Raspoetin aan het hof
7id afdaal mn den dag
t>E TSAREW1TSCH ZI
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Die goeie ROBINSONschoen voor
Vader en Zoon
Harders I
een aan-ft f I van i
Bij Hoesten k|h
an
WOENSDAG 23 NOVEMBER
Raspoetin geneest den knaap
dien men verloren
waande
Naar de oppermacht
Eenzame vorsten
Naar de oppermacht
De „Groote Muur"
Aan het ziekbed
De grootste vriend
Pantser-luchtschip in
aanbouw
Tinnen soldaatjes
Om geld
Twee kinderen voor
35 dollar
(Ingezonden mededeeling)
Levende wekkers
Mijnliardt's Poeders
Radio voor alpinisten
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
Naar het Duitsch van
Paul Oskar Hoecker
den tijd, dat Raspoetin aan het Hof van
dgn Pp - ««.XX xxcu XXUJ. VfcUA
sind isaar kwam, had de vorstelijke familie
heet, iang den glans verloren, die de vroegere
twT,ers van Rusland zoo beminden. De
d van den Tsaar en zijn aandacht voor
W !mUie' die geen aandacht meer overliet
v ft, staatszaken waar' hij een hekel aan had
tfej, erd oorzaak, dat anderen het roer in han-
idirj namen en zoo ontstond een warnet van
fcest5Ues' waar de goedige Tsaar nauwelijks het
V01]„ ,an van vermoedde en dat hij zeker nooit
«hg zou kunnen ontwarren.
™u nuiuien ontwarren,
teid rev°lutie, die om hem heen werd voorbe-
hetn lïlet groote en brandende activiteit, was
h,.,Q| e,en totaal vreemd verschijnsel. Hij zou de
tem! Pas tot zijn groote verbazing leeren
W®n' nadat hij zelf reeds slachtoffer was ge-
iw Rustig en ydillisch leefden de brave
®ein ..verder op hun buitengoed Zarskoje
ltaa 611 ZÜ wisten van den prins geen kwaad.
k,Jr deze houding werd door het volk uitge-
V0cf.,als onverschilligheid, ja zelfs als hard-
Wi d' Wanneer de goede Tsaar aan het
Cfspcl was en hem bereikte een telegram
Sischln het treurig bericht stond, dat een Rus-
Oor, schip (tijdens den Russisch-Japanschen
Niri in den grond was geboord en dat eenige
Wdfden matrozen waren omgekomen, dan
hJc de monarch even spijtig enspeelde
Juj, er* Wie verbaast zich bij het hooren van
onbegrijpelijke dingen nog, dat het volk
4aSlijk ver van vadertje Tsaar afstond?
kwam het, dat de Tsarina Alexandra op
W. ur, toen zij van alle mogelijk onheil ver-
(je geen raad meer wist en niet lettend op
U ."arde werkelijkheid, meer dan ooit begon
tjetr°°men en te dwepen. Zij zocht haar steun
ger Zo°zeer bü de mannen, die het eerst waren
®pen om te helpen en te steunen, maar bij
tr,r jb yken die juist in deze staatszaken min-
Wevoegd waren. Weer een bewijs, dat zij
udacht aan baar eigen geluk, daarna pas
het geluk van haar volk. Zij en haar ge-
te begonnen aan spiritistische séances deel
Wertlen- Zij begonnen te dwepen met een ze-
W n Johannes van Kronstadt, een monnik, die
v r Uien vertelde de duivelen uit-.dreef Wn hn»
Vei
es t ZiJ 111 d5n kring der spiritisten kwamen,
led verder raakten zij verwijderd van het
jCe sPoor, dat zij sinds iang hadden verlaten.
Vs keizerin &ing zelfs zoover, dat zij op ad-
Vau een der vele „wonderdoeners" een bad
ijjV in de „geheiligde wateren" van een bron,
ue hoop, dat het kind, dat zij verwachtte,
lr;ed Zoon zou zijn, Het was een zoon en hier-
jj ie was de keizerin voorgoed onder den
der geestelijken, die haar raadden. En de
{jyb groeide op en intusschen verschenen nog
„wonderdoeners" aan het Hof.
steden aan de heerschers van Rusland en hij
werd hun grootste vriend en hun meest ver
trouwde raadgever. Hij werd getuige van hun
familieleven en won het volle vertrouwen en
de volle liefde van zijn geheele omgeving. De
dochters van den Tsaar schreven hem brieven
met betuigingen van aanhankelijkheid. En zijn
invloed op den kleinen kroonprins was zoo
groot, dat hij, wanneer de jongen niet slapen
kon, hem aan de telefoon liet komen, waarna
hij hem goedig beval direct naar bed te gaan.
Het middel hielp steeds uitstekend. Raspoetin
werd aldus de aangebedene in het huis van den
Tsaar en hij kuste de Tsarina op het voor
hoofd, terwijl zij hem eerbiedig de hand kuste.
