Uit Sovjet-Rusland verbannen
f
2Vet mfiad mn den daa
214e UITKEERING
VIJFTIG GULDEN
f 71.405.-
MISS CLYMAN
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Wie stevig in zijn schoenen wil staan
Hij trekke ROBINSONschoenen aan
MT IJZEREN PAARD
BRAND
vlammende
anjelier
DINSDAG 13 DECEMBER
Hoe een Britsche journaliste Rus
land binnen vier en twintig
uur moest verlaten
De G. Poe beveelt
zy wees er den beambte voorts op dat vol-
Bens een internationale overeenkomst de
Autoriteiten van elk land zich omtrent onge-
«enschte vreemdelingen altyd kunnen ver
baan met diens diplomatieken vertegenwoor
diger. De G. P. Oe. echter toonde niet de
Minste begeestering voor een raadpleging van
het Engelsche gezantschap te Moscou.
*en
S?er PaPleren-"
Ondank is 's werelds
loon
Schakel vlug de automatische
uitsmijters in
En uw leven is gered
PUROLft
Regende nog 'n I V ICtOria-ödr l
beetje en 't licht r
Hongersnood in Chili?
Ultkeering van
aan den Heer A. OLGERS, van Hogendorpplein 7 huis, Am
sterdam, wegens een aan hem overkomen ongeval.
Thans hebben wij voor een
gezamenlijk bedrag van
Een en zeventig duizend
Vier honderd en vijf gulden
uitgekeerd aan onze verzekerde abonné's.
DE DIRECTIE.
Aangifte moet, op straffe van verlies van alle rechten,
geschieden uiterlijk driemaal vier en twintig uren
na het ongeval
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
iiiimmiiiiimiiiiinwiiii
FEUILLETON
Naar het Duitsch van
Paul Oskar Hoecker I
^"""iiiiiiinHuiiiiiiiiuiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuuiiiiumuuiiiiuiuiii
Burgeres, er wachten twee mannen op u.
Wilt u oogenblikkelyk komen?"
De stem van den maitre d'hótel klonk
Neigend.
«Dit was de laatste keer dat ik burgeres
Benoemd werd. De mannen die my wachtten,
Jachten het bevel over van myn verdry'ving
Rusland. Vanaf dit oogenblik was ik in
Qe macht der G.P.Oe."
Miss Rhea G. Clyman die voor rekening
Bh de „Daily Express" vier jaren in Sovjet-
rusland vertoefde en wegens „valsche be-
ichtgeving" over de grens werd gezet, vangt
JJet deze woorden het verhaal van haar uit
drijving aan.
Zij was door de hongersnoodgebieden van
^Uid-Rusland en de Oekraïne gereisd en juist
r~n avond te voren aangekomen in Tiflis
^aar dit minder aangename bezoek haar
Jachtte.
Aan de deur van haar kamer vond ze een
man in het uniform der G.P.Oe. met een
Kroot gouden polshorloge op zyn mouw. Een
^eede beambte was in burger. Nog een derde,
eveneens in uniform, stond in de hal van het
hotel.
Zij opende de deur harer kamer en ver
rekt de twee die er voor stonden, binnen te
Jflllen gaan. zy voldeden aan dit verzoek en
d® man in burger begon zonder verdere in
leiding een document voor te lezen dat in
het Fransch was gesteld:
«De Britsche journaliste Rhea Clyman heeft
het Sovjet-territorium binnen vier-en-twintig
'hen te verlaten wegens valsche berichtge
ving."
Reeds den avond te voren had de plaatse-
dike g. p. Oe. de opdracht voor deze uitdry-
^hg ontvangen. De gestelde termijn van
/Uer-en-twintig uren was dus byna voorby.
bovendien vertrok er niet voor vier uur in den
Morgen een trein naar Bakoe.
«I's kan het Sovjet-territorium niet binnen
vier-en-twintig uren verlaten, wanneer er
ïeeds twee-en-twintig uren verstreken zijn,"
Merkte Miss Clyman op.
^talegrafeeren was moeilijk, daar de tele-
Btemmen toch wel onderschept zouden wor
den
en ook inderdaad onderschept werden. Er
ieek echter een consul te Tiflis bereid om
en codetelegram naar zijn gezant te Moscou
Je zenden met het verzoek om den Britschen
ertegenwoordiger op de hoogte te stellen.
-De G_P.oe. bleef natuuriyk niet onkundig
an dit telegram, maar waagde toch ook niet
®et op te houden. Ze probeerde te redden wat
r te redden viel door snel te handelen.
