Een feestdag voor jong en oud WAAROM HIJ VERGETEN WERD Sinterklaas in vroeger eeuwen Slikkerdemikjes verwachting klopt ons hart Is 'teen yo-yo of een gard? Vol ST. NICOLAAS I Gerritjes vader ST. NICOLAAS-BIJLAGE DE MARSEPEIN SINT SLAAT GEEN ENKEL PLEKJE OVER De Wieringermeerpolder wordt door St. Nicolaas niet vergeten Dwang om de herinnering aan den kinderheilige uit te wisschen, haatte niet ZIJ MOETEN ZICH MET KIJKEN TEVREDEN STELLEN Het is niet alleen de winkelruitwelke deze kleuters van al het schoons scheidt Er zullen weinig feestdagen het geheele jaar door zóó druk besproken en gevierd worden als de algemeen bekende Sinter klaasdag. Maar wij gelooven ook, dat er voor Been enkele figuur zóóveel geschreven is, waar en onwaar, gegist en gemist, opgehemeld en afgebroken, als over dezen meest populalren heiligen man. Wanneer we al dat commen taar samenvatten of ontleden, of ook schrij vers aantreffen, die eenvoudig de slot conclusie trekken door te zeggen, dat men ten °nrechte den oorsprong van dezen dag moest aoeken in den door de Roomsche Kerk als heilige vereerden Nicolaas, dan voelt men öch gedrongen den historischen ondergrond °P te diepen, ten einde meer klaarheid aan t licht te brengen. En ofschoon de Heeren van den gerechte te Amsterdam in de 17e eeuw bij wijze eener ..faeuze" aan bovenstaanden populairen volks heilige den oorlog hadden verklaard met uit te vaardigen, dat „tot voorkomminghe van aUe disordren en omme de jeught de super stitiën ende fabulen van het Pausdom uit het hoofd te brengen", hebben de pruiken- lijzen van dien tijd toch niet kunnen be letten, dat het gezellige kinderfeest op dezen O&amdag (6 Dec.) thans nog door geheel Neder- !®hd zich nog steeds van geslacht tot geslacht Voortplant. En moge ook al eens in jaren Van rampspoed en malaise wat minder glans over het feest liggen, nooit is het geheel Oagelaten. Want als de bepaalde dag is aan gebroken. zal zich steeds overal blijven ver enigen groot en klein van allen rang en Ktand, ten einde te deelen in de viering van hit feest. iüe Katholieke Nederlander weet dan, dat he groote Sint, die eens bisschop van Myra Klein-Azië was, vooral uitmuntte door de heugden van liefdadigheid en kindermin. En °°k weet men, dat hij geleefd heeft in de 4e eeuw na Christus. Uit de deugden der heiligen vloeide steeds voort, dat ecnt christelijke menschen deze heiligen tot be schermer namen. En zoo kozen ook vele ahibachten en neringen den bisschop Nicolaas tot patroon, en we zullen daarvoor de be wijzen gemakkelijk kunnen aanvoeren. O. m. Vereeren de kooplieden in oude kleeren nog steeds den ootmoedigen godsdienaar, die zelfs ha zijne verheffing tot bisschop nog altijd Zijn nog Brove pij bleef dragen om al wat hij aan hieuw bezat, aan den arme uit te deelen. graanhandelaars bleven indachtig, hoe ae eüige, tijdens een hongersnood, aan een ®chipper van siCjiië verscheen, die zich voor leidde om een lading tarwe naar Spanje «mimiimmiiii .llllinilllllllllliu Een vriendelijke dag, een trouwe Kindervrind Een dag, dien elk van ons heeft liefgehad als kind.jf Sint Nicolaas, niet waar? O wèl 1 hem, die dat feest Nog altijd meeviert met een kin- derlijken geest! Wiens hoofd niet al te zeer vervuld 1 is van die schatten Der wijsheid, die, helaas, mijn brein niet kan bevatten, 'k Meen Beursnieuws, politiek en i soortgelijke meer, Om, met zijn kind'ren mee, te leven i in 't weleer. Om dagen lang vooruit de winkels rond te dwalen, Of aan een „vrijster" nog zijn hart eens op te halen! i Ik min dien winterdag vol bloemen lied en geur. Ik min dat zoete feest van suiker en likeur Het zielsverkwikkend ijs, de schuim der limonadt 'k Zie, liever dan in druk, mijn naam in chocolade! 