Jiet vea&aal aan den daa
De ex-kroonprins op Wieringen
DE SPONS
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Alle jongens op school dragen
ROBINSONschoenen
Be vlammende
anjelier
DONDERDAG 1 DECEMBER
IN DE PASTORIE
Goede dagen voor het
voormalig eiland
Manie voor vuurwapens
Het Katholicisme in
Zwitserland
Een nieuwe weldaad
Werkloosheid in Rusland
De cholera in China
Godsdienstonderwijs
Alle abonné*sZ
Hoe burgemeester Peereboom den
gast op zijn gemak trachtte
te brengen
Bezoekers
1 Kent it soms mijnheer Pirelli?
Nu, het is de groote naam
Van een Italiaansch senator,
Economisch zéér bekwaam.
i En een man ook met ideeën,
i Fantasie en veel verstand,
Lijk men in de laatste tijden
Wel meer aantreft in dat land.
En Pirelli sprak: wat drommels!
Maar dan in het Italiaansch!
Al die reuze-oorlogsschulden
Fnuiken slechts het ondermaansch!
Niemand kan zijn schuld betalen,
1 Want geen enkel land heeft geld,
Iets, hetgeen ook voor de toekomst
Niet zoo heel veel goeds voorspelt,
Neem een spons, en veeg het leitje 1
Met de oude schulden schoon!
Want dan ademt heel de wereld
Weer wat op en wordt gewoon.
En dan tevens is de crisis
Mét de schulden naar de maan,
Want malaise zónder schulden
Heeft geen reden van bestaan!
Ja, de spons! dat is het middel,
Dat men ons op school reeds leert,
Als wij op het bord gaan cijf'ren
i En wij cijferen verkeerd!
En op dit afdoende middel
Wijst opnieuw Pirelli ons.
De remedie voor de wereld
Zit dus simpel in.,., een spons!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
annnmniiniiiniiiiiininiiniiiiiiiiiii
FEUILLETON
I Naar het Duitsch van
Paul Oskar Hoecker
PiiiiiiiiiiiiiiiniiiiuuiiiiiiiiiiiiiiiüiiiiiiuiiiiiuiiiiHiiiiiiHiiiiiiiiniUfH
16
■m
De kleine dorpspastorie, de eenige ouder-
wetsche predikantswoning van Wieringen
te Oosterland, zou vliegensvlug door de
regeering en op haar kosten in orde gemaakt
worden. Gemeubileerd en wei werd ze gehuurd
voor 2400 gulden per jaar, welke véél te hooge
som een prachtig buitenkansje werd voor de
gereformeerde gemeente aldaar. En toen alles
er klaar was, werd de ex-kroonprins van Roer
mond naar Wieringen „overgebracht". In een
gereserveerde le klasse coupé ging de reis over
Utrecht en Amsterdam C.S.
De pers had er natuurlijk de lucht van ge
kregen en zoowel Nederlandsche als buitenland-
sche journalisten verdrongen zich bij aankomst
van den voormaligen kroonprins rond diens
wagon. Twee aames-journalisten, Amerikanen
blijkbaar, nemen brutaalweg even in den coupé
tegenover hem plaats. Ze spreken den reiziger
aan als „Herr Hohenzollem". Ze vragen hem,
oi de reis door Holland hem goed bevallen is,
zeggen hem, dat hij zoo bleekjes ziet! Maar
Wilhelm zet er zich luchthartig over heen, deelt
wat kroonprinselijke sigaretten rond, ontvangt
zelfs nog 'n soort ovatie
Over Enkhuizen, en niet over Schagen en
Ewijksluis, om daar verder te gaan met de
motorboot van den postdienst op Wieringen,
gaat de reis verder. Maar in Enkhuizen !s
de verwachte speciale Zuiderzee-boot er nog
niet. Men vermoedt, dat de boot vanwege net
zware weer in den dikken mist vertraging
heeit gekregen. Ondertusschen bereidt het
West-Friesche volkje van Enkhuizen, den wei
nig populairen man, die zoo opgewekt wist te
spreken van een „frischen, fröhlichen Krieg,"
géén al te prettigen wachttijd. En wanneer een
inderhaast gerequireerde sleepboot het kleine
gezelschap aan boord heeft genomen, om erger
te voorkomen, wellicht, en erin is geslaagd, de
verdwaalde boot ergens van een zandbank af
t- sleepen, dankan men Wieringen in den
donkeren nacht, met dien killen, ondoordring-
baren November-mist, héélemaal niet vinden.
Men keert dan den boeg, ten einde raad, maar
naar Medemblik. Er is echter geen proviand
aan boord! Niemand had er op een overnachten
aan boord blijkbaar gerekend. Men behelpt zich
dus, zco goed en zoo kwaad als het gaat. En
den volgenden morgen, bij het krieken van
den nieuwen dag, die door wintersche zonne
stralen wat opgevrcolijkt wordt, kan de rijks
boot eindelijk koers zetten naar Wieringen.
Tegen den middag loopt men ten slotte de
kleine haven van Haukes, op de Zuidkust van
Wieringen, binnen. De kroonprins is, na al zijn
oorlogsjaren, behouden in zijn nieuwe verblijf
plaats 'n miniatuur eilandje aangekomen,
cnder bescherming van de Nederlandsche vlag.
