ALARM OVER NEDERLAND!
Katholieke Missie in Afrika
Van de Perstribune
Prikkeldraad
HET BISDOM KUMASI
WOENSDAG 14 DECEMBER
ONZE VERDWENEN
WELVAART
De toekomst onzer
werkloozen
Communistische actie
Drang naar godsdienst
Bolsjewieksche visie
ten
He'
De godloochenaars helpen mee
NU KERSTMIS NADERT
Nog enkele dagen en dan zullen de klokken de geloovigen
weer oproepen om de blijde geheimen van den Kerstnacht
te vieren
DE ZOMERTIJD
Actie voor behoud
ZUIDERZEEFONDS 1931
Wijziging begrooting
Z. H. Exc. Mgr. Paulissen moet een
moeilijke taak aanvaarden
Politiek en V.A.R.A.
Een goede toekomst
Invloed van het
Protestantisme
UITGIFTE JUBILEUMZEGELS
Met afbeelding van Prins Willem
Academische Examens
Het gaat niet goed met ons land.
De wereldkrisis, die maar niet ein
digen wil en waarvan het einde nog
°°r hoegenaamd geen symptomen voor
meld wordt, heeft ons land tot op heden
°ortduxend, met-den-dag dieper in de ver
rukking gebracht.
De krisis, ontstaan door een overproductie,
elke het gevolg was van rijke bodemop-
angsten en een (voor de te bekostigen be-
oeften der menschen) veel te hoog opge-
°erde mechanisatie en rationalisatie, waar-
'j eenerzijds de strijd om het bestaan, an-
erzijds een ongeordende, ongebreidelde
«zucht factoren van wellicht onvermoede
eteekenis waren, de krisis heeft ertoe
Seleid, dat er onder de verschillende staten
®n mentaliteit van „sauve qui peut" ont-
°nd en groeide:
Iedere staat meende zichzelf het best te
jannen helpen door zooveel mogelijk in.
mogelijk: enkel en alleen! aan zich-
te denken en op de meest radicale wijze
fluitend het eigenbelang te behartigen.
Vandaar allerwegen de invoerverboden,
e contingenteeringen, de deviezenverorde-
'Ugen, de exportpremies, de invoerrechten-
effingen of -verhoogingen, enz., allemaal
•uaatregelen, welke in hun consequentie, al
ah niet opzettelijk aldus bedoeld, onder-
eeI uitmaakten van een autarkisch stre
el dat in een enkel geval zelfs de toepas-
lri£ bleek te zijn van een scherpzinnig uit
dacht en een virtuoselijk systeem van zoo
olledig mogelijke autarkie.
^en wilde het buitenland niet meer noo-
'8 hebben, men wilde van het buiten-
atld, indien mogelijk, alleen maar profitee-
en alle profijt voor zichzelf behouden.
Het behoeft geen verwondering te wekken,
at temidden van zulk een wereld juist Ne
tland, welk land vasthield aan zijn vrij.
ahdelsbeginsel en o! zoo bevreesd was, het
Uitenland te ontstemmen, zijn rijkdom
11 zijn welvaart in aanmerking genomen
er diep in de verdrukking geraakte.
Onze handelsbalans liep de laatste jaren
cnrikbarend achteruit; onze handels
dans was stééds passief (wij voerden
ds meer in dan wij uitvoerden), doch
d de laatste jaren werden de invoer-over-
«otten bij voortduring zóó veel grooter,
,at een nationale verarming niet kon uit-
'ijven.
Was onze invoer iij 1929 nog voor 72.3 pCt.
°®d?kt door den uitvoer, over 1930 he
rzeg dit percentage 71.1 en over 1931 nog
^aar69.3.
Ên over de eerste 11 maanden van 1932
,erd geen hooger percentage dan.... 65.0
ereikt.
Wil men liever bedragen in Nederlandsche
'dens onder de oogen krijgen?
Welnu:
Over 1929 bedroeg onze invoer (in gelds-
^aarde) 2.752.298.000
uitvoer „1.989.431.000
Tekort 762.867.000
?Ver 1930: onze invoer ƒ2.418.255.000
UöZe uitvoer 1.718.880.000
Tekort 699.375.000
q er 1931: onze invoer ƒ1.892.733.000
uitvoer1.311.814.000
Tekort 580.919.000
over de eerste 11 maanden van 1932:
invoer: 1.192.797.000
uitvoer 775.869.000
Tekort.. ..416.928.000
^UiR een luxueus en zorgeloos leven heeft
h us het rijke Nederland zich niet kunnen
^itteeren.
lup enaéér niet, daar juist in dezelfde onge-
do 'aren de inkomsten van elders, waar-
°r onze betalingsbalans in evenwicht ge-
tj ^den kon worden, min of meer defini-
ophielden te vloeien.
