De lof van het pijpenrooken
Md ü&daal mn den &a§
H
ZADELHOFF
KING
GELDERSCHE
ROOKWORST
het eerste verzet
DE FIETS
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
In ROBINSONschoenen is plaats
voor S teenen
SSe**™" I Noodkreet
De vlammende
anjelier
Kou bij het Kind
PEPERMUNT
MAANDAG 12 DECEMBER
Beroemde mannen rooken hun PÖP
Een rustig genot
Verzet
De Hertog van Alva
De verdienste van de pijp
De meest gehate man uit den
80-jarigen oorlog
Alva en Nederland
Caruso zingt weer
INDERDAAD IETS FIJNS
een doik in hand m den nacht
Bioscoopbrand in China
12 dooden, SO gewonden
Met de heerlijke, opwekkende
eigenschappen van het edele
natuurproduct en onder controle
van het laboratorium: Dr. van
Hamel Roos Harmens, Adam.
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
liHiiiiiinmminiimimiiiiniiiiinm
FEUILLETON
Naar het Duitsch van
Paul Oskar Hoecker I
Het rooken van pijpen kan men een da-
geiijksehe en misschien zelfs een alle-
daagsche bezigheid noemen. Zéker is, dat
Velen het pijpenrooken als minderwaardig be
schouwen. Een pijp is vies, zegt men, maar we
zouden niet gaarne een opsomming geven van
de namen van alle groote mannen, die het pij
penrooken niet vies vinden.
Eeuwen lang is de pijp een troost geweest voor
©ntelbaren, of ze nu troost noodig hadden of
hiet. Eeuwen lang? Inderdaad: eeuwen lang,
Vant de pijp bestond reeds lang voor de tabak
Werd uitgevonden, hoe ongelooflijk dit ook moge
klinken. Het is nog maar een vijftiental ja
ren geleden, dat uit opgravingen is gebleken,
dat ook de Romeinen pijpen hadden. Of ze tabak
rookten weten we niet, maar in ieder geval
rookten ze, want anders hadden de pijpen er
hiet zoo doorgerookt uitzien. Vermoedelijk
stopten de Romeinsche soldaten, van wie deze
Pijpen afkomstig moeten zijn, een soort blaren
in hun pijp. Vreemd is dit heelemaal niet, want
Wat deden we tijdens den oorlog, toen er geen
tabak te krijgen was? Wat deden althans de be
woners van die landen, waar de tabak te duur
°f heelemaal niet was? Ze rookten gedroogde
blaren en als ze er jaren mee hadden moeten
doorgaan, dan hadden ze zich misschien wel aan
die blaren gewend.
De pjjp was er dus lang voor de sigaar en
heeft veel oudere rechten. Ze kwam weliswaar
Pas in de mode in de achttiende eeuw, toen de
tabak uit Amerika werd ingevoerd en hier,
Vooral aan de kust grooten aftrek vond. Het
Sing niet zoo ineens. Pijpen rooken werd een
beetje beschouwd als een banale gewoonte, niet
Veel meer dan tegenwoordig het pruimen.
De Fransehen in hun elegante bevliegingen
jhoesten er niets van hebben. Dat kon ook moei
lijk, want de rookers uit dien tijd beschouwden
bet spuwen als een bezigheid, die met het
rooken annex is, hetgeen trouwens nog wel
Voorkomt.
Niettemin waren er toen al groote mannen, die
Pijpen rookten en de befaamde kaper Jean Bart,
Van wien we allemaal wel eens hebben gelezen,
Verwekte groot opzien, toen hij met zijn pijp
bi Versailles, het deftige Versailles verscheen.
Er waren er meer, die pijpen rookten, al hadden
Ze niet den moed dit openlijk te erkennen. Zoo
Vond men na den dood van den grooten Riche-
heu in zijn particuliere woning een kleine ver
zameling pijpen, die hij toch ook niet voor de
Srap zal gehad hebben. De Franschen hebben
prouwens altijd een afkeer van pijpen gehad,
«et zal velen misschien verbazen, dat het kort
Voor den oorlog nog verboden werd in de
Eransche restaurants pijpen te rooken. D.w.z.
hien keek den pijpenrooker zoo mogelijk de deur
hit.
Maar ook in Duitschland verzette men zich
langen tijd. Daar werd het pijpenrooken pas
hiode in de eerste helft van de achttiende eeuw.
Set pijpenrooken in het openbaar werd zoo-
Waar bij decreet geoorloofd verklaard. Langen
tijd beschouwde men deze smakelijke bezigheid
als zijnde in strijd met de goede zeden èn de
Veiligheid en wie niettemin toch zondigde, kreeg
ben bekeuring. Nu echter kan men behalve van
den Engelschen minister Baldwin, wiens pijp
een beroemdheid is geworden, ook van den Duit-
?ehen ex-keizer zeggen, dat hij pijpen rookt.
