De echtgenoote van Stalin
<Kd miiaal van den dag
HAAR GEHEIMZI
DOOD
Een lief destragedie
SCHOK-LIER
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
De voet spreekt: Geef mij maar
ROBINSONschoenen
Het
e vlammende
anjelier
DONDERDAG 8 DECEMBER
Revolutievrees
Een grondwet in Siam
Ernstig jachtongeluk
De gehoopte belastingvrijheid
is op niets uitgeloopen
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
Naar het Duitsch van
^""illinium:
®a
Paul Oskar Hoecker
IlllllllllllllllIllllllllllillllllllllillUUIIIIIIIIUIUIlllllUllll
Ongeveer 16 jaar geleden was de vrouw,
die onlangs als de echtgenoote van den
Russischen dictator Stalin stierf, mijn
Verloofde. Wy' leefden destijds beiden in Tifiis
ik op het slot van mijn toen nog wel-gesi-
Jheerde familie, zy als de dochter van den tuin
kan op een van de buitengoederen van mijn
vader. Het was tijdens den oorlog, dat ik ze by
een bezoek in het huis van haar vader voor 't
eerst ontmoette en van stond af aan was ik tot
over de ooren op 't blozende gezonde meisje
verliefd. Na mijn gunstig afgelegd examen op
Oe militaire academie, was ik juist zes maan
den geleden tot officier bevorderd en in mijn
Dieuwe uniform maakte ik op iedereen een
vVerleidelijken" indruk. Een longontsteking had
fbjn hoop spoedig naar t front te mogen ver
wekken verijdeld, doch deze idyllische verschij-
^hg stelde mij voldoende schadeloos voor t
verdriet mijn land tegen den vijand niet te
gunnen verdedigen. Het waren heerlijke, on
vergetelijke dagen, welke ik met haar in 't
P'aatsje Gory mocht beleven. Zij zag in mij
®en held harer droomen, den intellectueel, den
l0»geling van adellijken bloede. Doch mijn
"Chting en genegenheid waren niet minder edel
n oprecht. Deze dagen, die waarlijk niet met
beuzelarijen werden doorgebracht want ik
had my in 't hoofd gezet haar ontwikkeling te
oltooien, zoodat mijn ouders zich tegen een
huwelyk met een niet-adellijk meisje niet zou
den verzetten zullen eeuwig in mijn herin-
haring blijven voortleven.
Natuurlijk kon ons verkeer niet geheim blij
den, doch mijn ouders waren „groszzügig" ge
veeg om een en ander door de vingers te zien
V Wellicht omdat zij vermoedden, welk lot ons
ens zou beschoren zijn. Weken en maanden
werd deze heerlijke idylle voortgezet en mijn
^leerlinge", die viytig en nauwgezet de mooi-
«ebonden leerboeken bestudeerde, maakte met-
wrdag grootere vorderingen. Toen de dag na
derde, waarop ik eindelijk gezond en welgemoed
haar 't front zou vertrekken kon ik mijn
Beduid niet langer temperen en vroeg mijn
duders verlof om mij met haar te mogen ver
even. Dit was echter gauwer gezegd dan ge
daan. Ik stuitte op sterken tegenstand. Doch
ha lang beraad en dank de omstandigheid, dat
spoedig naar 't front vertrok, gaven mijn
hders toe en mochten we dus beiden eenlge
dagen in ons ouderlijk tehuis in Tifiis door
mengen. Dwaas van geluk sprong ik te paard,
eed in snellen galop naar ons landgoed, wik-
eide het meisje, dat juist in de keuken aan 't
erk was, in een reisdeken en draafde langs
^hkortsten weg met mijn kostbaren buit naar
.Laat me de dagen, die nu volgden, niet ln
«zonderheden beschrijven ze waren onbe-
hnjflijk-gelukkig en ten slotte volgde het
roeve afscheid. Ik ging naar 't front en mijn
Hoofde trachtte door rustelooze studie haar
ed te stillen. Mijn verblijf in de Turksche ge-
echtszöne duurde niet lang; zwaar gewond
aakte ik in Turksche gevangenschap, waaruit
V eerst in 1919 ontslagen werd. Ik keerde terug
een totaal nieuwe wereld. De Russische revo
lutie had heel dit land ten onderste boven ge^
Booid. Na ljuig wanhopig zoeken vond ik mijn
erloofde terug. Maar ze was een geheel andere
Worden! Ze was nog schooner geworden,
id ook haar geest was -met revolutionaire
eeën besmet geraakt. Daarenboven was zij
,niJ door haar rustelooze studie geestelijk boven
het
hoofd gegroeid. Het standsverschil was
Vn ovuuuovmovuu wcvo
°°r haar te mijnen opzichte voor by, doch zy
chaamde zich mij haar revolutionnairen omkeer
j® bekennen. Ondanks haar klassenhaat had ze
li lief, daar ze mij voor een uitzondering
°oor de nieuwe verhoudingen, door de
volutie geschapen, waren wy beiden even ryk
v.. even arm, zoo men wil, en zoo bleven we
blJ elkaar.
