De negers in het vrije Amerika
z
r
Md <m&aal van dan dag
Kerkelijke Kunst
VAN OVEN, Den Haag - Vaandels, insignes, Vlaggen, Medailles
KRENTEN
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
.COX
ROBINSONschoenen
Een feest voor je teenen
Joe Clynes, de I
Gentleman-
dief j
vlammende
anjelier j
VRIJDAG 9 DECEMBER
MINDERWAARDIGEN
Slachtoffers der
lynchwet
Het koude weer
Electrificatie
„Ijskoud" parachutist
Wel is de slavernij afgeschaft,
maar vrij is de
neger niet
De minderwaardigen
De „vrije" neger
KON ZELF ZIJN BOORD NIET
OMDOEN
Zwak na rheumatiek
aimniimniiiinminiiiiiiiiniiniiiiit
FEUILLETON
Naar het Duitsch van
Paul Oskar Hoecker
raiinniiinnmiiinnniiiuiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiuiiiuuuiiumiuiiiiiiiiuiiË
23
Er Is onlangs een boek verschenen van
Magdeleine Paz over het negervraagstuk
in Amerika. De schrijfster noemde haar
boek „Frère Noire" (Zwarte Broeder), een titel,
die door de Nederlandsche vertaalster Elsa
Kalser werd overgezet in „Omdat ik zwart
ben". We kunnen niet beweren, dat de verta
ling, zoowel van den titel als van het geheele
boek, tot de gelukkigste behoort. Maar dit mag
geen reden zijn om het boek zelf niet te waar-
deeren voor de vele warme accenten en de
menschenliefde, die het bevat, al moeten wij de
lectuur van dit boek voor volwassenen voorbe
houden.
De negers in Amerika, ziedaar een probleem,
dat veler aandacht reeds bezig hield, een pro
bleem, dat voorloopig nog onoplosbaar schijnt.
Nog steeds worden negers in de Vereenigde Sta
ten beschouwd- als minderwaardige menschen
en de vrij talrijke lynchpartijen, die ook heden
ten dage nog voorkomen, zijn het bewijs van
deze houding der Amerikanen.
Het boek van Magdeleine Paz vertelt schok
kende dingen over deze lynchgewoonten, din
gen, die ons Europeanen doen huiveren van
verontwaardiging en die we nauwelijks kunnen
gelooven. De minderwaardige baantjes in Ame
rika worden waargenomen door de negers. Zij
zijn de ondergeschikten en de blanke is heer
over hen, ook al is dit officieel niet het geval.
Geen neger zal, tenzij bij hooge uitzondering,
een betrekking te vervullen krijgen, die den
blanke past.
Men kent de geschiedenis van den slavenhan
del, die in de vijftiende eeuw en daarna zoo
schandelijk bloeide. Men weet, hoe de zwarten
van uit Afrika werden ingevoerd op de katoen
plantages van Zuid-Amerika, waar zij aan de
volledige willekeur van de blanken waren over
geleverd. Zij moesten daar werken van den
vroegen ochtend tot den laten avond. Sober
eten en een uiterst klein loon, of heelemaal
niets was de tegenprestatie van den meester,
die uit lederen slaaf duizenden guldens winst
trok. Het zwarte .materiaal" was dus spot
goedkoop en het was gewillig bovendien, want
iedere overtreding iedere uiting van ontevre
denheid werd wreed gestraft met geeseling,
honger, dorst en vaak den dood. De slaven en
slavinnen werden verkocht en verkwanseld. De
blanke man en de blanke vrouw waren volledig
heer en meesteres over den zwarte. Zie deze
kleine advertentie, die boekdeelen spreekt en
die geplaatst werd in een Amerikaansch blad
om een weggeloopen neger op te sporen.
„Vijftig dollar belooning om een spoor van
het negermeisje, genaamd Maria, te vinden.
Koperkleurig, dertien of veertien jaar. Zij heeft
gezegd haar moeder in Maysville te willen op
zoeken."
Ziedaar een van de talrijke advertenties, die
men voor de afschaffing van den slavenhandel
kon aantreffen in de Amerikaansche bladen en
die dus als heel gewoon werden beschouwd.
Deze toestand duurde nog tot de negentiende
eeuw en de aangehaalde advertenties werden
slechts in brutaliteit overtroffen door voorbeel
den als deze:
„Negers te koop, huisknechts, landarbeiders
en mechaniciens, goede vaklui."
In 1788 vaardigde Engeland een wet uit, om
den slavenhandel te beperken. In 1794 deed
Amerika precies hetzelfde, maar dit wil nog niet
zeggen, dat hiermee de handel afgeloopen was.
