pp
Van de Perstribune
Prikkeldraad
Een brandend
vraagstuk
i
Wijziging der Lager Onderwijswet
DE UNIFORME SCHAAL
VRIJDAG 25 NOVEMBER
St. Augustinuskerk te
Amsterdam
Margaretha Sinclair
mmm
Regeling brood-invoer
Steun haringreederij
Onwaarschijnlijk
ONDER ROOD BEWIND
Loonsverlaging
in Leeuwarderadeel
CRISIS-PACHTWET 1932
En de Tuinders
Plechtige consecratie
Pontificale Hoogmis
Toespraak Monseigneur
KAMERLID VAN DER MEYS
Zijn heengaan
KERKCONSECRA TIE TE AMSTERDAM
De nieuwe St. Augustinuskerk in de hoofdstad is gisteren
plechtig geconsacreerd door Z. H. Exc. Mgr. Aengenent.
Tijdens de plechtigheden
TWEEDE KAMER
SECRETARIS NED. BANK
Mr. G. H. M. Delpraf
vraagt ontslag
Het is niet juist, dat het onderwijs
beter is, naar gelang de
klassen kleiner zijn
elementen
Een verslechtering
PAUSELIJKE
ONDERSCHEIDING
Van Baron v. Voorst tot Voorst
R.K. WERKLIEDENVERBOND
Het verkeersvraagstuk blijft voortdurend
de volle aandacht vragen, meer nog:
het blijft die aandacht gebiedend
eischen.
Want zoo er één vraagstuk actueel moet hee-
ten en van bizondere urgentie, dan is het
wel dit.
En wat daarbij vooral klemt, is de toenemende
onveiligheid op den weg, welke zich demon
streert in het voortdurend stijgend aantal onge
vallen, niet zelden helaas, met doodelijken
afloop.
De cijfers spreken hier een maar al te lugu
bere taal.
Daarbij komt nog de schuldvraag.
Prof. Vrij gewaagde dezer dagen in het
„Weekblad van het Recht" van een „zoo be
angstigend stijgende verkeerscriminaliteit", en
gaf als zijn meening te kennen, dat deze crimi
naliteit voor een niet onbelangrijk deel voor
komen zou kunnen worden, indien de verleening
der rijbewijzen op redelijker voet plaats vond.
Dit is wel een zeer brandende quaestie, gelijk
de hoogleeraar nader uiteenzette.
Een van de ergerlijkste oorzaken van de onge
lukken, zoo niet de ergerlijkste, is het gebruik
of misbruik van alcohol.
Een lichte beneveling, welke de hand minder
vast en het oog minder helder maakt, is reeds
voldoende om de grootste ellende aan te
richten.
Bij het snelverkeer is alle drankgebruik uit
den booze, zooals dezer dagen nog in een te
Utrecht gehouden vergadering werd betoogd.
En terecht sprak de „Kruisbanier" in haar
jongste nummer van „het domme publiek, dat
aan de chauffeurs bedwelmende dranken op
dringt."
Er bestaat op dit punt in ons land nog een
groot tekort aan verantwoordelijkheidsbesef, het
geen een zeer ernstige bedreiging voor de veilig
heid beteekent.
Bü de behandeling van Justitie is daarop de
vorige week in de Tweede Kamer weer eens
want het geschiedde niet voor de eerste maal
gewezen.
De afgevaardigde mevr. v. Itallievan Embden
memoreerde, dat in andere landen te dezer
zake streng wordt opgetreden en dronkenschap
achter het stuur zeer zwaar gestraft.
Zoo kreeg een medicus in Engeland, die, of
schoon hij geen ongeluk had aangericht, dron
ken achter het stuur had gezeten, 300 pond boete,
terwijl bovendien voor drie jaren hem zijn rij
bewijs werd ontnomen, wat voor een arts zeker
een zeer groote straf is.
De heer Van Rappard sprak in .gelijken geest
als mevr. v. Itallie—v. Embden.
Hij eischt zware straffen, wanneer bewezen is
dat een ongeluk het gevolg is geweest van te
veel gebruikten drank en bij herhaling voor
goed intrekking van het rijbewijs.
Het gaat hier inderdaad om menschenlevens.
En niemand kan het laken: juister gezegd:
ieder weldenkende moet het toejuichen, dat ter
beveiliging daarvan krachtige en zooveel moge
lijk afdoende maatregelen worden getroffen.
P. S.
De S. D. A. P. zal tegenwoordig strenger aan
het schoone beginsel van het bindend mandaat
moeten vasthouden, want ook in de gemeente
Leeuwarderadeel zijn er soc.-dem. bestuurders,
die het, evenals de zes Groningsche Statenleden
en de directie van de S. D. Arbeiderspers, voor
loonsverlaging hebben opgenomen.
