Het P.E.N. in Noord-Holland
WOENSDAG 7 DECEMBER
N.V. „ZAANLAND"
De motie-Hooij inzake
tariefsverlaging
Behandeling in de
afdeelingen
De winst 1931
Ten aanzien van de balans en de winst- en
Verliesrekening van het bedrijf over 1931 werd
geconstateerd, dat in het afgeloopen bedrfjfs-
Jaar 575.657.70 voor buiten gebruik gestelde
jtotiva moest worden afgeschreven. In verband
«ermede werd de vraag gesteld, of de afschrij-
pigstabel wel voldoende rekening houdt met
oe mogelijkheid, dat in een electriciteitsbedrijf
oepaalde installaties zeer snel verouderen. Der-
Behjke buitengewone verliezen moesten in de
«ekomst zooveel mogelijk worden vermeden.
Duurdere stroomopwekking
Een nieuw kantoor?
Tarieven
De motie-Hooij
Teleurstelling
De winst 1931
Ander voorstel?
Nog meer teleurstelling
Te somber?
Bijval
Uniformtarieven
N.V. „Zaanland"
Het overnemen van bedrijven
„de Provincie haar tijd
moet afwachten
Geschiedenis
DE FILM VAN HET R. K. WERKLIEDENVERBOND
De beurs-scène uit „Kentering
In handen der Provincie
Welken vorm van bedrijf?
PROVINCIALE
BEGROOTINGEN
Goed financieel beleid
Teleurstelling
Salariskorting
JUBILEUM
VRAGENBUS
De film „Kentering"
Première in Haarlem
Wollen Dekens stoomen
vanaf t I.-
J. LOTTGERING
Ververij en Chemische Wasscherij
Groote Houtstraat 5a - Telefoon 10771
ZIJDEN SCHOENEN VERVEN IN ELKE
GEWENSCHTE KLEUR.
m
Verschenen is het Algemeen Verslag der Af
delingen van de Provinciale Staten van
^oord-Holland omtrent de begrooting enz. der
provinciale Bedrijven en omtrent het prae-
=dvies van Gedeputeerde Staten op de motie der
■oden Th. G. O. Hooij c.s. inzake verlaging
stroomtarieven.
Aan het onderzoek in de afdeelingen werd
o°r 57 leden deelgenomen.
Bij de algemeene opmerkingen werd de ver
goeding van rente, welke Gedeputeerde Staten
Jen opzichte van de bedrijven met betrekking
l°t de jaren 19201931 willen zien gevorderd,
Verschillend beoordeeld. In de eerste plaats werd
Opgemerkt, dat, indien men bij de Provincie
over een centrale kas beschikte, het verkeerde
Van de vroeger gevolgde handelwijze veel eer
der zou zijn opgevallen. Overigens had een aan-
r®1 leden tegen de voorgestelde regeling
V'aarvan men den indruk had, dat zij „pour
pesoin de la cause" was voorgedragen beden-
omdat Gedeputeerde Staten de terug
storting willen uitstrekken tot vóór het tijdstip,
waarop de heer Guépin de aandacht op de on
juiste wijze van renteberekening had gevestigd.
Wen had voor dit standpunt verschillende
Bronden.
Hoor andere leden werd de terugvordering
Volkomen normaal gevonden. Dat de betreffen
de diensten zijn afgesloten doet niets af aan
oet feit, dat de bedrijven ten onrechte niet be-
zijn geworden met rentebedragen, welke
geleend zijn uit de algemeene provinciale
ps. en weder aan deze kas ten goede dienen
komen.
Ten aanzien van de kosten van stroomop
wekking werd door een der leden opgemerkt, dat
de
Posten 1 tot en met 5 der Lasten over 1931
^Zatnen hebben beloopen 4.530.509.32, terwijl
'U Voor 1933 zijn begroot op tezamen 5.664.800,
ruim een millioen gulden meer. Toch
6Preekt de toelichting van de opwekking van
®eh gelijk aantal k.Wh. Hij zou ter zake gaarne
^n verklaring zien gegeven.
.Tan sommige zijden werd de vraag gesteld of
pt in de gegeven tijdsomstandigheden wel goed
jpien is onder de buitengewone uitgaven van
p1 P-E.N\ een bedrag van 740.000 uit te trek-
v°°r afbouw van een nieuw hoofdgebouw voor
S® administratieve en technische diensten te
p°emendaal. Kan de stichting van dit gebouw
p een crisistijd, als wij thans beleven, niet
gorden uitgesteld? Deze leden zouden geneigd
uh die vraag bevestigend te beantwoorden.
van anderen kant werd gemeend, dat, nu de
staten in de zomerzitting van dit jaar zonder
pbige bestrijding 150.000 als eersten termijn
oor de stichting van dit hoofdgebouw hebben
gevoteerd, Gedeputeerde Staten juist hebben
Behandeld door thans het voorstel te doen om
de voltooiing van het gebouw te geraken,
zou een gevaarlijk precedent zijn geweest,
«dien zij verzuimd hadden de consequenties te
gekken, welke het bedoelde Statenbesluit met
fph bracht ten aanzien van de bedryfsbegroo-
voor 1933.
s Benige leden wenschten van Gedeputeerde
pten de verzekering te ontvangen, dat bij de
Richting van het nieuwe hoofdgebouw inder-
^d de uiterste zuinigheid zal worden betracht,
p^aagd wordt, of men reeds kan opgeven hoe-
óe aannemingssom van het gebouw minder
zÜn dan het begroote bedrag.
lid wees op het gevaar, dat gemeenten,
jP «elf den stroom distribueeren, er tarieven op
SH,- Men, die indirect tot gevolg hebben een
hieing van het gasdebiet en een belemmering
p het electriciteitsgebruik.