Hidig Werd instede van geld aan het
O^derland te fourneeren zelf noodlij-
l de inkomsten uit bezittingen in het
don verdwenen geheel of gedeeltelijk,
rdat de buitenlandsche debiteuren ten-
^^v°lge van de krisis niet langer in staat
reh rente en aflossing te voldoen öf
deh chaotischen toestand een maar al
y *=raag aanvaarde aanleiding vonden om
CJ. P fivmwrtlAAl A TT*M«r\ll aVi irnn Tó
aan hun financieele verplichtingen te
>Oo de vaderlandsclie scheepvaart,
Ham6611
een rijke bron van inkomsten,
grootendeels (men vergeve ons de
m t geheel zuivere beeldspraak) droog te
j ®eh- Reeds in November van het vorig
ra*' by gelegenheid van de herfstpartij-
kj,.^vergadering, heeft onze partijleider,
l6j, Aalberse, met nadruk op deze fatale
yen gewezen.
9,11 twee kanten
zoo zeide de heer
W"crse dreigt gevaar voor inflatie: uit
niet-sluitend-zijn der staatsbegrooting
bit gebrek aan evenwicht in de beta-
bufsbalans: tot nog toe kochten wij in het
l^.eriland voor ongeveer 600 millioen
bd" dan wij er verkochten; dat echter
deze passieve handelsbalans tóch
t)6 betalingsbalans in evenwicht stond en
l^ri-Ulden °P Peil bleef> kwam, doordat
bat'6' bezittingen in het buitenland en de
v opale scheepvaart de baten opleverden,
^ede ons invoer-surplus in geld kon
het betaald; deze baten echter zijn
b&bh ^ulst' welke een katastrophale daling
en ondergaan en hier schuilt het ge-
dat onze betalingsbalans bedreigt;
worden er geen maatregelen genomen,
dan zal het invoer-surplus met goud moe
ten worden gedekt.
Zóó sprak prof. Aalberse nu ruim een jaar
geleden, en niemand zal durven bewe
ren, dat de toestand sindsdien niet nog
veel ongunstiger geworden is.
Wij bleven ons de weelde veroorloven,
veel meer in te voeren, dan wij met onzen
uitvoer konden verantwoorden; procents-
gewijze was over 1932 zelfs aanmerkelijk
veel minder invoer (7.3 pCt.) door uitvoer
gedekt dan over 1929, en intusschen werd
Indië voortdurend minder winstgevend en
meer noodlijdend, zóó dat men ook daar
sterk te kampen kreeg tegen de werkloos
heid, intusschen weigerden de buiten
landsche ondernemingen en stichtingen
voortdurend algemeener en resoluter haar
betalingen, intusschen moest zelfs een
fonds gevormd worden om onze nationale
scheepvaart, onzen historischen trots, voor
den ondergang te behoeden!
Zóó geraakte ons land steeds dieper in de
internationale verdrukking.
Waar het internationaal gesproken
niet goed gaat met ons land,
daar moet ook in ons land de eko-
nomische toestand voortdurend slechter
worden.
Behoeven wij daartoe nog bewijzen?
Handel en industrie zijn voor een zeer
groot deel lam gelegd; naar het buitenland
zijn er géén voldoende afzetmogelijkheden
en in het binnenland is de koopkracht bij
voortduring sterk verminderd.
De bezittende klasse zag de inkomsten uit
haar bezit ernstig slinken, zoo niet geheel
verdwijnen, salarissen en loonen werden
min of meer sterk verlaagd en er vormde
zich een leger van werkloozen, zóó talrijk
als Nederland nog nooit heeft gekend.
En hierbij voegde zich nog déze fataliteit,
dat de regeering, die zich gesteld ziet voor
de taak, de rijksfinanciën in evenwicht te
houden, zich genoodzaakt zag, de verarmde
bevolking aan nog zwaardere belasting-be
proevingen te onderwerpen (evenals trou
wens ook vrijwel iedere andere overheid) en
dat de regeering om de allervoornaamste
takken van volksbestaan (land- en tuin
bouw, veeteelt, verschillende industrieele
bedrijven, enz.) niet ten onder te laten gaan
zich gedwongen achtte, verschillende
maatregelen te nemen, welke inderdaad
min of meer aan het gestelde doel beant
woorden, maarhet leven voor de ver
armde bevolking toch weer duurder maken.
Zoo komen wij hier te lande in een nood
toestand te verkeeren, waarvan, naar het
ons toeschijnt, zich slechts betrekkelijk wei
nigen een denkbeeld vormen, een nood
toestand, welke zich binnenkort te heviger
zal openbaren, naarmate er thans minder
aandacht aan geschonken wordt.