In de Residentiebode vinden wij namelijk het
Volgende overgenomen uit „Ons Noorden":
„Ook in de gemeente Leeuwarderadeel hebben
de sociaal-democratische bestuurders den moed
gehad om het gemeentebelang boven het belang
van het personeel te stellen.
Zooals men weet is de burgemeester van
Leeuwarderadeel een sociaal-democraat en een
der wethouders ook. Dit college van B. en W. is
bij den Raad gekomen met een voorstel om de
loonen van het gemeentepersoneel met 5 pet. te
Verlagen. Niettegenstaande eerst ditzelfde voor
stel in het georganiseerd overleg door het per
soneel was afgewezen.
De motiveering van het college is belangrijk
genoeg om hier even te memoreeren. Zij luidt
als volgt:
„Het feit, dat de inkomsten der gemeente
naren gemiddeld 25 a 30 pet. zijn gedaald,
wat zonder overdrijving gezegd kan worden, is
voor hen voldoende reden om op de loonen
een korting toe te passen. Zij kunnen niet in
zien, dat het personeel in overheidsdienst in
dezen tijd verschoond zou moeten blijven van
het brengen van een offer."
Dat is een heel ander geluid, dan de sociaal
democraten deze week in de Tweede Kamer de
den hooren. Daar wees men elk offer, door het
Personeel te brengen, af. Het tekort moest maar
Rehaald worden bij de bezitters. En de heer Ter
haan diende een motie in, waarin elke salaris-
Verlaging werd afgewezen."
te beslissen: Is de aanvrager landbouwer vol
gens de wet of tuinder?
De L.T.B. met zijn ruim 3500 tuinders stond
even perplex en informeerde bij enkele Kamer
leden, of zij bij de bespreking der Crisis-Pacht
wet 1932 de idee hebben gehad, dat de wet
alleen voor landbouwers bedoeld was. Het ant
woord was: „Natuurlijk neen!
De heeren Van de Bilt en Loerakker hebben
zich dadelijk met schriftelijke vragen tot de
Ministers van Economische Zaken en Arbeid en
Justitie gewend; de Ministers antwoorden:
Wetsontwerp tot wijziging der Crisis-Pachtwet
heeft het Departement verlaten. Dt tuinbouw
zal ook onder de Crisis-Pachtwet 1932 vallen!
Inmiddels zitten dié tuinders in het nauw,
die reductie-verzoeken hebben loopen, deze
binnenkort in moeten zenden, of reeds dezer
dagen een beslissing hebben ontvangen, dat zy
niet bevoegd zijn.
Men mag gerust van het standpunt uitgaan:
Ik ben lid van een land- en tuinbouworganisatie
en zal mijn contributiekosten er uithalen. Dit
is juist het doel, waarom men zich organiseert
Daarom, iedere tuinder, die thans niet weet,
„dit varkentje te wasschen," naar zijn stands
organisatie in het Bisdom Haarlem: Naar den
L.T.B.
Het is voor vele tuinders momenteel om er
het verstand bij te verliezen, althans voor tuin
ders, die, pachter zijnde, 'n beetje studie maken
Van de. krant en bondsorgaan, zoo schrijft
h!en ons van de zijde van den R.K. Diocesanei;
Land- en Tuinbouwbond
„Immers de Crisis-Pachtwet 1932 was aan
vankelijk bedoeld ten behoeve van alle pach-
j®rs. Toen rees uit den grond een bezwaar van
den Kantonrechter te Haarlem: Een tumdei
^ah niet onder de Crisis-Pachtwet 1932. De
L-T.b. spande zich er voor en drukte dit be
daar den kop in. Enkele weken later meenae
de Kantonrechter te 'sGravenhage een redur-
tie-verzoek om pacht te mogen afwijzen oo
Sriind van technische bezwaren. De L.T.B
beende uit de wet te lezen, dat de afdeeling
"technische bezwaren" thuis behoorde in d<*
Hamer van Crisis-Pachtzaken, welke meening
derdaad juist bleek.
foor een week kwam de Hooge Raad voor
voetlicht met de opmerking: „De tuinbouw-
sronden worden niet beheerscht door de Crisis-
£achtwet 1932." Desillusie! Zit de tuinder er
'et zwaarder voor dan de erkende landbou-
er? Heeft een tuinder geen land, dat hij be-
^ouwt? Kennen wij een Departement van Tuin-
Enkele kantonrechters brandden zich hierna
vingers door in de technische moeilijkheid
Een stralende winterzon wierp gistermorgen
een wonderen gloed over de hooge gele muren
en de roode dakenvlakken der nieuwe St.
Augustinuskerk aan den Postjesweg te Amster
dam.
Op den straffen wind, die breed kwam aange
blazen van over 't vrije veld stonden 't Pauselijk
geel-wit en de nationale driekleur feestelijk uit
gespannen tegen den blauwen hemel.