Ben der leden stelde er prijs op een aantal
tTaeen tot Gedeputeerde Staten te mogen rich-
n- Zij zijn de volgende:
fl Zijn Gedeputeerde Staten niet van oordeel,
*?at ook het P. E. N., zoo goed als ieder ander,
por verlaging der tarieven zijne actieve mede-
werking heeft te verleenen om te komen tot
JTlaging der kosten, zoowel ten aanzien van
p Particuliere als van het bedrijfsleven?
h. Welke bezuinigingen zijn of zullen in ver-
pAd daarmede bij het P. E. N. worden inge-
u ,rcï om het mogelijk te maken tot verdere ver-
Bhig van tarieven over te gaan?
v c- Zijn Gedeputeerde Staten van oordeel, dat
Pk juist is de voorgestelde tariefsverlagingen te
aannemen voor den tijd van één jaar, en
°hten zij het practisch mogelijk na één jaar
aarop terug te komen ook met het oog op den
«uk die dit op de afnemers zal maken?
o. Lijn Gedeputeerde Staten bereid maat
delen te treffen, waardoor het mogelijk zal
vyn te komen tot een herziening en verlaging
t.atl het vastrecht voor de particuliere aanslui
pen?
j, Zijn Gedeputeerde Staten bereid daarbij in
shi ^Usonder onder de oogen te zien de po-
;ltte van den winkelstand, die uit den aard der
,aak belangrijk meer gebruikt dan gewone par-
phliere afnemers, en den stroom voor een
r;e! niet voor huiselijke doch voor bedrijfs
blinden bezigt?
Zijn Gedeputeerde Staten bereid gevolg te
v, Ven aan het verzoek door den Christelijken
®sturenbond te IJmuiden gedaan, om te komen
een meer geleidelijke betalingsgelegenheid
°r diegenen, voor wie het bezwaar oplevert
p betalingen van vastrecht en stroomverbruik
6r twee kalendermaanden ineens te voldoen?
g.B' Welke maatregelen zijn door Gedeputeerde
wen getroffen om te voorkomen, dat onder
•j!®6 tijdsomstandigheden onbillijkheden wor-
n begaan met betrekking tot het afsnijden van
O Uchtnet in die gevallen, waarin aangeslo-
j^hcn tengevolge van werkloosheid niet bij
Jrphte zijn op tijd hunne betalingen te doen;
"ordt in dergelijke gevallen door het P.E.N.,
tot afsnijding over te gaan, overleg
jjhpegd met den Dienst voor Maatschappelijk
v'pbetocm van de gemeente, waar de betrok-
he woont?
Zijn ook Gedeputeerde Staten niet van
oordeel, dat in sommige deelen der provincie het
afnemen van electriciteit, voornamelijk voor
industrieele doeleinden, wordt tegengehouden
door de ter plaatse geldende tarieven, dat hier
door niet alleen de belangen van het P.E.N.
worden geschaad, doch ook de industrieele ont
wikkeling in de provincie wordt tegengehou
den, en dat naar middelen moet worden gezocht
om hierin verbetering te brengen?
i. Willen Gedeputeerde Staten in verband
met vraag h aan de Staten overleggen een ver
gelijkend overzicht van de geldende tarieven bij
het P.E.N., bij de gemeentelijke electriciteits-
bedrijven die stroom van het P.E.N. betrekken,
bij de N.V. „Zaanland", bij het Staatsvissche-
rij- en havenbedrijf te IJmuiden en bij de elec-
triciteitsbedrijven van Amsterdam en Haarlem?
j. Willen Gedeputeerde Staten mededeelen in
hoeverre het mogelijk is aan de voorgesteldeen
eventueel nog voor te stellen tariefsverlagingen
de voorwaarde te verbinden, dat, voor zoover
de stroom niet rechtstreeks door het P.E.N.
wordt geleverd, deze verlagingen ook inderdaad
ten goede komen aan de eigenlijke gebruikers,
en, zoo ja, of zij bereid zijn deze voorwaarde
daaraan te verbinden?
k. Zijn Gedeputeerde Staten bereid, voor zoo
ver zulks mogelijk is, van deze gelegenheid te
vens gebruik te maken om met de stroomafne
mende gemeente- en andere bedrijven overleg
te plegen omtrent een herziening hunner tarie
ven, waardoor aan de bestaande bezwaren kan
worden tegemoet gekomen, een en ander, voor
wat de industrie betreft voor zoover mogelijk
in overleg met en gehoord de belanghebbenden?
1. Zijn Gedeputeerde Staten bereid maatre
gelen te treffen, waardoor een soepeler regeling
wordt verkregen van de stroomafneming in den
spertijd, in den geest van de Amsterdamsche
regeling?
m. Zijn Gedeputeerde Staten bereid mede
te werken om te komen tot een verlaging van
de transformatorhuren?
n. Willen Gedeputeerde Staten maatregelen
treffen, dat van de aanbieding van goedkoopen
stroom voor huiselijk gebruik ook mag worden
gebruik gemaakt door de industrie?
De motie-Hooij ten aanzien van het verlagen
der tarieven van het P.E.N., en het voorstel, dat
met betrekking daartoe door Gedeputeerde Sta
ten is gedaan, vormden een punt van uitvoe
rige gedachtenwisseling.