Héél Wieringen is uitgeloopsn voor deze histo
rische gelegenheid! 't Krioelt van kinderen op
klompen. Overal dringen ondernemende jour
nalisten en fotografen naar voren. Maar geen
enkele onvertogen kreet wordt hier gehoord. Alle
toeschouwers branden slechts van nieuwsgierig
heid. En daar stapt nu ook burgemeester Pee
reboom met een hoffeiyken groet op den ex-
kroonprins toe.
„Welkom, uwe hoogheid!'- zegt hij in goed
Duitsch. En na een dubbelen handdruk gaat
hij voort: „Onze menschen hier zijn beste
lui. Zij zullen u het leven op Wieringen zeker
niet onaangenaam maken, Hoogheid. Vandaag
zijn ze natuurlijk wat zenuwachtig: er gebeurt
hier op ons eiland nooit wat. U moet ze nun
nieuwsgierigheid vergeven! Begeeft u echter
maar ongedwongen en vrij onder onze lieden
en u zult dan eens zien, hoe spoedig u vrienden
maken zult."
Van de Wieringer haven is 't nog wel een uur
met het rijtuig, naar de pastorie van Ooster
land. Deze ligt in een zijstraat, rechts van „ie
kerk. Voor het tj-pisch Gereformeerd bedehuis
liggen in het nabiie perspectief verschillende
windmolens. De nusse huisjes van de gemeen-
tekom zijn er wat laag en onaanzienlijk: de
pastorie, oud, sedert langen tijd onbewoond en
erg verwaarloosd, vertegenwoordigt hier het
„deftige" element.
De huisdeur ligt in t midden. Links vindt
men de eetkamer, waarachter de ex-kroonprins
zijn studeervertrek zal inrichten. Aan den
anderen kant van de smalle gang liggen 'n paar
kleinere kamers, die voor 's prinsen gevolg be
stemd zijn. Een armelijke, krakende trap voert
u naar een lage eerste verdieping, eigenlijk
een soort „gestyleerde" zolder. DéAr heeft men
den ex-kroonprins een zeer fatsoenlijke slaap
kamer Ingericht, met daar tegenover twee dito
kamertjes voor zijn adjudanten.
Ziehier dus de mise-en-scène. 't Spel kan nu
beginnen.
„Ik wou dit hondje wel naar den kroonprins
brengen", spreekt "n vreemdeling den veldwach
ter van Wieringen aan. Hij is onderdanig, brab
belt Duitsch, 'n Hebreeuwsch-uitziende journa
list in lange jas met astrakan-kraag en op
slagen, met een dito muts „Op speciaal verzoek!
Maar past u op, het dier bijt." En tevergeefs
tracht hij „de wacht" vóór de pastorie voorbij
te stevenen.
„Hekkie!' roept ineens de politieman. En
.floep! Met één sprong vliegt het dier op hem
af, kwispelstaart, likt hem de hand. De vreemde
persman had 't.... gehuurd; in een welbeken
de kroeg. De veldwachter kijkt hem ver
nietigend aan; de journalist druipt geslagen
af. Gelach der jonge Wieringer lanterfanters!
Er komt 'n onbekende ruiter aangedraafd.
„De prins heeft dit paard gekocht," zegt hij.
De veldwachter monstert hem even en ant
woordt: „Ja, maar, er is geeneens 'n stal bij de
pastorieEn ooltJk kijkt ie eens de lucht
tb.
'n Bakkersjongen wordt aangehouden: zijn
schort is véél te wit. Zooiets is volkomen onge
woon op Wieringen. Hij spreekt overigens
slechts Fransch.... Terug, vort! Iemand, die
een veelkleurigen papegaai naar „de pastorie"
wil brengen, wordt beleefd verzocht, den vogél
maar even bij burgemeester Peereboom af te
geven „dan komt 't wel in orde!"
De herbergen op Wieringen zitten alle dagen
stampvol. Erwtensoep dampt rond de groote
kluiven in de diepe borden der hongerige
vreemdelingen, in „Café-Restaurant Koster'",
hèt rendez-vous der journalisten op Ooster
land.
„Zou de kroonprinses hier óók komen?" vraagt
er een.
„Smakelijk!" roept glunderend de herbergier
naar links en rechts. „Eet maar lekker. We
houden voor den kroonprins heusch nog ge
noeg over...."
„Voor mijn part laten ze hem verhongeren,"
roept 'n klein cholerieke Franschman achter
z'n glaasje Oude Bols uit. Hollandsche pers-
broeders doen op Wieringen telkens dienst als
tolk. Gewaagde grappen op „Wilhelm von
Wieringen" maken de rondte. Doch daartegen
':omt een echte Wieringer, in colbert en dub
belen boord, met kracht op. „Voor mij is hü
een slechts weinig sympathiek personage.
Maar niemand van ons zal hem daarom lastig
vallen, hoewel we ook niet naar Hauken gaan
oopen, om hem aan te gapen. Hij zou, waar
achtig, óók nog gaan denken, dat hü een inte
ressante persoonlijkheid is, waartegen wij moe
ten opkijken...."