Toch, de groote overwinnaar van den grooten
°orlog, was een hevig pijpenman. En hoeveel
Sroote Sjeiks en Pasja's zijn er niet geweest,
Vden de pijp een welkom en zelfs onmisbaar ge
notsmiddel was? En dan de Turken met hun
..hargileh" de beroemde en omvangrijke pijp,
V^aaraan een bak water is verbonden, zoodat
de rook, alvorens in den mond te komen, eerst
door het water wordt getrokken, met het ge-
Volg, dat de smaak van de tabak een pittige
Verandering ondergaat. Die nargileh is een
"Oogst geliefd ding. Herinner u slechts de tal
rijke platen, waarop men een witten hoofdman
Ziet afgebeeld, terwijl hij de slang van de wa-
^rpyp in den mond heeft en hiermede gewa-
ï>ehd de gewichtigste krijgsbesluiten neemt.
Tijdens den oorlog, toen de soldaten ook wat
de tabak betreft op rantsoen waren gesteld,
Vocht men om een pijp tabak. Geen sprietje
vabak ging verloren, en als men het lijk van
een vijand vond, ging de eerste gedachte uit
daar den voorraad tabak, die hij mogelijk in zijn
"?zit kon hebben. Geen grooter genot dan een
®ÜP of een sigaret bij de kerels, die gewond
^aren. Twee vijanden, die in eikaars gezel
schap terecht kwamen in een granaattrechter
van hun manschappen waren afgesneden,
doelden samen broederlijk tabak en brood.
het uitkloppen van een pijp 'een beetje on
smakelijk en dat is het ook wel. Maar een
echte pijpenrooker die zijn er niet zoo heel
veel rookt zijn pijp heelemaal op, zoodat er
niets dan asch overblijft. We zeiden daar tus-
schen haakjes, dat er niet veel mannen zijn, die
pijpen kunnen rooken. Dat komt, omdat de
meesten niet droog rooken en in dat geval is
het uithalen van een pijp inderdaad voor an
deren dan de rooker zelf wel wat onaangenaam.
We zouden door kunnen gaan met het noe
men van namen van groote pijpenrookers. Hoe
veel plezier hebben we niet beleefd aan de
Indianenboeken, die bevolkt werden door pij
penrookers van groot formaat. Ja, bij de In-
jianen werd het pijpen rooken terecht be
schouwd als een symbool van vrede. De vredes
pijp immers was het groote verzoeningsteeken
na volbrachten strijd of ter verwelkoming.
De pijp heeft nog een groote verdienste en dat
is, dat ze goedkoop is. Ook hier komt de na
tuur den minder bedeelde te hulp. Tabak roo
ken is lang niet zoo duur als sigaren of siga
retten consumeeren. Voor weinig geld kan men
dagelijks verschillende pijpen rooken en daar
aan is het dan ook te danken, dat men vrij
wel lederen man voortdurend ziet rooken. Ge
lukkig maar, dat het goede ook voor weinig geld
te krijgen is. Het is als met de sigaren. De
beste sigaren zijn niet altijd de duurste. Ook
de beste tabak behoeft niet de duurste te zijn.
Er zijn uitstekende tabakjes, die voor een
prikje te krijgen zijn en het gelukkigst is de
rooker, die van zwaren kost houdt. Precies als
bij de sigaar.
Laten we dus de pijp in eere houden. Wie
er niet tegen kan, moet maar een licht si
gaartje opsteken. Wie een pijp echter waar-
deeren kan, hij is gelukkig met een pittigen
brander en die zal hem wel bekomen.
aiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiii
iiiuimiiiiiiiimiinm
wordt het best uit
wendig behandeld.
Wrijf slechts Vicks
VapoRub tegen
bedtijd op keel en
borst Het bederft
de maag niet, zooals
innemen doen kan.
VAPORUB
den. De vriendschap met zijn koning was niet
langer meer te handhaven en wat geen enkel
vijand had gekund n.l. den bekwamen raadsman
uit het vertrouwen van zijn koning stooten, dat
hadden de Nederlandsche gewesten met groot
succes bereikt.
Toch zou Alva op 72-jarigen leeftijd nogmaals
het opperbevel over een Spaansehe troepen
macht krijgen om de Portugeezen aan de Spaan
sehe heerschappij te onderwerpen. Daarna zegde
de oude Alva het rumoerige krijgsleven vaarwel
om zich terug te trekken in de eenzaamheid. Hij
vestigde zich in Lissabon, waar hij in December
1582, dus nu 350 jaar geleden, overleed.
