De negers in het vrije Amerika z r Md <m&aal van dan dag Kerkelijke Kunst VAN OVEN, Den Haag - Vaandels, insignes, Vlaggen, Medailles KRENTEN ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN .COX ROBINSONschoenen Een feest voor je teenen Joe Clynes, de I Gentleman- dief j vlammende anjelier j VRIJDAG 9 DECEMBER MINDERWAARDIGEN Slachtoffers der lynchwet Het koude weer Electrificatie „Ijskoud" parachutist Wel is de slavernij afgeschaft, maar vrij is de neger niet De minderwaardigen De „vrije" neger KON ZELF ZIJN BOORD NIET OMDOEN Zwak na rheumatiek aimniimniiiinminiiiiiiiiniiniiiiit FEUILLETON Naar het Duitsch van Paul Oskar Hoecker raiinniiinnmiiinnniiiuiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiuiiiuuuiiumiuiiiiiiiiuiiË 23 Er Is onlangs een boek verschenen van Magdeleine Paz over het negervraagstuk in Amerika. De schrijfster noemde haar boek „Frère Noire" (Zwarte Broeder), een titel, die door de Nederlandsche vertaalster Elsa Kalser werd overgezet in „Omdat ik zwart ben". We kunnen niet beweren, dat de verta ling, zoowel van den titel als van het geheele boek, tot de gelukkigste behoort. Maar dit mag geen reden zijn om het boek zelf niet te waar- deeren voor de vele warme accenten en de menschenliefde, die het bevat, al moeten wij de lectuur van dit boek voor volwassenen voorbe houden. De negers in Amerika, ziedaar een probleem, dat veler aandacht reeds bezig hield, een pro bleem, dat voorloopig nog onoplosbaar schijnt. Nog steeds worden negers in de Vereenigde Sta ten beschouwd- als minderwaardige menschen en de vrij talrijke lynchpartijen, die ook heden ten dage nog voorkomen, zijn het bewijs van deze houding der Amerikanen. Het boek van Magdeleine Paz vertelt schok kende dingen over deze lynchgewoonten, din gen, die ons Europeanen doen huiveren van verontwaardiging en die we nauwelijks kunnen gelooven. De minderwaardige baantjes in Ame rika worden waargenomen door de negers. Zij zijn de ondergeschikten en de blanke is heer over hen, ook al is dit officieel niet het geval. Geen neger zal, tenzij bij hooge uitzondering, een betrekking te vervullen krijgen, die den blanke past. Men kent de geschiedenis van den slavenhan del, die in de vijftiende eeuw en daarna zoo schandelijk bloeide. Men weet, hoe de zwarten van uit Afrika werden ingevoerd op de katoen plantages van Zuid-Amerika, waar zij aan de volledige willekeur van de blanken waren over geleverd. Zij moesten daar werken van den vroegen ochtend tot den laten avond. Sober eten en een uiterst klein loon, of heelemaal niets was de tegenprestatie van den meester, die uit lederen slaaf duizenden guldens winst trok. Het zwarte .materiaal" was dus spot goedkoop en het was gewillig bovendien, want iedere overtreding iedere uiting van ontevre denheid werd wreed gestraft met geeseling, honger, dorst en vaak den dood. De slaven en slavinnen werden verkocht en verkwanseld. De blanke man en de blanke vrouw waren volledig heer en meesteres over den zwarte. Zie deze kleine advertentie, die boekdeelen spreekt en die geplaatst werd in een Amerikaansch blad om een weggeloopen neger op te sporen. „Vijftig dollar belooning om een spoor van het negermeisje, genaamd Maria, te vinden. Koperkleurig, dertien of veertien jaar. Zij heeft gezegd haar moeder in Maysville te willen op zoeken." Ziedaar een van de talrijke advertenties, die men voor de afschaffing van den slavenhandel kon aantreffen in de Amerikaansche bladen en die dus als heel gewoon werden beschouwd. Deze toestand duurde nog tot de negentiende eeuw en de aangehaalde advertenties werden slechts in brutaliteit overtroffen door voorbeel den als deze: „Negers te koop, huisknechts, landarbeiders en mechaniciens, goede vaklui." In 1788 vaardigde Engeland een wet uit, om den slavenhandel te beperken. In 1794 deed Amerika precies hetzelfde, maar dit wil nog niet zeggen, dat hiermee de handel afgeloopen was. Thans eerst begon pas goed de clandestiene handel in zwart goed, zcoals de heeren de zwarte menschen wel eens noemden. In Ame rika ontstond strijd over het