Wie nu mocht meenen, dat de kennismaking
met de hoogste familie van het land den mon
nik tot andere levensgewoonten zou brengen,
vergist zich volkomen. Hij bleef de boer, die hij
was en dit zette niet weinig kwaad bloed in de
aristocratische kringen aan het Hof.
Hij stampte met zijn grove laarzen vervaar
lijk over de parketvloeren, raasde tegen ieder
een, die hem iets in den weg legde en geneerde
zich niet de slaapkamers van de Tsarendoch-
ters binnen te treden om haar den zegen te
geven. De gouvernante van de meisjes had
mooi protesteeren tegen deze onbeschaamdheid,
hij bracht niet de minste verandering in zijn
gewoonten.
Nu begonnen zijn vijanden te zoeken naar
minder nobele daden uit zijn leven en het
duurde niet lang, of een reeks schandalen wer
den den Tsaar voorgelegd, maar noch de Tsaar,
noch zijn vrouw geloofden in de beschuldigin
gen, die zij eenvoudig voor laster hielden. Geen
enkele verdachtmaking hielp en de grofste
waarheden wei-den voor kennisneming aange
nomen. Zoo viel het Raspoetin gemakkelijk zijn
macht steeds verder uit te breiden en hij was
rèeds zoover gekomen, dat hij den bijnaam
kreeg van „Tsaar over den Tsaar". Al zijn nei
gingen werden door zijn vrienden en vriendin
nen beschouwd als zwakheden van een heilige,
wien zij wel een verzetje gunden. Niemand van
deze verblinden dacht er ook maar aan Ras
poetin te verloochenen. Hü intusschen profi
teerde van geld en andere geschenken, in ruil
voor diensten, die hij bewees. In den kring
van aanhangers buiten 't Hof, in den Peters-
burgschen adel n.l. zat Raspoetin en hield
drinkgelagen terwijl hij interessante verhalen
deed uit de omgeving van het keizerlijk paar.
Zijn succes werd steeds grooter en het zou niet
lang duren, of hij zou ook den Tsaar als mo
narch als heerscher over het groote Rusland
de wet voorschrijven.
,^Iaa
*lex op 6en boozen dag werd de kleine
fotrt 1 zielc en geen arts wist raad met hem-
Schp Grigori. Raspoetin aan zijn ziekbed ver
blijf- En hier begint het groote drama, dat
<tr, a°edig inzet en tragisch eindigt. Raspoetin,
Siberische boer, grooter dan Johannes van
8oftadt, begon zijn toovenaarswerk. Het be-
L al, toen hij binnenkwam en recht op het
C^paar afging, beiden omhelsde en daar-
b^tedereen aan den grond nagelde. Niet lang
W da trad hij voorzichtig in de slaapkamer
br, den kleinen Alexei, die in pijnkrampen
aS- Raspoetin begon den knaap te stree-
tijj ~eze opende de oogen, schrok even en keek
ij,et bezoeker argwanend aan. Maar de man
b, «en baard stelde hem spoedig gerust. „Niet
Z'ln' AIexei- alles komt weer in orde". Dan
hij het kind met goedige oogen aan en
*UUe Weer verder: >.Ik zal je genezen en we
W j1 later samen spelen." Toen deed hij hem
Sib- .fliike verhalen uit de groote steppen van
,5ic>> en de jongen luisterde alsof zijn leven
kw, an af hing. Hij begon zelfs veel plezier te
W ln het bezoek en voor het eerst na we-
W speelde een lach op zijn gezichtje. Er kwam
ais eStag in het kereltje en hij werd vroolijk
Vr°eger tot groote verbazing van de kei-
die op een afstand angstig en in span
de8 stond toe te zien. Steeds vroeg' het kind
biser verhalen en Raspoetin gaf toe. Maar
tW^higen tijd stond hij op en met de woor-
üe »Ga nu slapen Alescha, dan kom ik mor-
W terug" vleide hij den kleine in zijn bedje
Eenige minuten later sliep de zieke, die
hela een dicht kon doen. De dankbaar-
Van de keizerin kende geen grenzen, doch
tdi P°etin aanvaardde geen complimenten en
alleen: „Geloof slechts aan de kracht van
gebed en uw zoon zal leven."
lietrSp°etin kwam terug en de verhalen begon-
W Weer opnieuw en het was waarlijk niet al-
hjj/ de kleine, die den monnik aan de lippen
doch even goed zijn vader en moeder, die
in hem 'n grooten heilige begonnen te
Nu kon Raspoetin zijn zorgen gaan be-
Ook het Amerikaansche continent heeft zijn
„Groote Muur". Hoe merkwaardig dit ook schij
nen mag, dat men eerst nu iets van dezen
grooten muur" weet, bestaat die toch al veel
meer dan honderd jaar en kon tot nu toe nog
steeds aan het uog der geographen en archeo
logen ontsnappen.
Op dezelfde manier ging het immers ook met
den Grooten Muur van China, die eerst betrek
kelijk laat weer ontdekt werd en de Groote
Muur van Hadrian in Engeland, waarvan de
verbindingsttukken pas in den laatsten tijd
gevonden werden.
