Raspoetin aan het hof 7id afdaal mn den dag t>E TSAREW1TSCH ZI ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Die goeie ROBINSONschoen voor Vader en Zoon Harders I een aan-ft f I van i Bij Hoesten k|h an WOENSDAG 23 NOVEMBER Raspoetin geneest den knaap dien men verloren waande Naar de oppermacht Eenzame vorsten Naar de oppermacht De „Groote Muur" Aan het ziekbed De grootste vriend Pantser-luchtschip in aanbouw Tinnen soldaatjes Om geld Twee kinderen voor 35 dollar (Ingezonden mededeeling) Levende wekkers Mijnliardt's Poeders Radio voor alpinisten AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON Naar het Duitsch van Paul Oskar Hoecker den tijd, dat Raspoetin aan het Hof van dgn Pp - ««.XX xxcu XXUJ. VfcUA sind isaar kwam, had de vorstelijke familie heet, iang den glans verloren, die de vroegere twT,ers van Rusland zoo beminden. De d van den Tsaar en zijn aandacht voor W !mUie' die geen aandacht meer overliet v ft, staatszaken waar' hij een hekel aan had tfej, erd oorzaak, dat anderen het roer in han- idirj namen en zoo ontstond een warnet van fcest5Ues' waar de goedige Tsaar nauwelijks het V01]„ ,an van vermoedde en dat hij zeker nooit «hg zou kunnen ontwarren. ™u nuiuien ontwarren, teid rev°lutie, die om hem heen werd voorbe- hetn lïlet groote en brandende activiteit, was h,.,Q| e,en totaal vreemd verschijnsel. Hij zou de tem! Pas tot zijn groote verbazing leeren W®n' nadat hij zelf reeds slachtoffer was ge- iw Rustig en ydillisch leefden de brave ®ein ..verder op hun buitengoed Zarskoje ltaa 611 ZÜ wisten van den prins geen kwaad. k,Jr deze houding werd door het volk uitge- V0cf.,als onverschilligheid, ja zelfs als hard- Wi d' Wanneer de goede Tsaar aan het Cfspcl was en hem bereikte een telegram Sischln het treurig bericht stond, dat een Rus- Oor, schip (tijdens den Russisch-Japanschen Niri in den grond was geboord en dat eenige Wdfden matrozen waren omgekomen, dan hJc de monarch even spijtig enspeelde Juj, er* Wie verbaast zich bij het hooren van onbegrijpelijke dingen nog, dat het volk 4aSlijk ver van vadertje Tsaar afstond? kwam het, dat de Tsarina Alexandra op W. ur, toen zij van alle mogelijk onheil ver- (je geen raad meer wist en niet lettend op U ."arde werkelijkheid, meer dan ooit begon tjetr°°men en te dwepen. Zij zocht haar steun ger Zo°zeer bü de mannen, die het eerst waren ®pen om te helpen en te steunen, maar bij tr,r jb yken die juist in deze staatszaken min- Wevoegd waren. Weer een bewijs, dat zij udacht aan baar eigen geluk, daarna pas het geluk van haar volk. Zij en haar ge- te begonnen aan spiritistische séances deel Wertlen- Zij begonnen te dwepen met een ze- W n Johannes van Kronstadt, een monnik, die v r Uien vertelde de duivelen uit-.dreef Wn hn» Vei es t ZiJ 111 d5n kring der spiritisten kwamen, led verder raakten zij verwijderd van het jCe sPoor, dat zij sinds iang hadden verlaten. Vs keizerin &ing zelfs zoover, dat zij op ad- Vau een der vele „wonderdoeners" een bad ijjV in de „geheiligde wateren" van een bron, ue hoop, dat het kind, dat zij verwachtte, lr;ed Zoon zou zijn, Het was een zoon en hier- jj ie was de keizerin voorgoed onder den der geestelijken, die haar raadden. En de {jyb groeide op en intusschen verschenen nog „wonderdoeners" aan het Hof. steden aan de heerschers van Rusland en hij werd hun grootste vriend en hun meest ver trouwde raadgever. Hij werd getuige van hun familieleven en won het volle vertrouwen en de volle liefde van zijn geheele omgeving. De dochters van den Tsaar schreven hem brieven met betuigingen van aanhankelijkheid. En zijn invloed op den kleinen kroonprins was zoo groot, dat hij, wanneer de jongen niet slapen kon, hem aan de telefoon liet komen, waarna hij hem goedig beval direct naar bed te gaan. Het middel hielp steeds uitstekend. Raspoetin werd aldus de aangebedene in het huis van den Tsaar en hij kuste de Tsarina op het voor hoofd, terwijl zij hem eerbiedig de hand kuste. Wie nu mocht meenen, dat de kennismaking met de hoogste familie van het land den mon nik tot andere levensgewoonten zou brengen, vergist zich volkomen. Hij bleef de boer, die hij was en dit zette niet weinig kwaad bloed in de aristocratische