Jiet vea&aal aan den daa De ex-kroonprins op Wieringen DE SPONS ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Alle jongens op school dragen ROBINSONschoenen Be vlammende anjelier DONDERDAG 1 DECEMBER IN DE PASTORIE Goede dagen voor het voormalig eiland Manie voor vuurwapens Het Katholicisme in Zwitserland Een nieuwe weldaad Werkloosheid in Rusland De cholera in China Godsdienstonderwijs Alle abonné*sZ Hoe burgemeester Peereboom den gast op zijn gemak trachtte te brengen Bezoekers 1 Kent it soms mijnheer Pirelli? Nu, het is de groote naam Van een Italiaansch senator, Economisch zéér bekwaam. i En een man ook met ideeën, i Fantasie en veel verstand, Lijk men in de laatste tijden Wel meer aantreft in dat land. En Pirelli sprak: wat drommels! Maar dan in het Italiaansch! Al die reuze-oorlogsschulden Fnuiken slechts het ondermaansch! Niemand kan zijn schuld betalen, 1 Want geen enkel land heeft geld, Iets, hetgeen ook voor de toekomst Niet zoo heel veel goeds voorspelt, Neem een spons, en veeg het leitje 1 Met de oude schulden schoon! Want dan ademt heel de wereld Weer wat op en wordt gewoon. En dan tevens is de crisis Mét de schulden naar de maan, Want malaise zónder schulden Heeft geen reden van bestaan! Ja, de spons! dat is het middel, Dat men ons op school reeds leert, Als wij op het bord gaan cijf'ren i En wij cijferen verkeerd! En op dit afdoende middel Wijst opnieuw Pirelli ons. De remedie voor de wereld Zit dus simpel in.,., een spons! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL annnmniiniiiniiiiiininiiniiiiiiiiiii FEUILLETON I Naar het Duitsch van Paul Oskar Hoecker PiiiiiiiiiiiiiiiniiiiuuiiiiiiiiiiiiiiiüiiiiiiuiiiiiuiiiiHiiiiiiHiiiiiiiiniUfH 16 ■m De kleine dorpspastorie, de eenige ouder- wetsche predikantswoning van Wieringen te Oosterland, zou vliegensvlug door de regeering en op haar kosten in orde gemaakt worden. Gemeubileerd en wei werd ze gehuurd voor 2400 gulden per jaar, welke véél te hooge som een prachtig buitenkansje werd voor de gereformeerde gemeente aldaar. En toen alles er klaar was, werd de ex-kroonprins van Roer mond naar Wieringen „overgebracht". In een gereserveerde le klasse coupé ging de reis over Utrecht en Amsterdam C.S. De pers had er natuurlijk de lucht van ge kregen en zoowel Nederlandsche als buitenland- sche journalisten verdrongen zich bij aankomst van den voormaligen kroonprins rond diens wagon. Twee aames-journalisten, Amerikanen blijkbaar, nemen brutaalweg even in den coupé tegenover hem plaats. Ze spreken den reiziger aan als „Herr Hohenzollem". Ze vragen hem, oi de reis door Holland hem goed bevallen is, zeggen hem, dat hij zoo bleekjes ziet! Maar Wilhelm zet er zich luchthartig over heen, deelt wat kroonprinselijke sigaretten rond, ontvangt zelfs nog 'n soort ovatie Over Enkhuizen, en niet over Schagen en Ewijksluis, om daar verder te gaan met de motorboot van den postdienst op Wieringen, gaat de reis verder. Maar in Enkhuizen !s de verwachte speciale Zuiderzee-boot er nog niet. Men vermoedt, dat de boot vanwege net zware weer in den dikken mist vertraging heeit gekregen. Ondertusschen bereidt het West-Friesche volkje van Enkhuizen, den wei nig populairen man, die zoo opgewekt wist te spreken van een „frischen, fröhlichen Krieg," géén al te prettigen wachttijd. En wanneer een inderhaast gerequireerde sleepboot het kleine gezelschap aan boord heeft genomen, om erger te voorkomen, wellicht, en erin is geslaagd, de verdwaalde boot ergens van een zandbank af t- sleepen, dankan men Wieringen in den donkeren nacht, met dien killen, ondoordring- baren November-mist, héélemaal niet vinden. Men keert dan den boeg, ten einde raad, maar naar Medemblik. Er is echter geen proviand aan boord! Niemand had er op een overnachten aan boord blijkbaar gerekend. Men behelpt zich dus, zco goed en zoo kwaad als het gaat. En den volgenden morgen, bij het krieken van den nieuwen dag, die door wintersche zonne stralen wat opgevrcolijkt wordt, kan de rijks boot eindelijk koers zetten naar Wieringen. Tegen den middag loopt men ten slotte de kleine haven van Haukes, op de Zuidkust van Wieringen, binnen. De kroonprins is, na al zijn oorlogsjaren, behouden in zijn nieuwe verblijf plaats 'n miniatuur eilandje aangekomen, cnder bescherming van de Nederlandsche vlag. Héél Wieringen is uitgeloopsn voor deze histo rische gelegenheid! 