De heerscher over Rusland Md veiüaal van den daa Lully herdacht ONVOLDOENDE! ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN ROBINSON! Zoo'n „echte" schoen voor „echte" jongens De vlammende anjelier j DINSDAG 29 NOVEMBER RASPOETIN'S BOETE De heilige zondaar" mengt vroom heid met walglijke zonden Het oproer dreigt Redder in den nood Twijfel? De boetetocht Terug Stichter der Fransche Opera Vaandelwijding in den St. Pieter Een pantheon voor sporthelden Hun roem blijft bewaard Twaalf uren van Angers Een nieuwe vliegersprijs „Oome Jan" in Tokio De pandjeshuizen worden bestormd Jimmy Walker in Europa AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON 1 Naar het Duitsch van Paul Oskar Hoecker iiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Grigori Raspoetln, die den Tsaar en zijn vrouw volledig onder zijn invloed had gekregen, begon in 1911 zijn macht pas goed uit te oefenen. Hij had reeds gevolg gegeven aan het verlangen van de keizerin om kennis te maken met Raspoetin's familie en zoo gebeurde het, dat de kinderen van Raspoetin de keizerin ontmoetten ten huize van een vriendin der keizerin. Deze vriendin heeft over het bewuste verzoek buitengewoon opgetogen geschreven in haar aanteekeningen, die later gevonden zijn. Het was dus in 1911, dat Raspoetin gebruik begon te maken van zijn macht. In dat jaar werd het district Tobolsk, het district waar hij gewoond had, door de keizerlijke troepen bezet. Raspoetin wist den keizer over te halen de be zetting niet te doen doorgaan en zelfs een nieu wen bisschop in dit diocees aan te stellen. Wel iswaar beteekende deze maatregel een openlijke vijandschap met de geestelijkheid, doch dit maakte weinig indruk op Raspoetin, daar hij toch als de gezant Gods werd beschouwd. Hij vloekte zijn tegenstanders uit en kreeg steeds gelijk. Toen ook de bladen tegen Raspoetin be gonnen te schrijven, haalde de Tsaar zijn schou ders op en zei: „Och kom, die journalisten zijn idioten". En daarmee was het pleit beslist. Korten tijd daarna werd de troonopvolger wederom ziek. Hij leed aan inwendige bloedin gen en Raspoetin werd geroepen, met het ge volg, dat eenigen tijd later de bloedingen op hielden. Weder werd hij tot redder in den nood uitgeroepen en hü liet het zich met groot gemak aanleunen. Hij stuurde eenvoudig de dokters naar huis en beweerde, dat zijn gebed alleen den knaap kon genezen. En weer gingen een paar jaar voorbij. De groote oorlog was uitgebroken en de Tsaar die nu en dan naar het front reisde, nam soms zijn zoon mee op zijn sledevaarten. Maar Raspoetin had zich hiertegen verzet. Toen de jongeman op een kwaden dag met zijn neus tegen een treinraampje stiet en zijn neus begon te bloe den, zag de Tsaar in dit voorval direct een teeken van de voorzienigheid. Weer werd Ras poetin bij den zieken jongen gehaald. Hij sloeg een kruis over hem en zei: „Dank God. Hij zal dezen keer nog eens het leven van uw zoon redden". Het knaapje werd rustiger en enkele uren later hield het bloeden op. Ondertusschen hield Raspoetin zich onledig met feesten en die feesten werden meestal of liever altijd bijge woond door vrouwen uit de hoogste kringen, vaak ook door vrouwen van verdacht allooi en soms door beiden. Men had zich eenvoudig te schikken in de grillen van den Staretz en wie het niet deed, kon wegblijven en liep bovendien gevaar, dat Raspoetin wraak zou nemen. Dit was de tijd, dat hij duizenden tot zich trok, die waanzinnig in hem geloofden en duizenden afstiet, die hem doodelijk haatten. Het aantal schandalen van Raspoetin op te noemen, zou een onbegonnen werk en bovendien een tame lijk onsmakelijke taak zijn. De Staretz wist zich echter steeds nieuwe en dankbare vrienden te veroveren. Hij hield dagelijks audiëntie en tien tallen menschen kwamen zijn hulp inroepen. Hij smeet met geld, zonder daarvoor iets terug te vragen. Hij gaf baantjes of hielp menschen in en uit de gevangenis. Soms, als onder de be zoekers in zijn wachtkamer een mooie vrouw te bespeuren was, liet hij alle anderen in den steek, om met minder eerzame bedoelingen zijn aan dacht alleen aan de schoone sexe te wijden. Door al deze gebeurtenissen, die voor een groot deel aan den Tsaar werden overgebracht, raakte hij een oogenblik in discrediet. Weliswaar kon de vorst