Eiffel en de Eiffeltoren
Piet wiéaal van den dag
CA
IJS-BLOEMENi
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Als U toch schoenen koopt,
vraag dan ROBINSON
avontuur
\Een motor-
e vlammeiide
anjelier
!Srlnner J'e het nu?"
a
WOENSDAG '14 DECEMBER
EEN WIJD UITZICHT
Ter herdenking van het feit, dat
Alexandre Gustave Eiffel
op 15 December 1832
werd geboren
Beroemde schepping
De Eiffeltoren te Parijs
De heldin van den
wervelstorm
Een telefoniste redt honderden
het leven
De Franschen in het
Saargebied
Amerika annexeert
de Zuidpool
De G.P.OE. is jarig
Wist U dat?
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
Naar het Duitsch van
Paul Oskar Hoecker
^'''''■■iniiiiiiniiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuiiiiimuiiiimiuuiiiiuuiuiil
vm.
A. G. Eiffel werd op 15 December 1832 te
Oiion geboren. Op zijn twintigste jaar ging
naar de kunst- en industrieschool en daar
na was hij werkzaam als ingenieur. Vyf-en-
'Wintig jaar lang stond hy aan het hoofd van
fabriek voor brugbouw te Levalois-Perret.
Ky muntte bijzonder uit in het ontwerpen en
tealiseeren van ijzer-constructies, vooral brug-
Sen, zooals b.v. de groote brug over de Ga
ronne bij Bordeaux, het viaduct bij Vianno de
Castello en dat bij Thonet (beide op de lijn
Bressuire-Tours)Voorts bouwde hij de brug
over den Duero bij Oporto en over de Truyère
St. Flour. Het stationsgebouw te Pesth is
c°k van hem, evenals het Parijsche paviljoen
y°°r de tentoonstelling van 1878 en de draai
de koepel op den toren van het observato
rium te Nice. Hij gaf ook eenige werken over
techniek in het licht.
Zijn beroemdste schepping is de z.g. Eiffel-
teren, een gevaarte van 300 M. hoog, dat hij in
oet jaar 1889 op het Champs de Mars in de
jteinestad deed verrijzen. Het geheel rust op
betonblokken en heeft een grondvlak van 676
teerk. meter. De blokken aan den Seinekant zijn
dertien meter dik, die aan de beide andere
b'Jden niet meer dan negen. De toren weegt
mihoen K.G. Op. iedere c.M.2 bodem rust
KG. Het eerste platvorm bevindt zich op een
hoogte van 57 M. Het tweede is aange
bracht op 115 M. Bij 190 M. vereenigen de
teer stijlen zich tot een enkele, waarna het
berde platvorm op 276 M. hoogte volgt. Hier
tejn de vertrekken voor wetenschappelijke doel
einden. Het electrische zoeklicht hangt daar
teeer boven. Bij den top is een balcon gebouwd,
bat dus 300 M. van den grond verwijderd is
dat langs een wenteltrap is te bereiken.
Zeventienhonderd twee-en-negentig treden lei-
h®h naar het hoogste punt, maar de bestij-
ging
van den toren wordt door liften verge
makkelijkt. De wijdte van de slingerbeweging,
bte de top bij stormweer maakt, bedraagt
hechts 15 c.M.
.Een kapitaal van frs. 6.500.000 werd aan den
bouw ten koste gelegd. Sedert 1909 is de toren
staatseigendom. Hij bewijst diensten bij weer
kundig, astronomisch en physisch onderzoek.
°orts is er een station voor draadlooze tele
grafie in gevestigd, door middel waarvan de
piste tijd kan worden overgeseind en last not
Jeast is de „Tour-Eiffel" ook een radio-ontvang-
bh uitzendstation, dat gebruik maakt van de
p45,8 M. golf. Wanneer de hemel onbewolkt
te kan men, op den top staande, zeventig kilo-
teeter in het rond van het omliggende land
«en.