Een der leden, die de motie had ondertee
kend, sprak zijne teleurstelling uit over den
reflex, die daarvan in het voorstel van Gedepu
teerde Staten is te vinden. Die teleurstelling
had tweeërlei grond: het geringe bedrag, dat
Gedeputeerde Staten aan tariefsverlaging willen
opofferen, en de wijze van verdeeling van dit
bedrag over verschillende bronnen van inkomst
van het P.E.N. Dit lid wilde toegeven, dat die
wijze van verdeeling niet geheel willekeurig is
gevonden. Toch vroeg hij zich af welk systeem
bij de bepaling daarvan heeft gegolden. Hij
was er zeer belangstellend naar te mogen ver
nemen, welk dit systeem was en op welke over
wegingen het berust.
Het betreffende lid wenschte verder iets op
te merken naar aanleiding van de weerlegging
van de cijfers, welke in de motie-Hooij zijn
genoemd, door Gedeputeerde Staten. Gedepu
teerde Staten zeggen in hun voorstel, dat het
in de motie genoemde exploitatiesaldo over 1931,
ad 900.000, in werkelijkheid 592.000 be
draagt. De spreker wenschte hiertegenover te
stellen, dat op de begrooting voor 1931 een be
drag van 150.000 was geraamd voor buiten
bedrijf te stellen activa, terwijl dit door bijzon
dere omstandigheden in werkelijkheid is ge
worden 575.657.70. De geweldige beteekenis,
welke deze post derhalve ten opzichte van het
winstcijfer van 1931 had, kon bij het opstellen
der motie niet worden vermoed.
Een ander lid was door de voorgestelde verla
ging van tarieven zóó weinig bevredigd,
dat hij zeide voornemens te zijn een
voorstel in te dienen om te komen tot ingrij
pender verlaging.
Terwijl eenige leden hunne sympathie betuig
den met het voorstel-Hooij, zooals het daar
ligt, waren er anderen, die meer voelden voor
het voorstel van Gedeputeerde Staten, hoewel
zij vonden, dat de daarin omschreven tariefs
verlaging niet ver genoeg gaat. In het bijzonder
wezen zij op de geringe verlaging voor de on
der 3 bedoelde groep van gemeenten (tarief 1931)
Ook indien rekening gehouden werd met de
belangen van het bedrijf, meenden deze leden
dat een verlaging van de maximale belasting
van 150 met 30 per K.W. voor deze groep
van gemeenten als minimum kan gevraagd wor
den.
Van andere zijde werd geconstateerd, dat
Gedeputeerde Staten slechts voor de helft heb
ben voldaan aan hetgeen in de motie wordt
gevraagd. Deze spreker kon zich niet voorstel
len, dat het niet mogelijk zou zijn meer uni
formiteit te brengen in de tarieven. Het resul
taat, waartoe Gedeputeerde Staten komen,
gaat hem niet ver genoeg. De meterhuur dient
in verband met de belangen van de verbrui
kers te worden afgeschaft. De kosten van de
meters moeten verdisconteerd zijn in den
stroomprijs.
Nog werd er op gewezen, dat de vooruit
zichten van het P.E.N. door Gedeputeerde
Staten te somber worden voorgesteld. Zoo zul
len dit jaar de poldergemalen veel meer stroom
gebruiken dan in vorige jaren. Ook verwacht
men, dat de tariefsverlaging wel degelijk een
hooger stroomverbruik tengevolge zal hebben,
indien de verlaging er inderdaad eene zal zijn,
die voelbaar is. Uit de toelichting van volg
nummer 1 der begrooting blijkt, dat men wel
rekening houdt met vermindering van inkom
sten door de verlaging der tarieven, doch aan
den ongetwijfeld te verwachten grooteren
stroomverkoop wordt geen beteekenis gehecht.
Bij de gemeentelijke electriciteitsbedrijven valt
eene noemenswaardige vermindering van
stroomverbruik weinig te bespeuren. Kan
zoo werd gevraagd iets gezegd worden om
trent de stroomafneming in 1932, vergeleken
met die in 1931? Ten aanzien van welke cate
gorieën van afnemers valt eene vermindering
•van verbruik te constateeren, en welken in
vloed zal dit naar verwachting.hebben op het
winstcijfer over 1932?
Naar het oordeel van een der leden ten aan
zien van de voorgestelde tariefsverlaging was
bij deze „verdeeling van den bult" niet alle
billijkheid betracht, omdat men z.l. Hilversum
niet onder de „onwelwillende" gemeenten kon
rangschikken.
Een beteekenend aantal leden kon zich ver
der met het voorstel van Gedeputeerde Staten
vereenigen.
Van verschillende zijden werd daartegenover
de voorgenomen verlaging van tarieven niet
geheel zonder bedenking geacht, nu het be
drijfsbelang er volgens Directie, Raad van
Toezicht en Gedeputeerde Staten niet toe
leidt deze aan te raden, en het sociaal-econo
mische motieven zijn, die hier den doorslag
gaven. Gevraagd werd, of men hier moet spre
ken van een sprong in het duister, en ook, of
het wel met de belangen van bedrijf en afne
mers strookt, dat eene tariefsverlaging voor
één jaar wordt vastgesteld. Vastheid van be
drijfsleiding is noodig. In sommige deelen der
provincie bestaat toch reeds ontevredenheid
over de gestie van het bedrijf. Eene eventueele
intrekking van den thans te nemen maatregel
een volgend jaar, zou die ontevredenheid doen
toenemen.