De „Groote Muur" van Europa ligt in Peru,
aan de Santa-rivier, ten Zuiden van de haven
Trujillo. Hij heeft zijn ontdekking te danken
aan een dubbel toeval. Eenigen tijd geleden
vlogen de Amerikaansche ontdekkers Robert
Schippee en George M. Johnson over het dal
der Santa-rivier in de Andes en maakte daar
luchtopnamen. Bij het bestudeeren der ge
maakte foto's bemerkten zij de muren en kon
den eigenlijk hun oogen niet vertrouwen, daar
zij nog nooit van een „Grooten Muur" in Peru
gehoord hadden
Zij ondernamen een tweede vliegtuigexpedi
tie, die echter uitdrukkelijk den muur gold. Zij
vlogen tot de monding van de Santa-rivier,
konden echter in de zandwoestijn, waaruit de
Peruaansche kust bestaat, niets vinden. Toen
volgden zij den loop van de rivier en ontdekten
het begin van den „Grooten Muur" in de na
bijheid van een gevallen dorp.
Van deze plaats uit konden zij den muur op
een afstand van ongeveer 70 kilometer volgen
en verloren het spoor pas diep in de Andes
op een hoogte van meer dan 3000 meter. De
muur is blijkbaar zoo aangelegd, dat hij overal
de rivier naar het Noorden beschutten zou.
Evenals de „Groote Muur" van China is de
muur door vestingwerken versterkt. De vliege
niers* telden 14 zulke forten, die op eenigen
afstand van den muur deels ten Zuiden, deels
ten Noorden daarvan lagen.
Schippee en Johnson keerden per auto en
te voet naar den door hen ontdekten muur
terug, om nauwkeuriger opnamen te maken.
De muur heeft een gemiddelde hoogte van 4
tot 5 meter en bestaat uit rotsblokken, die met
leem verbonden zijn. Waar de muur kleine klo
ven overbrugt, is hij op sommige plaatsen tot
10 meter hoog en heeft overal een breedte van
4 tot 5 meter.
Het heeft zijn bijzondere redenen waarom
de „Groote muur" waar ongetwijfeld reeds tal
rijke onderzoekingsreizigers overheen geklau
terd zijn, tot nu toe onontdekt bleef. Geheel
Peru wordt nJ. naar alle richtingen door der
gelijke, meest korte en voor het grootste ge
deelte vervallen muren doorsneden. Omtrent
het doel van deze muren tast men op het
oogenblik nog in het duister. Blijkbaar meen
den vroegere reizigers ook dergelijke muren
voor zich te hebben in den „Grooten Muur".
Verwonderlijk is echter, dat de Spaansche
ontdekkers van Peru niets van het bestaan
van deze muren bemerkt hebben, ofschoon de
begeleiders van Pizarro met groote belangstel
ling en ijvervolle gegevens omtrent de Inca's
verzamelden. Waarschijnlijk was de muur bij
het verschijnen der Inca's zelf reeds vergeten
Kenners der Peruaansche archeologie veron
derstellen dat de „Groote Muur" door de China-
Indianen, die deze streek van Peru voor de
Inca's bewoonden, gebouwd werd. De Chineezen
waren een oorlogszuchtige stam, die eeuwen
lang aan de Santarivier leefde. Zij' konden
vooral die muren bouwen want zij bouwden
sterke pyramiden, die hooger waren dan een ge
bouw van 10 verdiepingen.
De staat der Chimus dankte zijn bestaan aan
de Santa-rivier en men gelooft dat de „Groote
Muur" die parallel loopt met de rivier, niets
anders ten doel heeft dan de rivier te bescher
men. Waartegen? Dat is een vraag, die moei
lijk te beantwoorden is. Tenlaatste vermoede
lijk tegen de machtige Inca's die het klaar
gespeeld moeten hebben den watertoevoer der
Chimus tegen te houden en ze daardoor te
overmeesteren. Vermoedelijk is de „Groote
Muur" tusschcen de jaren 1000 en 1300 (onze
tijdrekening) gebouwd en is, nadat de Inca's
het land veroverd hadden, overbodig geworden
en vervallen.
De tinnen soldaatjes zijn van den jongen in
de handen der mannen overgegaan, die er op
een heel andere manier mee „spelen" dan een
jongen het zich ooit had kunnen droomen. De
„bond der verzamelaars" van tinnen soldaatjes"
krijgt voortdurend nieuwe leden. De filmfa
brikant Maurice Elvey komt de eer toe de
grootste verzameling tinnen soldaatjes der ge
heele wereld te bezitten. Zijn verzameling om
vat 15.000 soldaten, zoodat hij dus den heelen slag
van Waterloo nauwkeurig kan imiteeren, wan
neer hij dat wilde. Het meeresdeel van deze
soldaten is speciaal voor hem vervaardigd. Vele
worden juist op het moment van strijden ge
toond; zö schieten in alle mogelijke houdin
gen, zij vechten met bajonet en schieten ka
nonnen af.