kringen aan het Hof. Hij stampte met zijn grove laarzen vervaar lijk over de parketvloeren, raasde tegen ieder een, die hem iets in den weg legde en geneerde zich niet de slaapkamers van de Tsarendoch- ters binnen te treden om haar den zegen te geven. De gouvernante van de meisjes had mooi protesteeren tegen deze onbeschaamdheid, hij bracht niet de minste verandering in zijn gewoonten. Nu begonnen zijn vijanden te zoeken naar minder nobele daden uit zijn leven en het duurde niet lang, of een reeks schandalen wer den den Tsaar voorgelegd, maar noch de Tsaar, noch zijn vrouw geloofden in de beschuldigin gen, die zij eenvoudig voor laster hielden. Geen enkele verdachtmaking hielp en de grofste waarheden wei-den voor kennisneming aange nomen. Zoo viel het Raspoetin gemakkelijk zijn macht steeds verder uit te breiden en hij was rèeds zoover gekomen, dat hij den bijnaam kreeg van „Tsaar over den Tsaar". Al zijn nei gingen werden door zijn vrienden en vriendin nen beschouwd als zwakheden van een heilige, wien zij wel een verzetje gunden. Niemand van deze verblinden dacht er ook maar aan Ras poetin te verloochenen. Hü intusschen profi teerde van geld en andere geschenken, in ruil voor diensten, die hij bewees. In den kring van aanhangers buiten 't Hof, in den Peters- burgschen adel n.l. zat Raspoetin en hield drinkgelagen terwijl hij interessante verhalen deed uit de omgeving van het keizerlijk paar. Zijn succes werd steeds grooter en het zou niet lang duren, of hij zou ook den Tsaar als mo narch als heerscher over het groote Rusland de wet voorschrijven. ,^Iaa *lex op 6en boozen dag werd de kleine fotrt 1 zielc en geen arts wist raad met hem- Schp Grigori. Raspoetin aan zijn ziekbed ver blijf- En hier begint het groote drama, dat <tr, a°edig inzet en tragisch eindigt. Raspoetin, Siberische boer, grooter dan Johannes van 8oftadt, begon zijn toovenaarswerk. Het be- L al, toen hij binnenkwam en recht op het C^paar afging, beiden omhelsde en daar- b^tedereen aan den grond nagelde. Niet lang W da trad hij voorzichtig in de slaapkamer br, den kleinen Alexei, die in pijnkrampen aS- Raspoetin begon den knaap te stree- tijj ~eze opende de oogen, schrok even en keek ij,et bezoeker argwanend aan. Maar de man b, «en baard stelde hem spoedig gerust. „Niet Z'ln' AIexei- alles komt weer in orde". Dan hij het kind met goedige oogen aan en *UUe Weer verder: >.Ik zal je genezen en we W j1 later samen spelen." Toen deed hij hem Sib- .fliike verhalen uit de groote steppen van ,5ic>> en de jongen luisterde alsof zijn leven kw, an af hing. Hij begon zelfs veel plezier te W ln het bezoek en voor het eerst na we- W speelde een lach op zijn gezichtje. Er kwam ais eStag in het kereltje en hij werd vroolijk Vr°eger tot groote verbazing van de kei- die op een afstand angstig en in span de8 stond toe te zien. Steeds vroeg' het kind biser verhalen en Raspoetin gaf toe. Maar tW^higen tijd stond hij op en met de woor- üe »Ga nu slapen Alescha, dan kom ik mor- W terug" vleide hij den kleine in zijn bedje Eenige minuten later sliep de zieke, die hela een dicht kon doen. De dankbaar- Van de keizerin kende geen grenzen, doch tdi P°etin aanvaardde geen complimenten en alleen: „Geloof slechts aan de kracht van gebed en uw zoon zal leven." lietrSp°etin kwam terug en de verhalen begon- W Weer opnieuw en het was waarlijk niet al- hjj/ de kleine, die den monnik aan de lippen doch even goed zijn vader en moeder, die in hem 'n grooten heilige begonnen te Nu kon Raspoetin zijn zorgen gaan be- Ook het Amerikaansche continent heeft zijn „Groote Muur". Hoe merkwaardig dit ook schij nen mag, dat men eerst nu iets van dezen grooten muur" weet, bestaat die toch al veel meer dan honderd jaar en kon tot nu toe nog steeds aan het uog der geographen en archeo logen ontsnappen. Op dezelfde manier ging het immers ook met den Grooten Muur van China, die eerst betrek kelijk laat weer ontdekt werd en de Groote Muur van Hadrian in Engeland, waarvan de verbindingsttukken pas in den laatsten tijd gevonden werden. De „Groote Muur" van Europa ligt in Peru, aan de Santa-rivier, ten Zuiden van de haven Trujillo. Hij heeft zijn ontdekking te danken aan een dubbel