v A11es verliep goed, tot in 't jaar 1922 Stalin
or 't eerst in z'n functie als secretaris van
(j® eommunistische party naar Tifiis kwam en
ar! in een vergadering optrad. In dien tijd
as 't nog usance, dat men in publieke bijeen-
ji bisten debatteerde. Ook mijn verloofde trad
erig met Stalin in debat en poogde hem in
^Paalde vraagstukken te weerleggen. Haar
'oog was, dat men het kind niet met het
aschwater kon weggooien en het bolschewls-
6 niet zonder moreelen ondergrond zich zou
«hnen ontwikkelen. Den volgenden dag was
b Plotseling verdwenen: de Gepoe had haar in
gevangenis gesleept, waar Stalin persooniyk
ar een bezoek bracht. Zyn eerste vraag was:
Öe ^"LIS, 7 Dec. (Reuter) In verband met
revolutiegeruchten uit Madrid bericht de
^®ttps", dat in den nacht van Dinsdag op
W^dag, volgens zekere geruchten, een revo
lt °hnaire beweging zou uitbreken. De nacht
hjsfP ^er te Madrid zoowel als in heel Spanje
verloopen.
weet, dat de publieke gebouwen in de
^hsche hoofdstad dubbel bewaakt werden.
iiiiiiMiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiinin
Half November arriveerde in Her-
I lijn de Georgische grootvorst O., die
in 't begin van deze maand de gevan- 1
genis der Gepoe had weten te ont-
vluchten. Aan een correspondent van
het „Berliner Tageblatt" gaf hij een I
I relaas van zijn bitter en kommervol
I leven, waarbij hij eenige bijzonderlie-
den verhaalde van Stalin's onder zoo
tragische omstandigheden gestorven f
echtgenoote.
Ti E1111111111111111111111111111111! i 11111 n 111 i 11 I1111111111111 11 i11 r i 111 iT
of zij wel wist, dat een communiste zooals zij
veel gevaarlijker was dan een uitgesproken
vijand van de Sovjet? Na dit politieke twist
gesprek vroeg hij tenslotte haar hand ten hu
welijk. Zy wees zijn aanzoek zonder meer af
en op zijn vraag naar het „waarom", gaf ze
eerlijk te kennen, dat ze hem onmogelijk kon
liefhebben. Daarop gaf Stalin kortweg ten ant
woord: „Goed, ik zal wachten. Zeg tegen nie
mand, dat ge in de gevangenis waart, het was
een misverstand ge zyt vanaf heden vrij.
Het andere regelt zich van zelf. Morgen ga ik
terug naar Moskou. Zoo ge mij noodig hebben
mocht, schrijf me dan vry uit." Hiermee was
het merkwaardige onderhoud in de Gepoe-ge-
vangenis geëindigd. Den avond van dienzelfden
dag was Stalin intusschen te weten gekomen,
waarom hij bij 't meisje 'n blauwtje geloopen
had, n.l. omdat het met mij verloofd was. En
voordat de tiran in Moskou was teruggekeerd,
interesseerde zich de Gepoe in Tifiis voor den
„grootvorst", den „adellijken officier", en de-
porteei'deimij als staatsgevaarlijk naar Archan
gel.
Ik wil u 't relaas van mijn droeven tocht naar
het kille Noorden besparen 't was onbe
schrijfelijk. Mijn verloofde herinnerde zich Sta
lin's belofte en schreef hem een langen brief.
Dit schrijven bleef onbeantwoord. Zy infor
meerde bij de Gepoe waarheen men mij ver
bannen had, doch men hield zich in Tifiis van
den domme en zei me, dat dit alleen in Mos
kou bekend was. Ze reisde daarop naar Moskou
en wist na veel moeite tot Stalin door te drin
gen. Toen ze hem haar verzoek gedaan had,
gaf hy lachend ten antwoord: „Je bent toch
een heel gevaarlijk menschenkind. In Tifiis
heb je met my gedebatteerd en mij moreel
geducht de les gelezen en nu geef je toe, dat
je met een vorst, dus een uitgesproken party
vijand, verloofd bent, hoewel je communiste
bent."
Heftig voer mijn verloofde daarop tegen Sta
lin uit, doch rustig hernam de dictator: „Uit
zonderingen mogen er niet zyn en zeker niet,
wanneer hij een vorst is. Dit volk moet afge
slacht worden als dolle honden. Ik heb heel
andere bedoelingen." Ze moest na twee dagen
terugkomen. Stalin deelde haar mede, dat ik
een staatspositie in Turkestan kreeg een
volledige uitrusting was my reeds gezonden.
Ten sterkste ried hij haar af, zich met my in
verbinding te stellen, want hij kon voor niets
instaan. Hierop liet hy haar alleen aan haar
lot over.
Eindelijk bereikte haar ook een brief van
mij, waarin ik haar mijn verplaatsing naar
Turkestan meedeelde en haar verzocht naar
mij toe te komen. Ik had geen enkel vermoe
den, dat zij dag en nacht geobserveerd werd
en niet kon komen, zoo ze my niet opnieuw
in 't verderf wilde storten. Intusschen bleef ze
in Moskou en maakte veel promotie. Ze werd
Stalin's privé-secretaresse en was steeds in z'n
nabijheid en maakte alle geheime partyraad-
zittingen mee.
