ALARM OVER NEDERLAND! Katholieke Missie in Afrika Van de Perstribune Prikkeldraad HET BISDOM KUMASI WOENSDAG 14 DECEMBER ONZE VERDWENEN WELVAART De toekomst onzer werkloozen Communistische actie Drang naar godsdienst Bolsjewieksche visie ten He' De godloochenaars helpen mee NU KERSTMIS NADERT Nog enkele dagen en dan zullen de klokken de geloovigen weer oproepen om de blijde geheimen van den Kerstnacht te vieren DE ZOMERTIJD Actie voor behoud ZUIDERZEEFONDS 1931 Wijziging begrooting Z. H. Exc. Mgr. Paulissen moet een moeilijke taak aanvaarden Politiek en V.A.R.A. Een goede toekomst Invloed van het Protestantisme UITGIFTE JUBILEUMZEGELS Met afbeelding van Prins Willem Academische Examens Het gaat niet goed met ons land. De wereldkrisis, die maar niet ein digen wil en waarvan het einde nog °°r hoegenaamd geen symptomen voor meld wordt, heeft ons land tot op heden °ortduxend, met-den-dag dieper in de ver rukking gebracht. De krisis, ontstaan door een overproductie, elke het gevolg was van rijke bodemop- angsten en een (voor de te bekostigen be- oeften der menschen) veel te hoog opge- °erde mechanisatie en rationalisatie, waar- 'j eenerzijds de strijd om het bestaan, an- erzijds een ongeordende, ongebreidelde «zucht factoren van wellicht onvermoede eteekenis waren, de krisis heeft ertoe Seleid, dat er onder de verschillende staten ®n mentaliteit van „sauve qui peut" ont- °nd en groeide: Iedere staat meende zichzelf het best te jannen helpen door zooveel mogelijk in. mogelijk: enkel en alleen! aan zich- te denken en op de meest radicale wijze fluitend het eigenbelang te behartigen. Vandaar allerwegen de invoerverboden, e contingenteeringen, de deviezenverorde- 'Ugen, de exportpremies, de invoerrechten- effingen of -verhoogingen, enz., allemaal •uaatregelen, welke in hun consequentie, al ah niet opzettelijk aldus bedoeld, onder- eeI uitmaakten van een autarkisch stre el dat in een enkel geval zelfs de toepas- lri£ bleek te zijn van een scherpzinnig uit dacht en een virtuoselijk systeem van zoo olledig mogelijke autarkie. ^en wilde het buitenland niet meer noo- '8 hebben, men wilde van het buiten- atld, indien mogelijk, alleen maar profitee- en alle profijt voor zichzelf behouden. Het behoeft geen verwondering te wekken, at temidden van zulk een wereld juist Ne tland, welk land vasthield aan zijn vrij. ahdelsbeginsel en o! zoo bevreesd was, het Uitenland te ontstemmen, zijn rijkdom 11 zijn welvaart in aanmerking genomen er diep in de verdrukking geraakte. Onze handelsbalans liep de laatste jaren cnrikbarend achteruit; onze handels dans was stééds passief (wij voerden ds meer in dan wij uitvoerden), doch d de laatste jaren werden de invoer-over- «otten bij voortduring zóó veel grooter, ,at een nationale verarming niet kon uit- 'ijven. Was onze invoer iij 1929 nog voor 72.3 pCt. °®d?kt door den uitvoer, over 1930 he rzeg dit percentage 71.1 en over 1931 nog ^aar69.3. Ên over de eerste 11 maanden van 1932 ,erd geen hooger percentage dan.... 65.0 ereikt. Wil men liever bedragen in Nederlandsche 'dens onder de oogen krijgen? Welnu: Over 1929 bedroeg onze invoer (in gelds- ^aarde) 2.752.298.000 uitvoer „1.989.431.000 Tekort 762.867.000 ?Ver 1930: onze invoer ƒ2.418.255.000 UöZe uitvoer 1.718.880.000 Tekort 699.375.000 q er 1931: onze invoer ƒ1.892.733.000 uitvoer1.311.814.000 Tekort 580.919.000 over de eerste 11 maanden van 1932: invoer: 1.192.797.000 uitvoer 775.869.000 Tekort.. ..416.928.000 ^UiR een luxueus en zorgeloos leven heeft h us het rijke Nederland zich niet kunnen ^itteeren. lup enaéér niet, daar juist in dezelfde onge- do 'aren de inkomsten van elders, waar- °r onze betalingsbalans in evenwicht ge- tj ^den kon worden, min of meer defini- ophielden te vloeien. Hidig Werd instede van geld aan het O^derland te fourneeren zelf noodlij- l de inkomsten uit bezittingen in het don verdwenen geheel of gedeeltelijk, rdat de buitenlandsche debiteuren ten- ^^v°lge van de krisis niet langer in staat reh rente en aflossing te voldoen öf deh chaotischen toestand een maar al y *=raag aanvaarde aanleiding vonden om CJ. P fivmwrtlAAl A TT*M«r\ll aVi irnn Tó aan hun financieele verplichtingen te >Oo de vaderlandsclie scheepvaart, Ham6611 een rijke bron van inkomsten, grootendeels (men vergeve ons de m t geheel zuivere beeldspraak) droog te j ®eh- Reeds in November van het vorig ra*' by gelegenheid van de herfstpartij- kj,.