Neen, zeg niet, dat de pijp een aanwensel is.
is niet waar. En al was het wel waar, dan
18 het toch een gezegend aanwensel, dat veel
pluk op zijn credit heeft. De man met de pijp
ls meestal een gelukkig en bezadigd man. De
pan met de pijp leert rustig en verstandig na-
henken, omdat een pijp dan pas goed smaakt,
Wanneer zij met groote regelmatigheid wordt ge
pokt. Weinig menschen kunnen echter tegen
"et pijpen rooken. Het is meestal te zwaar en
Soms is het ook te lastig. Anderen weer vinden
Dezer dagen is het 350 jaar geleden, dat te
Lissabon is overleden de Hertog van Alva, in
ons land bekend, beter gezegd berucht als de
meest gehate man uit den tachtigjarigen oorlog.
Zijn vader, de hertog van Toledo, overleed,
toen Alva drie jaar oud was, zoodat het knaap
je onder toezicht kwam te staan van zijn groot
vader, die hem naar het kasteel Alba de Tor
bes overbracht.
Zijn opvoeding kenmerkte zich, volgens de ge
woonte van dien tijd, door een militaristische
opleiding en hij maakte bijzonder studie van de
Romeinsche krijgskunde. Reeds op zijn zeven
tiende jaar uitte zich zijn oorlogszucht, toen hij
in het geheim het kasteel verliet om deel te
nemen aan het beleg van Fuenterabin. Zijn
moedig gedrag en zijn bekwaamheid vielen zoo
op, dat hem het bestuur over de stad werd op
gedragen. Enkele jaren later streed hij tegen
de Turken en de Franschen met het gevolg, dat
hem korten tijd daarna het bevelhebberschap
over de Spaansehe troepen in Tunis werd op
gedragen. Tegen de Mooren vocht hij als een
leeuw, daarbij denkend aan den dood van zijn
vader, die in den strijd tegen de Mooren ge
sneuveld was. Ook in dezen strijd had hij suc
ces en het duurde niet lang, of Karei V ver
zocht hem zijn raadsman te worden.
De eene maal dat de koning zijn raad niet op
volgde, zou hem dat duur te staan komen, want
toen de Spaansehe troepen optrokken tegen de
Duitsche protestantsche vorsten, dreigde reeds
spoedig een ernstige nederlaag en nu was het
wederom aan de taktiek van Alva gegeven, deze
dreigende nederlaag in een overwinning om te
zetten.
Toen Karel's zoon Philip II van Spanje het
bestuur in handen nam, was het wederom Alva,
die zijn trouwste raadsman was. Het lag dan
ook wel voor de hand, dat het juist Alva was,
die werd uitverkoren, om tegen de Nederlanden
te strijden. Hierin ligt een zekere hulde aan onze
voorouders, dat niemand minder dan Alva werd
uitgezonden om den strijd tegen hen aan te
binden.
Uit onze schooljaren hebben we nog steeds
onthouden, hoe de Hertog hier is opgetreden en
het heeft ons nooit ontbroken aan booze woor
den om Het gedrag van Alva te laken. Maar
men mag toch ook niet vergeten, dat hij een
bijzonder moeilijke taak te vervullen had, daar
hij vrijwel steeds zonder geld zat en dagelijks
aanslagen op zijn leven te vreezen had. Zijn po
sitie in ons land was verre van benijdenswaar
dig en men mag aannemen, dat Alva te goeder
trouw en uit plichtbesef heeft gehandeld.
In 1573 moest Alva noodgedwongen zijn taak
laten varen, omdat er niets meer van te redden
was en hij gehaat werd door de Nederlanders,
die hem als een wreeden verdrukker beschouw-
Welke sterveling zou nog nooit de stem van
Caruso gehoord hebben?
Vermoedelijk zeer weinig. Weliswaar heeft niet
iedereen den beroemden zanger in levenden lijve
kunnen zien, daarvoor waren de entree-prijzen
in de concertzalen en schouwburgen, waar hij
optrad, veel te hoog. Maar ten tijde, dat Caruso
zong, bestond reeds de gramofoon, en die heeft
de beroemde welluidende stem bewaard. Zoolang
deze gramofoonplaten blijven bestaan, bestaat
dus ook de beroemde stem en veilig mogen we
aannemen, dat iedere gramofoonbezitter één of
meer platen van Caruso heeft. Maar die platen
zijn niet eeuwig. Zij gaan verslijten en boven
dien was destijds de techniek van de gramo-
foonopnamen nog niet zoo geperfectionneerd,
dat het geluid volkomen zuiver en helder kon
worden opgenomen. Had Caruso, zooals zijn col
lega's Scipa en Gigli in dezen tijd geleefd, hij
zou meer kans gehad hebben ten volle „uit te
komen" dan nu. Doch Enrico Caruso stierf in
1921 en we kunnen hem niet terugroepen om
nogmaals voor de microfoon op te treden. Van
een kant is dit gelukkig, want het is niet te be
rekenen, hoeveel geluidsfilms de groote zanger
aan Stukken zou hebben gezongen.