De meest juiste graadmeter voor dien
noodtoestand lijkt ons: de werkloosheid.
En als we dan weten, dat Nederland met
zijn 8 millioen inwoners thans reeds veel
meer dan 300.000 werkloozen telt (op 29 Oc
tober j.l. stonden er in 1064 gemeenten
277.817 geheel- eri 18.451 gedeeltelijk-werk-
loozen ingeschreven!) en dat Nederland op
dit oogenblik voor zijn werkloozen al reeds
meer dan 100 millioen per jaar uitgeeft,
dan houden we ons hart toch vast voor de
toekomst van deze en vele nog komende
werkloozen.
Driehonderdduizend werkloozen, waar
voor vér over de 100 millioen uitgegeven
wordt!
Alléén al door het Rijk.
Honderd millioen gulden!
Dat is zoo ongeveer een vijfde deel van
heel ons Staatsbudget, dat is méér dan
wat heel het Lager Onderwijs het Rijk kost,
dat is ruim 10 millioen méér dan wat
voor 1932 in totaal aan Rijksinkomstenbe
lasting geraamd is!
Hierbij komen dan nog de millioenen en
millioenen guldens, welke gemeentebesturen
en vakorganisaties aan werkloozensteun be
steden. Lang geleden werd het totale steun
bedrag in Nederland armenzorg inbegre
pen reeds getaxeerd op ƒ300 millioen!
En nu moeten wij het wél bedenken:
Ook als wij ons zóó groote uitgaven voor
onze werkloozen getroosten, is onze 1 ''o
voor deze zwaar beproefde medemenschen
nog maar heel bescheiden, in de meeste ge
vallen nog volkomen ontoereikend.
Het is waar, dat een werklooze in Neder
land indien hij zich vergelijkt met zijn
lotgenooten in andere landen zich als in
den zevenden Hemel voelen moet, ner
gens ter wereld toch wordt voor de werk
loozen zóó gezorgd als hier te lande; maar
dat neemt niet weg, dat wij den levens
standaard in Nederland eenmaal in aan
merking nemende de ongenoegzaamheid
der steunverleening in vele gevallen moeten
erkennen en vooral om moreele en ethische
overwegingen diep medelijden moeten heb
ben met onze werkloozen.
Eenerzijds doen wij voor onze werkloo
zen dus niet genoeg, anderzijds zul
len wij niet in staat blijken, het
groeiend leger van werkloozen op behoor
lijke wijze te blijven onderhouden.
Het Rijk zit (evenals vrijwel ieder over-
heids-orgaan) met zijn begrooting aan den
grond; groote tekorten, welke vele millioe
nen bedragen, zijn op de Rijksbegrooting
nog ongedekt, óók indien de regeering ge
volg geeft aan haar voornemen, over het
algemeen niet méér dan een bijslag van
200 pCt. aan de werkloozenkassen te geven.
Maar wat ons nog erger toeschijnt:
door de hevigheid en de langdurigheid
der krisis raken de werkloozenkassen der
vakorganisaties uitgeput.
Er zijn werkloozenkassen, welke indien
de Regeering niet met méér dan 200 pCt.
der ledenbijdragen subsidieert reeds spoe
dig niet meer aan haar verplichtingen zul
len kunnen voldoen, althans reeds spoedig
met een tekort te kampen zullen hebben.
Waar moet dat heen?
Wij zien het oogenblik genaken, dat Ne
derland zijn werkloozen niet langer mensch-
w aardig zal kunnen onderhouden.
Het zij verre van ons, den lezer een schrik
beeld voor oogen te tooveren of hem in een
angstpsychose te brengen; integendeel, wij
zijn ervan overtuigd, dat alleen moed en
vertrouwen in de toekomst voor ons betere
tijden kunnen doen aanbreken; maar juist
daarom meenen wij den waren toestand
niet te mogen verbloemen: Slechts door
manmoedig de moeilijkheden onder het oog
te zien en door éven manmoedig kor
date maatregelen te nemen, zullen wij Ne
derland, zoo goed en zoo kwaad als het gaat,
door de ellendigste aller krisissen héén hel
pen en ondanks alles de weerkracht van
ons volk behouden.
Vóór alles moet ons streven erop gericht
zijn, de werkloozen te bevorderen tot nut-
tig-werkende en in verband daarmee
behoorlijk betaalde leden van onze maat
schappij.
Naar men ons bericht, wordt in de indus
triecentra van Oostelijk Noord-Brabant van
communistische zijde een gedeeltelijk verkap
te, gedeeltelijk open propaganda gevoerd. In
Eindhoven hebben de communisten thans een
villa als „rood-front-kwartier" betrokken, van
waaruit de actie over stad en omgeving wordt
georganiseerd.
