De echtgenoote van Stalin <Kd miiaal van den dag HAAR GEHEIMZI DOOD Een lief destragedie SCHOK-LIER ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN De voet spreekt: Geef mij maar ROBINSONschoenen Het e vlammende anjelier DONDERDAG 8 DECEMBER Revolutievrees Een grondwet in Siam Ernstig jachtongeluk De gehoopte belastingvrijheid is op niets uitgeloopen AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON Naar het Duitsch van ^""illinium: ®a Paul Oskar Hoecker IlllllllllllllllIllllllllllillllllllllillUUIIIIIIIIUIUIlllllUllll Ongeveer 16 jaar geleden was de vrouw, die onlangs als de echtgenoote van den Russischen dictator Stalin stierf, mijn Verloofde. Wy' leefden destijds beiden in Tifiis ik op het slot van mijn toen nog wel-gesi- Jheerde familie, zy als de dochter van den tuin kan op een van de buitengoederen van mijn vader. Het was tijdens den oorlog, dat ik ze by een bezoek in het huis van haar vader voor 't eerst ontmoette en van stond af aan was ik tot over de ooren op 't blozende gezonde meisje verliefd. Na mijn gunstig afgelegd examen op Oe militaire academie, was ik juist zes maan den geleden tot officier bevorderd en in mijn Dieuwe uniform maakte ik op iedereen een vVerleidelijken" indruk. Een longontsteking had fbjn hoop spoedig naar t front te mogen ver wekken verijdeld, doch deze idyllische verschij- ^hg stelde mij voldoende schadeloos voor t verdriet mijn land tegen den vijand niet te gunnen verdedigen. Het waren heerlijke, on vergetelijke dagen, welke ik met haar in 't P'aatsje Gory mocht beleven. Zij zag in mij ®en held harer droomen, den intellectueel, den l0»geling van adellijken bloede. Doch mijn "Chting en genegenheid waren niet minder edel n oprecht. Deze dagen, die waarlijk niet met beuzelarijen werden doorgebracht want ik had my in 't hoofd gezet haar ontwikkeling te oltooien, zoodat mijn ouders zich tegen een huwelyk met een niet-adellijk meisje niet zou den verzetten zullen eeuwig in mijn herin- haring blijven voortleven. Natuurlijk kon ons verkeer niet geheim blij den, doch mijn ouders waren „groszzügig" ge veeg om een en ander door de vingers te zien V Wellicht omdat zij vermoedden, welk lot ons ens zou beschoren zijn. Weken en maanden werd deze heerlijke idylle voortgezet en mijn ^leerlinge", die viytig en nauwgezet de mooi- «ebonden leerboeken bestudeerde, maakte met- wrdag grootere vorderingen. Toen de dag na derde, waarop ik eindelijk gezond en welgemoed haar 't front zou vertrekken kon ik mijn Beduid niet langer temperen en vroeg mijn duders verlof om mij met haar te mogen ver even. Dit was echter gauwer gezegd dan ge daan. Ik stuitte op sterken tegenstand. Doch ha lang beraad en dank de omstandigheid, dat spoedig naar 't front vertrok, gaven mijn hders toe en mochten we dus beiden eenlge dagen in ons ouderlijk tehuis in Tifiis door mengen. Dwaas van geluk sprong ik te paard, eed in snellen galop naar ons landgoed, wik- eide het meisje, dat juist in de keuken aan 't erk was, in een reisdeken en draafde langs ^hkortsten weg met mijn kostbaren buit naar .Laat me de dagen, die nu volgden, niet ln «zonderheden beschrijven ze waren onbe- hnjflijk-gelukkig en ten slotte volgde het roeve afscheid. Ik ging naar 't front en mijn Hoofde trachtte door rustelooze studie haar ed te stillen. Mijn verblijf in de Turksche ge- echtszöne duurde niet lang; zwaar gewond aakte ik in Turksche gevangenschap, waaruit V eerst in 1919 ontslagen werd. Ik keerde terug een totaal nieuwe wereld. De Russische revo lutie had heel dit land ten onderste boven ge^ Booid. Na ljuig wanhopig zoeken vond ik mijn erloofde terug. Maar ze was een geheel andere Worden! Ze was nog schooner geworden, id ook haar geest was -met revolutionaire eeën besmet geraakt. Daarenboven was zij ,niJ door haar rustelooze studie geestelijk boven het hoofd gegroeid. Het standsverschil was Vn ovuuuovmovuu wcvo °°r haar te mijnen opzichte voor by, doch zy chaamde zich mij haar revolutionnairen omkeer j® bekennen. Ondanks haar klassenhaat had ze li lief, daar ze mij voor een uitzondering °oor de nieuwe verhoudingen, door de volutie geschapen, waren wy beiden even ryk v.. even arm, zoo men wil, en zoo bleven we blJ elkaar. v A11es verliep goed, tot in 't jaar 1922 Stalin or 't eerst in