De heerscher over Rusland
Md veiüaal van den daa
Lully herdacht
ONVOLDOENDE!
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
ROBINSON! Zoo'n „echte" schoen
voor „echte" jongens
De vlammende
anjelier j
DINSDAG 29 NOVEMBER
RASPOETIN'S BOETE
De heilige zondaar" mengt vroom
heid met walglijke
zonden
Het oproer dreigt
Redder in den nood
Twijfel?
De boetetocht
Terug
Stichter der Fransche Opera
Vaandelwijding in den
St. Pieter
Een pantheon voor
sporthelden
Hun roem blijft bewaard
Twaalf uren van Angers
Een nieuwe vliegersprijs
„Oome Jan" in Tokio
De pandjeshuizen worden
bestormd
Jimmy Walker in
Europa
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
1 Naar het Duitsch van
Paul Oskar Hoecker
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Grigori Raspoetln, die den Tsaar en zijn
vrouw volledig onder zijn invloed had
gekregen, begon in 1911 zijn macht
pas goed uit te oefenen. Hij had reeds gevolg
gegeven aan het verlangen van de keizerin
om kennis te maken met Raspoetin's familie
en zoo gebeurde het, dat de kinderen van
Raspoetin de keizerin ontmoetten ten huize
van een vriendin der keizerin. Deze vriendin
heeft over het bewuste verzoek buitengewoon
opgetogen geschreven in haar aanteekeningen,
die later gevonden zijn.
Het was dus in 1911, dat Raspoetin gebruik
begon te maken van zijn macht. In dat jaar
werd het district Tobolsk, het district waar hij
gewoond had, door de keizerlijke troepen bezet.
Raspoetin wist den keizer over te halen de be
zetting niet te doen doorgaan en zelfs een nieu
wen bisschop in dit diocees aan te stellen. Wel
iswaar beteekende deze maatregel een openlijke
vijandschap met de geestelijkheid, doch dit
maakte weinig indruk op Raspoetin, daar hij
toch als de gezant Gods werd beschouwd. Hij
vloekte zijn tegenstanders uit en kreeg steeds
gelijk. Toen ook de bladen tegen Raspoetin be
gonnen te schrijven, haalde de Tsaar zijn schou
ders op en zei: „Och kom, die journalisten zijn
idioten". En daarmee was het pleit beslist.
Korten tijd daarna werd de troonopvolger
wederom ziek. Hij leed aan inwendige bloedin
gen en Raspoetin werd geroepen, met het ge
volg, dat eenigen tijd later de bloedingen op
hielden. Weder werd hij tot redder in den nood
uitgeroepen en hü liet het zich met groot gemak
aanleunen. Hij stuurde eenvoudig de dokters
naar huis en beweerde, dat zijn gebed alleen
den knaap kon genezen.
En weer gingen een paar jaar voorbij. De
groote oorlog was uitgebroken en de Tsaar die
nu en dan naar het front reisde, nam soms zijn
zoon mee op zijn sledevaarten. Maar Raspoetin
had zich hiertegen verzet. Toen de jongeman
op een kwaden dag met zijn neus tegen een
treinraampje stiet en zijn neus begon te bloe
den, zag de Tsaar in dit voorval direct een
teeken van de voorzienigheid. Weer werd Ras
poetin bij den zieken jongen gehaald. Hij sloeg
een kruis over hem en zei: „Dank God. Hij zal
dezen keer nog eens het leven van uw zoon
redden". Het knaapje werd rustiger en enkele
uren later hield het bloeden op. Ondertusschen
hield Raspoetin zich onledig met feesten en die
feesten werden meestal of liever altijd bijge
woond door vrouwen uit de hoogste kringen,
vaak ook door vrouwen van verdacht allooi en
soms door beiden. Men had zich eenvoudig te
schikken in de grillen van den Staretz en wie
het niet deed, kon wegblijven en liep bovendien
gevaar, dat Raspoetin wraak zou nemen. Dit
was de tijd, dat hij duizenden tot zich trok,
die waanzinnig in hem geloofden en duizenden
afstiet, die hem doodelijk haatten. Het aantal
schandalen van Raspoetin op te noemen, zou
een onbegonnen werk en bovendien een tame
lijk onsmakelijke taak zijn. De Staretz wist zich
echter steeds nieuwe en dankbare vrienden te
veroveren. Hij hield dagelijks audiëntie en tien
tallen menschen kwamen zijn hulp inroepen.
Hij smeet met geld, zonder daarvoor iets terug
te vragen. Hij gaf baantjes of hielp menschen
in en uit de gevangenis. Soms, als onder de be
zoekers in zijn wachtkamer een mooie vrouw te
bespeuren was, liet hij alle anderen in den steek,
om met minder eerzame bedoelingen zijn aan
dacht alleen aan de schoone sexe te wijden.