In het kerkgebouw was op dezen heerlijken
morgen het spel van licht en ruimte een ver
kwikking voor oog en geest.
Prachtig waasde het blauw-doorschemerde
licht boven het hoog-altaar, schoten gelig de
stralenbundels door de boogversters van het
zangkoor. En door de hooge nissen viel wann
en vol het even getemperd licht, dat het mach
tige schip van de kerk doortooverde met won
deren gloed.
Nu eerst recht kon men de heerlijke schep
ping bewonderen, welke op dezen morgen met
luister en praal door Haarlems Kerkvorst
werd ingewijd voor den dienst des Heeren.
Om half acht namen de plechtigheden der
consecratie in alle stilte een aanvang.
Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent werd
hierbij geassisteerd door pater F. Esser O.E.S.
A., prior te Overveen, als diaken, pastoor M. J.
Smits O.E.S.A., herder der parochie als dia
conus ad incus; pastoor Ratté van St. Pan-
eratius in Sloten, sub-diaken; pater H. Wes-
selink O.E.S.A., ad librum; kapelaan Figelet
van de St. Vincentiuskerk, ad mytram; pater
E. Ruys O.E.S.A., kapelaan der parochie, ad
baculum; pastoor F Wesselink O.E.S.A. van
Tuindorp Oostzaan, ad aspersorium; kapelaan
J. de Moei van de Agneskerk, ad thurubilum;
kapelaan H. Smits uit Tilburg en pater J.
Buys O.E.S.A. van de Rita, cantores.
Na den rondgang om de kerk werden om
streeks negen uur de geloovigen tot het kerk
gebouw toegelaten. Zeer groot was de opkomst
der parochianen, zoodat bijna geen plaats on
bezet bleef. Velen, wien het onmogelijk was,
de geheele plechtigheid bij te wonen, kwamen
toch enkele oogenblikken om van het wij-
dingsceremonieel getuige te zijn.
De altaarwijding en het inmetselen der reli-
quieën werden door de geloovigen bijgewoond,
waarna omstreeks half elf de Pontificale Hoog
mis, door Z. H. Exc. Mgr. Aengenent opge
dragen, begon.
Mgr. werd hierbij geassisteerd door deken
dr. G. C. van Noort, als presbyter assistens,
pastoor A. Abels OK.S.A. van de Rita en pas
toor S. van Breda O.F.M. van de-Boom als
troondiakens, pastoor J. Kok O.E.S.A. diaken,
pastoor H. van Beek van de Agnes, sub-dia
ken. pater H. Wesselink O.E.S.A. directeur van
het Euch. Bureau ad librum; pastoor F. Wes
selink O.E.S.A., ad gremiale; pater E. Ruys
O.E.S.A., ad baculum; pastoor H. Hoosemans
van de Rozenkranskerk, ad candelam; kape
laan Figelet, ad mytram en kapelaan J. de
Moei ad thurubilum.
Het zangkoor onder leiding van den heer H.
Bauer, aan het orgel begeleid door den heer
Spohr, voerde de St. Theresia-Mis voor ge
mengd koor van J. Nieland uit. Bil de intrede
van Mgr. werd gezongen het Ecce Sacerdos
Pontifex van Scholten.
Na afloop der H. Mis las deken dr. G.'C.
van Noort van den preekstoel ter Evangelie
zijde de wijdingsoorkonde voor. Het altaar be
vat de reliquieën van de H.H. Martelaren van
Goreum en den H. Urbanus. Het feest der
kerkwijding is bepaald op den Maandag na
den eersten Zondag in Juni.
Mgr. Aengenent richtte zich vervolgens tot
de geloovigen, die hy geluk wenschte met de
groote weldaad, die zij van God ontvingen
door de stichting van dit nieuwe kerkgebouw
in deze stadswijk. Deze tempel moge strekken
tot heil der zielen en hun geluk in de eeuwige
zaligheid.
De gesteldheid, waarin wij, Katholieken
moeten opgaan naar het huis van God, vin
den wij in de gebeden van de H. Mis, welke
zoo juist werd opgedragen. Gevoelens van eer
bied en liefdevol vertrouwen moeten ons be
zielen, telkens wanneer wij er zullen binnen
treden.
Dien eerbied en die liefde hebben de geloo
vigen der St. Augustinusparochie altoos be
toond. Het altaar dat hier prijkt, spreekt van
hun grooten offerzin voor de heerlijkheid van
Gods huis.
Mgr. was er van overtuigd, dat ook in de
toekomst die trouw en geloofsijver in de nieu
we kerk tot uiting zouden komen.
Het Tweede Kamerlid Van der Meys schrijft
aan de „Volkskrant", dat hem is gebleken, dat
zijn verklaring inzake zijn voornemen betref
fende het zich niet meer beschikbaar stellen
voor een Kamercandidatuur hier en daar tot
misverstand heeft geleid.
