Het P.E.N. in Noord-Holland WOENSDAG 7 DECEMBER N.V. „ZAANLAND" De motie-Hooij inzake tariefsverlaging Behandeling in de afdeelingen De winst 1931 Ten aanzien van de balans en de winst- en Verliesrekening van het bedrijf over 1931 werd geconstateerd, dat in het afgeloopen bedrfjfs- Jaar 575.657.70 voor buiten gebruik gestelde jtotiva moest worden afgeschreven. In verband «ermede werd de vraag gesteld, of de afschrij- pigstabel wel voldoende rekening houdt met oe mogelijkheid, dat in een electriciteitsbedrijf oepaalde installaties zeer snel verouderen. Der- Behjke buitengewone verliezen moesten in de «ekomst zooveel mogelijk worden vermeden. Duurdere stroomopwekking Een nieuw kantoor? Tarieven De motie-Hooij Teleurstelling De winst 1931 Ander voorstel? Nog meer teleurstelling Te somber? Bijval Uniformtarieven N.V. „Zaanland" Het overnemen van bedrijven „de Provincie haar tijd moet afwachten Geschiedenis DE FILM VAN HET R. K. WERKLIEDENVERBOND De beurs-scène uit „Kentering In handen der Provincie Welken vorm van bedrijf? PROVINCIALE BEGROOTINGEN Goed financieel beleid Teleurstelling Salariskorting JUBILEUM VRAGENBUS De film „Kentering" Première in Haarlem Wollen Dekens stoomen vanaf t I.- J. LOTTGERING Ververij en Chemische Wasscherij Groote Houtstraat 5a - Telefoon 10771 ZIJDEN SCHOENEN VERVEN IN ELKE GEWENSCHTE KLEUR. m Verschenen is het Algemeen Verslag der Af delingen van de Provinciale Staten van ^oord-Holland omtrent de begrooting enz. der provinciale Bedrijven en omtrent het prae- =dvies van Gedeputeerde Staten op de motie der ■oden Th. G. O. Hooij c.s. inzake verlaging stroomtarieven. Aan het onderzoek in de afdeelingen werd o°r 57 leden deelgenomen. Bij de algemeene opmerkingen werd de ver goeding van rente, welke Gedeputeerde Staten Jen opzichte van de bedrijven met betrekking l°t de jaren 19201931 willen zien gevorderd, Verschillend beoordeeld. In de eerste plaats werd Opgemerkt, dat, indien men bij de Provincie over een centrale kas beschikte, het verkeerde Van de vroeger gevolgde handelwijze veel eer der zou zijn opgevallen. Overigens had een aan- r®1 leden tegen de voorgestelde regeling V'aarvan men den indruk had, dat zij „pour pesoin de la cause" was voorgedragen beden- omdat Gedeputeerde Staten de terug storting willen uitstrekken tot vóór het tijdstip, waarop de heer Guépin de aandacht op de on juiste wijze van renteberekening had gevestigd. Wen had voor dit standpunt verschillende Bronden. Hoor andere leden werd de terugvordering Volkomen normaal gevonden. Dat de betreffen de diensten zijn afgesloten doet niets af aan oet feit, dat de bedrijven ten onrechte niet be- zijn geworden met rentebedragen, welke geleend zijn uit de algemeene provinciale ps. en weder aan deze kas ten goede dienen komen. Ten aanzien van de kosten van stroomop wekking werd door een der leden opgemerkt, dat de Posten 1 tot en met 5 der Lasten over 1931 ^Zatnen hebben beloopen 4.530.509.32, terwijl 'U Voor 1933 zijn begroot op tezamen 5.664.800, ruim een millioen gulden meer. Toch 6Preekt de toelichting van de opwekking van ®eh gelijk aantal k.Wh. Hij zou ter zake gaarne ^n verklaring zien gegeven. .Tan sommige zijden werd de vraag gesteld of pt in de gegeven tijdsomstandigheden wel goed jpien is onder de buitengewone uitgaven van p1 P-E.N\ een bedrag van 740.000 uit te trek- v°°r afbouw van een nieuw hoofdgebouw voor S® administratieve en technische diensten te p°emendaal. Kan de stichting van dit gebouw p een crisistijd, als wij thans beleven, niet gorden uitgesteld? Deze leden zouden geneigd uh die vraag bevestigend te beantwoorden. van anderen kant werd gemeend, dat, nu de staten in de zomerzitting van dit jaar zonder pbige bestrijding 150.000 als eersten termijn oor de stichting van dit hoofdgebouw hebben gevoteerd, Gedeputeerde Staten juist hebben Behandeld door thans het voorstel te doen om de voltooiing van het gebouw te geraken, zou een gevaarlijk precedent zijn geweest, «dien zij verzuimd hadden de consequenties te gekken, welke het bedoelde Statenbesluit met fph bracht ten aanzien van de bedryfsbegroo- voor 1933. s Benige leden wenschten van Gedeputeerde pten de verzekering te ontvangen, dat bij de Richting van het nieuwe hoofdgebouw inder- ^d de uiterste zuinigheid zal worden betracht, p^aagd wordt, of men reeds kan opgeven hoe- óe aannemingssom van het gebouw minder zÜn dan het begroote bedrag. lid wees op het gevaar, dat gemeenten, jP «elf den stroom distribueeren, er tarieven op SH,- Men, die indirect tot gevolg hebben een hieing van het gasdebiet en een belemmering p het electriciteitsgebruik. Ben der leden