't Krioelt van kinderen op klompen. Overal dringen ondernemende jour nalisten en fotografen naar voren. Maar geen enkele onvertogen kreet wordt hier gehoord. Alle toeschouwers branden slechts van nieuwsgierig heid. En daar stapt nu ook burgemeester Pee reboom met een hoffeiyken groet op den ex- kroonprins toe. „Welkom, uwe hoogheid!'- zegt hij in goed Duitsch. En na een dubbelen handdruk gaat hij voort: „Onze menschen hier zijn beste lui. Zij zullen u het leven op Wieringen zeker niet onaangenaam maken, Hoogheid. Vandaag zijn ze natuurlijk wat zenuwachtig: er gebeurt hier op ons eiland nooit wat. U moet ze nun nieuwsgierigheid vergeven! Begeeft u echter maar ongedwongen en vrij onder onze lieden en u zult dan eens zien, hoe spoedig u vrienden maken zult." Van de Wieringer haven is 't nog wel een uur met het rijtuig, naar de pastorie van Ooster land. Deze ligt in een zijstraat, rechts van „ie kerk. Voor het tj-pisch Gereformeerd bedehuis liggen in het nabiie perspectief verschillende windmolens. De nusse huisjes van de gemeen- tekom zijn er wat laag en onaanzienlijk: de pastorie, oud, sedert langen tijd onbewoond en erg verwaarloosd, vertegenwoordigt hier het „deftige" element. De huisdeur ligt in t midden. Links vindt men de eetkamer, waarachter de ex-kroonprins zijn studeervertrek zal inrichten. Aan den anderen kant van de smalle gang liggen 'n paar kleinere kamers, die voor 's prinsen gevolg be stemd zijn. Een armelijke, krakende trap voert u naar een lage eerste verdieping, eigenlijk een soort „gestyleerde" zolder. DéAr heeft men den ex-kroonprins een zeer fatsoenlijke slaap kamer Ingericht, met daar tegenover twee dito kamertjes voor zijn adjudanten. Ziehier dus de mise-en-scène. 't Spel kan nu beginnen. „Ik wou dit hondje wel naar den kroonprins brengen", spreekt "n vreemdeling den veldwach ter van Wieringen aan. Hij is onderdanig, brab belt Duitsch, 'n Hebreeuwsch-uitziende journa list in lange jas met astrakan-kraag en op slagen, met een dito muts „Op speciaal verzoek! Maar past u op, het dier bijt." En tevergeefs tracht hij „de wacht" vóór de pastorie voorbij te stevenen. „Hekkie!' roept ineens de politieman. En .floep! Met één sprong vliegt het dier op hem af, kwispelstaart, likt hem de hand. De vreemde persman had 't.... gehuurd; in een welbeken de kroeg. De veldwachter kijkt hem ver nietigend aan; de journalist druipt geslagen af. Gelach der jonge Wieringer lanterfanters! Er komt 'n onbekende ruiter aangedraafd. „De prins heeft dit paard gekocht," zegt hij. De veldwachter monstert hem even en ant woordt: „Ja, maar, er is geeneens 'n stal bij de pastorieEn ooltJk kijkt ie eens de lucht tb. 'n Bakkersjongen wordt aangehouden: zijn schort is véél te wit. Zooiets is volkomen onge woon op Wieringen. Hij spreekt overigens slechts Fransch.... Terug, vort! Iemand, die een veelkleurigen papegaai naar „de pastorie" wil brengen, wordt beleefd verzocht, den vogél maar even bij burgemeester Peereboom af te geven „dan komt 't wel in orde!" De herbergen op Wieringen zitten alle dagen stampvol. Erwtensoep dampt rond de groote kluiven in de diepe borden der hongerige vreemdelingen, in „Café-Restaurant Koster'", hèt rendez-vous der journalisten op Ooster land. „Zou de kroonprinses hier óók komen?" vraagt er een. „Smakelijk!" roept glunderend de herbergier naar links en rechts. „Eet maar lekker. We houden voor den kroonprins heusch nog ge noeg over...." „Voor mijn part laten ze hem verhongeren," roept 'n klein cholerieke Franschman achter z'n glaasje Oude Bols uit. Hollandsche pers- broeders doen op Wieringen telkens dienst als tolk. Gewaagde grappen op „Wilhelm von Wieringen" maken de rondte. Doch daartegen ':omt een echte Wieringer, in colbert en dub belen boord, met kracht op. „Voor mij is hü een slechts weinig sympathiek personage. Maar niemand van ons zal hem daarom lastig vallen, hoewel we ook niet naar Hauken gaan oopen, om hem aan te gapen. Hij zou, waar achtig, óók nog gaan denken, dat hü een inte ressante persoonlijkheid is, waartegen wij moe ten opkijken...." „Waarom heeft jullie regeering hem niet naar