Men heeft uit die verklaring geconcludeerd,
als zou de collegiale verhouding in de katho
lieke Tweede Kamerfractie te wenschen over
laten en er van een behoorlijke zakelijke sa
menwerking weinig terecht komen.
Van der Meys stelt er prijs op te verklaren,
dat het geenszins in de bedoeling heeft gele
gen dit tot uitdrukking te brengen, „om de
eenvoudige reden, dat de persoonlijke verhou
ding onder de uitnemende leiding van den heer
Aalberse niets te wenschen overlaat."
Van der Meys schrijft „dat zijn bezwaar" is
gericht tegen het ontbreken van een nauwe
samenwerking tusschen de katholieke arbei
ders-Kamerleden onderling en het gemis van
een bevredigend contact tusschen de katholieke
fractie, of bedoelde arbeiders-Kamerleden, en
de centrale leiding der katholieke arbeiders
beweging."
Het is nu twee jaar geleden, dat Pater v.
Voorst tot Voorst, S.J. voor Holland de ge
bedsactie inluidde voor de Zaligverklaring van
Margaretha Sinclair, een oproep, waarop dui
zenden en nogmaals duizenden hebben gere
ageerd. Talloos zijn de sympathiebetuigingen
met deze actie sindsdien ontvangen. Zonder
overdrijving mocht Rev. Fr. Th. Doyle, de
Vice-Postulator in de zaak der Zaligverkla
ring, zeggen, dat ook Holland zich werkelijk
voor Margaretha Sinclair interesseert. En wij
durven eraan toevoegen, dat ook Margaretha
zich interesseert voor Holland. Van den eenen
kant immers duizenden en duizenden vereer
ders en vereersters, van den anderen kant
reeds ontelbare gunsten door tusschenkomst
van Margaretha verkregen.
Gerust mogen wij dus zeggen, dat Marga
retha in korten tijd oopulair geworden is in
Holland, gelijk zij dat trouwens is over heel
de wereld, en zelfs de aandacht van anders
denkenden op zich heeft getrokken. Zoo be
vatte o.a. de protestantsche „Glasgow Herald"
indertijd een meerdere kolommen besïaanden
brief van zijn Romeinschen correspondent, ge
heel en al aan haar gewijd.
Daar moet in haar toch wel iets wezen, wat
zoozeer de belangstelling opwekt, iets wat haar
voor ons zoo aantrekkelijk maakt, en ons met
zooveel vertrouwen haar voorspraak doet in
roepen.
Wie haar leven kent, weet, dat het een le
ven was, zooals het door de meesten onzer ge
leefd wordt, onder omstandigheden, die ook
grootendeels de onze zijn. Want of wij zooals
Margaretha uit den arbeidersstand voortko
men, dan wel tot den middenstand of hoogere
standen behooren, niemand onzer is ten slotte
vrij van de zorgen en lasten des levens, nie
mand ontgaat den strijd om het bestaan. Mar-
garetha's leven en het onze gelijken daarom
zooveel op elkaar, omdat ook zij het grootste
gedeelte van haar leven in dien strijd gestaan
heeft. En omdat zij, onze tijdgenoote, dezelfde
nooden, dezelfde zorgen heeft gekend als wij,
daarom voelen wij haar zoo dicht bij ons,
daarom trekt zij ons zoozeer aan. daarom ne
men oud en jong, rijk en arm met zooveel ver
trouwen tot haar hun toevlucht, een vertrou
wen, hetwelk zoo menigmaal met een schitte
renden uitslag werd bekroond.
De aantrekkelijkheid, welke Margaretha als
tijdgenoote en als lotgenoote op ons uitoefent
wordt nog verhoogd door de blijmoedigheid,
waarmede zij door het leven ging. Zij beoefen
de, zooals een harer levensbeschrijvers op
merkt, het apostolaat van den glimlach. Welke
zorgen haar ook drukten, en in het huisge
zin van de familie Sinclair kende men heel
wat zorgen wat zij ook te lijden had, zij
droeg alles blijmoedig en opgeruimd, en tracht
te bovendien ook anderen in die stemming te
brengen.
bovendien ook anderen in die stemming te
'n Eenvoudig arbeiderskind van onzen tijd,
ons leerend om blijmoedig en opgeruimd de
lasten des levens te dragen, zoo staat Marga
retha Sinclair voor ons, zoo wijst zij ons den
weg naar den hemel.
24 November 1925 is zjj gestorven. De gun
sten door haar voorspraak van den hemel ver
kregen waren zoo talrijk en van dien aard,
dat er spoedig stappen werden gedaan, om
hare Zaligverklaring te verkrijgen. Het eerste
gedeelte, het zoogenaamde informatieve pro
ces, heeft reeds een gunstig verloop gehad.