Het zal wel eeuwig een geheim biyven, wan
neer en hoe ze zijn huwelijksaanzoek inwillig
de. In 1924 schonk ze een kind het leven en
bleef sindsdien als trouwe echtgenoote aan zyn
zijde.
Haar stilzwijgen kon ik me echter niet ver
klaren. Al mijn brieven bleven onbeantwoord.
Tenslotte gaf ik den moed op en schreef haar
niet meer. Toen ik vernam, dat ze met Stalin
gehuwd was, was al het overige voor mij dui
delijk. Om begrijpelijke redenen was het my
verboden naar Moskou te komen.
Des te meer was ik verrast, toen mij voor eenige
weken een uitnoodiging gewerd om in Moskou
deel te nemen aan de feesten van het 15-jarig
bestaan der Sovjet-unie. Die uitnoodiging kon
ik niet afslaan, maar toch besefte.ik, dat iets
tragisch mij zou te wachten staan. Eenige uren
na mijn aankomst was het lang-verbeide
moment voor mij aangebroken mijn
vroegere verloofde, thans echtgenoote van
den Russischen dictator, bezocht my in
myn hotel en er volgde een langdurig en span
nend onderhoud! Ze verklaarde me nooit te
hebben vergeten en my nog altijd lief te heb
ben. Daarop stelde ik haar voor samen de
vlucht te nemen. Gaarne wilde ze in het bui
tenland met mij een nieuw leven beginnen,
doch haar kind kon ze niet alleen laten.
Intusschen was ook dit bezoek de Gepoe niet
ontgaan. Inplaats van deel te nemen aan de
feestelijkheden, werd ik opnieuw door de Gepoe
gevangen genomen en opgesloten.
Wat myn arme verlóófde in die volgende
dagen moet geleden en doorstaan hebben, zal
altijd wel een mysterie blijven. Waarschijnlijk
heeft ze feilen strijd met haar echtgenoot ge
had, die zich niet van haar, maar stellig niet
van haar kind wilde scheiden. Tenslotte ge
lukte het haar haar belofte ten opzichte van
mij in te lossen. Want door haar bemiddeling
kon ik aan de onmenschelijke behandeling der
Gepoe ontkomen en over de Finsche grens het
land ontvluchten. Zelf bleek ze niet in de ge-
aillllllllllllllllllllll
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIU
Is het niet geweldig schokkend,
Is zoo'n aardschok niet frappant?
Maakt misschien het eiland Schok-
land
Thans reclame voor ons land?
Zijt u ook niet bar geschrokken,
Toen u sliep of slapen ging
En in plaats van Morpheus' armen i
Plotseling een schok ontving?
Schokte soms de moeder-aarde
Haar eerwaardig aarde-hoofd,
Daar zij niet zoo in de wijsheid
Van het mensch-dom meer gelooft?
Ja, wij zijn gewend aan schokjes,
Bovengrondsche te verstaan!
Maar je kunt daarbij tenminste
Op je beenen blijven staan.
Is er soms een reuze-crisis,
Maar dan dit keer onder gr ondsch? i
Viel er op de beurs van Pluto
Soms een zeer belangrijk fonds?
Wie zal 't zeggen? Wie kan 't weten? i
Dus wij staren naar de krant
En wij lezen: zonder oorzaak
Liep een schok door heel het land! 1
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
Fi 1111111111111111111111111111111111 i ii 11111111111111111111 n 111111111111 ii 1111111111 i i
legenheid mij op mijn vlucht naar het buiten
land te volgen.
Kort daarop stierf ze door zelfmoord of
tengevolge van de gebeurtenissen der laatste
maanden over dit geheim zal eeuwig de
sluier der geheimzinnigheid blijven rusten.
Een menschenleven bezweek tengevolge van
een tragisch levenslot. Dit wil in Rusland ech
ter heel weinig zeggen!
(Nadruk verboden.)
BANGKOK, 2 December. De eerste grondwet
voor het koninkrijk Siam is gereed en zal, naar
men gelooft, in den loop van de volgende week
door koning Prajadhipok worden ondertee
kend. Dan zal Siam formeel niet behooren tot
de toch reeds dunne reeks van absolute monar
chieën. In de praktijk is dit reeds in Juni van
dit jaar gebeurd, toen een handvol jongelieden,
die door te studeeren in Europa en Amerika
Westersche ideeën hadden gekregen, de ko
ninklijke familie gevangen namen. Daar de
koning toegaf, verliep de revolutie zonder
bloedvergieten. De koning beloofde toen aan
zijn land een grondwet te schenken. Vyf leden
van den senaat moesten een ontwerp maken.
Tot dusver zijn alle détails geheimgehouden.
