Eiffel en de Eiffeltoren Piet wiéaal van den dag CA IJS-BLOEMENi ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Als U toch schoenen koopt, vraag dan ROBINSON avontuur \Een motor- e vlammeiide anjelier !Srlnner J'e het nu?" a WOENSDAG '14 DECEMBER EEN WIJD UITZICHT Ter herdenking van het feit, dat Alexandre Gustave Eiffel op 15 December 1832 werd geboren Beroemde schepping De Eiffeltoren te Parijs De heldin van den wervelstorm Een telefoniste redt honderden het leven De Franschen in het Saargebied Amerika annexeert de Zuidpool De G.P.OE. is jarig Wist U dat? AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON Naar het Duitsch van Paul Oskar Hoecker ^'''''■■iniiiiiiniiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuiiiiimuiiiimiuuiiiiuuiuiil vm. A. G. Eiffel werd op 15 December 1832 te Oiion geboren. Op zijn twintigste jaar ging naar de kunst- en industrieschool en daar na was hij werkzaam als ingenieur. Vyf-en- 'Wintig jaar lang stond hy aan het hoofd van fabriek voor brugbouw te Levalois-Perret. Ky muntte bijzonder uit in het ontwerpen en tealiseeren van ijzer-constructies, vooral brug- Sen, zooals b.v. de groote brug over de Ga ronne bij Bordeaux, het viaduct bij Vianno de Castello en dat bij Thonet (beide op de lijn Bressuire-Tours)Voorts bouwde hij de brug over den Duero bij Oporto en over de Truyère St. Flour. Het stationsgebouw te Pesth is c°k van hem, evenals het Parijsche paviljoen y°°r de tentoonstelling van 1878 en de draai de koepel op den toren van het observato rium te Nice. Hij gaf ook eenige werken over techniek in het licht. Zijn beroemdste schepping is de z.g. Eiffel- teren, een gevaarte van 300 M. hoog, dat hij in oet jaar 1889 op het Champs de Mars in de jteinestad deed verrijzen. Het geheel rust op betonblokken en heeft een grondvlak van 676 teerk. meter. De blokken aan den Seinekant zijn dertien meter dik, die aan de beide andere b'Jden niet meer dan negen. De toren weegt mihoen K.G. Op. iedere c.M.2 bodem rust KG. Het eerste platvorm bevindt zich op een hoogte van 57 M. Het tweede is aange bracht op 115 M. Bij 190 M. vereenigen de teer stijlen zich tot een enkele, waarna het berde platvorm op 276 M. hoogte volgt. Hier tejn de vertrekken voor wetenschappelijke doel einden. Het electrische zoeklicht hangt daar teeer boven. Bij den top is een balcon gebouwd, bat dus 300 M. van den grond verwijderd is dat langs een wenteltrap is te bereiken. Zeventienhonderd twee-en-negentig treden lei- h®h naar het hoogste punt, maar de bestij- ging van den toren wordt door liften verge makkelijkt. De wijdte van de slingerbeweging, bte de top bij stormweer maakt, bedraagt hechts 15 c.M. .Een kapitaal van frs. 6.500.000 werd aan den bouw ten koste gelegd. Sedert 1909 is de toren staatseigendom. Hij bewijst diensten bij weer kundig, astronomisch en physisch onderzoek. °orts is er een station voor draadlooze tele grafie in gevestigd, door middel waarvan de piste tijd kan worden overgeseind en last not Jeast is de „Tour-Eiffel" ook een radio-ontvang- bh uitzendstation, dat gebruik maakt van de p45,8 M. golf. Wanneer de hemel onbewolkt te kan men, op den top staande, zeventig kilo- teeter in het rond van het omliggende land «en. Naar aanleiding van de Eirfel-herdenking beeft een onzer Parijsche medewerkers een be- teek gebracht aan den heer J. L. Vuilaume, bersoneelchef 'van den Eiffeltoren. Hij schrijft u.bhs hierover het volgende: Ik behoefde maar tot de derde verdieping te pan om den man aan te treffen, die mij vol ledige inlichtingen kon geven. In een Ameri- b^ansch blad had ik n.l. gelezen, dat een bur ger. die levensmoe was, het record toren- /Ptengen op zijn naam wilde brengen. Hij stortte jlch derhalve van Empire State Building en egde in luttele seconden 405 M. af. Dit, en net gezoek om iets onalledaagsch over den Eiffel- jpen