Van grooten invloed op het welslagen van het
verdere proces is natuurlijk een zoo algemeen
mogelijk verzoek, gericht tot de Congregatie
met deze zaak belast. Wij doen daarom bij
dezen een dringend beroep op de tallooze ver
eerders en vereersters van Margaretha Sin
clair ons een dergelijk verzoek te doen toeko
men, en insgelijken mededeeling te willen
doen van verkregen gunsten. Wü zullen gaar
ne voor doorzending zorg dragen.
Pater fr. F. J. ZANTVOORT, O.F.M.
Neuhuyskade 97,
Den Haag.
Bij de Tweede Kamer zijn ingekomen:
een wetsontwerp tot regeling van den invoer
van tarwebrood en deeg van tarwebloem of
tarwemeel;
een wetsontwerp tot wijziging en verhooging
van het Xe Hoofdstuk (oud-hoofdstuk V) der
Rijksbegroofcing voor 1932 (steun aan de
griend cult uur).
Met ingang van 15 Januari a.s. heeft de
secretaris van de Nederlandsche Bank, mr. G.
H. M. Delprat, ontslag gevraagd op grond van
het feit, dat per 1 December een groot deel van
het personeel, dat den 65-jarigen leeftijd bereikt
heeft, wordt ontslagen en mr. Delprat zelf dien
leeftijd ook bereikt heeft.
Den Haag, 24 November 1932.
In tegenstelling met wat de sociaal-demo
craat Drop gisteren, toen hij opponeerde te
gen voortzetting van de vergadering, had aan
gevoerd, heeft behalve hijzelf alleen de anti-
revolutionnair Schouten het woord gevoerd
over de wijziging van de begrooting van Econo
mische Zaken en Arbeid ten behoeve van het
in moeilijkheden verkeerend haringvisscherij-
bedrijf.
De Minister heeft lang tegenover den wel
eens erg krachtigen aandrang om steun „een
philosophisch standpunt" ingenomen, temeer
daar de haringvloot niet zoo'n kwaden zomer
maakte, maar, was men in de betrokken krin
gen niet tot het uiterste blijven staan op een
steunregeling, de credietregeling, die thans
z.h.s. door de Kamer is goedgekeurd, zou reeds
eerder bij haar zijn ingediend. Verder te gaan
dan het bedrijf door creaietmoeilijkheden heen
te helpen, achtte Minister Verschuur niet ver
antwoord, omdat hij er zich terdege van be
wust is en dit ook den betrokkenen onder
het oog bracht dat het haringvisscherijbe-
drijf zich op een beperking van zijn vangst
zal moeten inrichten. Steunt men a fonds
perdu, dan is daartoe geen stimulans aanwe
zig.
De heer Drop was er niet zoo zeker van, of
zelfs met deze credietregeling de Regeering
eigenlijk al niet te ver gegaan is. Hij is van
meening, dat de toestand van het bedrijf reeds
vóór deze crisis niet was, zooals hij wezen moet,
en hij vreesde, dat het wel eens een tweede
lijdensgeschiedenis a la den Koninklijken Hol-
landschen "Lloyd zou kunnen worden.
De acute reden voor de Regeering, om de
helpende hand te bieden, aldus Minister Ver
schuur op een vraag van dezen sociaal-demo-
cratischen deskundige, is geweest de zeer dras
tische verhooging van het haringtarief door
de Duitsche Regeering in September en de
groeiende moeilijkheden, om het opslaan van
een tijdelijk teveel te financieren. Dit opslaan
de heer Schouten herinnerde er den heer
Drop aan is stééds gebeurd, doch thans
kunnen de betrokkenen het risico daarvan zelf
niet dragen. Wanneer niet de Regeering met
credietverleening ingreep, zou dientengevolge
een buitengewoon groot haringaanbod aan de
markt komen met als consequentie diep kel
derende prijzen en een meevaller voor Duitsch-
land, dat voor zijne behoefte aan haring ter
Nederlandsche markt verschijnen moet.
Er zijn ook nog eenige meer ondergeschikte
opmerkingen over de détails van de credietre
geling gemaakt, waarover we gevoeglijk zwij-
TfOfn dvcfrfirtifiie teert mr- Troelstra blz. 73 moest de politie
i egen uesiructievc versterkt met militairen met geweld optreden.
En dan vervolgt hij:
„Wibaut schreef enkele weken later in „Het
Volk" een artikel, waarin hij dat geweld onver
mijdelijk noemde, doch sterk den nadruk legde
op het betreurenswaardige van het feit, dat een
democratisch gemeentebestuur zoo tegen de be
volking moest optreden. Hij sprak in zijn arti
kel dringend den wensch uit, dat de politie
deskundigen een niet gewelddadig middel zou
den uitvinden om plunderen te beteugelen.