Door al deze gebeurtenissen, die voor een
groot deel aan den Tsaar werden overgebracht,
raakte hij een oogenblik in discrediet. Weliswaar
kon de vorst niet gelooven in de praatjes, maar
hij zag in, dat Raspoetin gevaar liep en ook zijn
keizerlijke naam er mee gemoeid was. Maar zijn
vrouw bleef den monnik blind gehoorzamen en
zijn dochters niet minder. Doch nadat wederom
een tijd van schandalen verloopen was, gelukte
het den keizer Raspoetin te overreden voor een
tijd uit Sint Petersburg weg te gaan. In dien
tijd werd Raspoetin ziek en vanaf zijn ziekbed
zond hij den Tsaar een brief, waarin hij hem
aanspoorde den oorlog te beëindigen. Deze brief
is, naar men zegt, nooit in handen van den
Tsaar gekomen.
De monnik bemoeide zich ook met de brood-
en vleeschdistributie en gaf den betreffenden
minister wenken. Onder meer wilde hij bewer
ken, dat men de groote kooplieden zou beletten
in dien slechten tijd de prijzen der levensmid
delen te verhoogen. Raspoetin was nu gekomen
op een oogenblik, dat hij met ministers kon
smijten en hij deed het dan ook lustig. Geen
enkel politiek besluit van beteekenis werd ge
nomen, of zijn advies werd ingewonnen. En
steeds groeide het leger van zijn vrienden, maar
ook van zijn vijanden. Vooral de laatsten kon
den niet verkroppen, dat een Siberische boer de
lakens uitdeelde in Rusland, waar juist zij, de
adel den toon moest voeren.
Raspoetin was er echter volkomen van over
tuigd, dat hij de machtigste man van zijn land
geworden was en hü stak het niet onder stoelen
of banken. „Met twee vingers" placht hü te zeg
gen, „heb ik het lot van Rusland vast".
Bij al zü'n vroomheid en zijn drinkgelagen
vond Raspoetin zichzelf een groot zondaar en
hij achtte den tijd gekomen een boetetocht te
ondernemen. Deze bestond in een lange reis
dwars door Rusland en zelfs ver daarbuiten. Hij
sliep en vertoefde vaak in kloosters en schreef
van daar uit zijn smerig gevlekte brieven naar
de Tsarina, die het zich tot een heilige taak
rekende deze slecht geschreven, doch van wijs
heid overvloeiende brieven „in het net" over te
schrijven. Poëtisch delireerde Raspoetin over de
stilte der kloosters en de ruwheid van de wereld,
over de rust van het land en het lawaai van
de groote stad, over deugd en zonde en over de
schoone, stille meren, die hij overstak. Zoo be-
schrpft hü een Paaschfeest van katholieken in
Jeruzalem en verbaast zich, dat dezen inplaats
van pleizier te maken, doodernstig de heilige
diensten bijwoonden. Hü begreep er niets
van en vond dan ook, dat hü alleen zoo
blpmoedig kon leven, omdat hü het ware geloof
had. Hfj wilde weliswaar niet de katholieken
veroordeelen, maar in hun ernstige gezichten
meende hü toch de afspiegeling te moeten zien
van hun zwarte zielen.
Na zün reis steeg zü'n macht nog meer dan
men mogelijk achtte, maar tegelük steeg de
macht en vooraf het aantal van zijn doodsvüan-
den. Dit aantal juist deed de geruchten rond
gaan, dat een oproer zou uitbreken tengevolge
van de bemoeizucht van den Staretz in alle
mogelijke regeeringszaken. Dit oproer, dat geen
oproer in den gewonen zin was, zou weliswaar
worden onderdrukt, maar het zou tevens leiden
tot den moord op den gehaten monnik. De
moordenaar met de guitaar stond reeds op den
achtergrond, in de persoon van vorst Joessoepoff.
Heden is het driehonderd jaar geleden, dat
de beroemde componist Jean Baptiste Lully
werd geboren. Lully was de groote man, die
den roem der Fransche opera heeft gevestigd.
Al is dus zpn naam onherroepelijk aan den
naam der Fransche opera verbonden, niette
min was hü een Italiaan, in 1632 te Florence
geboren als zoon van een eenvoudig molenaar.
Reeds vroeg openbaart zich zijn talent en hü
zoekt zooveel mogelijk contact met artisten,
circusmenschen uit zün omgeving, clowns e. d.
Het gevolg is, dat hij met kermisklanten in het
publiek gaat optreden. Bü een van zulke voor
stellingen wordt hij opgemerkt door den Fran-
schen ridder de Guise, die in 1646 te Florence
vertoefde en den jongen aanbood mee naar
Parijs te gaan.
Jean Baptiste gifïg op het aanbod in, hoewel
de Guise's bedoeling alleen was, dat hü hem als
een soort page zou dienen. Bij aankomst in
Parps wordt de jongeling overgeplaatst in den
dienst van een nicht van de Guise, mademoi
selle d'Orléans, die pas na geruimen tijd zijn
talent gewaar werd.
Hü mag nu les nemen en krijgt contact met
een Florentijnsche zangeres, die hem in aan
raking brengt met den componist Rossi, die
in opdracht van Mazarin zün „Orphée" com
poneert.