„Waarom heeft jullie regeering hem niet naar
onbewoond) Schokland getransporteerd? Dat
-•oeit tóch zoo langzamerhand wel weg...."
„Wilson zal géén vrede «frillen erkennen,
tenzij „de Kleine Willy" uitgeleverd worde,"
brult een dikke Amerikaan, 'n mannetje van de
Tearstsensatie-pers.
„Ach, wat," valt daarop weer de Jonge
lilandbewoner, „al is er onder die hooge staf-
generalen in 't oorlogskamp ook nóg zooveel
voorgevallen, zóó bedorven als hij afgeschil
derd wordt, kan toch de kroonprins niet zijn."
Nu komen eerst recht de praat les, de schan
daaltjes uit den oorlogstijd los. En dat, terwijl
de Oude Bols in die eerste November-maand in
het overigens bezadigd Wieringen zelfs met
-peciale zendingen uit Amsterdam werd aan
gevoerd. Vanwege al die journalisten en tal-
IjVe nieuwsgierige bezoekers, natuurlijk.
Om elf uur is 't politie-uurtje op Wieringen.
n die dagen van den winter 1918/19, wanneer
de vulkachel roode wangen had en de petro-
elampen walmden, werd daaraan echter weinig
de hand gehouden. Burgemeester Peereboom
keek toen zoo gauw niet. Er kwamen dan ook op
'e meest ongebruikelijke uren nog vreemde-
ingen aan, vooral Amerikanen en Engelschen.
Een jonge Duitscher, die zonder een cent op
zak van Amsterdam naar Van Ewijksluis was
komen loopen, wachtte twee dagen in Ooster
and, om zich toch maar persoonlijk te kunnen
overtuigen, dat de ex-kroonprins inderdaad
:elf hier woonde. En niet zijn dubbelganger
ooals de malle Amerikaansche bladen schreven
Eene of andere Amerikaansche zonderling had
zelfs kans gezien, om eenige sigaretten stompjes
net een gekroondee „W" erop machtig te
worden
Spoedig moest er nu ook een waterleiding
omen op Wieringen, natuurlijk met een eigen
oompstation. In de oude, kille pastorie werd
een comfortabele badkamer ingericht. Dat werd
-<en jongen Kuiper opgedragen. Hij was daar
'n soort van monteur en zeker wel de éénige
op Wieringen, die zooiets ingewikkelds klaar
':on spelen.
Juffrouw Gorter, die in 't noordelijk dorpje
Den Oever een bescheiden winkel in koloniale
waren houdt, kan zich erop beroemen, de kroon-
orinses Cecilie later te logeeren gekregen te
hebben. Zoodoende kwam zij ook met hem
zelf persoonlijk in aanraking. Als „de Hohen-
zollems" zoo met de huisgenooten rond de
theetafel gezeten waren, was 't toch wel op
vallend, hoe minzaam en toch ook nuchter
kroonprins Wilhelm kon zijn! „Héélemaal geen
verbeelding," zegt triomfantelijk juffrouw
Gorter. „Je kunt gerust over alles met den
kroonprins babbelen: hij begrijpt direct je
standpunt. Soms las ik hem een of ander
berichtje, dat misschien voor hem belang kon
hebben, uit ..de Wieringer Courant" voor. Dan
vroeg hij: „Mag ik u dat nu óók eens in t
Hollandsch voorlezen, juffrouw? En dat deed
hl) wè.t goed: al kon je natuurlijk direct wel
hooren, dat hü toch 'n Duitscher was...."
een „manie voor vuurwapenen"- heeft. Zijn
moeder deelde mede, dat hy sinds zijn negende
jaar geld van zyn ouders gestolen had om er
vuurwapenen van te koopen, en zijn huis-dokte -,
die hem van zijn geboorte af kende, zeide dat
de beklaagde een goedhartig man is, die geen
vlieg kwaad zal doen. „Maar," voegde hy er
aan toe, „geef hem een geweer in zyn handen,
en hij schiet de vlieg dood."
Een manie voor vuurwapenen! Heele naties
zyn er door de eeuwen heen van bezeten ge
weest, en haar dichters maakten er dan helden
dichten op, en kregen hiervoor op hun beurt
standbeelden
Een 27-jarige man is, wegens het doodschie
ten, van drie vrouwen, veroordeeld geworden
tot opsluiting in een gesticht voor misdadige
krankzinnigen. Maandenlang was hij in obser
vatie geweest by den geneesheer van de gevan
genis, waar hy in voorarrest gezeten heeft, en
deze verklaarde voor de jury, dat de man een
groot gevaar is voor de maatschappy, daar hy
Bern «K. W. P.)
In 1755 vaardigde de Regeering van het Kan
ton Ziirich een decreet uit, waarby aan alle
protestanten die terugkeerden tot de oude
Moederkerk of die met een katholieke vrouw
in het huweiyk traden, het burgerrecht werd
ontnomen. Eerst 50 jaa- later werd een katho
lieke godsdienstoefening wetteiyk geoorloofd
verklaard. In 1873 werden de katholieken ge
dwongen al hun kerkgebouwen af te staan
aan de oud-katholieken.