^vergadering, heeft onze partijleider, l6j, Aalberse, met nadruk op deze fatale yen gewezen. 9,11 twee kanten zoo zeide de heer W"crse dreigt gevaar voor inflatie: uit niet-sluitend-zijn der staatsbegrooting bit gebrek aan evenwicht in de beta- bufsbalans: tot nog toe kochten wij in het l^.eriland voor ongeveer 600 millioen bd" dan wij er verkochten; dat echter deze passieve handelsbalans tóch t)6 betalingsbalans in evenwicht stond en l^ri-Ulden °P Peil bleef> kwam, doordat bat'6' bezittingen in het buitenland en de v opale scheepvaart de baten opleverden, ^ede ons invoer-surplus in geld kon het betaald; deze baten echter zijn b&bh ^ulst' welke een katastrophale daling en ondergaan en hier schuilt het ge- dat onze betalingsbalans bedreigt; worden er geen maatregelen genomen, dan zal het invoer-surplus met goud moe ten worden gedekt. Zóó sprak prof. Aalberse nu ruim een jaar geleden, en niemand zal durven bewe ren, dat de toestand sindsdien niet nog veel ongunstiger geworden is. Wij bleven ons de weelde veroorloven, veel meer in te voeren, dan wij met onzen uitvoer konden verantwoorden; procents- gewijze was over 1932 zelfs aanmerkelijk veel minder invoer (7.3 pCt.) door uitvoer gedekt dan over 1929, en intusschen werd Indië voortdurend minder winstgevend en meer noodlijdend, zóó dat men ook daar sterk te kampen kreeg tegen de werkloos heid, intusschen weigerden de buiten landsche ondernemingen en stichtingen voortdurend algemeener en resoluter haar betalingen, intusschen moest zelfs een fonds gevormd worden om onze nationale scheepvaart, onzen historischen trots, voor den ondergang te behoeden! Zóó geraakte ons land steeds dieper in de internationale verdrukking. Waar het internationaal gesproken niet goed gaat met ons land, daar moet ook in ons land de eko- nomische toestand voortdurend slechter worden. Behoeven wij daartoe nog bewijzen? Handel en industrie zijn voor een zeer groot deel lam gelegd; naar het buitenland zijn er géén voldoende afzetmogelijkheden en in het binnenland is de koopkracht bij voortduring sterk verminderd. De bezittende klasse zag de inkomsten uit haar bezit ernstig slinken, zoo niet geheel verdwijnen, salarissen en loonen werden min of meer sterk verlaagd en er vormde zich een leger van werkloozen, zóó talrijk als Nederland nog nooit heeft gekend. En hierbij voegde zich nog déze fataliteit, dat de regeering, die zich gesteld ziet voor de taak, de rijksfinanciën in evenwicht te houden, zich genoodzaakt zag, de verarmde bevolking aan nog zwaardere belasting-be proevingen te onderwerpen (evenals trou wens ook vrijwel iedere andere overheid) en dat de regeering om de allervoornaamste takken van volksbestaan (land- en tuin bouw, veeteelt, verschillende industrieele bedrijven, enz.) niet ten onder te laten gaan zich gedwongen achtte, verschillende maatregelen te nemen, welke inderdaad min of meer aan het gestelde doel beant woorden, maarhet leven voor de ver armde bevolking toch weer duurder maken. Zoo komen wij hier te lande in een nood toestand te verkeeren, waarvan, naar het ons toeschijnt, zich slechts betrekkelijk wei nigen een denkbeeld vormen, een nood toestand, welke zich binnenkort te heviger zal openbaren, naarmate er thans minder aandacht aan geschonken wordt. De meest juiste graadmeter voor dien noodtoestand lijkt ons: de werkloosheid. En als we dan weten, dat Nederland met zijn 8 millioen inwoners thans reeds veel meer dan 300.000 