z'n functie als secretaris van (j® eommunistische party naar Tifiis kwam en ar! in een vergadering optrad. In dien tijd as 't nog usance, dat men in publieke bijeen- ji bisten debatteerde. Ook mijn verloofde trad erig met Stalin in debat en poogde hem in ^Paalde vraagstukken te weerleggen. Haar 'oog was, dat men het kind niet met het aschwater kon weggooien en het bolschewls- 6 niet zonder moreelen ondergrond zich zou «hnen ontwikkelen. Den volgenden dag was b Plotseling verdwenen: de Gepoe had haar in gevangenis gesleept, waar Stalin persooniyk ar een bezoek bracht. Zyn eerste vraag was: Öe ^"LIS, 7 Dec. (Reuter) In verband met revolutiegeruchten uit Madrid bericht de ^®ttps", dat in den nacht van Dinsdag op W^dag, volgens zekere geruchten, een revo lt °hnaire beweging zou uitbreken. De nacht hjsfP ^er te Madrid zoowel als in heel Spanje verloopen. weet, dat de publieke gebouwen in de ^hsche hoofdstad dubbel bewaakt werden. iiiiiiMiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiinin Half November arriveerde in Her- I lijn de Georgische grootvorst O., die in 't begin van deze maand de gevan- 1 genis der Gepoe had weten te ont- vluchten. Aan een correspondent van het „Berliner Tageblatt" gaf hij een I I relaas van zijn bitter en kommervol I leven, waarbij hij eenige bijzonderlie- den verhaalde van Stalin's onder zoo tragische omstandigheden gestorven f echtgenoote. Ti E1111111111111111111111111111111! i 11111 n 111 i 11 I1111111111111 11 i11 r i 111 iT of zij wel wist, dat een communiste zooals zij veel gevaarlijker was dan een uitgesproken vijand van de Sovjet? Na dit politieke twist gesprek vroeg hij tenslotte haar hand ten hu welijk. Zy wees zijn aanzoek zonder meer af en op zijn vraag naar het „waarom", gaf ze eerlijk te kennen, dat ze hem onmogelijk kon liefhebben. Daarop gaf Stalin kortweg ten ant woord: „Goed, ik zal wachten. Zeg tegen nie mand, dat ge in de gevangenis waart, het was een misverstand ge zyt vanaf heden vrij. Het andere regelt zich van zelf. Morgen ga ik terug naar Moskou. Zoo ge mij noodig hebben mocht, schrijf me dan vry uit." Hiermee was het merkwaardige onderhoud in de Gepoe-ge- vangenis geëindigd. Den avond van dienzelfden dag was Stalin intusschen te weten gekomen, waarom hij bij 't meisje 'n blauwtje geloopen had, n.l. omdat het met mij verloofd was. En voordat de tiran in Moskou was teruggekeerd, interesseerde zich de Gepoe in Tifiis voor den „grootvorst", den „adellijken officier", en de- porteei'deimij als staatsgevaarlijk naar Archan gel. Ik wil u 't relaas van mijn droeven tocht naar het kille Noorden besparen 't was onbe schrijfelijk. Mijn verloofde herinnerde zich Sta lin's belofte en schreef hem een langen brief. Dit schrijven bleef onbeantwoord. Zy infor meerde bij de Gepoe waarheen men mij ver bannen had, doch men hield zich in Tifiis van den domme en zei me, dat dit alleen in Mos kou bekend was. Ze reisde daarop naar Moskou en wist na veel moeite tot Stalin door te drin gen. Toen ze hem haar verzoek gedaan had, gaf hy lachend ten antwoord: „Je bent toch een heel gevaarlijk menschenkind. In Tifiis heb je met my gedebatteerd en mij moreel geducht de les gelezen en nu geef je toe, dat je met een vorst, dus een uitgesproken party vijand, verloofd bent, hoewel je communiste bent." Heftig voer mijn verloofde daarop tegen Sta lin uit, doch rustig hernam de dictator: „Uit zonderingen mogen er niet zyn en zeker niet, wanneer hij een vorst is. Dit volk moet afge slacht worden als dolle honden. Ik heb heel andere bedoelingen." Ze moest na twee dagen terugkomen. Stalin deelde haar mede, dat ik een staatspositie in Turkestan kreeg een volledige uitrusting was my reeds gezonden. Ten sterkste ried hij haar af, zich met my in verbinding te stellen, want hij kon voor niets instaan. Hierop liet hy haar alleen aan haar lot over. Eindelijk bereikte haar ook een brief van mij, waarin ik haar mijn verplaatsing naar Turkestan meedeelde en haar verzocht naar mij toe te komen. Ik had geen enkel vermoe den, dat zij dag en nacht geobserveerd werd en niet kon komen, zoo ze my niet opnieuw in 't verderf wilde storten. Intusschen bleef ze in Moskou en maakte veel promotie. Ze werd Stalin's privé-secretaresse en was steeds in z'n nabijheid en maakte