Na een eeuwenlang lijden is de katholieke
kerk in Zwitserland eindebjk een tydperk van
nieuwen bloei ingetreden. In de stad Ziirich
zyn thans niet minder dan zeven parochies
waarin zich een rijk katholiek leven heeft ont
wikkeld.
Ook in Genève heeft het katholicisme heel
veel vervolgingen moeten lijden. De opleving
•van den katholieken godsdienst was in deze
stad vooral te danken aan Abbe Carry, die op
den vooravond van den dag, waarop de kerk
van de Notre Dame, die 40 jaar ln bezit was
geweest van de oud-katholieken, aan de Room-
schen zou worden teruggeschonken, plotseling
kwam te overlijden.
Abbe Carry zou dien dag de feestpredikatie
houdenmaar God had anders beschikt.
zyn werk leeft evenwel voort in Genève, en de
'nvloed dien de katholieke tegenwoordig be
zitten hebben zij voornamelijk te danken aan
het werk van dezen grooten socialen priester.
miiiiiuiiiiiiiiiiiiii
iiiiimimiiiiiiiiiiu
Sjanghai (Agentia Fides).
De groote weldoener van de Chineesche mis
siën mr. Lo Pa Hong, heeft aan het hospitaal
een groote kapel laten bouwen, die tevens zal
dienen als parochiekerk.
Het werk werd aanbesteed voor 160.000 gul
den. Alle onkosten van bouw en inrichting wer
den door den edelmoedigen Chinees betaald.
niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiü
PARIJS (K.WP.). Het tydschrift „La vie
economique a Moskou", bevat enkele beiang-
ryke gegevens omtrent de werkloosheid in Sov
jet Rusland, waaraan wy het volgende ont-
leenen.
In de meeste fabrieken zyn meer arbeideis
aangesteld dan noodig is. In de textielindustrie
b.v. werken nog altijd 17 procent werklieden
meer dan volgens een gezonde bedrijfspolitiek
bevorderlyk zou zyn. De menschen loopen el
kaar soms in den weg, hetgeen een belemme
ring is om de productie zoo hoog mogelyk op
te voeren. Het rendement is ook slechts 60 tot
70 procent. In andere takken van industrie
wordt soms nog geen 50 procent bereikt van de
normale productie, terwyi toch het aantal on
geschoolde arbeiders 38 procent hooger is dan
het maximale aantal dat toelaatbaar is. Dien
tengevolge zyn de kostpryzen voor de produc
ten buitengewoon hoog en het tewerkstellen
van overtollige arbeidskrachten drukt dan ook
geweldig zwaar op de geheele bevolking.
Op zekeren dag, toen Robbie en
Topsy met den zeeman uit waren,
werden ze overvallen door een hevi-
gen zandstorm en moesten beschut
ting zoeken in een kleine grot.
Toen de storm byna over was,
waagden zy zich uit de grot om hun
weg naar het kamp te vervolgen,
doch ze hadden door het door den
storm opgejaagde zand te waden.
„Kük eens naar dien grappigen
boom, die daar in het zand groeit,"
merkte Robbie op.
„Ik denk niet, dat het een boem
is," zei Freddy. „Ik heb er tenmin
ste nooit zoo een gezien."
Juist toen Freddy Vrydag gesproken
had, hief Polly haar kop uit het zand
op.
„Daar! Ik vertelde Je al, dat het
geen boom was," zei de zeeman. „Het
was de staart van die arme Polly,"
ging hy voort. „Ze moet gedurende
al dien tyd in dien vreeseiyken zand
storm buiten zijn geweest."
„Hoe zullen we haar uit het zand
trekken?"
„Ik hoor Salomo den ballonvogel
dezen kant opvliegen," zei Robbie,
„misschien kan hy ons hier allen wel
uit optillen."
(Morgenavond vervolg)
(Ingezonden Mededeeling)
Gladys had de familie Ledbury leerenben
nen by oude vrienden van haar ouders,
en de kennismaking was een hechte
vriendschap geworden, zoodat het vanzelf spre
kend was, dat de Ledbury's ook haar verzocht
hadden tegen Kerstmis naar hun familieslot,
Barhills, te komen, om met de andere gasten
der familie het Kerst-'-'en Nieuwjaarsfeest te
vieren. Vol vreugde had ze de verre reis aan
vaard, en ze voelde zich in 't geheel niet teleur
gesteld, toen ze aan een klein stationnetje ver
nam, dat ze hier moest overstappen in een
locaal-treintje, dat haar gedurende twee uur
door de verlaten sneeuwvelden zou trekken, om
dan tenslotte in Moorshire haar te kunnen
afzetten, waar een rijtuig zou wachten om haar
naar 't slot te brengen. Gladys zat in een
hoekje van den eenigen wagon en peinsde
waarom de Ledbury's nu eigenlijk zoover in
Noordelyk Canada een familieslot hadden
neergezet, en of er nog meer passagiers zouden
instappen, en of die ook gasten zouden zyn
op Barhills. Ten slotte stapte een oude heer
in met grooten, grijzen baard en ging zitten
in het hoekje tegenover haar. Hy had levendige,
vriendeiyke oogen, die steeds schenen te lachen
en voelde zich in 't lokaaltje blijkbaar direct
op z'n gemak. En juist voor 't vertrek van
het treintje stapte ook nog een jongeman in,
die vlak naast den- ouden heer ging zitten.