toeval. Eenigen tijd geleden vlogen de Amerikaansche ontdekkers Robert Schippee en George M. Johnson over het dal der Santa-rivier in de Andes en maakte daar luchtopnamen. Bij het bestudeeren der ge maakte foto's bemerkten zij de muren en kon den eigenlijk hun oogen niet vertrouwen, daar zij nog nooit van een „Grooten Muur" in Peru gehoord hadden Zij ondernamen een tweede vliegtuigexpedi tie, die echter uitdrukkelijk den muur gold. Zij vlogen tot de monding van de Santa-rivier, konden echter in de zandwoestijn, waaruit de Peruaansche kust bestaat, niets vinden. Toen volgden zij den loop van de rivier en ontdekten het begin van den „Grooten Muur" in de na bijheid van een gevallen dorp. Van deze plaats uit konden zij den muur op een afstand van ongeveer 70 kilometer volgen en verloren het spoor pas diep in de Andes op een hoogte van meer dan 3000 meter. De muur is blijkbaar zoo aangelegd, dat hij overal de rivier naar het Noorden beschutten zou. Evenals de „Groote Muur" van China is de muur door vestingwerken versterkt. De vliege niers* telden 14 zulke forten, die op eenigen afstand van den muur deels ten Zuiden, deels ten Noorden daarvan lagen. Schippee en Johnson keerden per auto en te voet naar den door hen ontdekten muur terug, om nauwkeuriger opnamen te maken. De muur heeft een gemiddelde hoogte van 4 tot 5 meter en bestaat uit rotsblokken, die met leem verbonden zijn. Waar de muur kleine klo ven overbrugt, is hij op sommige plaatsen tot 10 meter hoog en heeft overal een breedte van 4 tot 5 meter. Het heeft zijn bijzondere redenen waarom de „Groote muur" waar ongetwijfeld reeds tal rijke onderzoekingsreizigers overheen geklau terd zijn, tot nu toe onontdekt bleef. Geheel Peru wordt nJ. naar alle richtingen door der gelijke, meest korte en voor het grootste ge deelte vervallen muren doorsneden. Omtrent het doel van deze muren tast men op het oogenblik nog in het duister. Blijkbaar meen den vroegere reizigers ook dergelijke muren voor zich te hebben in den „Grooten Muur". Verwonderlijk is echter, dat de Spaansche ontdekkers van Peru niets van het bestaan van deze muren bemerkt hebben, ofschoon de begeleiders van Pizarro met groote belangstel ling en ijvervolle gegevens omtrent de Inca's verzamelden. Waarschijnlijk was de muur bij het verschijnen der Inca's zelf reeds vergeten Kenners der Peruaansche archeologie veron derstellen dat de „Groote Muur" door de China- Indianen, die deze streek van Peru voor de Inca's bewoonden, gebouwd werd. De Chineezen waren een oorlogszuchtige stam, die eeuwen lang aan de Santarivier leefde. Zij' konden vooral die muren bouwen want zij bouwden sterke pyramiden, die hooger waren dan een ge bouw van 10 verdiepingen. De staat der Chimus dankte zijn bestaan aan de Santa-rivier en men gelooft dat de „Groote Muur" die parallel loopt met de rivier, niets anders ten doel heeft dan de rivier te bescher men. Waartegen? Dat is een vraag, die moei lijk te beantwoorden is. Tenlaatste vermoede lijk tegen de machtige Inca's die het klaar gespeeld moeten hebben den watertoevoer der Chimus tegen te houden en ze daardoor te overmeesteren. Vermoedelijk is de „Groote Muur" tusschcen de jaren 1000 en 1300 (onze tijdrekening) gebouwd en is, nadat de Inca's het land veroverd hadden, overbodig geworden en vervallen. De tinnen soldaatjes zijn van den jongen in de handen der mannen overgegaan, die er op een heel andere manier mee „spelen" dan een jongen het zich ooit had kunnen droomen. De „bond der verzamelaars" van tinnen soldaatjes" krijgt voortdurend nieuwe leden. De filmfa brikant Maurice Elvey komt de eer toe de grootste verzameling tinnen soldaatjes der ge heele wereld te bezitten. Zijn verzameling om vat 15.000 soldaten, zoodat hij dus den heelen slag van Waterloo nauwkeurig kan imiteeren, wan neer hij dat wilde. Het meeresdeel van deze soldaten is speciaal voor hem vervaardigd. Vele worden juist op het moment van strijden ge toond; zö schieten in alle mogelijke houdin gen, zij vechten met bajonet en schieten ka nonnen af. De filmacteur verklaart, dat zijn collectie sol daten hem in zijn beroep van zeer veel nut is, want daar hij veel oorlogsfilmen gemaakt heeft. heeft hij dikwijls