werkloozen telt (op 29 Oc tober j.l. stonden er in 1064 gemeenten 277.817 geheel- eri 18.451 gedeeltelijk-werk- loozen ingeschreven!) en dat Nederland op dit oogenblik voor zijn werkloozen al reeds meer dan 100 millioen per jaar uitgeeft, dan houden we ons hart toch vast voor de toekomst van deze en vele nog komende werkloozen. Driehonderdduizend werkloozen, waar voor vér over de 100 millioen uitgegeven wordt! Alléén al door het Rijk. Honderd millioen gulden! Dat is zoo ongeveer een vijfde deel van heel ons Staatsbudget, dat is méér dan wat heel het Lager Onderwijs het Rijk kost, dat is ruim 10 millioen méér dan wat voor 1932 in totaal aan Rijksinkomstenbe lasting geraamd is! Hierbij komen dan nog de millioenen en millioenen guldens, welke gemeentebesturen en vakorganisaties aan werkloozensteun be steden. Lang geleden werd het totale steun bedrag in Nederland armenzorg inbegre pen reeds getaxeerd op ƒ300 millioen! En nu moeten wij het wél bedenken: Ook als wij ons zóó groote uitgaven voor onze werkloozen getroosten, is onze 1 ''o voor deze zwaar beproefde medemenschen nog maar heel bescheiden, in de meeste ge vallen nog volkomen ontoereikend. Het is waar, dat een werklooze in Neder land indien hij zich vergelijkt met zijn lotgenooten in andere landen zich als in den zevenden Hemel voelen moet, ner gens ter wereld toch wordt voor de werk loozen zóó gezorgd als hier te lande; maar dat neemt niet weg, dat wij den levens standaard in Nederland eenmaal in aan merking nemende de ongenoegzaamheid der steunverleening in vele gevallen moeten erkennen en vooral om moreele en ethische overwegingen diep medelijden moeten heb ben met onze werkloozen. Eenerzijds doen wij voor onze werkloo zen dus niet genoeg, anderzijds zul len wij niet in staat blijken, het groeiend leger van werkloozen op behoor lijke wijze te blijven onderhouden. Het Rijk zit (evenals vrijwel ieder over- heids-orgaan) met zijn begrooting aan den grond; groote tekorten, welke vele millioe nen bedragen, zijn op de Rijksbegrooting nog ongedekt, óók indien de regeering ge volg geeft aan haar voornemen, over het algemeen niet méér dan een bijslag van 200 pCt. aan de werkloozenkassen te geven. Maar wat ons nog erger toeschijnt: door de hevigheid en de langdurigheid der krisis raken de werkloozenkassen der vakorganisaties uitgeput. Er zijn werkloozenkassen, welke indien de Regeering niet met méér dan 200 pCt. der ledenbijdragen subsidieert reeds spoe dig niet meer aan haar verplichtingen zul len kunnen voldoen, althans reeds spoedig met een tekort te kampen zullen hebben. Waar moet dat heen? Wij zien het oogenblik genaken, dat Ne derland zijn werkloozen niet langer mensch- w aardig zal kunnen onderhouden. Het zij verre van ons, den lezer een schrik beeld voor oogen te tooveren of hem in een angstpsychose te brengen; integendeel, wij zijn ervan overtuigd, dat alleen moed en vertrouwen in de toekomst voor ons betere tijden kunnen doen aanbreken; maar juist daarom meenen wij den waren toestand niet te mogen verbloemen: Slechts door manmoedig de moeilijkheden onder het oog te zien en door éven manmoedig kor date maatregelen te nemen, zullen wij Ne derland, zoo goed en zoo kwaad als het gaat, door de ellendigste aller krisissen héén hel pen en ondanks alles de weerkracht van ons volk behouden. Vóór alles moet ons streven erop gericht zijn, de werkloozen te bevorderen tot nut- tig-werkende en in verband daarmee behoorlijk betaalde leden van onze maat schappij. Naar men ons bericht, wordt in de indus triecentra van Oostelijk Noord-Brabant van communistische zijde een gedeeltelijk verkap te, gedeeltelijk open propaganda gevoerd. In Eindhoven hebben de communisten thans een villa als „rood-front-kwartier" betrokken, van waaruit de actie over stad en omgeving wordt georganiseerd. De communistische propaganda richt zich ook speciaal tegen de werkloozen uit de omge ving. Hierbij wordt getracht