niet gelooven in de praatjes, maar hij zag in, dat Raspoetin gevaar liep en ook zijn keizerlijke naam er mee gemoeid was. Maar zijn vrouw bleef den monnik blind gehoorzamen en zijn dochters niet minder. Doch nadat wederom een tijd van schandalen verloopen was, gelukte het den keizer Raspoetin te overreden voor een tijd uit Sint Petersburg weg te gaan. In dien tijd werd Raspoetin ziek en vanaf zijn ziekbed zond hij den Tsaar een brief, waarin hij hem aanspoorde den oorlog te beëindigen. Deze brief is, naar men zegt, nooit in handen van den Tsaar gekomen. De monnik bemoeide zich ook met de brood- en vleeschdistributie en gaf den betreffenden minister wenken. Onder meer wilde hij bewer ken, dat men de groote kooplieden zou beletten in dien slechten tijd de prijzen der levensmid delen te verhoogen. Raspoetin was nu gekomen op een oogenblik, dat hij met ministers kon smijten en hij deed het dan ook lustig. Geen enkel politiek besluit van beteekenis werd ge nomen, of zijn advies werd ingewonnen. En steeds groeide het leger van zijn vrienden, maar ook van zijn vijanden. Vooral de laatsten kon den niet verkroppen, dat een Siberische boer de lakens uitdeelde in Rusland, waar juist zij, de adel den toon moest voeren. Raspoetin was er echter volkomen van over tuigd, dat hij de machtigste man van zijn land geworden was en hü stak het niet onder stoelen of banken. „Met twee vingers" placht hü te zeg gen, „heb ik het lot van Rusland vast". Bij al zü'n vroomheid en zijn drinkgelagen vond Raspoetin zichzelf een groot zondaar en hij achtte den tijd gekomen een boetetocht te ondernemen. Deze bestond in een lange reis dwars door Rusland en zelfs ver daarbuiten. Hij sliep en vertoefde vaak in kloosters en schreef van daar uit zijn smerig gevlekte brieven naar de Tsarina, die het zich tot een heilige taak rekende deze slecht geschreven, doch van wijs heid overvloeiende brieven „in het net" over te schrijven. Poëtisch delireerde Raspoetin over de stilte der kloosters en de ruwheid van de wereld, over de rust van het land en het lawaai van de groote stad, over deugd en zonde en over de schoone, stille meren, die hij overstak. Zoo be- schrpft hü een Paaschfeest van katholieken in Jeruzalem en verbaast zich, dat dezen inplaats van pleizier te maken, doodernstig de heilige diensten bijwoonden. Hü begreep er niets van en vond dan ook, dat hü alleen zoo blpmoedig kon leven, omdat hü het ware geloof had. Hfj wilde weliswaar niet de katholieken veroordeelen, maar in hun ernstige gezichten meende hü toch de afspiegeling te moeten zien van hun zwarte zielen. Na zün reis steeg zü'n macht nog meer dan men mogelijk achtte, maar tegelük steeg de macht en vooraf het aantal van zijn doodsvüan- den. Dit aantal juist deed de geruchten rond gaan, dat een oproer zou uitbreken tengevolge van de bemoeizucht van den Staretz in alle mogelijke regeeringszaken. Dit oproer, dat geen oproer in den gewonen zin was, zou weliswaar worden onderdrukt, maar het zou tevens leiden tot den moord op den gehaten monnik. De moordenaar met de guitaar stond reeds op den achtergrond, in de persoon van vorst Joessoepoff. Heden is het driehonderd jaar geleden, dat de beroemde componist Jean Baptiste Lully werd geboren. Lully was de groote man, die den roem der Fransche opera heeft gevestigd. Al is dus zpn naam onherroepelijk aan den naam der Fransche opera verbonden, niette min was hü een Italiaan, in 1632 te Florence geboren als zoon van een eenvoudig molenaar. Reeds vroeg openbaart zich zijn talent en hü zoekt zooveel mogelijk contact met artisten, circusmenschen uit zün omgeving, clowns e. d. Het gevolg is, dat hij met kermisklanten in het publiek gaat optreden. Bü een van zulke voor stellingen wordt hij opgemerkt door den Fran- schen ridder de Guise, die in 1646 te Florence vertoefde en den jongen aanbood mee naar Parijs te gaan. Jean Baptiste gifïg op het aanbod in, hoewel de Guise's bedoeling alleen was, dat hü hem als een soort page zou dienen. Bij aankomst in Parps wordt de jongeling overgeplaatst in den dienst van een nicht van de Guise, mademoi selle d'Orléans, die pas na geruimen tijd zijn talent gewaar werd. Hü mag nu les nemen en krijgt contact met een Florentijnsche zangeres, die hem in aan raking brengt met den componist