1 DE GENESTET in te voeren, en hoe hij hem beval deze lading naar Myra te brengen. De schippers ook denken nog steeds aan de bijzondere be scherming van den heilige, omdat zij tijdens een vreesdij ken storm bevrijd bleven van ondergang. De winkeliers in snuisterijen en aanverwante artikelen verkozen hem tot patroon, omdat zij gewoonlijk vóór zijn feest dag zulk goede zaken maakten. De handels reizigers beschouwen hem als hun bescherm heilige, omdat hem op zijne groote en her haalde reizen van Spanje overal naar elders nergens een ongeval overkwam. In Vlaanderen zijn er plaatsen, waar alle neringdoenden, wier patroon hij is, des morgens in de kerk aanwezig zijn om de H. Mis bij te wonen. Daar gaat dan een processie rond door de kerk, waarin het borstbeeld van den heilige gedra gen wordt. Maar vooral toch is Sint Nicolaas bekend als kindervriend. Dat is gemakkelijk op te maken uit de tallooze rijmpjes, die de kinde ren overal voor en na zijn feest zingen. Zoo klinken b.v. de volgende liedjes: Te Venlo: En Sinterklaos zie pêrd Deh hêt 'ne kwaoje voot En as we das veur bêjt Dan wuurd dê uk weer good En ook al: Sinterklaos groot heilig man Trek diene besten tabberd aan, Gank oet rieje Nao 't lend je van Picardië Gêf die kleine kinder wat Gêf die groote eine schóp veurt 't gat En laot ge dan mei loupe Hoaze en schoon verkoupe Gêf wat, halt wat, tegen 't jaar al weer wat. In Zeeland hoort men: Sinterkloös, goed heilig man! Trek je beste tabberd aan Rijd er meê naar Amsterdam Van Amsterdam naar Spanje Appeltjes van Oranje Peertjes van den hoogen boom 't Is van kindjes suikeroom. In Leeuwarden heet het: Sinte Niklaas Die speult de baas, Al op 't papieren solderke Hij miende, dat 'k er bang foor was, En 'k biet 'm een stuk uit sien schouderke Meestal worden die liedjes door de kinde ren gezongen, vóór 't naar bed gaan. Zoo zouden we van alle provinciën de kinderliedjes kunnen opgeven, doch vreezen dan te veel ruimte te moeten innemen. En wanneer dan 's anderendaags, al vóór 't krieken van den dag, de kinderen uit hunne bedjes komen, om al de lekkernijen en het speelgoed te zien, dat de goede Sint in schoen tjes, klompjes en bordjes heeft gelegd, dan klinkt het luidkeels door de huizen: „Danke SinterkleuskeDanke Sinterklaos!" Alhoewel het Sint Nicolaasfeest een echt christelijk feest is, zijn er andere gebruiken van den Wodansrit der Germanen door ge mengd (vergel. ook den H. Martinus van 11 Nov.). Toen reed Wodan op zijn paard door 't luchtruim, en beloonde of bestrafte het volk. Nu is 't de goede heilige, die de kinderen beloont of bestraft voor hun braafheid of voor hun ondeugden. Is de avond vóór het feest eindelijk aan gebroken, dan zetten de kinderen hun schoen of klomp, of hangen, zooals in Vlaanderen op vele plaatsen, hunne kous in den schoorsteen, doch vergeten nooit daar wat paardenvoer, als hooi, rapen, wortelen, of brood bij te voe gen voor 't rijdier. We spraken daar van Vlaanderen, en mogen hier niet vergeten bij te voegen het typische rijm, dat te Brugge voor het paard of ezel ge zongen wordt: Kousen en schoenen staan te pronken, al aan den heerd, de kinderen slapen dat ze ronken daar komt een peerd. t Is 't peerd gelijk een ezel O heilige man! 'k Zal een deuntje voor U lezen breng mij wat dan. De folklorische geschiedenis is hier rijk aan al, wat de goede Sint brengen kan: behalve de groote verscheidenheid van speel goed, als: poppen, winkel- en keukengerief, soldatentuig, bouw- en blokdoozen, viervoetige huisdieren, spoor- en andere wagens, enz. hebben we in de snoeperijen iets eigenaardigs te zien. Hun vorm ook heeft vaak een legen- darischen oorsprong. Laten we ze eens de revue passeeren, voor zoover wij hunne be namingen kennen. De bisschoppelijke stad Myra ligt aan zee; en menigmaal heeft de heilige bisschop de zeevarenden behouden bij hevige