onbewoond) Schokland getransporteerd? Dat -•oeit tóch zoo langzamerhand wel weg...." „Wilson zal géén vrede «frillen erkennen, tenzij „de Kleine Willy" uitgeleverd worde," brult een dikke Amerikaan, 'n mannetje van de Tearstsensatie-pers. „Ach, wat," valt daarop weer de Jonge lilandbewoner, „al is er onder die hooge staf- generalen in 't oorlogskamp ook nóg zooveel voorgevallen, zóó bedorven als hij afgeschil derd wordt, kan toch de kroonprins niet zijn." Nu komen eerst recht de praat les, de schan daaltjes uit den oorlogstijd los. En dat, terwijl de Oude Bols in die eerste November-maand in het overigens bezadigd Wieringen zelfs met -peciale zendingen uit Amsterdam werd aan gevoerd. Vanwege al die journalisten en tal- IjVe nieuwsgierige bezoekers, natuurlijk. Om elf uur is 't politie-uurtje op Wieringen. n die dagen van den winter 1918/19, wanneer de vulkachel roode wangen had en de petro- elampen walmden, werd daaraan echter weinig de hand gehouden. Burgemeester Peereboom keek toen zoo gauw niet. Er kwamen dan ook op 'e meest ongebruikelijke uren nog vreemde- ingen aan, vooral Amerikanen en Engelschen. Een jonge Duitscher, die zonder een cent op zak van Amsterdam naar Van Ewijksluis was komen loopen, wachtte twee dagen in Ooster and, om zich toch maar persoonlijk te kunnen overtuigen, dat de ex-kroonprins inderdaad :elf hier woonde. En niet zijn dubbelganger ooals de malle Amerikaansche bladen schreven Eene of andere Amerikaansche zonderling had zelfs kans gezien, om eenige sigaretten stompjes net een gekroondee „W" erop machtig te worden Spoedig moest er nu ook een waterleiding omen op Wieringen, natuurlijk met een eigen oompstation. In de oude, kille pastorie werd een comfortabele badkamer ingericht. Dat werd -<en jongen Kuiper opgedragen. Hij was daar 'n soort van monteur en zeker wel de éénige op Wieringen, die zooiets ingewikkelds klaar ':on spelen. Juffrouw Gorter, die in 't noordelijk dorpje Den Oever een bescheiden winkel in koloniale waren houdt, kan zich erop beroemen, de kroon- orinses Cecilie later te logeeren gekregen te hebben. Zoodoende kwam zij ook met hem zelf persoonlijk in aanraking. Als „de Hohen- zollems" zoo met de huisgenooten rond de theetafel gezeten waren, was 't toch wel op vallend, hoe minzaam en toch ook nuchter kroonprins Wilhelm kon zijn! „Héélemaal geen verbeelding," zegt triomfantelijk juffrouw Gorter. „Je kunt gerust over alles met den kroonprins babbelen: hij begrijpt direct je standpunt. Soms las ik hem een of ander berichtje, dat misschien voor hem belang kon hebben, uit ..de Wieringer Courant" voor. Dan vroeg hij: „Mag ik u dat nu óók eens in t Hollandsch voorlezen, juffrouw? En dat deed hl) wè.t goed: al kon je natuurlijk direct wel hooren, dat hü toch 'n Duitscher was...." een „manie voor vuurwapenen"- heeft. Zijn moeder deelde mede, dat hy sinds zijn negende jaar geld van zyn ouders gestolen had om er vuurwapenen van te koopen, en zijn huis-dokte -, die hem van zijn geboorte af kende, zeide dat de beklaagde een goedhartig man is, die geen vlieg kwaad zal doen. „Maar," voegde hy er aan toe, „geef hem een geweer in zyn handen, en hij schiet de vlieg dood." Een manie voor vuurwapenen! Heele naties zyn er door de eeuwen heen van bezeten ge weest, en haar dichters maakten er dan helden dichten op, en kregen hiervoor op hun beurt standbeelden Een 27-jarige man is, wegens het doodschie ten, van drie vrouwen, veroordeeld geworden tot opsluiting in een gesticht voor misdadige krankzinnigen. Maandenlang was hij in obser vatie geweest by den geneesheer van de gevan genis, waar hy in voorarrest gezeten heeft, en deze verklaarde voor de jury, dat de man een groot gevaar is voor de maatschappy, daar hy Bern «K. W. P.) In 1755 vaardigde de Regeering van het Kan ton Ziirich een decreet uit, waarby aan alle protestanten die terugkeerden tot de oude Moederkerk of die met een katholieke vrouw in het huweiyk traden, het burgerrecht werd ontnomen. Eerst 50 jaa- later werd een katho lieke godsdienstoefening wetteiyk geoorloofd verklaard. In 1873 werden de katholieken ge dwongen al hun kerkgebouwen af te staan aan de oud-katholieken. Na een eeuwenlang lijden is de katholieke kerk in Zwitserland eindebjk een tydperk van