Vroeg in den morgen werd er op de deur
Beklopt en nauweiyks had Miss Clyman deze
Beopend, of, gevolgd door een kellner die een
dienblad met een ontbyt droeg, trad een
Meine, dikke man binnen die in het uniform
G. p.Oe. gekleed was en zich voorstelde
's de plaatselijke commandant der gevrees
de bolsjewistische politieke politie.
Ky begon met te zeggen dat hy een Geor-
Blër
Was iets wat zyn koolzwarte haren en
'Vine oogen overigens dadeiyk verraadden:
to,en ^us een gentleman en dat hy geen ge-
eld wilde gebruiken met een vrouw. Maar
ehalve Georgiër en gentleman, was hy ook
JMdaat, hy moest gehoorzamen aan de ont
ogen orders en zou zeker aansprakeiyk wor
den
gesteld wanneer Miss Clyman niet op
taande voet uit Tiflis verdween.
Ry verdedigde zyn zaak naar best vermo-
°®n> maar toen hy om tien uur Miss Clyman
®rtiet, vertoonde deze nog steeds geen nei
gde om aan zyn verzoek te voldoen. Wel ver
liet
zy kort na hem het hotel, doch alleen om
j "U ttUi V «WK WV/vl*
consul te bezoeken die voor haar het
d°detelegram verzonden had.
eerste ontdekking, welke zy, buiten ge-
omen, deed, was de verdwyning van haar
^Uto. Waar de tyd drong, besloot ze dit feit
uorloopig maar te nemen zooals het was en
®Mg ze te voet. Ze had echter nauweiyks
hkele passen gedaan, toen een man op haar
Jfam toerennen die haar een revolver in de
®yde duwde.
«Terug! Terug! U is in staat van arrest."
«Uw papieren, astublief?"
.«Ik heb geen papieren. Ik heb geen papie-
noodig. Ik ben lid der geheime afdeeling
ah de G. P. Oe. en kan arresteeren wie ik wil
ontstond een oploopje en de menigte
lachte onderdrukt om de zenuwachtigheid van
den geheimen tsjekist die Miss Clyman, steeds
onder de bedreiging van haar dood te zullen
schieten, terugleidde naar het hotel. Ook de
toegang tot haar kamer werd haar thans ont
zegd.
Op haar verzoek verscheen weer de plaat-
seiyke commandant der G. P. Oe. uit wien
alle Georgische hoffelijkheid plots verdwenen
was en die woedend uitviel:
„Jou sluw schepsel! Jü hebt je Ameri-
kaansche vrienden naar een buitenlandsch
consulaat durven zenden om je arrestatie be
kend te maken? Ik gelast je deze stad onmid-
deliyk te verlaten."
Miss Clyman lachte den man in het ge
zicht uit en zeide hem dat zy de G. P. Oe.
voldoende had leeren kennen om er geen ver
trouwen in te stellen, zy probeerde hem schrik
aan te jagen door hem te verzekeren dat hy
voor alles wat haar zou overkomen, zeker ver-
antwoordeiyk zou worden gesteld.
Zonder een woord te zeggen ging de man
heen. Het duurde langer dan een uur voor hy
terugkwam met de mededeeling dat hy een
telegram had ontvangen uit Moscou en dat nu
alles in orde was.
„Ik heb opdracht gekregen", zeide hy: „om
u zoo voorzichtig te behandelen als een ei. U
hoeft niet bang meer te zijn dat wy u over de
Perzische grens zullen zetten. Ik moet u te
rugsturen naar Moscou."
Hij vertelde ook dat alles neerkwam op een
vergissing en vroeg ten slotte aan Miss
Clyman aan het consulaat dat haar geholpen
had, te willen telefoneeren dat zy niet op
straat gearresteerd was.
Dit laatste weigerde zij, onder voorwendsel
dat het overbodig was, daar men haar den
tijd niet gelaten had om het bedoelde consu
laat van haar arrestatie in kennis te stellen.
Korten tijd later verscheen er een staalgryze
Mercedes voor de deur, waarin twee soldaten
van de G.P.Oe. voorop zaten. De commandant
nam naast Miss Clyman plaats en men reed
naar het station.
„Twee bewakers, die my naar Moscou zouden
vergezellen", vertelt Miss Clyman, „bevonden
zich reeds in den trein. De vyf dagen van Tiflis
naar Moscou waren een nachtmerrie. Mijn be
wakers bleven voortdurend bij mij.