Door de gevoelsargumenten, die hij in dezen
zoo zwaar liet wegen, kan men zich, naar mijn
meening, niet laten leiden. Indien de sociaal
democraten een belangrijke machtspositie heb
ben veroverd, is dat in het belang van de ge
heele arbeidersklasse, en daarom moet die
machtspositie worden verdedigd met alle mid
delen, zoo noodig gewelddadige, als de destruc
tieve elementen, die nu eenmaal in elke samen
leving aanwezig zijn, haar bedreigen."
Mocht het dus nog eens gebeuren, dat de heer
Albarda en de zijnen machtsposities veroveren,
dan zullen zij allicht bij bedreiging van hun
gezag eerder denken aan de door hun genoem
de handleiding dan aan zijn thans gehouden
rede.
Of zou men uit deze rede moeten afleiden,
dat de sociaal-democratie destructief is, totdat
zij de macht heeft gegrepen, en dan bezorgd
is voor eigen machtspositie?
In elk geval wordt wel duidelijk dat de ver
ontwaardiging, die de heer Albarda toonde,
geen grond had en geen innerlijke waarde.
Het optreden van het gezag tegen de
destructieve elementen, die op den dag
der opening van de zitting der Staten-
Generaal hun slag trachtten te slaan, maakte
een onderwerp van breede bespreking uit in het
algemeen begrootingsdebat. Onder de vragen, die
gesteld werden, behoorde ook die naar de hulp
van militaire zijde voor de politie. Naar onzen
smaak'zoo schrijft de „Standaard" ging
Minister Ruys wel wat diep op deze en andere
vragen in. Men kreeg den indruk alsof iets ver
ontschuldiging behoefde, wat natuurlijk de be
doeling niet kon zijn.
„De overheid behoeft zich niet tegenover de
volksvertegenwoordiging te verdedigen tegen het
verwijt, dat zij goed voor handhaving van de
orde zorgt. Opmerkelijk was echter in deze dis
cussie de verontwaardiging, die de heer Albarda
toonde ten aanzien van een leidraad voor mili
tair optreden in dagen van onlusten.
Te opmerkelijker, omdat deze leider kon weten,
hoe heel anders zijn voorganger over zulke din
gen oordeelde.
Mr. Troelstra behandelt in het vierde deel van
zijn gedenkschriften de z.g.n. hongerrelletjes, die
in den mobilisatietijd in Amsterdam voorvielen
en zich richtten, zooals hij zegt, „ook tegen het
gedeeltelijk socialistisch gemeentebestuur."
Er werden plundertochten op touw gezet,
waarvan allerhande winkels het slachtoffer wer
den en die weldra het grootste nadeel bezorg
den aan de arbeiders. Hiertegen, dus consta-
MXNISTER TERPSTRA
gen kunnen. Zij zijn slechts van belang voor
een betrekkelijk kleine groep. Wél zouden wij
den aandrang willen ondersteunen, door den
heer Schouten op den Minister uitgeoefend,
opdat hij zijn invloed aanwende, om alle be
trokkenen tot aansluiting bij de Reedersver-
eeniging te krijgen. Dit lichaam geeft de voor
schotten op de onder zijn beheer opgeslagen
partijen haring. Mocht later de prijs dier par
tijen het voorschot niet dekken die kans is
volgens Minister Verschuur niet groot dan
zijn de aangeslotenen voor het nadeelig saldo
debiteur van den Staat via de Reedersvereeni-
ging. Zij teekenen een promesse, welke door
de Reedersvereeniging aan de Regeering ge
ëndosseerd wordt. Het lijkt ook ons minder bil
lijk, dat degenen, die niet bij de Reedersver
eeniging zijn aangesloten en zich buiten deze
geheele regeling houden, tóch van de goede
gevolgen van den maatregel verbetering van
de markt profiteeren.
Minister Terpstra's noodwetje onderdeel
van zijn groote wijziging der Lager Onderwijs
wet, die niet spoedig genoeg in behandeling
kan komen ontleent zijn groote beteekenis
aan de verandering van art. 28 der Lager
Onderwijswet, dat de zoogenaamde leerlingen-
schaal bevat, de schaal, waarnaar het Rijk de
salarissen der onderwijzers voor zijn rekening
neemt.
Na de „Colünsche periode" van 1 Juli 1924
tot 31 December 1929, waarin om redenen van
bezuiniging de
uniforme 48-
schaal werkte
was men weer
teruggekeerd tot
de gedifferen
tieerde schaal
van 1923. De
noodzaak ech
ter, om de be
langrijk geste
gen uitgaven
voor onderwijs
weder wat in te
perken, deed
Minister Terp
stra opnieuw
een wijziging
van het beken
de artikel 28
voorstellen. In
overeenstem
ming met het
advies van de
Staatscommis-
sie-Rutgers koos hij een uniforme schaal en
wel die van 42 leerlingen per door het Rijk be
kostigden onderwijzer. De Kamer verzette zich
daartegen bij de schriftelijke behandeling, zoo
dat de Minister op zijn voorstel terugkwam en
thans een gedifferentieerde schaal voorstelt,
die hem ongeveer dezelfde bezuiniging zal op
leveren. Die bezuiniging heeft Minister de
Geer reeds in zijn dekkingsplan verwerkt, zoo
dat de Kamer zich thans vast over dit be
langrijkste onderdeel van het heffingencomplex
moet uitspreken.