alle geheime partyraad- zittingen mee. Het zal wel eeuwig een geheim biyven, wan neer en hoe ze zijn huwelijksaanzoek inwillig de. In 1924 schonk ze een kind het leven en bleef sindsdien als trouwe echtgenoote aan zyn zijde. Haar stilzwijgen kon ik me echter niet ver klaren. Al mijn brieven bleven onbeantwoord. Tenslotte gaf ik den moed op en schreef haar niet meer. Toen ik vernam, dat ze met Stalin gehuwd was, was al het overige voor mij dui delijk. Om begrijpelijke redenen was het my verboden naar Moskou te komen. Des te meer was ik verrast, toen mij voor eenige weken een uitnoodiging gewerd om in Moskou deel te nemen aan de feesten van het 15-jarig bestaan der Sovjet-unie. Die uitnoodiging kon ik niet afslaan, maar toch besefte.ik, dat iets tragisch mij zou te wachten staan. Eenige uren na mijn aankomst was het lang-verbeide moment voor mij aangebroken mijn vroegere verloofde, thans echtgenoote van den Russischen dictator, bezocht my in myn hotel en er volgde een langdurig en span nend onderhoud! Ze verklaarde me nooit te hebben vergeten en my nog altijd lief te heb ben. Daarop stelde ik haar voor samen de vlucht te nemen. Gaarne wilde ze in het bui tenland met mij een nieuw leven beginnen, doch haar kind kon ze niet alleen laten. Intusschen was ook dit bezoek de Gepoe niet ontgaan. Inplaats van deel te nemen aan de feestelijkheden, werd ik opnieuw door de Gepoe gevangen genomen en opgesloten. Wat myn arme verlóófde in die volgende dagen moet geleden en doorstaan hebben, zal altijd wel een mysterie blijven. Waarschijnlijk heeft ze feilen strijd met haar echtgenoot ge had, die zich niet van haar, maar stellig niet van haar kind wilde scheiden. Tenslotte ge lukte het haar haar belofte ten opzichte van mij in te lossen. Want door haar bemiddeling kon ik aan de onmenschelijke behandeling der Gepoe ontkomen en over de Finsche grens het land ontvluchten. Zelf bleek ze niet in de ge- aillllllllllllllllllllll IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIU Is het niet geweldig schokkend, Is zoo'n aardschok niet frappant? Maakt misschien het eiland Schok- land Thans reclame voor ons land? Zijt u ook niet bar geschrokken, Toen u sliep of slapen ging En in plaats van Morpheus' armen i Plotseling een schok ontving? Schokte soms de moeder-aarde Haar eerwaardig aarde-hoofd, Daar zij niet zoo in de wijsheid Van het mensch-dom meer gelooft? Ja, wij zijn gewend aan schokjes, Bovengrondsche te verstaan! Maar je kunt daarbij tenminste Op je beenen blijven staan. Is er soms een reuze-crisis, Maar dan dit keer onder gr ondsch? i Viel er op de beurs van Pluto Soms een zeer belangrijk fonds? Wie zal 't zeggen? Wie kan 't weten? i Dus wij staren naar de krant En wij lezen: zonder oorzaak Liep een schok door heel het land! 1 MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) Fi 1111111111111111111111111111111111 i ii 11111111111111111111 n 111111111111 ii 1111111111 i i legenheid mij op mijn vlucht naar het buiten land te volgen. Kort daarop stierf ze door zelfmoord of tengevolge van de gebeurtenissen der laatste maanden over dit geheim zal eeuwig de sluier der geheimzinnigheid blijven rusten. Een menschenleven bezweek tengevolge van een tragisch levenslot. Dit wil in Rusland ech ter heel weinig zeggen! (Nadruk verboden.) BANGKOK, 2 December. De eerste grondwet voor het koninkrijk Siam is gereed en zal, naar men gelooft, in den loop van de volgende week door koning Prajadhipok worden ondertee kend. Dan zal Siam formeel niet behooren tot de toch reeds dunne reeks van absolute monar chieën. In de praktijk is dit reeds in Juni van dit jaar gebeurd, toen een handvol jongelieden, die door te studeeren in Europa en Amerika Westersche ideeën hadden gekregen, de ko ninklijke familie gevangen namen. Daar de koning toegaf, verliep de revolutie zonder bloedvergieten. De koning beloofde toen aan zijn land een grondwet te schenken. Vyf leden van den senaat moesten een ontwerp maken. Tot dusver zijn alle détails geheimgehouden. De wildste /geruchten loopen dientengevolge rond en stichten overal ernstige onrust. Iedere week dreigde er weer een nieuwe revolutie uit te breken. Maar ditmaal zou het geen onbloe dige revolutie zijn tegen den monarch, maar een opstand tegen de heerschende