negervraagstuk en het was niemand minder dan een kamerlid van den staat Virginia, die in dien tijd in de volle vergadering der kamer betoogde, dat het Instituut van den slavenhandel een zegen was voor het Amerikaansche volk. Deze redenaar meende zelfs den naam van God in het geding te mogen brengen en sprak de overtuiging uit. dat er iets goddelijks was in de instelling der slavernij. Maar dit alles is voorbij. De slaven handel is afgeschaft, al weten we, en dit heb ben we onlangs nog betoogd, dat er nog wel degelijk van slavenhandel kan gesproken wor den, zoo niet in Amerika, dan toch in Afrika aan de kusten van den Atlantischen Oceaan. Het was op 22 September 1862, dat de sla venhandel officieel werd afgeschaft. De presi dent der staten Abraham Lincoln verklaarde toen plechtig, dat vanaf 1863, te rekenen van X Januari af, alle slaven geheel en volkomen vrij zouden zijn. Doch wat beteekende deze vrijheid? De neger, die een paar honderd jaar van man op zoon, van moeder op dochter, in Slavenboeien had geloopen, werd plotseling „vrij". Daar stonden zij zonder kennis, zonder ontwikkeling, zonder stuur. En zij stonden temidden van een maatschappij, die bestond uit menschen, aan wie zij vroeger te gehoorzamen hadden. Iedere neger wist, dat hij, temidden van- duizend blanken, in al deze duizend en in ieder van hen een heer en meester te zien had Nu was dit uit. Nu was de neger vrij, maar nog altijd waren er die duizenden en millioenen blanken, die den neger weliswaar niet meer konden koopen en verkoopen, maar die hen toch beschouwden als een inferieur ras en de neger zelf zag in al die millioenen nog altijd de men schen voor (wie hij zou moeten kruipen, omdat hij van hen afhankelijk bleef, ook zonder dat dit van rechtswege werd beschermd. Er zouden drama's te schrijven zijn over deze verschrikkelijke tijden der negeremancipatie. Alleen reeds over de moeilijkheden, die de ne gers ondervonden bij het onderwijs aan hun kinderen. Ook nu nog waren de negers wel ver plicht zich aan te melden by de fabrieken en op de plantages der blanken, omdat zij anders niet te eten hadden en nog altijd was hij een trouw en hard werkend arbeider, voorbeeldig en ge dwee. In 1866 werd de Klu Klux Klan opgericht, de geheime organisatie, die zich speciaal tegen de negers richtte en die in de negers het ras zag, dat een schande was voor de „beschaafde" samenleving van Amerika. Aan het einde der achttiende eeuw leefde in Virginia de magistraat Charles Lynch, die de Lynchwet in de Vereenigde Staten heeft inge voerd. Deze wet beoogde in een tijd van ver warring en ontreddering zoo snel mogelijk recht te spreken en hiervan maakten velen gebruik om deze wet toe te passen op negers, die men terecht of ten onrechte van misdaad verdacht. Was het vonnis eenmaal voltrokken, en dit ge schiedde steeds met de grootste haast, dan was, er toch niets, meer aan te doen en de algemeene afkeer van negers zou de rest wel doen. Zoo werd de lynchwet spoedig de grootste ver schrikking der negerbevolking. Een individu be hoefde slechts op straat een neger of negerin aan te houden en hem of haar te beschuldigen en in een ommezien stonden een paar honderd andere blanken om den neger heen en het duurde niet lang, of de zg. schuldige hing aan den eersten den besten boom te bengelen. Deze lynchwet heeft op verschrikkelijke wijze huis gehouden onder de negers en ook nu nog ver neemt men soms berichten uit Amerika betref fende het vermoorden van negers of negerinnen. Sedert de vorige week is het zooveel kouder geworden, dat er aanleiding is daarvan de oor zaak na te gaan. Het verschijnsel is niet beperkt gebleven tot de naaste omgeving, maar breidde zich gaandeweg over een groot gedeelte van Europa uit. Het volgde onmiddellijk op de zware stormen, die in de eerste helft van de vorige week over de Noordelijke helft van ons wereld deel hebben gewoed. Deze waren een gevolg van den sterken Zuidwestelijken luchtstroom, die over West-Europa woei en aanleiding gaf tot de ontwikkeling van diepe depressies. Deze depressies losten tusscheh