Thans eerst begon pas goed de clandestiene
handel in zwart goed, zcoals de heeren de
zwarte menschen wel eens noemden. In Ame
rika ontstond strijd over het negervraagstuk
en het was niemand minder dan een kamerlid
van den staat Virginia, die in dien tijd in de
volle vergadering der kamer betoogde, dat het
Instituut van den slavenhandel een zegen was
voor het Amerikaansche volk. Deze redenaar
meende zelfs den naam van God in het geding
te mogen brengen en sprak de overtuiging uit.
dat er iets goddelijks was in de instelling der
slavernij. Maar dit alles is voorbij. De slaven
handel is afgeschaft, al weten we, en dit heb
ben we onlangs nog betoogd, dat er nog wel
degelijk van slavenhandel kan gesproken wor
den, zoo niet in Amerika, dan toch in Afrika
aan de kusten van den Atlantischen Oceaan.
Het was op 22 September 1862, dat de sla
venhandel officieel werd afgeschaft. De presi
dent der staten Abraham Lincoln verklaarde
toen plechtig, dat vanaf 1863, te rekenen van
X Januari af, alle slaven geheel en volkomen
vrij zouden zijn. Doch wat beteekende deze
vrijheid? De neger, die een paar honderd jaar
van man op zoon, van moeder op dochter, in
Slavenboeien had geloopen, werd plotseling
„vrij". Daar stonden zij zonder kennis, zonder
ontwikkeling, zonder stuur. En zij stonden
temidden van een maatschappij, die bestond uit
menschen, aan wie zij vroeger te gehoorzamen
hadden. Iedere neger wist, dat hij, temidden
van- duizend blanken, in al deze duizend en in
ieder van hen een heer en meester te zien had
Nu was dit uit. Nu was de neger vrij, maar nog
altijd waren er die duizenden en millioenen
blanken, die den neger weliswaar niet meer
konden koopen en verkoopen, maar die hen toch
beschouwden als een inferieur ras en de neger
zelf zag in al die millioenen nog altijd de men
schen voor (wie hij zou moeten kruipen, omdat
hij van hen afhankelijk bleef, ook zonder dat
dit van rechtswege werd beschermd.
Er zouden drama's te schrijven zijn over deze
verschrikkelijke tijden der negeremancipatie.
Alleen reeds over de moeilijkheden, die de ne
gers ondervonden bij het onderwijs aan hun
kinderen. Ook nu nog waren de negers wel ver
plicht zich aan te melden by de fabrieken en op
de plantages der blanken, omdat zij anders niet
te eten hadden en nog altijd was hij een trouw
en hard werkend arbeider, voorbeeldig en ge
dwee.
In 1866 werd de Klu Klux Klan opgericht, de
geheime organisatie, die zich speciaal tegen de
negers richtte en die in de negers het ras
zag, dat een schande was voor de „beschaafde"
samenleving van Amerika.
Aan het einde der achttiende eeuw leefde in
Virginia de magistraat Charles Lynch, die de
Lynchwet in de Vereenigde Staten heeft inge
voerd. Deze wet beoogde in een tijd van ver
warring en ontreddering zoo snel mogelijk recht
te spreken en hiervan maakten velen gebruik
om deze wet toe te passen op negers, die men
terecht of ten onrechte van misdaad verdacht.
Was het vonnis eenmaal voltrokken, en dit ge
schiedde steeds met de grootste haast, dan was,
er toch niets, meer aan te doen en de algemeene
afkeer van negers zou de rest wel doen. Zoo
werd de lynchwet spoedig de grootste ver
schrikking der negerbevolking. Een individu be
hoefde slechts op straat een neger of negerin
aan te houden en hem of haar te beschuldigen
en in een ommezien stonden een paar honderd
andere blanken om den neger heen en het
duurde niet lang, of de zg. schuldige hing aan
den eersten den besten boom te bengelen. Deze
lynchwet heeft op verschrikkelijke wijze huis
gehouden onder de negers en ook nu nog ver
neemt men soms berichten uit Amerika betref
fende het vermoorden van negers of negerinnen.
Sedert de vorige week is het zooveel kouder
geworden, dat er aanleiding is daarvan de oor
zaak na te gaan. Het verschijnsel is niet beperkt
gebleven tot de naaste omgeving, maar breidde
zich gaandeweg over een groot gedeelte van
Europa uit. Het volgde onmiddellijk op de zware
stormen, die in de eerste helft van de vorige
week over de Noordelijke helft van ons wereld
deel hebben gewoed. Deze waren een gevolg van
den sterken Zuidwestelijken luchtstroom, die
over West-Europa woei en aanleiding gaf tot
de ontwikkeling van diepe depressies. Deze
depressies losten tusscheh Zondag en Maandag
vrij plotseling op en er kwam toen een zeer
koude Noordelijke luchtstroom door, die eerst
bij IJsland een sterke daling van de tempera
tuur teweeg bracht. Deze koude luchtstroom is
vervolgens naar het Zuiden doorgedrongen en
tegelijkertijd verplaatste zijn stroomgebied zich
naar het Oosten, waarvan het gevolg was, dat
de koude lucht ook ons land bereikte en de
temperatuur deed dalen.