De filmacteur verklaart, dat zijn collectie sol
daten hem in zijn beroep van zeer veel nut is,
want daar hij veel oorlogsfilmen gemaakt heeft.
heeft hij dikwijls de scènes te voren met zijn
speelgoedsoldaatjes afgespeeld, om het effect te
onderzoeken. Ook de tinnen soldaten worden dus
bruikbaar.
De stratosfeer loktom de duizend raad
sels van het wereldruim, die ook Piccard nog
niet wist op te lossen. Overal op de geheele
wereld worden de vermetelste plannen ont
worpen met raketten en projectielen met vlieg
tuigen en ballonnen, wil de geest van den na-
tuurvorscher in het heelal tasten.
Thans wordt een nieuw plan bekend, dat
eigenlijk reeds ver het stadium van een „plan"
is overschreden en in de eerstkomende weken
werkelijkheid zal worden. De regeeringstrust
die met den bouw van luchtschepen belast is
in Sovjet-Rusland, heeft thans een wereld
ruim-luchtschip ontworpen.
Uit de officieele mededeelingen van de di
rectie in Moskou ontleenen wij het volgende:
Enkele maanden geleden werden bij de di
rectie de plannen ingediend van ingenieur
Ziolkowsky, die met een gepantserd luchtschip,
dat geheel uit metaal bestaat, vele kilometers
verder in de stratosfeer wil doordringen dan
Piccard dit deed.
Het metalen wereldruim-schip zal geen uren,
maar dagen in de stratosfeer vertoeven en zoo
in staat zijn de meest intense onderzoekingen
in te stellen.
Het eerste wereldruim-schip der aarde is
reeds in aanbouw. In een speciaal daarvoor
gebouwde loods, die voortdurend onder strenge
bewaking van een cordon rood-gardisten staat,
verrijst langzamerhand het fantastische meta
len gevaarte.
Interessant is, dat geen arbeiders te werk
gesteld worden, maar alleen een klein-leger
zorgvuldig uitgezochte Sovjet-ingenieurs. Of
het gerucht, dat in Moskou rondgaat, dat alle
Duitsche ingenieurs die bij de luchtschip-trust
werkzaam zijn, onder voortdurende geheime
bewaking staan, op waarheid berust, is sterk
te betwijfelen.
De leiding van den bouw berust bij Ziolkow
sky zelf. In het begin van 1933 wil hij gereed
zijn om met zijn gepantserd wereldruim-schip
op te stijgen.
Vader: Mijn zoon wordt nog eens een be
roemd schrijver.
Vriend: Hij schrijft toch niet om geld hè?
Vader: Hm, dan moet je zijn brieven aan
mij maar eens lezen!
Andrew Wisnieuwski in Milwaukee is vader
van 11 kinderen. Sinds eenigen tijd ging het
hem buitengewoon slecht en hij kon den laat
sten termijn van 35 dollar voor zijn meubels
niet betalen. Er werd een aanklacht tegen hem
ingediend en hij werd voor het gerecht gedaagd.
Daar bood hij twee kinderen aan voor 35 dollar.
Het aanbod werd dankend afgeslagen.
Robbie vrqeg Loetje en Loutje, of
ze trek hadden in een watermeloen.
Robbie gaf ze dus de verlangde
vrucht, met een vork en mes erbij
om 'm open te maken.
„Laten we er mee achter de rot
sen gaan," zeiden de tweelingen, en
terwijl ze een bankje met zich mee
namen, gingen ze op zoek naar een
koel plaatsje.
Robbie moest lachen, toen hij zag,
hoe de tweelingen sjouwden met den
meloen en het bankje.
„Waarom draagt niet één van hen
het bankje en de ander den meloen?"
zei hij verbaasd.
„Ik denk, dat 't is, omdat ze altijd
alles samen willen doen," zeide
Freddy,
Robbij en Topsy volgden Loetje en
Loutje om te zien, hoe die den water
meloen zouden verorberen. Zij vonden
de tweelingen zitten achter de rotsen,
bij de Artis-keuken. Ze aten van de
zelfde schijven. Muriel en Madge wa
ren uit de keuken gekomen om er
naar te kijken, en de beide vogels
zagen hoogst verontwaardigd toe, hoe
Loetje en Loutje den meloen opaten.
„Kijk eens, al het sap loopt over
hun kleeren," riep Muriel.
„Ja, en ze eten beiden uit dezelfde
schijf," zeide Madge. „Ik moet je zeg
gen, ik houd meer van menschen met
goede tafelmanieren."
(Morgenavond vervolg.)
Detective Harders was twee en veertig jaar
en gedurende z'n werkzaam leven had hij
slechts één vergrijp tegen de menschheid
begaan. Hij had een boek geschreven, dat tot
titel droeg: „Het spoor van den afgebranden
lucifer", dat grooten opgang had gemaakt. Men
zou dus mogen denken dat detective Harders
tevreden kon zijn. Dit was evenwel niet het
geval.