stelde er prijs op een aantal tTaeen tot Gedeputeerde Staten te mogen rich- n- Zij zijn de volgende: fl Zijn Gedeputeerde Staten niet van oordeel, *?at ook het P. E. N., zoo goed als ieder ander, por verlaging der tarieven zijne actieve mede- werking heeft te verleenen om te komen tot JTlaging der kosten, zoowel ten aanzien van p Particuliere als van het bedrijfsleven? h. Welke bezuinigingen zijn of zullen in ver- pAd daarmede bij het P. E. N. worden inge- u ,rcï om het mogelijk te maken tot verdere ver- Bhig van tarieven over te gaan? v c- Zijn Gedeputeerde Staten van oordeel, dat Pk juist is de voorgestelde tariefsverlagingen te aannemen voor den tijd van één jaar, en °hten zij het practisch mogelijk na één jaar aarop terug te komen ook met het oog op den «uk die dit op de afnemers zal maken? o. Lijn Gedeputeerde Staten bereid maat delen te treffen, waardoor het mogelijk zal vyn te komen tot een herziening en verlaging t.atl het vastrecht voor de particuliere aanslui pen? j, Zijn Gedeputeerde Staten bereid daarbij in shi ^Usonder onder de oogen te zien de po- ;ltte van den winkelstand, die uit den aard der ,aak belangrijk meer gebruikt dan gewone par- phliere afnemers, en den stroom voor een r;e! niet voor huiselijke doch voor bedrijfs blinden bezigt? Zijn Gedeputeerde Staten bereid gevolg te v, Ven aan het verzoek door den Christelijken ®sturenbond te IJmuiden gedaan, om te komen een meer geleidelijke betalingsgelegenheid °r diegenen, voor wie het bezwaar oplevert p betalingen van vastrecht en stroomverbruik 6r twee kalendermaanden ineens te voldoen? g.B' Welke maatregelen zijn door Gedeputeerde wen getroffen om te voorkomen, dat onder •j!®6 tijdsomstandigheden onbillijkheden wor- n begaan met betrekking tot het afsnijden van O Uchtnet in die gevallen, waarin aangeslo- j^hcn tengevolge van werkloosheid niet bij Jrphte zijn op tijd hunne betalingen te doen; "ordt in dergelijke gevallen door het P.E.N., tot afsnijding over te gaan, overleg jjhpegd met den Dienst voor Maatschappelijk v'pbetocm van de gemeente, waar de betrok- he woont? Zijn ook Gedeputeerde Staten niet van oordeel, dat in sommige deelen der provincie het afnemen van electriciteit, voornamelijk voor industrieele doeleinden, wordt tegengehouden door de ter plaatse geldende tarieven, dat hier door niet alleen de belangen van het P.E.N. worden geschaad, doch ook de industrieele ont wikkeling in de provincie wordt tegengehou den, en dat naar middelen moet worden gezocht om hierin verbetering te brengen? i. Willen Gedeputeerde Staten in verband met vraag h aan de Staten overleggen een ver gelijkend overzicht van de geldende tarieven bij het P.E.N., bij de gemeentelijke electriciteits- bedrijven die stroom van het P.E.N. betrekken, bij de N.V. „Zaanland", bij het Staatsvissche- rij- en havenbedrijf te IJmuiden en bij de elec- triciteitsbedrijven van Amsterdam en Haarlem? j. Willen Gedeputeerde Staten mededeelen in hoeverre het mogelijk is aan de voorgesteldeen eventueel nog voor te stellen tariefsverlagingen de voorwaarde te verbinden, dat, voor zoover de stroom niet rechtstreeks door het P.E.N. wordt geleverd, deze verlagingen ook inderdaad ten goede komen aan de eigenlijke gebruikers, en, zoo ja, of zij bereid zijn deze voorwaarde daaraan te verbinden? k. Zijn Gedeputeerde Staten bereid, voor zoo ver zulks mogelijk is, van deze gelegenheid te vens gebruik te maken om met de stroomafne mende gemeente- en andere bedrijven overleg te plegen omtrent een herziening hunner tarie ven, waardoor aan de bestaande bezwaren kan worden tegemoet gekomen, een en ander, voor wat de industrie betreft voor zoover mogelijk in overleg met en gehoord de belanghebbenden? 1. Zijn Gedeputeerde Staten bereid maatre gelen te treffen, waardoor een soepeler regeling wordt verkregen van de stroomafneming in den spertijd, in den geest van de Amsterdamsche regeling? m. Zijn Gedeputeerde Staten bereid mede te werken om te komen tot een verlaging van de transformatorhuren? n. Willen Gedeputeerde Staten maatregelen treffen, dat van de aanbieding van goedkoopen stroom voor huiselijk gebruik ook mag worden gebruik gemaakt door de industrie? De motie-Hooij ten aanzien van het verlagen der tarieven van het P.E.N., en het voorstel, dat met betrekking daartoe door Gedeputeerde Sta ten is gedaan, vormden een punt van uitvoe rige gedachtenwisseling. Een der leden, die de motie had ondertee kend, sprak zijne teleurstelling uit over den reflex, die daarvan in het voorstel van Gedepu teerde Staten is te vinden. Die teleurstelling had tweeërlei grond: het geringe bedrag, dat Gedeputeerde Staten aan