De lof van het pijpenrooken Md ü&daal mn den &a§ H ZADELHOFF KING GELDERSCHE ROOKWORST het eerste verzet DE FIETS ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN In ROBINSONschoenen is plaats voor S teenen SSe**™" I Noodkreet De vlammende anjelier Kou bij het Kind PEPERMUNT MAANDAG 12 DECEMBER Beroemde mannen rooken hun PÖP Een rustig genot Verzet De Hertog van Alva De verdienste van de pijp De meest gehate man uit den 80-jarigen oorlog Alva en Nederland Caruso zingt weer INDERDAAD IETS FIJNS een doik in hand m den nacht Bioscoopbrand in China 12 dooden, SO gewonden Met de heerlijke, opwekkende eigenschappen van het edele natuurproduct en onder controle van het laboratorium: Dr. van Hamel Roos Harmens, Adam. AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL liHiiiiiinmminiimimiiiiniiiiinm FEUILLETON Naar het Duitsch van Paul Oskar Hoecker I Het rooken van pijpen kan men een da- geiijksehe en misschien zelfs een alle- daagsche bezigheid noemen. Zéker is, dat Velen het pijpenrooken als minderwaardig be schouwen. Een pijp is vies, zegt men, maar we zouden niet gaarne een opsomming geven van de namen van alle groote mannen, die het pij penrooken niet vies vinden. Eeuwen lang is de pijp een troost geweest voor ©ntelbaren, of ze nu troost noodig hadden of hiet. Eeuwen lang? Inderdaad: eeuwen lang, Vant de pijp bestond reeds lang voor de tabak Werd uitgevonden, hoe ongelooflijk dit ook moge klinken. Het is nog maar een vijftiental ja ren geleden, dat uit opgravingen is gebleken, dat ook de Romeinen pijpen hadden. Of ze tabak rookten weten we niet, maar in ieder geval rookten ze, want anders hadden de pijpen er hiet zoo doorgerookt uitzien. Vermoedelijk stopten de Romeinsche soldaten, van wie deze Pijpen afkomstig moeten zijn, een soort blaren in hun pijp. Vreemd is dit heelemaal niet, want Wat deden we tijdens den oorlog, toen er geen tabak te krijgen was? Wat deden althans de be woners van die landen, waar de tabak te duur °f heelemaal niet was? Ze rookten gedroogde blaren en als ze er jaren mee hadden moeten doorgaan, dan hadden ze zich misschien wel aan die blaren gewend. De pjjp was er dus lang voor de sigaar en heeft veel oudere rechten. Ze kwam weliswaar Pas in de mode in de achttiende eeuw, toen de tabak uit Amerika werd ingevoerd en hier, Vooral aan de kust grooten aftrek vond. Het Sing niet zoo ineens. Pijpen rooken werd een beetje beschouwd als een banale gewoonte, niet Veel meer dan tegenwoordig het pruimen. De Fransehen in hun elegante bevliegingen jhoesten er niets van hebben. Dat kon ook moei lijk, want de rookers uit dien tijd beschouwden bet spuwen als een bezigheid, die met het rooken annex is, hetgeen trouwens nog wel Voorkomt. Niettemin waren er toen al groote mannen, die Pijpen rookten en de befaamde kaper Jean Bart, Van wien we allemaal wel eens hebben gelezen, Verwekte groot opzien, toen hij met zijn pijp bi Versailles, het deftige Versailles verscheen. Er waren er meer, die pijpen rookten, al hadden Ze niet den moed dit openlijk te erkennen. Zoo Vond men na den dood van den grooten Riche- heu in zijn particuliere woning een kleine ver zameling pijpen, die hij toch ook niet voor de Srap zal gehad hebben. De Franschen hebben prouwens altijd een afkeer van pijpen gehad, «et zal velen misschien verbazen, dat het kort Voor den oorlog nog verboden werd in de Eransche restaurants pijpen te rooken. D.w.z. hien keek den pijpenrooker zoo mogelijk de deur hit. Maar ook in Duitschland verzette men zich langen tijd. Daar werd het pijpenrooken pas hiode in de eerste helft van de achttiende eeuw. Set pijpenrooken in het openbaar werd zoo- Waar bij decreet geoorloofd verklaard. Langen tijd beschouwde men deze smakelijke bezigheid als zijnde in strijd met de goede zeden èn de Veiligheid en wie niettemin toch zondigde, kreeg ben bekeuring. Nu echter kan men behalve van den Engelschen minister Baldwin, wiens pijp een beroemdheid is geworden, ook van den Duit- ?ehen ex-keizer zeggen, dat hij pijpen rookt. Toch, de groote overwinnaar van den grooten °orlog, was een hevig pijpenman. En hoeveel Sroote Sjeiks en Pasja's zijn er niet geweest, Vden de pijp een welkom en zelfs onmisbaar ge notsmiddel was? En dan de Turken met hun ..hargileh" de beroemde en omvangrijke pijp, V^aaraan een bak water is verbonden, zoodat de rook, alvorens in den mond te komen, eerst door het water wordt getrokken, met het ge- Volg, dat de smaak van de tabak een pittige Verandering ondergaat. Die nargileh is een "Oogst geliefd ding. Herinner u slechts de tal rijke platen, waarop men een witten hoofdman Ziet afgebeeld, terwijl hij de slang van de wa- ^rpyp in den mond heeft en hiermede gewa- ï>ehd de gewichtigste krijgsbesluiten neemt. Tijdens den oorlog, toen de soldaten ook wat de tabak betreft op rantsoen waren gesteld, Vocht men om een pijp tabak. Geen sprietje vabak ging verloren, en als men het lijk van een vijand vond, ging de eerste gedachte uit daar den voorraad tabak, die hij mogelijk in zijn "?zit kon hebben. Geen grooter genot dan een ®ÜP of een sigaret bij de kerels, die gewond ^aren. Twee vijanden, die in eikaars gezel schap terecht kwamen in een granaattrechter van hun manschappen waren afgesneden, doelden samen broederlijk tabak en brood. het uitkloppen van een pijp 'een beetje on smakelijk en dat is het ook wel. Maar een echte pijpenrooker die zijn er niet zoo heel veel rookt zijn pijp heelemaal op, zoodat er niets dan asch overblijft. We zeiden daar tus- schen haakjes, dat er niet veel mannen zijn, die pijpen kunnen rooken. Dat komt, omdat de meesten niet droog rooken en in dat geval is het uithalen van een pijp inderdaad voor an deren dan de rooker zelf wel wat onaangenaam. We zouden door kunnen gaan met het noe men van namen van groote pijpenrookers. Hoe veel plezier hebben we niet beleefd aan de Indianenboeken, die bevolkt werden door pij penrookers van groot formaat. Ja, bij de In- jianen werd het pijpen rooken terecht be schouwd als een symbool van vrede. De vredes pijp immers was het groote verzoeningsteeken na volbrachten strijd of ter verwelkoming. De pijp heeft nog een groote verdienste en dat is, dat ze goedkoop is. Ook hier komt de na tuur den minder bedeelde te hulp. Tabak roo ken is lang niet zoo duur als sigaren of siga retten consumeeren. Voor weinig geld kan men dagelijks verschillende pijpen rooken en daar aan is het dan ook te danken, dat men vrij wel lederen man voortdurend ziet rooken. Ge lukkig maar, dat het goede ook voor weinig geld te krijgen is. Het is als met de sigaren. De beste sigaren zijn niet altijd de duurste. Ook de beste tabak behoeft niet de duurste te zijn. Er zijn uitstekende tabakjes, die voor een prikje te krijgen zijn en het gelukkigst is de rooker, die van zwaren kost houdt. Precies als bij de sigaar. Laten we dus de pijp in eere houden. Wie er niet tegen kan, moet maar een licht si gaartje opsteken. Wie een pijp echter waar- deeren kan, hij is gelukkig met een pittigen brander en die zal hem wel bekomen. aiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiii iiiuimiiiiiiiimiinm wordt het best uit wendig behandeld. Wrijf slechts Vicks VapoRub tegen bedtijd op keel en borst Het bederft de maag niet, zooals innemen doen kan. VAPORUB den. De vriendschap met zijn koning was niet langer meer te handhaven en wat geen enkel vijand had gekund n.l. den bekwamen raadsman uit het vertrouwen van zijn koning stooten, dat hadden de Nederlandsche gewesten met groot succes bereikt. Toch zou Alva op 72-jarigen leeftijd nogmaals het opperbevel over een Spaansehe troepen macht krijgen om de Portugeezen aan de Spaan sehe heerschappij te onderwerpen. Daarna zegde de oude Alva het rumoerige krijgsleven vaarwel om zich terug te trekken in de eenzaamheid. Hij vestigde zich in Lissabon, waar hij in December 1582, dus nu 350 jaar geleden, overleed. Neen, zeg niet, dat de pijp een aanwensel is. is niet waar. En al was het wel waar, dan 18 het toch een gezegend aanwensel, dat veel pluk op zijn credit heeft. De man met de pijp ls meestal een gelukkig en bezadigd man. De pan met de pijp leert