Het veelgelezen boek werd ook veel besproken
onder de gasten van hotel „Golvenlust" te
Zeewijk. En zooals zij het bespraken, bleef er
geen spaan van het boek heel; aan zoo'n scherpe
kritiek werd het onderworpen. Vooral een oude
heer met een patriarchaal voorkomen en een
mooien netten baard liet geen gelegenheid voor
bij gaan om aan te toonen wat een stommeling
die Sedaine, de detective-held uit Harders
verhaal was. Deze oude heer, die antwoordde
op den naam Geoffrey Perkins was een onover
troffen grappenmaker. Onder de gasten had hij
dan ook weldra een kring om zich heen ge
vormd, waarvan hij om zoo te zeggen het lach
verwekkend middelpunt was ten koste van alles
wat naar detectives en politie zweemde.
In den loop van het badseizoen maakte zich
een zenuwachtige stemming meester van den
eigenaar van „Golvenlust". En geen wonder. In
Zeewijk en in de badplaatsen in de buurt werd
telkens ingebroken. Bijna iederen dag kon men
er in de kranten over lezen. Het gevolg was,
dat het aantal gasten in de betrokken bad
plaatsen, nog eer het seizoen op de helft was,
sterk verminderde.
De eigenaar van „Golvenlust" meende, dat
hier voorkomen beter was dan genezen en greep
dadelijk op energieke wijze in. Hij had ver
nomen dat een zeer bekend detective vier weken
vacantie zou krijgen en hem aangeboden z'n
intrek in „Golvenlust" te nemen. Die detective
was Harders. Deze nam het aanbod aan; arri
veerde incognito in 't hotel en werd direct op
genomen in den kring der badgasten waarvan
de oude heer Perkins de ziel was.
Als naar gewoonte kwam 's avonds het ge
sprek op detective Sedaine den hoofdpersoon in
Harders' verhaal: Het spoor van den afgebran
den lucifer, waaruit bleek dat Harders het niet
met het oordeel der overige gasten eens was.
Een week ongeveer ging dit zoo door, toen er
onverwacht een einde aan kwam. Het gezel
schap was weer in de hall van 't hotel bijeen
en als naar gewoonte kwam het gesprek op het
bewuste verhaal. Gerstein, een lange veertiger
met gladgeschoren gezicht, gaf als z'n meening
te kennen dat het vrijwel onmogelijk was het
bewijs van een misdaad bij te brengen met be
hulp van een afgebranden lucifer.
De oude heer Perkins viel hem bij. „De heele
kwestie is", zei hij, zich speciaal tot Harders
wendend, ofschoon hij niet beter wist of deze
heette Looder en was grossier in koloniale
waren, „de heele kwestie is, dat die heeren ont
werpers van detective-verhalen zich geheel los
maken van de werkelijkheid. Ze spelen zóó met
woorden, dat ze vergeten na te gaan of, het
geen ze beweren, in het werkelijke leven prac-
tisch wel mogelijk is. Dat is ook het geval met
dien afgebranden lucifer."
„Hoe zoo?" vroeg Hordes.
„Wel uit het vinden van dien lucifer viel
niets af te leiden."
.Waarom niet? De gevolgtrekkingen, die in
het boek worden gemaakt, zijn heel logisch.
Bewijst u het tegendeel maar."
„Het geheele geval is onzin. Een lucifer, en
nog wel een afgebrande, heeft geen waarde
voor een detectieve."
En Geoffrey Perkins lachte dat het daverde,
en allen, behalve Harders, lachten met hem
mee.
„Kijk eens hier," sprak deze, rood van er
gernis, „jullie hebben nu al zoo vaak herhaald,
dat het onmogelijk is, maar niemand heeft
die onmogelijkheid aangetoond. Wie wil dat nu
eens doen?
„Dat is gemakkelijk genoeg," meende de oudt
heer. „Die detective vindt een lucifer in 't bou
doir van Mathilde. Hieruit leidt hij af dat de
Italiaansche spion Carlo Carlotto daar moet
geweest zijn."
„Vergeet niet, dat 't een waslucifer was van
het soort, dat veel door echte rookers wordt ge
bruikt. Mathilde rookte niet en gebruikte altijd
gewone lucifers."
„Dat bewijst niets, absoluut niets. Ik neem
aan om een dozijn heel aannemelijke verkla
ringen te geven voor de aanwezigheid van dien
lucifer in Mathilde's kamer."
„Maar," hield Harders vol, „het was een lu
cifer van een heel bijzonder merk, dat slechts
in één winkel in die stad verkrijgbaar was, en
de Italiaan was al eens in dien winkel gezien."
„Dat zegt ook niets. Omdat die Italiaan al
eens in dien winkel geweest is, was het nog
geen vaststaand feit, dat hjj daar lucifers ge
kocht heeft en nog veel minder, dat hij het
was, die dien afgebranden lucifer in Mathilde's
kamer achterliet."
„In verband met de andere omstandigheden
was het wèl een bewijs."
„Boeken-logica. Neem nu maar van mij aan,
dat het in 't werkelijke leven niet mogelijk is
om door een lucifer te bewijzen, dat iemand
een misdadiger is."
„En als ik u nu zeg, dat het wèl zoo is?"
vroeg de detective, scherp.