De ontdekking van zün talent door zijn
meesteres geschiedde heel toevallig, doordat hij
nu en dan danst en zingt voor haar. Spoedig
moet hij optreden bü alle huiselijke feesten en
meer en meer staat men verbaast over de
muzikaliteit van den jongen. Zijn gedrag was
echter van dien aard, dat zijn meesteres zich
over hem moest gaan schamen en allerminst
treurig was, toen hij haar zou verlaten om
verder te studeeren. Hij vond protectie en
kreeg een post aan 't Hof van Lodewijk XIV,
die hem den weg naar den roem opende. Hij
loopt over de ruggen van anderen en klimt
omhoog. Hü strüdt tegen Mazarin, schrüft bal
letten voor den koning en beleeft het succes,
dat de koning deze balletten zelf danst. Hij
vormt een geheel nieuw orkest aan 't Hof en
wordt door den koning door dik en dun be-
beschermd. Nu wordt hij Franschman, trouwt
rük en verdient veêl geld
Intusschen heeft de dichter Perzin van den
koning de opdracht gekregen een opera te for-
meeren samen met den componist Cambert en
hoewel Lully aanvankelijk weinig vertrouwen
had in deze lieeren, ziet hij hun werk toch
slagen. Dit was hem allerminst naar den zin
en hij zint op middelen om zelf een rol te
spelen. Het duurde dan ook piet lang, of hij
had het heele orkest van de opera overgehaald
en wist den vollen steun des konings te ver-
krügen. Perzin kreeg een schadevergoeding en
kon heengaan.
Nu werpt hü zich op de dramatische muziek
en ontdekt nieuwe talenten in zichzelf. Hij ver
zekert zich van een tekstdichter in den per
soon van Quintet en steekt van wal met een
serie opera's, waarvan Alceste, Thésée, Psyché,
Proserpine, Amadin en Acis et Galathée de
bekendste zün.
De Fransche Opéra was gesticht en voor
goed. Het trotsche gebouw aan de Place de
l'Opéra te Parijs is de blüvende getuige van
het grootsche werk van Lully. Niet alleen zijn
talent, doch dit vereenigd met en gesteund
door zün energie en zün tamelijk groote bru
taliteit en gewetenloosheid, hebben hem ge
maakt tot den grooten man, die hü geworden
is: den stichter van de beroemde Fransche opéra,
een instituut, dat over de heele wereld bekend
en gevierd is.
Twintig nieuwe Italiaansche vaandels van
de Katholieke mannenvereeniging, die aange
sloten is bü de Katholieke Actie, werden kort
geleden ingewijd door den plaatsvervangenden
staatssecretaris Mgr. .Pizzardo. De vaandels
komen in de plaats der eigen vaandels der Ka
tholieke Actie, die op grond van het verdrag
van Lateranen worden afgeschatf. Het viel
algemeen op, dat de Paus juist Mgr. Pizzardo
de wijding had opgedragen, want deze prelaat
was tijdens het conflict over de Katholieke
Actie ten hevigste door de fascisten aange
vallen. Mgr. Pizzardo was protector der Ka
tholieke Actie en men beschuldigde hem, dat
hij in deze eigenschap sterk anti-fascistisch
was. In een toespraak huldigde Mgr. Pizzardo
de prestaties der fascistische regeering en
stelde vooral in het licht, dat zij het christelijk
karakter van het gezinsleven heeft versterkt.
(United Press)
Was het tot nu toe gewoonte, dat alleen
groote dichters, geleerden en staatslieden na
hun dood door een waardig standbeeld of an
derszins geëeerd werden, thans manifesteert
zich ook in Fransche sportkringen het verlan
gen om sporthelden een soortgelijke eer te be
reiden. Zoo wordt zeer ernstig het plan over
wogen om in navolging van het beroemde pan
theon van Soufflot een pantheon voor sport
helden op te richten. Het plan is intusschen
reeds zoover gevorderd, dat men als plaats
voor den bouw het kerkhof aan den boulevard
Pershing in Neuilly bij Parijs heeft bestemd.
In dit pantheon zullen dan groote sportman
nen, zooals de beroemde looper Jan Bouin, de
grootmeester der Fransche wielrenners Re
nault, beroemde vliegers als Cuynemer en Cle
ment Ader, maar ook de vroeger gestorven
sportjournalist Frans Reichel worden bügezet.
Een vaste commissie uit sportkringen zal
beslissen, wie verdient in dit Pantheon der
Fransche sport te rusten. Deze commissie zal
het waarschünlijk niet gemakkelük hebben
daar sportroem zeer vergankelijk is. Men
denke maar eens aan den eens beroemden
bokser George Carpentier, van wien „de man
van de straat" thans niets meer weten wil.
(United Press)
aiiiiiiiiimi
11111111111111:
Niets is zoo subliem op heden
Als de Nobelprijs voor vrede! I
i Het idee, daartoe ontsproten,
Zit in 't woord reeds opgesloten.