Rossi, die in opdracht van Mazarin zün „Orphée" com poneert. De ontdekking van zün talent door zijn meesteres geschiedde heel toevallig, doordat hij nu en dan danst en zingt voor haar. Spoedig moet hij optreden bü alle huiselijke feesten en meer en meer staat men verbaast over de muzikaliteit van den jongen. Zijn gedrag was echter van dien aard, dat zijn meesteres zich over hem moest gaan schamen en allerminst treurig was, toen hij haar zou verlaten om verder te studeeren. Hij vond protectie en kreeg een post aan 't Hof van Lodewijk XIV, die hem den weg naar den roem opende. Hij loopt over de ruggen van anderen en klimt omhoog. Hü strüdt tegen Mazarin, schrüft bal letten voor den koning en beleeft het succes, dat de koning deze balletten zelf danst. Hij vormt een geheel nieuw orkest aan 't Hof en wordt door den koning door dik en dun be- beschermd. Nu wordt hij Franschman, trouwt rük en verdient veêl geld Intusschen heeft de dichter Perzin van den koning de opdracht gekregen een opera te for- meeren samen met den componist Cambert en hoewel Lully aanvankelijk weinig vertrouwen had in deze lieeren, ziet hij hun werk toch slagen. Dit was hem allerminst naar den zin en hij zint op middelen om zelf een rol te spelen. Het duurde dan ook piet lang, of hij had het heele orkest van de opera overgehaald en wist den vollen steun des konings te ver- krügen. Perzin kreeg een schadevergoeding en kon heengaan. Nu werpt hü zich op de dramatische muziek en ontdekt nieuwe talenten in zichzelf. Hij ver zekert zich van een tekstdichter in den per soon van Quintet en steekt van wal met een serie opera's, waarvan Alceste, Thésée, Psyché, Proserpine, Amadin en Acis et Galathée de bekendste zün. De Fransche Opéra was gesticht en voor goed. Het trotsche gebouw aan de Place de l'Opéra te Parijs is de blüvende getuige van het grootsche werk van Lully. Niet alleen zijn talent, doch dit vereenigd met en gesteund door zün energie en zün tamelijk groote bru taliteit en gewetenloosheid, hebben hem ge maakt tot den grooten man, die hü geworden is: den stichter van de beroemde Fransche opéra, een instituut, dat over de heele wereld bekend en gevierd is. Twintig nieuwe Italiaansche vaandels van de Katholieke mannenvereeniging, die aange sloten is bü de Katholieke Actie, werden kort geleden ingewijd door den plaatsvervangenden staatssecretaris Mgr. .Pizzardo. De vaandels komen in de plaats der eigen vaandels der Ka tholieke Actie, die op grond van het verdrag van Lateranen worden afgeschatf. Het viel algemeen op, dat de Paus juist Mgr. Pizzardo de wijding had opgedragen, want deze prelaat was tijdens het conflict over de Katholieke Actie ten hevigste door de fascisten aange vallen. Mgr. Pizzardo was protector der Ka tholieke Actie en men beschuldigde hem, dat hij in deze eigenschap sterk anti-fascistisch was. In een toespraak huldigde Mgr. Pizzardo de prestaties der fascistische regeering en stelde vooral in het licht, dat zij het christelijk karakter van het gezinsleven heeft versterkt. (United Press) Was het tot nu toe gewoonte, dat alleen groote dichters, geleerden en staatslieden na hun dood door een waardig standbeeld of an derszins geëeerd werden, thans manifesteert zich ook in Fransche sportkringen het verlan gen om sporthelden een soortgelijke eer te be reiden. Zoo wordt zeer ernstig het plan over wogen om in navolging van het beroemde pan theon van Soufflot een pantheon voor sport helden op te richten. Het plan is intusschen reeds zoover gevorderd, dat men als plaats voor den bouw het kerkhof aan den boulevard Pershing in Neuilly bij Parijs heeft bestemd. In dit pantheon zullen dan groote sportman nen, zooals de beroemde looper Jan Bouin, de grootmeester der Fransche wielrenners Re nault, beroemde vliegers als Cuynemer en Cle ment Ader, maar ook de vroeger gestorven sportjournalist Frans Reichel worden bügezet. Een vaste commissie uit sportkringen zal beslissen, wie verdient in dit Pantheon der Fransche sport te rusten. Deze commissie zal het waarschünlijk niet gemakkelük hebben daar sportroem zeer vergankelijk is. Men denke maar eens aan den eens beroemden bokser George Carpentier, van wien „de man van de straat" thans niets meer weten wil. (United Press) aiiiiiiiiimi 11111111111111: Niets