De communistische propaganda richt zich
ook speciaal tegen de werkloozen uit de omge
ving. Hierbij wordt getracht den communisti-
schen aard van bijeenkomsten te verdoezelen,
teneinde daardoor de beschikking te kunnen
verkrijgen over localiteiten. Onlangs nog is het
voorgekomen, dat onder het mom van de be
hartiging der werkloozenbelangen zulk een bij
eenkomst kon worden belegd. Toen echter de
aap uit de mouw kwam, weigerde de betrok
ken zaalverhuurder zijn localiteit verder voor
de communistische propaganda beschikbaar te
stellen.
Ook in Limburgsche steden wordt commu
nistische actie gevoerd, waarbij opvalt, dat deze
samengaat met die van de vrijdenkersvereeni-
ging „De Dageraad". Zoowel met het vrijden
kersorgaan als met „De Tribune" wordt ge
colporteerd. Niet alleen in de mijnstreek, doch
ook in Noord-Limburg wordt deze aanval der
goddeloozen geconstateerd.
Het bestuur van de Unie van Watertouristen
heeft besloten een comité van actie samen te
stellen, ter bestrijding van het initiatiefvoorstel
van de Tweede Kamerleden de heeren van der
Heuvel en Bakker, om de zomertijdregeling af
te schaffen. Het Unie-bestuur verzoekt adhae-
sie-betuigingen van particulieren, zoo ook van
organisaties en bedrijven om daarna overleg
te plegen over de in te stellen actievoering.
Het bestuur herinnert eraan dat bij vorige
gelegenheden de Tweede Kamer steeds getoond
heeft een willig oor te hebben voor de afschaf
fing van den zomertijd en na zeer krachtige
actievoering bij een vorige gelegenheid de Eer
ste Kamer de bestaande zomertijdregeling
heeft gered.
Aan de memorie van antwoord aan de Eer
ste Kamer van den minister van Waterstaat
op het voorloopig verslag der Eerste Kamer
over het wetsontwerp tot wijziging van de be
grooting van het Zuiderzeefonds voor 1931
wordt ontleend, dat de kosten voor den bouw
van een geheel nieuw bodemkundig instituut te
Groningen in totaal 138.500 hebben bedragen.
Ten laste van het Zuiderzeefonds is ƒ61.000
gekomen, welke uitgaaf zeker verantwoord
schijnt met het oog op de groote cultuurbelan-
gen, betrokken bij een zoo nauwkeurig moge
lijke kennis van den bodem van den nieuwen
polder.
Na de bisschopsbenoeming van Z. Hoogw. Exc.
Mgr. H. J. Paulissen S.M.A die, gelijk bekend is,
nog steeds als Provinciaal v. d. Sociëteit der
Afrikaansche Missiën van Cadier-en-Keer op
visitatiereis is in Egypte, gelukte het ons ver-
schilende gegevens van Zijn nieuwe vicariaat
te verkrijgen van een missionaris die op 't oogen
blik in Nederland op vacantie vertoeft,, Pater
A. Meeuwssen S.M.A. pit Mierlo-Hout, corres
pondent van Agentia Fides.
Het nieuwe apostolisch-Vicariaat, dat pas voor
enkele maanden werd opgericht, heet „Kumasi".
en is tot stand gekomen door een splitsing van
de Goudkust-missie, die aan de werkzaamhe
den der missionarissen van Cadier-en-Keer is
toevertrouwd. Het gebied is begrensd Oostwaarts
aan Engelsch Togoland, in het Zuiden aan het
thans overgebleven Apostolisch Vicariaat Goud
kust, dat eertijds gedeeltelijk Hollandsche ko
lonie was; op de westelijke grens ligt Ivoorkust,
en ten Noorden de Northern Territories.
Op gebied van missioneering is het gedeelte
van West Afrika dat rondom Kumasi ligt, spe
cifiek Nederlandsch werk, want ook beide bis
dommen van Britsch Togoland en Goudkust
worden door de Nederlandsche Provincie van
Afrikaansche Missiën van Cadier-en-Keer ge
missioneerd.