Deze toestrooming van koude lucht veroor
zaakte boven Midden-Europa een gebied van
hoogen druk, dat zich in de laatste dagen be
langrijk uitbreidde en van veel beteekenis voor
den algemeenen weerstoestand werd. Tegelijk
werden de nieuwe depressies, die in het Wes-
boven den Oceaan verschenen, teruggedron
gen en werd een nieuwen, warmeren Zuidelijken
luchtstroom het doordringen naar het vaste
land belet, waardoor het koude weer stand kon
houden.
Over het algemeen heeft deze verandering een
betere, zij het dan koudere weersgesteldheid ge
bracht. Bij windstilte was het weer Dinsdag
buitengewoon mooi voor den tijd van het jaar.
De sterke Noordelijke wind, welke gisteren door
kwam, maakte echter de koude weer meer voel
baar. Deze toename van de windsterkte wees
op versterking van het luchtdruk-verval en
heeft in elk geval de beteekenis van krachtiger
toevoer van kouden wind uit de Noordelijke
deelen van Europa, waar thans sterke vorst
heerscht. Daar het gebied van hoogen druk zich
voornamelijk over de Noordelijke helft van
Europa het sterkst ontwikkeld heeft, is nu een
algemeene weerstoestand ontstaan, die zeer
gunstig is voor licht vriezend weer, dat wel zoo
lang zal duren als de barometer stationnair
blijft. Er is nu alle aanleiding om de verdere
ontwikkeling van den algemeenen weerstoestand
in het oog te houden, daar het hiervan afhangt
of wij een vorstperiode van beteekenis of dooi
zullen krijgen.
(Nadruk verboden).
H'iiiiiiiiiiiiniiiiiiim
iimiiniiiimmmiiu:
Overal toch
Is het eender,
Waar ter wereld
Dat je leeft.
Ieder zit er
Met den voorraad,
Dien zijn eigen
Bodem geeft-
Griekenland dus
Met z'n krenten,
Want die worden
Daar geplukt.
Maar natuurlijk
Ook de vraag is
Thans geluwd naar
Dit product!
Om die krenten
Op te ruimen,
Want de voorraad
Is zóó groot,
Mag geen witbrood
Meer gebakken,
Doch uitsluitend....
Krentenbrood!
Steeds hun paaschbrood,
W eihnacht stollen,
Eiken dag een
Krenten-plaag
Maar zoo zitten
Ze naar waarheid
Met de krenten
In hun maag!
MARTIN BERDEN
1 (Nadruk verboden)
aiimimiiinniiiiiitiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiNiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiv
Gedurende het fascistische regiem in Italië
zijn 1350 K.M. spoorlijnen geëlectrificeerd en
630 nieuwe electrische locomotieven in gebruik
genomen.
Dezer dagen is in de Italiaansche Staats
courant een decreet bekend gemaakt, waarbij
voor de eerste vier jaar L. 1200.000.000.uit
getrokken zijn voor tractie met electriciteit op
de Staatsspoorwegen.
Het eerst zullen in behandeling genomen
worden de lijnen, die Italië vertikaal en hori
zontaal doorkruisen, d.w.z. MilaanReggio Ca
labria over BolognaFlorence; Reggio Cala
bria—Milaan, over Pisa Genua; en Turijn—
Triëst.
Verder zullen de eerst gedeeltelijk geëlectri-
ficeerde lijnen, die Genua met den Simplon- en
den Gotthardpas verbinden, voltooid worden, be
nevens de voornaamste trajecten in Piemonte;
Er is maar één juiste manier, om rheumatiek
te bestrijden. U moet zich niet tevreden stellen
met de rheumatiek uit het lichaam te ver
wijderen, neen, U moet zorgen, dat ze eruit
gehouden wordt.
Tien jaar lang is deze man nu al vrij van
rheumatiek. Ziet eens wat hij ons schreef
„Door een ernstigen aanval van rheumatische
koorts, nu tien jaar geleden, moest ik vier
maanden te bed blijven. Toen ik weer aan het
werk wilde gaan, kon ik mijn rechteram niet
zoover optillen om mijn boord van achteren
dicht te maken. Maar ik moet werken om aan
den kost te komen en ik maakte me ernstig
ongerust, omdat mijn arm zoo zwak was. Daarom
begon ik direct Kruschen Salts te nemen bij
kleine hoeveelheden, en sindsdien ben ik het
steeds door blijven nemen. Ik kan nu met ge
noegen verklaren, dat ik gedurende dien tyd in
het geheel geen last van rheumatiek gehad heb.
Hoewel ik 61 jaar ben, voel ik me nog hon
derd procent geschikt voor mijn werk." J. E. M.