nieuwen bloei ingetreden. In de stad Ziirich zyn thans niet minder dan zeven parochies waarin zich een rijk katholiek leven heeft ont wikkeld. Ook in Genève heeft het katholicisme heel veel vervolgingen moeten lijden. De opleving •van den katholieken godsdienst was in deze stad vooral te danken aan Abbe Carry, die op den vooravond van den dag, waarop de kerk van de Notre Dame, die 40 jaar ln bezit was geweest van de oud-katholieken, aan de Room- schen zou worden teruggeschonken, plotseling kwam te overlijden. Abbe Carry zou dien dag de feestpredikatie houdenmaar God had anders beschikt. zyn werk leeft evenwel voort in Genève, en de 'nvloed dien de katholieke tegenwoordig be zitten hebben zij voornamelijk te danken aan het werk van dezen grooten socialen priester. miiiiiuiiiiiiiiiiiiii iiiiimimiiiiiiiiiiu Sjanghai (Agentia Fides). De groote weldoener van de Chineesche mis siën mr. Lo Pa Hong, heeft aan het hospitaal een groote kapel laten bouwen, die tevens zal dienen als parochiekerk. Het werk werd aanbesteed voor 160.000 gul den. Alle onkosten van bouw en inrichting wer den door den edelmoedigen Chinees betaald. niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiü PARIJS (K.WP.). Het tydschrift „La vie economique a Moskou", bevat enkele beiang- ryke gegevens omtrent de werkloosheid in Sov jet Rusland, waaraan wy het volgende ont- leenen. In de meeste fabrieken zyn meer arbeideis aangesteld dan noodig is. In de textielindustrie b.v. werken nog altijd 17 procent werklieden meer dan volgens een gezonde bedrijfspolitiek bevorderlyk zou zyn. De menschen loopen el kaar soms in den weg, hetgeen een belemme ring is om de productie zoo hoog mogelyk op te voeren. Het rendement is ook slechts 60 tot 70 procent. In andere takken van industrie wordt soms nog geen 50 procent bereikt van de normale productie, terwyi toch het aantal on geschoolde arbeiders 38 procent hooger is dan het maximale aantal dat toelaatbaar is. Dien tengevolge zyn de kostpryzen voor de produc ten buitengewoon hoog en het tewerkstellen van overtollige arbeidskrachten drukt dan ook geweldig zwaar op de geheele bevolking. Op zekeren dag, toen Robbie en Topsy met den zeeman uit waren, werden ze overvallen door een hevi- gen zandstorm en moesten beschut ting zoeken in een kleine grot. Toen de storm byna over was, waagden zy zich uit de grot om hun weg naar het kamp te vervolgen, doch ze hadden door het door den storm opgejaagde zand te waden. „Kük eens naar dien grappigen boom, die daar in het zand groeit," merkte Robbie op. „Ik denk niet, dat het een boem is," zei Freddy. „Ik heb er tenmin ste nooit zoo een gezien." Juist toen Freddy Vrydag gesproken had, hief Polly haar kop uit het zand op. „Daar! Ik vertelde Je al, dat het geen boom was," zei de zeeman. „Het was de staart van die arme Polly," ging hy voort. „Ze moet gedurende al dien tyd in dien vreeseiyken zand storm buiten zijn geweest." „Hoe zullen we haar uit het zand trekken?" „Ik hoor Salomo den ballonvogel dezen kant opvliegen," zei Robbie, „misschien kan hy ons hier allen wel uit optillen." (Morgenavond vervolg) (Ingezonden Mededeeling) Gladys had de familie Ledbury leerenben nen by oude vrienden van haar ouders, en de kennismaking was een hechte vriendschap geworden, zoodat het vanzelf spre kend was, dat de Ledbury's ook haar verzocht hadden tegen Kerstmis naar hun familieslot, Barhills, te komen, om met de andere gasten der familie het Kerst-'-'en Nieuwjaarsfeest te vieren. Vol vreugde had ze de verre reis aan vaard, en ze voelde zich in 't geheel niet teleur gesteld, toen ze aan een klein stationnetje ver nam, dat ze hier moest overstappen in een locaal-treintje, dat haar gedurende twee uur door de verlaten sneeuwvelden zou trekken, om dan tenslotte in Moorshire haar te kunnen afzetten, waar een rijtuig zou wachten om haar naar 't slot te brengen. Gladys zat in een hoekje van den eenigen wagon en peinsde waarom de Ledbury's nu eigenlijk zoover in Noordelyk Canada een familieslot hadden neergezet, en of er nog meer passagiers zouden instappen, en of die ook gasten zouden zyn op Barhills. Ten slotte stapte een oude heer in met grooten, grijzen baard en ging zitten in het hoekje tegenover haar. Hy had