De oppervlakte van het nieuwe kerkelijke
distrikt Kumasi is ongeveer 71.000 vierkante
K.M., zegge ruim tweemaal de totale opper
vlakte van Nederland met inbegrip van de Zui
derzee. De dichtheid van de bevolking is zeer
gering slechts 600.900 inwoners voor deze groote
uitgestrektheid; vergeleken bij het gemiddelde
van Noord-, West- en Centraal Afrika, is deze
densiteit toch nog hoog. Wie op de hoogte is
van de moeilijkheden eener volkstelling in een
streek waar geen Burgerlijke stand bestaat, be
grijpt, dat het aantal inwoners allicht wat hooger
zal zijn! Naast deze inlanders, allen negers, telt
men een duizendtal blanken werkzaam bij het
gouvernement, bij de handelsmaatschappijen,
mijnen, geneeskundigen dienst, onderwijs, mis
sie en zending: ofschoon grootendeels van pro-
testantsche afkomst, staan dezen meestal bui
ten iederen godsdienst, doch toonen zich zeer
sympathiek ten opzichte van de Katholieke
Missie. De bevolking leeft van den arbeid in de
plantages of in de factorijen: cacao is het be
langrijkste product van het land van Kumasi.
Er bestaat grootere welvaart dan elders in W.
Afrika, en de missionarissen mochten van hun
De V.A.R.A. en de S.D.A.P. gaan voort, de
ministerieele aankondiging van wering der
politiek uit den aether te misbruiken voor een
agitatie van het allerlaagst allooi. „De Neder
lander" tracht den heeren nu eens aan het
verstand te brengen, hoe gevaarlijk spel zij
daarbij spelen.
Het blad herinnert eraan, dat het standpunt
van den minister is:
Er bestaan in Nederland vier groote geestes-
stroomingen: en wel de liberale, de socialisti
sche, de orthodox-protestantsche, de roomsch-
katholieke. Er bestaan evenzoo vier groote om-
roepvereenigingen en wel de A.V.R.O., de V.A.
R.A., de N.C.R.V. en de K.R.O. Elk dezer vier
vereenigingen is draagster en exponent van
een der vier geestesstroomingen. Daarbij is de
VA.R.A. de draagster van de socialistische
wereldbeschouwing en cultuur-strooming. Op
grond daarvan ontvangt zij haar groot stuk
zendtijd.
Nu lette men er op, dat in deze ministerieele
constructie de politiek als verdeelings-maat-
staf ontbreekt.
Dat standpunt heeft de V.A.R.A. ook inge
nomen; toen zij geraadpleegd werd over de
uitzendingen naar Indië, heeft zij zich neerge
legd bij de uitschakeling van de politiek, mits
cultureel-socialistische uitzendingen zouden
mogelijk blijven.
Welnu, zegt de „Ned.":
„Zij heeft nu niets anders te doen dan haar
eigen standpunt inzake Indië ook toe te pas
sen op Nederland; en alles is in orde.
Wij hebben dan omroepvereenig.ngen, die
de cultuur dragen, zoodat alle cultuurstroo-
mingen tot uiting komen. Wij missen politieke
vereenigingen, zoodat alle politieke partijen in
dezelfde positie verkeeren.
De wil van de Kamer en het voornemen
van den minister zijn volkomen logisch; er
is geen enkel argument aan te voeren.
In plaats echter van zich rustig neer te
leggen bij deze reiten en deze logica, begint
de V.A.R.A. nu een protest-actie van onge-
kenden omvang zoo zegt ze zelf.
""Daardoor verzwakt zij in de Kamer en in
het land bij drie kwart haar positie zeer be
langrijk, zonder dat zij er iets mee winnen
kan.
Want zij beweert, dat men de VA.R.A. „ka
pot" wil maken, haar uit den aether wil ver
wijderen enz. Er is evenwel niemand, die daar
over één woord gesproken neeft.
Niet de socialistische wereldbeschouwing en
cultuurstrooming wordt geweerd, doch de po
litiek; iedere politiek, o.a. de sociaal-democra
tische.
Hoe meer men nu hier tegen te velde trekt
hoe duidelijker men bewijst, dat de V.A.R.A.
niet is de draagster van „de" socialistische
wereldbeschouwing maar de vertegenwoordig
ster van één der socialistische politieke partij
en. Welnu, dan blijkt achterna, dat ten on
rechte aan de VA.R.A. eenige zend-tijd toege
kend is. En dan zal het zendtijd-besluit moe
ten gewijzigd worden geheel ongeacht, wat
er met de politiek in den aether gebeurt.
Laat VA.R.A. en S.D.AP. en N.V.V. voor
zichtig wezen; men speelt thans met vuur."
Laat deze groep niet meenen, dat zij met
demonstratie, agitatie, groote woorden iets be
reiken of iets keeren zal.
De kwestie van de politiek uit den aether
is nu geste'd. Als, en voor zoover het moge
lijk is, zal de politiek daar verdwijnen, daar
helpt geen kabaal aan.
Wanneer zij verstandig zijn, binden zij ijlings
in, zegt de „Ned." nog:
„Hun wordt geen enkel onrecht aangedaan.