party, de zoogenaamde Volksparty, die zich in heel den lande gehaat heeft gemaakt. Acht en negentig ten honderd der Siameesche bevolking bestaat uit eenvoudige boeren, die niet kunnen lezen en schryven. Voor hen was tot dusver de ko ning identiek met de regeering en zij waren er van overtuigd, dat hun belastingen direct in de handen des konings kwamen. Bijzonder ge haat is reeds lang een schematische belasting per kop, die ieder in baar of door gedwongen arbeid moet betalen. Toen de Volkspartij aan het roer kwam, meenden de boeren, dat het nu uit zou zyn met die gehate belasting. De Volks partij kon niet buiten deze belasting. Haar eenige concessie bestond daarin, dat zij de be taling drie maanden opschortte. De teleurge stelde boeren haatten van dan af de Volks partij. Sedert maanden gaat het gerucht rond, dat de koning wil aftreden en het land zijner vaderen zal verlaten, wanneer hem door de grondwet alle macht zou worden ontnomen. Dit gerucht schijnt niet van waarheid te zyn ontbloot. In hofkringen vertelt men, dat de vorst tot aftreding bereid is. De moeilijkheden schijnen echter te zijn opgelost en men rekent er op, dat de koning einde December of begin Januari de grondwet zal onderteekenen. Klaar blijkelijk berooft de grondwet den koning dus niet van al zijn rechten. Er komt een parle ment met vrij gekozen volksvertegenwoordi gers, die uit hun midden een kabinet van elf ministers moeten kiezen. De koninklijke familie van Siam bestaat uit eenige honderden leden. Sedert de revolutie ko men dezen haast nooit uit hun paleizen. Wat er met hen en hun privilegiën zal gebeuren, is nog niet bekend. De leden der koninklyke fa milie, die sympathie hadden voor de Volks- party, krijgen waarschijnlijk in de democratie eere-baantjes. En het is niet uitgesloten, ge zien de weinige ontwikkelden in Siam, dat ook de anderen nog openbare ambten zullen krij gen. (United Press) Ivy had een boezelaar gemaakt van een oud stuk zeil, dat afkomstig was van het wrak. Omdat het erg vuil en stijf was, waschte ze het eens goed uit en legde het daarna op het strand om te drogen. „Kom, nu gaan we wat roeien, en in dien tijd droogt myn boezelaar," zei Ivy. „Als hij maar niet wegwaait," zeide Topsy bezorgd. „Geen nood," zei Ivy, „Muriel en Madge zullen er wel op letten," en zij gaf den vogels opdracht den boe zelaar met hun pooten vast te hou den, als er gevaar was, dat hij zou wegwaaien. Toen Ivy en de kinderen terug kwamen van hun roeitochtje, kwa men ze Willie Woensdag tegen, en Ivy zei, dat hy eens mee moest gaan, om den prachtigen boezelaar te zien, dien zij gemaakt had. Maar toen Ivy den boezelaar van den grond opnam, barstte Willie hi lachen uit. „Ik kan niet zeggen, dat ik dat vogelpooten-patroon erg mooi vind," zei hij. ,,'t Is geen patroon," huilde Ivy, „dat zijn die ellendige lepelaars, die met hun vuile pooten mijn boezelaar bedorven hebben. Nu kan ik henv weer heelemaal over gaan wasschen." (Morgenavond vervolg.) (Ingezonden Mededeeling) De stationschef was een vriendelijke man. „Nee dame," zei hij, „na half zeven stopt hier geen trein meer. Verwachtte u iemand?" „Ja, mijn vader. U kent hem wel, niet?" „Zeker. U is toch miss Evelyn Harbone, die nu en dan in Sunny Cottage" logeert?" „Juist. Ik was bij familie in de stad, toen ik 'n telegram van vader kreeg, dat hy van plan was hier een paar weken uit te rusten. Dus kwam ik direct met m'n wagen hierheen. Ge lukkig maar dat ik een sleutel heb!" „Is er dan geen bediende in het huis?" „Neen, want vader brengt altijd den zijnen mee. We leven hier altijd zoo rustig en lande lijk mogelijk." „Dat weet ik. Uw vader vertelde me,dat hij dat heerlijk vindt. Maay wat bent u nü van plan?" „In ons villaatje te gaan slapen en naar den trein van morgenochtend te komen." „Is u dan niet bang alleen? Vooral, daar ik geloof dat we een stevig onweer krygen," voegde de chef eraan toe, terwijl hy naar de opkomende dreigende lucht in de verte zag. „Bang? Daar doe ik niet aan. Maar het be vreemdt me, dat vader er niet is, terwijl hij nooit een afspraak mist." „Wat telegrafeerde hij eigenlijk, miss Har bone?" „Hier leest u maar," zei Evelyn, en gaf hem het telegram over. „Maar," zei de chef, „daar staat Woensdag, den vijfden. En 't is vandaag wel