den communisti- schen aard van bijeenkomsten te verdoezelen, teneinde daardoor de beschikking te kunnen verkrijgen over localiteiten. Onlangs nog is het voorgekomen, dat onder het mom van de be hartiging der werkloozenbelangen zulk een bij eenkomst kon worden belegd. Toen echter de aap uit de mouw kwam, weigerde de betrok ken zaalverhuurder zijn localiteit verder voor de communistische propaganda beschikbaar te stellen. Ook in Limburgsche steden wordt commu nistische actie gevoerd, waarbij opvalt, dat deze samengaat met die van de vrijdenkersvereeni- ging „De Dageraad". Zoowel met het vrijden kersorgaan als met „De Tribune" wordt ge colporteerd. Niet alleen in de mijnstreek, doch ook in Noord-Limburg wordt deze aanval der goddeloozen geconstateerd. Het bestuur van de Unie van Watertouristen heeft besloten een comité van actie samen te stellen, ter bestrijding van het initiatiefvoorstel van de Tweede Kamerleden de heeren van der Heuvel en Bakker, om de zomertijdregeling af te schaffen. Het Unie-bestuur verzoekt adhae- sie-betuigingen van particulieren, zoo ook van organisaties en bedrijven om daarna overleg te plegen over de in te stellen actievoering. Het bestuur herinnert eraan dat bij vorige gelegenheden de Tweede Kamer steeds getoond heeft een willig oor te hebben voor de afschaf fing van den zomertijd en na zeer krachtige actievoering bij een vorige gelegenheid de Eer ste Kamer de bestaande zomertijdregeling heeft gered. Aan de memorie van antwoord aan de Eer ste Kamer van den minister van Waterstaat op het voorloopig verslag der Eerste Kamer over het wetsontwerp tot wijziging van de be grooting van het Zuiderzeefonds voor 1931 wordt ontleend, dat de kosten voor den bouw van een geheel nieuw bodemkundig instituut te Groningen in totaal 138.500 hebben bedragen. Ten laste van het Zuiderzeefonds is ƒ61.000 gekomen, welke uitgaaf zeker verantwoord schijnt met het oog op de groote cultuurbelan- gen, betrokken bij een zoo nauwkeurig moge lijke kennis van den bodem van den nieuwen polder. Na de bisschopsbenoeming van Z. Hoogw. Exc. Mgr. H. J. Paulissen S.M.A die, gelijk bekend is, nog steeds als Provinciaal v. d. Sociëteit der Afrikaansche Missiën van Cadier-en-Keer op visitatiereis is in Egypte, gelukte het ons ver- schilende gegevens van Zijn nieuwe vicariaat te verkrijgen van een missionaris die op 't oogen blik in Nederland op vacantie vertoeft,, Pater A. Meeuwssen S.M.A. pit Mierlo-Hout, corres pondent van Agentia Fides. Het nieuwe apostolisch-Vicariaat, dat pas voor enkele maanden werd opgericht, heet „Kumasi". en is tot stand gekomen door een splitsing van de Goudkust-missie, die aan de werkzaamhe den der missionarissen van Cadier-en-Keer is toevertrouwd. Het gebied is begrensd Oostwaarts aan Engelsch Togoland, in het Zuiden aan het thans overgebleven Apostolisch Vicariaat Goud kust, dat eertijds gedeeltelijk Hollandsche ko lonie was; op de westelijke grens ligt Ivoorkust, en ten Noorden de Northern Territories. Op gebied van missioneering is het gedeelte van West Afrika dat rondom Kumasi ligt, spe cifiek Nederlandsch werk, want ook beide bis dommen van Britsch Togoland en Goudkust worden door de Nederlandsche Provincie van Afrikaansche Missiën van Cadier-en-Keer ge missioneerd. De oppervlakte van het nieuwe kerkelijke distrikt Kumasi is ongeveer 71.000 vierkante K.M., zegge ruim tweemaal de totale opper vlakte van Nederland met inbegrip van de Zui derzee. De dichtheid van de bevolking is zeer gering slechts 600.900 inwoners voor deze groote uitgestrektheid; vergeleken bij het gemiddelde van Noord-, West- en Centraal Afrika, is deze densiteit toch nog hoog. Wie op de hoogte is van de moeilijkheden eener volkstelling in een streek waar geen Burgerlijke stand bestaat, be grijpt, dat het aantal inwoners allicht wat hooger zal zijn! Naast deze inlanders, allen negers, telt men een duizendtal blanken werkzaam bij het gouvernement, bij