rustig en verstandig na- henken, omdat een pijp dan pas goed smaakt, Wanneer zij met groote regelmatigheid wordt ge pokt. Weinig menschen kunnen echter tegen "et pijpen rooken. Het is meestal te zwaar en Soms is het ook te lastig. Anderen weer vinden Dezer dagen is het 350 jaar geleden, dat te Lissabon is overleden de Hertog van Alva, in ons land bekend, beter gezegd berucht als de meest gehate man uit den tachtigjarigen oorlog. Zijn vader, de hertog van Toledo, overleed, toen Alva drie jaar oud was, zoodat het knaap je onder toezicht kwam te staan van zijn groot vader, die hem naar het kasteel Alba de Tor bes overbracht. Zijn opvoeding kenmerkte zich, volgens de ge woonte van dien tijd, door een militaristische opleiding en hij maakte bijzonder studie van de Romeinsche krijgskunde. Reeds op zijn zeven tiende jaar uitte zich zijn oorlogszucht, toen hij in het geheim het kasteel verliet om deel te nemen aan het beleg van Fuenterabin. Zijn moedig gedrag en zijn bekwaamheid vielen zoo op, dat hem het bestuur over de stad werd op gedragen. Enkele jaren later streed hij tegen de Turken en de Franschen met het gevolg, dat hem korten tijd daarna het bevelhebberschap over de Spaansehe troepen in Tunis werd op gedragen. Tegen de Mooren vocht hij als een leeuw, daarbij denkend aan den dood van zijn vader, die in den strijd tegen de Mooren ge sneuveld was. Ook in dezen strijd had hij suc ces en het duurde niet lang, of Karei V ver zocht hem zijn raadsman te worden. De eene maal dat de koning zijn raad niet op volgde, zou hem dat duur te staan komen, want toen de Spaansehe troepen optrokken tegen de Duitsche protestantsche vorsten, dreigde reeds spoedig een ernstige nederlaag en nu was het wederom aan de taktiek van Alva gegeven, deze dreigende nederlaag in een overwinning om te zetten. Toen Karel's zoon Philip II van Spanje het bestuur in handen nam, was het wederom Alva, die zijn trouwste raadsman was. Het lag dan ook wel voor de hand, dat het juist Alva was, die werd uitverkoren, om tegen de Nederlanden te strijden. Hierin ligt een zekere hulde aan onze voorouders, dat niemand minder dan Alva werd uitgezonden om den strijd tegen hen aan te binden. Uit onze schooljaren hebben we nog steeds onthouden, hoe de Hertog hier is opgetreden en het heeft ons nooit ontbroken aan booze woor den om Het gedrag van Alva te laken. Maar men mag toch ook niet vergeten, dat hij een bijzonder moeilijke taak te vervullen had, daar hij vrijwel steeds zonder geld zat en dagelijks aanslagen op zijn leven te vreezen had. Zijn po sitie in ons land was verre van benijdenswaar dig en men mag aannemen, dat Alva te goeder trouw en uit plichtbesef heeft gehandeld. In 1573 moest Alva noodgedwongen zijn taak laten varen, omdat er niets meer van te redden was en hij gehaat werd door de Nederlanders, die hem als een wreeden verdrukker beschouw- Welke sterveling zou nog nooit de stem van Caruso gehoord hebben? Vermoedelijk zeer weinig. Weliswaar heeft niet iedereen den beroemden zanger in levenden lijve kunnen zien, daarvoor waren de entree-prijzen in de concertzalen en schouwburgen, waar hij optrad, veel te hoog. Maar ten tijde, dat Caruso zong, bestond reeds de gramofoon, en die heeft de beroemde welluidende stem bewaard. Zoolang deze gramofoonplaten blijven bestaan, bestaat dus ook de beroemde stem en veilig mogen we aannemen, dat iedere gramofoonbezitter één of meer platen van Caruso heeft. Maar die platen zijn niet eeuwig. Zij gaan verslijten en boven dien was destijds de techniek van de gramo- foonopnamen nog niet zoo geperfectionneerd, dat het geluid volkomen zuiver en helder kon worden opgenomen. Had Caruso, zooals zijn col lega's Scipa en Gigli in dezen tijd geleefd, hij zou meer kans gehad hebben ten volle „uit te komen" dan nu. Doch Enrico Caruso stierf in 1921 en we kunnen hem niet terugroepen om nogmaals voor de microfoon op te treden. Van een kant is dit gelukkig, want het is niet te be rekenen, hoeveel geluidsfilms de groote zanger aan Stukken zou hebben gezongen. Intusschen heeft de gramofoontechniek er iets op gevonden om Caruso's stem opnieuw tot leven te wekken. En men doet dat als volgt: Men kan n.1. de stem, die door orkestmuziek wordt begeleid z.g. objectiveeren, dat wil zeg gen, als het ware uit het geheel halen, zoodat de muziek niet en de stem des te beter wordt ge hoord. Een dusdanig bewerkte plaat wordt voor een microfoon afgedraaid en wel zoo, dat de In ons land wordt mèèr gereden Dan zelfs Sinterklaas kan doen, Want u weet, het aantal fietsen, Dat bedraagt hier drie millioen! 