„Ik kreeg in Moscou acht-en-veertig uren
om myn bezittingen te verzamelen en mijn
papieren te verbranden. Myn proletarische
buren kwamen goedendag zeggen; de oude
vrouw in mijn flat schreide, omdat er nu nie
mand meer was, die haar te eten zou geven.
„De politie-agent in myn flat had tot taak
aanteekening te houden van degenen, die mü
kwamen bezoeken. Hij heeft het druk gehad in
die acht-en-veertig uren."
Onlangs had in Londen de plechtige herden
king plaats van den geboortedag van een groot
Engelschman, Warren Hastings, die twee hon
derd jaar geleden werd geboren.
Wie was Hastings? Hij was, een man, dien
men een collega van den Nederlandschen Jan
Pieterszoon Coen zou kunnen noemen. Zooals
Coen de Nederlandsche Oost-Indische Compag
nie stichtte, zoo heeft Hastings, de Engelsche
Indische Compagnie opgericht.
Uit arme ouders geboren, trok Hastings als
jeugdig employé naar Engelsch-Indië, waar hy
werkzaam werd gesteld bij de East India Com
pany. Hij bleef er meer dan dertig jaren en
klom op tot gouverneur-generaal. Deze presta
tie was een gevolg van zyn ongelooflijken ar
beid in dienst van deze Engelsche kolonie en
het was aan de energie en het beleid van Has
tings te danken, dat de Engelsche compagnie,
die by zijn komst allesbehalve bloeiend was, ten
slotte alle concurrenten voorbüstreefde.
Bengalen was het terrein van zyn arbeid.
Oorspronkeiyk was dit land ten prooi gevallen
aan een hopeloozen chaos en het was aan Has
tings te danken, dat orde en tucht werden her
steld. Men neemt thans zelfs aan, dat Engelsch-
Indië voor het moederland zou verloren gegaan
zijn, wanneer Hastings, er niet was geweest om
het gezag te herstellen en te handhaven.
Het is inmiddels een groote vraag of deze
gouverneur wel altyd zyn toevlucht nam tot
sympathieke maatregelen. Deze vraag wordt ook
nu nog gesteld, maar vooral in zyn eigen tyd
werd Hastings' beleid scherp aangevallen. Toen
hy met roem en eer beladen in het vaderland
terug kwam, vielen zyn vyanden en dezen
waren talrijk en machtig op hem aan. Men
beschuldigde hem van omkoopery en vele an
dere duistere practyken en het kwam zoo ver,
dat hy zich in de volksvertegenwoordiging te
verdedigen had. Het conflict, dat enorme af
metingen had aangenomen, eindigde met een
overwinning van den aangevallene maar ook
met zijn volkomen gebrokenheid. Het proces
had bovendien het weinige geld, dat hy uit
Indië meegebracht had, verslonden, zoodat hy
zich op een klein buitengoed moest terug trek
ken, waar hy van een matig pensioentje sober
en stil verder ging leven.
Hastings overleed op zyn zes en tachtigste
jaar, teleurgesteld, gekrenkt en verbitterd. De
groote diensten, aan het vaderland bewezen, de
enorme schatten, voor Engeland uit Indië ge
haald, waren beloond met haat, ondank en be
schuldiging. De laatste jaren van zyn leven
bracht hy dan ook door in diepe droefheid en
vernedering, hoewel toch een zekere kentering
in de gevoelens van zijn landgenooten was waar
te nemen.
Thans, na meer dan honderd jaren, heeft men
zyn verdiensten erkend naast zijn tekortkomin
gen en heeft men de nagedachtenis geëerd van
een der grootste organisators uit de Britsche ge
schiedenis.
Robbie en Topsy hadden een prach
tig zandkasteel gebouwd, en ze haalden
Ivy erby om het te zien. Polly de kat
ging ook mee.
„Waar heb je die vlaggen vandaan?"
vroeg Ivy, toen ze het kasteel bewon
derd had.
„Die heeft Freddy Vrydag gevonden
op het wrak", zei Robbie.
„Kijk eens wat een mooie poort-
bogen", zei Topsy trotsch.
Zoodra Polly hoorde, dat er poorten
aan het kasteel waren, moest ze haar
itod er door steken.
WM///M
Maar terwyl Polly door een van de
poorten naar binnen stapte, kwamen
er door een andere zes aardmannetjes
naar buiten.
„Ik wist niet, dat er menschen in je
kasteel woonden," zei Ivy.