„Dit te zeggen, is gemakkelijk genoeg, maar
't bewijs zelf
„Zal ik óók leveren."
„Hé? Wat?" klonk het uit den kring der gas
ten.
„Wilt u soms met een of ander politieverhaal
aankomen?" vroeg de oude heer, sarcastisch.
„Neen, ik zal het aanschouwelijk bewijzen.
Hier, en nu dadelijk."
In een oogenblik
stond het gezelschap I Ty
op stelten. Harders JtlCt DCWllS
keek hen een voor I
„Gelooft u niet,
dat ik het kan?"
vroeg hij. r
„Neen," klonk het ......r
als uit één mond.
in spanning keken allen hem aan. Wat zou
hij doen?
De spanning vermeerderde nog, toen hij
langzaam een doosje lucifers uit z'n zak haal
de. Hij streek er een aan en keek er een oogen
blik aandachtig naar, terwijl het kleine roode
stokje brandde. Ook de anderen keken adem
loos naar het vlammetje en vroegen zich ver
baasd af wat er zou gebeuren. Toen, terwijl
het nog brandde, wierp Harders den lucifer in
den mooien langen witten baard van mijnheer
Perkins. In een oogenblik stond de baard in
liclhte laaie. Vloekend sprong Perkins op. Hij
trachtte de vlammen te dooven, maar omdat
hem dit niet lukte, greep hij in den branden- H
den baard en rukte hem af. Z'n glad geschoren
gezicht werd daardoor duidelijk zichtbaar
„Juist zooals ik dacht," riep Harders; „Zijden
Bill, de hotelrat. Ik had je al een paar dagen
onder verdenking. Wil je kalm meegaan? Goed.
De vraag of een misdadiger door een lucifer
ontmaskerd kan worden is beantwoord. Het be
wijs heb ik geleverd."
en ziek door gevatte koude, alsmede bij
pijnen van velerlei aard, zullen een van de
hieronder genoemde
U spoedig helpen: Mijnhardt's Hoestpoeders.
Grieppoeders. Hoofdpijnpoeders. Ver-
koudheidspoeders. Kiespijnpoeders.
Maagpoeders. Rheumatiekpoeders. Op
poeders en doos staat de naam Mijnhardt. Let
bij het koopen hierop! De prijs per poeder 8 ct. en
per doos 45 ct. Verkrijgbaar bij Uw drogist.
Bij veel natuurvolken spelen de tanden een
belangrijke rol. Zoo b.v. verrichten de Eskimo's
alle mogelijke werkzaamheden met de tanden.
Zij gelijken daarin op de dieren, bij wie de
tanden ook werktuig en wapen gelijk zijn.
Een dier, dat zijn tanden verliest, komt in een
zeer beklagenswaardigen toestand.
Bij den walrus spelen de tanden een groote
rol. Hij houdt er zich mee vast aan de ijsschol-
len en zij dienen hem in zekeren zin als klem
men. Ook gebruikt hij ze om voedsel van de
zeeplanten te halen. Zoodra er gevaar dreigt,
gebruikt hij de tanden om zijn slapende ka
meraden te wekken. Verliest hij een tand, dan
heeft hij daarmee een geweldige kwetsuur op-
geloopen, waarvan hij de grootste nadeelen
ondervindt.
Ook voor de bever is het gebit een onmis
baar iets. Zjjn tanden zijn vreeselijk scherp en
hij is in staat een boom van 6 cM. omvang in
minder dan 18 uur te vellen.
Ook de tanden der gewone ratten zijn uit
stekende werktuigen. Zij zijn buitengewoon
scherp en richten er jaar op jaar een schade
mee aan, die millioenen beloopt. Hoe sterk de
tanden van de rat zijn, blijkt wel hier uit, dat
zij het niet alleen klaar spelen houten wanden
door te knagen, maar zij schrikken ook niet
terug voor looden pijpen
De natuur heeft velen dieren ook vergiftige
wapens gegeven. De tanden der giftslangen b.v.
bezitten smalle kanalen, nog niet zoo dik als
een draad garen, die echter genoeg vergif be
vatten om een tegenstander vaak onmiddellijk
te dooden.
Wanneer een slang bijt, slaat zij slechts de
tanden in het vleesch van den vijand en laat
door de gifklieren een enkel droppeltje vergif
in de wond loopen. Interessant is overigens, dat
op dieren het slangenvergif niet in dezelfde
mate doodelijk werkt als op menschen.
In Indië alleen worden ieder jaar ongeveer
25.000 menschen door slangenbeten gedood.
Een koe, die door een gewone adder gebeten
werd, was twee dagen ziek, maar knapte spoe
dig weer op.
Zelfs de slak heeft tanden en. zelfs zeer veel,
want men heeft niet minder dan 1500 tanden
bij een enkele slak vastgesteld. Zij bevinden
zich op den tong en richten zich, zoodra de slak
het wil, in de hoogte. Zijn deze tanden stomp
geworden, dan stelt de slak het betreffende
stuk van de tongband buiten dienst en neemt
een nieuw stuk. Zij laat het gebruikte gedeelte
intusschen tot het weer geschikt is voor het
gebruik Intusschen werkt zfj met de „reserve".