Zondag en Maandag vrij plotseling op en er kwam toen een zeer koude Noordelijke luchtstroom door, die eerst bij IJsland een sterke daling van de tempera tuur teweeg bracht. Deze koude luchtstroom is vervolgens naar het Zuiden doorgedrongen en tegelijkertijd verplaatste zijn stroomgebied zich naar het Oosten, waarvan het gevolg was, dat de koude lucht ook ons land bereikte en de temperatuur deed dalen. Deze toestrooming van koude lucht veroor zaakte boven Midden-Europa een gebied van hoogen druk, dat zich in de laatste dagen be langrijk uitbreidde en van veel beteekenis voor den algemeenen weerstoestand werd. Tegelijk werden de nieuwe depressies, die in het Wes- boven den Oceaan verschenen, teruggedron gen en werd een nieuwen, warmeren Zuidelijken luchtstroom het doordringen naar het vaste land belet, waardoor het koude weer stand kon houden. Over het algemeen heeft deze verandering een betere, zij het dan koudere weersgesteldheid ge bracht. Bij windstilte was het weer Dinsdag buitengewoon mooi voor den tijd van het jaar. De sterke Noordelijke wind, welke gisteren door kwam, maakte echter de koude weer meer voel baar. Deze toename van de windsterkte wees op versterking van het luchtdruk-verval en heeft in elk geval de beteekenis van krachtiger toevoer van kouden wind uit de Noordelijke deelen van Europa, waar thans sterke vorst heerscht. Daar het gebied van hoogen druk zich voornamelijk over de Noordelijke helft van Europa het sterkst ontwikkeld heeft, is nu een algemeene weerstoestand ontstaan, die zeer gunstig is voor licht vriezend weer, dat wel zoo lang zal duren als de barometer stationnair blijft. Er is nu alle aanleiding om de verdere ontwikkeling van den algemeenen weerstoestand in het oog te houden, daar het hiervan afhangt of wij een vorstperiode van beteekenis of dooi zullen krijgen. (Nadruk verboden). H'iiiiiiiiiiiiniiiiiiim iimiiniiiimmmiiu: Overal toch Is het eender, Waar ter wereld Dat je leeft. Ieder zit er Met den voorraad, Dien zijn eigen Bodem geeft- Griekenland dus Met z'n krenten, Want die worden Daar geplukt. Maar natuurlijk Ook de vraag is Thans geluwd naar Dit product! Om die krenten Op te ruimen, Want de voorraad Is zóó groot, Mag geen witbrood Meer gebakken, Doch uitsluitend.... Krentenbrood! Steeds hun paaschbrood, W eihnacht stollen, Eiken dag een Krenten-plaag Maar zoo zitten Ze naar waarheid Met de krenten In hun maag! MARTIN BERDEN 1 (Nadruk verboden) aiimimiiinniiiiiitiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiNiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiv Gedurende het fascistische regiem in Italië zijn 1350 K.M. spoorlijnen geëlectrificeerd en 630 nieuwe electrische locomotieven in gebruik genomen. Dezer dagen is in de Italiaansche Staats courant een decreet bekend gemaakt, waarbij voor de eerste vier jaar L. 1200.000.000.uit getrokken zijn voor tractie met electriciteit op de Staatsspoorwegen. Het eerst zullen in behandeling genomen worden de lijnen, die Italië vertikaal en hori zontaal doorkruisen, d.w.z. MilaanReggio Ca labria over BolognaFlorence; Reggio Cala bria—Milaan, over Pisa Genua; en Turijn— Triëst. Verder zullen de eerst gedeeltelijk geëlectri- ficeerde lijnen, die Genua met den Simplon- en den Gotthardpas verbinden, voltooid worden, be nevens de voornaamste trajecten in Piemonte; Er is maar één juiste manier, om rheumatiek te bestrijden. U moet zich niet tevreden stellen met de rheumatiek uit het lichaam te ver wijderen, neen, U moet zorgen, dat ze eruit gehouden wordt. Tien jaar lang is deze man nu al vrij van rheumatiek. Ziet eens wat hij ons schreef „Door een ernstigen aanval van rheumatische koorts, nu tien jaar geleden, moest ik vier maanden te bed blijven. Toen ik weer aan het werk wilde gaan, kon ik mijn rechteram niet zoover optillen om mijn boord van achteren dicht te maken. Maar ik moet werken om aan den kost te komen en ik maakte me ernstig ongerust, omdat mijn arm zoo zwak was. Daarom begon ik direct Kruschen Salts te nemen bij kleine hoeveelheden, en sindsdien ben ik het steeds door blijven nemen. Ik kan nu met ge noegen verklaren, dat ik gedurende dien tyd in het geheel geen last van rheumatiek gehad heb. Hoewel ik 61 jaar ben, voel ik me nog hon derd procent geschikt voor mijn werk." J. E. M. Kruschen lost de naaldscherpe kristallen van urinezuur op, welke de rheumatische pijnen veroorzaken. Daarna zal het deze opgeloste, kris tallen volkomen uit Uw organisme verwijderen. Wanneer u dan trouw bylft aan „de kleine dagelijksche dosis" is het onmogelijk, dat de kwaadaardige urinezuur-kristallen zich opnieuw kunnen vormen. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten a 0.90 en 1.60 per flacon. Nu is het de meest geschikte tijd, dit alles eens zelf te ondervinden op 't oogenblik kunt U Kruschen Salts probeeren op onze kosten. Want door heel Holland zijn onder de apothe kers en drogisten duizenden flacons Kruschen verdeeld, die verpakt zijn met een gratis proef- flacon. U kunt dezen gratis proefflacon gebrui ken zonder den gewonen flacon Kruschen te openen. En als U na deze proef niet volkomen tevreden bent, kunt U den grooten flacon te rugbrengen bij den winkelier waar U hem kocht en hy zal U Uw 1.60 (Uw geheele uit gave) zonder omwegen terugbetalen. Maar ver geet niet, dat de gratis proefflacon alleen ver pakt is bij de groote maat van 1.60 en dan nog slechts voor beperkten tyd. Gaat dus naar Uw apotheker of drogist, voor dat hij deze groote proefpakken uitverkocht heeft. de lijnen gelegen tusschen GenuaLivorno en Bologna—Florence; ten slotte alle lijnen, die bij Bologna beginnen, tot aan de lijn Bologna FerraraPadus. Voorts bevat het programma verbetering van de verbindingen vanuit Triëst met Tarvis (via Udine Pontebba) en de verlenging van de lijn BrennerBozen tot aan de Bologne. „Als we maar wat papier hadden, dan zouden we „boter, kaas en eieren" kunnen spelen, en een heele- boel andere spelletjes," zei Ivy eens een dag tot Freddy Vrijdag. Daarom zond de zeeman Willie Woensdag naar het wrak, om te zien, of hij ook wat papier kon bemach tigen, en Willie nam Robbie en Top- sy mee. Het papier vonden ze werkelijk, maar toen ze tusschen de heuvels naar het kamp teruggingen, woei hem door een windvlaag al het papier uit de hand. Meteen was het uit het ge zicht verdwenen. „Wat zal Freddy nu kwaad zijn," zei Willie Woensdag benauwd. „Was er nu maar een winkel op het Artls- eiland, waar we nieuw zouden kun nen koopen." Terwijl hij dat zei, tegen Robbie en Topsy, hoorden zij plotseling hoef getrappel tusschen de heuvels, en er verscheen een kudde kleine anti lopen. Het wonderbaarlijkste was echter, dat elke antilope een blad papier in den bek had. Willie glom van genoegen, toen hij dat zag. „Ze hebben me een grooten dienst bewezen," zei hij dankbaar. „Ja," zei Topsy, „en Freddy zelf heeft ze geleerd zoo behulpzaam en verstandig te zijn," (Morgenavond vervolg.) (Ingezonden mededeeling.) Vier jaren was John Grindle al bij de po litie en hij snakte er naar bevorderd en in de afdeeling recherche opgenomen te worden. Nu had hij een kans! Joe Clynes, de gentleman-dief, opereerde in zijn rayon. Maar 't was niet gemakkelijk; er was over Joe Clynes maar weinig bekend. Hij legde in al zijn werk een sterk persoonlijk karakter, liet vrijwel geen sporen na, althans geen waaraan men eenig houvast had, en hij was ongeloofelijk handig. Men beweerde, dat hij stal uit zuivere liefheb berij, dat hij 't absoluut niet noodig had en 't gestolene doorgaf aan de armen; men beweerde dat het een abnormale neiging van hem was, die hij niet wilde opgeven, dat hij uit voor name kringen kwam, en zeer ontwikkeld was. Maar het rechte wist men niet, hij was nooit betrapt geworden, noch had iemand hem ooit gezien. Kortom, Joe Clynes was een boeiend raadsel voor de politie, en als John Grindle hem zou kunnen betrappen in een of andere zaak, was zijn bevordering een feit. Dat alles overdacht hy, terwijl hij over een buitenweg door een geweldige wind- en regenbui voort strompelde. Opeens merkte hij, dat van een zijweg een man kwam aanloopen; Grindle ver borg zich in het donker