De wildste /geruchten loopen dientengevolge
rond en stichten overal ernstige onrust. Iedere
week dreigde er weer een nieuwe revolutie uit
te breken. Maar ditmaal zou het geen onbloe
dige revolutie zijn tegen den monarch, maar
een opstand tegen de heerschende party, de
zoogenaamde Volksparty, die zich in heel den
lande gehaat heeft gemaakt. Acht en negentig
ten honderd der Siameesche bevolking bestaat
uit eenvoudige boeren, die niet kunnen lezen
en schryven. Voor hen was tot dusver de ko
ning identiek met de regeering en zij waren er
van overtuigd, dat hun belastingen direct in
de handen des konings kwamen. Bijzonder ge
haat is reeds lang een schematische belasting
per kop, die ieder in baar of door gedwongen
arbeid moet betalen. Toen de Volkspartij aan
het roer kwam, meenden de boeren, dat het nu
uit zou zyn met die gehate belasting. De Volks
partij kon niet buiten deze belasting. Haar
eenige concessie bestond daarin, dat zij de be
taling drie maanden opschortte. De teleurge
stelde boeren haatten van dan af de Volks
partij.
Sedert maanden gaat het gerucht rond, dat
de koning wil aftreden en het land zijner
vaderen zal verlaten, wanneer hem door de
grondwet alle macht zou worden ontnomen.
Dit gerucht schijnt niet van waarheid te zyn
ontbloot. In hofkringen vertelt men, dat de
vorst tot aftreding bereid is. De moeilijkheden
schijnen echter te zijn opgelost en men rekent
er op, dat de koning einde December of begin
Januari de grondwet zal onderteekenen. Klaar
blijkelijk berooft de grondwet den koning dus
niet van al zijn rechten. Er komt een parle
ment met vrij gekozen volksvertegenwoordi
gers, die uit hun midden een kabinet van elf
ministers moeten kiezen.
De koninklijke familie van Siam bestaat uit
eenige honderden leden. Sedert de revolutie ko
men dezen haast nooit uit hun paleizen. Wat er
met hen en hun privilegiën zal gebeuren, is
nog niet bekend. De leden der koninklyke fa
milie, die sympathie hadden voor de Volks-
party, krijgen waarschijnlijk in de democratie
eere-baantjes. En het is niet uitgesloten, ge
zien de weinige ontwikkelden in Siam, dat ook
de anderen nog openbare ambten zullen krij
gen.
(United Press)
Ivy had een boezelaar gemaakt van
een oud stuk zeil, dat afkomstig was
van het wrak. Omdat het erg vuil en
stijf was, waschte ze het eens goed
uit en legde het daarna op het
strand om te drogen.
„Kom, nu gaan we wat roeien, en
in dien tijd droogt myn boezelaar,"
zei Ivy.
„Als hij maar niet wegwaait," zeide
Topsy bezorgd.
„Geen nood," zei Ivy, „Muriel en
Madge zullen er wel op letten," en
zij gaf den vogels opdracht den boe
zelaar met hun pooten vast te hou
den, als er gevaar was, dat hij zou
wegwaaien.
Toen Ivy en de kinderen terug
kwamen van hun roeitochtje, kwa
men ze Willie Woensdag tegen, en
Ivy zei, dat hy eens mee moest gaan,
om den prachtigen boezelaar te zien,
dien zij gemaakt had.
Maar toen Ivy den boezelaar van
den grond opnam, barstte Willie hi
lachen uit. „Ik kan niet zeggen, dat
ik dat vogelpooten-patroon erg mooi
vind," zei hij.
,,'t Is geen patroon," huilde Ivy,
„dat zijn die ellendige lepelaars, die
met hun vuile pooten mijn boezelaar
bedorven hebben. Nu kan ik henv
weer heelemaal over gaan wasschen."
(Morgenavond vervolg.)
(Ingezonden Mededeeling)
De stationschef was een vriendelijke man.
„Nee dame," zei hij, „na half zeven stopt
hier geen trein meer. Verwachtte u
iemand?"
„Ja, mijn vader. U kent hem wel, niet?"
„Zeker. U is toch miss Evelyn Harbone, die
nu en dan in Sunny Cottage" logeert?"
„Juist. Ik was bij familie in de stad, toen ik
'n telegram van vader kreeg, dat hy van plan
was hier een paar weken uit te rusten. Dus
kwam ik direct met m'n wagen hierheen. Ge
lukkig maar dat ik een sleutel heb!"
„Is er dan geen bediende in het huis?"
„Neen, want vader brengt altijd den zijnen
mee. We leven hier altijd zoo rustig en lande
lijk mogelijk."
„Dat weet ik. Uw vader vertelde me,dat hij
dat heerlijk vindt. Maay wat bent u nü van
plan?"
„In ons villaatje te gaan slapen en naar den
trein van morgenochtend te komen."
„Is u dan niet bang alleen? Vooral, daar ik
geloof dat we een stevig onweer krygen,"
voegde de chef eraan toe, terwijl hy naar de
opkomende dreigende lucht in de verte zag.
„Bang? Daar doe ik niet aan. Maar het be
vreemdt me, dat vader er niet is, terwijl hij
nooit een afspraak mist."
„Wat telegrafeerde hij eigenlijk, miss Har
bone?"
„Hier leest u maar," zei Evelyn, en gaf hem
het telegram over. „Maar," zei de chef, „daar
staat Woensdag, den vijfden. En 't is vandaag
wel Woensdag, maar de vierde."
„Ha, hoe dom van mij on 'an vader," ver
wonderde zich Evelyn, „dat gebeurt hem nooit.