Om de waarde af te meten,
Moet men ook wel Nobel heeten! i
Want de vrede steekt terdege
Als een triomfale zege
Boven het rampzalig vechten,
Ook al gaat het dan om rechten!
Al wie deugd heeft, al vie goed is,
En wiens ziel niet zwart als roet is,
Wie verstand heeft en oprecht is,
Van god Mars dus niet de knecht is,
Voelt dat oorlog een schandaal is,
Maar de vrede ideaal is!
Wie dit aanvoelt is al aardig
Op den weg naar Nobel-waardig.
Doch dengeen, die dan met daden,
Wijze woorden, flinke raden
Heerlijk uitblinkt in zijn streven,
Wordt de Nobelprijs gegeven!
Daarom wordt, en dit is logisch,
Wijl dit eerbeioijs zeer hoog is,
Dit jaar voor het vrede-streven
Eens.... géén Nobelprijs gegeven!
1 Want in de beschaafde Staten
Haalden zelfs de diplomaten,
Volkenbonders, senatoren,
Schrijvers, dichters, professoren,
Die zoo gaarne uit fatsoen de
Actie steunenonvoldoende!
1 MARTIN BERDEN
1 (Nadruk verboden1
aiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiir;
Er is een nieuwe internationale vliegersprijs.
groot 100.000 francs, gesticht onder den
naam van „Twaalf uren van Angers". Deel
nemen aan den wedstrüd mogen slechts sport-
vliegtuigen voor twee personen met een motor
van een inhoud van 3 liter maximum.
Als minimum gewicht voor de beide vlie
gers is 350 pond vastgesteld, buitendien
moeten ze 60 pond bagage meenemen. De
vliegtocht gaat in een kring van 100 K.M.
rondom Angers. De tocht duurt ongeveer 12
uur en er moeten tenminste 1800 K.M. wor
den afgelegd. Brandstof innemen is geoorloofd,
maar de tijd daarvoor wordt niet afgetrokken
van de 12 uren. De eerste wedstrijd zal wor
den gehouden 11 Juni 1933. Reeds hebben vele
Fransche en buitenlandsche vliegers zich laten
inschrijven.
(United Press)
Freddy Vrijdag maakte een wonder
lijk instrument, een soort weg te
schieten stoel, om menschen over den
stroom te schieten. Robbie wilde
graag de eerste zün, die er gebruik
van zou maken.
Toen Ivy er echter van hoorde, wou
ze het niet toestaan.
„Neen, het is niet voor kinderen
hun leven op het spel te zetten bü
dergelü'ke nieuwigheden", zei ze. „Ik
zal de eerste zün, die het probeert
en als ik veilig overkom, kan Robbie
het daarna doen."
Toen werd Ivy in den stoel gehe-
schen en de zeeman hield het touw
vast.
„Ik tel tot drie en dan laat ik het
touw los", zei de zeeman. „Een, twee,
drie! daar ga je."
Toen Freddy Vrüdag het touw los
liet, vloog de stoel naar voren en Ivy
werd de rivier over gezet, waar Poily
haar opwachtte. Ze viel op hare han
den en knieën.
„Ben je goed terecht gekomen",
schreeuwde de zeeman.
„Ja, maar net op het nippertje",
antwoordde Ivy, terwijl ze weer over
eind klauterde. „Ik geloof niet, dat
het veilig genoeg is voor de kinde
ren."
Maar Robbie liet er zich niet van
afbrengen.
„Je zei, dat als je goed overkwam,
ik na je zou komen", riep hü'.
En zoo moest de zeeman, gelük be
loofd was, Robbie over den stroom
schieten.
(Morgenavond vervolg).
(Ingezonden Mededeeling)
Professor Dr. Logger was op een kunstreis
in Italië. Hij had Rome, Florence en Mi
laan bezocht en kuierde nu door Venetië.
Hij had het dogenpaleis bewonderd en op het
plein van St. Marcus eigenhandig de duiven
gevoerd; geheele dagen had hij doorgebracht
in de talrijke kerken en musea, en in den
avond had hü uren lang in een gondel op het
Canal-Grande gevaren, waarbij hü zich al
leen ergerde aan de stoomboot, die daar zoo
prozaïsch te midden van de gondels en palei
zen tufte. Die stoomboot had voor hem, den
kunstenaar, veel van de antieke poëzie der
lagunenstad vergald, maar overigens genoot
hü hier volop van de schoonheid dezer merk
waardige stad.
Zoo wandelde hü ook nu weer langs de
schilderachtige grachtjes, volop genietend van
de monumentale gebouwen en bruggen, de
pittoreske pleintjes, straatjes en stegen, waar
in de blakende zon of in de somber koele
schaduwen der huizen een bonte en luidruch
tige menigte krioelde: tafereelen geknipt voor
een artistiek man als prof. Logger. Echt Ita-
liaansch. Vol welgevallen liet hij z'n blikken
te gast gaan aan dit bekoorlijke schouwspel,
toen plotseling z'n aandacht werd afgeleid
door de uitstalling van een zonderling, armoe
dig antiquiteitenwinkeltje. Vlak voor het ven
ster, tusschen kleurige koralen, snoeren, ge
bloemde lappen en gebroken en gekramde pot
ten en pannen stond een schilderij. Het was
vuil en zonder hjst. Lang en aandachtig be
keek hü het; het stelde een doge van Venetië
voor, in profiel met de typische puntmuts op.