Intusschen heeft de gramofoontechniek er
iets op gevonden om Caruso's stem opnieuw tot
leven te wekken. En men doet dat als volgt:
Men kan n.1. de stem, die door orkestmuziek
wordt begeleid z.g. objectiveeren, dat wil zeg
gen, als het ware uit het geheel halen, zoodat de
muziek niet en de stem des te beter wordt ge
hoord. Een dusdanig bewerkte plaat wordt voor
een microfoon afgedraaid en wel zoo, dat de
In ons land wordt mèèr gereden
Dan zelfs Sinterklaas kan doen,
Want u weet, het aantal fietsen,
Dat bedraagt hier drie millioen!
's Morgens gaan ze in eolemnen
Door de straten naar kantoor,
Uitgeslapen, lustig trappend,
Rinkelbellend, vaak in koor.
De typist fesen je merkt gauw
Kijkt ze iet of wat blasé,
Dan is zij niet zoo'n gewone,
Maar zij tikt alleen privé!
De bediendenen de eene
Is ook hier de ander niet.
Daar de broek in fijne plooitjes
Naar geen rafelbroekje ziet!
Zelfs ook fietsen directeuren,
Doch die komen liefst wat laat,
Want dan is de groote drukte
Reeds een beetje van de straat!
Fietsen dragen alle standen,
Want de fiets is nationaal,
Stucadoors en schoorsteenvegers,
Milicien en generaal.
Bidders, boeren, glazenwasschers,
Meisjes van de H. B. S.
Boodschaphitjes, tennismeisjes,
Werkvrouw, strijkster, barones!
Ieder fietst hier, want het fietsen
Strekt tot nationaal fatsoen,
Anders kreeg je ook in Holland
Nooit het aantal drie millioen!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
aiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii|iiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii£
stem van Caruso maar heel even hoorbaar is.
Men kan dan gemakkelijk nagaan, of de stem
hier en daar moet opgeknapt worden en dat op
knappen bereikt men door de zwakke plaatsen
een groote helderheid te geven. Een verschrik
kelijk nauwkeurig werk uiteraard, maar het
schijnt inderdaad mogelijk te zijn.
Is de stem volkomen zuiver geworden, dan
laat men de plaat, waarop dus alleen de stem
zonder begeleiding hoorbaar is, afdraaien voor
een microfoon, terwijl tegelijk een orkest de be
geleidende muziek uitvoert. De platenstem en
de orkestmuziek vereenigen zich dus op een
plaat, zoodat een geheel nieuwe Caruso ontstaat,
beter en zuiverder dan ooit. De dirigent van het
orkest heeft met de begeleiding geen moeilijk
heden, omdat het hem te moede is, alsof Caruso
naast hem staat te zingen.
Ziehier welk een staaltje van techniek, dat on
gelooflijk klinkt, maar dat nochtans volle wer
kelijkheid is. Het zal niet zoo heel lang meer
duren, of Caruso zal dus opnieuw optreden en
brillanter dan ooit voor het publiek zingen. Zoo
wordt hij zelfs jaren na zijn dood nog een con
current voor de grootste zangers der wereld en
dit dankt hij uitsluitend aan de geraffineerde
techniek van de geluidsopname, die blijkbaar
voor niets staat en alle onmogelijkheden uit
sluit.
MERK
Freddy Vrijdag was aan het vertel
len, hoe hij een groote krab gevangen
had, terwijl hij aan het baden was in
zee.
„Zij greep mijn teen vast, en toen
ben ik gewoon naar land geloopen,"
zei hij, „en'nu zullen we haar gaan
koken. Zij is vast wel een meter in
doorsnee."
„Dat kan niet," zei Willie Woensdag
ongeloovig. „Zulke groote krabben be
staan er niet."
„Je zult me gelooven, als je haar zelf
gezien hebt," zei Freddy.
„Dan ga ik meteen," antwoordde
Willie en meteen stapte hij op den
oven af.
Parpnnnnnnns
Maar Willie kon niet weten, dat er
een groote spin in de pan met water
was gevallen, en toen hij met zijn hou
ten lepel de "krab uit het water wilde
lichten, vischte hij slechts de spin op.
„Wat een kleine Ijrab is dat," riep
hij uit. „En jij zei, dat zij een meter in
doorsnee was." Dat is geen krabdat
is een spin," merkte Freddy op. „Maar
is de krab niet in de pan?"
„Hier is Ivy met de echte krab", riep
Topsy plotseling. „Wat een reus."
(Morgenavond vervolg)
(Ingezonden mededeeling).
et gebeurde op den tweeden Vrijdag in
de maand October, des avonds te half
elf. Datum en uur zijn onuitwischbaar
in mijn geheugen gegrift. Ik had een drukken
dag gehad en was overtuigd, dat ik de rust
in den gemakkelijken stoel had verdiend, waar
in ik mij neervlijde.