stormen; daarom geeft men op vele plaatsen nog scheepjes van suiker of marsepein. De peper- of suikerkoeken in hun tal van grillige vormen en benamingen, en waaraan oud en jong zich te goed doet, zooals koeke-mannen of Sinterklaze-mannetjes, koek de Dinant. (meestal uitgesproken „koekdenang")gewone peperkoek, speculaas, pepermoppen, ringen en letters van koek, enz schijnen aan het vrucht baarheidstijdperk te herinneren. In Vlaanderen spreekt men nog veel van een zoogenaamden „heilig- of huwelijksmaker". Deze koek gedenkt het feit, dat de heilige een bruidschat schonk aan drie maagden, die be stemd waren om als slavinnen verkocht te worden door hun vader, en daardoor een deftig huwelijk konden aangaan. Op dit feit steunt het gebruikt om harten van suiker of marse pein aan te bieden. In de huisgezinnen, ook in de scholen, komt Sinterklaas op vele plaatsen persoonlijk let ters en speelgoed uitdeelen. Hier wordt hij vergezeld van een knecht Pieter, Zwarte Pieter of Pieterman, in Vlaanderen ook al Nicodemus. (In de Rijnprovincie „Hans Muff" en in den Elzas „Hans Trapp", meestal met zwart ge verfd aangezicht). Elders weer door een engel, die het goede en brave, geschreven in een boek, draagt en aan het heele huisgezin voor leest. Beurtelings komen dan de kinderen bi) hem, worden geprezen of berispt, ontvangen hun deel van het goede, en een zegen (d. L een kruisje) van den heiligen man. Ondeugende kinderen worden wel eens be giftigd met een roede. Op dezen tocht is Sint Nicolaas dan meestal gekleed in witte albe, met langen koormantel, een bisschops muts op 't hoofd en een kromstaf in de hand. Omdat hij een ouderling is, draagt hij daarbij begrijpelijkerwijze grijze haren en een witten baard, en is niet zelden gezeten op een mooien schimmel. Ten slotte willen we nog vermelden, dat Sint Nicolaas in Zwitserland een opgesmukt boompje draagt, en in Hamburg vroeger een groen takje. En dat te Mahren in Oostenrijk op den vooravond van Sinterklaas boeren knapen met zweepen de velden doortrekken om de groeikracht te bevorderen. Men moge dus de Sinterklaas-viering be schouwen hoe men wil, dit staat toch wel vast, dat de deugden en de levenswandel van dezen heilige aanleiding hebben gegeven tot het feit, dat Sinterklaas' patroonsdag, 6 December, over de geheele christelijke wereld het voornaam ste schenkingsfeest is geworden. ovember liep reeds ten einde. De dag die door honderden kinderen in het stadje B. al weken verbeidt werd. De dag, waarop de goede Sint met zijn trouwen knecht aan al zijn vriendjes een bezoek zou brengen en. daarbij zooveel mogelijk aan hun verlangens tegemoet zou komen, naderde.... Bij de velen, die de gevraagde cadeautjes op somden, stond een jongetje, dat wel genoot bij het hooren van dat vele, maar geheel niet over zijn verlanglijstje sprak. Het was Gerritje die in het bouwvallige huisje in het straatje achter de school woonde. Hij werd echter niet opgemerkt door den on derwijzer, omdat de anderen het te druk hadden. Bij Gerritje thuis had men het niet te breed, men kon het hem aanzien. Zijn kleeren: het was 'n versleten plunje, die door lappen bij el kaar werd gehou- den. Maar hoe kwam dat? Gerritjes vader was toch een knappe timmerman en verdienoe toch een flink weekgeld? Ja, dat was zoo, maar niettegenstaande dat was het voor Ger ritjes moeder steeds tobben, om rond te (to men en de mondjes van haar drie lievelingen open te houden. En waarom? Omdat vader nog niet de helft van zijn weekgeld thuisbracnt. De grootste helft van zijn verdiensten ging naar de kroeg. In de kroeg was hij thuis. Maar had Gerritje dan geen verlanglijstje? O ja, evenals ieder kind. Maar Gerritje durf de zijn verlangens niet kenbaar maken, omdat moeder hem er reeds eenigszins op had voor bereid, dat