mede te deelen, brachten mij er toe mijn fteht by (jen personeelchef van laatstgenoemd teïUwwerk op te steken. Oie stelde me onmiddellijk gerust met de erklaring: „Sinds 14 Juli 1931 hebben er geen .bgelukken als de door u bedoelde plaats ge- 'ad. Het was een Russische prinses, die toen ,etl eind «aan haar bestaan maakte. Eerst veer- fteh dagen later vonden we haar op het dak atl het restaurant beneden. '.Hoe kunt u merken, dat een bezoeker met ®emde plannen rondloopt?" i "Hat is moeilijk te zeggen. Men heeft daar- een intuïtie noodig." •>He candidaten voor den sprong hebben dus 11 gelegeiheidsgezicht?" hoe zal ik 't zeggen.Onlangs kwam ~®1' een dame briefkaarten koopen; ze ging jjten en begon haar testament te schrijven, j,® Was jong, knap en elegant. Later zat ze te telen, ik bleef dicht bij haar in de buurt. Ik °eS haar of ze ziek was en ze antwoordde, ze zich best voelde. Op het oogenblik, dat v Wilde springen, hield ik haar tegen. Juist jWam ujt de lift een man aanrennen., ik her- me nog, dat hij het „Legioen van Eer" lipcg. De dame stortte zich in zijn armen en SfoWeet zeker' dat ze aan dien sprong niet ge- j teven is. Sedert ik een bewakingsdienst heb Sesteld, zijn levensmoede menschen hier aan h Verkeerd adres." ••Wordt de toren 's nachts bewaakt?" vroeg ik. ■Jawel. Op de tweede waakt een portier en de eerste ook een." "2ijn er wel eens spoken gezien?" "Neen.... Een keer waarden er drie zonder- linge schaduwen rond. Maar die ontpopten zich later als volkomen dronken Zweedsche offi cieren." „Komen er verliefde paartjes hier?" „Ja, hoort u eens meneer de journalist, ik mag eigenlijk niet uit de school klappen maar, onder ons gezegd, vele provincialen op de huwelijksreis doen onze stad aan en'beklimmen dan natuurlijk den toren." Intusschen is het donker geworden. Duizen den lichten fonkelen beneden ons. Ik daal met mijn zegsman, den heer L. J. Vuilaume, naar de eerste verdieping af. We betrappen zonder het te willen een tweetal keuvelende jongelui. „Sluiten, dames en heeren!" roept de heer Vuilaume. HAVANNA (Cuba) De heldin van de groo te typhooncatastrofe van Santa Cruz del Sur is de telefoonjuffrouw Terres Acosta. Eerst kort geleden zijn détails over haar opofferende plichtsvervulling, waarvan zij het slachtoffer werd, bekend geworden. Toen de eerste berich ten over den aanstormenden orkaan en over den springvloed binnenkwamen, bleef zij op haar post. Zij telefoneerde alle abonné's op en waar schuwde hen. Zij riep haar verloofde naar het kantoor en zond hem weg, om overal te waar schuwen, tot de orkaan de stad bereikte en alles vernietigde. Bij het opruimingswerk vond men haar met haar verloofde in de nabijheid van het schakelbord. Ook elders werden zulke heldendaden verricht. Bijvoorbeeld te Nuevita, waar de gezusters Urbay nog op tijd de nabijstaande stad Puerto Tarafa waarschuwden en op haar post bleven, toen het dak reeds boven haar hoofden was weggerukt. (United Press) Naar- aanleiding van de verkiezingsuitslagen in het Saargebied, hebben de Franschen, die deze Duitsche landstreek nog steeds bezet houden, merkwaardige redeneeringen gevoerd. Hoewel 99.03 pet. der bevolking Duitsch gestemd heeft, beweren de Franschen toch tevreden te zijn over den uitslag, hetgeen ongetwijfeld van een groote bescheidenheid getuigt. Zij beweren verder dat de uitgebrachte stemmen op Duitsch- land niet veel zeggen, omdat velen, ja duizen den eenvoudig niet gestemd hebben. Men dient echter in aanmerking te nemen, dat bij alie verkiezingen enkele duizenden niet stemmen, geenszins omdat zdj zich vóór of tegen een bepaalde richting willen verklaren, maar om dat het publieke en vooral politieke leven hen volkomen onverschillig laat. Zoo was het ook in het Saargebied en zeker is het voorbarig te beweren, dat de niet-stemmers aldus deden, omdat zij anti-Duitsch