Woensdag, maar de vierde." „Ha, hoe dom van mij on 'an vader," ver wonderde zich Evelyn, „dat gebeurt hem nooit. Ik moet dus wachten tot morgenmiddag! In tusschen u wordt vriendelijk bedankt. Ik zal maken dat ik wegkom vóór het onweer los breekt." Zij startte haar motor en reed weg. Ze was twintig jaar, flink, zelfstandig, doelbewust en, voor 't oogenblik, een beetje uit haar humeur. Het onweer naderde sneller dan verwacht werd, en plotseling brak het los in ongekende hevigheid: het donderde zwaar en bliksem stralen schoten onafgebroken door de lucht. De regen viel zoo hevig en overvloedig, dat haar wagen het water niet verwerken kon en naar binnen begon te lekken. De windvla gen waren vreeselyk, en op den top van een heuvel werd Evelyn (jiina met wagen en al van den weg gedrukt. Ze werd toch wel wat angstig, en besloot aan het begin van een bosch te stoppen en te wachten. Zij deed de deur van het wagentje open en wilde even verkennen, of ze op deze plek veilig kon bly- ven. Daar zag ze juist achter haar wagen een man tegen een boom leunen. Hij was doornat' en zag er uit als een bedelaar. Hij strompelde naar den wagen: „Ik...." zeide hij, doch een rafelende donderslag maakte zijn verdere woorden onverstaanbaar. Tegelijkertijd zakte hij in elkaar en oleef aan dc-n rand van den weg liggen. Evelyn ging op hem toe: „Wat scheelt u?" vroeg ze. De man fluisterde: ,,'t Is gedaan. Ik geef het op." Die smartelijke uitroep en zyn zichtbare uitputting grepen Evelyn aan. Ze greep zijn hand en voelde een flauwen polsslag. De man scheen stervend. Met uiterste krachtsinspanning gelukte het haar hem overeind te trekken en in haar wa gen te sleepen. Ze had slechts één gedachte, hij moest verzorgd worden. En ze besloot hem naar Sunny Cottage te rijden. Het was noodweer, en de situatie in den wa gen was ook afschuwelijk, doch Evelyn hield moedig vol, en toen ze de kleine villa tenslotte bereikten, was de man naast haar weer wat bijgekomen en kon hij leunend op haar arm naar binnen strompelen. Ze zette hem in een fauteuil bij den haard, waarin ze vuur aan legde, Toen zocht ze wat kleeren van haar vader bijeen, en zeide: „Ziezoo kleedt u nu om, zoo kunt u niet blijven zitten," en toen hij zwak protesteerde zei ze: „Neen. doe nu wat ik zég. Ik zal intusschen wat eten klaar maken en thee zetten." Toen ze gereed was en de kamer binnen kwam, was het er heerlijk warm, en de man in haars vaders sportcottuum stond onmiddel lijk uit de fauteuil op: „Ik kan u niet genoeg zeggen, hoe dankbaar ik ben enmaar zij onderbrak hem: „Probeert u dat dan maar niet, en gaat u nu eerst wat eten!" Ze zag dat er kleur was gekomen op z'n wangen, dat hij een prettig knap gezicht had en dat haars vaders pak hem uitstekend stond, maar ook dat; hij uitgehon gerd scheen. En ze wilde hem niet storen; dus zocht ze een verzinsel om hem alleen te laten. Toen ze terugkwam, was er niets overgebleven. „Ik geloof," zei hij, „dat ik wat onbescheiden was, maar „Als het u maar goed bekomen is," lachte Evelyn, „en nu, als ik niet onbescheiden ben, hoe is uw naam? Ik heet Evelyn Harbone." „En ik Arthur Bryan. Ik was naar Bridge- stone geweest, waar op een kantoor een be diende gevraagd werd, toen de storm me over viel." „Is u kantoorbediende?" „Neen, ik was onder wijzer, maar de school werd gesloten. Ik heb geen ouders of naaste verwanten en ik zocht al maanden naar werk. Doch er is in dezen tijd niets te krijgen, zeker niet als men geen prac- tisch vak kent. En nu zal ik gaan, u hebt me 't leven gered, voor zoover 't nog wat waard was." „Integendeel, ik heb u geleerd dat een leven waard is gered te worden. En weggaan? Maar u is doodvermoeid en ziek, bovendien kunt u in vaders kleeren niet weggaan. Ik zal naar de verderop gele»en villa rijden, het weer is nu goed, en mevrouw Dartmore vragen mij te hel pen een bed voor u gereed te maken. Binnen een half uur kan ik terug zyn." En Evelyn deed wat ze zei, niettegenstaande zijn tegenwerpin- gen. Maar mevrouw Dartmore's villa was ver laten, en verder waren er geen kennissen, zelfs geen huizen in de naaste omgeving. Evelyn dacht, wat ze moest doen. Was het niet onver standig alleen met een vreemde in de villa te zijn? Dan dacht ze eraan, hoe ziek en uitgeput hij was, en dat ze hem niet