Ik moet dus wachten tot morgenmiddag! In
tusschen u wordt vriendelijk bedankt. Ik zal
maken dat ik wegkom vóór het onweer los
breekt."
Zij startte haar motor en reed weg. Ze was
twintig jaar, flink, zelfstandig, doelbewust en,
voor 't oogenblik, een beetje uit haar humeur.
Het onweer naderde sneller dan verwacht
werd, en plotseling brak het los in ongekende
hevigheid: het donderde zwaar en bliksem
stralen schoten onafgebroken door de lucht.
De regen viel zoo hevig en overvloedig, dat
haar wagen het water niet verwerken kon en
naar binnen begon te lekken. De windvla
gen waren vreeselyk, en op den top van een
heuvel werd Evelyn (jiina met wagen en al
van den weg gedrukt. Ze werd toch wel wat
angstig, en besloot aan het begin van een
bosch te stoppen en te wachten. Zij deed de
deur van het wagentje open en wilde even
verkennen, of ze op deze plek veilig kon bly-
ven. Daar zag ze juist achter haar wagen een
man tegen een boom leunen. Hij was doornat'
en zag er uit als een bedelaar. Hij strompelde
naar den wagen: „Ik...." zeide hij, doch een
rafelende donderslag maakte zijn verdere
woorden onverstaanbaar. Tegelijkertijd zakte
hij in elkaar en oleef aan dc-n rand van den
weg liggen. Evelyn ging op hem toe: „Wat
scheelt u?" vroeg ze. De man fluisterde: ,,'t
Is gedaan. Ik geef het op." Die smartelijke
uitroep en zyn zichtbare uitputting grepen
Evelyn aan. Ze greep zijn hand en voelde een
flauwen polsslag. De man scheen stervend.
Met uiterste krachtsinspanning gelukte het
haar hem overeind te trekken en in haar wa
gen te sleepen. Ze had slechts één gedachte,
hij moest verzorgd worden. En ze besloot hem
naar Sunny Cottage te rijden.
Het was noodweer, en de situatie in den wa
gen was ook afschuwelijk, doch Evelyn hield
moedig vol, en toen ze de kleine villa tenslotte
bereikten, was de man naast haar weer wat
bijgekomen en kon hij leunend op haar arm
naar binnen strompelen. Ze zette hem in een
fauteuil bij den haard, waarin ze vuur aan
legde, Toen zocht ze wat kleeren van haar
vader bijeen, en zeide: „Ziezoo kleedt u nu
om, zoo kunt u niet blijven zitten," en toen hij
zwak protesteerde zei ze: „Neen. doe nu wat ik
zég. Ik zal intusschen wat eten klaar maken
en thee zetten."
Toen ze gereed was en de kamer binnen
kwam, was het er heerlijk warm, en de man
in haars vaders sportcottuum stond onmiddel
lijk uit de fauteuil op:
„Ik kan u niet genoeg zeggen, hoe dankbaar
ik ben enmaar zij onderbrak hem:
„Probeert u dat dan maar niet, en gaat u
nu eerst wat eten!" Ze zag dat er kleur was
gekomen op z'n wangen, dat hij een prettig
knap gezicht had en dat haars vaders pak hem
uitstekend stond, maar ook dat; hij uitgehon
gerd scheen. En ze wilde hem niet storen; dus
zocht ze een verzinsel om hem alleen te laten.
Toen ze terugkwam, was er niets overgebleven.
„Ik geloof," zei hij, „dat ik wat onbescheiden
was, maar
„Als het u maar goed bekomen is," lachte
Evelyn, „en nu, als ik niet onbescheiden ben,
hoe is uw naam? Ik heet Evelyn Harbone."
„En ik Arthur Bryan. Ik was naar Bridge-
stone geweest, waar op een kantoor een be
diende gevraagd werd, toen de storm me over
viel."
„Is u kantoorbediende?" „Neen, ik was onder
wijzer, maar de school werd gesloten. Ik heb
geen ouders of naaste verwanten en ik zocht
al maanden naar werk. Doch er is in dezen tijd
niets te krijgen, zeker niet als men geen prac-
tisch vak kent. En nu zal ik gaan, u hebt me
't leven gered, voor zoover 't nog wat waard
was."
„Integendeel, ik heb u geleerd dat een leven
waard is gered te worden. En weggaan? Maar
u is doodvermoeid en ziek, bovendien kunt u in
vaders kleeren niet weggaan. Ik zal naar de
verderop gele»en villa rijden, het weer is nu
goed, en mevrouw Dartmore vragen mij te hel
pen een bed voor u gereed te maken. Binnen een
half uur kan ik terug zyn." En Evelyn deed
wat ze zei, niettegenstaande zijn tegenwerpin-
gen. Maar mevrouw Dartmore's villa was ver
laten, en verder waren er geen kennissen, zelfs
geen huizen in de naaste omgeving. Evelyn
dacht, wat ze moest doen. Was het niet onver
standig alleen met een vreemde in de villa te
zijn? Dan dacht ze eraan, hoe ziek en uitgeput
hij was, en dat ze hem niet naar buiten mocht
sturen.