levendige, vriendeiyke oogen, die steeds schenen te lachen en voelde zich in 't lokaaltje blijkbaar direct op z'n gemak. En juist voor 't vertrek van het treintje stapte ook nog een jongeman in, die vlak naast den- ouden heer ging zitten. Hy had een groote bos mistletoe by zich en twee paar sneeuwschoenen, welke hy onder de bank wegschoof, 't Was een flinke jonge kerel met een glunder, charmant gezicht en Gladys, die van 't reizen wat slaperig geworden was, soesde met half open oogen, en dacht hoe leuk 't zou zyn als hy ook tot de gasten zou behooren. Hy was vast geestig en origineel en zeker zou hy heeriyk kunnen dansen, en dan send in haar gedachten onder de sloome ca dans van den trein sufte ze verder in. Ze danste en de oude heer vormde eèn heeriyke éénmans-jazzband, tot ze opeens wakker schrok. Het treintje stopte aan een verlaten stationnetje en er stapten geen reizigers in. „Alles is inderdaad zoo we 't gaarne zien," zeide de oude heer, „over een paar dagen Kerstmis en de velden liggen vol frissche sneeuw." „Ja," antwoordde de jongeman, „en juist het aanstaand Kerstfeest brengt nu reeds over al les die sfeer van romantiek, waarin je de vreemdste en ongewoonste dingen als vanzelf sprekend haast kunt aanvaarden." „U bedoelt zooiets als vroeger jaren ge beurde," glimlachte de oude heer, „maar dan zouden we nu in een postkoets zitten en over een besneeuwden weg rijden, en dan zou Dick Turpin ons moeten opwachten in een holte van dien weg en ons dreigen om ons bezit over te geven of ons leven er by in te schie ten." En hy lachte 'n prettigen lach, terwijl hy er aan toevoegde: „maar zooiets kunnen wij in onze moderne tyden niet meer verwach ten." Doch nauweiyks had hij dat gezegd, of zwaar remmend stond het treintje stil en een oogenblik later drongen twee mannen binnen, die op de drie reizigers hun revolver richtten en voor hun gezicht onder hun pet een zwart masker droegen. En terwyi de aanvoerder hun geld en voorwerpen van waarde opvorderde, werden, eveneens onder bedreiging met een re volver, door twee andere roovers de machinist en de conducteur in het coupeetje gedreven en werd hun in een hoek een plaats gewezen. De oude heer was in 't geheel niet ver schrikt en met zyn lachende oogen zeide hy: „De moderne Dick Turpin heeft ons te pak ken, het verleden is toch heden geworden," en onderwijl gaf hij den roover een gouden hor loge, een etui waarin een prachtig parelsnoer bleek verborgen, en tenslotte een portefeuille, waaruit de roover een aanzienlyk pakketje bankpapier te voorschyn bracht. Zelfs Gladys voelde zich minder zenuwach tig by de woorden en de kalmte van den ouden heer en gaf haar kleine bezittingen, hoewel wat vreesachtig, aan den bandiet over. Den jongeman schenen de roovers niet te vertrou wen, want hy had de speciale bewaking van den zwijgenden mede-bandiet, die hem zyn re volver tegen 't hoofd gedrukt hield. Niettegen staande dat, gaf hy ijzig kalm, zonder een woord te spreken of een roekeloos gebaar te maken zyn horloge en geld af. Toen gaf de hoofdman hun nog de ernstige waarschuwing, zich niet te bewegen gedurer ie de eerste twintig minuten en voerden zij den machinist en den conducteur weer weg. Nau weiyks echter was de moderne Dick Turpin vertrokken, of de oude heer zeide: „Het spyt me; dat ik waarschyniyk de oorzaak ben van deze onaangenaamheden. Ik ben namelijk Brimstone, de mlllionnair, en het is van my bekend dat ik nooit op reis ga zonder een belangrijk bedrag aan geld. Onze Dick Turpin schynt dat te hebben geweten en waagde zyn kans. Hoewel ik nimmer nog beroofd werd, is het ditmaal voldoende om u niet te kunnen schadeloos stellen voor hetgeen u er bij hebt ingeschoten, en ook mijn gastvrouw op Barhills zal haar Kerstgeschenk moeten missen. Maar wat gaat u doen," wendde hy zich tot den jongen man, die zijn bos mistletoe onder de bank weghaalde en daarna een paar der sneeuwschoenen te voorschyn bracht. „Met een revolver tegen je hoofd, doe je niet veel, maar ik denk er niet over die schavuiten zoo maar te laten glippen. Ik ga voor hen ook 'ns Dick Turpin spelen!" En de protesten van den ouden heer, noch de waarschuwing van Gladys, dat een der boeven den trein misschien bewaakte tot die weer weggereden was, hielden