naar buiten mocht sturen. Toen ze bij haar woning terugkwam, zag ze even verwonderd op. In de kamer, links van de voordeur had ze licht aangestoken, nu was het gedoofd. Doch toen ze uit haar wagen stap te en het tuinpad wilde opgaan, schrok ze toch even. Ze zag 't licht van een eleetrische zak lantaarn glijden door de kamer rechts van de voordeur. Er z j scheen iemand 't "OCTl&tCH huis te doorzoe- j ken. Die man IlUlS i dus, dien ze had i opgenomen, den- kend, dat hij stierf van uitputting. En ze werd woedend: Er was zoo goed als niets te stelen, maar een dergelijk bedrog! Haar ver ontwaardiging dreef haar tot onvoorzichtigheid. Zij liep het tuinpad in, naar de openslaande serredeuren, en schreeuwde den man toe: „Wat doet u daar, hè?" Als antwoord richtte zich plotseling de stralenbundel door de ruiten op haar en verblindde haar. Een stem riep ruw te rug: „Maak, dat je weg komt of ik schiet". In het vage licht zag ze hem zijn arm opheffen en ze sprong met een gil achteruit. Doch op 't zelfde oogenblik hoorde ze een doffen slag. De deur sloeg tegen den muur open, en een man snelde de kamer binnen, sprong op den ander toe en greep hem by de keel. 't Was Arthur Bryan. De zaklantaarn en de revolver vielen op den grond, het licht bleef schijnen en richtte zich op de vechtenden. Het regende vuistslagen op Bryan's gezicht, doch hij hield wanhopig den man bij de keel vast. De indringer trachtte hem met de eene hand van zich af te werpen en zocht met de andere de revolver te grijpen. Bryan's greep scheen te verslappen en zichtbaar naderde de hand van den indringer het moor dend wapen. Evelyn staarde het alles onbe weeglijk aan, en opeens begreep ze, dat ze moest handelen. In den hoek van het terras, voor de deuren, zag ze een tuintafeltje staan; ze pakte het en smeet het tegen de serredeu ren: kletterend viel een ruit in stukken. Eve lyn stapte door de opening, en op het laatste moment wist ze de revolver te grijpen. „Laat hem los, Arthur," schreeuwde ze, „en jij, overeind, en handen op of ik schiet!" Het was niet noodig om Arthur Bryan iets te zeg gen; op het oogenblik dat Evelyn ingreep, rol de hij bewusteloos van het lichaam van zijn tegenstander op den grond. Plotseling klonk een scherp remmen van een auto en enkele oogenblikken later stormden drie mannen de kamer in om Evelyn te helpen. Het waren haar vader, de bediende en de chauf feur. „Ik hoorde gillen, en toen glasgerinkel op den landweg" riep haar vader, „wat is er? Wie zyn dat?!" „Die daar is een dief, en hij is een., een.." Toen was ook Evelyn aan het eind van haar krachten en ze bezwijmde. Toen ze weer bijkwam, lag ze op een divan en een dokter zat naast haar. By den haard in een fauteuil zat Arthur Bryan angstig naar haar te zien. In een hoek van de kamer waren twee politie-agenten met den dief geboeid tus- schen hen in. „De lamp moet uitgegaan zijn", vertelde Ar thur, „en ik was in slaap gevallen. Ik schrok wakker bij den gil van uw dochter. En ik snelde te hulp. 't Overige weet u." „Ik bewonder uw moed in uw toestand", zei de haar vader, „maar ik heb eigenlijk alle schuld. Toen ik mijn vergissing met den da tum bemerkte, besloot ik met een auto te ko men, want ik wilde niet dat Evelyn alleen in huis zou zijn. Gelukkig kwam ik juist op tijd." En toen zei de heer Harbone tot zijn dochter: „Dezen Bryan ken ik, Evelyn, hij is de zoon van een vriend van me uit den oorlog. Ook hij werd een slachtoffer van dien afschuwelijken tijd, en Arthur kon niet verder studeeren. Ik moet iets voor hem vinden." En Harbour was een man van zyn woord. En toen na twee jaar Bryan zich ten volle ver diend had opgewerkt in Harbone's uitgevers zaak, kwam hij op een week-end naar Sun ny Cottage. Het was niet de eerste maal, dat hij er na dien nacht logeerde, maar dezen avond, toen hij met Evelyn in de serre zat, zei hij: „Evelyn, je redde me eens m'n leven, en je leerde me, dat het waard was gered te worden. Maar ik geloof, dat je meer moet doen voor ik de waarde volkomen gevoel...." „Ik zal het probeeren", zeide ze en boog zich naar hem toe, „want ik geloof, dat er weer een onweer in aantocht is en dat ik goed doe. je maar meteen mee te nemen!" HALLE, 7 Dec. (V.D.) In de nabijheid van Nordhausen is een ernstig jachtongeluk ge beurd. Een