Sint Nicolaas dit jaar hun deur wel voorbij zou gaan. Begrijpen deed hij echter niet, waarom de goede Sint, die thans reeds Dij velen een suikerbeestje had gebracht en bij hem nog niet, hem geheel zou vergeten. En 5 December brak aan. Men was aan den vooravond van het groote feest. Des avonds werden de klompjes gezet. gevuld met een lekker hapje voor den schimmel. En bij het naar bed gaan werd nog eens aan den schoor steen geroepen, wat de goede Sint dien nacht moest brengen, hij zou het eens vergeten kun nen hebben. En vol blijde verwachting kropen de kleintjes onder de wol. De andere morgen, de St. Nicolaasmorgen, brak aan. En met een weinig hoop zocht ook Gerritie naar iets. wat er niet was. Hü werd. echter danig teleurgesteld en op den morgen, dat overal vreugde heerschte en pleizier werd gemaakt, overal werd gezongen en dankliedjcs aan Sint Nicolaas werden gebracht, heerschte hier droefheid. En wanneer Gerritje aan zijn moeder vroeg, waarom St. Nicolaas hem had overgeslagen, kwam er een paar tranen bij moeder te voorschijn en van verdriet kon zij niets uitbrengen. Vooral, omdat Gerritje maar niet begrijpen kon, waarom de goede Sint hem vergeten had, was hij droevig gestemd. Op school had ieder een cadeautje bij zich, Gerritje kwam met leege handen. En zijn droef heid werd nog grooter bij het zien van al het moois, dat zijn vriendjes gekregen hadden. De onderwijzer bemerkte wel, dat Gerritje niets bij zich had en vroeg hem, of de goede Sint geen cadeautje bij hem gebracht had. „Neen," zei Gerritje met tranen in de oogen. „Sint Nicolaas heeft mij vergeten en ik ben toch altijd braaf geweest." De onderwijzer, die het gezin goed kende, begreep, waarom Sint Nicolaas hem vergeten had en hij kreeg mede lijden met den armen jongen, die toch zoo als hij terecht zei altijd braaf was geweest. Waarom had Sint Nicolaas hem vergeten? Omdat vader te veel van zijn weekgeld aan den drank offerde en moeder nog niet ge noeg had, om behoorlijk met haar gezin rond te springen. De onderwijzer nam zijn maatregelen en toen Gerritje om 12 uur thuis kwam, was Sint Ni colaas ook bij hem geweest en had eenig speel goed met lekkernijen gebracht Wat was de jon gen gelukkig; hij had het wel gedacht, Sint Nicolaas kon niet boos op hem zijn. Eenige jaren later, toen Gerritje als een Ger- rit was geworden, was de toestand nog onver anderd en hadden vooral zijn broertjes veel leed bij het zien van zooveel geluk bij anderen en zooveel armoede bij hen. Maar nu wist hij, waarom Sint Nicolaas hem reeds enkele malen vergeten had. Het was sinds vader dronk, sinds den tijd, dat armoede in hun woning was gekomen, sinds den tijd, dat ko ning Alcohol over zijn vader regeerde. De drank was de schuld van alles. De drank was het, die al hun vreugde ont nam. En in zijn hart kwam een haat op voor datgene, wat de oorzaak van zooveel ellende en droefheid was geweest, de oorzaak, dat Sint Nicolaas hem nog steeds vergat en in stilte maakte hij het plechtig voornemen, nooit een druppel alcohol te drinken. In „De Oude Tijd", een boekwerk dat in een zestal afleveringen, van 1869 tot 1874, ver scheen, de beide eerste deelen onder redactie van den heer D. v. d. Keilen Jr., de volgende onder leiding van den heer J. ter Gouw, vonden wij een opstel van de hand van den heer J. H. Róssing, over de Sinterklaasviering te Amster dam in de zeventiende eeuw. Wij nemen het hier zoo goed als ongewijzigd over. Bezwaerlijk is een oud gebruik te ontwennen, Dat honderden van jaren ging in zwang; 't Gemeene volk laat zelden iets door dwang. Als men bij 't gemeene volk ook het beschaaf de volk voegt, zijn deze verzen van Klaas Bruin volkomen op het Sinterklaasfeest van toepas sing. Wat voor „dwang" men jaren her in t werk gesteld heeft om de herinnering