's Morgens gaan ze in eolemnen Door de straten naar kantoor, Uitgeslapen, lustig trappend, Rinkelbellend, vaak in koor. De typist fesen je merkt gauw Kijkt ze iet of wat blasé, Dan is zij niet zoo'n gewone, Maar zij tikt alleen privé! De bediendenen de eene Is ook hier de ander niet. Daar de broek in fijne plooitjes Naar geen rafelbroekje ziet! Zelfs ook fietsen directeuren, Doch die komen liefst wat laat, Want dan is de groote drukte Reeds een beetje van de straat! Fietsen dragen alle standen, Want de fiets is nationaal, Stucadoors en schoorsteenvegers, Milicien en generaal. Bidders, boeren, glazenwasschers, Meisjes van de H. B. S. Boodschaphitjes, tennismeisjes, Werkvrouw, strijkster, barones! Ieder fietst hier, want het fietsen Strekt tot nationaal fatsoen, Anders kreeg je ook in Holland Nooit het aantal drie millioen! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) aiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii|iiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii£ stem van Caruso maar heel even hoorbaar is. Men kan dan gemakkelijk nagaan, of de stem hier en daar moet opgeknapt worden en dat op knappen bereikt men door de zwakke plaatsen een groote helderheid te geven. Een verschrik kelijk nauwkeurig werk uiteraard, maar het schijnt inderdaad mogelijk te zijn. Is de stem volkomen zuiver geworden, dan laat men de plaat, waarop dus alleen de stem zonder begeleiding hoorbaar is, afdraaien voor een microfoon, terwijl tegelijk een orkest de be geleidende muziek uitvoert. De platenstem en de orkestmuziek vereenigen zich dus op een plaat, zoodat een geheel nieuwe Caruso ontstaat, beter en zuiverder dan ooit. De dirigent van het orkest heeft met de begeleiding geen moeilijk heden, omdat het hem te moede is, alsof Caruso naast hem staat te zingen. Ziehier welk een staaltje van techniek, dat on gelooflijk klinkt, maar dat nochtans volle wer kelijkheid is. Het zal niet zoo heel lang meer duren, of Caruso zal dus opnieuw optreden en brillanter dan ooit voor het publiek zingen. Zoo wordt hij zelfs jaren na zijn dood nog een con current voor de grootste zangers der wereld en dit dankt hij uitsluitend aan de geraffineerde techniek van de geluidsopname, die blijkbaar voor niets staat en alle onmogelijkheden uit sluit. MERK Freddy Vrijdag was aan het vertel len, hoe hij een groote krab gevangen had, terwijl hij aan het baden was in zee. „Zij greep mijn teen vast, en toen ben ik gewoon naar land geloopen," zei hij, „en'nu zullen we haar gaan koken. Zij is vast wel een meter in doorsnee." „Dat kan niet," zei Willie Woensdag ongeloovig. „Zulke groote krabben be staan er niet." „Je zult me gelooven, als je haar zelf gezien hebt," zei Freddy. „Dan ga ik meteen," antwoordde Willie en meteen stapte hij op den oven af. Parpnnnnnnns Maar Willie kon niet weten, dat er een groote spin in de pan met water was gevallen, en toen hij met zijn hou ten lepel de "krab uit het water wilde lichten, vischte hij slechts de spin op. „Wat een kleine Ijrab is dat," riep hij uit. „En jij zei, dat zij een meter in doorsnee was." Dat is geen krabdat is een spin," merkte Freddy op. „Maar is de krab niet in de pan?" „Hier is Ivy met de echte krab", riep Topsy plotseling. „Wat een reus." (Morgenavond vervolg) (Ingezonden mededeeling). et gebeurde op den tweeden Vrijdag in de maand October, des avonds te half elf. Datum en uur zijn onuitwischbaar in mijn geheugen gegrift. Ik had een drukken dag gehad en was overtuigd, dat ik de rust in den gemakkelijken stoel had