Naar aanleiding van de Eirfel-herdenking
beeft een onzer Parijsche medewerkers een be-
teek gebracht aan den heer J. L. Vuilaume,
bersoneelchef 'van den Eiffeltoren. Hij schrijft
u.bhs hierover het volgende:
Ik behoefde maar tot de derde verdieping te
pan om den man aan te treffen, die mij vol
ledige inlichtingen kon geven. In een Ameri-
b^ansch blad had ik n.l. gelezen, dat een bur
ger. die levensmoe was, het record toren-
/Ptengen op zijn naam wilde brengen. Hij stortte
jlch derhalve van Empire State Building en
egde in luttele seconden 405 M. af. Dit, en net
gezoek om iets onalledaagsch over den Eiffel-
jpen mede te deelen, brachten mij er toe mijn
fteht by (jen personeelchef van laatstgenoemd
teïUwwerk op te steken.
Oie stelde me onmiddellijk gerust met de
erklaring: „Sinds 14 Juli 1931 hebben er geen
.bgelukken als de door u bedoelde plaats ge-
'ad. Het was een Russische prinses, die toen
,etl eind «aan haar bestaan maakte. Eerst veer-
fteh dagen later vonden we haar op het dak
atl het restaurant beneden.
'.Hoe kunt u merken, dat een bezoeker met
®emde plannen rondloopt?"
i "Hat is moeilijk te zeggen. Men heeft daar-
een intuïtie noodig."
•>He candidaten voor den sprong hebben dus
11 gelegeiheidsgezicht?"
hoe zal ik 't zeggen.Onlangs kwam
~®1' een dame briefkaarten koopen; ze ging
jjten en begon haar testament te schrijven,
j,® Was jong, knap en elegant. Later zat ze te
telen, ik bleef dicht bij haar in de buurt. Ik
°eS haar of ze ziek was en ze antwoordde,
ze zich best voelde. Op het oogenblik, dat
v Wilde springen, hield ik haar tegen. Juist
jWam ujt de lift een man aanrennen., ik her-
me nog, dat hij het „Legioen van Eer"
lipcg. De dame stortte zich in zijn armen en
SfoWeet zeker' dat ze aan dien sprong niet ge-
j teven is. Sedert ik een bewakingsdienst heb
Sesteld, zijn levensmoede menschen hier aan
h Verkeerd adres."
••Wordt de toren 's nachts bewaakt?" vroeg ik.
■Jawel. Op de tweede waakt een portier en
de eerste ook een."
"2ijn er wel eens spoken gezien?"
"Neen.... Een keer waarden er drie zonder-
linge schaduwen rond. Maar die ontpopten zich
later als volkomen dronken Zweedsche offi
cieren."
„Komen er verliefde paartjes hier?"
„Ja, hoort u eens meneer de journalist, ik
mag eigenlijk niet uit de school klappen
maar, onder ons gezegd, vele provincialen op de
huwelijksreis doen onze stad aan en'beklimmen
dan natuurlijk den toren."
Intusschen is het donker geworden. Duizen
den lichten fonkelen beneden ons. Ik daal met
mijn zegsman, den heer L. J. Vuilaume, naar
de eerste verdieping af. We betrappen zonder
het te willen een tweetal keuvelende jongelui.
„Sluiten, dames en heeren!" roept de heer
Vuilaume.
HAVANNA (Cuba) De heldin van de groo
te typhooncatastrofe van Santa Cruz del Sur
is de telefoonjuffrouw Terres Acosta. Eerst kort
geleden zijn détails over haar opofferende
plichtsvervulling, waarvan zij het slachtoffer
werd, bekend geworden. Toen de eerste berich
ten over den aanstormenden orkaan en over
den springvloed binnenkwamen, bleef zij op haar
post. Zij telefoneerde alle abonné's op en waar
schuwde hen. Zij riep haar verloofde naar het
kantoor en zond hem weg, om overal te waar
schuwen, tot de orkaan de stad bereikte en
alles vernietigde. Bij het opruimingswerk vond
men haar met haar verloofde in de nabijheid
van het schakelbord.
Ook elders werden zulke heldendaden verricht.
Bijvoorbeeld te Nuevita, waar de gezusters Urbay
nog op tijd de nabijstaande stad Puerto Tarafa
waarschuwden en op haar post bleven, toen het
dak reeds boven haar hoofden was weggerukt.
(United Press)
Naar- aanleiding van de verkiezingsuitslagen
in het Saargebied, hebben de Franschen, die
deze Duitsche landstreek nog steeds bezet
houden, merkwaardige redeneeringen gevoerd.