Hy had een groote bos mistletoe by zich en
twee paar sneeuwschoenen, welke hy onder de
bank wegschoof, 't Was een flinke jonge kerel
met een glunder, charmant gezicht en Gladys,
die van 't reizen wat slaperig geworden was,
soesde met half open oogen, en dacht hoe
leuk 't zou zyn als hy ook tot de gasten zou
behooren. Hy was vast geestig en origineel en
zeker zou hy heeriyk kunnen dansen, en dan
send in haar gedachten onder de sloome ca
dans van den trein sufte ze verder in. Ze
danste en de oude heer vormde eèn heeriyke
éénmans-jazzband, tot ze opeens wakker
schrok. Het treintje stopte aan een verlaten
stationnetje en er stapten geen reizigers in.
„Alles is inderdaad zoo we 't gaarne zien,"
zeide de oude heer, „over een paar dagen
Kerstmis en de velden liggen vol frissche
sneeuw."
„Ja," antwoordde de jongeman, „en juist het
aanstaand Kerstfeest brengt nu reeds over al
les die sfeer van romantiek, waarin je de
vreemdste en ongewoonste dingen als vanzelf
sprekend haast kunt aanvaarden."
„U bedoelt zooiets als vroeger jaren ge
beurde," glimlachte de oude heer, „maar dan
zouden we nu in een postkoets zitten en over
een besneeuwden weg rijden, en dan zou Dick
Turpin ons moeten opwachten in een holte
van dien weg en ons dreigen om ons bezit
over te geven of ons leven er by in te schie
ten." En hy lachte 'n prettigen lach, terwijl
hy er aan toevoegde: „maar zooiets kunnen
wij in onze moderne tyden niet meer verwach
ten." Doch nauweiyks had hij dat gezegd, of
zwaar remmend stond het treintje stil en een
oogenblik later drongen twee mannen binnen,
die op de drie reizigers hun revolver richtten
en voor hun gezicht onder hun pet een zwart
masker droegen. En terwyi de aanvoerder hun
geld en voorwerpen van waarde opvorderde,
werden, eveneens onder bedreiging met een re
volver, door twee andere roovers de machinist
en de conducteur in het coupeetje gedreven en
werd hun in een hoek een plaats gewezen.
De oude heer was in 't geheel niet ver
schrikt en met zyn lachende oogen zeide hy:
„De moderne Dick Turpin heeft ons te pak
ken, het verleden is toch heden geworden," en
onderwijl gaf hij den roover een gouden hor
loge, een etui waarin een prachtig parelsnoer
bleek verborgen, en tenslotte een portefeuille,
waaruit de roover een aanzienlyk pakketje
bankpapier te voorschyn bracht.
Zelfs Gladys voelde zich minder zenuwach
tig by de woorden en de kalmte van den ouden
heer en gaf haar kleine bezittingen, hoewel
wat vreesachtig, aan den bandiet over. Den
jongeman schenen de roovers niet te vertrou
wen, want hy had de speciale bewaking van
den zwijgenden mede-bandiet, die hem zyn re
volver tegen 't hoofd gedrukt hield. Niettegen
staande dat, gaf hy ijzig kalm, zonder een
woord te spreken of een roekeloos gebaar te
maken zyn horloge en geld af.
Toen gaf de hoofdman hun nog de ernstige
waarschuwing, zich niet te bewegen gedurer ie
de eerste twintig minuten en voerden zij den
machinist en den conducteur weer weg. Nau
weiyks echter was de moderne Dick Turpin
vertrokken, of de oude heer zeide: „Het spyt
me; dat ik waarschyniyk de oorzaak ben van
deze onaangenaamheden. Ik ben namelijk
Brimstone, de mlllionnair, en het is van my
bekend dat ik nooit op reis ga zonder een
belangrijk bedrag aan geld. Onze Dick Turpin
schynt dat te hebben geweten en waagde zyn
kans. Hoewel ik nimmer nog beroofd werd, is
het ditmaal voldoende om u niet te kunnen
schadeloos stellen voor hetgeen u er bij hebt
ingeschoten, en ook mijn gastvrouw op Barhills
zal haar Kerstgeschenk moeten missen. Maar
wat gaat u doen," wendde hy zich tot den
jongen man, die zijn bos mistletoe onder de
bank weghaalde en daarna een paar der
sneeuwschoenen te voorschyn bracht.
„Met een revolver tegen je hoofd, doe je niet
veel, maar ik denk er niet over die schavuiten
zoo maar te laten glippen. Ik ga voor hen
ook 'ns Dick Turpin spelen!" En de protesten
van den ouden heer, noch de waarschuwing
van Gladys, dat een der boeven den trein
misschien bewaakte tot die weer weggereden
was, hielden hem van zyn plan terug.