aan den kinderheilige uit te wisschen, 't heeft niet ge baat. In onze beschaafde eeuw vieren wij nog even vroolijk den Sinterklaasavond als eeuwen te voren onze voorouders deden; slechts zijn „mommerie ende narrerie" van straat binnens huis gedragen. Overheid en kerkeraad hebben hun ijveren tegen deze „paapsche superstitiën" gestaakt. O, als de ouderling Walich Sieuwertz zijn oogen nog eens kon openen, hoe zouden dan de woorden van zijn lippen rollen: „Die sulcx doen en verstaen nog niet wat van de waere Religie is, ende bewijsen Godt weynich dangbaerheyt, dat hij se uyt de duyternisse des Pausdoms, ende uyt de schrickelijcke afgoderie verlost heeft." Aldus sprak deze strijder voor de nieuwe leer in 1604, een tijd waarin men alles wat aan den ouden Katholieken godsdienst herinnerde, trachtte uit te roeien. Met leede oogen zagen niet alleen de pre dikanten, maar ook de stadsbestuurders, dat vele oude gebruiken nog in zwang waren. En als wij ons in 1613 verplaatsen, kunnen wij hooren. welke meening zij over het Sinterklaasfeest koesterden. 't Is de 5e December even voor den middag. Op den Dam heerscht een aangename leven digheid. Eensklaps wordt aller aandacht ge trokken naar het oude stadhuis; want de „Ste- klock die luyt." De kussens raken uyt, daar is men Heer de schouwt Met de secretaris, siet dat jij de maat wat houwt. De schout Willem van der Does, burgemees ter Bartholt Cromhout, de schepenen Joris Jo- risz. en Jacob Gerritz. Hoirig verschijnen ter puie om een willekeur af te kondigen. Door al het gewoel en gejoel, ontevreden gemompel en luide teekenen van afkeuring kunnen wij den inhoud niet verstaan. Doch geen nood. Laten wij plaats nemen op de bierbank bij Claes Claesz., waard in „het Palmboomken", daar zul len we er meer van hooren. Al spoedig verne men wij, dat verboden is, om, als verleden Jaar, op den Dam en elders eetbare of andere waren te verkoopen. Aan niemand, wie ook, zal het toe gestaan worden. Wie zich hiertegen verzet, diens waren zal men in beslag nemen of hem een boete van dertig stuivers opleggen. Zelfs is t niet geoorloofd, morgen bij den dag ze openlijk over straat te dragen of thuis te brengen; tenzij men zich een gelijke boete wil getroosten. En als ge denkt dat dit verbod niet op uw kinderen of dienstboden van toepassing is, vergist ge u; ouders zijn voor hun kinderen, en meesters en vrouwen voor hun dienstboden aansprakelijk. Juist in het belang der eersten is deze wille keur afgekondigd. De burgervaders hebben be grepen, dat de verkoop van „slikkerdemikjes" en „klaasjes" strekt „om de jonge jeugd, die in alle godzaligheid en oprechte waarheid dient op gevoed te worden, door het wijsmaken, dat de geschenken hun door Sinterklaas zelf gegeven worden, van Gods heilig woord af te leiden en hun de oude pauselijke en bijgeloovige fa belen indachtig te maken, welke in alle welbe stuurde gereformeerde republieken, landen en steden niet geduld dienen." Hoe streng dit verbod ook was, het heeft niet veel uitgewerkt. Telkens en telkens heeft men 't moeten vernieuwen. Den 3den December 1638 publiceerde het stadsbestuur een nieuwe keur. De vroolijkheid en uitgelaten vreugde was te ver gegaan, om er geen paal en perk aan te stellen. De toeloop van volk uit alle hoeken der stad, zelfs „uyt huysen met pesten geïnfecteerd" moest tegen gegaan. Hiertoe was het noodig, dat de middel lijke oorzaak verwijderd werd. Daarom verboden burgemeesteren en schepenen het staan met kramen of kruiwagens op den Vijgendam, om poppengoed, snoeperijen en andere eetbare wa ren te verkoopen. Ook mochten de bewoners van den Dam, van „de Gansoort, de Nes" en eenige andere straten, hun pothuizen, „veynster- winkels" en stoepen aan niemand voor dat doel verhuren of leenen, wilden zij niet door 's