moeten doen gaan,
^arue°nZC "arbeiders"-afgevaardigden in de
Sen zfrien om vóór alles de arbeidersbelan-
behartigen en te verdedigen.
Vo0r ^ordt hier als de meest gewone zaak
Vaart}-Stelcl' dat we aparte „arbeiders"-afge-
atbpii8den hebben met aparte ^doelstelling als
jaders.
t
ftadr °°h is die zaak heel ongewoon, ja zelfs
tyy kelijk uit den booze verklaard.
kunnen er volkomen mee instemmen, dat
Zetei aantal R- K- arbeiders een Kamer-
Vensch»igt Wij vinden dat zelfs zeer ge-
iiever .^a boodzakelijk; en wij zullen niets
daa,tst aen' dan dafc hij de komende candl-
Vejp 6 in8en het arbeiders-element vele goede,
Zeken
Mi
re kansen geboden worden.
Uat r, dan alleen op déze voorwaarde:
friet z 6Ze arbeiders in de Kamer hun taak
digets U letl opvatten als stand-vertegenwoor-
vóór hiet als 'n soort klassenstryders, maar
hééle R. K. Staatsparty zij het ook, dat zij
zich met alle kracht mogen en moeten doen
gelden als deskundigen in arbeidsaangelegen-
heden.
Wij kennen en erkennen qualitatieve zetels
géén standen-zetels.
Ditzelfde geldt zoowel voor den heer Korten-
horst als voor den heer Van der Meys.
En een Kamerlid mag dus niet uit de Kamer
loopen, omdat hy meent, daar in zijn fractie
niet genoeg te kunnen bereiken voor zyn
stand.
Is het eigenlijk wel noodig, dat wy dit nog
naar voren brengen?
Geldt in onze dagen niet meer het
bisschoppeiyk voorschrift, dat politieke en
sociale actie gescheiden moeten blijven?
Dreigt thans niet meer het gevaar, dat
standen-vertegenwoordiging tot klassenstrijd
voert?
Moet wat God verhoede! een te scherp
opgezette en te ver doorgevoerde standen
actie in de katholieke partij niet onvermijdeiyk
leiden tot verbreking der politieke katholieke
eenheid?
Wie het antwoord op deze vragen aandurft
hij zal de jongste teekenen des tyds hart
grondig betreuren, en hy zal ervoor willen
Üveren, dat het misverstand tengevolge
waarvan Kamerleden, die een onjuiste doel
stelling kozen, zich teleurgesteld gevoelen
zoo radicaal mogeiyk uit den weg geruimd
wordt.
Aan de mededeelingen van den Rijksdienst
ter uitvoering van de Zuiderzeesteunwet 1925
ontleenen we het volgende:
De groote vischakte, welke na 1 Juli noodig
was voor de uitoefening van de visscherij op
de afgesloten Zuiderzee, werd door nagenoeg
alle visschers genomen.
Door de afsluiting is de Zuiderzee binnen
water geworden en is voor de uitoefening van
de visschery verplicht het in bezit zijn van
eene vergunning. Ieder, die in het bezit was
van eene vischakte, werd op zijne aanvrage
eene vergunning verleend om voorloopig de
visscherij op de thans afgesloten Zuiderzee te
biyven uitoefenen.
De meeste visschers bleven gedurende dit
kwartaal de visschery op de afgesloten Zuider
zee uitoefenen.
De botvisschery en de aalvisschery leverden
over het algemeen bevredigende besommingen
op. Slechts geringe hoeveelheden garnalen en
spiering konden worden gevangen.
Als gevolg van de omstandigheid, dat de vis
schers hunne reparaties tot het uiterst nood-
zakelyke beperken, verminderde het werk voor
de nevenbedrijven, welke voor de visscherij ple-
ven te werken, aanzienlijk.
Ook de vensters, wier bedrijven voor een
groot deel geheel of voor een deel gebaseerd
zijn op de Zuiderzeevisschery, ondervondenden
nadeeligen invloed van den achteruitgang der
visscherij.
Door 114 personen, die allen door de betrok
ken organen der openbare arbeidsbemiddeling
als werkzoekenden waren ingeschreven, werden
in het afgeloopen kwartaal aanvragen om hulp
ter verkryging van werk ingediend.
Op 30 September bedroeg het aantal tewerk-
gestelden, aan wie hulp ter verkryging van
werk werd verleend en die thans geplaatst zijn
in een werkkring buiten de Zuiderzeevissche
ry,. te zamen met het aantal belanghebbenden
en kinderen van belanghebbenden, waarvan
bekend is geworden, dat zy plaatsing gevonden,
hadden buiten de Zuiderzeevisschery, in totaal
916.