Een geneesheer met een drukke practijk is
echter nooit meester van zijn tijd. Ik had nog
geen halve bladzijde van m'n krant gelezen,
of de telefoonbel klonk. Teleurgesteld stond
ik op en liep naar het instrument dat aan den
wand hing. Ik greep den hoorn en riep niet
al te vriendelijk:
„Hallo! Dokter Korver!"
In t eerst hoorde ik niets dan het gewone
gesuis en geknetter, alsof een aantal eenden
en ganzen aan 't andere einde van den draad
een dispuutvergadering hielden.
„Hallo! Met wien spreek ik?"
Nog geen verstaanbaar antwoord.
„Hallo! Halloo-o! Wie is daar?"
Ik hoorde een geraas en daar tusschen door
een vrouwestem, heel zwak.
„Wat blieft u? Ik ben dokter Korver? Met
wien spreek ik?"
Ik luisterde met alle aandacht, maar geen
verstaanbare zin bereikte mijn oor. Er waren
blijkbaar twee verschillende gesprekken op
mijn lijn, zoodat ik niets dan onsamenhan
gende woorden hoorde. Toen klonk opeens een
luid gestommel, alsof in de kamer waarmee ik
verbonden was een of ander zwaar meubel
stuk werd verschoven of omviel.
„Hallo! Hallo!" riep ik meer en meer on
geduldig.
Toen hoorde ik eindelijk een stem, plotse
ling, duidelijk en verschrikkelijk, niiet meer
mijlen weg, maar doordringend, vlak bij. Het
was de stem van een vrouw, die in den groot
sten angst gilde:
„Dokter help! Hij wil me dooden! Hij komt
terug! Hij is aan mijn kamerdeur! O, hemel,
help!"
Ik kan niet in woorden weergeven den angst
die mij toeklonk uit deze woorden. Onwille
keurig bracht ik m'n hand aan mijn voor
hoofd. Het was klam van zweet. Iedere modu
latie in de stem van die vrouw heb ik gehoord,
zóó duidelijk, alsof ze op een armlengte van
mij afstond. Nog nooit te voren had ik een
stem gehoord, waaruit zoo'n wereld van angst
en schrik klonk.
Ik luisterde nog een minuut lang, maar niet
het minste geluid klonk meer tot mij door. Ik
hing den hoorn even op en nam hem dadelijk
daarop weer ter hand: ik wilde aansluiting
met het telefoon-bureau.
„Hallo!" klonk het.
„Juffrouw, met wien was ik zooeven aange
sloten?"
„U aangesloten?"
„Ja, in 's hemelsnaam, zeg 't me, gauw!"
„Ik weet 't niet, mijnheer!"
„Weet u 't niet? U moet 't weten juffrouw!
En u moet 't me dadelijk zeggen, 't is van 't
hoogste belang!"
„Best mogelijk, meneer, maar ik kan u niet
helpen."
„Maar dat is ongehoord! JuffrouwJuf
frouw!"
Ik hoorde niets meer; de telefoonjuffrouw
had de verbinding verbroken. Woedend en
ontsteld hing ik den hoorn weer op.
Ik liep naar 't buffet, schonk met bevende
hand een glas cognac in, keek in den spiegel
en staarde in een doodsbleek gelaat. Waar
had dit treurig voorval plaats? Wie was de
vrouw, die mij zoo dringend om hulp had ge
smeekt? Welke afschuwelijke misdaad had er
thans plaats en waar?
Ik ging zitten en dacht na. Het denkbeeld,
dat ik met een misplaatste grap te doen had
van een mijner kennissen, wierp ik verre van
mij. Dat was onmogelijk. Daarvoor was de
angst in de stem der vrouw tè echt geweest.
Die bons, dat gegil en gekerm, het zou me
altijd bijblijven. Ja, in een of ander deel der
stad had een misdaad, een moord plaats ge
had.
Ik stelde mij het drama als volgt voor:
Waarschijnlijk had de schurk, alvorens zijn
misdaad te volvoeren, zijn slachtoffer opge
sloten en was het huis gaan doorzoeken of de
straat opgegaan, teneinde zich ervan te over
tuigen, dat hij in zijn misdadigen opzet niet
zou worden gestoord. Zij, opgesloten, had nog
één middel gevonden zich met de buitenwe
reld in verbinding te stellen: de telefoon. Ze
had mij opgebeld, waarschijnlijk omdat ze
tot mijn kring van patiënten behoorde. Ik liet
dan ook den wijden kring van cliënten en ken
nissen in mijn gedachten de revue passeeren.
maar zonder resultaat!
Den volgenden morgen zou de misdaad na
tuurlijk door de heele stad bekend zijn en
zou ik als getuige, als oor-getuige genoord wor
den. Ik zal nooit den nacht vergeten, die nu
volgde. Uren lang lag ik wakker; ik keerde
me nu op de eene, dan op de andere zijde, en
de klok had al drie uur geslagen, toen nóg
geen slaap m'n oogen geloken had.