Kruschen lost de naaldscherpe kristallen van
urinezuur op, welke de rheumatische pijnen
veroorzaken. Daarna zal het deze opgeloste, kris
tallen volkomen uit Uw organisme verwijderen.
Wanneer u dan trouw bylft aan „de kleine
dagelijksche dosis" is het onmogelijk, dat de
kwaadaardige urinezuur-kristallen zich opnieuw
kunnen vormen.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar
bij alle apothekers en drogisten a 0.90 en
1.60 per flacon.
Nu is het de meest geschikte tijd, dit alles
eens zelf te ondervinden op 't oogenblik kunt
U Kruschen Salts probeeren op onze kosten.
Want door heel Holland zijn onder de apothe
kers en drogisten duizenden flacons Kruschen
verdeeld, die verpakt zijn met een gratis proef-
flacon. U kunt dezen gratis proefflacon gebrui
ken zonder den gewonen flacon Kruschen te
openen. En als U na deze proef niet volkomen
tevreden bent, kunt U den grooten flacon te
rugbrengen bij den winkelier waar U hem
kocht en hy zal U Uw 1.60 (Uw geheele uit
gave) zonder omwegen terugbetalen. Maar ver
geet niet, dat de gratis proefflacon alleen ver
pakt is bij de groote maat van 1.60 en dan
nog slechts voor beperkten tyd.
Gaat dus naar Uw apotheker of drogist, voor
dat hij deze groote proefpakken uitverkocht
heeft.
de lijnen gelegen tusschen GenuaLivorno en
Bologna—Florence; ten slotte alle lijnen, die
bij Bologna beginnen, tot aan de lijn Bologna
FerraraPadus.
Voorts bevat het programma verbetering van
de verbindingen vanuit Triëst met Tarvis (via
Udine Pontebba) en de verlenging van de lijn
BrennerBozen tot aan de Bologne.
„Als we maar wat papier hadden,
dan zouden we „boter, kaas en
eieren" kunnen spelen, en een heele-
boel andere spelletjes," zei Ivy eens
een dag tot Freddy Vrijdag.
Daarom zond de zeeman Willie
Woensdag naar het wrak, om te zien,
of hij ook wat papier kon bemach
tigen, en Willie nam Robbie en Top-
sy mee.
Het papier vonden ze werkelijk,
maar toen ze tusschen de heuvels
naar het kamp teruggingen, woei hem
door een windvlaag al het papier uit
de hand. Meteen was het uit het ge
zicht verdwenen.
„Wat zal Freddy nu kwaad zijn,"
zei Willie Woensdag benauwd. „Was
er nu maar een winkel op het Artls-
eiland, waar we nieuw zouden kun
nen koopen."
Terwijl hij dat zei, tegen Robbie
en Topsy, hoorden zij plotseling hoef
getrappel tusschen de heuvels, en er
verscheen een kudde kleine anti
lopen. Het wonderbaarlijkste was
echter, dat elke antilope een blad
papier in den bek had. Willie glom
van genoegen, toen hij dat zag.
„Ze hebben me een grooten dienst
bewezen," zei hij dankbaar.
„Ja," zei Topsy, „en Freddy zelf
heeft ze geleerd zoo behulpzaam en
verstandig te zijn,"
(Morgenavond vervolg.)
(Ingezonden mededeeling.)
Vier jaren was John Grindle al bij de po
litie en hij snakte er naar bevorderd en in
de afdeeling recherche opgenomen te
worden. Nu had hij een kans! Joe Clynes, de
gentleman-dief, opereerde in zijn rayon. Maar
't was niet gemakkelijk; er was over Joe Clynes
maar weinig bekend. Hij legde in al zijn werk
een sterk persoonlijk karakter, liet vrijwel geen
sporen na, althans geen waaraan men eenig
houvast had, en hij was ongeloofelijk handig.
Men beweerde, dat hij stal uit zuivere liefheb
berij, dat hij 't absoluut niet noodig had en 't
gestolene doorgaf aan de armen; men beweerde
dat het een abnormale neiging van hem was,
die hij niet wilde opgeven, dat hij uit voor
name kringen kwam, en zeer ontwikkeld was.
Maar het rechte wist men niet, hij was nooit
betrapt geworden, noch had iemand hem ooit
gezien. Kortom, Joe Clynes was een boeiend
raadsel voor de politie, en als John Grindle
hem zou kunnen betrappen in een of andere
zaak, was zijn bevordering een feit. Dat alles
overdacht hy, terwijl hij over een buitenweg
door een geweldige wind- en regenbui voort
strompelde. Opeens merkte hij, dat van een
zijweg een man kwam aanloopen; Grindle ver
borg zich in het donker van een paar boomen
langs den weg en liet den man passeeren, daar
na volgde hij hem. Toen de maan even achter
een wolk vandaan kwam, zag hij dat de man
groot en breed geschouderd was, hij droeg geen
overjas en zijn kleeren waren door den regen
geheel doorweekt. GrindjÊ haalde z'n schou
ders op en mopperde: „ïflj is alvast Joe Clynes
niet," en hy besloot de tegenovergestelde rich
ting nog eens te inspecteeren.