dokter werd gedood door een kogel uit het geweer van een jachtgezel, die zelf zwaar werd gekwetst, terwijl een derde jager licht werd gewond. Het ongeluk moet gebeurd zijn, doordat de jager die het veroorzaakte, bij het schieten is gevallen. A 17 f f op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Oflflfk bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f '7Cf\ bij een ongeval met f Of/) bij verlies van een hand OT UOOTIHC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen f «3> i/HH/»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen r wv«" dooclelijken afloop# een voet of een oog# X bij verlies van een f Cfï bij een breuk van f Af) bij verlies van 'n duim of wijsvinger t/l/.-been of arm# TU." anderen vinger iiiiiiiniiiiiiiiniiiiiiiimii toch^ geïnformeerd. Het geval heeft me Bier ge*nteresseerd. Eigenlijk alleen uit nieuws- 'eheid. Maar bovendien: ik wilde mevrouw hoe s om 200 te zeggen officieel bewijzen, ^°htactvol ze handelt." »>Eii "at zegt ze er nu van?" Writ iacht- Ze lacht altijd, als men ernstig L Ze vindt haar ruime opvattingen ori- is e en aardig. Haar „gentleman-arbeider" deneil geliefkoosd onderwerp van haar gewor- gpyj'j.~n ze vindt mij ^bekrompen, pedant, bur- «to,J weet ik wat al meer, omdat ik er aan- >E &an neem Wh0. speelt hij nu nog steeds mee? Neen 's Morgens tennissen en 's middags gra- »&e? Planten bij haar in den tuin?" *lb'a werk is klaar. Af en toe komt Catha- 0Uder,Zelf 01 ze stuurt haar volontaire of den EugJ? Reuss of een van de leerjongens. De Lehman schijnt ze op het oogenblik niet in de kas te kunnen missen. Ze schijnen daar buitengewoon geheimzinnige dingen te doen. Wentzel heeft verteld, dat zoo een anjerkas op de heele wereld nergens bestaat." Mevrouw Troilo lachte hoonend. „Waar die oude Wentzel al niet door geïmponeerd is! Maar van wat die zegt, hoef je je niets aan te trekken. Die heeft altijd de partij van de fa milie Lutz opgenomen. „En die geschiedenis met die vuren," zei Victor, terwijl hij opgewonden zijn rondwan deling weer hervatte, „u weet wel, toen in Mei, daar ben ik nu ook achter. Een zekere juf frouw Stuckradt, die by Catharina volontaire is, die heeft een keer met de Deensche gezel schapsjuffrouw op den Amselberg getennist en daarbij van alles gekletst. Catharina is een groote anjerkweekerij begonnen. Ja, stel u voor, en niet eens voor snijbloemen. Die wor den maar als bijzaak verkocht. Het is haar voornamelijk te doen om kostbare noviteiten, die in Duitschland nog niet gekweekt worden. En om te beginnen, wil ze een paar eigen spe cialiteiten op de markt brengen. De eerste plantjes stonden juist buiten, toen het weer plotseling omsloeg en er nachtvorst kwam, toen in dien nacht in Mei. En verbeeld u, ze zijn den heelen nacht bu'iten geweest, groot vader ook, en hebben kolenvuren laten bran den, meer dan twintig. En 24 uur 'was Catha rina niet uit de kleeren geweest. Maar het had allemaal niets gegeven: de eene nieuwe bloem is verloren Mevrouw Dora Troilo maakte een afwerend handgebaar. „Het draait toch op niets uit. Wij hebben het toch ook geprobeerd. Het is veel beter en veiliger, om anderen experimenten voor je te laten maken...." „Het ergert me alleen maar, dat zij ze ma ken zal," viel hem uit zijn mond. Op een keer gelukt het een of ander en dan is ze iemand van beteekenis." „Wat voor beteekenis? Wind Je toch niet zoo op, jongen. Een paar zonderlingen, die een zwak voor zulke dingen hebben, zullen haar feliciteeren en in de vakbladen spreken ze een poosje over haar en over haar nieuwe bloem. Dat is alles." „Over ons spreken ze alleen, als ze ons in ieders oogen kunnen kleineeren." Hij streek driftig zijn beide handen door het haar. „Ma ma, ik begrijp niet, dat u het allemaal zoo kalm opneemt. Oom Rispeter is nu eenmaal een bekrompen man.Hij handelt in bloemen, zooals ze in Aken in stoffen handelen. Maar in ons vak is toch een mooiere opvatting moge lijk. Kunnen wij ons niet van hem losmaken?" „Los-ma-ken?" Stotterend herhaalde zij het woord. „Waar denk je aan, jongen? Waarom? En met welk recht? We hebben zooveel aan hem te danken. Vergeet dat niet." „Te danken? Hij is hier naar toe gekomen, omdat hij inzag geld te kunnen verdienen, an ders was hij heusch wel weggebleven. Maar wat hij