Buiten den trein overtuigde hy zich, dat
geen der bandieten er meer was, en de ma
chinist werkte aan een nieuw vuur. Hy waar
schuwde, dat men op zyn terugkomst nloest
wachten en zocht toen naar sporen in de
sneeuw.
„Dat's jammer," zei hy, „ze gebruiken ook
sneeuwschoenen. Maar voor een kampioen in
dat werk zyn ze toch nog wel in te halen!"
En hij startte, de achtervolging was begonnen.
Plotseling hield hij zyn vaart in en keerde
een eindje terug. Daar zag hy in de sneeuw,
dat de sporen zich scheidden. „Om langs een
omweg weer by elkaar te komen," meende hy,
„maar wien zal ik volgen?" Hy besloot naar
den aard van zijn karakter, het spoor recht
voor hem uit te volgen. Niet lang snelde hy
over de sneeuwvelden, toen hy in de verte
een man op sneeuwschoenen zag gaan. „Dat
is er tenminste één," merkte hy op, „en hy
kan niet eens goed met sneeuwschoenen over
weg." Doch ook de man voor hem zag zyn
achtervolger en hij schreeuwde: „Wat moet
dat; ik heb je toch gezegd, dat we ieder een
kant zouden opgaan en morgen samenkomen!"
Onmiddellijk gaf
de achtervolger er
zich rekenschap van,
dat hy dus waar-
schynlijk den hoofd-
man was gevolgd en
hij wenschte zich bij
voorbaat geluk. Hy
nam een snel besluit, hy antwoordde
niet, maar begreep, dat hy thans han
delen moest vóórdat de boef zyn wa
pen kon grypen. Hy snelde recht op hem toe
en gaf hem onverwacht met alle kracht een
geweldigen slag tegen de kin. Het was een
formidabele knock-out! De roover zakte op het
zelfde oogenblik totaal versuft in elkaar, In
minder dan geen tyd waren zyn zakken ge-
foilleerd en was al t gestolene naar de zakken
van den achtervolger verhuisd. „Daar kom ik
gelukkiger aan, dan ik dacht, maar intusschen
ik heb mijn doel bereikt!" Zonder naar zyn
slachtoffer nog om te zien, ondernam hy den
terugtocht. Met vreugde werd hy door de wei
nige menschen van het locaal-treintje be
groet. Toen hij den ouden Brimstone zyn be
zit teruggaf, zeide deze weinig, doch zyn oogen
lachten welsprekend. Men stelde zich aan el
kander thans officieel voor en alle drie bleken
inderdaad gasten voor Barhills te zyn. „Intus
schen me de tocht best bevallen," verklaarde
Alfred Ridley, „en het is jammer dat u niet
met sneeuwschoenen overweg kunt, miss Gla
dys, want ik ken dit terrein op m'n duimpje
en in een half uur zouden we op Barhili3
zyn."
„Maar ik kan er wel mee overweg," verklaar
de Gladys, „ik leerde het in Zwitserland."
„Wat zonde," zei Alfred, „dat ik maar twee
paar by me hebmaar de oude heer on
derbrak hem lachend: „Maar ik zou er ook
niet op wegkomen, als u ze had. Gaat u gerust
en stuur my het rijtuig naar Moorshire want
dat zal misschien niet meer op ons gewacht
hebben."
Gladys en Alfred hadden een verrukkehjken
tocht door de heeriyke, tintelende sneeuw
velden en het doel was bereikt voor zy het
bemerkt hadden, en door de tante van Alfred,
hun gastvrouw, allerhartelykst werden ontvan
gen. Hun verdere vacantie op Barii'lls was
een groot feest van onderlinge gezelligheid cn
huiselyke vreugde. En wat het dansen betreft:
de oude heer speelde geen jazzband, maar
Gladys danste wel met Alfred, en niet eenmaal,
maar vrywel voortdurend. En op Kerstavond
zeide Gladys tot hem: „Wat een heeriyk
Kerstfeest, nietwaar? Sneeuw, een familie
slot, mistletoe, romantiek, zelfs Dick Turpin,
en...."
„En?" vroeg hy.
Zy bloosde: „Och, ik weet het niet, jy?"
„Ja zeker," zeide hy, „romantiek, Dick Tur
pin, en twee jonge menschen, die...." ZIJ
zagen elkander in hun lachende oogen:
„Accoord," zeide Gladys en stak haar arm
door den zynen.
Siwantse (Agentia Fides): De missie van
Siwantse, die langen tyd bevrijd bleef van de
cholera, die in geheel den omtrek heerschte, is
thans ook besmet geworden. De missionarissen
hebben alle mogeiyke moeite gedaan om Je
epidemie te lócaliseeren. In 14 dagen tyd heeft
Pater Rutten per automobiel 1287 kilometer
afgelegd en in alle dorpen, waar hy kwam, een
injectie ingediend aan alle huisgenooten, waar
zich een geval van cholera had voorgedaan.
Barcelona (K.WJ.).