Hoewel 99.03 pet. der bevolking Duitsch gestemd
heeft, beweren de Franschen toch tevreden te
zijn over den uitslag, hetgeen ongetwijfeld van
een groote bescheidenheid getuigt. Zij beweren
verder dat de uitgebrachte stemmen op Duitsch-
land niet veel zeggen, omdat velen, ja duizen
den eenvoudig niet gestemd hebben. Men dient
echter in aanmerking te nemen, dat bij alie
verkiezingen enkele duizenden niet stemmen,
geenszins omdat zdj zich vóór of tegen een
bepaalde richting willen verklaren, maar om
dat het publieke en vooral politieke leven hen
volkomen onverschillig laat. Zoo was het ook
in het Saargebied en zeker is het voorbarig te
beweren, dat de niet-stemmers aldus deden,
omdat zij anti-Duitsch of pro-Fransch zouden
zijn geweest.
Men mag dan ook gevoeglijk aannemen, dat
de redeneering der Franschen is ingegeven
door een tendenz die allerminst rekening
houdt met de waarheid en met de feiten. En
deze waarheid is, dat 99.06, dat wil dus zeggen,
vrijwel 100 procent der kiezers vóór Duitsch-
land hebben gestemd.
Men zal toch moeilijk kunnen volhouden,
dat in weerwil van deze cijfers het grootste
aantal Saargebiedbewoners toch pro-Fransch
is. Frankrijk zelf en in de eerste plaats de be
zetters van de Duitsche streek, gelooven ech
ter aan deze verklaring met een heldenmoed,
die zelfs de volstrekte onmogelijkheden aan
durft.
Het getuigt van een optimisme, dat men in
dezen tijd werkelijk frappant mag noemen,
doch dat niet zonder gevaar is, omdat het
op hoogst vijandeljjkeii voet leeft met de wer
kelijkheid.
Begin 1933 willen de Amerikanen in allen
ernst definitief de Zuidpool veroveren, beslag
leggen op het land aldaar, dat twee jaar
geleden door Admiraal Byrd doorvorscht werd
en verder zoo mogelijk het probleem omtrent
het bezit van het Zuidpoolgebied tot oplossing
brengen.
Het wordt een echt Amerikaansche onderne
ming. In den zomer van 1933 zal aan den rand
van het Zuidpoolgebied, daar waar twee jaar
lang het kamp „little Amerika" van admiraal
Byrd stond, een echte expeditiestad in de ijs
woestijn verrijzen, die over alle comfort van
moderne steden, van een lichtnet tot een vlieg-
haven beschikken zal en die voor den duur van
34 jaar het centrum van de werkzaamheden
der Amerikaansche expeditie zal vormen. Na
tuurlijk zullen ook enkele groote Poolfilmen ge
draaid worden, waarbij men zich geenszins tot
wetenschappelijke filmen zal beperken, maar
ook bekende filmspelers en speelsters zal mee
nemen om zoo avontuurlijk mogelijk ontspan
ningsfilmen af te kunnen draaien. Het resul
taat van deze filmen zal, naar men hoopt, zeer
veel bijdragen tot financiering der expeditie,
want men zal wel meer dan 6 millioen gulden
voor deze onderneming noodig hebben.
Daarbij komt nog de groote vraag, wie de
onderneming leiden zal, want admiraal Byrd
heeft een afwijzend antwoord gegeven op de
vraag of hij de leiding der expeditie op zich
wilde nemen, daar zijn gezondheidstoestand
door de inspanning en de ontberingen van vroe
gere expeditie jaren al te zeer geleden heeft. Ad
miraal Byrd heeft zijn ouden kameraad
Lincoln Ellersworth voorgesteld en daar
mee een naam in het geding gebracht, die een
goeden klank heeft. Ellersworth was immers
zelf reeds van plan een vliegtocht naar het
Zuidpoolgebied te maken, een onderneming van
fantastische vermetelheid, die echter nu door
een dergelijke groot opgezette expeditie werke
lijkheid kon worden.
niiiiiiiiiiiiiilltll
iiiiiiiiiiiniiiiiiir
De winter vraagt om sympathie,
Omdat hij ook wel voelt,
Dat hij met kou en sneeuw en ijs
Genegenheid bekoelt. i
Hij biedt ons dus, met koud gebaar,
i Zijn ijs-bouquetje aan,
i Opdat zijn naam in aller hart
Vriendschapp'lijk komt te staan!