Sommige leden, die naar voren brachten,
dat het bedrijf niet gediend is door tariefs
verlagingen om sociaal-economische motieven,
waren van gevoelen, dat, indien Gedeputeerde
Staten toch, ondanks de adviezen van be
voegde zijde, tot tariefsverlaging zouden over
gaan, ten laste van de gewone provinciale be
grooting aan het Bedrijf moest worden ver
goed een bedrag, gelijkstaand met het verlies,
dat die verlaging met zich zal brengen, zooals
b.v. reeds geschiedt bij de watervoorziening in
onrendabele gebieden.
Hoewel ook andere leden zeker niet zoo ver
zouden willen gaan als het voorstel-Hooij be
doelt, zagen zij toch niet in, dat er reden zou
bestaan om de gewone provinciale begrooting
te belasten met eene uitgaaf, als zooeven be
doeld.
In de motie-Hooij, zoo werd nog betoogd,
wordt ook aangedrongen op invoering van
meer uniforme tarieven. De uniformiteit wordt,
naar men vond, in het voorstel van Gedepu
teerde Staten niet betracht. Waarom verlaagt
men de goedkoopste tarieven en niet de dure?
En waarom mogen d.e elf gemeenten van groep
ni ook niet van de verlaging profiteeren?
Deze gemeenten zijn toch ook „welwillend"?
Overigens werd van verschillende kanten
gevraagd, wat nu „welwillende" gemeenten zijn
en wat „onwelwillende". Lang niet alle Sta
tenleden zijn hiervan op de hoogte.
Ten slotte juichtte een der leden het toe,
dat Gedeputeerde Staten zich voorstellen er
voor te zorgen, dat de verlaging van tarieven
voor zelfdistribueerende gemeenten aan de
plaatselijke afnemers zal ten goede komen.
Het adres van de N.V. „Zaanland" gaf ook
stof tot verschillende beschouwingen, sommige
van meer algemeenen aard, andere meer
slaande op het geval van de „Zaanland."
Door enkele leden werd gevraagd eene lijst
over te leggen van alle gemeenten, waarmede
het P.E.N. een stroomleveringscontract heeft
loopen, met vermelding van het jaar, waarin
die contracten afloopen.
Sommige leden waren van meening, dat uit
het jaarverslag van het bedrijf wel blijkt, dat
de levering en gros aan verschillende gemeen
ten eene belangrijke belemmering is voor de
ontwikkeling van het bedrijf. De vooruitgang
van het aantal rechtstreeks geleverde K.W.U.
tegen die van de en gros geleverde is huns in
ziens wel treffend.
Men vroeg of zou kunnen worden opgegeven
of de uitkomsten der directe levering ook sjor
den beïnvloed door gemeenten, waar in het
verslagjaar tot directe levering werd overge
gaan.
Eenige leden achtten het in het belang van
het bedrijf, zoowel als in dat der verbruikers,
dat er naar gestreefd zal worden algemeene
rechtstreeksche levering te verkrijgen, met bil
lijke schadeloosstelling van die gemeenten,
waarmede nog stroomleveringscontracten loo
pen.
Hoewel sommige andere leden meenen, dat
de provinciale bedrijven de voorkeur verdienen
boven de gemeentelijke, gaven zij toch als hun
gevoelen te kennen, dat
Zij juichen het toe, als gemeentelijke bedrij
ven zich vrijwillig in het provinciaal bedrijf
oplossen, doch willen waarschuwen voor het
gevaar, dat door het Provinciaal Bestuur on
geoorloofde pressie in die richting zou worden
uitgeoefend. „Détournement de pouvoir" was
hierbij niet denkbeeldig.
Wat nu het adres van de N.V. „Zaanland"
op zich zelf betreft, werd van verschillende
zijden tot Gedeputeerde Staten de vraag ge
richt om de Staten duidelijk en volledig in te
lichten aangaande de verhouding tot de „Zaan
land," en mede te deelen, in hoeverre de be
weringen, geuit in het adres, al dan niet juist
zijn. Men zou gaarne tot een inzicht willen
komen ten aanzien van de rechtvaardigheid in
deze zaak. Ook die leden, welke voorstanders
zijn van directe levering aan huis vanwege de
Provincie en van eenheid van stelsel voor het
geheele gewest, waarvan zij de beste resultaten
verwachten, zouden gaarne vernemen wat er
juist is van de bewering, dat de Provincie ri-
goreus alles tot zich wil treken, desnoods met
verstoring van plaatselijke evenwichten.
Sommige leden, die de bespreking in de Sta
ten in de jaren 1919 en 1920 hadden bijge
woond, meenden al dadelijk te moeten opkomen
tegen de voorstelling van zaken, in het adres
van de „Zaanland" gegeven. Zij herinnerden
aan de overneming van de K.E.M. met hare
langjarige contracten en het aanvankelijk ge
volgde stelsel van overeenkomsten tot en-gros
levering aan gemeenten op de toen geldende
prijsbasis. Eene soortgelijke overeenkomst werd
door de K.E.M. in 1915 met de N.V. „Zaan
land" gesloten, welke overeenkomst later naar
de Provincie overging en haar tot 1934 zal bin
den. De ontwrichtende gevolgen van den we
reldoorlog begonnen zich in 1917, maar vooral
in 1918 en in de na-oorlogsche jaren te vertoo-
nen, fnuikend voor de bedrijfsvoering door de
ongekende stijging van de prijzen van mate
rialen en loonen. Eenig tegenwicht tegen de
geweldige stijging der kolenprijzen kon allengs
gevonden worden in de kolenclausule, maar
voor de verdere prijsverhoogingen was slechts
compensatie mogelijk door verhooging der ta
rieven voor en-gros-levering. De Provincie
wendde zich begin 1919 tot verschillende ge
meenten en tot de „Zaanland" met het verzoek
eene matige verhooging, nX van 50°/« op den
kilowatt-prijs toe te staan. Ofschoon algemeen
werd erkend, dat het ongepast was, de Provin
cie te blijven binden aan tarieven, die geen
verband meer hielden met den kostprijs der
geleverde energie, stond, met een beroep op
„contract is contract", de „Zaanland" eerst
met Mei 1920 een verhooging van 50"/o op den
K.W.-prijs toe; van jaar tot jaar zou hierover
verder worden beslist. Deze verhooging is ge
durende 4 jaar betaald. Van 1 Mei 1924 af tot
het einde van het contract in 1934 gold en zal
dus gelden het vooioorlogsche tarief.