tariefsverlaging willen opofferen, en de wijze van verdeeling van dit bedrag over verschillende bronnen van inkomst van het P.E.N. Dit lid wilde toegeven, dat die wijze van verdeeling niet geheel willekeurig is gevonden. Toch vroeg hij zich af welk systeem bij de bepaling daarvan heeft gegolden. Hij was er zeer belangstellend naar te mogen ver nemen, welk dit systeem was en op welke over wegingen het berust. Het betreffende lid wenschte verder iets op te merken naar aanleiding van de weerlegging van de cijfers, welke in de motie-Hooij zijn genoemd, door Gedeputeerde Staten. Gedepu teerde Staten zeggen in hun voorstel, dat het in de motie genoemde exploitatiesaldo over 1931, ad 900.000, in werkelijkheid 592.000 be draagt. De spreker wenschte hiertegenover te stellen, dat op de begrooting voor 1931 een be drag van 150.000 was geraamd voor buiten bedrijf te stellen activa, terwijl dit door bijzon dere omstandigheden in werkelijkheid is ge worden 575.657.70. De geweldige beteekenis, welke deze post derhalve ten opzichte van het winstcijfer van 1931 had, kon bij het opstellen der motie niet worden vermoed. Een ander lid was door de voorgestelde verla ging van tarieven zóó weinig bevredigd, dat hij zeide voornemens te zijn een voorstel in te dienen om te komen tot ingrij pender verlaging. Terwijl eenige leden hunne sympathie betuig den met het voorstel-Hooij, zooals het daar ligt, waren er anderen, die meer voelden voor het voorstel van Gedeputeerde Staten, hoewel zij vonden, dat de daarin omschreven tariefs verlaging niet ver genoeg gaat. In het bijzonder wezen zij op de geringe verlaging voor de on der 3 bedoelde groep van gemeenten (tarief 1931) Ook indien rekening gehouden werd met de belangen van het bedrijf, meenden deze leden dat een verlaging van de maximale belasting van 150 met 30 per K.W. voor deze groep van gemeenten als minimum kan gevraagd wor den. Van andere zijde werd geconstateerd, dat Gedeputeerde Staten slechts voor de helft heb ben voldaan aan hetgeen in de motie wordt gevraagd. Deze spreker kon zich niet voorstel len, dat het niet mogelijk zou zijn meer uni formiteit te brengen in de tarieven. Het resul taat, waartoe Gedeputeerde Staten komen, gaat hem niet ver genoeg. De meterhuur dient in verband met de belangen van de verbrui kers te worden afgeschaft. De kosten van de meters moeten verdisconteerd zijn in den stroomprijs. Nog werd er op gewezen, dat de vooruit zichten van het P.E.N. door Gedeputeerde Staten te somber worden voorgesteld. Zoo zul len dit jaar de poldergemalen veel meer stroom gebruiken dan in vorige jaren. Ook verwacht men, dat de tariefsverlaging wel degelijk een hooger stroomverbruik tengevolge zal hebben, indien de verlaging er inderdaad eene zal zijn, die voelbaar is. Uit de toelichting van volg nummer 1 der begrooting blijkt, dat men wel rekening houdt met vermindering van inkom sten door de verlaging der tarieven, doch aan den ongetwijfeld te verwachten grooteren stroomverkoop wordt geen beteekenis gehecht. Bij de gemeentelijke electriciteitsbedrijven valt eene noemenswaardige vermindering van stroomverbruik weinig te bespeuren. Kan zoo werd gevraagd iets gezegd worden om trent de stroomafneming in 1932, vergeleken met die in 1931? Ten aanzien van welke cate gorieën van afnemers valt eene vermindering •van verbruik te constateeren, en welken in vloed zal dit naar verwachting.hebben op het winstcijfer over 1932? Naar het oordeel van een der leden ten aan zien van de voorgestelde tariefsverlaging was bij deze „verdeeling van den bult" niet alle billijkheid betracht, omdat men z.l. Hilversum niet onder de „onwelwillende" gemeenten kon rangschikken. Een beteekenend aantal leden kon zich ver der met het voorstel van Gedeputeerde Staten vereenigen. Van verschillende zijden werd daartegenover de voorgenomen verlaging van tarieven niet geheel zonder bedenking geacht, nu het be drijfsbelang er volgens Directie, Raad van Toezicht en Gedeputeerde Staten niet toe leidt deze aan te raden, en het sociaal-econo mische motieven zijn, die hier den doorslag gaven. Gevraagd werd, of men hier moet spre ken van een sprong in het duister, en ook, of het wel met de belangen van bedrijf en afne mers strookt, dat eene tariefsverlaging voor één jaar wordt vastgesteld. Vastheid van be drijfsleiding is noodig. In sommige deelen der provincie bestaat toch reeds ontevredenheid over de gestie van het bedrijf. Eene eventueele intrekking van den thans te nemen maatregel een volgend jaar, zou die ontevredenheid doen toenemen. Sommige leden, die naar voren brachten, dat het bedrijf niet gediend is door