Den volgenden morgen na 't ontbijt, dacht
ik er over wat me te doen stond. Het eenvou
digste leek me naar de politie te gaan en daar
mijn wedervaren te vertellen. Maar ik zag
reeds den ongeloovigen glimlach op het gelaat
van een cynischen inspecteur. Ik besloot nog
vier en twintig uur te wachten. De dame
moest toch gemist worden en dan zou de mis
daad toch wel gauw bekend zijn.
Dien middag liet ik direct bij t verschijnen
een krant halen. Geen woord over den moord.
Ik legde de krant neer en ging een wandeling
doen.
Na het diner besloot ik naar den schouw
burg te gaan. Ik kwam er zelden wegens m'n
drukke bezigheden. Nu echter had ik aflei
ding noodig; het nachtelijk drama werkte op
mijn zenuwgestel.
Ik wist niet wat er gespeeld werd; ik lette
er zelden op en het kon me ook nu niet sche
len, als 't maar iets opwekkends was. Aan den
schouwburg gekomen zag ik tot mijn teleur
stelling, dat er een melodrama zou worden ge
geven. Enfin, alles was beter, dan dien avond
thuis te blijven. Ik nam dus een kaaartje en
zocht mijn plaats op. De schouwburg was reeds
voor drie kwart gevuld. Op de bovenste galerij
zaten de toeschouwers dicht opeengepakt als
sardines.
Het stuk was een ouderwetsche draak van
liefde en haat, van deugd en misdaad. Aan 't
eind van de voorlaatste akte keek ik op mijn
horloge en maakte aanstalten om heen te
gaan. Ik vond het al mooi genoeg. Toch deed
een zekere nieuwsgierigheid mij blijven. Ik
wilde den held van het stuk nog eens zien op
treden, een jong, bekwaam dokter. Ik hoopte
dat het hem gelukken zou den schurk, die een
hoofdrol speelde, te ontmaskeren en te over
winnen.
Het scherm ging omhoog en ik concentreer-;
de mijn aandacht op het pakkend slot.
De heldin was
alleen, overgela-
schurk, die met 7 7
buiten de kamer
kwam aansluipen.
Men kon hem zien door het venster dat in
tooneelkamers vaak op de onmogelijkste plaat
sen is aangebracht. De schurk zette z'n dols
tusschen het slot van de deur. De deur knar
ste. Eensklaps klinkt het geluid van een aan
snellenden auto. Daarin komt de held ter
hulpe aangesneld. Zal hij nog bijtijds komen?
Nu spreekt de heldin. Ik grijp de leuning
van mijn stoel en daar klinkt het vanaf het
tooneel het auditorium tegemoet:
„Dokter help! HU wil me dooden! Hij komt
terug! Hij is aan mUn kamerdeur! O, hemel,
help!"
Het was dwaas van mij, maar ik liet me ach
terover in mijn stoel vallen en schaterde het
uit, onbedaarlijk.
Mijn onbegrUpelUke vroolijkheid verwekte
een storm van verontwaardiging.
„Sst!" klonk het uit alle hoeken der zaal;
.Stilte! Sst!"
„SmUt 'm er uit! schreeuwde men van
boven.
Ik stopte mijn zakdoek in mijn mond en
wist zoo een nieuwe lachbui te voorkomen.
Eenige minuten later was alles geëindigd en
het scherm viel.
Ik stapte tusschen de menigte naar buiten.
BU de controle zag ik den secretaris der
schouwburgdirectie, een kennis van mij. We
geven elkaar de hand
„Goeden avond, mUnheer Linders,' zei ik.
„A propos, is het tooneel van dezen schouw
burg soms telefonisch aangesloten?"
„Ja, dokter. Hoe dat zoo?"
„Wel ik hoorde gisteravond thuis een ge
deelte van dit stuk."
„Ja, de communicatie is slecht. Ik was gis
teravond zwaar verkouden, moest m'n kamer
houden en wilde daarom de generale repetitie
telefonisch Wjwonen. Maar ik werd telkens af
gebroken. Misschien werd u bevoordeeld".
„Ja, dat werd ik zeker."
Ik knikte den secretaris tot afscheid vrien
delijk toe en spoedde mij huiswaarts.
PEKING, 10 Dec. (V. D.) Volgens een be
richt uit Tsjifoe is in de stad Tsjinlin gedu
rende een bioscoopvoorstelling brand uitgebro
ken. Het gebouw werd volkomen vemied
Twaalf personen zyn bU de ramp om het
leven gekomen, terwUl vijftig zwaar werden
gewond.