Toen ze bij haar woning terugkwam, zag ze
even verwonderd op. In de kamer, links van
de voordeur had ze licht aangestoken, nu was
het gedoofd. Doch toen ze uit haar wagen stap
te en het tuinpad wilde opgaan, schrok ze toch
even. Ze zag 't licht van een eleetrische zak
lantaarn glijden
door de kamer
rechts van de
voordeur. Er z j
scheen iemand 't "OCTl&tCH
huis te doorzoe- j
ken. Die man IlUlS i
dus, dien ze had i
opgenomen, den-
kend, dat hij stierf van uitputting. En ze
werd woedend: Er was zoo goed als niets te
stelen, maar een dergelijk bedrog! Haar ver
ontwaardiging dreef haar tot onvoorzichtigheid.
Zij liep het tuinpad in, naar de openslaande
serredeuren, en schreeuwde den man toe: „Wat
doet u daar, hè?" Als antwoord richtte zich
plotseling de stralenbundel door de ruiten op
haar en verblindde haar. Een stem riep ruw te
rug: „Maak, dat je weg komt of ik schiet". In
het vage licht zag ze hem zijn arm opheffen en
ze sprong met een gil achteruit. Doch op 't zelfde
oogenblik hoorde ze een doffen slag. De deur
sloeg tegen den muur open, en een man snelde
de kamer binnen, sprong op den ander toe en
greep hem by de keel. 't Was Arthur Bryan.
De zaklantaarn en de revolver vielen op den
grond, het licht bleef schijnen en richtte zich
op de vechtenden. Het regende vuistslagen op
Bryan's gezicht, doch hij hield wanhopig den
man bij de keel vast. De indringer trachtte hem
met de eene hand van zich af te werpen en
zocht met de andere de revolver te grijpen.
Bryan's greep scheen te verslappen en zichtbaar
naderde de hand van den indringer het moor
dend wapen. Evelyn staarde het alles onbe
weeglijk aan, en opeens begreep ze, dat ze
moest handelen. In den hoek van het terras,
voor de deuren, zag ze een tuintafeltje staan;
ze pakte het en smeet het tegen de serredeu
ren: kletterend viel een ruit in stukken. Eve
lyn stapte door de opening, en op het laatste
moment wist ze de revolver te grijpen.
„Laat hem los, Arthur," schreeuwde ze, „en
jij, overeind, en handen op of ik schiet!" Het
was niet noodig om Arthur Bryan iets te zeg
gen; op het oogenblik dat Evelyn ingreep, rol
de hij bewusteloos van het lichaam van zijn
tegenstander op den grond.
Plotseling klonk een scherp remmen van een
auto en enkele oogenblikken later stormden
drie mannen de kamer in om Evelyn te helpen.
Het waren haar vader, de bediende en de chauf
feur.
„Ik hoorde gillen, en toen glasgerinkel op
den landweg" riep haar vader, „wat is er? Wie
zyn dat?!"
„Die daar is een dief, en hij is een., een.."
Toen was ook Evelyn aan het eind van haar
krachten en ze bezwijmde.
Toen ze weer bijkwam, lag ze op een divan
en een dokter zat naast haar. By den haard
in een fauteuil zat Arthur Bryan angstig naar
haar te zien. In een hoek van de kamer waren
twee politie-agenten met den dief geboeid tus-
schen hen in.
„De lamp moet uitgegaan zijn", vertelde Ar
thur, „en ik was in slaap gevallen. Ik schrok
wakker bij den gil van uw dochter. En ik snelde
te hulp. 't Overige weet u."
„Ik bewonder uw moed in uw toestand", zei
de haar vader, „maar ik heb eigenlijk alle
schuld. Toen ik mijn vergissing met den da
tum bemerkte, besloot ik met een auto te ko
men, want ik wilde niet dat Evelyn alleen in
huis zou zijn. Gelukkig kwam ik juist op tijd."
En toen zei de heer Harbone tot zijn dochter:
„Dezen Bryan ken ik, Evelyn, hij is de zoon van
een vriend van me uit den oorlog. Ook hij werd
een slachtoffer van dien afschuwelijken tijd,
en Arthur kon niet verder studeeren. Ik moet
iets voor hem vinden."
En Harbour was een man van zyn woord. En
toen na twee jaar Bryan zich ten volle ver
diend had opgewerkt in Harbone's uitgevers
zaak, kwam hij op een week-end naar Sun
ny Cottage. Het was niet de eerste maal, dat
hij er na dien nacht logeerde, maar dezen
avond, toen hij met Evelyn in de serre zat,
zei hij:
„Evelyn, je redde me eens m'n leven, en je
leerde me, dat het waard was gered te worden.
Maar ik geloof, dat je meer moet doen voor
ik de waarde volkomen gevoel...."
„Ik zal het probeeren", zeide ze en boog
zich naar hem toe, „want ik geloof, dat er weer
een onweer in aantocht is en dat ik goed doe.
je maar meteen mee te nemen!"