Hiervan zyn geplaatst in Rijksbetrekkingen:
45, bij de Nederlandsche Spoorwegen: 50, in
fabrieken: 31, als grondwerker: 65, als bak-
schipper: 499 en in diverse andere betrekkin
gen: 285.
Op 30 September 1932 stonden nog inge
schreven 1912 belanghebbenden of kinderen
van belanghebbenden, aan wie op hunne aan
vragen hulp werd toegezegd, ter verkrijging
van eene door hen verlangde betrekking.
De verlangde betrekkingen zijn te onder
scheiden als volgt: Rijksbetrekkingen: 604,
Spoorwegen: 18, grondwerker: 45, bakschipper:
142, fabrieksarbeider: 79 en diverse andere be
trekkingen: 189.
In samenwerking met den Ryksdienst der
Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemidde
ling te 's Gravenhage werd bij voortduring ge
tracht voor belanghebbenden plaatsing te ver
krijgen.
Niettegenstaande de tijdsomstandigheden den
regelmatigen overgang van belanghebbenden
naar een ander beroep of bedryf zeer bemoei
leken, leidden deze pogingen in meerdere ge
vallen tot bevredigende resultaten, althans het
bleek in het afgeloopen ty'dvak mogelijk een
34-tal aan een anderen werkkring te helpen.
Met de plaatsing van belanghebbenden in
voor hen passende Rijksbetrekkingen werd ge
regeld voortgegaan.
Een aantal oud-leerlingen van een in den
loop van dit jaar geëindigden cursus tot oplei
ding van steenzetters kon als zelfstandig steen
zetter bij de uitvoering van een havenwerk
aan het IJsselmeer worden te werk gesteld.
In totaal werden in het 3de kwartaal 34
personen met hulp van den Rijksdienst ge
plaatst.
Ten einde de werkgelegenheid te bevorde
ren, werd op eene desbetreffende aanvrage gel-
deiyke steun verleend om te komen tot oprich
ting van een proeffabriek in een der Zuider-
zeegemeenten. Verwacht wordt, dat, wanneer
deze proef slaagt, een aantal belanghebben
den in een aldaar op te richten fabriek zullen
kunnen worden te werk gesteld.
ZC_/»JLJLi> Jl
(Van onzen Romeinschen correspondent.)
Het Pauselijk Nederlandsch College op
den Aventijn heeft dezer dagen weer
de eer, bisschoppelijke gasten bin
nen zijn nog gloednieuwe muren te her
bergen, n.l. den bisschop van Haarlem, die
reeds meer dan een week te Rome verblijft,
en den bisschop van Roermond, die eenige
dagen geleden is aangekomen.
"Men vertelt, dat reeds Paus Leo XIII,
toen hij een aanzienlijke som gelds voor
de stichting van een Nederlandsch College
ter beschikking stelde, den wensch te ken
nen gaf, dat het College ook den Neder-
landschen bisschoppen bij hun bezoeken
aan Rome tot verblijf zou kunnen strek
ken. De appartementen, die nu steeds voor
de doorluchtige gasten gereed staan, schij
nen een uitvoering van dien wensch te zijn
en vormen als het ware een uiterlijk teeken
van de nauwe banden, die de Nederland
sche kerkelijke hiërarchie, en met haar
geheel het Nederlandsche katholicisme,
aan den Heiligen Stoel te Rome verbinden.
De bezoeken der Nederlandsche bisschop-
<k:
alles
Mhoiia*s behartigers van het algemeen
ek) belang, als vertegenwoordigers der
De vorige week heeft Z.H.Exc. Mgr. J. H. G.
Jansen, Aartsbisschop, de eerste spade in den
grond gestoken voor de werken van het nieuw
te bouwen Aartsbisschoppelijk Klein Seminarie
te Apeldoorn.
De Bouwcommissie, bestaande uit den Hoog-
eerw. Heer H. J. Koopmans, president van het
Klein Seminarie te Culemborg, en de zeereerw.
heeren dr. W. G. J. van Koeverden en B. F.
Overmaat, achtte, in verband daarmede den tijd
gekomen om nadere mededeelingen over de
plannen te doen.