A 11* op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f O ft ft ft bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f yCf) bij een ongeval met O Cf) bij verlies van een hand f 1 O C Dij verlies van een Cf) bU een breuk van Aft bi] verlies van 'n
ItCC UOOflnC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen 01/1/verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen (J!/," doodelijken afloop At OU." een voet of een oog# 1 At O. m duim of wijsvinger t/(/.~been of arm# Tl/." anderen vinger
25
.De. eeuwige vrees voor verraad aan concurren-
dat de oude Troilo voortdurend zag drei-
maakte Catharina bijna ziek. Wantrouwen
ehoorde heelemaal niet tot haar natuur. Maar
h kende ze geen rust en geen genot meer. Een
.riien avond had ze nauwelijks meer. En de
j°rte slaap dien ze kreeg, was voor haar jong
chaam ten eenen male onvoldoende. Als mr.
abb als laatste na de arbeiders de kas verlaten
dan moesten altUd eerst nog manden met
bloemen verpakt worden. De kostbare bloe-
bien
werden voorzichtig in watten en züdepapier
vivyAj. rwimuiiug aaa »v uüuvü ^ax zjaj mv»j-jaisX
jjvJ^kt, tusschen houtwol en gegolfd carton.
Sehhandig bond Catharina de manden op 't
eiue handwagentje vast, Marie, het dienst-
v,eis3e, duwde en bracht den lichten last in
2 tempo naar het postkantoor. Om 9 uur
Kt°®st de zending per expresse bestelling op het
in Frankfort zijn, waar ze door den
agent van den afnemer werd afgehaald. Het zou
natuurlijk gemakkebjker geweest zyn, als ze een
dergelijke overeenkomst met een van de groote
zaken in Wiesbaden gemaakt had, maar de al
machtige Troilo's die hier grooten invloed had
den, verhinderden dat. De heele hofhouding van
Catharina amuseerde zich er echter mee, dat
een steeds grooter aantal „Vlammende Kat-
chen's" iederen ochtend langs den omweg over
Frankfort weer in Wiesbaden arriveerde en niet
alleen in alle groote bloemenzaken waren uit
gestald, maar ook steeds meer door de Kurgas-
ten werden gevraagd. De maand Augustus
bracht een terugslag: de markt werd nu over
stroomd met ^njers van den kouden grond.
Voor het publiek bestond er geen belangrijker
onderscheid dan de prijs; in een tijd dat het een
mooie anjer voor een stuiver krijgen kon, be
taalde het voor een kasbloem, al was dat ook een
bijzonderheid, niet het tiendubbele. De firma in
Frankfort probeerde nu den prUs te drukken.
Een vertegenwoordiger kwam en zei, dat ze van
aanstaande week af totdat het weer kouder
werd, maar de helft van den tot nu toe betaal
den prijs konden geven. De oude Troilo was er
toevallig bij. Die was direct op stang en riep met
een kraaistem, dat ze die nieuwe bloem dan
maar uit China moesten zién te krijgen als ze
daar groeide. Maar hier kregen ze ze geen duit
goedkooper.
De vertegenwoordiger haalde de schouders op;
ten slotte waren er ook wel andere modebloe-
men en ze waren niet tot in alle eeuwigheid op
„Vlammende Katchen" aangewezen en over een
poosje was de nieuwe soort misschien dan ook
wel in China te krijgen, ten minste niet alleen
bij hun!
„Goed. Hoepel dan maar op, kwajongen", riep
de oude Balthazar woedend tegen den vertegen
woordiger.
Den volgenden dag kwam er telegrafisch be
richt: of de helft van den prijs, of stop zetten.
„Stop zetten!" riep Troilo.
Ook mr. Gabb en Eva gaven dat advies. Ca
tharina mocht onder geen voorwaarde al direct
bij het begin de markt bederven.
Pogingen om met zaken in Wiesbaden in
relatie te komen, mislukten al spoedig. Het was
nu het stille seizoen, de behoefte aan bloemen,
die alleen aan rijke bloemenliefhebbers te ver-
koopen waren, was uiterst gering. Catharina
was met de leveranties naar Frankfort opgehou
den en wekenlang werd er nu heelemaal geen
stuk verkocht.
Toch toonde de kas geen kleuriger aanblik
dan tevoren. Men liet de bloemen nu zelfs niet
eens tot vollen wasdom komen. Daardoor wer
den de stekken voor de verdere teelt sterker.
Maar zeer bang te moede Was het Catharina
voor den volgenden betalingstermijn. Hoe zuinig
ze ook geweest was, hoe angstvallig ze ook
iedere uitgave voor zichzelf vermeden had, van
de inkomsten uit de zendingen naar Frankfort
was by elkaar nog geen 4000 Mark overgeble
ven en tot September stond ze nog by ver
scheiden eigenaars van tuinen in overschot en
moest dus wekelyks de loonen uit haar eigen
zak betalen. Maar die zak was bijna leeg....
„Nu begin ik spoedig den moed te verliezen",
zei ze tegen haar vaderlyken vriend, toen de
Mainzer firma op een nieuw verzoek om uitstel
meedeelde, dat ze wegens hun eigen dringende
verplichtingen, de vordering al hadden moeten
cedeeren en dus geen invloed meer konden uit
oefenen op de betalingstermijnen.