gedaan heeft was roofbouw. Aanzien geniet onze firma tegenwoordig niet meer!" „Wat bezielt jou toch tegenwoordig? Ik ken je niet meer, Victor." „Och mama, ik heb zoo'n verlangen om werkelijk iets tot stand te brengen. Daarom ben uit Aken weggegaan. Maar het is hier ai niet anders dan daar. Kruidenierswerk. En wat ik hier te doen heb, kan iedere kantoor bediende. „Maar zeg dan in vredesnaam, w(t je te doen zoudt willen hebben?" „Ik zou voor de eer en het aanzien van onzen firmanaam willen werken. Voor een re putatie, dat we goeden smaak hebben en kunstzinnig zijn. Om te beginnen, al die gru- weldingen uit onzen catalogus verwijderen, alles wat oom Rispeter hier ingevoerd heeft en waardoor hij zich zoo ontzaglijk veel ver beeldt." „Dat zou toch hetzelfde zijn als Je geldbui del opnemen en in de gracht smijten. Je bent toch wel goed wijs, jongen? En dien onzin haal je alleen in je hoofd, omdat die malle madam van hiernaast met haar anjelierderij begonnen is!" Victor haalde diep adem. „Misschien hebt u gelijk. In elk geval schaam ik me voor haar." „Nou wordt het me toch te erg. Die beroerde meid zal me waarachtig hier mijn rust ook nog verstoren. Ik wil die praatjes 'niet meer aanhooren, Victor. Versta je? Je zou je moe ten schamen, als je op het oogenblik nog een sikkepit om dat kind gaf, dat je de bons heeft gegeven. Begrijp je! Ik hoop maar, dat die kromme sprongen van haar zoo gauw mogelijk uit zullen zijn. Begint me daar met schulden van voren en schulden van achteren een grootscheepsche onderneming! Het hemd, dat ze aan haar lijf heeft, hoort nog niet van haar. En jij verlangt waarachtig, dat ik me geen raad zal weten van respect voor haar. Let maar op, hoe lang die heerlijkheid daar nog duurt. Je arme grootvader heeft voor haar al een tweede hypotheek op zijn terrein genomen. Nu is ze aan het einde van haar crediet. Wat gebeurt er? Naar den kelder gaat ze. Dat voorspelt je oom haar en dat is een knappe koopman, al heeft hij dan geen verstand van jullie artistieke tuinaanleggerij. Als je ver standig was, zou je zeggen: laat ze haar gang maar gaan met die mooie kunsten: met een paar maanden is ze op de flesch en koopen wij den heelen boel voor een appel en een ei op. En dan zijn we meteen voorgoed van haar af." Hij rilde ervan, hoe ze dat alles op hoonen den toon zei, bij voorbaat al genietend van haar triomf. Catharina van huis en hof verjagen.... „Ik wil haar ongeluk heelemaal niet," zei hij met moeite, „ik kan alleen de idee niet ver dragen, dat ze ons allemaal overvleugelen zalIk gun haar de overwinning niet. Ik wil niet door haar vernederd worden." „Maar dat is toch ziekelijk, Victor. Ik be grijp niet, dat je nog een oogenblik aan dat verschrikkelijke kind denkt. Ik kan me gewoon weg doodergeren aan je." Mevrouw Troilo suggereerde zichzelf zoo'n hevige aandoening, dat ze ten slotte begon te schreien: „Zooveel heb ik voor Je gedaan, op de handen heb ik je gedragen en nu ga je zóó tegen me te keer. Dagenlang bleef ze boos op haar stiefzoon. Met haar neef sprak ze er telkens weer over; het was niets dan een spookbeeld, dat den jongen gevangen hield. Oom Rispeter glim lachte op zijn zelfbewust-goedmoedige manier en zei op een bijna berustenden toon: „Onze tijd wel komen, Dora." Op een avond stormde Victor plotseling in de hoogste opwinding het huis binnen. Oom Rispeter, die door mevrouw Troilo op kreeften en perzik-bowl geïnviteerd was, wachtte met zyn hemelsch geduld op de ver- ande, tot het souper zou beginnen. Victor was laat. Maar hij verontschuldigde zich met geen woord, gooide zijn panama op een leegen stoel en hield een weelderige, fel geel en zalmkleurig gevlamde anjer in de hoogte. „Kijk, hier heb ik de nieuwe bloem van Ca tharina Lutz!" De uitwerking was buitengewoon. Victor zag, hoe ze van kleur verschoten. Was het schrik, was het jalouzie; hij wist het met. „Hm. Eigenaardig. Heel eigenaardig." Oom Rispeter kuchte, nam de prachtige anjer in zijn hand, rook er aan, onderzocht de sterkte van den steel, stelde vast, dat alle uitbloeisels zorgvuldig verwijderd waren en reikte de bloem schouderophalend aan zijn nicht. Ze snuffelde er aan, evenals Fricka, die zyn pooten op haar schouders had gelegd. (wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9