De architect, de heer J. M. van Hardeveld te
Amsterdam, heeft ons over zyn project ingelicht
en daarby bleek overduideiyk, dat het kleine,
aan alle kanten te krap en te ouderwetsch ge
worden seminarie te Culemborg vervangen
wordt door een gebouw, dat aan de hedendaag-
sche eischen ruim zal voldoen. Hoe het er uit
zal zien, daarvan geeft de bij dit artikel ge
plaatste overzichts-schets een globaal overzicht.
In Februari van het vorig jaar ls de Bouw
commissie met haar werk begonnen. In Sep
tember 1931 kon architect Hardeveld zyn eerste
plannen gaan maken. De gebroeders Struycken,
te Tilburg en Utrecht, voeren den bouw uit voor
een bedrag van 674.900.en in September
1935 hoopt men het nieuwe seminarie in gebruik
te nemen.
Het programma van eischen, dat aan den
architect werd voorgelegd, bevatte vele punten
en de eerste plannen hebben dan ook nog al wat
wyzigingen ondergaan. Het gebouw is berekend
op een getal van 350 studenten, daarnaast voor
50 personen, o. w. de professoren en het perso
neel. Er is gelegenheid tot uitbreiding, maar
met de thans geprojecteerde ruimten kan men
voorloopig zeer zeker ruim toe. De huisvesting
der studenten is zooveel mogeiyk op het Zuiden
ontworpen. Hun speelplaatsen, hun studeer- en
recreatiezalen, de meeste slaapzalen vindt men
aan dien kant. In het front, aan den Arnhem-
schen Weg gelegen, is het professorenhuis, de
dagvertrekken beneden, de studeer- en slaap
kamers boven. Rechtstreeks contact tusschen de
beide afdeelingen is er op deze wijze niet. Aan
den Noordkant ligt het economie-gedeelte, daar
is ook de keuken, daar zyn de refters voor pro
fessoren en studenten, die zoo dicht mogelijk bij
de keuken zijn gelegen. Verder vindt men hier
het zusterhuis, waar de religieuzen van de Con
gregatie van de Goddelijke Voorzienigheid, die
haar diensten aan het nieuwe seminarie geven,
worden gehuisvest.
Het manneiyk leekenpersoneel krygt in een
bijgebouw een eigen woongelegenheid.
Een bijzondere moeilijkheid was de plaatsing
van de kapel. Men wilde, in onderscheid met
zoo menig gesticht, lichte gangen hebben. De
gangen zijn daarom zoodanig gesitueerd, dat
zij van twee kanten licht ontvangen. De kapel
is in verband daarmee ietwat afzijdig ge
legd, maar toch waardig en „centraal" genoeg,
want zij ligt in de as van de hoofdingang, die
zich in het middenpad van de speelplaatsen
voortzet en a.h.w. de ruggegraat van den gan-
schen bouw is. De ligging van de gangen is ook
zoo, dat de surveillance op de meest doeltref
fende wijze kan geschieden. Ook met de conse
quenties van de dagindeeling is rekening ge
houden.
De kapel bevat 400 zitplaatsen. Zy krijgt een
groot priesterkoor, om den rykdom der liturgie
volledig tot zyn recht te doen komen. Er komt
een krans van zeven kapellen, alle met altaren,
want het zal hier natuuriyk des morgens druk
Mis-lezen zyn. Met het hoofdaltaar, twee zij
altaren en een altaar in de Sacramentskapel
meegerekend, beschikt men dus in totaal over
elf altaren. Overigens is de kapel één centrale
ruimte, de kolommen zijn ter zijde, tegen de
muren aan gedacht. Er komt een groote sa
cristie, en een tweede voor de misdienaars.
De aula, te leggen op een niveau dat 2,25 M.
boven dat van het terrein uitgaat, komt in de
nabijheid van de kapel, met den kop op de
hoofdgang te liggen. Ook zij zal plaats bieden
voor 400 personen en een groot tooneel krijgen,
waarop zelfs klassieke stukken voor het voet
licht kunnen worden gebracht.