is zoo subliem op heden Als de Nobelprijs voor vrede! I i Het idee, daartoe ontsproten, Zit in 't woord reeds opgesloten. Om de waarde af te meten, Moet men ook wel Nobel heeten! i Want de vrede steekt terdege Als een triomfale zege Boven het rampzalig vechten, Ook al gaat het dan om rechten! Al wie deugd heeft, al vie goed is, En wiens ziel niet zwart als roet is, Wie verstand heeft en oprecht is, Van god Mars dus niet de knecht is, Voelt dat oorlog een schandaal is, Maar de vrede ideaal is! Wie dit aanvoelt is al aardig Op den weg naar Nobel-waardig. Doch dengeen, die dan met daden, Wijze woorden, flinke raden Heerlijk uitblinkt in zijn streven, Wordt de Nobelprijs gegeven! Daarom wordt, en dit is logisch, Wijl dit eerbeioijs zeer hoog is, Dit jaar voor het vrede-streven Eens.... géén Nobelprijs gegeven! 1 Want in de beschaafde Staten Haalden zelfs de diplomaten, Volkenbonders, senatoren, Schrijvers, dichters, professoren, Die zoo gaarne uit fatsoen de Actie steunenonvoldoende! 1 MARTIN BERDEN 1 (Nadruk verboden1 aiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiir; Er is een nieuwe internationale vliegersprijs. groot 100.000 francs, gesticht onder den naam van „Twaalf uren van Angers". Deel nemen aan den wedstrüd mogen slechts sport- vliegtuigen voor twee personen met een motor van een inhoud van 3 liter maximum. Als minimum gewicht voor de beide vlie gers is 350 pond vastgesteld, buitendien moeten ze 60 pond bagage meenemen. De vliegtocht gaat in een kring van 100 K.M. rondom Angers. De tocht duurt ongeveer 12 uur en er moeten tenminste 1800 K.M. wor den afgelegd. Brandstof innemen is geoorloofd, maar de tijd daarvoor wordt niet afgetrokken van de 12 uren. De eerste wedstrijd zal wor den gehouden 11 Juni 1933. Reeds hebben vele Fransche en buitenlandsche vliegers zich laten inschrijven. (United Press) Freddy Vrijdag maakte een wonder lijk instrument, een soort weg te schieten stoel, om menschen over den stroom te schieten. Robbie wilde graag de eerste zün, die er gebruik van zou maken. Toen Ivy er echter van hoorde, wou ze het niet toestaan. „Neen, het is niet voor kinderen hun leven op het spel te zetten bü dergelü'ke nieuwigheden", zei ze. „Ik zal de eerste zün, die het probeert en als ik veilig overkom, kan Robbie het daarna doen." Toen werd Ivy in den stoel gehe- schen en de zeeman hield het touw vast. „Ik tel tot drie en dan laat ik het touw los", zei de zeeman. „Een, twee, drie! daar ga je." Toen Freddy Vrüdag het touw los liet, vloog de stoel naar voren en Ivy werd de rivier over gezet, waar Poily haar opwachtte. Ze viel op hare han den en knieën. „Ben je goed terecht gekomen", schreeuwde de zeeman. „Ja, maar net op het nippertje", antwoordde Ivy, terwijl ze weer over eind klauterde. „Ik geloof niet, dat het veilig genoeg is voor de kinde ren." Maar Robbie liet er zich niet van afbrengen. „Je zei, dat als je goed overkwam, ik na je zou komen", riep hü'. En zoo moest de zeeman, gelük be loofd was, Robbie over den stroom schieten. (Morgenavond vervolg). (Ingezonden Mededeeling) Professor Dr. Logger was op een kunstreis in Italië. Hij had Rome, Florence en Mi laan bezocht en kuierde nu door Venetië. Hij had het dogenpaleis bewonderd en op het plein van St. Marcus eigenhandig de duiven gevoerd; geheele dagen had hij doorgebracht in de talrijke kerken en musea, en in den avond had hü uren lang in een gondel op het Canal-Grande gevaren, waarbij hü zich al leen ergerde aan de stoomboot, die daar zoo prozaïsch te midden van de gondels en palei zen tufte. Die stoomboot had voor hem, den kunstenaar, veel van de antieke poëzie der lagunenstad vergald, maar overigens genoot hü hier volop van de schoonheid dezer merk waardige stad. Zoo wandelde hü ook nu weer langs de schilderachtige grachtjes, volop genietend van de monumentale gebouwen en bruggen, de pittoreske pleintjes, straatjes en stegen, waar in de blakende zon of in de somber koele schaduwen der huizen een bonte en luidruch tige menigte krioelde: tafereelen geknipt voor een artistiek man als prof. Logger. Echt Ita- liaansch. Vol welgevallen liet hij z'n blikken te gast gaan aan dit bekoorlijke schouwspel, toen plotseling z'n aandacht werd afgeleid door de uitstalling van een zonderling, armoe dig