„Den moed niet verliezen", Catharientje, zei de
oude Balthazar. „Nu heb je je lot in de hand
je zult toch niet op het laatste oogenblik den
boel vergooien?"
Catharina rekende, rekende. Haar voor
naamste verplichting was de wissel van 12.000
Mark, die verviel den len October en moest on
der alle omstandigheden betaald worden. Over
het restant van 18.000 Mark zou met den nieu
wen crediteur wel te praten zyn. Maar het
kantoor, dat de zaak in handen had, had haar
tot nu toe niet geantwoord.
Ze was in een reusachtig groote onderneming
geraakt, ze wist op het oogenblik eigenlyk zelf
niet goed meer hoe. En ze kon zich nu ook niet
goed meer realiseeren, wat haar indertijd daar
toe den moed gegeven had. In elk geval zou ze
zich nu die oorzaak niet graag zelf meer be
kennen: ze had Victor Troilo een schitterend
voorbeeld ervan willen geven, hoe men door
eigen kracht, zonder tyrannieke zorg van rijke
familie, vooruit kon komen, als men maar ge
noeg zelfbeheersching, yver en wilskracht
bezat!
O, dat had ze allemaal gehad, toen. Maar nu
hield ze haar lot nog maar in vermoeide en
bevende handen.
Het viel Mr. Gabb op, dat de beide meisjes
langzamerhand hun gezonde kleur verloren, „U
krygt allebei te weinig slaap, bij het harde
werken dat u doet, Miss Lutz."
„Krijgt u meer slaap?" zei ze met een po
ging tot scherts. U tennist bovendien 's morgens
nog, dat vermoeit nog meer dap het werk in
de kas. En Eva laat ik nooit voor zes uur op
staan. En om tien uur gaat ze naar bed."
Hm. Maar u gaat dan nog eerst aan uw
schrijftafel zitten. Vannacht om 12 uur heeft
het licht nog by u gebrand. En om 5 uur bent
u al weer buiten geweest. U maakt u zelf ka
pot, als u op die manier doorgaat."
„Och, wat komt dat er op aan. Ik ben on
verschillig voor me zelf geworden."
„Maar u mag dan toch in elk geval niet toe
staan, dat juffrouw Stuckart haar gezondheid
verwoest. Ze is toch aan uw zorg toevertrouwd?
Zoo is het toch, nietwaar Miss Kate? En hoe
zorgt u voor haar? Slecht, nietwaar? En dat
komt, omdat u slecht voor u zelf zorgt."
Catharina voelde een prop in de keel. Ze voel
de zich schuldig. „U hebt gelyk, Mr. Gabb. En
u had vooral gelUk, toen u indertyd zei, dat wij
vrouwen heelemaal niet in staat zyn, een groot
werk tot stand te brengen. Wy missen de in
nerlijke rust, het kalme overleg, de koele bere
kening, het vooruitzien. Uit persoonlijke eer
zucht wagen we ons aan ondernemingen, waar
tegen we op den duur niet opgewassen zijn. We
sloven ons noodeloos af, meenen dat we onmis
baar zUn, eischen van onze omgeving onzin
nige inspanning en als het werk de grootste
het
krachtinspanning eischt, dan moeten we
opgeven."
Zooals ze daar stond, met haar bedroefd ge
zicht, vermoeid en afgemat, had hij ontzaglijk
medelijden met haar. Zoo ontmoedigd en zwak
had hij haar nog nooit gezien. „Ik zal u ver
tellen hoe het komt, dat uw krachten u in den
steek laten, Miss KateU krijgt hier in
Duitschland een te slecht ontbijt."
Nu begon ze te lachen. Maar vol vuur ging
hy voort:
„Ja heusch. 's Morgens vroeg verlangt u al
energie van de machine, maar u hebt hem niet
gestookt. En onlangs zag ik u 's middags eten
in drie minuten.... neen, zoo snel kan
men de machine niet stoken. Schaft u een goe
de keukenmeid aan; ik geef u een goeden raad.
En als u dan onverschillig bent voor uw eigen'
gezondheid, denk dan aan uw verantwoorde
lijkheid voor juffrouw Stuckradt. Ze ziet er
erbarmelijk uit. By na zoo verhongerd als u,
Miss Kate."
Over haar smal-geworden trekken gleed een
diepen blos. „U zegt telkens, dat ik er zoo ver-
schrikkelUk uitzie. Ik begin het nu langzamer
hand werkelUk te gelooven!"
HU had niet de bedoeling gehad haar pUn te
doen. Integendeel, hU had al lang de behoefte
gevoeld, om met haar over haar toekomst te
spreken. Maar nu brak hij het gesprek maar
liever af.
(Wordt vervolgd).