De man voor hem ging verder tot hij langs
een villa kwam, afgelegen aan deten buiten
weg. Het begon ineens verschrikkelijk te rege
nen en het scheen hem wat te erg te worden,
want hij ging schuilen onder de luifel aan de
voordeur der villa. Hij sloeg zijn kleeren wat
af en nam zijn hoed in de hand. Onverwacht
viel de voordeur open; de man schrok en zag
verbaasd naar binnen. Hij hoorde niets en zag
slechts het licht van een spaarlamp in de hall.
Waarom wist hij zelf niet, doch even later
waagde hij zich binnen. Misschien uit nieuws
gierigheid, of uit een soort reactie op het
vreemde openvallen der deur van dit schijn
baar verlaten huis, ging hij verder. In de hall
stond een deur aan, hij duwde ze open en zag
in een deftige suite, welke schaars verlicht
werd door een electrische schemerlamp in een
der hoeken. Hy luisterde even en ging toen
binnen; hij liep op de tafel toe en stond plot
seling stil. Daar voor hem op het tafelblad
lag een heel pak bankpapier, bijeen gehouden
door een papieren strook. Hij zag verbijsterd
toe, dan nam hy het bundeltje op en met één
beweging stak hij het in zijn zak. Hij keerde
zich om en ging terug naar de deur. Maar bij
den drempel bleef hij staan, besluiteloos. Op
nieuw keerde hij terug en hij legde het pakket
bankpapier op tafel terug.
„Het is geen valsch geld," klonk opeens een
stem. Hij schrok en sprong opzij bij het geluid
van die stem in de stilte. Hij zag om en be
merkte in de deuropening een heer, groot van
postuur en in avondkleeding. In zijn handen
droeg hij een blaadje, waarop een flesch whis
ky. enkele glazen en een sigarendoos.
„Er is niets valsch aan dat geld, geneer je
er niet voor," herhaalde de vreemdeling. De
man antwoordde niet.
„Hoe kwam je binnen, en wat kwam je
doen?" vroeg de heer en hij bezag den indrin
ger scherp.
„Ik schuilde buiten, toen de deur openviel,"
antwoordde de ander, ,,'t was verkeerd van me
om naar binnen te gaan. Wat het geld betreft,
u ziet, ik wilde het niet. Ik ben geen dief,"
en
„Dus geen dief," hernam de heer, „ga zit
ten, je bent doornat, neem een sterke whisky."
Terwijl de man zich whisky schonk, luisterde
de heer aan de deur. „Ik wil geen bedienden
wekken," zei hy, „dat zou niet prettig voor
je zijn." Dan schonk hij zichzelf een whisky
en vroeg: „Waarom bracht je 't geld terug?"
„Ik dacht aan m'n lieve vrouw en onze eer
steling, die we wachten," zei de man eenvou
dig.
De heer maakte een plotselinge beweging als
van pijn, en morste whisky op tafel: „Is dat
een praatje?" vroeg hij.
„Neen, de waarheid, mijnheer."
„Goed, ga verder, maar spreek niet zoo luid."
„Ik zoek werk," zei de indringer. „Ik wilde
niet stelen, maar ik vergat me een oogenblik.
Wij zijn heel arm, mijn vrouw is ziek, en onze
baby zal nieuwe zorgen brengen. Ik heb den
heelen dag bijna geloopen, ik kwam te laat
voor het baantje dat een landbouwer geadver
teerd had. Mijn vrouw is den heelen dag alleen
geweest en het is nog een heel eind naar huis;
ik moet gaan."
„Kijk eens," zei de gastheer, en hij stond
onverwacht op en het scheen alsof hij het koud
had en een rilling kreeg, „ik zal je hier wat
van geven om door je zorgen te komen." Toen
hij op 't punt was een deel der bankbiljetten
uit het bundeltje te nemen, bedacht hij zich
en nam zijn portefeuille. Hij nam er uit, wat
er aan geld in was en gaf het den man: „En
ga nu terug door die- zelfde deur. Je gaat als
'n eerlijk man weg. Je had het geld kunnen
nemen, doch waarschijnlijk de grootste moei
lijkheden gekregen."
„Goddank bracht ik het terug, mijnheer,"
klonk het rustig antwoord, „en er waren ook
andere moeilijkheden geweest. Leugens tegen
de vrouw en met gestolen geld zou het noodige
voor de baby betaald zijn. En later zou hij
weten, dat zijn vader een dief was! Nee, god
dank
„Hei daar," onderbrak een zware stem in
de hall. De beiden, die binnen waren, schrok
ken op. Zware voetstappen klonken door de
gang. John Grindle kwam binnen. „De deur
staat hier open, mijnheer," zei hy tot den gast
heer, en zag wantrouwend naar den indringer.