antiquiteitenwinkeltje. Vlak voor het ven ster, tusschen kleurige koralen, snoeren, ge bloemde lappen en gebroken en gekramde pot ten en pannen stond een schilderij. Het was vuil en zonder hjst. Lang en aandachtig be keek hü het; het stelde een doge van Venetië voor, in profiel met de typische puntmuts op. Hü keek nog aandachtiger. Hü gmg het win keltje binnen en vroeg aan een rimpelig oudje, het eens te mogen zien. Uit de donkere ruimte nam hij het mee naar de deuropening, waar hij het in 't daglicht nog eens van alle kanten bekeek. Op onverschilligen toon vroeg hü naar den prijs. „Vijf en twintig lire, signor," luidde het ant woord. De professor betaalde het gevraagde bedrag en spoedde zich met het in een krant gewik kelde schilderü onder den arm naar z'n hotel. In z'n kamer stofte hij het netjes af, en zette de loupe voor z'n oog. Vijf minuten lang on derzocht hü aldus het gekochte vootwerp, z'n oogen begonnen te schitteren, een levendig rood kleurde z'n wangen en z'n vingers beef den. Hij legde het schilderij op tafel en liep met veerkrachtige stappen de kamer op en neer. „Wat een vondst, wat een vondst!" riep hü uit. „Ik dacht het bij het eerste gezicht al zoo half en half. Een Bellini! Wat zullen m'n leer lingen daarvan opkijken en wat een eer voor müEn de persen m'n collega's, wat zul len die me benijden. Wat een geluk, een uit duizend! Een echte Bellini! Giovanni of Gen tileDaar ben ik niet zeker van. Ik zal het eens nazien." Uit z'n koffer diepte hij een lüvige hand leiding op, snuffelde daar een uur in en ver geleek de opgegeven kenmerken telkens met 't doek. „Onmogelijk langer te twüfelen! Ik heb een werk van Giovanni Bellini op den kop ge tikt!" Hü kon de groote gebeurtenis niet langer voor zich houden en schreef opgewonden brie ven over z'n vondst aan het Genootschap der Universeele Kunstvrienden, gaf in opgeschroef de, artistieke taal uitvoerige beschrüvingen van het meesterstuk, beloofde bü z'n thuis komst een lezing te houden voor de leden van 't Genootschap en hun dames, verzocht den voomaamsten kranten een voorloopig bericht er over te plaatsen in afwachting van nadere büzonderheden. Kortom, hü zette alvast de heele artistieke en wetenschappelijke wereld op haar achterste beenen. Eén ding echter kostte hem veel hoofdbre ken. Hoe zou hij dat stuk van onschatbare waarde over de grenzen krijgen? Wanneer het door deskundige ambtenaren werd getaxeerd, dan waren de inkomende rechten niet te be talen. Langdurig peinsde hij over deze moei- lükheid totdat hü er iets op vond. Hij besloot de beeltenis luchtig te overschilderen, zoodat de douanen er geen erg in zouden hebben. Als hij het doek dan eenmaal veilig thuis had, zou hü het met een chemisch product weer van de bedriegelüke samenstelling ontdoen Zoo gebeurde het. Behoedzaam, in breede, luchtige streken, bracht hü een eenvoudig landschap een tweetal rose bergen met op den voorgrond een blauwen vijver en twee groene boschjes op het doek, d.w.z. hü be dekte de harde laag van het oude meester stuk daarmede volkomen. Toen eenige dagen later de dag van z'n vertrek was aangebroken, loodste hü het langs de douanen heen, die er nauwelü'ks notitie van namen en bracht het zonder incidenten, veilig thuis. Een dag of wat na z'n thuiskomst had hij in z'n studeervertrek een aantal kunstvrien den met eenige verslaggevers uitgenoodigd, om in hun tegenwoordigheid de onthulling van de Bellini te doen plaats hebben. Ten aan- schouwe van deze heeren zou het schilderü chemisch van de overschildering worden ont daan. Nabij het groote venster stond het schilder stuk op een ezel. Op een tafel in de nabüheid stond een flesch met de chemische samenstel ling, geflankeerd door een partijtje kwasten, schuiers, watten en lappen. De genoodigden verdrongen elkander voor het meesterstuk en gaven vele opmerkingen ten beste, waarvan de meeste van nieuwsgierigheid getuigden. Te midden van een groep belangstellenden deed professor Logger, onder het maken van drukke gebaren, het verhaal van z'n vondst. „Ik behoef u niet uiteen te zetten, welke de kenmerken zün van Bellini's kunst," sprak hij op gewichtigen toon. „Ik twijfel er geen oogen- aan of we hebben hier te doen met een der werken van den jongsten Belüni, van Gio vanni ook wel Giambellini