de handelsmaatschappijen, mijnen, geneeskundigen dienst, onderwijs, mis sie en zending: ofschoon grootendeels van pro- testantsche afkomst, staan dezen meestal bui ten iederen godsdienst, doch toonen zich zeer sympathiek ten opzichte van de Katholieke Missie. De bevolking leeft van den arbeid in de plantages of in de factorijen: cacao is het be langrijkste product van het land van Kumasi. Er bestaat grootere welvaart dan elders in W. Afrika, en de missionarissen mochten van hun De V.A.R.A. en de S.D.A.P. gaan voort, de ministerieele aankondiging van wering der politiek uit den aether te misbruiken voor een agitatie van het allerlaagst allooi. „De Neder lander" tracht den heeren nu eens aan het verstand te brengen, hoe gevaarlijk spel zij daarbij spelen. Het blad herinnert eraan, dat het standpunt van den minister is: Er bestaan in Nederland vier groote geestes- stroomingen: en wel de liberale, de socialisti sche, de orthodox-protestantsche, de roomsch- katholieke. Er bestaan evenzoo vier groote om- roepvereenigingen en wel de A.V.R.O., de V.A. R.A., de N.C.R.V. en de K.R.O. Elk dezer vier vereenigingen is draagster en exponent van een der vier geestesstroomingen. Daarbij is de VA.R.A. de draagster van de socialistische wereldbeschouwing en cultuur-strooming. Op grond daarvan ontvangt zij haar groot stuk zendtijd. Nu lette men er op, dat in deze ministerieele constructie de politiek als verdeelings-maat- staf ontbreekt. Dat standpunt heeft de V.A.R.A. ook inge nomen; toen zij geraadpleegd werd over de uitzendingen naar Indië, heeft zij zich neerge legd bij de uitschakeling van de politiek, mits cultureel-socialistische uitzendingen zouden mogelijk blijven. Welnu, zegt de „Ned.": „Zij heeft nu niets anders te doen dan haar eigen standpunt inzake Indië ook toe te pas sen op Nederland; en alles is in orde. Wij hebben dan omroepvereenig.ngen, die de cultuur dragen, zoodat alle cultuurstroo- mingen tot uiting komen. Wij missen politieke vereenigingen, zoodat alle politieke partijen in dezelfde positie verkeeren. De wil van de Kamer en het voornemen van den minister zijn volkomen logisch; er is geen enkel argument aan te voeren. In plaats echter van zich rustig neer te leggen bij deze reiten en deze logica, begint de V.A.R.A. nu een protest-actie van onge- kenden omvang zoo zegt ze zelf. ""Daardoor verzwakt zij in de Kamer en in het land bij drie kwart haar positie zeer be langrijk, zonder dat zij er iets mee winnen kan. Want zij beweert, dat men de VA.R.A. „ka pot" wil maken, haar uit den aether wil ver wijderen enz. Er is evenwel niemand, die daar over één woord gesproken neeft. Niet de socialistische wereldbeschouwing en cultuurstrooming wordt geweerd, doch de po litiek; iedere politiek, o.a. de sociaal-democra tische. Hoe meer men nu hier tegen te velde trekt hoe duidelijker men bewijst, dat de V.A.R.A. niet is de draagster van „de" socialistische wereldbeschouwing maar de vertegenwoordig ster van één der socialistische politieke partij en. Welnu, dan blijkt achterna, dat ten on rechte aan de VA.R.A. eenige zend-tijd toege kend is. En dan zal het zendtijd-besluit moe ten gewijzigd worden geheel ongeacht, wat er met de politiek in den aether gebeurt. Laat VA.R.A. en S.D.AP. en N.V.V. voor zichtig wezen; men speelt thans met vuur." Laat deze groep niet meenen, dat zij met demonstratie, agitatie, groote woorden iets be reiken of iets keeren zal. De kwestie van de politiek uit den aether is nu geste'd. Als, en voor zoover het moge lijk is, zal de politiek daar verdwijnen, daar helpt geen kabaal aan. Wanneer zij verstandig zijn, binden zij ijlings in, zegt de „Ned." nog: „Hun wordt geen enkel onrecht aangedaan. Niemand behandelt hen anders dan een an der. Er wordt voor hen geen uitzonderings positie geschapen', tenzij dandat zij die voor zich zelf scheppen door de V.A.R.A. te maken tot een politiek instrument en dan voor haar dezelfde