Hee ren dienaars of de provoosten der Aalmoezeniers zich een boete van vijf en twintig gulden op gelegd zien; terwijl den verkoopers hun waren ontnomen en in 't Weeshuis der stad gebracht zouden worden. Dit alles geschiedde weder om de jeugd de superstitiën en fabelen van t paus dom uit het hoofd te zetten. Maar 't hielp niets, de Amsterdammers hadden Sinterklaas te lief om zich hieraan te storen. Zij moesten zijn naamdag op vroolijke en luidruchtige w.ize vie ren. Of er ook al eenige vechtpartijen bij voorvielen en vele dieven zich onder den toop mengden, daar stoorden zij zich niet aan; veel iiever een paar slagen ontvangen en /an beurs en goed beroofd dan het oude gebruik verzaakt. Burgemeesteren hebben dan ook deze keur jaar lijks met kleine wijziging tot 1709 moeten af kondigen, toen zij begrepen dat het beter was te zwijgen. Het kan ook zijn, dat de predikanten hen toen niet meer daartoe aanspoorden. Ieder jaar toch, in de laatste week van No vember, legden de Eerwaarden een bezoek in burgemeesters kamer af om de Edel-Achtbaren te „begroeten" met verzoek „de superstitieuse insolentiën en groote exhorbitantiën, afgodische abuyzen en stouticheden", die op „St. Nicolai- dach" en -avond plegen te geschieden, tegen te gaan en „redres in de ydelheden van genoem den dach en avond" te nemen. I>oorgaans ont vingen de wereldlijke heeren de geestelijke met voorkomendheid en betuigden hun, oa. in 1657, dat zij insgelijks „met droefheyt hadden gesien dattet erger was geweest als voor desen." In 1661 smaakte Dominus Clerquius het ge noegen, dat de kramen, welke op den Vijgen dam, niettegenstaande het bekende plakkaat, opgeslagen waren, op bevel der Heeren van den gerechte werden omver geworpen. Het volgend jaar was de ontvangst van predikant en ouder ling mmder hartelijk. Burgemeesteren ant woordden op de plechtige „begroeting", dat zij net zeer goed vonden dat de kerkelijken zorg droegen „voor het geene dient tot de meeste stichtinge der gemeynte". maar dat de predi kanten aan HEd. Achtb moesten overlaten „welke voorzorgen men zoude nemen, als na de geleegentheyt van haren stadt gevoechlick kan geschieden." Jaar aan jaar vinden wjj het gebrachte be zoek opgeteekend. In 1672 legde men daarbij vooral nadruk op de „bijzondere bekommer- lycke tijden", in 1674, dat de Klaasdag op den gewonen maandelijkschen bededag, en in 1688. dat die op Zondag viel. Later schijnen deze be groetingen opgehouden te hebben, evenals het uitvaardigen der plakkaten; wat dan ook eigenlijk het verstandigst was. De grondstof hiervoor benoodigd is het oude amandelbrood, dat in de lang vervlogen tijden der Middeleeuwen onder de hoochtijdgeschenken voorkwam Oude schrijvers maken er melding van zoo o.m. Roemer Visscher in zijn sinne- poppen, waarin hij het heeft over „zoetsma- kende marsepeijnen"; ook Bredero gewaagt in z'n Maartje van „marsepein of taert" Wat marsepein eigenlijk beteekent is een vraag die niet geheid opgelost is. Sommigen beweren, dat het een verbastering is van Marei-panes of Marcus-brooden, die de bakkers voorheen ter eere van St. Marcus en ter gedachtenis aan een hongersnood in 1438 bakten, toen in genoemd jaar een brood ter grootte van een ei voor een gulden werd verkocht. Anderen evenwel beweren, dat marsepein af stamt van marzapane, dicht op elkaar geperst amandelbrood. Hoe het ook zijn moge, het is zeker dat oud tijds het marsepein altijd den vorm had van een hart, waarbij op de effen witsuikeren op pervlakte allerlei gekleurde figuurtjes waren aangebracht, meestal de liefde symboliseerend, welke een jonkman zijn „liefste suikerdeprye" toedroeg en welke hij uitte door haar met een grooten hylicmaker en marsepeinen herte op Sinterklaas te vereeren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 13