I Maar hèt moment, waarop hij ons
Die bloemenhulde biedt,
Is ongeschikt en brengt hem juist
Nog mèèr in miser edict!
Wij staan dan op het koude zeil
En rillen gansch ontzet,
Want ach, de overgang is groot f
Zóó uit het warme bed!
Wij klappertanden en wij zien,
Verkleumd, de bloemen staan
In ijs-kristallen bloeiende,
Van kleur en geur ontdaan
Wij blijven, maar ook letterlijk,
Bij dezen aanblik koud
Omdat een ijsbloem-hulde zich
E Steeds reflexief verhoudt!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
isiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimitiiiiiMiiiiiimiiimniimmiimiiiiiiiiiiiiiimiiii^
Men zal de plannen der Amerikaansche geo-
graphische vereeniging met spanning volgen,
want het gaat immers niet alleen om de op
lossing van geographisch-wetenschappelijke
kwesties, maar om de definitieve beslissing van
de eigendomskwestie van de steenkolenlagen en
andere minerale schatten waaraan het Zuid
poolgebied zoo rijk is en waarom de Vereenigde
Staten, Engeland, Noorwegen, Australië en Ar
gentinië reeds zoo lang ruzie maken.
MOSKOU, 10 December In de geheele
Sovjet-Unie zal men op 19 December den 15en
stichtingsdag vieren van de beruchte „Tscheka",
die later „G. P. Oe" werd, dit is: de politieke
politie. Lenln heeft ongeveer zes weken na het
in bezit nemen der macht deze organisatie ge
sticht. Door haar talrijke arrestaties en terecht
stellingen heeft deze organisatie een buitenge
woon gevreesden naam gekregen, die in de ge
schiedenis verder zal leven. Op den verjaardag
der G. P. Oe is het gewoonte, dat alle bladen
den lof dezer organisatie zingen, omdat zij het
staatsmiddel ter onderdrukking van tegenrevo-
lutie is. (Zij moesten het eens niet doen!)
(United Press)
„Kun je niet een beetje opschikken
voor Lorre", vroeg Ivy, „ik geloof, dat
de papegaai het heerlijk zou vinden
een ritje te maken op den kameel".
„Er is geen plaats op Flippity Flop",
zei Topsyr „Dat zie je zelf toch-ook
wel".
„Je kunt hem toch wel ergens tus-
schen stoppen", drong Ivy aan.
„Ik zou niet weten hoe", zei Topsy.
„Hij Kan een anderen keer wel eens
mee."
„O, ik weet er al iets op", riep Ivy
uit. „Wacht nog een minuut".
Ivy rende naar het kamp en kwam
terug met een hoepel. Dien stak ze den
kameel in den bek, en Lorre zette zich
behaagelijk erin neer.
„Het is een drukke dag voor Flippity
Flop", zei de zeeman, toen ze met hun
allen over den heuvel reden.
„Ik ben benieuwd, of het hem niet
kan schelen, den papegaai op die ma
nier mee te dragen", zei Robbie.
„Och, zoolang Lorre niet te veel
tegen hem kletst, zal het wel gaan",
meende de zeeman.
(Morgenavond vervolg)
(Ingezonden Mededeeling).
Dora Mayfair stond midden op een stoffi-
gen landweg in den snikheeten zonne
schijn aan 'n spiksplintemieuwen motor te
rommelen. Naast haar lagen allerlei gereed
schappen en sleutels, en met een grooten
schroevendraaier in de hand stond ze tusschen
de bougies te peuteren. Hopeloos zag ze den
weg af, of er net iemand naderde, die haar
zou kunnen helpen. En ze was bijna ten einde
raad en op het punt te gaan huilen om haar
hulpeloosheid, toen ze in de verte iemand zag
aankomen. Ze wachtte gelaten en hoopvol. Het
was evenwel geen motorrijder, zelfs geen fiet
ser, maar een wandelaar, een sterke, jonge ke
rel, met een heerlijk gebruind gezicht en een
geestige schittering in zijn oogen. De hitte
scheen hem niet te deren en hij stapte, of hij
van plan was nog tien kilometer verder te
loopen.