tariefs verlagingen om sociaal-economische motieven, waren van gevoelen, dat, indien Gedeputeerde Staten toch, ondanks de adviezen van be voegde zijde, tot tariefsverlaging zouden over gaan, ten laste van de gewone provinciale be grooting aan het Bedrijf moest worden ver goed een bedrag, gelijkstaand met het verlies, dat die verlaging met zich zal brengen, zooals b.v. reeds geschiedt bij de watervoorziening in onrendabele gebieden. Hoewel ook andere leden zeker niet zoo ver zouden willen gaan als het voorstel-Hooij be doelt, zagen zij toch niet in, dat er reden zou bestaan om de gewone provinciale begrooting te belasten met eene uitgaaf, als zooeven be doeld. In de motie-Hooij, zoo werd nog betoogd, wordt ook aangedrongen op invoering van meer uniforme tarieven. De uniformiteit wordt, naar men vond, in het voorstel van Gedepu teerde Staten niet betracht. Waarom verlaagt men de goedkoopste tarieven en niet de dure? En waarom mogen d.e elf gemeenten van groep ni ook niet van de verlaging profiteeren? Deze gemeenten zijn toch ook „welwillend"? Overigens werd van verschillende kanten gevraagd, wat nu „welwillende" gemeenten zijn en wat „onwelwillende". Lang niet alle Sta tenleden zijn hiervan op de hoogte. Ten slotte juichtte een der leden het toe, dat Gedeputeerde Staten zich voorstellen er voor te zorgen, dat de verlaging van tarieven voor zelfdistribueerende gemeenten aan de plaatselijke afnemers zal ten goede komen. Het adres van de N.V. „Zaanland" gaf ook stof tot verschillende beschouwingen, sommige van meer algemeenen aard, andere meer slaande op het geval van de „Zaanland." Door enkele leden werd gevraagd eene lijst over te leggen van alle gemeenten, waarmede het P.E.N. een stroomleveringscontract heeft loopen, met vermelding van het jaar, waarin die contracten afloopen. Sommige leden waren van meening, dat uit het jaarverslag van het bedrijf wel blijkt, dat de levering en gros aan verschillende gemeen ten eene belangrijke belemmering is voor de ontwikkeling van het bedrijf. De vooruitgang van het aantal rechtstreeks geleverde K.W.U. tegen die van de en gros geleverde is huns in ziens wel treffend. Men vroeg of zou kunnen worden opgegeven of de uitkomsten der directe levering ook sjor den beïnvloed door gemeenten, waar in het verslagjaar tot directe levering werd overge gaan. Eenige leden achtten het in het belang van het bedrijf, zoowel als in dat der verbruikers, dat er naar gestreefd zal worden algemeene rechtstreeksche levering te verkrijgen, met bil lijke schadeloosstelling van die gemeenten, waarmede nog stroomleveringscontracten loo pen. Hoewel sommige andere leden meenen, dat de provinciale bedrijven de voorkeur verdienen boven de gemeentelijke, gaven zij toch als hun gevoelen te kennen, dat Zij juichen het toe, als gemeentelijke bedrij ven zich vrijwillig in het provinciaal bedrijf oplossen, doch willen waarschuwen voor het gevaar, dat door het Provinciaal Bestuur on geoorloofde pressie in die richting zou worden uitgeoefend. „Détournement de pouvoir" was hierbij niet denkbeeldig. Wat nu het adres van de N.V. „Zaanland" op zich zelf betreft, werd van verschillende zijden tot Gedeputeerde Staten de vraag ge richt om de Staten duidelijk en volledig in te lichten aangaande de verhouding tot de „Zaan land," en mede te deelen, in hoeverre de be weringen, geuit in het adres, al dan niet juist zijn. Men zou gaarne tot een inzicht willen komen ten aanzien van de rechtvaardigheid in deze zaak. Ook die leden, welke voorstanders zijn van directe levering aan huis vanwege de Provincie en van eenheid van stelsel voor het geheele gewest, waarvan zij de beste resultaten verwachten, zouden gaarne vernemen wat er juist is van de bewering, dat de Provincie ri- goreus alles tot zich wil treken, desnoods met verstoring van plaatselijke evenwichten. Sommige leden, die de bespreking in de Sta ten in de jaren 1919 en 1920 hadden bijge woond, meenden al dadelijk te moeten opkomen tegen de voorstelling van zaken, in het adres van de „Zaanland" gegeven. Zij herinnerden aan de overneming van de K.E.M. met hare langjarige contracten en het aanvankelijk ge volgde stelsel van overeenkomsten tot en-gros levering aan gemeenten op de toen geldende prijsbasis. Eene soortgelijke overeenkomst werd door de K.E.M. in 1915 met de N.V. „Zaan land" gesloten, welke overeenkomst later naar de Provincie overging en haar tot 1934 zal bin den. De ontwrichtende gevolgen van den we reldoorlog begonnen zich in 1917, maar vooral in 1918 en in de na-oorlogsche jaren te vertoo- nen, fnuikend voor de bedrijfsvoering door de ongekende stijging van de prijzen