genaamd. Straks, müne heeren, zult u tot in de geringste onder- deelen de karakteristiek van dezen groot meester der Venetiaansche schilderschool on der de luchtige verflaag van dat landschapje terug vinden. Het is een wonder, mijne heeren, een wonder in optima forma. U weet, dat ik op dat gebied nog al wat ervaring heb, heel wat merkwaardige vondsten heb meegemaakt, maar ik beken ronduit zoo'n merkwaardige vondst nog nooit! Bü het doen van deze ontdekking beefde ik van het hoofd tot aan de voeten. Den eersten nacht heb ik geen oog dicht ge daan. Herhaaldelük ben ik opgestaan om het te bekijken. Enfin, nog eenige oogenblikken en u zult het zelf mogen aanschouwen." In het volle besef zijner gewichtigheid j schreed professor I T\/> et- I Logger naar den -i-"' /C W/Ut- ezel, door al de j aanwezigen gevolgd. I fZCfVHCV Alvorens met zün werk aan te vangen riep hü z'n gasten toe, dat hü van plan was het meesterstuk aan den Staat in bruikleen af te staan, welke mededeeling met gejuich werd ontvangen. De professor had een soort werkkiel aan geschoten en doopte nu een der lappen in de chemische vloeistof. Van te voren had hü heel behoedzaam een hoekje van de schilderij ge probeerd en er was een gedeelte der schilderü te voorschün gekomen. Thans kon hij, om het resultaat voor de omstanders verrassender te maken, gerust wat doortastender te werk gaan, en met den ge- drenkten lap wreef hij, zeker van zijn zaak, over het middengedeelte van het schilderüen keeken vertrouwde z'n oogen niet. Hij wreef verder in 't ronden keeken be gon te beven als een riet. Toen viel hü, met een kreet van ontzetting, als iemand die een slag op z'n hoofd gekregen heeft, op den grond. De ontstelde en verbaasde toeschouwers ver drongen zich voor de schilderü en zagen dat niet alleen het eigen landschap van den professor, de rose bergen, de blauwe vijver en de groene boschages varen verdwenen, maar ook de doge van Venetië met z'n puntmuts; Giovanni Bellini had los gelaten en daaronder was voor den dag gekomen een in valsche, schelle kleuren gepenseelde schilderü van een dilettant, dat het Canal-Grande voorstelde met middenin de moderne stoomboot, waar aan de dichterlijke professor en kunstkenner bij z'n bezoek aan Venetië zich zoo geërgerd had. Ook in Japan waren de beleeningshuizen, zoo als bü ons de Bank van Leening e. d„ niet on bekend, maar nog nimmer hebben zü zich in zulk een groote belangstelling mogen verheugen als thans in dezen tijd van depressie. Vroeger wendden zich alleen de armsten noodwendig tot deze instellingen, maar op het oogenblik behoort ook de middenstand tot de vaste klanten. Zelfs in „deftige" wüken zün thans filialen van „Oome Jan" opgericht. In Tokio alleen bestaan twintig officieele en niet minder dan 1770 particuliere beleenings huizen. Hun gezamenlü'ke omzet in de eerste ne gen maanden van dit jaar bedroeg 3,1 millioen yen, d. i. ongeveer 3.660.000.gulden aan nieuw uitgeleende gelden. De officieele banken hebben 165.000 pandbriefjes uitgegeven, de particuliere daarentegen ongeveer vijf millioen. Gemiddeld hebben deze briefjes een waarde van vüf yen. De houders dezer gelegenheden ::ien kans jaar lijks hun kapitaal, dat in verhouding meesten tijds gering is, driemaal te vermeerderen. De groote toeloop naar de pandjeshuizen in Tokio is begonnen na de groote aardbeving in 1923 en aangezien sindsdien de tüden er niet beter op werden, nemen de zaken in bloei gere geld toe. Het is iets veranderd, sinds de meesten hun waardevolle bezittingen hebben ingelost, om ze in verband met de heerschende inflatie tegen goede prijzen te verkoopen. Vooral de vrouwen schijnen een goud- en geldkoorts te hebben. De ziekte der inflatie heeft hen te pakken en niets liever doen zij, dan alles te gelde maken. (United Press). De vroegere burgemeester van New-York Jimmy Walker schijnt zich, nadat zün poli tieke ster verschoot, in Amerika niet meer be- haaglük te gevoelen. In ieder geval is hü weer na een kort gastspel zonder succes in de Sta ten, in Europa. In Napels verliet hü even zijn schip en ver klaarde aan een vertegenwoordiger van de „United Press", dat hü voor zaken naar Europa kwam en dat zün verblüf aldaar waar schijnlijk lang zal duren. Walker zal eenigen tijd aan de Riviera blijven en dan naar