de scènes te voren met zijn speelgoedsoldaatjes afgespeeld, om het effect te onderzoeken. Ook de tinnen soldaten worden dus bruikbaar. De stratosfeer loktom de duizend raad sels van het wereldruim, die ook Piccard nog niet wist op te lossen. Overal op de geheele wereld worden de vermetelste plannen ont worpen met raketten en projectielen met vlieg tuigen en ballonnen, wil de geest van den na- tuurvorscher in het heelal tasten. Thans wordt een nieuw plan bekend, dat eigenlijk reeds ver het stadium van een „plan" is overschreden en in de eerstkomende weken werkelijkheid zal worden. De regeeringstrust die met den bouw van luchtschepen belast is in Sovjet-Rusland, heeft thans een wereld ruim-luchtschip ontworpen. Uit de officieele mededeelingen van de di rectie in Moskou ontleenen wij het volgende: Enkele maanden geleden werden bij de di rectie de plannen ingediend van ingenieur Ziolkowsky, die met een gepantserd luchtschip, dat geheel uit metaal bestaat, vele kilometers verder in de stratosfeer wil doordringen dan Piccard dit deed. Het metalen wereldruim-schip zal geen uren, maar dagen in de stratosfeer vertoeven en zoo in staat zijn de meest intense onderzoekingen in te stellen. Het eerste wereldruim-schip der aarde is reeds in aanbouw. In een speciaal daarvoor gebouwde loods, die voortdurend onder strenge bewaking van een cordon rood-gardisten staat, verrijst langzamerhand het fantastische meta len gevaarte. Interessant is, dat geen arbeiders te werk gesteld worden, maar alleen een klein-leger zorgvuldig uitgezochte Sovjet-ingenieurs. Of het gerucht, dat in Moskou rondgaat, dat alle Duitsche ingenieurs die bij de luchtschip-trust werkzaam zijn, onder voortdurende geheime bewaking staan, op waarheid berust, is sterk te betwijfelen. De leiding van den bouw berust bij Ziolkow sky zelf. In het begin van 1933 wil hij gereed zijn om met zijn gepantserd wereldruim-schip op te stijgen. Vader: Mijn zoon wordt nog eens een be roemd schrijver. Vriend: Hij schrijft toch niet om geld hè? Vader: Hm, dan moet je zijn brieven aan mij maar eens lezen! Andrew Wisnieuwski in Milwaukee is vader van 11 kinderen. Sinds eenigen tijd ging het hem buitengewoon slecht en hij kon den laat sten termijn van 35 dollar voor zijn meubels niet betalen. Er werd een aanklacht tegen hem ingediend en hij werd voor het gerecht gedaagd. Daar bood hij twee kinderen aan voor 35 dollar. Het aanbod werd dankend afgeslagen. Robbie vrqeg Loetje en Loutje, of ze trek hadden in een watermeloen. Robbie gaf ze dus de verlangde vrucht, met een vork en mes erbij om 'm open te maken. „Laten we er mee achter de rot sen gaan," zeiden de tweelingen, en terwijl ze een bankje met zich mee namen, gingen ze op zoek naar een koel plaatsje. Robbie moest lachen, toen hij zag, hoe de tweelingen sjouwden met den meloen en het bankje. „Waarom draagt niet één van hen het bankje en de ander den meloen?" zei hij verbaasd. „Ik denk, dat 't is, omdat ze altijd alles samen willen doen," zeide Freddy, Robbij en Topsy volgden Loetje en Loutje om te zien, hoe die den water meloen zouden verorberen. Zij vonden de tweelingen zitten achter de rotsen, bij de Artis-keuken. Ze aten van de zelfde schijven. Muriel en Madge wa ren uit de keuken gekomen om er naar te kijken, en de beide vogels zagen hoogst verontwaardigd toe, hoe Loetje en Loutje den meloen opaten. „Kijk eens, al het sap loopt over hun kleeren," riep Muriel. „Ja, en ze eten beiden uit dezelfde schijf," zeide Madge. „Ik moet je zeg gen, ik houd meer van menschen met goede tafelmanieren." (Morgenavond vervolg.) Detective Harders was twee en veertig jaar en gedurende z'n werkzaam leven had hij slechts één vergrijp tegen de menschheid begaan. Hij had een boek geschreven, dat tot titel droeg: „Het spoor van den afgebranden lucifer", dat grooten opgang had gemaakt. Men zou dus mogen denken dat detective Harders tevreden kon zijn. Dit was evenwel niet het geval. Het veelgelezen boek werd ook veel besproken onder de gasten van hotel „Golvenlust" te Zeewijk. En zooals zij het bespraken, bleef er geen spaan van het boek heel; aan zoo'n scherpe kritiek werd het onderworpen. Vooral een oude heer met een patriarchaal