„Dat is in orde, agent, ik moet de deur heb
ben opengelaten toen ik mijn vriend binnen
liet. Ga zitten, en neem een whisky; 't is bui
ten hondeweer!"
De gastheer wees Grindle een plaats in de
suite en schonk hem een glas whisky, toen ging
hij terug naar den indringer. Grindle zag
scherp om zich heen, en gooide zijn whisky leeg
in een vaas met bloemen. Hij hoorde de twee
mannen in de andere kamer elkaar een hand
geven en naar de gang gaan. Onmiddellijk
stond hij op en ging door de suite terug in
het vertrek waar hij was binnengekomen. Snel
speurde hij met zijn lantaarn de muren, ramen
en meubelen af. De stralenbundel hield stil op
een oud cylinderbureau, dat merkbare sporen
van verbreking toonde. Juist kwam de gast
heer terug. „Het is hier niet in orde," zei
Grindle; toen zag hij op tafel het pak met
bankpapier. „U had den kerel niet mogen
laten gaan," riep hij kwaad uit en keerde
zich om naar den gastheer. Hij voelde even
een plotselingen schrik, toen hij zichzelf in den
dreigenden loop van een revolver zag staren.
,Geen woord M
IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIIIIIIIillllllltlll*
en sta stil,"
klonk het kort
bevel van den
gastheer, „doe
alleen wat ik
zeg. Ga deze
kamer hier
binnen en bel ..T
Scotland-Yard op, de telefoon staat op de ven
sterbank, maar de luiken zijn gesloten. Voor
uit," en Grindle moest wel de eenige deur
doorgaan naar een klein kantoortje naast de
suite. Nauwelijks was hij binnen of de deur
viel achter hem dicht en klikte in haar slot.
Een uur later sloot een heer in avondcostuum
met cape en hoogen hoed een fraaie two-seater
in zijn garage weg en opende de deur van zijn
kleine villa. Hij snelde de trap op en opende
een deur. Tegelijkertijd hoorde een zwakke
stem zeggen: „Ik hoorde je al, Joe. Wat heer
lijk dat je zoo vroeg thuis komt. Wat is er
gebeurd?" Uit een fauteuil strekte een be
koorlijke jonge vrouw haar armen naar hem
uit. Zij zag heel bleek en scheen lijdend. Hij
knielde bij haar, en kuste haar: „Ik heb vree-
selijk hard gereden om bij je te zijn. Ik was
zoo angstig! Waar is de verpleegster; ze mag
je toch niet alleen laten?"
„Maar ik voelde me uitstekend, daarom
stuurde ik ze allen naar bed. Enik voelde,
dat je gauw terug zou komen!"
„Lieveling," zei hij zenuwachtig, „ik kwam
naar huis terug om je iets te zeggen. Ik ben
besloten om...."
„O, Joe, ik weet het, ik weet het," juichte
ze gelukkig, „je hebt besloten dien naren harts
tocht van je op te geven. O, ik heb zoo ge
beden, dat er iets gebeuren zou, dat 't je zou
doen inzien!"
Joe Clynes knikte ernstig, toen zei hy: „Zie
je, liefste, ik moest, onverwacht, opeens aan
jou denken, en aan de komst van onze baby,
en.... dat die later zou zeggen: „Myn vader
was eigenlijk toch maar een dief."
Zijn vrouw streelde liefkozend zijn haren.
Den volgenden avond berichtten de bladen,
dat in een tijdelijk alleenstaande villa, twee
inbrekers waren betrapt. Een bureau was open
gebroken, doch er werd niets vermist, een pak
ket bankbiljetten lag onaangebroken op tafeL
Er was whisky gedronken en een oude huisbe
waarder was bedwelmd door chloroform op de
bovenverdieping gevonden. Een van hen had
den agent in een kamer opgesloten, daarna
waren beiden ontsnapt. Geen enkel spoor was
achtergelaten en niets had tot nadere ondek-
kingen kunnen leiden.
In een volksbuurt las in zijn woning een
groote man zijn vrouw het bericht voor, zit
tend aan haar bed, terwijl een verpleegster
een baby verzorgde.
„Zou hij getrouwd zijn?" vroeg de vrouw.
„Wie?"
„De heer die ons dat geld gaf."
„Ik weet het niet," antwoordde hij, „maar
hij is er een van de goede soort."
„Wel," zeide zij, „na alles wat je me gister
vertelde, geloof ik toch, dat hij getrouwd is,
en dat hij weggingzooals jij."
Een maand later werd in een kleine villa,
nabij de kuststreek, de kleine Joe Clynes ge
boren. En de man, die een gentleman-dief ge
weest was, had zijn zaken en schulden geor
dend, hij stond in den tuin onder het venster
van haar kamer en hij zag met opgeheven
hoofd in de lucht, waar de sterren stonden.