van een paar boomen langs den weg en liet den man passeeren, daar na volgde hij hem. Toen de maan even achter een wolk vandaan kwam, zag hij dat de man groot en breed geschouderd was, hij droeg geen overjas en zijn kleeren waren door den regen geheel doorweekt. GrindjÊ haalde z'n schou ders op en mopperde: „ïflj is alvast Joe Clynes niet," en hy besloot de tegenovergestelde rich ting nog eens te inspecteeren. De man voor hem ging verder tot hij langs een villa kwam, afgelegen aan deten buiten weg. Het begon ineens verschrikkelijk te rege nen en het scheen hem wat te erg te worden, want hij ging schuilen onder de luifel aan de voordeur der villa. Hij sloeg zijn kleeren wat af en nam zijn hoed in de hand. Onverwacht viel de voordeur open; de man schrok en zag verbaasd naar binnen. Hij hoorde niets en zag slechts het licht van een spaarlamp in de hall. Waarom wist hij zelf niet, doch even later waagde hij zich binnen. Misschien uit nieuws gierigheid, of uit een soort reactie op het vreemde openvallen der deur van dit schijn baar verlaten huis, ging hij verder. In de hall stond een deur aan, hij duwde ze open en zag in een deftige suite, welke schaars verlicht werd door een electrische schemerlamp in een der hoeken. Hy luisterde even en ging toen binnen; hij liep op de tafel toe en stond plot seling stil. Daar voor hem op het tafelblad lag een heel pak bankpapier, bijeen gehouden door een papieren strook. Hij zag verbijsterd toe, dan nam hy het bundeltje op en met één beweging stak hij het in zijn zak. Hij keerde zich om en ging terug naar de deur. Maar bij den drempel bleef hij staan, besluiteloos. Op nieuw keerde hij terug en hij legde het pakket bankpapier op tafel terug. „Het is geen valsch geld," klonk opeens een stem. Hij schrok en sprong opzij bij het geluid van die stem in de stilte. Hij zag om en be merkte in de deuropening een heer, groot van postuur en in avondkleeding. In zijn handen droeg hij een blaadje, waarop een flesch whis ky. enkele glazen en een sigarendoos. „Er is niets valsch aan dat geld, geneer je er niet voor," herhaalde de vreemdeling. De man antwoordde niet. „Hoe kwam je binnen, en wat kwam je doen?" vroeg de heer en hij bezag den indrin ger scherp. „Ik schuilde buiten, toen de deur openviel," antwoordde de ander, ,,'t was verkeerd van me om naar binnen te gaan. Wat het geld betreft, u ziet, ik wilde het niet. Ik ben geen dief," en „Dus geen dief," hernam de heer, „ga zit ten, je bent doornat, neem een sterke whisky." Terwijl de man zich whisky schonk, luisterde de heer aan de deur. „Ik wil geen bedienden wekken," zei hy, „dat zou niet prettig voor je zijn." Dan schonk hij zichzelf een whisky en vroeg: „Waarom bracht je 't geld terug?" „Ik dacht aan m'n lieve vrouw en onze eer steling, die we wachten," zei de man eenvou dig. De heer maakte een plotselinge beweging als van pijn, en morste whisky op tafel: „Is dat een praatje?" vroeg hij. „Neen, de waarheid, mijnheer." „Goed, ga verder, maar spreek niet zoo luid." „Ik zoek werk," zei de indringer. „Ik wilde niet stelen, maar ik vergat me een oogenblik. Wij zijn heel arm, mijn vrouw is ziek, en onze baby zal nieuwe zorgen brengen. Ik heb den heelen dag bijna geloopen, ik kwam te laat voor het baantje dat een landbouwer geadver teerd had. Mijn vrouw is den heelen dag alleen geweest en het is nog een heel eind naar huis; ik moet gaan." „Kijk eens," zei de gastheer, en hij stond onverwacht op en het scheen alsof hij het koud had en een rilling kreeg, „ik zal je hier wat van geven om door je zorgen te komen." Toen hij op 't punt was een deel der bankbiljetten uit het bundeltje te nemen, bedacht hij zich en nam zijn portefeuille. Hij nam er uit, wat er aan geld in was en gaf het den man: „En ga nu terug door die- zelfde deur. Je gaat als 'n eerlijk man weg. Je had het geld kunnen nemen, doch waarschijnlijk de grootste moei lijkheden gekregen." „Goddank bracht ik het terug, mijnheer," klonk het rustig antwoord, „en er waren ook andere moeilijkheden geweest. Leugens tegen de vrouw en met gestolen geld