rechten op te eischen als voor A.V.R.O. en K.R.O. en N.C.R.V., die géén politieke instrumenten zijn. Waagt zij dit, dan zal zij de gevolgen moeten dragen. Het is tactvol, als zij het niet waagt." nieuw-bekeerden reeds eenigen $teun ontvan gen voor de uitbreiding van hun werk. Met belangstelling vroegen wij Pater Meeuws sen omtrent de situatie en de toekomst van het missiewerk in het Apostolisch Vicariaat Kumasi. „Z. Hoogst. Exc. Mgr. Paulissen," zoo zei hij, „moet een moeilijke taak aanvaarden: Zijne missie zal echter niet achter blijven bij de groote strooming naar het christendom die heel West- Afrika nu reeds omvat." Er zijn nu circa 13.000 Katholieken en 8000 Catechumenten, zoodat 4 pCt. der bevolking katholiek is. De 10 Neder landsche missionarissen, die er een taak vol brengen boven hun krachten, bezetten in Ku masi 5 hoofd-missieposten en breiden hun ijver uit over 150 bij parochies. Onder deze hoofdposten draagt de voornaam ste den naam van Kumasi. Deze zal ook de bis- schopstad van Mgr. Paulissen worden; het is het volkrijkste centrum van het missiegebied en telt 27.000 inwoners. De vooruitzichten voor de missie zijn zeker goed; er bestaat onder het volk een drang naar een godsdienst met een Offer, wat het niet kan verwachten van de Mohamme danen of van de meeste protestante sekten die er werken. Alléén de protestanten die onze oefeningen nabootsen, hebben succes. Een groote leemte in het missiewerk van Zijn apostolisch vicariaat zal Z-H. Excellentie moeten aanvullen; er zijn namelijk nog geen missiezusters om de opvoeding der katholieke moeders voor de naaste toekomst ter hand te nemen. Een groot terrein werd eenigen tijd geleden reeds toegewezen voor een klooster en school der Eerwaarde Zustrs. In het onderwijs der jongens is tamelijk wel voorzien. Er zijn 13 scholen met naar schatting 1000 leerlingen. In tegenstelling met andere W.- Afrikaansche streken, o.a. de Ivoorkust waar on geveer 70 taaltjes gesproken worden, heeft Ku masi slechts één enkele taal, het Twi, gewoonlijk Ashanti genoemd, naar den naam van den ne gerstam. Ofschoon de taal zeer moeilijk is, vindt men het toch wel prettig, dat men zich overal en voor iedereen verstaanbaar kan maken. Op ka tholieke en protestantsche scholen hebben vele Ashanti's Engelsch geleerd, zoodat men zich in vele plaatsen zelfs met deze taal kan behelpen. Niet minder dan een dozijn protestantsche sekten verrichten zendingswerk in Kumasi, o.a. de wngUsh Church Mission, een vertakking van de Anglikaansche Kerk, die er bediend wordt door protestantsche benediktijner monniken; verder de Adventisten, de Methodisten, de Mor monen, het Leger des Heils, de Baseier Mission, enz. De Engelsche Kerk heeft sinds enkele jaren te Kumasi onder leiding der protestantsche Be- nediktijnen een seminarie waar zij inlandsche priesters (sic!) opleiden. De Baseier Missie heeft zich overal toegelegd op de medische missie; ze stichtte hospitalen, die onder leiding van Duit- sche medici zijn gesteld, en waar de Katholieke missionaris ook aan het ziekbed toegelaten wordt. Gesteund door Amewkaansche en Engelsche fondsen, vermochten de protestanten in het on derwijs 'op de katholieke missie een geweldigen voorsprong te halen. Godsdienstig hebben zij oppervlakkig gewerkt, nummenek echter over vleugelden zijn de katholieken. Maar in gods dienstzaken is het cijfer niet alles: i? iets bedrie- gelijker dan statistieken? De nieuwe bisschop komt dus voor een ge wichtig werk te staan. Wij kennen echter Zijn bovennatuurlijken organisatiegeest, Zijn wijze om steun te vinden in de Goddelijke Voorzie nigheid. Is Hij reeds niet vijftien jaren in de school van de praktijk geweest in de missiën van Nigerië? Dit is de waarborg dat het nieuwe apostolisch vicariaat Kumasi door het beleid van Z. Hoogw. Exc. Mgr. Paulissen met rassen tred, ondanks alle moeilijkheden van het pro testantisme en het heidendom, vooruit zal gaan langs dezelfde vlugge baan der omliggende W.