Niemand behandelt hen anders dan een an
der. Er wordt voor hen geen uitzonderings
positie geschapen', tenzij dandat zij die
voor zich zelf scheppen door de V.A.R.A. te
maken tot een politiek instrument en dan
voor haar dezelfde rechten op te eischen als
voor A.V.R.O. en K.R.O. en N.C.R.V., die géén
politieke instrumenten zijn.
Waagt zij dit, dan zal zij de gevolgen moeten
dragen.
Het is tactvol, als zij het niet waagt."
nieuw-bekeerden reeds eenigen $teun ontvan
gen voor de uitbreiding van hun werk.
Met belangstelling vroegen wij Pater Meeuws
sen omtrent de situatie en de toekomst van het
missiewerk in het Apostolisch Vicariaat Kumasi.
„Z. Hoogst. Exc. Mgr. Paulissen," zoo zei hij,
„moet een moeilijke taak aanvaarden: Zijne
missie zal echter niet achter blijven bij de groote
strooming naar het christendom die heel West-
Afrika nu reeds omvat." Er zijn nu circa 13.000
Katholieken en 8000 Catechumenten, zoodat 4
pCt. der bevolking katholiek is. De 10 Neder
landsche missionarissen, die er een taak vol
brengen boven hun krachten, bezetten in Ku
masi 5 hoofd-missieposten en breiden hun ijver
uit over 150 bij parochies.
Onder deze hoofdposten draagt de voornaam
ste den naam van Kumasi. Deze zal ook de bis-
schopstad van Mgr. Paulissen worden; het is
het volkrijkste centrum van het missiegebied en
telt 27.000 inwoners. De vooruitzichten voor de
missie zijn zeker goed; er bestaat onder het volk
een drang naar een godsdienst met een Offer,
wat het niet kan verwachten van de Mohamme
danen of van de meeste protestante sekten die
er werken. Alléén de protestanten die onze
oefeningen nabootsen, hebben succes. Een groote
leemte in het missiewerk van Zijn apostolisch
vicariaat zal Z-H. Excellentie moeten aanvullen;
er zijn namelijk nog geen missiezusters om de
opvoeding der katholieke moeders voor de naaste
toekomst ter hand te nemen. Een groot terrein
werd eenigen tijd geleden reeds toegewezen voor
een klooster en school der Eerwaarde Zustrs.
In het onderwijs der jongens is tamelijk wel
voorzien. Er zijn 13 scholen met naar schatting
1000 leerlingen. In tegenstelling met andere W.-
Afrikaansche streken, o.a. de Ivoorkust waar on
geveer 70 taaltjes gesproken worden, heeft Ku
masi slechts één enkele taal, het Twi, gewoonlijk
Ashanti genoemd, naar den naam van den ne
gerstam. Ofschoon de taal zeer moeilijk is, vindt
men het toch wel prettig, dat men zich overal en
voor iedereen verstaanbaar kan maken. Op ka
tholieke en protestantsche scholen hebben vele
Ashanti's Engelsch geleerd, zoodat men zich in
vele plaatsen zelfs met deze taal kan behelpen.
Niet minder dan een dozijn protestantsche
sekten verrichten zendingswerk in Kumasi, o.a.
de wngUsh Church Mission, een vertakking van
de Anglikaansche Kerk, die er bediend wordt
door protestantsche benediktijner monniken;
verder de Adventisten, de Methodisten, de Mor
monen, het Leger des Heils, de Baseier Mission,
enz. De Engelsche Kerk heeft sinds enkele jaren
te Kumasi onder leiding der protestantsche Be-
nediktijnen een seminarie waar zij inlandsche
priesters (sic!) opleiden. De Baseier Missie heeft
zich overal toegelegd op de medische missie; ze
stichtte hospitalen, die onder leiding van Duit-
sche medici zijn gesteld, en waar de Katholieke
missionaris ook aan het ziekbed toegelaten
wordt.
Gesteund door Amewkaansche en Engelsche
fondsen, vermochten de protestanten in het on
derwijs 'op de katholieke missie een geweldigen
voorsprong te halen. Godsdienstig hebben zij
oppervlakkig gewerkt, nummenek echter over
vleugelden zijn de katholieken. Maar in gods
dienstzaken is het cijfer niet alles: i? iets bedrie-
gelijker dan statistieken?
De nieuwe bisschop komt dus voor een ge
wichtig werk te staan. Wij kennen echter Zijn
bovennatuurlijken organisatiegeest, Zijn wijze
om steun te vinden in de Goddelijke Voorzie
nigheid. Is Hij reeds niet vijftien jaren in de
school van de praktijk geweest in de missiën
van Nigerië? Dit is de waarborg dat het nieuwe
apostolisch vicariaat Kumasi door het beleid
van Z. Hoogw. Exc. Mgr. Paulissen met rassen
tred, ondanks alle moeilijkheden van het pro
testantisme en het heidendom, vooruit zal gaan
langs dezelfde vlugge baan der omliggende W.-
Afrikaansche missielanden.