Hü keek nog aandachtiger. Hü gmg het win
keltje binnen en vroeg aan een rimpelig oudje,
het eens te mogen zien. Uit de donkere ruimte
nam hij het mee naar de deuropening, waar
hij het in 't daglicht nog eens van alle kanten
bekeek.
Op onverschilligen toon vroeg hü naar den
prijs.
„Vijf en twintig lire, signor," luidde het ant
woord.
De professor betaalde het gevraagde bedrag
en spoedde zich met het in een krant gewik
kelde schilderü onder den arm naar z'n hotel.
In z'n kamer stofte hij het netjes af, en zette
de loupe voor z'n oog. Vijf minuten lang on
derzocht hü aldus het gekochte vootwerp, z'n
oogen begonnen te schitteren, een levendig
rood kleurde z'n wangen en z'n vingers beef
den. Hij legde het schilderij op tafel en liep
met veerkrachtige stappen de kamer op en
neer.
„Wat een vondst, wat een vondst!" riep hü
uit. „Ik dacht het bij het eerste gezicht al zoo
half en half. Een Bellini! Wat zullen m'n leer
lingen daarvan opkijken en wat een eer voor
müEn de persen m'n collega's, wat zul
len die me benijden. Wat een geluk, een uit
duizend! Een echte Bellini! Giovanni of Gen
tileDaar ben ik niet zeker van. Ik zal het
eens nazien."
Uit z'n koffer diepte hij een lüvige hand
leiding op, snuffelde daar een uur in en ver
geleek de opgegeven kenmerken telkens met 't
doek. „Onmogelijk langer te twüfelen! Ik heb
een werk van Giovanni Bellini op den kop ge
tikt!"
Hü kon de groote gebeurtenis niet langer
voor zich houden en schreef opgewonden brie
ven over z'n vondst aan het Genootschap der
Universeele Kunstvrienden, gaf in opgeschroef
de, artistieke taal uitvoerige beschrüvingen
van het meesterstuk, beloofde bü z'n thuis
komst een lezing te houden voor de leden van
't Genootschap en hun dames, verzocht den
voomaamsten kranten een voorloopig bericht
er over te plaatsen in afwachting van nadere
büzonderheden. Kortom, hü zette alvast de
heele artistieke en wetenschappelijke wereld
op haar achterste beenen.
Eén ding echter kostte hem veel hoofdbre
ken. Hoe zou hij dat stuk van onschatbare
waarde over de grenzen krijgen? Wanneer het
door deskundige ambtenaren werd getaxeerd,
dan waren de inkomende rechten niet te be
talen. Langdurig peinsde hij over deze moei-
lükheid totdat hü er iets op vond. Hij besloot
de beeltenis luchtig te overschilderen, zoodat
de douanen er geen erg in zouden hebben. Als
hij het doek dan eenmaal veilig thuis had,
zou hü het met een chemisch product weer
van de bedriegelüke samenstelling ontdoen
Zoo gebeurde het. Behoedzaam, in breede,
luchtige streken, bracht hü een eenvoudig
landschap een tweetal rose bergen met op
den voorgrond een blauwen vijver en twee
groene boschjes op het doek, d.w.z. hü be
dekte de harde laag van het oude meester
stuk daarmede volkomen. Toen eenige dagen
later de dag van z'n vertrek was aangebroken,
loodste hü het langs de douanen heen, die er
nauwelü'ks notitie van namen en bracht het
zonder incidenten, veilig thuis.
Een dag of wat na z'n thuiskomst had hij
in z'n studeervertrek een aantal kunstvrien
den met eenige verslaggevers uitgenoodigd, om
in hun tegenwoordigheid de onthulling van
de Bellini te doen plaats hebben. Ten aan-
schouwe van deze heeren zou het schilderü
chemisch van de overschildering worden ont
daan.
Nabij het groote venster stond het schilder
stuk op een ezel. Op een tafel in de nabüheid
stond een flesch met de chemische samenstel
ling, geflankeerd door een partijtje kwasten,
schuiers, watten en lappen. De genoodigden
verdrongen elkander voor het meesterstuk en
gaven vele opmerkingen ten beste, waarvan
de meeste van nieuwsgierigheid getuigden.
Te midden van een groep belangstellenden
deed professor Logger, onder het maken van
drukke gebaren, het verhaal van z'n vondst.