zou het noodige voor de baby betaald zijn. En later zou hij weten, dat zijn vader een dief was! Nee, god dank „Hei daar," onderbrak een zware stem in de hall. De beiden, die binnen waren, schrok ken op. Zware voetstappen klonken door de gang. John Grindle kwam binnen. „De deur staat hier open, mijnheer," zei hy tot den gast heer, en zag wantrouwend naar den indringer. „Dat is in orde, agent, ik moet de deur heb ben opengelaten toen ik mijn vriend binnen liet. Ga zitten, en neem een whisky; 't is bui ten hondeweer!" De gastheer wees Grindle een plaats in de suite en schonk hem een glas whisky, toen ging hij terug naar den indringer. Grindle zag scherp om zich heen, en gooide zijn whisky leeg in een vaas met bloemen. Hij hoorde de twee mannen in de andere kamer elkaar een hand geven en naar de gang gaan. Onmiddellijk stond hij op en ging door de suite terug in het vertrek waar hij was binnengekomen. Snel speurde hij met zijn lantaarn de muren, ramen en meubelen af. De stralenbundel hield stil op een oud cylinderbureau, dat merkbare sporen van verbreking toonde. Juist kwam de gast heer terug. „Het is hier niet in orde," zei Grindle; toen zag hij op tafel het pak met bankpapier. „U had den kerel niet mogen laten gaan," riep hij kwaad uit en keerde zich om naar den gastheer. Hij voelde even een plotselingen schrik, toen hij zichzelf in den dreigenden loop van een revolver zag staren. ,Geen woord M IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIIIIIIIillllllltlll* en sta stil," klonk het kort bevel van den gastheer, „doe alleen wat ik zeg. Ga deze kamer hier binnen en bel ..T Scotland-Yard op, de telefoon staat op de ven sterbank, maar de luiken zijn gesloten. Voor uit," en Grindle moest wel de eenige deur doorgaan naar een klein kantoortje naast de suite. Nauwelijks was hij binnen of de deur viel achter hem dicht en klikte in haar slot. Een uur later sloot een heer in avondcostuum met cape en hoogen hoed een fraaie two-seater in zijn garage weg en opende de deur van zijn kleine villa. Hij snelde de trap op en opende een deur. Tegelijkertijd hoorde een zwakke stem zeggen: „Ik hoorde je al, Joe. Wat heer lijk dat je zoo vroeg thuis komt. Wat is er gebeurd?" Uit een fauteuil strekte een be koorlijke jonge vrouw haar armen naar hem uit. Zij zag heel bleek en scheen lijdend. Hij knielde bij haar, en kuste haar: „Ik heb vree- selijk hard gereden om bij je te zijn. Ik was zoo angstig! Waar is de verpleegster; ze mag je toch niet alleen laten?" „Maar ik voelde me uitstekend, daarom stuurde ik ze allen naar bed. Enik voelde, dat je gauw terug zou komen!" „Lieveling," zei hij zenuwachtig, „ik kwam naar huis terug om je iets te zeggen. Ik ben besloten om...." „O, Joe, ik weet het, ik weet het," juichte ze gelukkig, „je hebt besloten dien naren harts tocht van je op te geven. O, ik heb zoo ge beden, dat er iets gebeuren zou, dat 't je zou doen inzien!" Joe Clynes knikte ernstig, toen zei hy: „Zie je, liefste, ik moest, onverwacht, opeens aan jou denken, en aan de komst van onze baby, en.... dat die later zou zeggen: „Myn vader was eigenlijk toch maar een dief." Zijn vrouw streelde liefkozend zijn haren. Den volgenden avond berichtten de bladen, dat in een tijdelijk alleenstaande villa, twee inbrekers waren betrapt. Een bureau was open gebroken, doch er werd niets vermist, een pak ket bankbiljetten lag onaangebroken op tafeL Er was whisky gedronken en een oude huisbe waarder was bedwelmd door chloroform op de bovenverdieping gevonden. Een van hen had den agent in een kamer opgesloten, daarna waren beiden ontsnapt. Geen enkel spoor was achtergelaten en niets had tot nadere ondek- kingen kunnen leiden. In een volksbuurt las in zijn woning een groote man zijn vrouw het bericht voor, zit tend aan haar bed, terwijl een verpleegster een baby verzorgde. „Zou hij getrouwd zijn?" vroeg de vrouw. „Wie?" „De heer die ons dat geld gaf." „Ik weet het niet," antwoordde hij, „maar hij is er een van de goede soort." „Wel," zeide zij, „na alles wat je me gister vertelde, geloof ik toch, dat hij