of pro-Fransch zouden zijn geweest. Men mag dan ook gevoeglijk aannemen, dat de redeneering der Franschen is ingegeven door een tendenz die allerminst rekening houdt met de waarheid en met de feiten. En deze waarheid is, dat 99.06, dat wil dus zeggen, vrijwel 100 procent der kiezers vóór Duitsch- land hebben gestemd. Men zal toch moeilijk kunnen volhouden, dat in weerwil van deze cijfers het grootste aantal Saargebiedbewoners toch pro-Fransch is. Frankrijk zelf en in de eerste plaats de be zetters van de Duitsche streek, gelooven ech ter aan deze verklaring met een heldenmoed, die zelfs de volstrekte onmogelijkheden aan durft. Het getuigt van een optimisme, dat men in dezen tijd werkelijk frappant mag noemen, doch dat niet zonder gevaar is, omdat het op hoogst vijandeljjkeii voet leeft met de wer kelijkheid. Begin 1933 willen de Amerikanen in allen ernst definitief de Zuidpool veroveren, beslag leggen op het land aldaar, dat twee jaar geleden door Admiraal Byrd doorvorscht werd en verder zoo mogelijk het probleem omtrent het bezit van het Zuidpoolgebied tot oplossing brengen. Het wordt een echt Amerikaansche onderne ming. In den zomer van 1933 zal aan den rand van het Zuidpoolgebied, daar waar twee jaar lang het kamp „little Amerika" van admiraal Byrd stond, een echte expeditiestad in de ijs woestijn verrijzen, die over alle comfort van moderne steden, van een lichtnet tot een vlieg- haven beschikken zal en die voor den duur van 34 jaar het centrum van de werkzaamheden der Amerikaansche expeditie zal vormen. Na tuurlijk zullen ook enkele groote Poolfilmen ge draaid worden, waarbij men zich geenszins tot wetenschappelijke filmen zal beperken, maar ook bekende filmspelers en speelsters zal mee nemen om zoo avontuurlijk mogelijk ontspan ningsfilmen af te kunnen draaien. Het resul taat van deze filmen zal, naar men hoopt, zeer veel bijdragen tot financiering der expeditie, want men zal wel meer dan 6 millioen gulden voor deze onderneming noodig hebben. Daarbij komt nog de groote vraag, wie de onderneming leiden zal, want admiraal Byrd heeft een afwijzend antwoord gegeven op de vraag of hij de leiding der expeditie op zich wilde nemen, daar zijn gezondheidstoestand door de inspanning en de ontberingen van vroe gere expeditie jaren al te zeer geleden heeft. Ad miraal Byrd heeft zijn ouden kameraad Lincoln Ellersworth voorgesteld en daar mee een naam in het geding gebracht, die een goeden klank heeft. Ellersworth was immers zelf reeds van plan een vliegtocht naar het Zuidpoolgebied te maken, een onderneming van fantastische vermetelheid, die echter nu door een dergelijke groot opgezette expeditie werke lijkheid kon worden. niiiiiiiiiiiiiilltll iiiiiiiiiiiniiiiiiir De winter vraagt om sympathie, Omdat hij ook wel voelt, Dat hij met kou en sneeuw en ijs Genegenheid bekoelt. i Hij biedt ons dus, met koud gebaar, i Zijn ijs-bouquetje aan, i Opdat zijn naam in aller hart Vriendschapp'lijk komt te staan! I Maar hèt moment, waarop hij ons Die bloemenhulde biedt, Is ongeschikt en brengt hem juist Nog mèèr in miser edict! Wij staan dan op het koude zeil En rillen gansch ontzet, Want ach, de overgang is groot f Zóó uit het warme bed! Wij klappertanden en wij zien, Verkleumd, de bloemen staan In ijs-kristallen bloeiende, Van kleur en geur ontdaan Wij blijven, maar ook letterlijk, Bij dezen aanblik koud Omdat een ijsbloem-hulde zich E Steeds reflexief verhoudt! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) isiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimitiiiiiMiiiiiimiiimniimmiimiiiiiiiiiiiiiimiiii^ Men zal de plannen der Amerikaansche geo- graphische vereeniging met spanning volgen, want het gaat immers niet alleen om de op lossing van geographisch-wetenschappelijke kwesties, maar om de definitieve beslissing van de eigendomskwestie van de steenkolenlagen en andere minerale schatten waaraan het Zuid poolgebied zoo rijk is en waarom de Vereenigde Staten, Engeland, Noorwegen, Australië en Ar gentinië reeds zoo lang ruzie maken. MOSKOU, 10 December In de geheele Sovjet-Unie zal men op 19 December den 15en stichtingsdag vieren van de beruchte „Tscheka", die later „G. P. Oe" werd, dit is: de politieke politie. Lenln heeft ongeveer zes weken na het in bezit nemen der macht deze organisatie ge sticht. Door haar talrijke arrestaties en terecht stellingen heeft deze organisatie een buitenge woon gevreesden naam gekregen, die in de ge schiedenis verder zal leven. Op den verjaardag der G. P. Oe is het gewoonte, dat alle bladen den lof dezer organisatie zingen, omdat zij het staatsmiddel ter onderdrukking van tegenrevo- lutie is. (Zij moesten het eens niet doen!) (United Press) „Kun je niet een beetje opschikken voor Lorre", vroeg Ivy, „ik geloof, dat de papegaai het heerlijk zou vinden een ritje te maken op den kameel". „Er is geen plaats op Flippity Flop", zei Topsyr „Dat zie je zelf toch-ook wel". „Je kunt hem toch wel ergens tus- schen stoppen", drong Ivy aan. „Ik zou niet weten hoe", zei Topsy. „Hij Kan een anderen keer wel eens mee." „O, ik weet er al iets op", riep Ivy uit. „Wacht nog een minuut". Ivy rende naar het kamp en kwam terug met een hoepel. Dien stak ze den kameel in den bek, en Lorre zette zich behaagelijk erin neer. „Het is een drukke dag voor Flippity Flop", zei de zeeman, toen ze met hun allen over den heuvel reden. „Ik ben benieuwd, of het hem niet kan schelen, den papegaai op die ma nier mee te dragen", zei Robbie. „Och, zoolang Lorre niet te veel tegen hem kletst, zal het wel gaan", meende de zeeman. (Morgenavond vervolg) (Ingezonden Mededeeling). Dora Mayfair stond midden op een stoffi- gen landweg in den snikheeten zonne schijn aan 'n spiksplintemieuwen motor te rommelen. Naast haar lagen allerlei gereed schappen en sleutels, en met een grooten schroevendraaier in de hand stond ze tusschen de bougies te peuteren. Hopeloos zag ze den weg af, of er net iemand naderde, die haar zou kunnen helpen. En ze was bijna ten einde raad en op het punt te gaan huilen om haar hulpeloosheid, toen ze in de verte iemand zag aankomen. Ze wachtte gelaten en hoopvol. Het was evenwel geen motorrijder, zelfs geen fiet ser, maar een wandelaar, een sterke, jonge ke rel, met een heerlijk gebruind gezicht en een geestige schittering in zijn oogen. De hitte scheen hem niet te deren en hij stapte, of hij van plan was nog tien kilometer verder te loopen. Dora zuchtte, en zette nijdig opnieuw haar schroevendraaier tusschen de cylinders. Hij kwam op haar toe: „Hallo!" riep hij, „moeilijkheden zie ik?" En hij zag van Dora naar den motor, en toen weer naar Dora, maar zoo lang en aandachtig, dat ze ervan bloosde. „Als u er verstand van heeft," zei ze, „hij liep prachtig en soepel, maar een vijftig meter terug begon hij te stotteren en precies hier gaf hij den geest!" Hij trok zijn jas uit, zocht een sleutel uit en begon aan den motor te werken, terwijl Dora aan den wegrand ging zitten, en hij keek steeds ernstiger. ,,'t Is een fonkel-nieuwe motor," zei hij opeens. „Ja," bekende ze, ,,'t is m'n eerste tocht. Ik kocht 'm vorige week om op vacantie te gaan." „Komt u van ver?" vroeg hij. „Van Londen," zei ze, „en ik moet naar Bridgeport, waar ik kamers heb gehuurd." ,,'t Is toch erg," zei hij, „hoe onbezonnen meisjes zijn. Nauwelijks kunnen ze 'n beetje rijden, of ze koopen zonder overleg maar een motor, waarvan ze niet het minste verstand hebben. Er kan niets gebeuren, of ze zitten hopeloos in het nauw en weten geen raad!" „Ik moet zeggen, u is de ruwste man dien ik ooit ontmoette, en ik geloof, dat u zelf 'm ook niet op gang kunt brengen!" „Inderdaad, ik kan het niet," gaf hij toe. „Zie je wel; ik