Dat het de „Zaanland" gelukte, stroomleve-
rende in een compact gebied en vasthoudende,
behoudens in de genoemde jaren, aan een voor
de Provincie onereus vooroorlogsch contract,
aan de afnemers lage tarieven te geven en bo
vendien nog kapitaal te vormen, behoett geen
nadere toelichting. Intusschen waren de tarie
ven der Provincie, daar waar zij voor licht en
huishoudelijke doeleinden direct leverde, in de
laatste jaren gemiddeld weinig afwijkend meer
van die der „Zaanland," althans tot de jong
ste tariefsverlaging der „Zaanland", die bij
velen verbazing heeft gewekt en een regelmati-
-Sr?
gen overgang in 1934 van levering door de
„Zaanland" naar levering door de Provincie
uiteraard moest bemoeilijken.
Deze leden meenden echter de hoop te mo
gen uitspreken, dat de Provincie een vorm zou
kunnen vinden, waarbij geen drastische ta-
riefsverhooging zou behoeven te worden inge
voerd en toch het algemeene stelsel van directe
levering, noodig voor een doelmatige geweste
lijke electriciteitsvoorziening, overeenkomstig de
Rijksconcessie, zou worden doorgevoerd.
Sommige leden, die reeds bij voorbaat accoord
gingen met het standpunt, dat Gedeputeerde
Staten innemen, verwezen naar de rede van
den heer Wibaut, in 1925 ter zake in de Pro
vinciale Statenzitting gehouden.
Gevraagd werd, wanneer toch de Provinciale
Staten besloten hebben om de geheele stroom-
distributie in handen van de Provincie te bren
gen, en dus te streven naar opheffing van de
gemeentelijke distributiebedrijven.
Een der leden sprak als zijn stellig oordeel
uit, dat er geen enkele reden voor de Provin
cie is om in de gemeenten, waar de V on
land" thans stroom levert, dit bedrijf over te
nemen, nu toch wel gebleken is, dat de „Zaan
land" het in die gemeenten zeer goed en zeer
billijk doet, zóó billijk als de Provincie het on
mogelijk kan. Men smeekt de Provincie niet
tot rechtstreeksche levering over te gaan. Het
publiek belang moet in het oog worden gehou-
den.
Verschillende andere leden meenden, dat de
onderhandelingen tusschen Gedeputeerde Sta
ten en de „Zaanland" nog niet zijn afgeloopen.
Ook in afwachting van de uitvoerige inlichtin
gen, welke aan Gedeputeerde Staten zijn ver
zocht, wenschen zij dus in de gegeven omstan
digheden nog geen bepaald gevoelen uit te
spreken. Men stelde overigens de vraag, welke
wijze van exploitatie van het laagspannings-
gebied de beste is voor het Provinciaal Bedrijf:
de eigen distributie of de levering via grossiers,
dus de gemeenten e.d. Het lid, dat deze vraag
stelde, was niet bij voorbaat ervan overtuigd,
dat eigen distributie steeds en in alle gemeen
ten de voorkeur verdient. Een ander lid sprak
nog als zijne meening uit, dat aan de overne
ming van de gemeentelijke distributiebedrijven,
met name die van de grootere gemeenten be
zwaren verbonden zijn. Deze gemeenten hebben
vaak een bloeiend bedrijf, dat winsten oplevert
voor de gemeentekas. Z.i. ging het niet aan,
om aan deze winstuitkeeringen bij den afloop
van een contract een einde te maken.
Deze opmerkingen leidden ertoe, dat van an
dere zijde gezegd werd, dat het de taak der
Provincie is de gewestelijke electriciteitsvoor
ziening als één geheel op de doelmatigste wijze
te organiseeren. Met het sluiten van een en-
gros-contract is huns inziens nimmer bedoeld
voor de gemeenten een winstbron te scheppen.
Zegt men, dat de Provincie indertijd op de op
richting van distributiebedrijven heeft aange
drongen, dan mag daarbij niet vergeten wor
den, dat de gemeenten vrijwillig hun contract
aangingen; wél is het de plicht der Provincie
te bevorderen, dat de gemeenten na afloop van
hun contract geen schade lijden. Hiervan is
dan ook gedurende den geheelen duur van het
contract geen sprake geweest, integendeel. Er
kend kan intusschen worden, dat de gemeen
ten, die tegenover de Provincie niet onwelwil
lend zijn opgetreden, eene moreele aanspraak
kunnen doen gelden op een soepelen overgang
naar de nieuwe verhouding. Men stelde er prijs
op, dienaangaande het standpunt van Gedepu
teerde Staten te vernemen. Eindelijk werd nog
opgemerkt, dat intusschen reeds een groot aan
tal gemeenten tijdens den duur van een
stroomleveringscontract haar bedrijf aan de
Provincie hebben overgedaan.