„Wy ook niet", verklaarde Topsy. „Ze
moeten erin geklommen zyn, terwyl
we jou aan het zoeken waren".
„Misschien dachten ze, dat ze een
nieuw huis ontdekt hadden", veron
derstelde Robbie.
„Ja, maar dan waren ze er toch uit
verdreven, als de vloed komt opzetten",
zei Ivy.
(Morgenavond vervolg)
(Ingezonden Mededeeling).
«mini
lllllll£
Wanneer men van verlaging spreekt, f
Maar 't raakt ons zelve niet,
Dan zeggen wij: het wordt ook tijd,
Dat zoo iets nu geschiedt!
Want alles toch is veel te duur
En wil men meerder vraag,
Dan moet het slagwoord opgeld doen:
De prijzen naar omlaag!
De prijzen gaan ook naar omlaag,
Men ziet het eiken dag.
Iets, dat ons dan van zelve "brengt
Tot goed humeur en lach.
Maar ook het reizen was te duur,
De wissel stond verkeerd,
Het liep ook niet op rolletjes i
En 't ging ook niet gesmeerd.
Men zei al lang, het wordt toch
i tijd....
En zie die tijd komt aan, I
Dat wij dan ook per spoortrein voor I
Een prikje kunnen gaan!
In deze tijden van techniek,
Van auto, vliegmachien,
Van motorfietsen, autobus,
Van hoogtij der benzien,
In deze tijden is het paard
Een ouderwetsch geval,
En wat er nog aan paarden is
Staat vastgeroest op stal!
Maar wat zich niet verdringen laat, i
Dat is het ijz'ren paard; i
Een ritje met dit trouwe beest
Wordt nu het geld weer waard!
1 MARTIN BERDEN 1
(Nadruk verboden)
Biiiiiiiiiiiimiiuiiiiiiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiimiiiifi
Een zekere Manshardt, woonachtig in de
Pfalz, een eenvoudige brouwer, die eens een ern-
stigen schouwburgbrand meemaakte, heeft een
ingenieuze uitvinding gedaan. Of liever: van uit
vinding mag hier niet bepaald worden gespro
ken. Hij is op het denkbeeld gekomen een thea
ter te bouwen, waarin, zoodra er brand ontstaat,
de bezoekers allen automatisch op straat
worden gezet. Automatische „uitsmyters" dus.
Het lykt ietwat ridicuul en toch is het volle
ernst. Eu wat zou het ook? De meerderheid
van het publiek wordt liever op een belachelijke
manier buiten gegooid, dan op een hoog-deftige
manier levend verbrand! Het vernuftige van
het denkbeeld is, dat de zwaarte der bezoekers
van de hoogere rangen „engelenbak" en ga
lerijen de bezoekers van de lagere rangen,
stalles, parterre, loges, enz., naar buiten moet
drukken. Het heele parterre gedeelte van het
theater is op rollen gezet en kan dus, binnen
korten tyd, over rails naar het plein bulten het
theater rollen. De bezoekers van de hoogere
rangen moeten zich echter, zoodra brand dreigt,
naar een galery begeven, buiten het gebouw
aangebracht, welke galery onmiddellyk aan hun
zitplaatsen grenst en gemakkelyk bereikbaar
is. Zoodra de bezoekers op de galery zijn, zakt
deze, door het gewicht van de menschen, auto
matisch. Maar die galery is met zeer zware
trossen van staal in verbinding gebracht met
den reusachtigen wagen op rollen, waarop zich
parterre, loges garderobe, enz. bevinden. Zakt
de galerij, dan trekken vanzelf de stalen tros
sen de lagere rangen naar buiten. En, op het
zelfde oogenblik, waarop de bezoekers van den
engelenbak in hun galery de straat hebben be
reikt, is de reuzenrolwagen het gebouw uitge
rold en kunnen dus alle toeschouwers van een
mooi en veilig plaatsje, verder het verloop van
den brand afwachten. „Geld spielt keine Rolle,"
zyn de Duitschers gewoon te zeggen, doch in de
uitvoering van dit plan, dat in een „kring van
vakmenschen" ernstig wordt overwogen, speelt
het ditmaal de hoofdrol. Diezelfde vakmenschen
hebben indertyd het model gemaakt van het
Karlsruh°r Hoftheater. Welnu, het nieuwe, ver-
rolbare IV ater heeft ongeveer denzelfden vorm
als 't eerstgenoemde. Het beschikt alleen niet
over een ruime beurs, waarover indertijd de
aannemers van het Karlsruher Theater te be
schikken hadden. Alleen dit is de reden, waar
om nog niet met den bouw is begonnen, zoo
meldde de „Technische Rundschau," want dit
plan is bouw-technisch zeer goed uitvoerbaar.