van mate rialen en loonen. Eenig tegenwicht tegen de geweldige stijging der kolenprijzen kon allengs gevonden worden in de kolenclausule, maar voor de verdere prijsverhoogingen was slechts compensatie mogelijk door verhooging der ta rieven voor en-gros-levering. De Provincie wendde zich begin 1919 tot verschillende ge meenten en tot de „Zaanland" met het verzoek eene matige verhooging, nX van 50°/« op den kilowatt-prijs toe te staan. Ofschoon algemeen werd erkend, dat het ongepast was, de Provin cie te blijven binden aan tarieven, die geen verband meer hielden met den kostprijs der geleverde energie, stond, met een beroep op „contract is contract", de „Zaanland" eerst met Mei 1920 een verhooging van 50"/o op den K.W.-prijs toe; van jaar tot jaar zou hierover verder worden beslist. Deze verhooging is ge durende 4 jaar betaald. Van 1 Mei 1924 af tot het einde van het contract in 1934 gold en zal dus gelden het vooioorlogsche tarief. Dat het de „Zaanland" gelukte, stroomleve- rende in een compact gebied en vasthoudende, behoudens in de genoemde jaren, aan een voor de Provincie onereus vooroorlogsch contract, aan de afnemers lage tarieven te geven en bo vendien nog kapitaal te vormen, behoett geen nadere toelichting. Intusschen waren de tarie ven der Provincie, daar waar zij voor licht en huishoudelijke doeleinden direct leverde, in de laatste jaren gemiddeld weinig afwijkend meer van die der „Zaanland," althans tot de jong ste tariefsverlaging der „Zaanland", die bij velen verbazing heeft gewekt en een regelmati- -Sr? gen overgang in 1934 van levering door de „Zaanland" naar levering door de Provincie uiteraard moest bemoeilijken. Deze leden meenden echter de hoop te mo gen uitspreken, dat de Provincie een vorm zou kunnen vinden, waarbij geen drastische ta- riefsverhooging zou behoeven te worden inge voerd en toch het algemeene stelsel van directe levering, noodig voor een doelmatige geweste lijke electriciteitsvoorziening, overeenkomstig de Rijksconcessie, zou worden doorgevoerd. Sommige leden, die reeds bij voorbaat accoord gingen met het standpunt, dat Gedeputeerde Staten innemen, verwezen naar de rede van den heer Wibaut, in 1925 ter zake in de Pro vinciale Statenzitting gehouden. Gevraagd werd, wanneer toch de Provinciale Staten besloten hebben om de geheele stroom- distributie in handen van de Provincie te bren gen, en dus te streven naar opheffing van de gemeentelijke distributiebedrijven. Een der leden sprak als zijn stellig oordeel uit, dat er geen enkele reden voor de Provin cie is om in de gemeenten, waar de V on land" thans stroom levert, dit bedrijf over te nemen, nu toch wel gebleken is, dat de „Zaan land" het in die gemeenten zeer goed en zeer billijk doet, zóó billijk als de Provincie het on mogelijk kan. Men smeekt de Provincie niet tot rechtstreeksche levering over te gaan. Het publiek belang moet in het oog worden gehou- den. Verschillende andere leden meenden, dat de onderhandelingen tusschen Gedeputeerde Sta ten en de „Zaanland" nog niet zijn afgeloopen. Ook in afwachting van de uitvoerige inlichtin gen, welke aan Gedeputeerde Staten zijn ver zocht, wenschen zij dus in de gegeven omstan digheden nog geen bepaald gevoelen uit te spreken. Men stelde overigens de vraag, welke wijze van exploitatie van het laagspannings- gebied de beste is voor het Provinciaal Bedrijf: de eigen distributie of de levering via grossiers, dus de gemeenten e.d. Het lid, dat deze vraag stelde, was niet bij voorbaat ervan overtuigd, dat eigen distributie steeds en in alle gemeen ten de voorkeur verdient. Een ander lid sprak nog als zijne meening uit, dat aan de overne ming van de gemeentelijke distributiebedrijven, met name die van de grootere gemeenten be zwaren verbonden zijn. Deze gemeenten hebben vaak een bloeiend bedrijf, dat winsten oplevert voor de gemeentekas. Z.i. ging het niet aan, om aan deze winstuitkeeringen bij den afloop van een contract een einde te maken. Deze opmerkingen leidden ertoe, dat van an dere zijde gezegd werd, dat het de taak der Provincie is de gewestelijke electriciteitsvoor ziening als één geheel op de doelmatigste wijze te organiseeren. Met het sluiten van een en- gros-contract is huns inziens nimmer bedoeld voor de gemeenten een winstbron te scheppen. Zegt men, dat de Provincie indertijd op de op richting van distributiebedrijven heeft aange drongen, dan mag daarbij niet vergeten wor den, dat de gemeenten vrijwillig hun contract aangingen; wél is het de plicht der Provincie te bevorderen, dat de gemeenten na afloop van hun contract geen schade lijden. Hiervan is dan ook gedurende den