Parüs gaan. In Parüs zegt men, dat hü niet meer naar Amerika zal terugkeeren, maar voorgoed in Parijs zal blüven. (United Press) 1 ff I on dit blad zlin ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen O/I/)/) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door J Cl) bij pen ongeval met l 9 £71 bij verlies van een hand f 1 O Cf Dij verlies van een f Cf) bij een breuk van (Af) bü verlies van H AlIC CLUOTITIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T OUUU»verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f doodelijken afloop ZiOU» een voet of een oog duim of wijsvinger I OC/.been of arm f Tl/.' anderen vinger piiiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiii De beide dames hadden teekeningen en lijs ten in de hand. Catharina, die eenvoudig en practisch gekleed was, zonk bü de elegante mevrouw Rettberg in het niet. In haar optre den en manier van spreken liet mevrouw Rett berg het verschil uitkomen, dat er voor haar gevoel bestond tusschen een dame van de we reld en een vrouw, die voor haar brood werkt. Men kon merken, dat ze het jonge meisje maatschappelük niet voor vol aanzag, want ze had niet eens de moeite genomen haar naam te onthouden. Maar ze kon er nu niet aan ontkomen om haar te moeten voorstellen. „Daar hebt U Uw concurrente, meneer Troilo, Juffrouwoch, hoe is Uw naam ook weer? Neemt U me niet kwaüjk „Juffrouw Lutz," zei Victor met een ernstig gezicht, terwül hü boog. „We zün van kind af aan buren," zei Catha rina, zonder de minste aandoening te verraden. „Laat ik U niet storen, mevrouw Rettberg," zei Victor, terwül hü langzamerhand vuurrood was geworden. „Maar U stoort heelemaal niet. Misschien kunt U Uw concurrente wel meteen 'n beetje controleeren. Kükt U maar eens, wat voor een omwenteling de juffrouw juffrouw Lutz hier bij mü wil uitvoeren. Zelfs de grot, die de vorige eigenaar voor veel geld heeft laten bouwen, moet gesloopt worden. Dat gaat me nog het meest aan mijn hart." „Maar dat is toch een eerste eisch, om den tuin hier goed te krijgen. De grot en die ge weldige, zware brug over dat onnoozele goud- visschenvüvertje, dat is toch smakelooze mal ligheidU hebt een halven morgen tuin grond en niet een vüfde deel ervan is begroeid; valsche tufsteen en allerlei leeiijk steengoed neemt de ruimte weg, waar bloemen zouden kunnen bloeien. Dus moeten we hier wel met een harden bezem aan het schoonmaken gaan." Mevrouw Rettberg lachte. „Ja, wat kan ik daar nu tegen inbrengen? Ik heb van tuinar chitectuur absoluut geen verstand. Maar U, meneer Troilo, zoudt U ook de grot, die juf frouw Lutz zoo'n doom in het oog is, uit den tuin verwüderen?" „Onder geen voorwaarde," zei Victor strijd lustig. De heele tuinaanleg hier is namelijk in- dertüd door onze firma gemaakt." „O wee, dan sta ik midden tusschen twee vüandelijke strijdmachten!" „Nu U zich eenmaal tot juffrouw Lutz hebt gewend, ziet onze firma er natuurlük van af om advies te geven," zei Victor uit de hoogte en keek Catharina koel aan. „Ik wil iedere mogelijkheid van misverstand vermijden." „U hebt gelijk. We zullen er maar niet ver der over praten. Dus, juffrouw Lutz, werkt U Uw schetsplan maar uit, en stuurt U me het dan maar. Tot ziens, juffrouw Lutz.... Gaat U mee naar binnen, meneer Troilo, het is hier buiten zoo ongezellig." Spoedig zat Victor binnen in een intiem-ge- zellig ingerichte salon en na een kwartiertje was hü al bezig met de mooie weduwe het hof te maken. Het was hem of hij Catharina daar mee beleedigde, en dat gaf hem een gevoel van voldoening. Mevrouw Rettberg bracht het gesprek nog op „het concurrentje met de roode haren" en hü stond op het punt om haar te vertellen, welke verhouding er tusschen hen bestaart had. Maar op hetzelfde oogenblik bedacht hij zich. Dat moest en zou dood zijn, of beter: het was nooit zoo geweest! „Ik heb geen idee van haar capaciteiten. Ik weet niet eens, of. ze zich met eenig recht tuin architect noemt. Ze was vroeger bü een Ge heimraad in Berlün in betrekking, die als ama teur orchideeën kweekt." „Ja, als assistente, dat heeft ze me verteld. En later in Engeland. Ze is buitengewoon üve- rig. Ik hoor, dat ze hier al verschillende tuinen in orde heeft gemaakt o.a. in hotel Austria en dat iedereen erg tevreden over haar is. Maar