verdiend, waar in ik mij neervlijde. Een geneesheer met een drukke practijk is echter nooit meester van zijn tijd. Ik had nog geen halve bladzijde van m'n krant gelezen, of de telefoonbel klonk. Teleurgesteld stond ik op en liep naar het instrument dat aan den wand hing. Ik greep den hoorn en riep niet al te vriendelijk: „Hallo! Dokter Korver!" In t eerst hoorde ik niets dan het gewone gesuis en geknetter, alsof een aantal eenden en ganzen aan 't andere einde van den draad een dispuutvergadering hielden. „Hallo! Met wien spreek ik?" Nog geen verstaanbaar antwoord. „Hallo! Halloo-o! Wie is daar?" Ik hoorde een geraas en daar tusschen door een vrouwestem, heel zwak. „Wat blieft u? Ik ben dokter Korver? Met wien spreek ik?" Ik luisterde met alle aandacht, maar geen verstaanbare zin bereikte mijn oor. Er waren blijkbaar twee verschillende gesprekken op mijn lijn, zoodat ik niets dan onsamenhan gende woorden hoorde. Toen klonk opeens een luid gestommel, alsof in de kamer waarmee ik verbonden was een of ander zwaar meubel stuk werd verschoven of omviel. „Hallo! Hallo!" riep ik meer en meer on geduldig. Toen hoorde ik eindelijk een stem, plotse ling, duidelijk en verschrikkelijk, niiet meer mijlen weg, maar doordringend, vlak bij. Het was de stem van een vrouw, die in den groot sten angst gilde: „Dokter help! Hij wil me dooden! Hij komt terug! Hij is aan mijn kamerdeur! O, hemel, help!" Ik kan niet in woorden weergeven den angst die mij toeklonk uit deze woorden. Onwille keurig bracht ik m'n hand aan mijn voor hoofd. Het was klam van zweet. Iedere modu latie in de stem van die vrouw heb ik gehoord, zóó duidelijk, alsof ze op een armlengte van mij afstond. Nog nooit te voren had ik een stem gehoord, waaruit zoo'n wereld van angst en schrik klonk. Ik luisterde nog een minuut lang, maar niet het minste geluid klonk meer tot mij door. Ik hing den hoorn even op en nam hem dadelijk daarop weer ter hand: ik wilde aansluiting met het telefoon-bureau. „Hallo!" klonk het. „Juffrouw, met wien was ik zooeven aange sloten?" „U aangesloten?" „Ja, in 's hemelsnaam, zeg 't me, gauw!" „Ik weet 't niet, mijnheer!" „Weet u 't niet? U moet 't weten juffrouw! En u moet 't me dadelijk zeggen, 't is van 't hoogste belang!" „Best mogelijk, meneer, maar ik kan u niet helpen." „Maar dat is ongehoord! JuffrouwJuf frouw!" Ik hoorde niets meer; de telefoonjuffrouw had de verbinding verbroken. Woedend en ontsteld hing ik den hoorn weer op. Ik liep naar 't buffet, schonk met bevende hand een glas cognac in, keek in den spiegel en staarde in een doodsbleek gelaat. Waar had dit treurig voorval plaats? Wie was de vrouw, die mij zoo dringend om hulp had ge smeekt? Welke afschuwelijke misdaad had er thans plaats en waar? Ik ging zitten en dacht na. Het denkbeeld, dat ik met een misplaatste grap te doen had van een mijner kennissen, wierp ik verre van mij. Dat was onmogelijk. Daarvoor was de angst in de stem der vrouw tè echt geweest. Die bons, dat gegil en gekerm, het zou me altijd bijblijven. Ja, in een of ander deel der stad had een misdaad, een moord plaats ge had. Ik stelde mij het drama als volgt voor: Waarschijnlijk had de schurk, alvorens zijn misdaad te volvoeren, zijn slachtoffer opge sloten en was het huis gaan doorzoeken of de straat opgegaan, teneinde zich ervan te over tuigen, dat hij in zijn misdadigen opzet niet zou worden gestoord. Zij, opgesloten, had nog één middel gevonden zich met de buitenwe reld in verbinding te stellen: de telefoon. Ze had mij opgebeld, waarschijnlijk omdat ze tot mijn kring van patiënten behoorde. Ik liet dan ook den wijden kring van cliënten en ken nissen in mijn gedachten de revue passeeren. maar zonder resultaat! Den volgenden morgen zou de misdaad na tuurlijk door de heele stad bekend zijn en zou ik als getuige, als oor-getuige genoord wor den. Ik zal nooit den nacht vergeten, die nu volgde. Uren lang lag ik wakker; ik keerde me nu op de eene, dan op de andere zijde, en de klok had al drie uur geslagen, toen nóg geen slaap m'n oogen geloken had. Den volgenden