Dora zuchtte, en zette nijdig opnieuw haar
schroevendraaier tusschen de cylinders. Hij
kwam op haar toe: „Hallo!" riep hij,
„moeilijkheden zie ik?" En hij zag van Dora
naar den motor, en toen weer naar Dora, maar
zoo lang en aandachtig, dat ze ervan bloosde.
„Als u er verstand van heeft," zei ze, „hij
liep prachtig en soepel, maar een vijftig meter
terug begon hij te stotteren en precies hier
gaf hij den geest!"
Hij trok zijn jas uit, zocht een sleutel uit en
begon aan den motor te werken, terwijl Dora
aan den wegrand ging zitten, en hij keek
steeds ernstiger.
,,'t Is een fonkel-nieuwe motor," zei hij
opeens.
„Ja," bekende ze, ,,'t is m'n eerste tocht. Ik
kocht 'm vorige week om op vacantie te gaan."
„Komt u van ver?" vroeg hij.
„Van Londen," zei ze, „en ik moet naar
Bridgeport, waar ik kamers heb gehuurd."
,,'t Is toch erg," zei hij, „hoe onbezonnen
meisjes zijn. Nauwelijks kunnen ze 'n beetje
rijden, of ze koopen zonder overleg maar een
motor, waarvan ze niet het minste verstand
hebben. Er kan niets gebeuren, of ze zitten
hopeloos in het nauw en weten geen raad!"
„Ik moet zeggen, u is de ruwste man dien
ik ooit ontmoette, en ik geloof, dat u zelf 'm
ook niet op gang kunt brengen!"
„Inderdaad, ik kan het niet," gaf hij toe.
„Zie je wel; ik wist dat het iets ernstigs
was! Wat moet ik beginnen!"
„We zuilen dien wagen naar 't dorp rijden,
't is maar een paar kilometer. Kom maar mee,"
en meteen pakte hij het gereedschap bij el
kaar, terwijl hij daarna den motor over den
landweg duwde. Dora was nijdig opgestaan, en
liep in haar slechtste bui naast hem, niet be
grijpend, dat ze hem niet eens even de waar
heid zei over zijn buffelachtig gedrag en waar
om ze zonder verzet naast hem liep over den
stoffigen weg. Ze had zelfs geen oog voor het
schitterend landschap en bemerkte niet eens
hoe ze steeds meer moe werd van hun wande
ling. Ten slotte zei ze:
„Zou ik binnen een paar uur verder kunnen?'-
„Ik weet het niet," antwoordde hij voorzich
tig, „is dat noodzakelijk?"
„Nu noodzakelijk," gaf ze toe, „dat niet,
maar ik heb voor vanavond mijn kamers be
steld."
„We zullen de opinie van den reparateur
eerst 'ns hooren," zeide hij, „overigens, daar
u op vacantie is, komt het niet. zoo nauw."
„Ja zeker komt het nauw," antwoordde ze
scherp, „ik houd er niet van mijn vacantie in
de war te zien loopen."
„Ik ben op vacantie hier in het dorp," ver
trouwde hij haar toe. "'t Is 'n stukje van den
hemel en maar weinigen weten het. Blijft u
hier, er is nog een kamer vrij op de hoeve waar
ik logeer. En juffrouw Dubbing zal het prettig
vinden nog een gast te hebben."
„Ik wil verder naar Bridgeport en
,,'s Morgens krijg je eigengebakken brood en
papt en eieren, en je plukt je eigen aardbeien
en ander fruit uit den boomgaard en je slaat
je eigen room voor de koffie
,,'t Kan me allemaal niets schelen. Ik blijf
geen minuut langer dan noodig is."
„Daar zijn we er," wees hij en zij stapten
even later het dorp binnen. „Kom even bin
nen hier en rust wat uit, dan ga ik naar de
eenige garage in ons paradijs."
„Nee," protesteerde ze, maar zag zich zelf
reeds een boerderijpoort binnengaan en voor
haar lag een tuin vol van de mooiste bloemen
en daarachter een boerderij, zóó idyllisch en
schilderachtig, dat ze even verwonderd was.