HALLE, 7 Dec. (V.D.) In de nabijheid van
Nordhausen is een ernstig jachtongeluk ge
beurd. Een dokter werd gedood door een kogel
uit het geweer van een jachtgezel, die zelf
zwaar werd gekwetst, terwijl een derde jager
licht werd gewond. Het ongeluk moet gebeurd
zijn, doordat de jager die het veroorzaakte, bij
het schieten is gevallen.
A 17 f f op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Oflflfk bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f '7Cf\ bij een ongeval met f Of/) bij verlies van een hand OT
UOOTIHC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen f «3> i/HH/»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen r wv«" dooclelijken afloop# een voet of een oog# X
bij verlies van een f Cfï bij een breuk van f Af) bij verlies van 'n
duim of wijsvinger t/l/.-been of arm# TU." anderen vinger
iiiiiiiniiiiiiiiniiiiiiiimii
toch^ geïnformeerd. Het geval heeft me
Bier ge*nteresseerd. Eigenlijk alleen uit nieuws-
'eheid. Maar bovendien: ik wilde mevrouw
hoe s om 200 te zeggen officieel bewijzen,
^°htactvol ze handelt."
»>Eii
"at zegt ze er nu van?"
Writ iacht- Ze lacht altijd, als men ernstig
L Ze vindt haar ruime opvattingen ori-
is e en aardig. Haar „gentleman-arbeider"
deneil geliefkoosd onderwerp van haar gewor-
gpyj'j.~n ze vindt mij ^bekrompen, pedant, bur-
«to,J weet ik wat al meer, omdat ik er aan-
>E &an neem
Wh0. speelt hij nu nog steeds mee? Neen
's Morgens tennissen en 's middags gra-
»&e? Planten bij haar in den tuin?"
*lb'a werk is klaar. Af en toe komt Catha-
0Uder,Zelf 01 ze stuurt haar volontaire of den
EugJ? Reuss of een van de leerjongens. De
Lehman schijnt ze op het oogenblik niet
in de kas te kunnen missen. Ze schijnen daar
buitengewoon geheimzinnige dingen te doen.
Wentzel heeft verteld, dat zoo een anjerkas
op de heele wereld nergens bestaat."
Mevrouw Troilo lachte hoonend. „Waar die
oude Wentzel al niet door geïmponeerd is!
Maar van wat die zegt, hoef je je niets aan te
trekken. Die heeft altijd de partij van de fa
milie Lutz opgenomen.
„En die geschiedenis met die vuren," zei
Victor, terwijl hij opgewonden zijn rondwan
deling weer hervatte, „u weet wel, toen in Mei,
daar ben ik nu ook achter. Een zekere juf
frouw Stuckradt, die by Catharina volontaire
is, die heeft een keer met de Deensche gezel
schapsjuffrouw op den Amselberg getennist
en daarbij van alles gekletst. Catharina is een
groote anjerkweekerij begonnen. Ja, stel u
voor, en niet eens voor snijbloemen. Die wor
den maar als bijzaak verkocht. Het is haar
voornamelijk te doen om kostbare noviteiten,
die in Duitschland nog niet gekweekt worden.
En om te beginnen, wil ze een paar eigen spe
cialiteiten op de markt brengen. De eerste
plantjes stonden juist buiten, toen het weer
plotseling omsloeg en er nachtvorst kwam,
toen in dien nacht in Mei. En verbeeld u, ze
zijn den heelen nacht bu'iten geweest, groot
vader ook, en hebben kolenvuren laten bran
den, meer dan twintig. En 24 uur 'was Catha
rina niet uit de kleeren geweest. Maar het
had allemaal niets gegeven: de eene nieuwe
bloem is verloren
Mevrouw Dora Troilo maakte een afwerend
handgebaar. „Het draait toch op niets uit. Wij
hebben het toch ook geprobeerd. Het is veel
beter en veiliger, om anderen experimenten
voor je te laten maken...."
„Het ergert me alleen maar, dat zij ze ma
ken zal," viel hem uit zijn mond. Op een keer
gelukt het een of ander en dan is ze iemand
van beteekenis."
„Wat voor beteekenis? Wind Je toch niet
zoo op, jongen. Een paar zonderlingen, die een
zwak voor zulke dingen hebben, zullen haar
feliciteeren en in de vakbladen spreken ze een
poosje over haar en over haar nieuwe bloem.
Dat is alles."
„Over ons spreken ze alleen, als ze ons in
ieders oogen kunnen kleineeren." Hij streek
driftig zijn beide handen door het haar. „Ma
ma, ik begrijp niet, dat u het allemaal zoo
kalm opneemt. Oom Rispeter is nu eenmaal
een bekrompen man.Hij handelt in bloemen,
zooals ze in Aken in stoffen handelen. Maar in
ons vak is toch een mooiere opvatting moge
lijk. Kunnen wij ons niet van hem losmaken?"
„Los-ma-ken?" Stotterend herhaalde zij het
woord. „Waar denk je aan, jongen? Waarom?
En met welk recht? We hebben zooveel aan
hem te danken. Vergeet dat niet."
„Te danken? Hij is hier naar toe gekomen,
omdat hij inzag geld te kunnen verdienen, an
ders was hij heusch wel weggebleven. Maar
wat hij gedaan heeft was roofbouw. Aanzien
geniet onze firma tegenwoordig niet meer!"