„Ik behoef u niet uiteen te zetten, welke de
kenmerken zün van Bellini's kunst," sprak hij
op gewichtigen toon. „Ik twijfel er geen oogen-
aan of we hebben hier te doen met een der
werken van den jongsten Belüni, van Gio
vanni ook wel Giambellini genaamd. Straks,
müne heeren, zult u tot in de geringste onder-
deelen de karakteristiek van dezen groot
meester der Venetiaansche schilderschool on
der de luchtige verflaag van dat landschapje
terug vinden. Het is een wonder, mijne heeren,
een wonder in optima forma. U weet, dat ik op
dat gebied nog al wat ervaring heb, heel wat
merkwaardige vondsten heb meegemaakt, maar
ik beken ronduit zoo'n merkwaardige vondst
nog nooit! Bü het doen van deze ontdekking
beefde ik van het hoofd tot aan de voeten.
Den eersten nacht heb ik geen oog dicht ge
daan. Herhaaldelük ben ik opgestaan om het
te bekijken. Enfin, nog eenige oogenblikken en
u zult het zelf mogen aanschouwen."
In het volle besef
zijner gewichtigheid j
schreed professor I T\/> et- I
Logger naar den -i-"' /C W/Ut-
ezel, door al de j
aanwezigen gevolgd. I fZCfVHCV
Alvorens met zün
werk aan te vangen
riep hü z'n gasten toe, dat hü van plan was het
meesterstuk aan den Staat in bruikleen af te
staan, welke mededeeling met gejuich werd
ontvangen.
De professor had een soort werkkiel aan
geschoten en doopte nu een der lappen in de
chemische vloeistof. Van te voren had hü heel
behoedzaam een hoekje van de schilderij ge
probeerd en er was een gedeelte der schilderü
te voorschün gekomen.
Thans kon hij, om het resultaat voor de
omstanders verrassender te maken, gerust wat
doortastender te werk gaan, en met den ge-
drenkten lap wreef hij, zeker van zijn zaak, over
het middengedeelte van het schilderüen
keeken vertrouwde z'n oogen niet. Hij
wreef verder in 't ronden keeken be
gon te beven als een riet. Toen viel hü, met
een kreet van ontzetting, als iemand die een
slag op z'n hoofd gekregen heeft, op den grond.
De ontstelde en verbaasde toeschouwers ver
drongen zich voor de schilderü en zagen
dat niet alleen het eigen landschap van den
professor, de rose bergen, de blauwe vijver en
de groene boschages varen verdwenen, maar
ook de doge van Venetië met z'n puntmuts;
Giovanni Bellini had los gelaten en daaronder
was voor den dag gekomen een in valsche,
schelle kleuren gepenseelde schilderü van een
dilettant, dat het Canal-Grande voorstelde
met middenin de moderne stoomboot, waar
aan de dichterlijke professor en kunstkenner
bij z'n bezoek aan Venetië zich zoo geërgerd
had.
Ook in Japan waren de beleeningshuizen, zoo
als bü ons de Bank van Leening e. d„ niet on
bekend, maar nog nimmer hebben zü zich in
zulk een groote belangstelling mogen verheugen
als thans in dezen tijd van depressie. Vroeger
wendden zich alleen de armsten noodwendig tot
deze instellingen, maar op het oogenblik behoort
ook de middenstand tot de vaste klanten. Zelfs
in „deftige" wüken zün thans filialen van
„Oome Jan" opgericht.
In Tokio alleen bestaan twintig officieele en
niet minder dan 1770 particuliere beleenings
huizen. Hun gezamenlü'ke omzet in de eerste ne
gen maanden van dit jaar bedroeg 3,1 millioen
yen, d. i. ongeveer 3.660.000.gulden aan nieuw
uitgeleende gelden. De officieele banken hebben
165.000 pandbriefjes uitgegeven, de particuliere
daarentegen ongeveer vijf millioen. Gemiddeld
hebben deze briefjes een waarde van vüf yen.
De houders dezer gelegenheden ::ien kans jaar
lijks hun kapitaal, dat in verhouding meesten
tijds gering is, driemaal te vermeerderen.
De groote toeloop naar de pandjeshuizen in
Tokio is begonnen na de groote aardbeving in
1923 en aangezien sindsdien de tüden er niet
beter op werden, nemen de zaken in bloei gere
geld toe. Het is iets veranderd, sinds de meesten
hun waardevolle bezittingen hebben ingelost, om
ze in verband met de heerschende inflatie tegen
goede prijzen te verkoopen. Vooral de vrouwen
schijnen een goud- en geldkoorts te hebben. De
ziekte der inflatie heeft hen te pakken en niets
liever doen zij, dan alles te gelde maken.
(United Press).
De vroegere burgemeester van New-York
Jimmy Walker schijnt zich, nadat zün poli
tieke ster verschoot, in Amerika niet meer be-
haaglük te gevoelen. In ieder geval is hü weer
na een kort gastspel zonder succes in de Sta
ten, in Europa.
In Napels verliet hü even zijn schip en ver
klaarde aan een vertegenwoordiger van de
„United Press", dat hü voor zaken naar
Europa kwam en dat zün verblüf aldaar waar
schijnlijk lang zal duren. Walker zal eenigen
tijd aan de Riviera blijven en dan naar Parüs
gaan. In Parüs zegt men, dat hü niet meer
naar Amerika zal terugkeeren, maar voorgoed
in Parijs zal blüven.