„Enfin," schikte ze zich, ,,'t kan niet langer
duren dan een paar uur en ik ben ook eigen
lijk echt moe."
Haar metgezel had haar in een heerlijk fris-
sche en landelijke keuken gebracht, waar Dora
onmiddellijk werd overgenomen door een boe
rin met een gezicht stralend van gezondheid
en tevredenheid, die Dora's hart meteen voor
zich inpalmde.
„Ik zal den motor even wegbrengen," zeide
haar gezel, „hm!, wat ik zeggen wil, u heeft
me uw naam nog niet genoemd."
„Dobegon zij, en dan met een laatste
poging van zelfrespect: „Miss Mayfair."
„Dora," zei hij critisch, „dat is de mooiste
van alle namen, die ik ken. Ik heet Jimmy
Chambers."
„Nee maar," begon Dora weer, doch ze
zweeg en vond 't beste maar te lachen, ter
wijl ze in een stoel ging zitten.
Na een volmaakt kopje thee te hebben ge
dronken, gingen Dora en Jimmy naar de
garage, waar een Hercules aan een smidsvuur
stond. Hij was smid, mecanicien en monteur
tegelijk en alleenheerscher in zijn vak.
,,'t Is een ernstig geval, miss," zei hij. „Ik
heb geen onderdeelen van dit soort motor
voorradig en als ik die nu bestel zult u er een
paar dagen op moeten wachten, misschien wel
een week." Dora protesteerde, maar het bleef
zonder resultaat.
„Je zult dus moeten blijven," zei Jimmy
sarcastisch.
„Moeten?" zei ze kwaad, „maar ik wil niet."
Ze wandelden uit de garage weg.
„Weet je," zei Jimmy, „dit dorp was alles be
halve volmaakt, voor jij kwam. Nu is het vol
maakt."
„Dat gaat te ver," snerpte Dora, „wie geeft
je verlof om „jij" te zeggen?"
„Och, als het toeval je een metgezel toe
zendt, waar je een overheerlijke week mee te
gemoet gaat, van wandelingen en pic-nics,
dan.
„Hou op," spitste Dora opnieuw, doch ze
zuchtte, en terwijl ze hem nog eens aanzag,
gaf ze haar protest maar op. Een uur later
zond ze een telegram van verhindering naar
Bridgeport.
En toen ze, na een heerlijke wandeling rond
het dorp, een kostelijk avondeten met heerlijk
fruit en een
geestig gesprek i
een behaaglijken
schommelstoel, f
eindelijk naar
bed toe ging en
onder haar dekens lag, vroeg ze zich verwon
derd af, of ze daar nu zoo maar verliefd was
geworden op een indringerigen vreemdeling. En
toen ze 's morgens wakker werd, had ze een
gevoel alsof ze eigenlijk dankbaar was voor
haar motor-pech.
„Maar, 't duurt hoogstens een week, tot de
motor klaar is," zei ze lachend tegen hem, toen
hij bij het ontbijt haar een schitterend plan
ontvouwde voor tochten in de komende dagen.
Maar voor zichzelf bekende ze, dat het de mooi
ste vacantie zou worden, die ze ooit beleefd
had. En gek, maar Jimmy was heelemaal niet
meer stuursch of buffelachtig, integendeel, sinds
zij besloten had te blijven, was hij volkomen
veranderd in een charmanten, geestigen en ga
lanten metgezel.
Dora en Jimmy leunden over de nooizolder-
deur en zagen naar dP ondergaande zon. „We
hebben geweldig gewerkt," zei Jimmy.
„Ja, hooien is toch zwaar werk," zuchtte Dora
En even later zuchtte ze opnieuw. Jimmy zag
tersluiks naar haar. Dora zuchtte nog eens:
„Dit is de laatste avond, dat ik de zon ach
ter den heuvel zie verdwijnen."
Veertien dagen waren omgevlogen en Dora
moest den volgenden morgen terug naar
Londen.
„Ik denk, dat ik morgen ook weg ga
naar Londenmet jou," zei Jimmy lang
zaam.
„Waarom?" vroeg ze, „jij hebt nog een week
vacantie."
„Dat is zoo," zei hij, „maar ik denk dat de
boerderij een sterfhuis zal zijn na morgen
ochtend."