Gedurende het tijdvak van 1 April tot en met
31 December 1933 zullen naast de gewone fran
keerzegels van Rijkswege herdenkingspostzegels
worden uitgegeven ter gelegenheid van het
vierde eeuwfeest der geboorte van Prins Willem
van Oranje.
Deze zegels zullen worden uitgegeven in de
frankeerwaarden l/2, 5, 6 en 12 cent en zullen
zonder toeslag verkocht worden.
De zegels zullen toepasselijke voorstellingen
dragen, n.l. het wapen (voor het zegel van 1 >A
cent) en de reproductie van de beste portretten
van den Prins, n.l. het portret van de gravure
van Goltzius (voor het zegel van 5 cent), dat
van het schilderij van Key, hangende In het
Mauritshuis (voor het zegel van 6 cent) en
het portret te Kassei, toegeschreven aan Moro
(voor het zegel van 12cent).
TILBURG (R. K. Handelshoogeschool) Pro-
paed. ex. handelswet, gesl. de heeren K. W. A.
Bervoets te Baarn, W. P. a. van Bommel te
Moergestel, A. A. J. Smeulders te Breda en H.
M. van der Waerden te Tilburg.
Tijdens het Amsterdamsche „wereldcongres
tegen den oorlog" hebben er verschillende
communisten van buitenlandschen bloede in
ons land vertoefd; ze zijn hier te lande
een beetje rond blijven kijken, een enkele
van hen heeft zijn indrukken ook op schrift
gesteld en wat erger is (voor den schrijver
althans!) aan de publiciteit prijsgegeven.
Wij vragen hier de aandacht voor de in
drukken,] welke eeri der congresgangers, de
Duitsche communist Retlaw, blijkens een
artikel van zijn hand in No. L. O., 1932, van
het half-maandelljksch geïllustreerd blad
„Mahnruf, Organ für Internationale Soli-
daritat" (welk blad te Berlijn verschijnt) in
Nederland opgedaan zegt te hebben.
Het verblijf van den communist Retlaw hier
te lande viel samen met Koninginnedag, en
het artikel draagt dan ook als opschrift:
„De Koningin van Holland is jarig".
Hoe 't bij zoo'n feestelijke gelegenheid in
Nederland en in t bijzonder in een stad
als Rotterdam toegaat, dat verhaalt u
hieronder onze Duitsche communist:
„Het Amsterdamsche Wereldcongres tegen
den oorlog was afgeloopen. Wie nog tijd over
had benutte dien, om Holland te leeren ken
nen. Waarheen men ook ging, overa.' kwam
men congresafgevaardigden tegen. Het anti
fascistische insigne der Duitsche arbeiders, de
insignes van de I. A. H. en de R. H. uit alle
landen der wereld waren nog vele dagen in
Holland te zien.
Den 31sten Augustus, den geboortedag van
Koningin Wilhelmina, bood den bezoekers der
Hollandsche steden een typischen aanblik.
Honderden werkloozen probeerden gele'strikjes
en gele knoopjes te verkoopen. In de straten
heerschte een typische drukte, die steeds groo
ter werd, wanneer soldaten in strammen pas
voorafgegaan door een muziekkorps door de
straten marcheerden. Op de terreinen buiten
de stad stelden de Hollandsche soldaten zich
op en wachtten, tot dat de hooge militairen
van het Hollandsche leger de parade afnamen.
Het meest opvallend op dezen dag waren wel
de kinderen. Op hun gezichten zag men alle
kleuren van den regenboog. Als negers, Chi-
neezen, Indianen, Indiërs, koene zeevaarders,
vliegeniers of berenvangers waren zij verkleed.
In Amsterdam trokken zij al vroeg om acht
uur door de havenbuurten. In Rotterdam wa
ren het zulke massa's, dat men zich ernstig
afvroeg of Rotterdam wel ooit zooveel kin
deren binnen haar muren zag. In de vroege
morgenuren begon een vreemd gedoe. Op elke
drie passen afstand posteerde zich een mu
ziekkorps, dat de nieuwste schlagers speelde.
Straatventers en waarzeggers, goochelaars en
leurders sloegen hun tenten op en probeerden,
door een ontzettend gekrijsch de wandelaars
te lokken. Daartusschen door hoorde men het
oorverdoovende gedreun van draaiorgels, op
wier tonen oud en jong, vooral de kinderen, op
straat dansten. Kortom er heerschte een uit
bundige vroolijkheid, het was een echte kar-
navalstemming.