Voor het geval, dat er niet genoeg of te „ma
gere" engelenbakbezoekers zijn, kan de galery
ook door middel van een motor naar beneden
worden getrokken, in welk geval natuurlijk
het parterre óók naar buiten rolt.... In af
wachting van dit ideaal-veilige theater zullen
wy het voorloopig maar met koelbloedigheid en
kalmte moeten doen, teekent „Ons Tooneel"
hierbij aan.
BENEZIN6
A?" ooon ö'YV
Doos 30 -60,Tube 80 ct.
Bij Apoth.en Drogisten
Het was rumoerig in de kleine gelagkamer.
Boven 't harde gezoem der stemmen
klonk soms t korte ketsen van een
biljartkeu of de schorre lach van 'n matroos.
In 't drenzige licht walmden de rookwolken
onder de lampen. Langs de ruiten druilde wat
trage regen. Buiten werd 't benauwd-donker in
't enge onverlichte steegje.
In 'n schemerig hoekje by 't raam voerden
twee ongure typen 'n fluisterend gesprek. De
oogen van den een 'n rooie lichtten
scherp op.
„Nou?" polste ie. Hy tipte even aan z'n bor-
ïel en wachtte,
„Tja," zei de ander 'n donkere verloopen
kerel ,,'t was in elk geval 'n reuze krakie.
Veertig mille stond er in de krant."
,,'n Heele bom," meende de ander. „De goozer
is meteen binnen."
De zwarte grinnikte met irriteerende zelfvol
doening. De rooie hield vast.
„Denk ie datte.... eh.... dinges d'r weer
achter zit?"
„Wie meen je?"
„Nou jaehbevobbeldeh
Ober, breng nog 'n paar glaasjes van die zoe
tigheid! Rook jeGerrit, niet?"
„Ja.
Even, terwijl ze hun Virginia's opstaken, in 't
harde licht van den lucifer, loerden hun blikken
elkaar toe. Ze dronken 'n teug. Er was 'n stilte.
De rooie beet op z'n snor.
,,'t Was 'n pracht-stuk, die kraak by Breu-
kers," hield ie vol.
„Ja jö," grynsde de ander, „dat is heusch
niet zoo eenvoudig geweest. D'r zou heel wat
over te vertellen wezen."
„La komme," zei de rooie. „Ik weet eigenlyk
nog niet precies hoe 't gegaan is. Ober!"
De zwarte zweeg. Hij liet z'n eigen niet ach
ter z'n tong kijken. Z'n blik scheen te turen
naar de regendruppels, die even-lichtend neer
spatten op de ruit, telkens een, dan hier, dan
daar, of ie ze telde. Hij lachte wat triomfante-
ïyk voor zich heen. t Viel den ander op, hoe
'n blinkend witte tanden ie had.
„Nou dan; wat weet je d'r eigenlijk al van?"
vroeg de zwarte ineens.
De rooie sloeg de asch van z'n sigaret en
keek peinzend.
„Veertig duizend," zei ie zacht fluitend.
„Ober! Gevaarlyk goedje anders die parels en
zoo." Hy rammelde in z'n zak en liet heel even,
opzy onder tafel, 'n collier zien. „In Amster
dam 's gehaald onderlaatst. Driehonderd piek
waard."
„Zoo'n ding heb ik dok," zei de zwarte. Hy
toonde 'n zelfde collier, 't Glinsterde fel in z'n
zwarte hand.
„Waar vandaan?" vroeg de rooie.
De zwarte sloeg z'n borrel naar binnen. Hij
leunde voorover, z'n slendere body ver over ta
fel. „Bij Tasman vorige week; weet je wel, dat
inbraakje."
„Ja juist. Maarre, hoe zit dat nou met die
kraak by Breukers? Vertel 's op!"
De zwarte hing loom over tafel; hij schudde
met z'n kop en z'n oogen knipperden. Hij had
blijkbaar wat te veel gedronken. „Somedeen
heb ik 't nog gedaan," brabbelde ie.
De rooie lachte sluw. Even later lag de zwarte
voorover op tafel te snurken.
Da rooie stond snel op, keek rond en ver
dween in de telefooncel naast 't buffet.
„Hallo, politiebureau. Met inspecteur Smit.