Er is een soort landslakken, dat zelfs 30.000
tanden heeft. Maar ook dat is nog geen record.
Een mossel wijst onder de microscoop een ge
tal van 75.000 tanden aan.
De tandartsen hebben er bepaald spijt van
dat de mensch niet-zoo rijk is aan tanden!
De Italiaansche alpinistenclub heeft proeven
genomen om de radio-telefonisché verbinding
in het gebergte mogelijk te maken. Er worden
kleine zendertjes van 2 Watt gebruikt.
lé% TL 'f op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Otlfifk bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7C/1 bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f 1 OC
QuOTtTie S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I O vU lr»~ verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f doodelijken afloop 1 V» een voet of een oog# t LdK/m'
oij verlies van een f Cf)
duim of wijsvinger OU»"
bij een breuk van (40- bij verlies van 'n
been of arm i
anderen vinger
"«itiiiiiiiiiimiiiiiiiiitiiiiiiiim
een stillen Zaterdagmiddag schreef ze
tver 'tvoerigen brief aan Geheimraad Erck
heuj aHes wat ze beleefd had, sedert ze van
was weggegaan. En de vriendelijke man,
i»i u tijd door zoovele en verschillende dingen
&chti?slaS genomen werd, zette zich aan zijn
Vah 'l afel en antwoordde haar met een brief
jj ei"scheidene kantjes. Hij schreef ook over
6stie van de terreinen, waarvan ze hem
b°°gte had gebracht. Hij vond, dat het
VaOtwoordelÜk was om onder de geheel
Stom) de omstandigheden dien kostbaren
Tlpo goedschiks aan de inhalige mevrouw
V te laten. Ze moest hem alle stukken
c'f> a «He ze in verband met dien koop had
vejj f?61,8 hem nauwkeurige inlichtingen go-
^feke an zou hij alles met een advocaat be-
11 en haar meedeelen of een rechtzaak
hievrouw Troilo haar misschien de ter
reinen terug kon bezorgen of dat haar mis
schien een hoogere koopsom zou worden toege
wezen.
Schoorvoetend gaf ze gevolg aan dit verzoek;
het idee om over de erfenis van haar vader
voor de rechtbank met de Troilo's te moeten
vechten, gaf haar een gevoel van walging.
Maar welke andere keus had ze? Met het klei
ne stukje land, dat ze overgehouden had, kon
ze na het vertrek van den pachter niets be
ginnen. De rente van haar erbarmelijk kapi
taaltje kwam om te leven heelemaal niet in
aanmerking.
Zoo had ze het vooruitzicht haar leven lang
in betrekking te moeten blijven. Als ze ten
minste niet trouwde!
Pas door de hevigheid der teleurstelling was
ze zich bewust geworden, hoe diep de genegen
heid voor den vriend van haar jeugd bij haar
zat. Hij was hét verdriet heelemaal niet waard,
trachtte ze Zichzelf steeds maar weer in te
praten, want hij had geen poging zelfs gedaan
om voor haar te vechten. Zijn afhankelijke
positie verontschuldigde hem in haar oogen
niet. Integendeel. Als hij een kerel uit één
stuk was geweest, had hij zijn stiefmoeder
weerstaan en zijn toekomst op één kaart gezet.
Van haar was hij zeker geweest. Zij zou hem
door dik en dun zijn gevolgd. Ze zou hem zoo
graag getoond hebben, dat het haar niet om
de „goede partij" te doen was, maar dat ze
werkelijk met hart en ziel van hem hield.
Maar alles was nu voorbij. Voorgoed. En na
haar moeilijke jeugd en na de pas-geleden
smart voelde zij zich niet meer jong en levens
lustig genoeg om te glooven dat een nieuwe
ontmoeting haar een liefde zou brengen.
Van nu af aan behoorde haar hart aan de
planten: de wondermooie specialiteiten van de
firma Dutton!
Toen Catharina haar eerste jaar als volon
tair achter den rug had, maakte ze voor de
eerste maal de groote sensatie mee van het
tentoonstellen der nieuw-gekweekte anjersoor
ten. De tentoonstelling werd door een heirle-
ger van vakmenschen, agenten-reizigers en
bloemenliefhebbers bezocht. Kleuren van zeld
zame schittering, planten van bijzonder krach-
tigen bloei, bloemen van buitengewone groot
te, gaven de nieuwe anjers te zien.
Catharina's genegenheid ging het sterkst uit
naar de nieuwe soorten in witte kleur. Onver
moeid hield ze zich bezig met studiën en
proefnemingen op dit speciale gebied.
Vaak wendde ze zich vrijmoedig tot de schrij
vers in de Duitsche vakbladen om raad. Dan
vernam ze wel eens tot haar teleurstelling, dat
pogingen om verschillende proefnemingen ook
in Duitschland te verrichten, onmogelijk waren
door het verschil in klimaat.