morgen na 't ontbijt, dacht ik er over wat me te doen stond. Het eenvou digste leek me naar de politie te gaan en daar mijn wedervaren te vertellen. Maar ik zag reeds den ongeloovigen glimlach op het gelaat van een cynischen inspecteur. Ik besloot nog vier en twintig uur te wachten. De dame moest toch gemist worden en dan zou de mis daad toch wel gauw bekend zijn. Dien middag liet ik direct bij t verschijnen een krant halen. Geen woord over den moord. Ik legde de krant neer en ging een wandeling doen. Na het diner besloot ik naar den schouw burg te gaan. Ik kwam er zelden wegens m'n drukke bezigheden. Nu echter had ik aflei ding noodig; het nachtelijk drama werkte op mijn zenuwgestel. Ik wist niet wat er gespeeld werd; ik lette er zelden op en het kon me ook nu niet sche len, als 't maar iets opwekkends was. Aan den schouwburg gekomen zag ik tot mijn teleur stelling, dat er een melodrama zou worden ge geven. Enfin, alles was beter, dan dien avond thuis te blijven. Ik nam dus een kaaartje en zocht mijn plaats op. De schouwburg was reeds voor drie kwart gevuld. Op de bovenste galerij zaten de toeschouwers dicht opeengepakt als sardines. Het stuk was een ouderwetsche draak van liefde en haat, van deugd en misdaad. Aan 't eind van de voorlaatste akte keek ik op mijn horloge en maakte aanstalten om heen te gaan. Ik vond het al mooi genoeg. Toch deed een zekere nieuwsgierigheid mij blijven. Ik wilde den held van het stuk nog eens zien op treden, een jong, bekwaam dokter. Ik hoopte dat het hem gelukken zou den schurk, die een hoofdrol speelde, te ontmaskeren en te over winnen. Het scherm ging omhoog en ik concentreer-; de mijn aandacht op het pakkend slot. De heldin was alleen, overgela- schurk, die met 7 7 buiten de kamer kwam aansluipen. Men kon hem zien door het venster dat in tooneelkamers vaak op de onmogelijkste plaat sen is aangebracht. De schurk zette z'n dols tusschen het slot van de deur. De deur knar ste. Eensklaps klinkt het geluid van een aan snellenden auto. Daarin komt de held ter hulpe aangesneld. Zal hij nog bijtijds komen? Nu spreekt de heldin. Ik grijp de leuning van mijn stoel en daar klinkt het vanaf het tooneel het auditorium tegemoet: „Dokter help! HU wil me dooden! Hij komt terug! Hij is aan mUn kamerdeur! O, hemel, help!" Het was dwaas van mij, maar ik liet me ach terover in mijn stoel vallen en schaterde het uit, onbedaarlijk. Mijn onbegrUpelUke vroolijkheid verwekte een storm van verontwaardiging. „Sst!" klonk het uit alle hoeken der zaal; .Stilte! Sst!" „SmUt 'm er uit! schreeuwde men van boven. Ik stopte mijn zakdoek in mijn mond en wist zoo een nieuwe lachbui te voorkomen. Eenige minuten later was alles geëindigd en het scherm viel. Ik stapte tusschen de menigte naar buiten. BU de controle zag ik den secretaris der schouwburgdirectie, een kennis van mij. We geven elkaar de hand „Goeden avond, mUnheer Linders,' zei ik. „A propos, is het tooneel van dezen schouw burg soms telefonisch aangesloten?" „Ja, dokter. Hoe dat zoo?" „Wel ik hoorde gisteravond thuis een ge deelte van dit stuk." „Ja, de communicatie is slecht. Ik was gis teravond zwaar verkouden, moest m'n kamer houden en wilde daarom de generale repetitie telefonisch Wjwonen. Maar ik werd telkens af gebroken. Misschien werd u bevoordeeld". „Ja, dat werd ik zeker." Ik knikte den secretaris tot afscheid vrien delijk toe en spoedde mij huiswaarts. PEKING, 10 Dec. (V. D.) Volgens een be richt uit Tsjifoe is in de stad Tsjinlin gedu rende een bioscoopvoorstelling brand uitgebro ken. Het gebouw werd volkomen vemied Twaalf personen zyn bU de ramp om het leven gekomen, terwUl vijftig zwaar werden gewond. A 11* op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f O ft ft ft bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f yCf) bij een ongeval met O Cf) bij verlies van een hand f 1 O C Dij verlies van een Cf) bU een breuk van Aft bi] verlies van 'n ItCC UOOflnC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 01/1/verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen (J!