De speelplaatsen voor de „grooten" en de
„kleinen" zyn byzonder groot genomen, wat
een weelde voor de jeugd, maar geen luxe mag
heeten. Aan den kant van het gebouw zal men
een strook gras aanleggen van 25 M. breedte,
bezoomd door een rq boomen. Daarachter ko
men de eigeniyke speelplaatsen. Aan den eenen
kant hiervan, den kant van den Arnhemschen
Weg, komt de gymnastiekzaal, aan de andere
zijde komen de muziekkamers, vrijstaand, zoo
dat de musici anderen niet hinderen. Buiten die
cour vindt men dan weer voetbalvelden, een
strook gras voor athletiek, zooals discuswerpen
en balslaan, en moestuinen. Een boerderij staat
apart. Het gansche terrein is niet minder dan
16 H.A. groot.
Op de eerste verdieping van het voor de stu
denten bestemde gebouwgedeelte zyn veertien
klasselokalen gelegen, in T-vorm, ook al weer
om de surveillance te vergemakkelijken. Met
hetzelfde doel is de prefects-woning vlak by
deze lokalen gelegen. De prefect, staande in de
samenkomst der bovengangen, kan het geheel,
de hoofdtrap incluis, overzien. Aan den voor
kant zyn op de eerste verdieping tien kamers
voor de professoren, op de tweede verdieping
vindt men er elf. Een appartement voor een
professor bestaat uit een studeerkamer van
6 X 6 M. en een slaapkamer. De president en
de econoom wonen op den beganen grond. Hier
vindt men ook de spreekka mers,naast den hoofd
ingang, en de vertrekken voor de gasten, waar
voor loggia's worden gemaakt. Loggia's zullen
ook het gevelbeeld der binnenplaatsen verleven
digen.
Het zusterhuis krijgt voorts nog een kleine
eigen kapel. Voorts wordt een zeer ruime biblio
theek gebouwd van 45 M. lengte en 8 M. breed.
Op de tweede verdieping vindt men in hoofd
zaak slaapzalen. Daar treft men vier cham-
brettes en twee gangen naast elkander aan,
zoodat ook hier de opzet van het geheele plan
spreekt om „open" te bouwen, ten gunste van
licht- en luchttoevoer, van surveillance en be
haaglijkheid. Geen enkele slaapcel, die niet be
keken kan worden. Ook de ziekenafdeeling, na
tuuriyk op het Zuiden gelegen, is byzonder
ruim genomen. Dan vindt men op de tweede
verdieping nog studeer- en slaapkamers voor de
professoren. In het kelderplan is natuuriyk de
gebruikelijke ruimte voor de installaties, zooals
de centrale verwarming en de werkplaatsen
voor het mannelijk personeel.
De binnenplaatsen doen dienst als tuin voor
de professoren. Zij zyn heel ruim, zoodat de zon
rykelijk toegang heeft. De situatie der gangen
er omheen is zoodanig, dat deze prachtig dienst
kunnen doen als de processie uittrekt.
Op de tweede verdieping vindt men 45 dou
ches en 50 voetbaden. Het dak is gedekt met
matverglaasde zwarte pannen, de muren worden
uit rooden baksteen opgetrokken.
Het wordt een stevig en zeer practisch ge
bouwd huis, dit nieuwe seminarie. Het wordt
ruim en vrooiyk. De zestien hectaren zyn met
groot inzicht in de eischen van zulk een instel
ling ingedeeld. De gansche diepte van het ge
bouw wordt niet minder dan 144 M. Het ligt
100 M. van den weg af en die gansche open
oppervlakte is voor tuin bestemd. De gansche
frontbreedte van het gebouw wordt 168 M., de
lengte van den eigenlijken hoofdgevel 110 M.
Deze cijfers en deze gegevens mogen den lezer
een indruk geven van het belangrijke werk dat
hier op bisschoppelijk initiatief staat te worden
uitgevoerd.
Dat de geloovigen niet vergeten het te ge
denken 1
pen beperken zich niet tot het vijfjaarlijk-
sche bezoek „ad limina", dat door het ka-
nonieke wetboek voor alle Europeesche bis
schoppen voor andere werelddeelen is
de termijn tien jaar wordt voorgeschre
ven; doch dit behoudt uiteraard zijn bij
zonder officieel belang.
Een reis naar Rome is in den tegenwoor-
digen tijd geen groot ondernemen meer,
nu nauwelijks dertig uren sneltrein den
afstand overwinnen.
Maar de geregelde persoonlijke betrek
kingen tusschen de bisschoppen der over
de wereld verbreide Kerk en den Paus van
Rome dateeren niet van de uitvinding der
moderne verkeersmiddelen. Reeds in de
oudheid, en evenzeer in de middeleeuwen,
riepen de pausen regelmatig de bisschop
pen van nabije en verre diocesen tot zich,
of togen dezen uit eigen beweging naar
Rome, om de graven van Petrus en Paulus
te bezoeken en den bisschop van Rome te
raadplegen over de kerkelijke problemen
van hun land of van zijn gezag de machti
ging en opdracht tot 'n bijzondere zending
te erlangen. Zoo riep b.v. reeds Leo de Groo
te (410461) de Siciliaansche bisschoppen
jaarlijks ter beraadslaging naar Rome. Voor
verder af wonenden golden langere termij
nen, die in den loop der geschiedenis her
haaldelijk werden gewijzigd. De tegenwoor
dige regeling van den Codex gaat in hoofd
zaken terug op de voorschriften, die door
Paus Sixtus V in 1585 werden vastgesteld.