Binnenkort zal de „waaghals van Afrika" de
parachute-springer ingenieur Alex
Quinn een poging doen om het record
parachute-springen te verbeteren.
Het record staat thans op naam van den
Amerikaan Marshall met een sprong van 4650
meter.
Quinn is voornemens van 7000 meter hoogte te
springen en zijn parachute eerst te openen na 3
mijl te zijn gevallen.
Bij zijn laatsten sprong te Germiston in
Transvaal veroorzaakte Quinn groote ontstelte
nis onder de toeschouwers, door eerst 50 meter
boven den grond zijn valscherm te openen.
Hij verklaart, dat hij parachute-springen een
opwindende en veilige sport vindt.
„Waarschijnlijk geverfd. Wat? Net als die
groene den vorigen winter. Dat kunstje ken
nen we immers. Hoe komt je er aan, Victor?"
„Komt er niet op aan." Hij lier zich, nog
buiten adem, op een rieten fauteuil op de ver
anda neervallen en veegde met zijn zakdoek
over zijn voorhoofd. „Maar dat kan ik u wel
vertellen: bedrog is er niet bij. Ze heeft er al
een paar duizend van. „Vlammende Katchen"
zal de bloera heetenZe is gekruist uit
Amerikaansche soorten. De grootste zaken
moeten haar al een hoop geld hebben gebo
den voor één plant, om ze uit de stekjes te
vermeerderen. Maar ze geeft ze niet. En de
snijbloemen, die de deur uitgaan, mogen niet
het kleinste uitsteekseltje aan den steel heb
ben."
Oom Rispeter streek met zijn hand over zijn
baard. „Het is een mooie bloem," zei hij wel
willend.
„Een modegril," zei mevrouw Troilo geër
gerd en smeet de bloem op tafel. „En let nu
maar eens op, wat ik je zeg: het Is nog heel
erg de vraag, of ze wel genoeg stekken krijgt om
snijbloemen te gaan planten. En wat er nog
voor ziekten in de plant zitten. En het is voor
gekomen, dat het tweede geslacht weer heele
maal den gekruisten vorm verloren heeft. Er
is een hoop stom toeval bij die noviteiten."
Victor schudde het hoofd. „Neen. Hier is
alles wetenschappelijk onderzocht en vastge
steld. Neen, dat wordt een reuzencucces."
„Waarvan juffrouw Lutz alleen niet al te
veel profiteeren zal," zei oom Rispeter spot
tend-glimlachend. „Misschien het beetje roem
Goed. Maar geld er mee verdienen kan alleen
iemand, die de wegen kent. En die kennen wij,
de grossiers."
„Ze is gewiekst zeg ik u, oom. Die l&at geen
stuk buiten de deur gaan, voor ze in staat is
de heele markt te voorzien."
„Daar is anders een lief kapitaaltje voor
noodig, Victor," meende oom Alfons.
„En geen cent heeft ze," viel mevrouw Troilo
grof uit. „Den eersten October moet Schalier
Co. in Mainz 30.000 Mark van haar hebben.
De tweede termijn voor het ijzerwerk van de
kassen. Ze had weer uitstel gevraagd. De oude
Wentzel had gedacht, dat hij het wel gedaan
zou krijgen. Maar het is niet gelukt. Ze zitten
zelf erg krap. De notaris heeft het mij giste
ren verteld. Het ziet er dus heelemaal niet zoo
rooskleurig uit mét de financiën van ons juf
fertje. De lust om nieuwe experimenten te
maken, zal haar wel gauw vergaan."
Oom Rispeter zat, met de beide ellebogen op
de tafel gesteund, nog steeds de groote, weel
derige anjer, die op tafel lag, met alle aan
dacht te bekijken. Ze had de grootte van een
kindervuist. Het vlammende kleurenspel was
inderdaad buitengewoon. Binnen in de kelk,
die bijzonder diep was, deed de kleur denken
aan de vurige oranje-nuance van een Lyon-
roos. „Ik wil niet zeggen, dat daar geen groote
zaken mee te doen zouden zijn. Heel groote
zaken zelfs. Het komt er maar op aan, dat
men over alle middelen beschikt, den boel niet
verknoeit en het juiste oogenblik waarneemt.
„Dat zal ze waarnemen," viel jWftor hem in
de rede. W*"
„Als ze daar nog adem genoeg voor heeft,"
was het prompt gegeven antwoord.
Rispeter wendde zich. tot zijn nicht: „Het
was toch eens te probeeren, of die firma uit
Mainz de vordering niet zou willen overdra
gen. Misschien zijn er ook wissels, nietwaar?