hem van zyn plan terug. Buiten den trein overtuigde hy zich, dat geen der bandieten er meer was, en de ma chinist werkte aan een nieuw vuur. Hy waar schuwde, dat men op zyn terugkomst nloest wachten en zocht toen naar sporen in de sneeuw. „Dat's jammer," zei hy, „ze gebruiken ook sneeuwschoenen. Maar voor een kampioen in dat werk zyn ze toch nog wel in te halen!" En hij startte, de achtervolging was begonnen. Plotseling hield hij zyn vaart in en keerde een eindje terug. Daar zag hy in de sneeuw, dat de sporen zich scheidden. „Om langs een omweg weer by elkaar te komen," meende hy, „maar wien zal ik volgen?" Hy besloot naar den aard van zijn karakter, het spoor recht voor hem uit te volgen. Niet lang snelde hy over de sneeuwvelden, toen hy in de verte een man op sneeuwschoenen zag gaan. „Dat is er tenminste één," merkte hy op, „en hy kan niet eens goed met sneeuwschoenen over weg." Doch ook de man voor hem zag zyn achtervolger en hij schreeuwde: „Wat moet dat; ik heb je toch gezegd, dat we ieder een kant zouden opgaan en morgen samenkomen!" Onmiddellijk gaf de achtervolger er zich rekenschap van, dat hy dus waar- schynlijk den hoofd- man was gevolgd en hij wenschte zich bij voorbaat geluk. Hy nam een snel besluit, hy antwoordde niet, maar begreep, dat hy thans han delen moest vóórdat de boef zyn wa pen kon grypen. Hy snelde recht op hem toe en gaf hem onverwacht met alle kracht een geweldigen slag tegen de kin. Het was een formidabele knock-out! De roover zakte op het zelfde oogenblik totaal versuft in elkaar, In minder dan geen tyd waren zyn zakken ge- foilleerd en was al t gestolene naar de zakken van den achtervolger verhuisd. „Daar kom ik gelukkiger aan, dan ik dacht, maar intusschen ik heb mijn doel bereikt!" Zonder naar zyn slachtoffer nog om te zien, ondernam hy den terugtocht. Met vreugde werd hy door de wei nige menschen van het locaal-treintje be groet. Toen hij den ouden Brimstone zyn be zit teruggaf, zeide deze weinig, doch zyn oogen lachten welsprekend. Men stelde zich aan el kander thans officieel voor en alle drie bleken inderdaad gasten voor Barhills te zyn. „Intus schen me de tocht best bevallen," verklaarde Alfred Ridley, „en het is jammer dat u niet met sneeuwschoenen overweg kunt, miss Gla dys, want ik ken dit terrein op m'n duimpje en in een half uur zouden we op Barhili3 zyn." „Maar ik kan er wel mee overweg," verklaar de Gladys, „ik leerde het in Zwitserland." „Wat zonde," zei Alfred, „dat ik maar twee paar by me hebmaar de oude heer on derbrak hem lachend: „Maar ik zou er ook niet op wegkomen, als u ze had. Gaat u gerust en stuur my het rijtuig naar Moorshire want dat zal misschien niet meer op ons gewacht hebben." Gladys en Alfred hadden een verrukkehjken tocht door de heeriyke, tintelende sneeuw velden en het doel was bereikt voor zy het bemerkt hadden, en door de tante van Alfred, hun gastvrouw, allerhartelykst werden ontvan gen. Hun verdere vacantie op Barii'lls was een groot feest van onderlinge gezelligheid cn huiselyke vreugde. En wat het dansen betreft: de oude heer speelde geen jazzband, maar Gladys danste wel met Alfred, en niet eenmaal, maar vrywel voortdurend. En op Kerstavond zeide Gladys tot hem: „Wat een heeriyk Kerstfeest, nietwaar? Sneeuw, een familie slot, mistletoe, romantiek, zelfs Dick Turpin, en...." „En?" vroeg hy. Zy bloosde: „Och, ik weet het niet, jy?" „Ja zeker," zeide hy, „romantiek, Dick Tur pin, en twee jonge menschen, die...." ZIJ zagen elkander in hun lachende oogen: „Accoord," zeide Gladys en stak haar arm door den zynen. Siwantse (Agentia Fides): De missie van Siwantse, die langen tyd bevrijd bleef van de cholera, die in geheel den omtrek heerschte, is thans ook besmet geworden. De missionarissen hebben alle mogeiyke moeite gedaan om Je epidemie te lócaliseeren. In 14 dagen tyd heeft Pater Rutten per automobiel 1287 kilometer afgelegd en in alle dorpen, waar hy kwam, een injectie ingediend aan alle huisgenooten, waar zich een geval van cholera had voorgedaan. Barcelona (K.WJ.). De Bisschop van Barcelona heeft bepaald, dat onder de H. Mis die door de geloovigen het drukst bezocht wordt, over geheel het land dezelfde les uit den Catechismus zal worden verklaard. Hierdoor zal men