Een der leden, die in het adres van de „Zaan
land" veel overeenkomst zag met een oorlogs
verklaring, zou speciale inlichtingen wenschen
omtrent eenige zinsneden uit het adres.
Verschenen is het algemeen verslag van de
afdeelingen der Provinciale Staten van Noord-
Holland omtrent de begrootingen der Provin
cie, de provinciale bedrijven, de provinciale
ziekenhuizen en het wegenfonds.
Aan den financieelen toestand werden uit
den aard der zaak vele beschouwingen gewijd.
Dank zij het goede financieele beleid van voor
gaande jaren, zoo oordeelden vele leden, be
hoefden thans vitale belangen der provincie
niet te worden aangetast. De thans voorgestel
de maatregelen: het putten uit de reserve, ver
laging van de uitkeering aan het wegenfonds,
belastingverhooging en salariskorting, passen
in hun onderlingen samenhang' geheel in de
politiek van Gedeputeerde Staten. Verscheiden
leden bleken van oordeel te zijn, dat de finan
ciën er niet goed voorstaan. Belastingverhoo
ging in de volgende jaren is dan ook niet te
vermijden, maar het aantal opcenten over
schrijd nu reeds de grenzen der redelijkheid en
verhooging zal slechts geoorloofd zijn als het
Provinciaal bestuur er naar streeft ernstig te
bezuinigen. Zij betreurden, dat het aantal op
centen van 4 op 20 moet worden gebracht.
Deze teleurstelling was niet verwacht na de
mededeeling van Ged. Staten van verleden
jaar, dat de toen voorgestelde belastingverhoo
ging voor de jaren 1932, 1933 en 1934 voldoende
zou zijn. Men vond het wenschelijk dat op het
voetspoor van het Rijk een zoogenaamde Wel-
ter-commissie werd ingesteld. Van andere zijde
werd betoogd, dat Ged. Staten zeer wel kun
nen bezuinigen met medewerking van het hun
ter beschikking staand personeel. Andere leden
vonden deze opvattingen te tragisch.
Eenige leden zouden gaarne vernemen of
Ged. Staten nog van oordeel zijn dat met de
uitvoering van het West-Friesche kanalenplan
moet worden doorgegaan, ongeacht het feit,
dat het automobiel-vrachtverkeer steeds meer
in de behoeften van het goederenvervoer gaat
voorzien. Waar in de laatste weken veel klach
ten zijn gehoord over hooge waterstanden in de
provincie, werd gevraagd, in hoeverre het peil
van het IJselmeer hierop van invloed was. Van
verschillende kanten werd betoogd, dat een peil
van 40 cM. minus A.P. voor den waterstaatkun
digen toestand, ook van Noord-Holl. veel wen-
schelijker zou zijn dan het nu vastgestelde
13 cM. minus A.P. Anderen weten den slech
ten Waterstaatkundigen toestand aan de on
voldoende bemalingsinrichtingen van vele pol
ders en vroegen wat Ged. Staten daartegen
denken te doen. Men wees er op, dat de duinen
op de Noordpunt van Texel op doorbreken
staan. De vragers meenden, dat het van belang
zou zijn dezen grond te behouden en vroegen
of Gedep. Staten bereid zijn maatregelen te
nemen.
Het voorstel van Gedeputeerde Staten om te
komen tot eene tijdelijke salariskorting op de
wedden van de leden van hun college en op
die van het provinciaal personeel werd verschil
lend beoordeeld. De verlaging van salarissen,
welke thans wordt voorgesteld, is reeds het
vorige jaar door het lid van Gedeputeerde
Staten, den heer Gerhard, aangekondigd. Het
lid, dat hierop de aandacht vestigde wenschte
te weten of de voordracht met medewerking
van alle leden van het college is tot stand ge
komen, dan wel of er sprake is van een meer
derheid en een minderheid.
Bij de begrootingen voor de ziekenhuizen
werd door een der leden betoogd, dat het ter
wille van een noodzakelijke bezuiniging wen
schelijk zou zijn de werkweek der verplegenden
te verlengen van 48 tot 55 uur. Van verschil
lende zijden werd tegen dit denkbeeld opge
komen.
Zaterdag 10 December hoopt de heer J. C.
Tierie, lettergieter, den dag te herdenken waar
op hü 50 jaar geleden in dienst trad bij de
firma Joh. Enschede en Zonen N.V. op de af-
deeling lettergieterij.
Vr.: Wanneer men een ruit breekt, welke
verzekerd is, kan dan de assurantiemaatschappij
mij nog doen verplichten de ruit te betalen?
Antw.: Was deze ruit door u verzekerd of hebt
u een ruit gebroken, die aan een ander toebe
hoorde en door hem verzekerd was? In dit laat
ste geval blijft u natuurlijk verantwoordelijk
voor de aan de ruit toegebrachte schade en kan
de assurantie-maatschappij de schade van u
terugvorderen.
Vr.: Ik ben aangeslagen voor de inkomsten
belasting in de gemeente Haarlem 19321933
naar een zuiver inkomen van 1174. Hoeveel
moet deze aanslag bedragen? Ik ben ongehuwd
en bij mijn ouders thuis.