Stuur direct 'n paar mannetjes hierheen. Vic
toria-bar, Nieuwsteeg 63. De dader van de
inbraak by Tasman; en vermoedelyk meer
nieuws over de affaire Breukers. Ja hoor, in
orde! Opschieten hè!" Hy legde den haak neer
en ging terug in 't café.
Aan 't tafeltje in den hoek by t raam zat
niemand meer.
Inspecteur Smit holde de straat op. Juist
nog zag hij den zwarte om den hoek verdwij
nen. Hij trok z'n revolver en rende 'm achterna.
Op den hoek stonden ze ineens tegenover el
kaar. De zwarte had ook 'n revolver. Hy scheen
niet dronken, 'n Oogenblik staarden ze elkaar
aan. Beiden bleven onbeweeglijk.
„Wat mot je?" dreigde de zwarte.
Inspecteur Smit behield z'n kalmte.
„Wees voorzichtig, vriend," zei hij, „ik ben
inspecteur Smit van de geheime politie."
De zwarte liet z'n revolver zakken.
„Verduiveld, Frank, ben jy 't!"
Hij trok z'n pet af en tevens z'n pruik.
„Verdraaid Frits!" riep inspecteur Smit.
Ze liepen sa
men in het don-
ker naar huis de I
twee collega's- -LIL LIL
rechercheurs. t I -
van de enkele ■■■■»"-
lantaarn glinsterde in groote glimplekken op
de natte straat. Uit 'n openslaande deur woei
wat lawaaierige dansmuziek. In de verte, op 't
dak van 'n dagbladbureau, draaide de schyf
met de lichtletters:
....laat 'n vrouw en twee kinderen na
voor maatkleeding....
„Ja," vertelde Frits, „ik wou dat geval Breu
kers oplossen; en nou dacht ik vanavond 's
iemand op te schommelen, die meer van dat
zaakje kon weten."
„In de Victoria-bar?"
„Juist, in de Victoria-bar."
„Ik ook. Jij was schitterend vermomd, zeg;
m'n compliment!"
„Dank je, ook zoo."
„Die rooie snor flatteert je bepaald."
„Val om."
.om 7.47 te Bagdad geland weerver-
wachting....
„Zeg, waar heb jy dat collier gehaald?"
Nieuwe Bazar; 23 cent."
„Wat 'n verlakkery. Heb je je weer laten be
dotten? Ik heb 't van de markt; uitzoeken
maar, al die mooie spulletjes 'n duppie."
Hun grimmig lachen sloeg vreemd ver in de
stille straat.
Ze slenterden traag verder in den miezerigen
regen. Boven schoven de lichtletters voorbij:
verandering in temperatuur*** heden
avond werd te Kerkrade, waar hy zich over de
grens trachtte te begeven, door de politie aan
gehouden de dader van den bekenden diefstal
by de firma Breukers in de Molenstraat al
hier. De geheele buit, ter waarde van veertig
duizend gulden, werd nog op hem gevonden....
FRITS WTLLIN
LONDEN, 12 Dec. (V. D.) Volgens Engel
sche berichten uit Santiago heerscht in vele
districten van Chili hongersnood. Vele per
sonen, waaronder talryke kinderen, zyn omge
komen. In sommige steden hebben demonstra
ties van arbeiders tegen de regeering plaats
gehad.
li 11*% °P dlt Wad z0n ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Oflflfi bi) levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f '71!fï by een ongeval met f O Cf)
Q. O OTITIS S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen tJi/f/tC." verlies van beide armen, belde beenerx of belde oogen f doodelijken afloop
by verlies van een hand f 1 Of
een voet of een oogJAVt"
Dij verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van 'a
duim of wijsvinger I OU*~been of arm# tU»m anderen vinger
§""111111111]
u e tatte voortaan beter op Eva en nu sloeg
ar toch eigenlyk de schrik om het hart. Het
jjjO'iJke Beriynsche meisje was erg afgevallen.
Jui f*atl 'e beden^en' dat haar familie haar
Etaurd°°r haar ®ezondlleid naar buiten had ge-
Jta°fl°°pig werd Eva genoodzaakt by het ont-
Jt eieren te eten en room te drinken. Maar al
staakte ze. Haar maag kon deze sterke
eóing niet verdragen.
«Morgen ga Je naar den dokter, hoor kind",
Catharina bezorgd.
ar vol8enden dag was het weer ver-
Waaraan moesten ze het eerst denken?
toezicht in de kas, als Mr. Gabb er niet
s» het toezicht in de tuinen, waarvan Catha-
fleb °hderhoud aangenomen had, het toe-
?.°ht op de kookkunst van Marie.... En daar-
a°g de drukkende geldzorgen....