geheelen duur van het contract geen sprake geweest, integendeel. Er kend kan intusschen worden, dat de gemeen ten, die tegenover de Provincie niet onwelwil lend zijn opgetreden, eene moreele aanspraak kunnen doen gelden op een soepelen overgang naar de nieuwe verhouding. Men stelde er prijs op, dienaangaande het standpunt van Gedepu teerde Staten te vernemen. Eindelijk werd nog opgemerkt, dat intusschen reeds een groot aan tal gemeenten tijdens den duur van een stroomleveringscontract haar bedrijf aan de Provincie hebben overgedaan. Een der leden, die in het adres van de „Zaan land" veel overeenkomst zag met een oorlogs verklaring, zou speciale inlichtingen wenschen omtrent eenige zinsneden uit het adres. Verschenen is het algemeen verslag van de afdeelingen der Provinciale Staten van Noord- Holland omtrent de begrootingen der Provin cie, de provinciale bedrijven, de provinciale ziekenhuizen en het wegenfonds. Aan den financieelen toestand werden uit den aard der zaak vele beschouwingen gewijd. Dank zij het goede financieele beleid van voor gaande jaren, zoo oordeelden vele leden, be hoefden thans vitale belangen der provincie niet te worden aangetast. De thans voorgestel de maatregelen: het putten uit de reserve, ver laging van de uitkeering aan het wegenfonds, belastingverhooging en salariskorting, passen in hun onderlingen samenhang' geheel in de politiek van Gedeputeerde Staten. Verscheiden leden bleken van oordeel te zijn, dat de finan ciën er niet goed voorstaan. Belastingverhoo ging in de volgende jaren is dan ook niet te vermijden, maar het aantal opcenten over schrijd nu reeds de grenzen der redelijkheid en verhooging zal slechts geoorloofd zijn als het Provinciaal bestuur er naar streeft ernstig te bezuinigen. Zij betreurden, dat het aantal op centen van 4 op 20 moet worden gebracht. Deze teleurstelling was niet verwacht na de mededeeling van Ged. Staten van verleden jaar, dat de toen voorgestelde belastingverhoo ging voor de jaren 1932, 1933 en 1934 voldoende zou zijn. Men vond het wenschelijk dat op het voetspoor van het Rijk een zoogenaamde Wel- ter-commissie werd ingesteld. Van andere zijde werd betoogd, dat Ged. Staten zeer wel kun nen bezuinigen met medewerking van het hun ter beschikking staand personeel. Andere leden vonden deze opvattingen te tragisch. Eenige leden zouden gaarne vernemen of Ged. Staten nog van oordeel zijn dat met de uitvoering van het West-Friesche kanalenplan moet worden doorgegaan, ongeacht het feit, dat het automobiel-vrachtverkeer steeds meer in de behoeften van het goederenvervoer gaat voorzien. Waar in de laatste weken veel klach ten zijn gehoord over hooge waterstanden in de provincie, werd gevraagd, in hoeverre het peil van het IJselmeer hierop van invloed was. Van verschillende kanten werd betoogd, dat een peil van 40 cM. minus A.P. voor den waterstaatkun digen toestand, ook van Noord-Holl. veel wen- schelijker zou zijn dan het nu vastgestelde 13 cM. minus A.P. Anderen weten den slech ten Waterstaatkundigen toestand aan de on voldoende bemalingsinrichtingen van vele pol ders en vroegen wat Ged. Staten daartegen denken te doen. Men wees er op, dat de duinen op de Noordpunt van Texel op doorbreken staan. De vragers meenden, dat het van belang zou zijn dezen grond te behouden en vroegen of Gedep. Staten bereid zijn maatregelen te nemen. Het voorstel van Gedeputeerde Staten om te komen tot eene tijdelijke salariskorting op de wedden van de leden van hun college en op die van het provinciaal personeel werd verschil lend beoordeeld. De verlaging van salarissen, welke thans wordt voorgesteld, is reeds het vorige jaar door het lid van Gedeputeerde Staten, den heer Gerhard, aangekondigd. Het lid, dat hierop de aandacht vestigde wenschte te weten of de voordracht met medewerking van alle leden van het college is tot stand ge komen, dan wel of er sprake is van een meer derheid en een minderheid. Bij de begrootingen voor de ziekenhuizen werd door een der leden betoogd, dat het ter wille van een noodzakelijke bezuiniging wen schelijk zou zijn de werkweek der verplegenden te verlengen van 48 tot 55 uur. Van verschil lende zijden werd tegen dit denkbeeld opge komen. Zaterdag 10 December hoopt de heer J. C. Tierie, lettergieter, den dag te herdenken waar op hü 50 jaar geleden in dienst trad bij de firma Joh. Enschede en Zonen N.V. op de af- deeling lettergieterij. Vr.: Wanneer men een ruit breekt, welke verzekerd is, kan dan de assurantiemaatschappij mij nog doen verplichten de ruit te betalen? Antw.: Was deze ruit door u verzekerd of hebt u een ruit gebroken, die aan een ander toebe