Het bezoek der bisschoppen „ad limina
apostolorum" omvat van ouds drie punten.
Ten eerste betreedt de bisschoppelijke pel
grim de „limina" d.i. den drempel van de
graven der beide grootste apostelen Petrus
en Paulus in de basilieken, die hun zijn toe
gewijd; ten tweede brengt hij aan de
Congregatie van het H. Concilie een schrif
telijk verslag over den godsdienstigen staat
van zijn diocees; het derde punt is een per
soonlijk bezoek aan den Heiligen Vader.
Over de audiëntie van Haarlems bisschop
bij den Paus, verbonden aan het bezoek „ad
limina", dat Z. H. Exc. Mgr. Aengenent nu
voor de eerste maal heeft gebracht, is reeds
een kort bericht in de Nederlandsche bla
den verschenen. Wegens het belang van die
ambtelijke audiëntie, dat niet alleen uit de
hierboven aangeduide beteekenis der vijf
jaarlij ksche bezoeken voortvloeit, maar
ook reeds bleek uit de gepubliceerde korte
weergave van den inhoud der pauselijke
woorden, achtten wij echter een uitvoeriger
bericht niet overbodig. Wij vonden Z.H.Exc.,
na een korte afwezigheid in Rome terug
gekeerd, welwillend bereid, ons de ge
vraagde meer uitvoerige mededeelingen te
geven.
De Heilige Vader, aldus ongeveer Mgr.
Aengenent, was vol lof voor het Nederland
sche Katholicisme. Den bloei van het Ka
tholieke leven in Nederland schreef Hij
o.a. toe aan de prachtige organisaties en
aan de bewonderenswaardige Katholieke
pers; de Paus noemde met name de Maas
bode en De Tijd.
Van de politieke organisatie sprekend, zei
de Paus, dat de eenheid op dit gebied een
bezit is, dat „avant tout, après tout, sur-
tout et a tout prix dient behouden te wor
den. Voor die eenheid moet men ook bereid
zijn, belangrijke offers te brengen, offers
van persoonlijke meeningen en van per
soonlijke belangen, omdat immers de hoo-
gere belangen, dat zijn die van den gods
dienst, steeds moeten vóórgaan; deze zullen
altijd schade ïyden bij een verbreking der
politieke eenheid, terwijl zij alleen volko
men veilig zijn, zoolang de Katholieken
hun staatkundige eenheid bewaren. Over
vloedige ervaringen in het buitenland zijn
daar, om dit te bewijzen.
Uit eigen beweging begon de Heilige Va
der daarop te spreken over de kerkelijke
kunst, vragend, of deze zich in Nederland
blijft bewegen in de lijnen der kerkelijke
't Is oud nieuws en we zijn 't al haast weer
vergeten, maar éven moeten Wij er toch nog
aan herinneren:
in Genève, de stad, waar de vrede gekookt,
gestoofd, gebakken en gebraden wordt, in
Genève zijn socialisten en communisten (vol
gens het nieuwe recept van den Duitschen oud-
Rijksdagpresident Löbe: in eendrachtige sa
menwerking) bloedig aan 't knokken geweest
met de politie.
Er vielen vele, meest onschuldige dooden,
die zich in hun graf waarschijnlijk nog wel
enkele malen zullen omwentelen, als er wéér
gesproken wordt van de duifjes-achtige vrede
lievendheid en de oer-christelijke geweldloosheid
der socialisten van diverse pluimage.
Wat toch is er gebeurd?
Er werd in Genève 'n soort fascistische ver
gadering gehouden; en enkel en alleen om
hun voorliefde voor meenings- en uitingsvrij
heid te demonstreeren, hebben socialisten en
communisten hun uiterste best gedaan om die
vergadering in de war te schoppen.
De politie moest er aan te pas komen.
Het gevolg is bekend.
Wat echter minder bekend is?