voorkomen en een mooien netten baard liet geen gelegenheid voor bij gaan om aan te toonen wat een stommeling die Sedaine, de detective-held uit Harders verhaal was. Deze oude heer, die antwoordde op den naam Geoffrey Perkins was een onover troffen grappenmaker. Onder de gasten had hij dan ook weldra een kring om zich heen ge vormd, waarvan hij om zoo te zeggen het lach verwekkend middelpunt was ten koste van alles wat naar detectives en politie zweemde. In den loop van het badseizoen maakte zich een zenuwachtige stemming meester van den eigenaar van „Golvenlust". En geen wonder. In Zeewijk en in de badplaatsen in de buurt werd telkens ingebroken. Bijna iederen dag kon men er in de kranten over lezen. Het gevolg was, dat het aantal gasten in de betrokken bad plaatsen, nog eer het seizoen op de helft was, sterk verminderde. De eigenaar van „Golvenlust" meende, dat hier voorkomen beter was dan genezen en greep dadelijk op energieke wijze in. Hij had ver nomen dat een zeer bekend detective vier weken vacantie zou krijgen en hem aangeboden z'n intrek in „Golvenlust" te nemen. Die detective was Harders. Deze nam het aanbod aan; arri veerde incognito in 't hotel en werd direct op genomen in den kring der badgasten waarvan de oude heer Perkins de ziel was. Als naar gewoonte kwam 's avonds het ge sprek op detective Sedaine den hoofdpersoon in Harders' verhaal: Het spoor van den afgebran den lucifer, waaruit bleek dat Harders het niet met het oordeel der overige gasten eens was. Een week ongeveer ging dit zoo door, toen er onverwacht een einde aan kwam. Het gezel schap was weer in de hall van 't hotel bijeen en als naar gewoonte kwam het gesprek op het bewuste verhaal. Gerstein, een lange veertiger met gladgeschoren gezicht, gaf als z'n meening te kennen dat het vrijwel onmogelijk was het bewijs van een misdaad bij te brengen met be hulp van een afgebranden lucifer. De oude heer Perkins viel hem bij. „De heele kwestie is", zei hij, zich speciaal tot Harders wendend, ofschoon hij niet beter wist of deze heette Looder en was grossier in koloniale waren, „de heele kwestie is, dat die heeren ont werpers van detective-verhalen zich geheel los maken van de werkelijkheid. Ze spelen zóó met woorden, dat ze vergeten na te gaan of, het geen ze beweren, in het werkelijke leven prac- tisch wel mogelijk is. Dat is ook het geval met dien afgebranden lucifer." „Hoe zoo?" vroeg Hordes. „Wel uit het vinden van dien lucifer viel niets af te leiden." .Waarom niet? De gevolgtrekkingen, die in het boek worden gemaakt, zijn heel logisch. Bewijst u het tegendeel maar." „Het geheele geval is onzin. Een lucifer, en nog wel een afgebrande, heeft geen waarde voor een detectieve." En Geoffrey Perkins lachte dat het daverde, en allen, behalve Harders, lachten met hem mee. „Kijk eens hier," sprak deze, rood van er gernis, „jullie hebben nu al zoo vaak herhaald, dat het onmogelijk is, maar niemand heeft die onmogelijkheid aangetoond. Wie wil dat nu eens doen? „Dat is gemakkelijk genoeg," meende de oudt heer. „Die detective vindt een lucifer in 't bou doir van Mathilde. Hieruit leidt hij af dat de Italiaansche spion Carlo Carlotto daar moet geweest zijn." „Vergeet niet, dat 't een waslucifer was van het soort, dat veel door echte rookers wordt ge bruikt. Mathilde rookte niet en gebruikte altijd gewone lucifers." „Dat bewijst niets, absoluut niets. Ik neem aan om een dozijn heel aannemelijke verkla ringen te geven voor de aanwezigheid van dien lucifer in Mathilde's kamer." „Maar," hield Harders vol, „het was een lu cifer van een heel bijzonder merk, dat slechts in één winkel in die stad verkrijgbaar was, en de Italiaan was al eens in dien winkel gezien." „Dat zegt ook niets. Omdat die Italiaan al eens in dien winkel geweest is, was het nog geen vaststaand feit, dat hjj daar lucifers ge kocht heeft en nog veel minder, dat hij het was, die dien afgebranden lucifer in Mathilde's kamer achterliet." „In verband met de andere omstandigheden was het wèl een bewijs." „Boeken-logica. Neem nu maar van mij aan, dat het in 't werkelijke leven niet mogelijk is om door een lucifer te bewijzen, dat iemand een misdadiger is." „En als ik u nu zeg, dat