hoorde en door hem verzekerd was? In dit laat ste geval blijft u natuurlijk verantwoordelijk voor de aan de ruit toegebrachte schade en kan de assurantie-maatschappij de schade van u terugvorderen. Vr.: Ik ben aangeslagen voor de inkomsten belasting in de gemeente Haarlem 19321933 naar een zuiver inkomen van 1174. Hoeveel moet deze aanslag bedragen? Ik ben ongehuwd en bij mijn ouders thuis. Antw.: Bent u thuis alleen aangeslagen of zijn er nog anderen? In dit laatste geval wordt uw aanslag met zooveel maal 50.verhoogd als er aangeslagenen in huis zijn. Bent u alleen aangeslagen, dan bedraagt uw aanslag voor Rijksinkomstenbelasting ƒ7.34; aan gem. fonds belasting 21.60. Vr. I: Ik ben aangeslagen naar een zuiver inkomen van 1896 per jaar, ben gehuwd en heb 2 kinderen. Hoeveel belasting moet ik be talen? Vr. II: Hoeveel belasting moet er betaald worden voor een ongehuwde met een inkomen van 1195 per jaar? Beiden wonen in Haarlem. Antw. I: Rijksinkomstenbelasting 19.04; aan gem. fondsbelasting 32.40. II. Rijksinkomstenbelasting 7.34; gem. fondsbelasting 28.94. Vraag 1: Hoe laat vertrekt de nachtboot van Amsterdam naar Zwolle? Vraag 2: Vaart zij op 9 December a.s.? Vraag 3: Wat zijn de kosten voor een pas sagier? Antw. 1: Om 9 uur van steiger 6 aan de De Ruyterkade; 2: Ja; 3: le kajuit, enxele reis 1.75 (retour ƒ3.2e kajuit, enkele reis ƒ1.(retour ƒ1.50). Vraag: Mijn kat heeft op haar kop zwarte korstvlekken gekregen en schijnt veel last te hebben van jeuk. Zij heeft haar nek reeds stuk gekrabt. Wat zou dit zijn en wat kan er tegen gedaan worden? Antw.: Wendt u voor dit geval tot een vee arts. Waarschijnlijk heeft uw poes een huid ziekte, die ook niet ongevaarlijk is voor uw huisgenooten. Vraag: Mijn inkomen is ƒ1869, kinderaftrek een kind en ik ben aangeslagen voor 66.86. Is dit juist? Antw.: Ja, die aanslag is juist. Vraag: Hoe laat zijn de diensten in de Israëlietische Kerk? Antw.: Ons niet bekend. Vraag: Hoe kan men het verharen van een hond bestrijden? Antw.: De hoofdoorzaak zal wel gezocht moe ten worden in minder doelmatige voeding; in sommige gevallen kan ook huidziekte daarvan De film „Kentering" van het R. K. Werk liedenverbond gaat dus loopen in Haarlem en zal Zondag a.s. worden vertoond in het gebouw Sint Bavo. Zooals men weet, werd deze film vervaardigd door de katholieke filmgroep, die onder den naam Hin-Film werkt, en waarvan de leider is de heer Jan Hin, een Haarlemmer, die reeds vroeger naam maakte door zijn eer ste films, waartoe o.a. behoort de film „Her wonnen Levenskracht". Thans echter mogen wij in „Kentering" be groeten de eerste katholieke film van groot for maat, gemaakt naar een groote katholieke idee en volgens de eischen, die een modern publiek geleerd heeft aan een moderne film te stellen.. De groote verdienste van deze film is boven dien, dat zij een taal spreekt, die voor iedereen verstaanbaar is en zoodoende zoo ver mogelijk om zich heen kan grijpen. „Kentering" is in waarheid de film der ka tholieke arbeiders. Zij behandelt het ontstaan en den groei van de katholieke arbeidersorga nisaties, vanaf de beroemde pauselijke encycliek „Rerum Novarum" tot en met „Quadragesimo Anno". In het eerste deel van de film zien wij een katholiek arbeidersgezin en de ellendige omstandigheden, waarin het zonder zon of vreugde leeft. Dan ontwaakt het verlangen naar betere tijden en de gedachten en verlan gens gaan uit naar Rome, naar de stad, waar de Paus zetelt. De klacht der arbeiders wordt verstaan en de Paus zien wij zijn bekende en cycliek schrijven. Langs alle wegen van het moderne verkeer gaat de encycliek de wereld rond en met geest drift wordt de pauselijke boodschap verkondigd. De arbeiders hebben gehoor gevonden en zij beginnen met grooten moed en volharding aan den opbouw van hun organisatie. De strijd wordt zwaar en moeilijk, maar gesteund door het pauselijk woord, gaan de mannen door op den ingeslagen weg. De organisatie groeit en de leiders groeien eveneens in aantal en ln kracht. De werkgever echter geeft den strijd nog niet gewonnen, al ziet hij de arbeidersver- eenigingen met groote sprongen vooruitgaan. Dan verschijnt de encycliek van den tegen- woordigen Paus en met nieuwen moed gaat men aan het werk om te veroveren, wat recht is. De kentering is er. Met grooter vertrouwen dan ooit gaan de katholieke arbeiders de toe komst tegemoet, wetend, dat hethoofd der Kerk achter hen staat en zal blijven staan. Met een manifestatie van geestdrift, na een geduchten aanval der arbeidersgedachte op de effectenbeurs en den geldhandel, eindigt de film. Behalve de groote film „Kentering", die mu- sicaal