„Wat bezielt jou toch tegenwoordig? Ik ken
je niet meer, Victor."
„Och mama, ik heb zoo'n verlangen om
werkelijk iets tot stand te brengen. Daarom
ben uit Aken weggegaan. Maar het is hier ai
niet anders dan daar. Kruidenierswerk. En
wat ik hier te doen heb, kan iedere kantoor
bediende.
„Maar zeg dan in vredesnaam, w(t je te
doen zoudt willen hebben?"
„Ik zou voor de eer en het aanzien van
onzen firmanaam willen werken. Voor een re
putatie, dat we goeden smaak hebben en
kunstzinnig zijn. Om te beginnen, al die gru-
weldingen uit onzen catalogus verwijderen, alles
wat oom Rispeter hier ingevoerd heeft en
waardoor hij zich zoo ontzaglijk veel ver
beeldt."
„Dat zou toch hetzelfde zijn als Je geldbui
del opnemen en in de gracht smijten. Je bent
toch wel goed wijs, jongen? En dien onzin
haal je alleen in je hoofd, omdat die malle
madam van hiernaast met haar anjelierderij
begonnen is!"
Victor haalde diep adem. „Misschien hebt u
gelijk. In elk geval schaam ik me voor haar."
„Nou wordt het me toch te erg. Die beroerde
meid zal me waarachtig hier mijn rust ook
nog verstoren. Ik wil die praatjes 'niet meer
aanhooren, Victor. Versta je? Je zou je moe
ten schamen, als je op het oogenblik nog een
sikkepit om dat kind gaf, dat je de bons heeft
gegeven. Begrijp je! Ik hoop maar, dat die
kromme sprongen van haar zoo gauw mogelijk
uit zullen zijn. Begint me daar met schulden
van voren en schulden van achteren een
grootscheepsche onderneming! Het hemd, dat
ze aan haar lijf heeft, hoort nog niet van
haar. En jij verlangt waarachtig, dat ik me
geen raad zal weten van respect voor haar.
Let maar op, hoe lang die heerlijkheid daar
nog duurt. Je arme grootvader heeft voor haar
al een tweede hypotheek op zijn terrein genomen.
Nu is ze aan het einde van haar crediet. Wat
gebeurt er? Naar den kelder gaat ze. Dat
voorspelt je oom haar en dat is een knappe
koopman, al heeft hij dan geen verstand van
jullie artistieke tuinaanleggerij. Als je ver
standig was, zou je zeggen: laat ze haar gang
maar gaan met die mooie kunsten: met een
paar maanden is ze op de flesch en koopen wij
den heelen boel voor een appel en een ei op.
En dan zijn we meteen voorgoed van haar af."
Hij rilde ervan, hoe ze dat alles op hoonen
den toon zei, bij voorbaat al genietend van
haar triomf.
Catharina van huis en hof verjagen....
„Ik wil haar ongeluk heelemaal niet," zei hij
met moeite, „ik kan alleen de idee niet ver
dragen, dat ze ons allemaal overvleugelen
zalIk gun haar de overwinning niet. Ik
wil niet door haar vernederd worden."
„Maar dat is toch ziekelijk, Victor. Ik be
grijp niet, dat je nog een oogenblik aan dat
verschrikkelijke kind denkt. Ik kan me gewoon
weg doodergeren aan je."
Mevrouw Troilo suggereerde zichzelf zoo'n
hevige aandoening, dat ze ten slotte begon te
schreien: „Zooveel heb ik voor Je gedaan, op
de handen heb ik je gedragen en nu ga je zóó
tegen me te keer.
Dagenlang bleef ze boos op haar stiefzoon.
Met haar neef sprak ze er telkens weer over;
het was niets dan een spookbeeld, dat den
jongen gevangen hield. Oom Rispeter glim
lachte op zijn zelfbewust-goedmoedige manier
en zei op een bijna berustenden toon: „Onze
tijd wel komen, Dora."
Op een avond stormde Victor plotseling in
de hoogste opwinding het huis binnen.
Oom Rispeter, die door mevrouw Troilo op
kreeften en perzik-bowl geïnviteerd was,
wachtte met zyn hemelsch geduld op de ver-
ande, tot het souper zou beginnen.
Victor was laat. Maar hij verontschuldigde
zich met geen woord, gooide zijn panama op
een leegen stoel en hield een weelderige, fel
geel en zalmkleurig gevlamde anjer in de
hoogte.
„Kijk, hier heb ik de nieuwe bloem van Ca
tharina Lutz!"
De uitwerking was buitengewoon. Victor zag,
hoe ze van kleur verschoten. Was het schrik,
was het jalouzie; hij wist het met.
„Hm. Eigenaardig. Heel eigenaardig." Oom
Rispeter kuchte, nam de prachtige anjer in
zijn hand, rook er aan, onderzocht de sterkte
van den steel, stelde vast, dat alle uitbloeisels
zorgvuldig verwijderd waren en reikte de bloem
schouderophalend aan zijn nicht.
Ze snuffelde er aan, evenals Fricka, die zyn
pooten op haar schouders had gelegd.
(wordt vervolgd)