De Bisschop van Barcelona heeft bepaald,
dat onder de H. Mis die door de geloovigen
het drukst bezocht wordt, over geheel het land
dezelfde les uit den Catechismus zal worden
verklaard. Hierdoor zal men meer eenheid
verkrijgen in het godsdienstonderricht en zul
len de ernstige bezwaren worden ondervangen
die zich geregeld voordeden by het herhaalde-
lyk verhuizen der geloovigen. De bisschop heeft
een beroep gedaan op alle predikanten om
hun volledige medewerking, zoodat de kerken
een ware hoogeschool voor godsdienstleer mo
gen zyn.
dit blad
ongevallen
gevallen verzekerd voor een aer vuigouuo
EE 5=
Ze wilde zich er eerlyk rekenschap van ge
ven, welke gevoelens dit by haar wekte. Neen,
jaioorie was het niet, wat ze voelde.
„Ik heb er alleen maar verdriet van!" zei ze
tot zichzelf.
Mevrouw Rettberg wist zich heel gemakkehjk
te bewegen, was erg mooi, misschien we) ge-
vaariyk mooi, en ze was een van die vrouwen,
die mannen betooveren en tot dwaasheden
kunnen brengen. Ze was ook heel Intelligent.
Dat had Catharina vaak gemerkt, als ze met
haar sprak over den aanleg van haar tuin en
de nieuwe ideeën over tuinaanleg. Maar van
haar karakter moest Catharina niets hebben.
Ze had behalve Victor Troilo, nog een heel
legertje van aanbidders. De eene tenniste met
haar, de andere haalde haar in zyn auto of
rijtuig, weer een ander ging met haar naar de
opera of met haar wandelen. Wel had ze meest
al de Deensche gezelschapsdame by zich, maar
dat was nu ook niet het type, dat bepaald als
een beschermster kon worden beschouwd.
Intusschen had Catharina niet zoo heel veel
tyd om zich met andere dingen dan met haar
kweekery bezig te houden. Haar zaken werden
hoe langer hoe omvangryker en dreigden haar
over het hoofd te groeien Daarby kwam, dat
ze zware geldzorgen had.
Balthazar Troilo had haar al met 8000 Mark
geholpen, waarmee 2e een deel van de rekening
van Wentzel had kunnen betalen. Dat de Main-
zer firma, die de yzeren geraamten voor de
kassen had geleverd, uitstel gaf, daarvoor zou
de trouwe, oude aannemer wel zorgen. Dat
was ook dringend noodig, want ze bezat op het
oogenblik geen stuiver bedrijfskapitaal meer.
Wentzel bezorgde haar nog een paar opdrach
ten voor tuinaanleg in de buurt, wat tenminste
weer wat contanten inbracht. Ze moest daarby
zelf flink de handen uit de mouwen steken,
want een groot personeel kon ze er niet op na
houden. Haar hulptroepen bestonden uit een
ouden tuinarbeider, die nog daglooner by haar
vader was geweest, twee leerjongens, juffrouw
Stuckradt, een allerliefste, maar niet bepaald
vakkundige volontaire, die de Geheimraad uit
Berlijn naar haar toegestuurd had enMr.
Gabb.
De aanstaande landheer uit Leicester had
haar plotseling op een briefkaart heel lakoniek
meegedeeld, dat hij in het begin van de vol
gende week zou verschijnen. Een adres gaf hy
niet op, de kaart was op het eiland Wight ge
post. Dus afschrijven kon Catharina niet meer.
Toen hy arriveerde, geraakte ze byna in ver
twijfeling. Hy zag er met rijn lange, modieuze
ulster, rijn Schotsche reispet en zyn keurige
schoenen uit als een van de allerchicste gasten
van het Grand Hotel. Waar moest hy hier in
Sonnenberg onderdak komen en eten? En wat
moest hy wel denken van dit armzalige, nog
niet eens heelemaal goed geordende kweekery-
tje; hy die aan het bedrijf van Dutton gewoon
was! Het liefst had ze hem gesmeekt direct weer
in de taxi te stappen, waarmee hy gekomen was
en in een van de hotels in Wiesbaden logies te
bestellen. Want daar hoorde hy thuis....
Maar mr. Gabb was er de man niet naar om
zich spoedig te laten afschrikken. De bagage
werd voorloopig buiten neergezet en hy bekeek
op zijn gemak de heele jonge onderneming
Daarby begroette hy kort en joviaal den ouden
Balthazar Troilo, door even aan de pet te tik
ken.
Hy vond de beide nieuwe kassen, waarvan het
glaswerk nog niet eens voltooid was, erg doel
matig, bezichtigde met aandacht den mesthoop,
liet zich de werking van de verwarming en den
watertoevoer uitleggen, en daarna, door een van
de leerjongens begeleid, ging hy op zoek om in
de omgeving een onderdak te vinden.
De leerling moest voor tolk spelen, want hoe
goed Mr. Gabb ook Duitsch geleerd had, het
Sonnenberger dialect verstond hy niet. Op de
verschillende plaatsen, waarheen zyn adjudant
hem voerde, vroeg hy allereerst naar het bad en
de verblufte kamerverhuursters deelden hem
mede, dat hy in het Sanatorium Dietenmühle
net zoo veel baden kon nemen, als hij maar
wilde.