wordt begeleid, zal ook worden vertoond de film „Rome" van dezelfde makers, die deze film opnamen, toen zij in Rome vertoefden om er enkele scènes van „Kentering" te draaien. In deze Rome-film zien we de Eeuwige Stad aan ons oog voorbijgaan in een reeks van schoone beelden van deze wonderlijke stad. Het is bekend, dat de katholieken, zij het dan in het buitenland, reeds vroeger zich aan de film hebben gewaagd. Het is echter nooit ge lukt een werkelijk moderne film tot stand te brengen, die waardig concurreeren kon met de niet-katholieke productie. Uit de gedegen cri- tieken die op de eerste vertooning van „Ken tering" in Utrecht zijn gevolgd, valt echter af te leiden, dat het groote oogenblik met deze film is aangebroken. „Kentering" kan men dan ook terecht noemen de eerste katholieke film, die den toets der critiek heeft kunnen door staan. Aan het katholieke publiek is nu de taak weggelegd deze eerste katholieke film een ont vangst te bereiden, die zij verdient. Voor nadere bijzonderheden zie men de ad vertentie in dit blad. de oorzaak zijn. Begin met den hond eens goed te kammen; haal al het loszittende haar er uit en geef hem, indien mogelijk, eiken dag minstens een ons rauw vleesch, onverschillig waarvan, mits gezond. Vr.: 1. Ik verdien p. w. f 40.20, f 35 vacantie- toeslag en vrij bovenkleeeding, waar f 125 per jaar voor wordt gerekend. Ik heb 5 kinderen, waarvan 2 zelf zijn aangeslagen en 3, die neg schoolgaan. Ik heb f 100 aftrek voor levens verzekering, enz. Hoeveel inkomsten be1 as ting, hoofdsom en opcenten gemeentefondsbelasting moet ik betalen? 2. Mijn zoon heeft een inkomen van f 1050, als hij het geheele jaar gewerkt had. Hy is 1 Nov. jX zonder werk gekomen en is aangeslagen voor een totaal van f 2857. Is dat juist en wordt de tijd, dat hij werkloos is, afgetrokken? 2. Mijn andere zoon verdient p. jaar f 650. Hij is vrij van inkomstenbelasting, maar moet aan v gemeentefondsbelasting hoofdsom f 5 en voor opcenten f 4 betalen. zyn de laatste twee aanslagen juist? Antw. 1: Rijksinkomstenbelasting f 17.68: gemeentefondsbelasting f 37.80. 2. Ja, die aanslag is juist. Eventueel kan hy later ontheffing vragen van het te veel be taalde. 3. Ook deze aanslag is juist. Vraag: Mijn twee dochters waren 1931 23 en 22 jaar oud, ongehuwd, bij my inwonend, zy verdienden van 1/1 t/m 31/12 1931 totaal resp. f 728 en f 676. Hoeveel moet ieder van hen aan inkomstenblastinge betalen in Haarlem? Antw.: De eerste moet betalen aan gemeente fondsbelasting de somma van f 10.80; de tweede f 9. Wij nemen aan, dat u zelf ook in de belasting zyt aangeslagen. Vraag 1: Hoeveel bedraagt de inkomstenbelas ting 1932/1933 (belastingjaar 1 Mei 193230 April 1932) voor iemand, die gehuwd is (zon der kinderen) met een inkomen van f 2086, voor gemeente Haarlem? 2. Zyn er tabellen te verkrijgen om te zien wat men aan belasting moet betalen? Antw. 1: Ryksinkomstenbelasting f 33.46; gemeentefondsbelasting f 59.40. 2. Een door u bedoelde staat is, voor wat be treft Haarlem, Heemstede, Bloemendaal, Zand- voort en Velsen, gepubliceerd in de N. H. Crt. van 21 Juni 1932. Vraag: Hoe kan men machine-orlie uit een zijden jurk halen? Antw.: Met petroleum-aether. Vraag: Is lot No. 37, serie 6953, van de N.- Holl. Ver. „Het Witte Kruis, van het jaar 1888. al uitgeloot? Antw.: Nog niet uitgeloot. Vraag: Is lot No. 082 serie 0265 van den Rot- terdamsehen Schouwburg al uitgeloot? Antw.: Niet uitgeloot. Vraag: Hoe behoort myn inkomstenbelasting biljet te luiden by een inkomen van f 2210 per jaar met 4 kinderen, resp. 13; 10; 6 en 2 jaar. Ik woon in Haarlem. Antwoord: Aan Rijksinkomstenbelasting moet u betalen f 17.68: aan de gemeentefondsbelas ting f 32.40, totaal dus f 50.08. Vraag: Ik ben in Heemstede woonachtig. Ben aanbeslagen tegen een zuiver inkomen van f 1860, 4 kinderen aftrek. Ik moet f 56.93 belas ting betalen. Is dit juist? Bij uw aanslag is geen rekening gehouden met den kinderaftrek. Had u dien niet opgegeven bu het invallen van uw aangiftebiljet? U bent ongeveer f 30 te hoog aangeslagen. Vraag: 1. Heeft de verloting van de Vereeni- ging tot bestrijding der Tuberculose te Haar lem al plaats gehad? 2. Zoo ja, is er op no. 09241 iets gevallen? 3. Heeft de verloting van de Centrale R.K. Vereeniging voor Huishoud- en Industrieonder- wys voor Amsterdam en Omstreken al plaats gehad? 4. Zoo ja, is op no. 2893 iets gevallen? Ons niet bekend, wy houden geen aanteeke- ning van deze soort particuliere loterijen» Wendt u om inlichtingen tot het administratie adres, dat op de loten moet vermeld staan. V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9