getrouwd is, en dat hij weggingzooals jij." Een maand later werd in een kleine villa, nabij de kuststreek, de kleine Joe Clynes ge boren. En de man, die een gentleman-dief ge weest was, had zijn zaken en schulden geor dend, hij stond in den tuin onder het venster van haar kamer en hij zag met opgeheven hoofd in de lucht, waar de sterren stonden. Binnenkort zal de „waaghals van Afrika" de parachute-springer ingenieur Alex Quinn een poging doen om het record parachute-springen te verbeteren. Het record staat thans op naam van den Amerikaan Marshall met een sprong van 4650 meter. Quinn is voornemens van 7000 meter hoogte te springen en zijn parachute eerst te openen na 3 mijl te zijn gevallen. Bij zijn laatsten sprong te Germiston in Transvaal veroorzaakte Quinn groote ontstelte nis onder de toeschouwers, door eerst 50 meter boven den grond zijn valscherm te openen. Hij verklaart, dat hij parachute-springen een opwindende en veilige sport vindt. „Waarschijnlijk geverfd. Wat? Net als die groene den vorigen winter. Dat kunstje ken nen we immers. Hoe komt je er aan, Victor?" „Komt er niet op aan." Hij lier zich, nog buiten adem, op een rieten fauteuil op de ver anda neervallen en veegde met zijn zakdoek over zijn voorhoofd. „Maar dat kan ik u wel vertellen: bedrog is er niet bij. Ze heeft er al een paar duizend van. „Vlammende Katchen" zal de bloera heetenZe is gekruist uit Amerikaansche soorten. De grootste zaken moeten haar al een hoop geld hebben gebo den voor één plant, om ze uit de stekjes te vermeerderen. Maar ze geeft ze niet. En de snijbloemen, die de deur uitgaan, mogen niet het kleinste uitsteekseltje aan den steel heb ben." Oom Rispeter streek met zijn hand over zijn baard. „Het is een mooie bloem," zei hij wel willend. „Een modegril," zei mevrouw Troilo geër gerd en smeet de bloem op tafel. „En let nu maar eens op, wat ik je zeg: het Is nog heel erg de vraag, of ze wel genoeg stekken krijgt om snijbloemen te gaan planten. En wat er nog voor ziekten in de plant zitten. En het is voor gekomen, dat het tweede geslacht weer heele maal den gekruisten vorm verloren heeft. Er is een hoop stom toeval bij die noviteiten." Victor schudde het hoofd. „Neen. Hier is alles wetenschappelijk onderzocht en vastge steld. Neen, dat wordt een reuzencucces." „Waarvan juffrouw Lutz alleen niet al te veel profiteeren zal," zei oom Rispeter spot tend-glimlachend. „Misschien het beetje roem Goed. Maar geld er mee verdienen kan alleen iemand, die de wegen kent. En die kennen wij, de grossiers." „Ze is gewiekst zeg ik u, oom. Die l&at geen stuk buiten de deur gaan, voor ze in staat is de heele markt te voorzien." „Daar is anders een lief kapitaaltje voor noodig, Victor," meende oom Alfons. „En geen cent heeft ze," viel mevrouw Troilo grof uit. „Den eersten October moet Schalier Co. in Mainz 30.000 Mark van haar hebben. De tweede termijn voor het ijzerwerk van de kassen. Ze had weer uitstel gevraagd. De oude Wentzel had gedacht, dat hij het wel gedaan zou krijgen. Maar het is niet gelukt. Ze zitten zelf erg krap. De notaris heeft het mij giste ren verteld. Het ziet er dus heelemaal niet zoo rooskleurig uit mét de financiën van ons juf fertje. De lust om nieuwe experimenten te maken, zal haar wel gauw vergaan." Oom Rispeter zat, met de beide ellebogen op de tafel gesteund, nog steeds de groote, weel derige anjer, die op tafel lag, met alle aan dacht te bekijken. Ze had de grootte van een kindervuist. Het vlammende kleurenspel was inderdaad buitengewoon. Binnen in de kelk, die bijzonder diep was, deed de kleur denken aan de vurige oranje-nuance van een Lyon- roos. „Ik wil niet zeggen, dat daar geen groote zaken mee te doen zouden zijn. Heel groote zaken zelfs. Het komt er maar op aan, dat men over alle middelen beschikt, den boel niet verknoeit en het juiste oogenblik waarneemt. „Dat zal ze waarnemen," viel jWftor hem in de rede. W*" „Als ze daar nog adem genoeg voor heeft," was het prompt gegeven antwoord. Rispeter wendde zich. tot zijn nicht: „Het was toch eens te probeeren, of die firma