wist dat het iets ernstigs was! Wat moet ik beginnen!" „We zuilen dien wagen naar 't dorp rijden, 't is maar een paar kilometer. Kom maar mee," en meteen pakte hij het gereedschap bij el kaar, terwijl hij daarna den motor over den landweg duwde. Dora was nijdig opgestaan, en liep in haar slechtste bui naast hem, niet be grijpend, dat ze hem niet eens even de waar heid zei over zijn buffelachtig gedrag en waar om ze zonder verzet naast hem liep over den stoffigen weg. Ze had zelfs geen oog voor het schitterend landschap en bemerkte niet eens hoe ze steeds meer moe werd van hun wande ling. Ten slotte zei ze: „Zou ik binnen een paar uur verder kunnen?'- „Ik weet het niet," antwoordde hij voorzich tig, „is dat noodzakelijk?" „Nu noodzakelijk," gaf ze toe, „dat niet, maar ik heb voor vanavond mijn kamers be steld." „We zullen de opinie van den reparateur eerst 'ns hooren," zeide hij, „overigens, daar u op vacantie is, komt het niet. zoo nauw." „Ja zeker komt het nauw," antwoordde ze scherp, „ik houd er niet van mijn vacantie in de war te zien loopen." „Ik ben op vacantie hier in het dorp," ver trouwde hij haar toe. "'t Is 'n stukje van den hemel en maar weinigen weten het. Blijft u hier, er is nog een kamer vrij op de hoeve waar ik logeer. En juffrouw Dubbing zal het prettig vinden nog een gast te hebben." „Ik wil verder naar Bridgeport en ,,'s Morgens krijg je eigengebakken brood en papt en eieren, en je plukt je eigen aardbeien en ander fruit uit den boomgaard en je slaat je eigen room voor de koffie ,,'t Kan me allemaal niets schelen. Ik blijf geen minuut langer dan noodig is." „Daar zijn we er," wees hij en zij stapten even later het dorp binnen. „Kom even bin nen hier en rust wat uit, dan ga ik naar de eenige garage in ons paradijs." „Nee," protesteerde ze, maar zag zich zelf reeds een boerderijpoort binnengaan en voor haar lag een tuin vol van de mooiste bloemen en daarachter een boerderij, zóó idyllisch en schilderachtig, dat ze even verwonderd was. „Enfin," schikte ze zich, ,,'t kan niet langer duren dan een paar uur en ik ben ook eigen lijk echt moe." Haar metgezel had haar in een heerlijk fris- sche en landelijke keuken gebracht, waar Dora onmiddellijk werd overgenomen door een boe rin met een gezicht stralend van gezondheid en tevredenheid, die Dora's hart meteen voor zich inpalmde. „Ik zal den motor even wegbrengen," zeide haar gezel, „hm!, wat ik zeggen wil, u heeft me uw naam nog niet genoemd." „Dobegon zij, en dan met een laatste poging van zelfrespect: „Miss Mayfair." „Dora," zei hij critisch, „dat is de mooiste van alle namen, die ik ken. Ik heet Jimmy Chambers." „Nee maar," begon Dora weer, doch ze zweeg en vond 't beste maar te lachen, ter wijl ze in een stoel ging zitten. Na een volmaakt kopje thee te hebben ge dronken, gingen Dora en Jimmy naar de garage, waar een Hercules aan een smidsvuur stond. Hij was smid, mecanicien en monteur tegelijk en alleenheerscher in zijn vak. ,,'t Is een ernstig geval, miss," zei hij. „Ik heb geen onderdeelen van dit soort motor voorradig en als ik die nu bestel zult u er een paar dagen op moeten wachten, misschien wel een week." Dora protesteerde, maar het bleef zonder resultaat. „Je zult dus moeten blijven," zei Jimmy sarcastisch. „Moeten?" zei ze kwaad, „maar ik wil niet." Ze wandelden uit de garage weg. „Weet je," zei Jimmy, „dit dorp was alles be halve volmaakt, voor jij kwam. Nu is het vol maakt." „Dat gaat te ver," snerpte Dora, „wie geeft je verlof om „jij" te zeggen?" „Och, als het toeval je een metgezel toe zendt, waar je een overheerlijke week mee te gemoet gaat, van wandelingen en pic-nics, dan. „Hou op," spitste Dora opnieuw, doch ze zuchtte, en terwijl ze hem nog eens aanzag, gaf ze haar protest maar op. Een uur later zond ze een telegram van verhindering naar Bridgeport. En toen ze, na