het wèl zoo is?" vroeg de detective, scherp. „Dit te zeggen, is gemakkelijk genoeg, maar 't bewijs zelf „Zal ik óók leveren." „Hé? Wat?" klonk het uit den kring der gas ten. „Wilt u soms met een of ander politieverhaal aankomen?" vroeg de oude heer, sarcastisch. „Neen, ik zal het aanschouwelijk bewijzen. Hier, en nu dadelijk." In een oogenblik stond het gezelschap I Ty op stelten. Harders JtlCt DCWllS keek hen een voor I „Gelooft u niet, dat ik het kan?" vroeg hij. r „Neen," klonk het ......r als uit één mond. in spanning keken allen hem aan. Wat zou hij doen? De spanning vermeerderde nog, toen hij langzaam een doosje lucifers uit z'n zak haal de. Hij streek er een aan en keek er een oogen blik aandachtig naar, terwijl het kleine roode stokje brandde. Ook de anderen keken adem loos naar het vlammetje en vroegen zich ver baasd af wat er zou gebeuren. Toen, terwijl het nog brandde, wierp Harders den lucifer in den mooien langen witten baard van mijnheer Perkins. In een oogenblik stond de baard in liclhte laaie. Vloekend sprong Perkins op. Hij trachtte de vlammen te dooven, maar omdat hem dit niet lukte, greep hij in den branden- H den baard en rukte hem af. Z'n glad geschoren gezicht werd daardoor duidelijk zichtbaar „Juist zooals ik dacht," riep Harders; „Zijden Bill, de hotelrat. Ik had je al een paar dagen onder verdenking. Wil je kalm meegaan? Goed. De vraag of een misdadiger door een lucifer ontmaskerd kan worden is beantwoord. Het be wijs heb ik geleverd." en ziek door gevatte koude, alsmede bij pijnen van velerlei aard, zullen een van de hieronder genoemde U spoedig helpen: Mijnhardt's Hoestpoeders. Grieppoeders. Hoofdpijnpoeders. Ver- koudheidspoeders. Kiespijnpoeders. Maagpoeders. Rheumatiekpoeders. Op poeders en doos staat de naam Mijnhardt. Let bij het koopen hierop! De prijs per poeder 8 ct. en per doos 45 ct. Verkrijgbaar bij Uw drogist. Bij veel natuurvolken spelen de tanden een belangrijke rol. Zoo b.v. verrichten de Eskimo's alle mogelijke werkzaamheden met de tanden. Zij gelijken daarin op de dieren, bij wie de tanden ook werktuig en wapen gelijk zijn. Een dier, dat zijn tanden verliest, komt in een zeer beklagenswaardigen toestand. Bij den walrus spelen de tanden een groote rol. Hij houdt er zich mee vast aan de ijsschol- len en zij dienen hem in zekeren zin als klem men. Ook gebruikt hij ze om voedsel van de zeeplanten te halen. Zoodra er gevaar dreigt, gebruikt hij de tanden om zijn slapende ka meraden te wekken. Verliest hij een tand, dan heeft hij daarmee een geweldige kwetsuur op- geloopen, waarvan hij de grootste nadeelen ondervindt. Ook voor de bever is het gebit een onmis baar iets. Zjjn tanden zijn vreeselijk scherp en hij is in staat een boom van 6 cM. omvang in minder dan 18 uur te vellen. Ook de tanden der gewone ratten zijn uit stekende werktuigen. Zij zijn buitengewoon scherp en richten er jaar op jaar een schade mee aan, die millioenen beloopt. Hoe sterk de tanden van de rat zijn, blijkt wel hier uit, dat zij het niet alleen klaar spelen houten wanden door te knagen, maar zij schrikken ook niet terug voor looden pijpen De natuur heeft velen dieren ook vergiftige wapens gegeven. De tanden der giftslangen b.v. bezitten smalle kanalen, nog niet zoo dik als een draad garen, die echter genoeg vergif be vatten om een tegenstander vaak onmiddellijk te dooden. Wanneer een slang bijt, slaat zij slechts de tanden in het vleesch van den vijand en laat door de gifklieren een enkel droppeltje vergif in de wond loopen. Interessant is overigens, dat op dieren het slangenvergif niet in dezelfde mate doodelijk werkt als op menschen. In Indië alleen worden ieder jaar ongeveer 25.000 menschen door slangenbeten gedood. Een koe, die door een gewone adder gebeten werd, was twee dagen ziek, maar knapte spoe dig weer op. Zelfs de slak heeft tanden en. zelfs zeer veel, want men heeft niet minder dan 1500 tanden bij een enkele slak vastgesteld. Zij bevinden zich op den tong en richten zich, zoodra de slak het wil, in de hoogte. Zijn deze tanden stomp geworden, dan stelt de slak het betreffende stuk van de tongband buiten dienst en neemt een nieuw stuk. Zij laat het gebruikte gedeelte