Antw.: Bent u thuis alleen aangeslagen of
zijn er nog anderen? In dit laatste geval wordt
uw aanslag met zooveel maal 50.verhoogd
als er aangeslagenen in huis zijn. Bent u alleen
aangeslagen, dan bedraagt uw aanslag voor
Rijksinkomstenbelasting ƒ7.34; aan gem. fonds
belasting 21.60.
Vr. I: Ik ben aangeslagen naar een zuiver
inkomen van 1896 per jaar, ben gehuwd en
heb 2 kinderen. Hoeveel belasting moet ik be
talen?
Vr. II: Hoeveel belasting moet er betaald
worden voor een ongehuwde met een inkomen
van 1195 per jaar? Beiden wonen in Haarlem.
Antw. I: Rijksinkomstenbelasting 19.04; aan
gem. fondsbelasting 32.40.
II. Rijksinkomstenbelasting 7.34; gem.
fondsbelasting 28.94.
Vraag 1: Hoe laat vertrekt de nachtboot van
Amsterdam naar Zwolle?
Vraag 2: Vaart zij op 9 December a.s.?
Vraag 3: Wat zijn de kosten voor een pas
sagier?
Antw. 1: Om 9 uur van steiger 6 aan de De
Ruyterkade; 2: Ja; 3: le kajuit, enxele reis
1.75 (retour ƒ3.2e kajuit, enkele reis
ƒ1.(retour ƒ1.50).
Vraag: Mijn kat heeft op haar kop zwarte
korstvlekken gekregen en schijnt veel last te
hebben van jeuk. Zij heeft haar nek reeds
stuk gekrabt. Wat zou dit zijn en wat kan er
tegen gedaan worden?
Antw.: Wendt u voor dit geval tot een vee
arts. Waarschijnlijk heeft uw poes een huid
ziekte, die ook niet ongevaarlijk is voor uw
huisgenooten.
Vraag: Mijn inkomen is ƒ1869, kinderaftrek
een kind en ik ben aangeslagen voor 66.86.
Is dit juist?
Antw.: Ja, die aanslag is juist.
Vraag: Hoe laat zijn de diensten in de
Israëlietische Kerk?
Antw.: Ons niet bekend.
Vraag: Hoe kan men het verharen van een
hond bestrijden?
Antw.: De hoofdoorzaak zal wel gezocht moe
ten worden in minder doelmatige voeding; in
sommige gevallen kan ook huidziekte daarvan
De film „Kentering" van het R. K. Werk
liedenverbond gaat dus loopen in Haarlem en
zal Zondag a.s. worden vertoond in het gebouw
Sint Bavo. Zooals men weet, werd deze film
vervaardigd door de katholieke filmgroep, die
onder den naam Hin-Film werkt, en waarvan
de leider is de heer Jan Hin, een Haarlemmer,
die reeds vroeger naam maakte door zijn eer
ste films, waartoe o.a. behoort de film „Her
wonnen Levenskracht".
Thans echter mogen wij in „Kentering" be
groeten de eerste katholieke film van groot for
maat, gemaakt naar een groote katholieke idee
en volgens de eischen, die een modern publiek
geleerd heeft aan een moderne film te stellen..
De groote verdienste van deze film is boven
dien, dat zij een taal spreekt, die voor iedereen
verstaanbaar is en zoodoende zoo ver mogelijk
om zich heen kan grijpen.
„Kentering" is in waarheid de film der ka
tholieke arbeiders. Zij behandelt het ontstaan
en den groei van de katholieke arbeidersorga
nisaties, vanaf de beroemde pauselijke encycliek
„Rerum Novarum" tot en met „Quadragesimo
Anno". In het eerste deel van de film zien wij
een katholiek arbeidersgezin en de ellendige
omstandigheden, waarin het zonder zon of
vreugde leeft. Dan ontwaakt het verlangen
naar betere tijden en de gedachten en verlan
gens gaan uit naar Rome, naar de stad, waar
de Paus zetelt. De klacht der arbeiders wordt
verstaan en de Paus zien wij zijn bekende en
cycliek schrijven.
Langs alle wegen van het moderne verkeer
gaat de encycliek de wereld rond en met geest
drift wordt de pauselijke boodschap verkondigd.
De arbeiders hebben gehoor gevonden en zij
beginnen met grooten moed en volharding aan
den opbouw van hun organisatie. De strijd
wordt zwaar en moeilijk, maar gesteund door
het pauselijk woord, gaan de mannen door op
den ingeslagen weg. De organisatie groeit en
de leiders groeien eveneens in aantal en ln
kracht. De werkgever echter geeft den strijd
nog niet gewonnen, al ziet hij de arbeidersver-
eenigingen met groote sprongen vooruitgaan.
Dan verschijnt de encycliek van den tegen-
woordigen Paus en met nieuwen moed gaat
men aan het werk om te veroveren, wat recht
is. De kentering is er. Met grooter vertrouwen
dan ooit gaan de katholieke arbeiders de toe
komst tegemoet, wetend, dat hethoofd der
Kerk achter hen staat en zal blijven staan.
Met een manifestatie van geestdrift, na een
geduchten aanval der arbeidersgedachte op de
effectenbeurs en den geldhandel, eindigt de
film.
Behalve de groote film „Kentering", die mu-
sicaal wordt begeleid, zal ook worden vertoond
de film „Rome" van dezelfde makers, die deze
film opnamen, toen zij in Rome vertoefden om
er enkele scènes van „Kentering" te draaien.
In deze Rome-film zien we de Eeuwige Stad
aan ons oog voorbijgaan in een reeks van
schoone beelden van deze wonderlijke stad.