/," doodelijken afloop At OU." een voet of een oog# 1 At O. m duim of wijsvinger t/(/.~been of arm# Tl/." anderen vinger 25 .De. eeuwige vrees voor verraad aan concurren- dat de oude Troilo voortdurend zag drei- maakte Catharina bijna ziek. Wantrouwen ehoorde heelemaal niet tot haar natuur. Maar h kende ze geen rust en geen genot meer. Een .riien avond had ze nauwelijks meer. En de j°rte slaap dien ze kreeg, was voor haar jong chaam ten eenen male onvoldoende. Als mr. abb als laatste na de arbeiders de kas verlaten dan moesten altUd eerst nog manden met bloemen verpakt worden. De kostbare bloe- bien werden voorzichtig in watten en züdepapier vivyAj. rwimuiiug aaa »v uüuvü ^ax zjaj mv»j-jaisX jjvJ^kt, tusschen houtwol en gegolfd carton. Sehhandig bond Catharina de manden op 't eiue handwagentje vast, Marie, het dienst- v,eis3e, duwde en bracht den lichten last in 2 tempo naar het postkantoor. Om 9 uur Kt°®st de zending per expresse bestelling op het in Frankfort zijn, waar ze door den agent van den afnemer werd afgehaald. Het zou natuurlijk gemakkebjker geweest zyn, als ze een dergelijke overeenkomst met een van de groote zaken in Wiesbaden gemaakt had, maar de al machtige Troilo's die hier grooten invloed had den, verhinderden dat. De heele hofhouding van Catharina amuseerde zich er echter mee, dat een steeds grooter aantal „Vlammende Kat- chen's" iederen ochtend langs den omweg over Frankfort weer in Wiesbaden arriveerde en niet alleen in alle groote bloemenzaken waren uit gestald, maar ook steeds meer door de Kurgas- ten werden gevraagd. De maand Augustus bracht een terugslag: de markt werd nu over stroomd met ^njers van den kouden grond. Voor het publiek bestond er geen belangrijker onderscheid dan de prijs; in een tijd dat het een mooie anjer voor een stuiver krijgen kon, be taalde het voor een kasbloem, al was dat ook een bijzonderheid, niet het tiendubbele. De firma in Frankfort probeerde nu den prUs te drukken. Een vertegenwoordiger kwam en zei, dat ze van aanstaande week af totdat het weer kouder werd, maar de helft van den tot nu toe betaal den prijs konden geven. De oude Troilo was er toevallig bij. Die was direct op stang en riep met een kraaistem, dat ze die nieuwe bloem dan maar uit China moesten zién te krijgen als ze daar groeide. Maar hier kregen ze ze geen duit goedkooper. De vertegenwoordiger haalde de schouders op; ten slotte waren er ook wel andere modebloe- men en ze waren niet tot in alle eeuwigheid op „Vlammende Katchen" aangewezen en over een poosje was de nieuwe soort misschien dan ook wel in China te krijgen, ten minste niet alleen bij hun! „Goed. Hoepel dan maar op, kwajongen", riep de oude Balthazar woedend tegen den vertegen woordiger. Den volgenden dag kwam er telegrafisch be richt: of de helft van den prijs, of stop zetten. „Stop zetten!" riep Troilo. Ook mr. Gabb en Eva gaven dat advies. Ca tharina mocht onder geen voorwaarde al direct bij het begin de markt bederven. Pogingen om met zaken in Wiesbaden in relatie te komen, mislukten al spoedig. Het was nu het stille seizoen, de behoefte aan bloemen, die alleen aan rijke bloemenliefhebbers te ver- koopen waren, was uiterst gering. Catharina was met de leveranties naar Frankfort opgehou den en wekenlang werd er nu heelemaal geen stuk verkocht. Toch toonde de kas geen kleuriger aanblik dan tevoren. Men liet de bloemen nu zelfs niet eens tot vollen wasdom komen. Daardoor wer den de stekken voor de verdere teelt sterker. Maar zeer bang te moede Was het Catharina voor den volgenden betalingstermijn. Hoe zuinig ze ook geweest was, hoe angstvallig ze ook iedere uitgave voor zichzelf vermeden had, van de inkomsten uit de zendingen naar Frankfort was by elkaar nog geen 4000 Mark overgeble ven en tot September stond ze nog by ver scheiden eigenaars van tuinen in overschot en moest dus wekelyks de loonen uit haar eigen zak betalen. Maar die zak was bijna leeg.... „Nu begin ik spoedig den moed te verliezen", zei ze tegen haar vaderlyken vriend, toen de Mainzer firma op een nieuw