Een avontuuriyke gedachte kwam plotseling
in het brein van Catharina op. Als ze Mr. Gabb
eens vroeg of die haar by zijn ryken oom niet
een leening kon bezorgen? Mr. Gabb kon dan
een aandeel in de winst krygen en zoo kon zy
hem dan meteen daadwerkeiyk haar dankbaar
heid toonen. Als ze ér eens met grootvader
Troilo over sprak? Misschien zou die het hem
willen vragen. Want de jonge Engelschman had
al zooveel voor haar gedaan, dat ze hem bijna
niet weer durfde lastig vallen met een verzoek.
Het was nacht. Eva sliep al. Catharina had
een schermpje voor de lamp gehangen dat het
licht haar niet zou hinderen. Een oogenblik
bleef Catharina voor het bed van het meisje
staan. Haar kin was spits geworden," haar wan
gen waren ingevallen, een trek van verdriet lag
op haar smal gezichtje. Weer voelde Catharina
zich gedrukt door haar gebrek aan zorg voor
het meisje. „Morgen moet ze naar den dokter",
zei ze in zichzelf. „Of nog beter: ik ga zelf met
haar naar het Sanatorium Dietenmühle en
spreek met den dokter."
Toen ze by het raam kwam, zag ze dat by
den ouden Balthazar het licht nog brandde.
Het lichtschynsel kwam van het hoekvenster,
waar het oude cylinderbureau stond. Dus zat
hy nog te schrijven of te rekenen of las in een
van de vaktydschriften. Hy interesseerde zich
geweldig voor de bloemkweekery en wilde ook
theoretisch goed op de hoogte zyn, zoodat hy
altyd kon meepraten.
Catharina aarzelde niet lang. „Ik ga nog een
ronde doen over het terrein en als hij dan nog
aan de schryftafel zit, klop ik aan."
In diepe stilte lag de tuin. Spookachtig lag
daar de groote kas. Het was een zwoele nacht.
„Morgen zullen we weer geducht moeten
sproeien", flitste haar door het hoofd. Uit de
verte, van de sloot, klonk gekwaak van kikkers.
De toren van Sonnenberg sloeg half twee. De
afnemende maan kwam te voorschyn en ver
lichtte haar weg. Tusschen haar terrein en dat
van den ouden man was een hek, waarvan ze
allebei een sleutel hadden.
Ze voelde zich zoo wakker, alsof ze nog in
geen uren zou kunnen slapen. En om vyf uur
moest ze weer op. Er moesten stekken geplant
worden, planten worden verpot en de bloemen
in de bedden moesten bygesneden worden. Er
was nu weer voor weken ononderbroken arbeid.
Als ze maar wist, waar ze menschen vandaan
halen moest, die te vertrouwen waren. De ge
dachte, dat Eva misschien ziek zou worden,
vervulde haar met nieuwe zorg.
„Wie is daar in de struiken, hé?"
De kraaistem van den ouden Troilo klonk
scherp door den nacht.
„Ik ben het, meneer Troilo,"
„Maar Catharientje, het is nu toch tyd om
te slapen?"
„U slaapt toch ook niet, Grootpapa?"
De oude lachte. „Ja, maar ik houd er een by-
zondere manier van slapen op na. Dat kan een
man op myn leeftyd zich permitteeren. Ik heb
al drie uur vast op de canapé geslapen. Meer
dan drie uur achter elkaar houd ik het nooit
vol. Toen heb ik nog een beetje gelezen en een
paar appeltjes gegeten. Nu denkt de machine
van binnen: Zie zoo, al weer een dag om. En
dan ga ik in myn bed liggen en slaap weer
myn drie uur. Versta je?"
Catharina trad binnen. Hij wilde met alle
geweld, dat ze iets zou gebruiken. Een glaasje
bessenwyn, een bord yoghurt, een peer. Die
nam ze dan maar.
„Overdag kom je er niet toe een verstandig
idee te hebben", zei ze een beetje verlegen. „En
als je er 's nachts een hebt, dan moet je het
vasthouden, anders vliegt het zoo weer weg."
„Kom er dan maar mee voor den dag, Kat-
chenl"
Ze zat op de doorgezakte, oer-oude canapé
en wipte een beetje op en neer. Ze draalde,
want ze wist eigenlyk niet goed, hoe ze begin
nen moest. Ze had al vaak op dit plaatsje haar
geldzorgen met den ouden man besproken.