- Afrikaansche missielanden. Gedurende het tijdvak van 1 April tot en met 31 December 1933 zullen naast de gewone fran keerzegels van Rijkswege herdenkingspostzegels worden uitgegeven ter gelegenheid van het vierde eeuwfeest der geboorte van Prins Willem van Oranje. Deze zegels zullen worden uitgegeven in de frankeerwaarden l/2, 5, 6 en 12 cent en zullen zonder toeslag verkocht worden. De zegels zullen toepasselijke voorstellingen dragen, n.l. het wapen (voor het zegel van 1 >A cent) en de reproductie van de beste portretten van den Prins, n.l. het portret van de gravure van Goltzius (voor het zegel van 5 cent), dat van het schilderij van Key, hangende In het Mauritshuis (voor het zegel van 6 cent) en het portret te Kassei, toegeschreven aan Moro (voor het zegel van 12cent). TILBURG (R. K. Handelshoogeschool) Pro- paed. ex. handelswet, gesl. de heeren K. W. A. Bervoets te Baarn, W. P. a. van Bommel te Moergestel, A. A. J. Smeulders te Breda en H. M. van der Waerden te Tilburg. Tijdens het Amsterdamsche „wereldcongres tegen den oorlog" hebben er verschillende communisten van buitenlandschen bloede in ons land vertoefd; ze zijn hier te lande een beetje rond blijven kijken, een enkele van hen heeft zijn indrukken ook op schrift gesteld en wat erger is (voor den schrijver althans!) aan de publiciteit prijsgegeven. Wij vragen hier de aandacht voor de in drukken,] welke eeri der congresgangers, de Duitsche communist Retlaw, blijkens een artikel van zijn hand in No. L. O., 1932, van het half-maandelljksch geïllustreerd blad „Mahnruf, Organ für Internationale Soli- daritat" (welk blad te Berlijn verschijnt) in Nederland opgedaan zegt te hebben. Het verblijf van den communist Retlaw hier te lande viel samen met Koninginnedag, en het artikel draagt dan ook als opschrift: „De Koningin van Holland is jarig". Hoe 't bij zoo'n feestelijke gelegenheid in Nederland en in t bijzonder in een stad als Rotterdam toegaat, dat verhaalt u hieronder onze Duitsche communist: „Het Amsterdamsche Wereldcongres tegen den oorlog was afgeloopen. Wie nog tijd over had benutte dien, om Holland te leeren ken nen. Waarheen men ook ging, overa.' kwam men congresafgevaardigden tegen. Het anti fascistische insigne der Duitsche arbeiders, de insignes van de I. A. H. en de R. H. uit alle landen der wereld waren nog vele dagen in Holland te zien. Den 31sten Augustus, den geboortedag van Koningin Wilhelmina, bood den bezoekers der Hollandsche steden een typischen aanblik. Honderden werkloozen probeerden gele'strikjes en gele knoopjes te verkoopen. In de straten heerschte een typische drukte, die steeds groo ter werd, wanneer soldaten in strammen pas voorafgegaan door een muziekkorps door de straten marcheerden. Op de terreinen buiten de stad stelden de Hollandsche soldaten zich op en wachtten, tot dat de hooge militairen van het Hollandsche leger de parade afnamen. Het meest opvallend op dezen dag waren wel de kinderen. Op hun gezichten zag men alle kleuren van den regenboog. Als negers, Chi- neezen, Indianen, Indiërs, koene zeevaarders, vliegeniers of berenvangers waren zij verkleed. In Amsterdam trokken zij al vroeg om acht uur door de havenbuurten. In Rotterdam wa ren het zulke massa's, dat men zich ernstig afvroeg of Rotterdam wel ooit zooveel kin deren binnen haar muren zag. In de vroege morgenuren begon een vreemd gedoe. Op elke drie passen afstand posteerde zich een mu ziekkorps, dat de nieuwste schlagers speelde. Straatventers en waarzeggers, goochelaars en leurders sloegen hun tenten op en probeerden, door een ontzettend gekrijsch de wandelaars te lokken. Daartusschen door hoorde men het oorverdoovende gedreun van draaiorgels, op wier tonen oud en jong, vooral de kinderen, op straat dansten. Kortom er heerschte een uit bundige vroolijkheid, het was een echte kar- navalstemming. Het meest zonderlinge geluid was zonder twijfel