verzoek om uitstel meedeelde, dat ze wegens hun eigen dringende verplichtingen, de vordering al hadden moeten cedeeren en dus geen invloed meer konden uit oefenen op de betalingstermijnen. „Den moed niet verliezen", Catharientje, zei de oude Balthazar. „Nu heb je je lot in de hand je zult toch niet op het laatste oogenblik den boel vergooien?" Catharina rekende, rekende. Haar voor naamste verplichting was de wissel van 12.000 Mark, die verviel den len October en moest on der alle omstandigheden betaald worden. Over het restant van 18.000 Mark zou met den nieu wen crediteur wel te praten zyn. Maar het kantoor, dat de zaak in handen had, had haar tot nu toe niet geantwoord. Ze was in een reusachtig groote onderneming geraakt, ze wist op het oogenblik eigenlyk zelf niet goed meer hoe. En ze kon zich nu ook niet goed meer realiseeren, wat haar indertijd daar toe den moed gegeven had. In elk geval zou ze zich nu die oorzaak niet graag zelf meer be kennen: ze had Victor Troilo een schitterend voorbeeld ervan willen geven, hoe men door eigen kracht, zonder tyrannieke zorg van rijke familie, vooruit kon komen, als men maar ge noeg zelfbeheersching, yver en wilskracht bezat! O, dat had ze allemaal gehad, toen. Maar nu hield ze haar lot nog maar in vermoeide en bevende handen. Het viel Mr. Gabb op, dat de beide meisjes langzamerhand hun gezonde kleur verloren, „U krygt allebei te weinig slaap, bij het harde werken dat u doet, Miss Lutz." „Krijgt u meer slaap?" zei ze met een po ging tot scherts. U tennist bovendien 's morgens nog, dat vermoeit nog meer dap het werk in de kas. En Eva laat ik nooit voor zes uur op staan. En om tien uur gaat ze naar bed." Hm. Maar u gaat dan nog eerst aan uw schrijftafel zitten. Vannacht om 12 uur heeft het licht nog by u gebrand. En om 5 uur bent u al weer buiten geweest. U maakt u zelf ka pot, als u op die manier doorgaat." „Och, wat komt dat er op aan. Ik ben on verschillig voor me zelf geworden." „Maar u mag dan toch in elk geval niet toe staan, dat juffrouw Stuckart haar gezondheid verwoest. Ze is toch aan uw zorg toevertrouwd? Zoo is het toch, nietwaar Miss Kate? En hoe zorgt u voor haar? Slecht, nietwaar? En dat komt, omdat u slecht voor u zelf zorgt." Catharina voelde een prop in de keel. Ze voel de zich schuldig. „U hebt gelyk, Mr. Gabb. En u had vooral gelUk, toen u indertyd zei, dat wij vrouwen heelemaal niet in staat zyn, een groot werk tot stand te brengen. Wy missen de in nerlijke rust, het kalme overleg, de koele bere kening, het vooruitzien. Uit persoonlijke eer zucht wagen we ons aan ondernemingen, waar tegen we op den duur niet opgewassen zijn. We sloven ons noodeloos af, meenen dat we onmis baar zUn, eischen van onze omgeving onzin nige inspanning en als het werk de grootste het krachtinspanning eischt, dan moeten we opgeven." Zooals ze daar stond, met haar bedroefd ge zicht, vermoeid en afgemat, had hij ontzaglijk medelijden met haar. Zoo ontmoedigd en zwak had hij haar nog nooit gezien. „Ik zal u ver tellen hoe het komt, dat uw krachten u in den steek laten, Miss KateU krijgt hier in Duitschland een te slecht ontbijt." Nu begon ze te lachen. Maar vol vuur ging hy voort: „Ja heusch. 's Morgens vroeg verlangt u al energie van de machine, maar u hebt hem niet gestookt. En onlangs zag ik u 's middags eten in drie minuten.... neen, zoo snel kan men de machine niet stoken. Schaft u een goe de keukenmeid aan; ik geef u een goeden raad. En als u dan onverschillig bent voor uw eigen' gezondheid, denk dan aan uw verantwoorde lijkheid voor juffrouw Stuckradt. Ze ziet er erbarmelijk uit. By na zoo verhongerd als u, Miss Kate." Over haar smal-geworden trekken gleed een diepen blos. „U zegt telkens, dat ik er zoo ver- schrikkelUk uitzie. Ik begin het nu langzamer hand werkelUk te gelooven!" HU had niet de bedoeling gehad haar pUn te doen. Integendeel, hU had al lang de behoefte gevoeld, om met haar over haar toekomst te spreken. Maar nu brak hij het gesprek maar liever af. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 7