Maar nu voelde zy zich gegeneerd.
Hy keek glimlachend naar haar. „Kom je
me weer aanpompen, kwaje meid?"
Ze maakte een afwerend gebaar.
Hy schudde het hoofd. „Neen, Cathrientje,
ik hob zelf ook niets meer waar ik geld op kan
krygen. Het spyt me erg. Het is ook een be
roerde geschiedenis. Als je eerst maar over den
berg bent, dan gaat alles vanzelf."
„Ik weet werkeiyk niet, waar Ik het dezen
keer vandaan moet halen. En toch moet ik een
middel vinden, om geld te krygen. Voor den
October-wissel. En nu had Ik gedacht, of we
het niet aan Mr. Gabb zouden kunnen vragen.
Als die zich tot zyn oom. in Leicester zou wil
len wendenHy is altyd zoo vriendschap-
peiyk geweestWaarom kykt u me zoo
eigenaardig aan, Grootpapa?"
„Neen, meisje, zet je dat maar direct uit je
hoofd. Hij nam het zwarte sigarenstompje. dat
op den rand van den aschbak lag, op en stak
het aan. Hij deed drie trekken en legde het
dan weer hoofdschuddend weg. „Je Engelsch-
mannetje heeft, eergisteravond by me gegeten."
Balthazar knipoogde. „Ik had hem gezegd, dat
als hy het weer waagde in avondtoilet te ko
men, dan liet ik hém niet binnen. En dat hij
alleen roggebrood met kaas kreeg. Maar toen
zyn schrik: ik had voor een echt souper ge
zorgd. Uit het logement. Eerst visch, daarna
biefstuk."
„Keurig. En hoe was het?"
„Verschrikkeiyk. Den heelen nacht heb ik
een zwaar gevoel In myn maag gehad."
Catharina glimlachte. „Dan begrijp ik, hoe
het komt, dat Mr. Gabb gisteren den heelen
dag zoo stil en gedrukt was. Ik heb hem nog
nooit zoo gezien."
„Neen, meisje, dat heeft een andere oorzaak
gehgd. Want dat jongemensch heeft een struis
vogelmaag: die zou steenen kunnen eten zon
der er last van te hebben. Hy heeft hier zyn
hart eens uitgestort. Als je denkt, dat hy een
stokvisch is, dan vergis je je erg, juffertje."
„Ik heb toch nog nooit gezegd
„Maar hy denkt, dat jy denkt, dat hy er
een is. En dat hindert hem verschrikkeiyk."
„Hy is ernstiger geworden, geslotener" zei
Catharina. ,,'s Avonds is hy nooit meer geweest
en dat was toch in het begin zoo gezellig. En
sedert hij op den Amselberg tennist, spreken
wy alleen nog maar over zakeiyke aangelegen
heden."
„Hm. Zoo. Verder over niks." De oude sloeg
op de tafel. „Wat je iemand maar wys wilt
maken, kleine aap." Hy lachte. „Daar heeft hij
gezeten, waar jij nu zit en hy heeft my alles
verteld. Hy heeft je gevraagd en jy hebt
hem een blauwtje laten loopen."
Ze werd doodsbleek, Met groote oogen staar
de zy hem aan. „My gevraagd? Maar daac
is geen woord van aan, grootvader."
„Als je me dat met zoo'n doodschrik verze
kert, Katchen, moet ik het wel gelooven. Maar
ik zie hem daar nog op hetzelfde plaatsje zit
ten, terwyl hij zijn hart by my uitstortJa,
dan weet ik er maar één verklaring voor: dat
zyn aanzoek niet erg duideiyk was."
„Ik bezweer u, grootpapa, ik heb er niets van
gemerkt."
„Je bent toch een komiek exemplaar van een
meisje, Cathrientje. .Van louter botanische ge
dachten, heb je de natuuriyke historie van het
hart verleerd! Zoo iets niet gemerkt! Hy zal
toch in elk geval wel een toespeling gemaakt
.hebben."
Ze hield het hoofd In de handen.
„Ik prakkezeer me suf. Neen, grootpapa, zelfs
van een toespeling weet lk me niets te herin
neren."
„Hy heeft je op een keer gevraagd, Cathrien
tje, hoe lang je hem nog by je wou houden
en je hebt hem geantwoord: zoolang, tot Jé
zaak on streek was."
(Wordt vervolgd)t