intusschen tot het weer geschikt is voor het gebruik Intusschen werkt zfj met de „reserve". Er is een soort landslakken, dat zelfs 30.000 tanden heeft. Maar ook dat is nog geen record. Een mossel wijst onder de microscoop een ge tal van 75.000 tanden aan. De tandartsen hebben er bepaald spijt van dat de mensch niet-zoo rijk is aan tanden! De Italiaansche alpinistenclub heeft proeven genomen om de radio-telefonisché verbinding in het gebergte mogelijk te maken. Er worden kleine zendertjes van 2 Watt gebruikt. lé% TL 'f op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Otlfifk bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7C/1 bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f 1 OC QuOTtTie S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I O vU lr»~ verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f doodelijken afloop 1 V» een voet of een oog# t LdK/m' oij verlies van een f Cf) duim of wijsvinger OU»" bij een breuk van (40- bij verlies van 'n been of arm i anderen vinger "«itiiiiiiiiiimiiiiiiiiitiiiiiiiim een stillen Zaterdagmiddag schreef ze tver 'tvoerigen brief aan Geheimraad Erck heuj aHes wat ze beleefd had, sedert ze van was weggegaan. En de vriendelijke man, i»i u tijd door zoovele en verschillende dingen &chti?slaS genomen werd, zette zich aan zijn Vah 'l afel en antwoordde haar met een brief jj ei"scheidene kantjes. Hij schreef ook over 6stie van de terreinen, waarvan ze hem b°°gte had gebracht. Hij vond, dat het VaOtwoordelÜk was om onder de geheel Stom) de omstandigheden dien kostbaren Tlpo goedschiks aan de inhalige mevrouw V te laten. Ze moest hem alle stukken c'f> a «He ze in verband met dien koop had vejj f?61,8 hem nauwkeurige inlichtingen go- ^feke an zou hij alles met een advocaat be- 11 en haar meedeelen of een rechtzaak hievrouw Troilo haar misschien de ter reinen terug kon bezorgen of dat haar mis schien een hoogere koopsom zou worden toege wezen. Schoorvoetend gaf ze gevolg aan dit verzoek; het idee om over de erfenis van haar vader voor de rechtbank met de Troilo's te moeten vechten, gaf haar een gevoel van walging. Maar welke andere keus had ze? Met het klei ne stukje land, dat ze overgehouden had, kon ze na het vertrek van den pachter niets be ginnen. De rente van haar erbarmelijk kapi taaltje kwam om te leven heelemaal niet in aanmerking. Zoo had ze het vooruitzicht haar leven lang in betrekking te moeten blijven. Als ze ten minste niet trouwde! Pas door de hevigheid der teleurstelling was ze zich bewust geworden, hoe diep de genegen heid voor den vriend van haar jeugd bij haar zat. Hij was hét verdriet heelemaal niet waard, trachtte ze Zichzelf steeds maar weer in te praten, want hij had geen poging zelfs gedaan om voor haar te vechten. Zijn afhankelijke positie verontschuldigde hem in haar oogen niet. Integendeel. Als hij een kerel uit één stuk was geweest, had hij zijn stiefmoeder weerstaan en zijn toekomst op één kaart gezet. Van haar was hij zeker geweest. Zij zou hem door dik en dun zijn gevolgd. Ze zou hem zoo graag getoond hebben, dat het haar niet om de „goede partij" te doen was, maar dat ze werkelijk met hart en ziel van hem hield. Maar alles was nu voorbij. Voorgoed. En na haar moeilijke jeugd en na de pas-geleden smart voelde zij zich niet meer jong en levens lustig genoeg om te glooven dat een nieuwe ontmoeting haar een liefde zou brengen. Van nu af aan behoorde haar hart aan de planten: de wondermooie specialiteiten van de firma Dutton! Toen Catharina haar eerste jaar als volon tair achter den rug had, maakte ze voor de eerste maal de groote sensatie mee van het tentoonstellen der nieuw-gekweekte anjersoor ten. De tentoonstelling werd door een heirle- ger van vakmenschen, agenten-reizigers en bloemenliefhebbers bezocht. Kleuren van zeld zame schittering, planten van bijzonder krach- tigen bloei, bloemen van buitengewone groot te, gaven de nieuwe anjers te zien. Catharina's genegenheid ging het sterkst uit naar de nieuwe soorten in witte kleur. Onver moeid hield ze zich bezig met studiën en proefnemingen op dit speciale gebied. Vaak wendde ze zich vrijmoedig tot de schrij vers in de Duitsche vakbladen om raad. Dan vernam ze