Maar ook gebeurde het vaak, dat door aller
lei onbegrijpelijke en oncontroleerbare omstan
digheden de fraaiste combinaties in kleur en
vorm tot stand kwamen.
Dit geheimzinnige trok haar aan en ze ging
heelemaal in haar experimenten op. Met haar
collega's in Iver sprak ze over haar resultaten
niet, omdat ze vreesde, dat men toch maar den
spot met haar drijven zou.
„Hoe gaat het in de heksenkeuken, Miss
Lutz?" vroeg Mr. Gabb af en toe lachend, de
pijp tusschen de tanden geklemd. Dan lachte
ze maar terug, maar inlichtingen kreeg hij
niet.
Overigens verwachtte hij die ook niet. Ook in
zijn tweede jaar op de kweekerij had hij van
de „hoogere tuinbouwkunde" nog niet veel ge
snapt.
„Ik ben te veel in de lengte gegroeid, Miss
Lutz," zei hij op 'n keer, toen hü op de avond
uren vergeefsche pogingen had gedaan, om 'n
natuurkundig probleem te begrijpen. „Tegen
dat het in mijn hersens arriveert, is het al
een oudbakken wijsheid!"
„U hebt geen büzonderen hoogen dunk van
U zelf, Mr. Gabb."
Hij stak zijn pijp aan en strekte zijn beenen
behaaglijk uit tegen de haard in de algemee-
ne huiskamer van het pension. „Wat zou ik
met een goed stel hersens moeten beginnen,
Miss Lutz? Als ik in Leicester zit als opvolger
van mijn oom? Daar doen ze alles nog precies
als vijftig jaar geleden. Wie daar wat wil ver
anderen, bederft den boel maar."
„Wanneer gaat U naar Leicester?"
„Misschien morgen, misschien over tien
jaar. I don 't know. (Ik weet het niet). Ik moet
nog een beetje wachten.
„Wachten, waarop?"
„Tot het mijn geliefden Oom Tom behaagt
het tijdelijke met het eeuwige te verwisselen.
Maar tegen dien tijd kan ik oud en beschim
meld zijn, want de man heeft een ideale ge
zondheid, geloof ik."
„Kunt U zich tijdens zijn leven dan niet nut
tig maken in Leicester?"
„No, Miss Lutz. Oom Tom zou de gedachte
niet kunnen verdragen, dat ik met mijn ge
brek aan talent en wetenschappelijken aanleg
zijn opvolger moet worden en dan zou hij
mij zeker onterven. Als ik in Iver zit als zijn
lachende erfgenaam, ergert hem dat veel min
der."
„Zijn lachende erfgenaam?" Catharina her
haalde geamuseerd zijn woorden, want Mr.
Gabb zette er een vreeselijk ongelukkig gezicht
bij. „Dus U denkt als volontair bij de firma
A. F. Dutton te blijven, tot U oud en beschim
meld bent. En ziet U daar niet vreeselijk te
gen op?"
„Wat moet ik dan doen? Als kweekerij-chef
of zelfs opzichter wil niemand me hebben. Daar
ben ik te dom voor. Ik meen het heusch, Miss
Lutz. Weet U misschien, hoe ik op een andere
manier den tijd doorkom?"
„Gaat U naar Duitschland."
„Kan ik bij U in betrekking komen, Miss
Lutz?"
Ze lachte. „Ik zal mijn eigen opzichter zijn.
Ik ben zoo arm als een kerkrat."
„Wie moet bij U dan mest kruien? De plant
jes in andere potten zetten? Karren aarde rij
den, hè?"
„Ik neem een jongen uit de buurt, die ik
het langzamerhand leer."
„Neemt U mij. Ik ben volleerd."
„Maar U gehoorzaamt mij niet."
„Neen."
„Nu dan."
Hij vatte vuur. „Maar waarom moet er dan
ook altijd baas en knecht wezen? Waarom geen
eerlijke arbeidsverdeeling? Als twee menschen
er pleizier in hebben om een jonge onderne
ming er boven op te helpen, dan is het niet
noodig om te bevelen en te gehoorzamen. Dan
behoeft men elkaar alleen maar te begrijpen.
Zegt U dat ik komen kan, Miss Lutz? Dan
kom ik."
„Meent U het werkelijk? Hoe bent U dan
toch op dat idee gekomen?"
„Wel, ik denk dat ik me doodelijk vervelen
zal, als U weg bent. Daarom is het maar be
ter, dat ik met U meega."
„Maar U beweert, dat U de Duitschers niet
kunt uitstaan."
„Neen. bent de eenige uitzondering."
„Erg vleiend."
„En wat denkt U van mij, Miss Lutz?"
„Als tuinjongen bent U een juweel. Als
mensch een gruwel."
Hij lachte.
De volgende dagen kwam hij nog verschil
lende keeren op dit gesprek terug. Catharina
begon zich langzamerhand met de gedachte
vertrouwd te maken. Als ze het proces won en
het stuk grond terug kreeg, zoodat ze een eigen
bedrijf kon beginnen, dan zou een kracht als
Mr. Gabb onbetaalbaar zijn.
(Wordt vervolgd).