een heerlijke wandeling rond het dorp, een kostelijk avondeten met heerlijk fruit en een geestig gesprek i een behaaglijken schommelstoel, f eindelijk naar bed toe ging en onder haar dekens lag, vroeg ze zich verwon derd af, of ze daar nu zoo maar verliefd was geworden op een indringerigen vreemdeling. En toen ze 's morgens wakker werd, had ze een gevoel alsof ze eigenlijk dankbaar was voor haar motor-pech. „Maar, 't duurt hoogstens een week, tot de motor klaar is," zei ze lachend tegen hem, toen hij bij het ontbijt haar een schitterend plan ontvouwde voor tochten in de komende dagen. Maar voor zichzelf bekende ze, dat het de mooi ste vacantie zou worden, die ze ooit beleefd had. En gek, maar Jimmy was heelemaal niet meer stuursch of buffelachtig, integendeel, sinds zij besloten had te blijven, was hij volkomen veranderd in een charmanten, geestigen en ga lanten metgezel. Dora en Jimmy leunden over de nooizolder- deur en zagen naar dP ondergaande zon. „We hebben geweldig gewerkt," zei Jimmy. „Ja, hooien is toch zwaar werk," zuchtte Dora En even later zuchtte ze opnieuw. Jimmy zag tersluiks naar haar. Dora zuchtte nog eens: „Dit is de laatste avond, dat ik de zon ach ter den heuvel zie verdwijnen." Veertien dagen waren omgevlogen en Dora moest den volgenden morgen terug naar Londen. „Ik denk, dat ik morgen ook weg ga naar Londenmet jou," zei Jimmy lang zaam. „Waarom?" vroeg ze, „jij hebt nog een week vacantie." „Dat is zoo," zei hij, „maar ik denk dat de boerderij een sterfhuis zal zijn na morgen ochtend." Dora bloosde. „Je vindt me natuurlijk weer ruw, en net een kwajongen. Ik ben zeker erg egoïstisch," zei hij. „Ehik vond het prettig," zei ze zacht. „Zie je, Dora, vanaf het oogenblik, dat ik je zag, was ik verliefd op je. Maar ik vond het zoo kinderachtig en hopeloos voor mezelf. En toch zou ik nooit van iemand anders meer kunnen houden, en misschien wil jij...." Hij keek haar zoo hulpeloos aan, dat ze in een lach schoot. Jimmy voelde zich nog meer verward. Dora zag hem aan; was dat nu de man, die zoo ruw was, en was dat er de reden voor? En opeens, spontaan, legde ze haar arm om zijn schouder en kuste hem. „Jimmy," zei ze, „vertel me niet verder. Ik geloof, dat we beiden hetzelfde hebben mee gemaakt." Toen volgde er een stilte. „En we zullen weer de zon zien ondergaan achter den heuvel," zei Jimmy tenslotte, „over een paar maanden. Maar dan is het hier nog volmaakter! Dan is het lente, en zijn we op onze huwelijksreis!" „O," juichte Dora, „en ik dank het aan die motor-pech!" Jimmy lachte nog eens, precies als twee we ken geleden ditmaal. Twee weken, het sche nen twee uren! „Ik weet eigenlijk nog steeds niet, wat die motor mankeerde," zei Dora, wantrouwend op eens. „Kijk eens," bekende Jimmy, „ik wilde zoo graag dat je bleef, en die smid is een vriend van me, en hij wilde me wél helpen, en d'r was eigenlijk niets aan je motor." „En hij moest onderdeelen hebben?" „Nee, hij zei, dat hij geen onderdeelen had, en Ms hij ze bestelde...." „O," riep ze uit, „maar de motor liep toch niet? En ik heb alles geprobeerd, en jij toch ook! En jij kon hem toch ook niet op gang krijgen." „Juist," zei Jimmy, „dat kwamKijk, zie je, Dora, de beste en nieuwste motor loopt nu eenmaal niet op een leege benzinetank!" „Nee, maar. begon Dora. doch Jimmy kuste haar laatste protest voor goed weg. De menschelijke haren zijn door de geleerden in niet minder dan 21000 verschillende klassen en soorten ingedeeld. A 11 I 'f OP dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofifïfl bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f "7 Cf) bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand l fO bij verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van 'n QDOTlTie S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T O1/1/ £/.-verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen OU» - doodelijken afloop 1 £t O U* een voet of een oog# XZtO, duim of wijsvinger OU,-heen of arm# tU,m anderen vinger r'XKiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu C*' toen!" riep Catharina uit. „En had hij Verwacht, dat ik....?" küKaar had ik toch nooit een aanzoek achter zoeken." meisjes zouden het vlugger hebben fcimf' als Je zoo iets al een beetje verwacht. Je eigen hart ook een woordje meespreekt." En dat is bij jou niet het geval?" biiite grootpapa", zei ze openhartig. „Ik ben Mg d8ewoon gesteld op Mr. Gabb. Zoo iets hegfj® een broer, in wien men veel vertrouwen "tehnl^aar ik zou mij hem niet als mijn man „b d Voorstellen." JUiXje Jammer, Katchen. Dat spijt me voor tes 5 allebei. Ik had me jullie beiden zoo graag Oatu paartje voorgesteld. arina leunde achterover tegen de leu- van de canapé. Zij hield haar handen voor de oogen. „Wat loopt dat nu allemaal on gelukkig samen", riep ze op verdrietigen toon. „Het is alsof alles tegen me samenspant." De oude Balthazar stak nogmaals zijn zwart sigarenpeukje aan en wierp haar, terwijl de opvlammende lucifer zijn mager gezicht ver lichtte, een schalkschen blik toe. „En de schade is niet te repareeren, Ca- thrientje?" „Och, grootpapa...." Het kwam er zoo troosteloos, zoo ontmoedigd uit, dat hy direct een afwerend gebaar maakte. „Wees maar niet bang, ik wil je geen pijn doen. Hy heeft me ook geen opdracht gegeven, om je uit te hooren. Hy heeft me alleen maar een beetje zyn nood willen klagen." „Zijn nood. Arme jongen. Is hy er zoo naar aan toe?" „Ik ben bang, dat hy heel erg veel van je houdt. En het heeft hem bitter verdriet ge daan, dat Je hem een blauwtje hebt laten loo pen. Maar na zoo iets kun je hem toch niet met fatsoen aanpompen, vind je ook niet?" Catharina was zuchtend opgestaan. „En wil hy nu weg?" vroeg ze aarzelend. „Neen. Zün woord heeft hy je gegeven, zei hy en daarvan kan hem nu eenmaal niets af brengen." „Buitengewoon. Buitengewoon. Ik kan me er nog steeds niet goed indenken." „Cathrientje, zeg me eens eeriyk: Waarom wil je hem niet hebben? Is er iemand anders?" „Och neen, grootpapa. Zoo'n wispelturige na tuur ben ik niet. Ik geloof niet, dat ik ooit weer van een man zal kunnen houden." „Zoo, meen je dat in ernst, Katchen?" „Zeker." „Dan zal ik je eens wat vertellen, kindje. Dan hou je nog altyd van Victor, van dien kwa jongen." De wat ruwe toon van den ouden Balthazar kwetste haar niet. Geen spier in haar gezicht vertrok. Het was, alsof zü diep binnen in zich zelf, in haar hart, haar innigste gedachten be luisterde. Dan gleed er iets als een schaduw van diepe bekommering voor haar oogen. „Misschien hebt u gelijk, grootpapa. Maar het is geen zonnige liefde, die wil kussen en omhelzen." Ze haalde zwaar adem en balde de vuisten. „Neen, ik zou hem by de schouders willen pakken en hem door elkaar rammelen... Hij heeft mijn heele leven bedorven." Een paar seconden stond ze zoo het hoofd naar voren gebogen en met gebalde vuisten.... Toen verslapte de spanning en ze drukte haar gezicht in de handen. „Arme meid," zei de oude Balthazar en maakte een welsprekende beweging met de rechterhand. „Over de knie nemen moest men den kwajen aap en hem vyf en twintig op zyn broek geven!" Eindeiyk kwam Catharina tot bedaren, zy gaf den ouden man de hand en vroeg hem of hy niet boos wilde zün, dat zy hem zelfs midden in den nacht met haar zorgen kwam lastig vallen. „Hou je maar kalm, het komt wel weer in orde," zei hy sussend en klopte haar op den schouder. „Het komt er alleen maar op aan te zorgen, dat de caroussel op het goede plaatsje by je stilstaat. En dan al je moed by elkaar nemen en hopsa, je springt er maar in." „Ik spring er vast naast," zei ze, haar oogen afvegend. „Het loopt me nu allemaal tegen. Nu is Eva ook nog ziek geworden. Morgen moet ik