meer eenheid verkrijgen in het godsdienstonderricht en zul len de ernstige bezwaren worden ondervangen die zich geregeld voordeden by het herhaalde- lyk verhuizen der geloovigen. De bisschop heeft een beroep gedaan op alle predikanten om hun volledige medewerking, zoodat de kerken een ware hoogeschool voor godsdienstleer mo gen zyn. dit blad ongevallen gevallen verzekerd voor een aer vuigouuo EE 5= Ze wilde zich er eerlyk rekenschap van ge ven, welke gevoelens dit by haar wekte. Neen, jaioorie was het niet, wat ze voelde. „Ik heb er alleen maar verdriet van!" zei ze tot zichzelf. Mevrouw Rettberg wist zich heel gemakkehjk te bewegen, was erg mooi, misschien we) ge- vaariyk mooi, en ze was een van die vrouwen, die mannen betooveren en tot dwaasheden kunnen brengen. Ze was ook heel Intelligent. Dat had Catharina vaak gemerkt, als ze met haar sprak over den aanleg van haar tuin en de nieuwe ideeën over tuinaanleg. Maar van haar karakter moest Catharina niets hebben. Ze had behalve Victor Troilo, nog een heel legertje van aanbidders. De eene tenniste met haar, de andere haalde haar in zyn auto of rijtuig, weer een ander ging met haar naar de opera of met haar wandelen. Wel had ze meest al de Deensche gezelschapsdame by zich, maar dat was nu ook niet het type, dat bepaald als een beschermster kon worden beschouwd. Intusschen had Catharina niet zoo heel veel tyd om zich met andere dingen dan met haar kweekery bezig te houden. Haar zaken werden hoe langer hoe omvangryker en dreigden haar over het hoofd te groeien Daarby kwam, dat ze zware geldzorgen had. Balthazar Troilo had haar al met 8000 Mark geholpen, waarmee 2e een deel van de rekening van Wentzel had kunnen betalen. Dat de Main- zer firma, die de yzeren geraamten voor de kassen had geleverd, uitstel gaf, daarvoor zou de trouwe, oude aannemer wel zorgen. Dat was ook dringend noodig, want ze bezat op het oogenblik geen stuiver bedrijfskapitaal meer. Wentzel bezorgde haar nog een paar opdrach ten voor tuinaanleg in de buurt, wat tenminste weer wat contanten inbracht. Ze moest daarby zelf flink de handen uit de mouwen steken, want een groot personeel kon ze er niet op na houden. Haar hulptroepen bestonden uit een ouden tuinarbeider, die nog daglooner by haar vader was geweest, twee leerjongens, juffrouw Stuckradt, een allerliefste, maar niet bepaald vakkundige volontaire, die de Geheimraad uit Berlijn naar haar toegestuurd had enMr. Gabb. De aanstaande landheer uit Leicester had haar plotseling op een briefkaart heel lakoniek meegedeeld, dat hij in het begin van de vol gende week zou verschijnen. Een adres gaf hy niet op, de kaart was op het eiland Wight ge post. Dus afschrijven kon Catharina niet meer. Toen hy arriveerde, geraakte ze byna in ver twijfeling. Hy zag er met rijn lange, modieuze ulster, rijn Schotsche reispet en zyn keurige schoenen uit als een van de allerchicste gasten van het Grand Hotel. Waar moest hy hier in Sonnenberg onderdak komen en eten? En wat moest hy wel denken van dit armzalige, nog niet eens heelemaal goed geordende kweekery- tje; hy die aan het bedrijf van Dutton gewoon was! Het liefst had ze hem gesmeekt direct weer in de taxi te stappen, waarmee hy gekomen was en in een van de hotels in Wiesbaden logies te bestellen. Want daar hoorde hy thuis.... Maar mr. Gabb was er de man niet naar om zich spoedig te laten afschrikken. De bagage werd voorloopig buiten neergezet en hy bekeek op zijn gemak de heele jonge onderneming Daarby begroette hy kort en joviaal den ouden Balthazar Troilo, door even aan de pet te tik ken. Hy vond de beide nieuwe kassen, waarvan het glaswerk nog niet eens voltooid was, erg doel matig, bezichtigde met aandacht den mesthoop, liet zich de werking van de verwarming en den watertoevoer uitleggen, en daarna, door een van de leerjongens begeleid, ging hy op zoek om in de omgeving een onderdak te vinden. De leerling moest voor tolk spelen, want hoe goed Mr. Gabb ook Duitsch geleerd had, het Sonnenberger dialect verstond hy niet. Op de verschillende plaatsen, waarheen zyn adjudant hem voerde, vroeg hy allereerst naar het bad en de verblufte kamerverhuursters deelden hem mede, dat hy in het Sanatorium Dietenmühle net zoo veel baden kon nemen, als