Het is bekend, dat de katholieken, zij het dan
in het buitenland, reeds vroeger zich aan de
film hebben gewaagd. Het is echter nooit ge
lukt een werkelijk moderne film tot stand te
brengen, die waardig concurreeren kon met de
niet-katholieke productie. Uit de gedegen cri-
tieken die op de eerste vertooning van „Ken
tering" in Utrecht zijn gevolgd, valt echter af
te leiden, dat het groote oogenblik met deze
film is aangebroken. „Kentering" kan men dan
ook terecht noemen de eerste katholieke film,
die den toets der critiek heeft kunnen door
staan. Aan het katholieke publiek is nu de taak
weggelegd deze eerste katholieke film een ont
vangst te bereiden, die zij verdient.
Voor nadere bijzonderheden zie men de ad
vertentie in dit blad.
de oorzaak zijn. Begin met den hond eens
goed te kammen; haal al het loszittende haar
er uit en geef hem, indien mogelijk, eiken dag
minstens een ons rauw vleesch, onverschillig
waarvan, mits gezond.
Vr.: 1. Ik verdien p. w. f 40.20, f 35 vacantie-
toeslag en vrij bovenkleeeding, waar f 125 per
jaar voor wordt gerekend. Ik heb 5 kinderen,
waarvan 2 zelf zijn aangeslagen en 3, die neg
schoolgaan. Ik heb f 100 aftrek voor levens
verzekering, enz. Hoeveel inkomsten be1 as ting,
hoofdsom en opcenten gemeentefondsbelasting
moet ik betalen?
2. Mijn zoon heeft een inkomen van f 1050, als
hij het geheele jaar gewerkt had. Hy is 1 Nov.
jX zonder werk gekomen en is aangeslagen
voor een totaal van f 2857. Is dat juist en
wordt de tijd, dat hij werkloos is, afgetrokken?
2. Mijn andere zoon verdient p. jaar f 650. Hij
is vrij van inkomstenbelasting, maar moet aan v
gemeentefondsbelasting hoofdsom f 5 en voor
opcenten f 4 betalen.
zyn de laatste twee aanslagen juist?
Antw. 1: Rijksinkomstenbelasting f 17.68:
gemeentefondsbelasting f 37.80.
2. Ja, die aanslag is juist. Eventueel kan
hy later ontheffing vragen van het te veel be
taalde.
3. Ook deze aanslag is juist.
Vraag: Mijn twee dochters waren 1931 23
en 22 jaar oud, ongehuwd, bij my inwonend,
zy verdienden van 1/1 t/m 31/12 1931 totaal
resp. f 728 en f 676. Hoeveel moet ieder van hen
aan inkomstenblastinge betalen in Haarlem?
Antw.: De eerste moet betalen aan gemeente
fondsbelasting de somma van f 10.80; de
tweede f 9. Wij nemen aan, dat u zelf ook in
de belasting zyt aangeslagen.
Vraag 1: Hoeveel bedraagt de inkomstenbelas
ting 1932/1933 (belastingjaar 1 Mei 193230
April 1932) voor iemand, die gehuwd is (zon
der kinderen) met een inkomen van f 2086, voor
gemeente Haarlem?
2. Zyn er tabellen te verkrijgen om te zien
wat men aan belasting moet betalen?
Antw. 1: Ryksinkomstenbelasting f 33.46;
gemeentefondsbelasting f 59.40.
2. Een door u bedoelde staat is, voor wat be
treft Haarlem, Heemstede, Bloemendaal, Zand-
voort en Velsen, gepubliceerd in de N. H. Crt.
van 21 Juni 1932.
Vraag: Hoe kan men machine-orlie uit een
zijden jurk halen?
Antw.: Met petroleum-aether.
Vraag: Is lot No. 37, serie 6953, van de N.-
Holl. Ver. „Het Witte Kruis, van het jaar 1888.
al uitgeloot?
Antw.: Nog niet uitgeloot.
Vraag: Is lot No. 082 serie 0265 van den Rot-
terdamsehen Schouwburg al uitgeloot?
Antw.: Niet uitgeloot.
Vraag: Hoe behoort myn inkomstenbelasting
biljet te luiden by een inkomen van f 2210 per
jaar met 4 kinderen, resp. 13; 10; 6 en 2 jaar.
Ik woon in Haarlem.
Antwoord: Aan Rijksinkomstenbelasting moet
u betalen f 17.68: aan de gemeentefondsbelas
ting f 32.40, totaal dus f 50.08.
Vraag: Ik ben in Heemstede woonachtig. Ben
aanbeslagen tegen een zuiver inkomen van
f 1860, 4 kinderen aftrek. Ik moet f 56.93 belas
ting betalen. Is dit juist?
Bij uw aanslag is geen rekening gehouden
met den kinderaftrek. Had u dien niet opgegeven
bu het invallen van uw aangiftebiljet? U
bent ongeveer f 30 te hoog aangeslagen.
Vraag: 1. Heeft de verloting van de Vereeni-
ging tot bestrijding der Tuberculose te Haar
lem al plaats gehad?
2. Zoo ja, is er op no. 09241 iets gevallen?
3. Heeft de verloting van de Centrale R.K.
Vereeniging voor Huishoud- en Industrieonder-
wys voor Amsterdam en Omstreken al plaats
gehad?
4. Zoo ja, is op no. 2893 iets gevallen?
Ons niet bekend, wy houden geen aanteeke-
ning van deze soort particuliere loterijen»
Wendt u om inlichtingen tot het administratie
adres, dat op de loten moet vermeld staan.
V