met haar naar den dokter. En Mr. Gabb vindt, dat het komt, omdat ik haar niet vol doende te eten heb gegeven." „En ondanks je slechte menu's, wil hy met je trouwen? Wat een moed heeft die Mr. Gabb!" „Hoe moet ik dat nu tegenover Geheimraad Erck verantwoorden? Hy heeft het meisje naar me toe gestuurd, dat ze hier goed gezond zou worden. En nu zegt de dokter op stuk van za ken misschien, dat ze ondervoed is. Och, ik zie zoo tegen alles op." De oude Balthazar had nauwelijks meer naar de laatste woorden geluisterd. Hy hield den wysvinger in de hoogte. „Catrientje ik heb het gevonden." „Ja?" Ze zag hem angstig-onderzoekend aan. „Nou ga je naar den overkant, je gaat aan je sehryftafel zitten en je begint een brief naar Berlijn. Meneer Erck, Geheimraad Erck, moet je uit de piepzak helpen. Vooruit, die wordt vannacht nog aangepompt." Catharina zuchtte. „Och neen, grootpapa. Ik geneer me dood. Hoe zal hy het opnemen...." „Als een goede gelegenheid om weer aan Je goed te maken, wat zyn ezel van een advocaat indertyd aan je verprutst heeft. Dus, juffer tje, wil je schryven of niet?" „Ik durf niet." „Goed dan, hazenhartje. Ga maar naar huls en kruip in je mandje. Dan sehryf ik hem zelf." Toen ze weer thuis was, zag ze, in het licht van zyn schryftafellamp, dat hy aan het schryven gegaan was. Haar hart klopte. In het donker kleedde ze zich uit en stapte in bed. Eva draaide onrustig heen en weer. Angstig luis terde Catharina. Het leek haar soms, of het meisje in haar slaap praatte. Misschien had ze wel koorts. Ze wilde opstaan en den thermo meter zoeken. Maar de oververmoeidheid legde zich als een zwaren last 'op haar. Ze had geen kracht meer om uit bed te komen. En toen ze nauwelijks ingeslapen was, ratel de de wekker weer. De grys-witte tennisballen vlogen door de klaar-blauwe Septemberlucht met een regelma tig klikklak, klikklak. Verder was er geen geluid. In de villawyk sliep alles nog. Het kostte mevrouw Rettberg dageiyks feen groote zelfoverwinning als zy, in het halfduister nog, gewekt werd om te tennissen. Maar als ze maar eerst weer op haar post voor het net was, dan had ze er geen spyt van opgestaan te zyn. Er was zoo'n reine, klare herfstige koelte in den morgen; ze voelde zich zoo frisch als in haar meisjesjaren. De paar uren slaap, die ze zichzelf te kort deed, hielden haar lichaam slank. En dat beschouwde ze óók nog als een voordeel. Haar heele levenstaak was op het oogenblik geen andere dan te zorgen, dat ze niet dikker werd! Als ze in training bleef zooals tot nu toe, dan kon ze minstens nog een jaar of vyf voor vyf-en-twintig doorgaan.... En het was toch zoo amusant en spannend tegen een kampioen als Mr. Gabb te spelen...* „It's your turn to serve." „Are you ready? Play!" „Gone!" „Play! Love! Fifteen!" „Play!" „In! Catch him! That's a good!" „Be quick! Oh what a pity! Awar!" De partner van de Deensche gezelschaps dame kwam gewoonlyk pas aanzetten als de eerste party al gespeeld was. Nu eens was het Feustell, dan weer een van de Amerikaansche vrienden, soms weer een geheel nieuwe, Mr. Gabb nog onbekende persoonlijkheid. Het was verbazend, hoe mevrouw "Rettberg steeds wear nieuwe aanbidders vond, die bereid waren ir de vroege, koele ochtendschemering in tenniste,s- tuum op de fiets of in den auto naar den Am- selberg te komen, om 'n uurtje in haar nabyheid te zyn. Ze speelde inderdaad schitterend; het was een genot haar rake ballen te zien. En een dubbel genot was het, haar spel met den Jon gen Engelschman gade te slaan. Maar net was niet zoozeer sportieve belangstelling, die de hee ren zoo matineus deed zyn, als wel jalouzic. Ze vertrouwden elkaar niet en mevrouw Rett berg evenmin. Hield ze hen allemaal voor den gek? Of had ze in het geheim haar keus al be paald? Wie was dan de gelukkige? (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9