hij maar wilde. Hy trad in de deur en mat met rijn oogen den afstand. „Neen, dat was toch te ver om lederen ochtend in piama naar toe te wande len." By den smid ontdekte hy een bouwvallige badkuip. Hy hielp zelfs mee haar onder het oud roest vandaan te halen. Een kleine delegatie van kamerverhuursters met gevolg was hem op eerbiedigen afstand achterna gegaan. Ze hadden een soort trust gevormd. Een Engelschman, die zoo'n mooie jas droeg en iederen ochtend in bad wilde, moest twintig Mark in de maand meer betalen. Ten laatste besloot Mr. Gabb met Juf frouw Rabe, een oudere zuster van den smid die in een aardig vriendeiyk huisje in een groo ten tuin achter de smedery woonde, een mon deling contract, waarin niets onvermeld bleef, schoenen poetsen, heet water, eiken dag twee schoone handdoeken, iedere week schoon bed- degoed, by het ontbyt twee zachte eieren „AU right", zei hy en gaf de oude juffrouw een hand. Tot nu toe had in dit kwartier de assistent van den landmeter gehuisd, die zelf zjn schoe nen poetste en niet alleen aan badwater, maar aan water in het algemeen de meest bescheiden eischen stelde. Met twintig Mark in de maand was het verschil ternauwernood betaald! Tegen den zomer moest hy vast en zeker worden op geslagen. Hoe kwam zoo'n buitenlander op het zonderlinge idee hier op het dorp zyn tenten op te slaan? Zijn heele persoon hoorde in Wies- baden thuis, in een van de grootste hotels. Wat moest hy hier? Wat zocht hy hier? Toen de smidsknecht de keurige bagage bracht en een Mark fooi kreeg, was de heele buurt het er over eens, dat men hier met een 'n beetje, zon derling, maar absoluut-deftig personage te doen had! Juffrouw Rabe kwam met een formulier, dat de nieuwe gast voor de politie moest invullen. Naam, leeftyd, plaats van geboorte, nationali teit, godsdienst, alles gaf hy duideiyk op. Alleen zyn beroep liet hy oningevuld. „De politie wil ook weten wat U bent, myn heer", schreeuwde juffrouw Rabe hem in het oor. Ze schreeuwde, omdat ze overtuigd was dat de Engelschman haar Duitsch dan beter ver stond. Mr. Gabb stak bedaard zyn korte pypje aan Hy lachte genoeglyk. „Wat ik ben, juffrouw Rabe? Ik ben nog heelemaal niets. Ik ben nog pas aan het leeren en wil wat worden. Zegt U dat maar tegen d epolitie." „Dus Student? Waar studeert U?" „By juffrouw Lutz. Aan den overkant. Be grijpt U? Weet U wat, vult U maar doodgewoon in: tuinknecht. Zoo zal het wel goed rijn. „Tuinknecht?" Hü knikte en blies dikke rookwolken uit. Zon der zich verder om het verblufte gezicht van zijn hospita te bekommeren, begon hü rijn kof fers uit te pakken. 's Avonds trok hij rijn smoking aan en wan delde hij naar de kweekery van juffrouw Cate- rina Lutz, die hem te eten had gevraagd. In de kleine wonin-, eet- en ontvangkamer zat de jonge „vrouw des huizes" tusschen grootva der Trioio en juffrouw Eva Stuckradt, de vo- Jontaire, aan de voor vier personen gedekte ta fel. Balthazar Troilo rookte een gruwelüke groote, dikke, zwarte sigaar. De heele kamer hing vol rook. Telkens als de oude heer kwam, vroeg hU beleefd: „Het hindert den jongen dames zeker niet, als ik een sigaartje opsteek en een paar trekjes doe?" Natuurlük zeiden ze dan niet neen. Het zou ook niets gegeven hebben, want de sigaar was al opgestoken, vóór het beleefde verzoek ten einde was gebracht! De aanblik van het helder-witte overhemd en de smoking bracht den ouden man büna buiten zich zelf. Hy wreef met de hand over zyn onge schoren kin. „Ik dacht, Catarientje, da je ons op een avondboterham gevraagd had en ik heb in mijn onschuld ook een fleschje van myn bessenwün van het vorige jaar meegebracht, maar je krijgt gewoon een doodschrik, als je de menschen in zulke hofkleedy riet verschynen", zei hy op zün grimmigsten toon. Caterina zei halfluid tegen hem: „De Engel schen weten nu eenmaal niet beter. Hy is vree- seïTjk grappig en in den tuin kan hy werken als drie goed betaalde Sonnenberger arbeiders." „Met dit mooie pakje aan? Dat kan ik me levendig voorstellen! Hy had buitengewoon veel plezier van zün eigen mop. Maar toch kwam hy den heelen avond, gedurende den eenvoudigen smakelyken maaltijd zyn eerste verbazing jet heelemaal te boven. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 10