uit Mainz de vordering niet zou willen overdra gen. Misschien zijn er ook wissels, nietwaar? Dan konden we in alle stilte maatregelen ne men, om den eersten October op de heele zaak beslag te laten leggenHet is maar zoo'n plotseling idee van me.... Wat zeg Je ervan?" Met een nijdigen ruk aan zijn stoel was Victor opgestaan „Dat is.... dat is.... ja, dat is gewoonweg smerig om zoo iets te bedenken. Ik weet er heusch geen ander woord voor." „Maar Victor, wat neem je dat direct weer hoog op," probeerde zijn stiefmoeder hem te kalmeeren. „Kijk, daar komt juist te terrine met de kreeftensoep. Ga zitten en eet mee. Wees gezellig. Het zou wel prettig zijn, als oom je eens in een anderen rol zag dan als eeuwi gen ruziemaker." Victor drukte het voorhoofd in de handen. „Neem me nu waarachtig niet kwalijk, maar wat moet ik dan zeggen, als er zulke lage plan nen worden gesmeed?" „Zaken zijn zaken," repliceerde Rispeter, die zich aan tafel had gezet en het hagelblank servet opnam. „Maar wij zijn toch bloemenhandelaars," zei Victor driftig, „we zijn toch geen lapjes- kooplui, zooals by u in Aken." Rispeter stond vol waardigheid op, met een weemoedigen blik op de groote, roode smake- lijk-uitziende en geurige kreeften. „Victor, het spijt me, dat je het me onmogelijk maakt aan de tafel van je moeder te blijven zitsen „Hij meent het niet zoo kwaad, Alfons. Hé Victor, wees toch ook niet zoo onhebbelijk „Een dergelijke uitdrukking kan ik mij niet laten welgevallen, Victor, dat zul je toch moe ten inzien." Victor vertrok geen spier Hij leunde met zijn elleboog tegen een stijl van de veranda cn staarde over den muur heen naar den reusach- tigen glaswand van de kas in den belendenden tuin. „Ik moet je dus verzoeken, Victor," klonk de temerige stem van Alfons Rispeter weer, ter wijl de spreker den aangenamen geur van de kreeftensoep opsnoof, „dat je dat krenkende woord terugneemt." „Toe nou, Victor, ik smeek je.... ja, moet ik nu heusch boos op je worden," fleemde zijn stiefmoeder. „Ik neem geen woord terug, oom. Wat u uw zakenmanieren noemt, heeft me eenvoudig buiten mezelf gebracht." Nu vouwde Rispeter met bevende hand zijn servet op. „Buiten mezelf gebracht. Zoo zoo. Dan kan ik tot mijn spijt.... Ik heb er zelf veel verdriet vanMaar wat een mensch niet verdragen kan, kan hij niet verdragen „Je zult die heerlijke kreeften toch niet in de steek laten," riep mevrouw Troilo in ver- wijfeling uit. „Ik heb al te veel van ;'e waarden zoon ver dragen. Maar een beetje gevoel van eigen waarde bezit ik ook nog. Ik wensch jelui goe den avond." Mevrouw Dora Troilo begon te schreien. Direct hief Fricka als begeleiding een door merg en been dringend gehuil aan. „Och God, en ik had me zoo op den avond verheugd. Nietwaar, Fricka, mijn arm, lief diertje?" Op de trap, die naar den tuin voerde, bleef Rispeter een oogenblik staan en wierp een blik achterom. Deze blik ontmoette óók de dam pende terrine met geurige kreeftensoep. „Ik heb mij nog nooit onverzoenlijk getoond." Hij wachtte. „Victor, wees toch wijs. Ik smeek je. Om >1ie ellendige meid van hiernaast, moet je ons om die dat nu allemaal aandoen? Om die ellendige meid?" Victor haalde zijn schouders op. Nadat Rispeter weggegaan was, ontfermde mevrouw Troilo zich, nog steeds snikkend, over de kreeften. Ze at ze smakkend en slurpend. Victor werd er misselijk van. Hij voelde zich vandaag vreemd, ja vijandig in dezen kring. „Laat tenminste niet alles koud worden, Vic tor!" smeekte ze na een poosje met een vollen mond, zelf reeds half getroost, ofschoon er dikke tranen over haar wangen liepen. „Toe nou...' en dat heerlijke bowltje..!" „Dank u. Ik moet eerst een beetje tot mezelt komen, mama," zei hij toonloos. Hij nam zijn panama op en ging heen. Mevrouw Dora Troilo zuchtte. Dan greep weer naar den kreeft. Ze had nog uren werk om met den heelen voorraad gereed te komen- Met zijn gladden, grooten kop zat haar hond tegenover haar, met vochtigen bek en begeerige oogen en volgde elk van hare bewegingen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 10