Dat de internationale socialisten de Zwitser-
sche politie nu verwijten, dat zij aan die on
lusten niet handiger een eind heeft weten te
maken
Is het niet de opperste logica:
Eerst maak je heel opzettelijk onlusten,
en als er dan klappen en dooden en gewonden
vallen, dan zeg je: 't is 'n groot schandaal,
dat je hier geen betere politie heb! De politie
was niet voor haar taak berekend, de politie
(in dit geval militaire politie), welke juist door
socialistische en communistische agitatie wegens
onvoldoende opleiding haar taak niet krachtiger
vervullen kon!
Eerst maak je onlusten, en als je dan in een
oproerdelirium verkeert, dan roep je tegen de
door jezelf afgezwakte politie-macht:
hod me vast of ik bega een ongeluk!
En als die politie je dan niet vast kan hou
den, dan verwyt je die politie, dat je een on
geluk begaan heb!
Je moet socialist zijn om zulke logica vol
komen te kunnen waardeeren.
traditie, zooals het kanonieke wetboek dat
wil. De Paus vroeg, of de Bisschop kennis
had genomen van Zijn toespraak bij de in
wijding der pinacotheek en verheugde zich
te hooren, dat de Nederlandsche pers hier
over uitvoerig had bericht. Deze zaak ging
den Heiligen Vader zeer ter harte; terwijl
het goede in de nieuwe kunst aanvaard
mag worden, sprak Hij zich scherp uit te
gen sommige abominabele excessen van een
zekere moderniteit, die geheel in strijd zijn
met de kerkelijke opvatting van de kunst.
De Paus sprak dan ook de hoop uit, dat
Zijn bezoeker als bisschop zich er zorg voor
zou geven, dat de traditie der Kerk in dit
opzicht gehandhaafd blijft. Mgr. Aengenent
kon antwoorden, dat dit het geval is en
dat er in Haarlem, zooals in elk Neder
landsch diocees, een liturgische commissie
bestaat, aan wier goedkeuring alle voor de
versiering der kerken bestemde voorwerpen
zijn onderworpen en die dus een waarborg
vomt voor de handhaving der kerkelijke
traditie. De Paus sprak Zijn tevredenheid
daarover uit en tegelijk Zijn wensch, dat
deze commissies zullen blijven werken In
den door Hem aangegeven zin.
In deze actueele kwestie, die reeds tot
levendige beschouwingen aanleiding heeft
gegeven en zooeven ook door de Conferen
tie der Duitsche bisschoppen te Fulda is
behandeld, grepen wij de gelegenheid aan,
om naar de meening van Haarlems bis
schop over den stand der kerkelijke kunst
in Nederland te vragen. Ook in Nederland,
meende Z. H. Excellentie, staan tegenover
een conservatieve richting, die in litur
gisch opzicht volkomen aan de tradities
getrouw blijft, eenige moderne excessen,
die daarvan grovelijk afwijken. Maar tus
schen deze beide beweegt zich een breede
middenrichting van moderne kunst, die er,
zooal niet immer, toch meestal op bedacht
is aan de eischen en aan den geest der
liturgie te beantwoorden. Deze werken moe
ten op zichzelf beoordeeld worden en kun
nen, zoo zij aan den geest der Kerk be
antwoorden, gaarne worden aanvaard.
Tenslotte vermeldde Z. H. Exc. Mgr. Aen
genent, dat de Paus met belangstelling
gesproken had over het a.s. eeuwfeest der
H. Lidwina van Schiedam, wier leven Hij
in de beschrijving van Huysmans zei gele
zen te hebben, en Zijn bijzonderen zegen
gaf voor de jeugdorganisaties van het
bisdom.
Z. H. Excellentie wees met nadruk op
het groote belang van 's Pausen woorden
over de politieke eenheid en toonde zich
zeer voldaan over zijn Romeinsch verblijf,
waaruit hij, o.a. zijn aanwezigheid bij de
opening van het studiejaar der Gregoriana
en bij het Requiem voor kardinaal v. Ros-
sum in de Sixtijnsche kapel releveerde,
waarover wij reeds vroeger hebben bericht.
Op 2 December a.s. zullen per s.s. „Costa-
Rica" naar de West-Indische Missie (Aposto
lisch Vicariaat van Curasao) vertrekken, met
bestemming voor het San Pedro-Hospitaal te
Oranjestad op het eiland Aruba: zuster Fri-
doline Sinnema, vergezeld van zuster Honorata
Pohl, die den 16den October 1.1. uit de Missie
terugkeerde, om een zieke zuster op haar te
rugkeer naar Holland te begeleiden; en zuster
Euphrosine Oduber, West-Indische van geboor
te, die zich in Oranjestad aan het onderwijs
gaat wijden.