wel eens tot haar teleurstelling, dat pogingen om verschillende proefnemingen ook in Duitschland te verrichten, onmogelijk waren door het verschil in klimaat. Maar ook gebeurde het vaak, dat door aller lei onbegrijpelijke en oncontroleerbare omstan digheden de fraaiste combinaties in kleur en vorm tot stand kwamen. Dit geheimzinnige trok haar aan en ze ging heelemaal in haar experimenten op. Met haar collega's in Iver sprak ze over haar resultaten niet, omdat ze vreesde, dat men toch maar den spot met haar drijven zou. „Hoe gaat het in de heksenkeuken, Miss Lutz?" vroeg Mr. Gabb af en toe lachend, de pijp tusschen de tanden geklemd. Dan lachte ze maar terug, maar inlichtingen kreeg hij niet. Overigens verwachtte hij die ook niet. Ook in zijn tweede jaar op de kweekerij had hij van de „hoogere tuinbouwkunde" nog niet veel ge snapt. „Ik ben te veel in de lengte gegroeid, Miss Lutz," zei hij op 'n keer, toen hü op de avond uren vergeefsche pogingen had gedaan, om 'n natuurkundig probleem te begrijpen. „Tegen dat het in mijn hersens arriveert, is het al een oudbakken wijsheid!" „U hebt geen büzonderen hoogen dunk van U zelf, Mr. Gabb." Hij stak zijn pijp aan en strekte zijn beenen behaaglijk uit tegen de haard in de algemee- ne huiskamer van het pension. „Wat zou ik met een goed stel hersens moeten beginnen, Miss Lutz? Als ik in Leicester zit als opvolger van mijn oom? Daar doen ze alles nog precies als vijftig jaar geleden. Wie daar wat wil ver anderen, bederft den boel maar." „Wanneer gaat U naar Leicester?" „Misschien morgen, misschien over tien jaar. I don 't know. (Ik weet het niet). Ik moet nog een beetje wachten. „Wachten, waarop?" „Tot het mijn geliefden Oom Tom behaagt het tijdelijke met het eeuwige te verwisselen. Maar tegen dien tijd kan ik oud en beschim meld zijn, want de man heeft een ideale ge zondheid, geloof ik." „Kunt U zich tijdens zijn leven dan niet nut tig maken in Leicester?" „No, Miss Lutz. Oom Tom zou de gedachte niet kunnen verdragen, dat ik met mijn ge brek aan talent en wetenschappelijken aanleg zijn opvolger moet worden en dan zou hij mij zeker onterven. Als ik in Iver zit als zijn lachende erfgenaam, ergert hem dat veel min der." „Zijn lachende erfgenaam?" Catharina her haalde geamuseerd zijn woorden, want Mr. Gabb zette er een vreeselijk ongelukkig gezicht bij. „Dus U denkt als volontair bij de firma A. F. Dutton te blijven, tot U oud en beschim meld bent. En ziet U daar niet vreeselijk te gen op?" „Wat moet ik dan doen? Als kweekerij-chef of zelfs opzichter wil niemand me hebben. Daar ben ik te dom voor. Ik meen het heusch, Miss Lutz. Weet U misschien, hoe ik op een andere manier den tijd doorkom?" „Gaat U naar Duitschland." „Kan ik bij U in betrekking komen, Miss Lutz?" Ze lachte. „Ik zal mijn eigen opzichter zijn. Ik ben zoo arm als een kerkrat." „Wie moet bij U dan mest kruien? De plant jes in andere potten zetten? Karren aarde rij den, hè?" „Ik neem een jongen uit de buurt, die ik het langzamerhand leer." „Neemt U mij. Ik ben volleerd." „Maar U gehoorzaamt mij niet." „Neen." „Nu dan." Hij vatte vuur. „Maar waarom moet er dan ook altijd baas en knecht wezen? Waarom geen eerlijke arbeidsverdeeling? Als twee menschen er pleizier in hebben om een jonge onderne ming er boven op te helpen, dan is het niet noodig om te bevelen en te gehoorzamen. Dan behoeft men elkaar alleen maar te begrijpen. Zegt U dat ik komen kan, Miss Lutz? Dan kom ik." „Meent U het werkelijk? Hoe bent U dan toch op dat idee gekomen?" „Wel, ik denk dat ik me doodelijk vervelen zal, als U weg bent. Daarom is het maar be ter, dat ik met U meega." „Maar U beweert, dat U de Duitschers niet kunt uitstaan." „Neen. bent de eenige uitzondering." „Erg vleiend." „En wat denkt U van mij, Miss Lutz?" „Als tuinjongen bent U een juweel. Als mensch een gruwel." Hij lachte. De volgende dagen kwam hij nog verschil lende keeren op dit gesprek terug. Catharina begon zich langzamerhand met de gedachte vertrouwd te maken. Als ze het proces won en het stuk grond terug kreeg, zoodat ze een eigen bedrijf kon beginnen, dan zou een kracht als Mr. Gabb onbetaalbaar zijn. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9