Hy trad in de deur en mat met rijn oogen
den afstand. „Neen, dat was toch te ver om
lederen ochtend in piama naar toe te wande
len."
By den smid ontdekte hy een bouwvallige
badkuip. Hy hielp zelfs mee haar onder het oud
roest vandaan te halen. Een kleine delegatie
van kamerverhuursters met gevolg was hem op
eerbiedigen afstand achterna gegaan. Ze hadden
een soort trust gevormd. Een Engelschman, die
zoo'n mooie jas droeg en iederen ochtend in bad
wilde, moest twintig Mark in de maand meer
betalen. Ten laatste besloot Mr. Gabb met Juf
frouw Rabe, een oudere zuster van den smid
die in een aardig vriendeiyk huisje in een groo
ten tuin achter de smedery woonde, een mon
deling contract, waarin niets onvermeld bleef,
schoenen poetsen, heet water, eiken dag twee
schoone handdoeken, iedere week schoon bed-
degoed, by het ontbyt twee zachte eieren
„AU right", zei hy en gaf de oude juffrouw
een hand.
Tot nu toe had in dit kwartier de assistent
van den landmeter gehuisd, die zelf zjn schoe
nen poetste en niet alleen aan badwater, maar
aan water in het algemeen de meest bescheiden
eischen stelde. Met twintig Mark in de maand
was het verschil ternauwernood betaald! Tegen
den zomer moest hy vast en zeker worden op
geslagen. Hoe kwam zoo'n buitenlander op het
zonderlinge idee hier op het dorp zyn tenten
op te slaan? Zijn heele persoon hoorde in Wies-
baden thuis, in een van de grootste hotels. Wat
moest hy hier? Wat zocht hy hier? Toen de
smidsknecht de keurige bagage bracht en een
Mark fooi kreeg, was de heele buurt het er
over eens, dat men hier met een 'n beetje, zon
derling, maar absoluut-deftig personage te doen
had!
Juffrouw Rabe kwam met een formulier, dat
de nieuwe gast voor de politie moest invullen.
Naam, leeftyd, plaats van geboorte, nationali
teit, godsdienst, alles gaf hy duideiyk op. Alleen
zyn beroep liet hy oningevuld.
„De politie wil ook weten wat U bent, myn
heer", schreeuwde juffrouw Rabe hem in het
oor. Ze schreeuwde, omdat ze overtuigd was dat
de Engelschman haar Duitsch dan beter ver
stond.
Mr. Gabb stak bedaard zyn korte pypje aan
Hy lachte genoeglyk. „Wat ik ben, juffrouw
Rabe? Ik ben nog heelemaal niets. Ik ben nog
pas aan het leeren en wil wat worden. Zegt U
dat maar tegen d epolitie."
„Dus Student? Waar studeert U?"
„By juffrouw Lutz. Aan den overkant. Be
grijpt U? Weet U wat, vult U maar doodgewoon
in: tuinknecht. Zoo zal het wel goed rijn.
„Tuinknecht?"
Hü knikte en blies dikke rookwolken uit. Zon
der zich verder om het verblufte gezicht van
zijn hospita te bekommeren, begon hü rijn kof
fers uit te pakken.
's Avonds trok hij rijn smoking aan en wan
delde hij naar de kweekery van juffrouw Cate-
rina Lutz, die hem te eten had gevraagd.
In de kleine wonin-, eet- en ontvangkamer zat
de jonge „vrouw des huizes" tusschen grootva
der Trioio en juffrouw Eva Stuckradt, de vo-
Jontaire, aan de voor vier personen gedekte ta
fel.
Balthazar Troilo rookte een gruwelüke groote,
dikke, zwarte sigaar. De heele kamer hing vol
rook. Telkens als de oude heer kwam, vroeg hU
beleefd: „Het hindert den jongen dames zeker
niet, als ik een sigaartje opsteek en een paar
trekjes doe?" Natuurlük zeiden ze dan niet
neen. Het zou ook niets gegeven hebben, want
de sigaar was al opgestoken, vóór het beleefde
verzoek ten einde was gebracht!
De aanblik van het helder-witte overhemd en
de smoking bracht den ouden man büna buiten
zich zelf. Hy wreef met de hand over zyn onge
schoren kin.
„Ik dacht, Catarientje, da je ons op een
avondboterham gevraagd had en ik heb in mijn
onschuld ook een fleschje van myn bessenwün
van het vorige jaar meegebracht, maar je krijgt
gewoon een doodschrik, als je de menschen in
zulke hofkleedy riet verschynen", zei hy op zün
grimmigsten toon.
Caterina zei halfluid tegen hem: „De Engel
schen weten nu eenmaal niet beter. Hy is vree-
seïTjk grappig en in den tuin kan hy werken als
drie goed betaalde Sonnenberger arbeiders."
„Met dit mooie pakje aan? Dat kan ik me
levendig voorstellen! Hy had buitengewoon veel
plezier van zün eigen mop. Maar toch kwam
hy den heelen avond, gedurende den eenvoudigen
smakelyken maaltijd zyn eerste verbazing
jet heelemaal te boven.
(Wordt vervolgd)