Dan konden we in alle stilte maatregelen ne
men, om den eersten October op de heele zaak
beslag te laten leggenHet is maar zoo'n
plotseling idee van me.... Wat zeg Je ervan?"
Met een nijdigen ruk aan zijn stoel was
Victor opgestaan „Dat is.... dat is.... ja, dat
is gewoonweg smerig om zoo iets te bedenken.
Ik weet er heusch geen ander woord voor."
„Maar Victor, wat neem je dat direct weer
hoog op," probeerde zijn stiefmoeder hem te
kalmeeren. „Kijk, daar komt juist te terrine
met de kreeftensoep. Ga zitten en eet mee.
Wees gezellig. Het zou wel prettig zijn, als oom
je eens in een anderen rol zag dan als eeuwi
gen ruziemaker."
Victor drukte het voorhoofd in de handen.
„Neem me nu waarachtig niet kwalijk, maar
wat moet ik dan zeggen, als er zulke lage plan
nen worden gesmeed?"
„Zaken zijn zaken," repliceerde Rispeter, die
zich aan tafel had gezet en het hagelblank
servet opnam.
„Maar wij zijn toch bloemenhandelaars,"
zei Victor driftig, „we zijn toch geen lapjes-
kooplui, zooals by u in Aken."
Rispeter stond vol waardigheid op, met een
weemoedigen blik op de groote, roode smake-
lijk-uitziende en geurige kreeften. „Victor, het
spijt me, dat je het me onmogelijk maakt aan
de tafel van je moeder te blijven zitsen
„Hij meent het niet zoo kwaad, Alfons. Hé
Victor, wees toch ook niet zoo onhebbelijk
„Een dergelijke uitdrukking kan ik mij niet
laten welgevallen, Victor, dat zul je toch moe
ten inzien."
Victor vertrok geen spier Hij leunde met zijn
elleboog tegen een stijl van de veranda cn
staarde over den muur heen naar den reusach-
tigen glaswand van de kas in den belendenden
tuin.
„Ik moet je dus verzoeken, Victor," klonk de
temerige stem van Alfons Rispeter weer, ter
wijl de spreker den aangenamen geur van de
kreeftensoep opsnoof, „dat je dat krenkende
woord terugneemt."
„Toe nou, Victor, ik smeek je.... ja, moet
ik nu heusch boos op je worden," fleemde zijn
stiefmoeder.
„Ik neem geen woord terug, oom. Wat u uw
zakenmanieren noemt, heeft me eenvoudig
buiten mezelf gebracht."
Nu vouwde Rispeter met bevende hand zijn
servet op. „Buiten mezelf gebracht. Zoo zoo.
Dan kan ik tot mijn spijt.... Ik heb er zelf
veel verdriet vanMaar wat een mensch
niet verdragen kan, kan hij niet verdragen
„Je zult die heerlijke kreeften toch niet in
de steek laten," riep mevrouw Troilo in ver-
wijfeling uit.
„Ik heb al te veel van ;'e waarden zoon ver
dragen. Maar een beetje gevoel van eigen
waarde bezit ik ook nog. Ik wensch jelui goe
den avond."
Mevrouw Dora Troilo begon te schreien.
Direct hief Fricka als begeleiding een door
merg en been dringend gehuil aan. „Och God,
en ik had me zoo op den avond verheugd.
Nietwaar, Fricka, mijn arm, lief diertje?"
Op de trap, die naar den tuin voerde, bleef
Rispeter een oogenblik staan en wierp een blik
achterom. Deze blik ontmoette óók de dam
pende terrine met geurige kreeftensoep. „Ik
heb mij nog nooit onverzoenlijk getoond." Hij
wachtte.
„Victor, wees toch wijs. Ik smeek je. Om >1ie
ellendige meid van hiernaast, moet je ons om
die dat nu allemaal aandoen? Om die ellendige
meid?"
Victor haalde zijn schouders op.
Nadat Rispeter weggegaan was, ontfermde
mevrouw Troilo zich, nog steeds snikkend, over
de kreeften. Ze at ze smakkend en slurpend.
Victor werd er misselijk van. Hij voelde zich
vandaag vreemd, ja vijandig in dezen kring.
„Laat tenminste niet alles koud worden, Vic
tor!" smeekte ze na een poosje met een vollen
mond, zelf reeds half getroost, ofschoon er dikke
tranen over haar wangen liepen. „Toe nou...'
en dat heerlijke bowltje..!"
„Dank u. Ik moet eerst een beetje tot mezelt
komen, mama," zei hij toonloos. Hij nam zijn
panama op en ging heen.
Mevrouw Dora Troilo zuchtte. Dan greep
weer naar den kreeft. Ze had nog uren werk
om met den heelen voorraad gereed te komen-
Met zijn gladden, grooten kop zat haar hond
tegenover haar, met vochtigen bek en begeerige
oogen en volgde elk van hare bewegingen.
(Wordt vervolgd.)