wel het gerammel van konservgpbysjes. die kinderen en muzikanten in dê handen hielden. Eerst zochten wij naar een verklaring voor het rammelen der busjes, doch dan be merkten wij, wat het beteekende: de eigenaars van de busjes hielden ons met een aan geen twijfel onderhevig gebaar de busjes onder den neus en gingen niet eerder weg, voordat zij hun dubbeltje gekregen hadden. Men kon gaan waar men wilde, overal doken de konserven- busjes op. De kinderen oefenden de bedelarij uit in een omvang, zooals wij dit nog nooit gezien hadden. Niet alleen dat iedere voorbij ganger geprest werd om iets te geven: vijf jarige dreumessen gingen de voornaamste café's van de stad binnen en liepen van tafeltje tot tafeltje, om centen te bedelen. Wie niets gaf werd een roe onder den neus gehouden. Er was geen kind, dat niet naast het busje ook een roe had. En zoowel roe als busje zijn een oud voorrecht voor de kinderen op Koningin nedag. Doch dit vroolijke gedoe kon ons niet over de tegenstellingen van het leven in Holland heenzetten. Aan den eenen kant de meest uit gelaten vroolijkheid in de straten, die een zeer goeden indruk maken, aan den anderen kant de bedelarij van heele legers kinderen. Maar niet enkel de kinderen bedelden. Ook de vol wassenen liepen met busjes rond en probeer den ze gevuld te krijgen. In de Rotterdamsche haven spraken wij met een jongen werkloozen zeeman over dit con trast. Hij vertelde ons, dat er alleen in Rot terdam 80.000 werkloozen waren, die aan het meest noodige om te leven gebrek hadden. De woningen van de arbeiders in Holland zijn uiterst primitief, zoodat men ze eerder woon- holen zou kunnen noemen. Wij vroegen hem of hij geen uitzicht op werk had. Met verkropte bitterheid in de stem vertelde hij ons, dat hij al twee jaren zonder werk was en dat het le ger van werkloozen, dat hoofdzakelijk uit ha venarbeiders en zeelieden bestond, voortdu rend aangroeide. Daarbij kwamen wij tot de ervaring, dat men pas dezen zomer zes sche pen, die geen vracht meer kregen, in de Zui derzee had laten zinken. Op een van deze schepen had de jonge zeeman vele jaren ge varen. Wij konden zijn trieste stemming be grijpen. Wij wilden weten of er altijd zooveel kinderen in de Rotterdamsche straten bedel den. Hij verklaarde ons echter, dat integen deel het bedelen in Holland streng verboden was. Wie op bedelen betrapt wordt, wordt on barmhartig gestraft. Maar een dag in het jaar, op Koninginnedag, krijgen de kinderen het recht, om in de straten te bedelen. Een vor stelijk geschenk dachten wij. Onze jonge vriend merkte wat wij dachten. Hij was geen revolutionnaire arbeider, hij kende den klaren weg uit den nood nog niet. Doch hij voelde heel goed, dat bedelarij en aalmoezen geen uitweg uit de ellende en nood zijn. En het zijn niet enkelen, die armoede lijden, het is een heele bevolkingsgroep, die tot sterven veroor deeld is. Wij vertelden hem van de interna tionale solidariteit, wij vertelden hem, dat zich juist honderden Duitsche arbeiderskinderen uit het Roergebied en uit het Rijnland bij Hol landsche arbeiders bevinden, waar zij de soli dariteit der arbeidersklasse leerden kennen. Wij vertelden hem van de staking der Belgische mijnwerkers, die door Duitsche, Fransche en Hollandsche arbeiders door geld- en levens middeleninzamelingen gesteund werd, vertel den hem van de staking der Engelsche wevers in Lancashire en vroegen hem, wat hij van deze proletarische solidariteit dacht. „Zeker", antwoordde hij ons, „de Koningin van Holland zal ons niet helpen." „Wij fluiten op haar geschenk, te mogen bedelen." „Wij willen werken en verdienen, en willen geen aalmoezen." „Ik denk, dat wij er voor zullen moeten strijden." Het ware zonde en jammer, hieraan nog eenig commentaar toe te voegen. Ieder woord van commentaar zou dit staaltje van communistische voorlichting iets van zijn aardigheid ontnemen I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5