Dat de uniforme schaal uitstekend door
den Minister in zijn oorspronkelijke Memorie
van toelichting verdedigd thans van de baan
is, acht Baron van Wijnbergen een dusdanige
verslechtering, dat de wijziging van art. 28
zijn stem niet krijgen zal. Hij acht en hij
heeft gezag, want hij is al tal van jaren een
der katholieke onderwijsexperts en ze te1 de ook
in de commissie-Rutgers de uniforme schaal
verre te prefereeren boven de gedifferentieer
de, omdat bij hare werking de jeugd in haar
geheel het best profiteert van het beschikbare
onderwijzerspersoneel. De anti-revolutionnair
Zijlstra die de gedifferentieerde schaal ver
dedigbaar vindt staat hierin niet naast zijn
Katholieken collega. Zijns inziens gaat de heer
van Wijnbergen niet uit van het belang van
de school, doch van een factor buiten de school,
die van politieken en financieelen aard is. In-
tusschen verzet de ant-revolutionnaire deskun
dige zich tegen de van links weer geopperde
stelling, dat het onderwijs beter is naargelang
de klassen kleiner zijn. Degenen, die dit ver
dedigen, vergeten tezeer, dat de klas een klein
maatschappijtje is, welks opvoedende factoren
even goed beter kunnen werken naargelang het
grooter wordt. En zijn trouwens wel statisti
sche cijfers, die het onhoudbare van deze stel
ling in haar algemeenheid overtuigend aan-
toonen.
De heer Suring, eveneens onderwijsspecialist
van de Katholieke fractie, bleek het met zijn
partijgenoot van Wijnbergen allerminst eens.
De laatste vergeet z.i., dat de leerlingenschaal
niet alleen een maatstaf is voor de subsidiee-
ring van tiet bijzonder onderwijs. Zij is veel
meer. Zij geeft aan: het minimum-aantal on
derwijzers, dat per school noodig is, wil aan
die school voldoende onderwijs gegeven wor
den. Dat minimum-aantal wordt niet slechts
bepaald door het aantal leerlingen, maar ook
door het aantal klassen. Dat zij dezen tweeden
factor geheel verwaarloost, is de fout van de
uniforme school.
De overgroote meerderheid der Katholieke
fractie kan zich met het voorstel vereenigen.
Zjj erkent nu eenmaal de noodzaak van be
zuiniging ook op onderwijs, omdat er anders
een veel te schromelijke wanverhouding tus
schen dit en de andere hoofdstukken der be
grooting komen zal. Bovendien is nog altijd
ook van Katholieken kant het wachten op ver
beteringen bij andere onderwijstakken aan
vullend onderwijs, buitengewoon onderwijs, nij
verheidsonderwijs en, willen die verbeterin-
Drie zich nog katholiek noemende Eindhoven-
sche arbeiders demonstreerden mee in den
rooden stoet te Den Haag; één ervan was toen
reeds door den katholieken vakbond geroyeerd,
de twee anderen vonden bij hun thuiskomt den
royementsbrief in hun bus.
„Het Volk" hield zich lichtelijk Farizeïsch
aanvankelijk 'n beetje geërgerd over die
royementen en verzekerde pathetisch, dat de
moderne vakbeweging die katholieken nou wel
in bescherming zou nemen: „wij laten hen niet
in den steek!" zoo uitte zich de redactionneele
goedhartigheid.
Naar aanleiding van zóóveel medelijden met
'n paar geroyeerde katholieke vakbonders kwam
zoo schreven we onlangs een socialistisch
arbeider, die zeide al 23 jaar lang georgani
seerd te zijn in den Bouwvakarbeidersbond en
reeds 20 jaar lang geabonneerd geweest ts zijn
op „Het Volk", zich er bij ons over beklagen,
dat onlangs door den Bouwvakarbeidersbond
per aangeteekend schrijven, zonder eenige voor
afgaande waarschuwing, verschillende leden ge
royeerd zijn, omdat zij in een vergadering hun
ontevredenheid hadden uitgesproken over de
(in de bouwvakken) aangenomen loonsver
laging.