ze gunt een ander niet, dat hü een woordje mee spreekt." Mevrouw Rettberg lachte: „Betalen is alles wat men mag." Nu moest ook Victor glimlachen. „Ja, een baasspeelster is ze altüd geweest." „U staat niet op goeden voet met haar?" „Op heelemaal geen voet! En voor Mama be staat ze eenvoudig niet. Maar laten we nu langzamerhand eens over prettiger dingen gaan praten. Over U bijvoorbeeld." Ze dreigde hem met den vinger en keek hem koket aan. „Mijn schouder kan ik gelukkig weer bewegen. Ziet U.... zooveel. Ik word ge masseerd. En de volgende week mag ik weer een racket in de hand nemen Dan zullen we onze eerste partij spelen. Het tennisveld hier schijnt goed te zün. Daar had juffrouw Lutz zelfs niets op aan te merken. O ja, laat ik nu niet weer over dat onuitstaanbare kind be ginnen. Van dit eerste bezoek keerde Victor met zeer gemengde gevoelens bij zün stiefmoeder terug. Hij praatte druk over mevrouw Rettberg, was uitbundig in zijn lof over haar vriendeüjk- heid, haar schoonheid, haar elegantie. Maar inwendig hield hem maar een gedachte bezig: Wie bij deze eerste ontmoeting een beter fi guur had geslagen, hü of Catharina. Hü vertelde zün stiefmoeder alle details van deze ontmoeting en voegde erbü: „Weet U wat de kwestie is, mama? Het kan ons natuurlijk onverschillig zün of nu Catharina zoo'n kleine opdracht krijgt of wü, maar ik heb me toch doodgeërgerd, toen ze den aanleg van onze firma zoo durfde afkammen. Het is jammer, dat ik nog zoo weinig op de hoogte ben, an ders zou ik haar wel van repliek hebben ge diend. Dus U ziet wel, dat het hoog tüd is, dat ik mü in de zaken inwerk, anders kan ik ieder oogenblik zulke onaangename ontmoetin gen hebben Ook op andere plaatsen zag Victor tot zün ergernis resultaten van Catharina's tuinarchi tectuur. Wat zü tot stand bracht, vormde een schrille tegenstelling met het werk van de beroemde firma Victor H. Troilo. Het scheen of ze een opzettelüken veldtocht was begon nen tegen bepaalde afdeelingen van het bedrijf der Troilo's. Zoo büvoorbeeld tegen de afdeeling voor tuinfiguren: steenen kabouters, hazen, herten, paddestoelen. Een van de bedienden vertelde: waar zü wat te zeggen had, kon men geen stuk van deze dingen meer kwijtraken. Ze verklaarde steeds, dat al dat steengoed, al dat terracotta en majolica-gepruts smakeloos was en het natuurlijke karakter van een tuin bedierf. Op haar advies waren uit verschillen de voortuinen dure spiegelbollen verwijderd, die de firma Troilo geleverd had. En inplaats van de keurige rozenstokken met glinsterende gla zen punten van de firma, gebruikte zü dood gewoon bamboes. Als haar principes ingang zouden vinden, dan konden ze de helft van hun magazünen sluiten en een groot deel van hun voorraad voor een appel en een ei van de hand doen. En dat zou zelfs voor de machtige firma ernstige gevolgen kunnen hebben, want aan den verkoop van levende planten en bloemen verdiende ze op geen stukken na zooveel als aan al dat fabrieksgoed voor tuinversiering. „Dat is allemaal van dien nieuwerwetschen onzin," zei mevrouw Dora Troilo verachtelük, mij imponeeren ze daar heelemaal niet mee en bovendien, ik kan het uitzingen." Het meest hinderde het Victor, dat hü bü zijn bezoeken op de villa van mevrouw Rettberg steeds weer moest zien, hoe het werk vorderde. Mevrouw hield hem trouw op de hoogte. Ze deed alsof ze een beetje bang was voor juffrouw Lutz en bü hem hulp en steun zocht. Het was soms heel grappig. Maar Victor had geen ge voel voor den humor van. het geval. Inwendig kookte hij. „Dus Uw mooie veelkleurige bloembedden hebben geen van alle genade in haar oogen kunnen vinden," klaagde zü glimlachend, „en de schelpenmozaïek langs de paden in den voortuin en de geschoren Buxushaag moeten er ook aan gelooven. Ik weet niet, waar dat naar toe moet." „De nieuwe stijl....", zei Victor schouder ophalend. „Voor wie er van houdt „Ja," klonk het eenigszins aarzelend ant woord, „ik zou ook niet graag een ouderwet- schen aanleg hebben, maar deze revolutie is toch ook wel heel erg. En 'n hoop geld, dat het kost! De duurste soorten rozen moet ik heb benen al wel twintig karrevrachten zwar te grond zün hier naar boven gesleept. Ik heb medelüden met die arme paarden." (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9