(United Press)
1 ff I on dit blad zlin ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen O/I/)/) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door J Cl) bij pen ongeval met l 9 £71 bij verlies van een hand f 1 O Cf Dij verlies van een f Cf) bij een breuk van (Af) bü verlies van H
AlIC CLUOTITIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T OUUU»verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f doodelijken afloop ZiOU» een voet of een oog duim of wijsvinger I OC/.been of arm f Tl/.' anderen vinger
piiiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiii
De beide dames hadden teekeningen en lijs
ten in de hand. Catharina, die eenvoudig en
practisch gekleed was, zonk bü de elegante
mevrouw Rettberg in het niet. In haar optre
den en manier van spreken liet mevrouw Rett
berg het verschil uitkomen, dat er voor haar
gevoel bestond tusschen een dame van de we
reld en een vrouw, die voor haar brood werkt.
Men kon merken, dat ze het jonge meisje
maatschappelük niet voor vol aanzag, want ze
had niet eens de moeite genomen haar naam
te onthouden. Maar ze kon er nu niet aan
ontkomen om haar te moeten voorstellen.
„Daar hebt U Uw concurrente, meneer Troilo,
Juffrouwoch, hoe is Uw naam ook weer?
Neemt U me niet kwaüjk
„Juffrouw Lutz," zei Victor met een ernstig
gezicht, terwül hü boog.
„We zün van kind af aan buren," zei Catha
rina, zonder de minste aandoening te verraden.
„Laat ik U niet storen, mevrouw Rettberg,"
zei Victor, terwül hü langzamerhand vuurrood
was geworden.
„Maar U stoort heelemaal niet. Misschien
kunt U Uw concurrente wel meteen 'n beetje
controleeren. Kükt U maar eens, wat voor een
omwenteling de juffrouw juffrouw Lutz
hier bij mü wil uitvoeren. Zelfs de grot, die de
vorige eigenaar voor veel geld heeft laten
bouwen, moet gesloopt worden. Dat gaat me
nog het meest aan mijn hart."
„Maar dat is toch een eerste eisch, om den
tuin hier goed te krijgen. De grot en die ge
weldige, zware brug over dat onnoozele goud-
visschenvüvertje, dat is toch smakelooze mal
ligheidU hebt een halven morgen tuin
grond en niet een vüfde deel ervan is begroeid;
valsche tufsteen en allerlei leeiijk steengoed
neemt de ruimte weg, waar bloemen zouden
kunnen bloeien. Dus moeten we hier wel met
een harden bezem aan het schoonmaken gaan."
Mevrouw Rettberg lachte. „Ja, wat kan ik
daar nu tegen inbrengen? Ik heb van tuinar
chitectuur absoluut geen verstand. Maar U,
meneer Troilo, zoudt U ook de grot, die juf
frouw Lutz zoo'n doom in het oog is, uit den
tuin verwüderen?"
„Onder geen voorwaarde," zei Victor strijd
lustig. De heele tuinaanleg hier is namelijk in-
dertüd door onze firma gemaakt."
„O wee, dan sta ik midden tusschen twee
vüandelijke strijdmachten!"
„Nu U zich eenmaal tot juffrouw Lutz hebt
gewend, ziet onze firma er natuurlük van af
om advies te geven," zei Victor uit de hoogte
en keek Catharina koel aan. „Ik wil iedere
mogelijkheid van misverstand vermijden."
„U hebt gelijk. We zullen er maar niet ver
der over praten. Dus, juffrouw Lutz, werkt U
Uw schetsplan maar uit, en stuurt U me het
dan maar. Tot ziens, juffrouw Lutz.... Gaat
U mee naar binnen, meneer Troilo, het is hier
buiten zoo ongezellig."
Spoedig zat Victor binnen in een intiem-ge-
zellig ingerichte salon en na een kwartiertje
was hü al bezig met de mooie weduwe het hof
te maken. Het was hem of hij Catharina daar
mee beleedigde, en dat gaf hem een gevoel van
voldoening.
Mevrouw Rettberg bracht het gesprek nog op
„het concurrentje met de roode haren" en hü
stond op het punt om haar te vertellen, welke
verhouding er tusschen hen bestaart had. Maar
op hetzelfde oogenblik bedacht hij zich. Dat
moest en zou dood zijn, of beter: het was nooit
zoo geweest!
„Ik heb geen idee van haar capaciteiten. Ik
weet niet eens, of. ze zich met eenig recht tuin
architect noemt. Ze was vroeger bü een Ge
heimraad in Berlün in betrekking, die als ama
teur orchideeën kweekt."
„Ja, als assistente, dat heeft ze me verteld.
En later in Engeland. Ze is buitengewoon üve-
rig. Ik hoor, dat ze hier al verschillende tuinen
in orde heeft gemaakt o.a. in hotel Austria en
dat iedereen erg tevreden over haar is. Maar ze
gunt een ander niet, dat hü een woordje mee
spreekt." Mevrouw Rettberg lachte: „Betalen
is alles wat men mag."