De Haarlemsche correspondent van „Het
Volk" trok dit op z'n fatsoen en zonder er
naar te informeeren, in welke gemeente deze
royementen wel hadden plaats gehad, vroeg
hij inlichtingen daaromtrent bij het bestuur
der afdeeling Haarlem van den modernen
Bouwv&itarbeidersbond; zeer verheugd zal d<>
actieve correspondent natuurlijk geweest zijn,
toen hij van genoemd bestuur de volgende
mededeeling ontving:
„Het laatste royement in onze afdeeling is
in Januari 1.1. uitgesproken. Dat betrof zeke
ren K. Roose, die wegens communistische cel-
lenbouw werd verwijderd. Daarna is er dit
jaar in Haarlem niemand geroyeerd."
Had ie daar de Roomsche krant eens eventjes
fijn te pakken!
Met begrijpelijke voldaanheid voegde hij aan
deze „rechtzetting" dan ook déze ontboezeming
toe:
„Dat is wel voldoende om de onwaarschijn
lijkheid eener mededeeling van een socia
list, die zich bü een katholiek blad over een
onzer vakbonden zou zijn komen beklagen,
aan te toonen. Het blad verge niet te veel
van de verbeeldingskracht zijner lezers."
Neen, m'nheer de correspondent, de verklaring
van de Haarlemsche bestuurders is n i e t vol
doende om de onwaarschijnlijkheid van de door
ons ontvangen mededeeling aan te toonen,
en wij vergen niet volgens welbekend
voorbeeld te veel van de verbeeldingskracht
onzers lezers!
De correspondent geve zich maar even de
moeite, naar de door ons bedoelde royementen
te informeeren bij de afdeeling Amsterdam van
genoemden bond.
Waarschijnlijk zal het bestuur van deze af
deeling hem dan antwoorden, dat hij z'n ge
schrijf maar liever achterwege had moeten
laten.
gen mettertijd komen, dan is een allereerste
voorwaarde, dat de uitgaven voor het Lager
Onderwijs niet al tezeer uitdijen. Bovendien
vindt de heer Suring de zeer geleidelijke in
voering dezer nieuwe leerlingenschaal van
groot belang, terwijl het thans aan de wij
ziging gegeven tijdelijk karakter het ver
band tusschen een eventueel definitieve goed-
koppere leerlingenschaal en verbeteringen bij
andere takken van onderwijs onverbroken laat.
1 Bovendien zijn totnogtoe van links de
liberale mejuffrouw Westerman en de sociaal
democraten van Zadelhoff en K. Ter Laan
spraken daar geen andere wegen voor be
langrijke bezuiniging aangegeven. Wél hamer
de de eerste op het teveel aan scholen, maar
op de eerste plaats zijn die voor rekening van
de gemeenten, zoodat daarop het Rijk vrijwel
niet bezuinigen kan, en op de tweede plaats
zou de eisch door mej. Westerman gesteld
dat er geen scholen met minder dan 100 leer
lingen mogen zijn, den voorstanders van het
openbare onderwijs met zijn vele kwijnende
schooltjes wel eens leelijk op het lijf kunnen
vallen.
Van Katholieke zijde sprak ook nog burge
meester Keestra, die aan onzen kant vrijwel
onverstaanbaar was. Hij spreekt niet te hard
en bovendien maakten de loudspeakers tijdens
zijn rede een kabaal, dat ons aan den Amster-
damschen Zesdaagsche denken deed. Uit het
betoog van den heer Suring maakten wij op,
dat hij bepleit had, dat heel het onderwijs een
tak van Rijkszorg worden zou. De heer Keestra
vindt den druk voor de gemeenten blijkbaar
wat erg benauwend. Maar zijn fractiegenoot
merkte terecht op, dat het Rijk onmogelijk al
de plaatselijke onderwijsbehoeften zou kunnen
overzien.
De sociaal-democraten financieel lucht
hartig als steeds brandmerkten natuurlijs
het ontwerp als een feilen aanslag op het
volksonderwijs. De heer Suring, zelf oud-on
derwijzer, was het daarmede in het geheel niet
eens.
Benoemd tot Commandeur in de Orde van
den H. Gregorius de Groote L. S. J. M. Baron
van Voorst tot Voorst, voorzitter van den Aarts-
diocesanen R. K. Boeren- en Tuindersbond en
lid van de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal.
De „Volkskrant" verneemt, dat de najaars-
Verbondsvergadering zal worden gehouden op
20 December a.s. De heer J. A. Kolkman, Fede
ratie-voorzitter, zal spreken over: „De coöpe
ratie en hare verhouding tot de Katholieke Ar
beidersbeweging." De Belgische Jezuïetenpater
Ahrents zal spreken over: „De gebonden eco
nomie."
In het begin van 1933 zal een buitengewone
Verbondsvergadering worden belegd, waar het
Verbond zijn standpunt bepalen zal ten aan
zien van het vraagstuk der actieve handelspo
litiek.
In den bestuursraad van het Internationaal
Christelijk Vakverbond werden nog door het
Verbondsbestuur benoemd de heeren A. C. de
Bruyn en A. J. Andriessen