Het meest zonderlinge geluid was zonder
twijfel wel het gerammel van konservgpbysjes.
die kinderen en muzikanten in dê handen
hielden. Eerst zochten wij naar een verklaring
voor het rammelen der busjes, doch dan be
merkten wij, wat het beteekende: de eigenaars
van de busjes hielden ons met een aan geen
twijfel onderhevig gebaar de busjes onder den
neus en gingen niet eerder weg, voordat zij
hun dubbeltje gekregen hadden. Men kon gaan
waar men wilde, overal doken de konserven-
busjes op. De kinderen oefenden de bedelarij
uit in een omvang, zooals wij dit nog nooit
gezien hadden. Niet alleen dat iedere voorbij
ganger geprest werd om iets te geven: vijf
jarige dreumessen gingen de voornaamste café's
van de stad binnen en liepen van tafeltje tot
tafeltje, om centen te bedelen. Wie niets gaf
werd een roe onder den neus gehouden. Er
was geen kind, dat niet naast het busje ook
een roe had. En zoowel roe als busje zijn een
oud voorrecht voor de kinderen op Koningin
nedag.
Doch dit vroolijke gedoe kon ons niet over
de tegenstellingen van het leven in Holland
heenzetten. Aan den eenen kant de meest uit
gelaten vroolijkheid in de straten, die een zeer
goeden indruk maken, aan den anderen kant
de bedelarij van heele legers kinderen. Maar
niet enkel de kinderen bedelden. Ook de vol
wassenen liepen met busjes rond en probeer
den ze gevuld te krijgen.
In de Rotterdamsche haven spraken wij met
een jongen werkloozen zeeman over dit con
trast. Hij vertelde ons, dat er alleen in Rot
terdam 80.000 werkloozen waren, die aan het
meest noodige om te leven gebrek hadden. De
woningen van de arbeiders in Holland zijn
uiterst primitief, zoodat men ze eerder woon-
holen zou kunnen noemen. Wij vroegen hem of
hij geen uitzicht op werk had. Met verkropte
bitterheid in de stem vertelde hij ons, dat hij
al twee jaren zonder werk was en dat het le
ger van werkloozen, dat hoofdzakelijk uit ha
venarbeiders en zeelieden bestond, voortdu
rend aangroeide. Daarbij kwamen wij tot de
ervaring, dat men pas dezen zomer zes sche
pen, die geen vracht meer kregen, in de Zui
derzee had laten zinken. Op een van deze
schepen had de jonge zeeman vele jaren ge
varen. Wij konden zijn trieste stemming be
grijpen. Wij wilden weten of er altijd zooveel
kinderen in de Rotterdamsche straten bedel
den. Hij verklaarde ons echter, dat integen
deel het bedelen in Holland streng verboden
was. Wie op bedelen betrapt wordt, wordt on
barmhartig gestraft. Maar een dag in het jaar,
op Koninginnedag, krijgen de kinderen het
recht, om in de straten te bedelen. Een vor
stelijk geschenk dachten wij. Onze jonge
vriend merkte wat wij dachten. Hij was geen
revolutionnaire arbeider, hij kende den klaren
weg uit den nood nog niet. Doch hij voelde
heel goed, dat bedelarij en aalmoezen geen
uitweg uit de ellende en nood zijn. En het zijn
niet enkelen, die armoede lijden, het is een
heele bevolkingsgroep, die tot sterven veroor
deeld is. Wij vertelden hem van de interna
tionale solidariteit, wij vertelden hem, dat zich
juist honderden Duitsche arbeiderskinderen uit
het Roergebied en uit het Rijnland bij Hol
landsche arbeiders bevinden, waar zij de soli
dariteit der arbeidersklasse leerden kennen. Wij
vertelden hem van de staking der Belgische
mijnwerkers, die door Duitsche, Fransche en
Hollandsche arbeiders door geld- en levens
middeleninzamelingen gesteund werd, vertel
den hem van de staking der Engelsche wevers
in Lancashire en vroegen hem, wat hij van
deze proletarische solidariteit dacht.
„Zeker", antwoordde hij ons, „de Koningin
van Holland zal ons niet helpen." „Wij fluiten
op haar geschenk, te mogen bedelen." „Wij
willen werken en verdienen, en willen geen
aalmoezen." „Ik denk, dat wij er voor zullen
moeten strijden."
Het ware zonde en jammer, hieraan nog
eenig commentaar toe te voegen.
Ieder woord van commentaar zou dit staaltje
van communistische voorlichting iets van zijn
aardigheid ontnemen I