Nu moest ook Victor glimlachen. „Ja, een
baasspeelster is ze altüd geweest."
„U staat niet op goeden voet met haar?"
„Op heelemaal geen voet! En voor Mama be
staat ze eenvoudig niet. Maar laten we nu
langzamerhand eens over prettiger dingen gaan
praten. Over U bijvoorbeeld."
Ze dreigde hem met den vinger en keek hem
koket aan. „Mijn schouder kan ik gelukkig
weer bewegen. Ziet U.... zooveel. Ik word ge
masseerd. En de volgende week mag ik weer
een racket in de hand nemen Dan zullen we
onze eerste partij spelen. Het tennisveld hier
schijnt goed te zün. Daar had juffrouw Lutz
zelfs niets op aan te merken. O ja, laat ik nu
niet weer over dat onuitstaanbare kind be
ginnen.
Van dit eerste bezoek keerde Victor met zeer
gemengde gevoelens bij zün stiefmoeder terug.
Hij praatte druk over mevrouw Rettberg,
was uitbundig in zijn lof over haar vriendeüjk-
heid, haar schoonheid, haar elegantie. Maar
inwendig hield hem maar een gedachte bezig:
Wie bij deze eerste ontmoeting een beter fi
guur had geslagen, hü of Catharina.
Hü vertelde zün stiefmoeder alle details van
deze ontmoeting en voegde erbü: „Weet U wat
de kwestie is, mama? Het kan ons natuurlijk
onverschillig zün of nu Catharina zoo'n kleine
opdracht krijgt of wü, maar ik heb me toch
doodgeërgerd, toen ze den aanleg van onze
firma zoo durfde afkammen. Het is jammer,
dat ik nog zoo weinig op de hoogte ben, an
ders zou ik haar wel van repliek hebben ge
diend. Dus U ziet wel, dat het hoog tüd is, dat
ik mü in de zaken inwerk, anders kan ik
ieder oogenblik zulke onaangename ontmoetin
gen hebben
Ook op andere plaatsen zag Victor tot zün
ergernis resultaten van Catharina's tuinarchi
tectuur. Wat zü tot stand bracht, vormde een
schrille tegenstelling met het werk van de
beroemde firma Victor H. Troilo. Het scheen
of ze een opzettelüken veldtocht was begon
nen tegen bepaalde afdeelingen van het bedrijf
der Troilo's. Zoo büvoorbeeld tegen de afdeeling
voor tuinfiguren: steenen kabouters, hazen,
herten, paddestoelen. Een van de bedienden
vertelde: waar zü wat te zeggen had, kon men
geen stuk van deze dingen meer kwijtraken.
Ze verklaarde steeds, dat al dat steengoed, al
dat terracotta en majolica-gepruts smakeloos
was en het natuurlijke karakter van een tuin
bedierf. Op haar advies waren uit verschillen
de voortuinen dure spiegelbollen verwijderd, die
de firma Troilo geleverd had. En inplaats van
de keurige rozenstokken met glinsterende gla
zen punten van de firma, gebruikte zü dood
gewoon bamboes. Als haar principes ingang
zouden vinden, dan konden ze de helft van hun
magazünen sluiten en een groot deel van hun
voorraad voor een appel en een ei van de hand
doen. En dat zou zelfs voor de machtige firma
ernstige gevolgen kunnen hebben, want aan
den verkoop van levende planten en bloemen
verdiende ze op geen stukken na zooveel als
aan al dat fabrieksgoed voor tuinversiering.
„Dat is allemaal van dien nieuwerwetschen
onzin," zei mevrouw Dora Troilo verachtelük,
mij imponeeren ze daar heelemaal niet mee
en bovendien, ik kan het uitzingen."
Het meest hinderde het Victor, dat hü bü zijn
bezoeken op de villa van mevrouw Rettberg
steeds weer moest zien, hoe het werk vorderde.
Mevrouw hield hem trouw op de hoogte. Ze
deed alsof ze een beetje bang was voor juffrouw
Lutz en bü hem hulp en steun zocht. Het was
soms heel grappig. Maar Victor had geen ge
voel voor den humor van. het geval. Inwendig
kookte hij.
„Dus Uw mooie veelkleurige bloembedden
hebben geen van alle genade in haar oogen
kunnen vinden," klaagde zü glimlachend, „en
de schelpenmozaïek langs de paden in den
voortuin en de geschoren Buxushaag moeten
er ook aan gelooven. Ik weet niet, waar dat
naar toe moet."
„De nieuwe stijl....", zei Victor schouder
ophalend. „Voor wie er van houdt
„Ja," klonk het eenigszins aarzelend ant
woord, „ik zou ook niet graag een ouderwet-
schen aanleg hebben, maar deze revolutie is
toch ook wel heel erg. En 'n hoop geld, dat het
kost! De duurste soorten rozen moet ik heb
benen al wel twintig karrevrachten zwar
te grond zün hier naar boven gesleept. Ik
heb medelüden met die arme paarden."
(Wordt vervolgd)