Dora bloosde.
„Je vindt me natuurlijk weer ruw, en net een
kwajongen. Ik ben zeker erg egoïstisch," zei hij.
„Ehik vond het prettig," zei ze zacht.
„Zie je, Dora, vanaf het oogenblik, dat ik je
zag, was ik verliefd op je. Maar ik vond het
zoo kinderachtig en hopeloos voor mezelf. En
toch zou ik nooit van iemand anders meer
kunnen houden, en misschien wil jij...."
Hij keek haar zoo hulpeloos aan, dat ze in
een lach schoot. Jimmy voelde zich nog meer
verward. Dora zag hem aan; was dat nu de
man, die zoo ruw was, en was dat er de reden
voor? En opeens, spontaan, legde ze haar arm
om zijn schouder en kuste hem.
„Jimmy," zei ze, „vertel me niet verder. Ik
geloof, dat we beiden hetzelfde hebben mee
gemaakt."
Toen volgde er een stilte.
„En we zullen weer de zon zien ondergaan
achter den heuvel," zei Jimmy tenslotte, „over
een paar maanden. Maar dan is het hier nog
volmaakter! Dan is het lente, en zijn we op
onze huwelijksreis!"
„O," juichte Dora, „en ik dank het aan die
motor-pech!"
Jimmy lachte nog eens, precies als twee we
ken geleden ditmaal. Twee weken, het sche
nen twee uren!
„Ik weet eigenlijk nog steeds niet, wat die
motor mankeerde," zei Dora, wantrouwend op
eens.
„Kijk eens," bekende Jimmy, „ik wilde zoo
graag dat je bleef, en die smid is een vriend
van me, en hij wilde me wél helpen, en d'r
was eigenlijk niets aan je motor."
„En hij moest onderdeelen hebben?"
„Nee, hij zei, dat hij geen onderdeelen had,
en Ms hij ze bestelde...."
„O," riep ze uit, „maar de motor liep toch
niet? En ik heb alles geprobeerd, en jij toch
ook! En jij kon hem toch ook niet op gang
krijgen."
„Juist," zei Jimmy, „dat kwamKijk,
zie je, Dora, de beste en nieuwste motor loopt
nu eenmaal niet op een leege benzinetank!"
„Nee, maar. begon Dora. doch Jimmy
kuste haar laatste protest voor goed weg.
De menschelijke haren zijn door de geleerden
in niet minder dan 21000 verschillende klassen
en soorten ingedeeld.
A 11 I 'f OP dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofifïfl bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f "7 Cf) bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand l fO bij verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van 'n
QDOTlTie S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T O1/1/ £/.-verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen OU» - doodelijken afloop 1 £t O U* een voet of een oog# XZtO, duim of wijsvinger OU,-heen of arm# tU,m anderen vinger
r'XKiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu
C*' toen!" riep Catharina uit. „En had hij
Verwacht, dat ik....?"
küKaar had ik toch nooit een aanzoek achter
zoeken."
meisjes zouden het vlugger hebben
fcimf' als Je zoo iets al een beetje verwacht.
Je eigen hart ook een woordje meespreekt."
En dat is bij jou niet het geval?"
biiite grootpapa", zei ze openhartig. „Ik ben
Mg d8ewoon gesteld op Mr. Gabb. Zoo iets
hegfj® een broer, in wien men veel vertrouwen
"tehnl^aar ik zou mij hem niet als mijn man
„b d Voorstellen."
JUiXje Jammer, Katchen. Dat spijt me voor
tes 5 allebei. Ik had me jullie beiden zoo graag
Oatu paartje voorgesteld.
arina leunde achterover tegen de leu-
van de canapé. Zij hield haar handen
voor de oogen. „Wat loopt dat nu allemaal on
gelukkig samen", riep ze op verdrietigen toon.
„Het is alsof alles tegen me samenspant."
De oude Balthazar stak nogmaals zijn zwart
sigarenpeukje aan en wierp haar, terwijl de
opvlammende lucifer zijn mager gezicht ver
lichtte, een schalkschen blik toe.
„En de schade is niet te repareeren, Ca-
thrientje?"
„Och, grootpapa...."
Het kwam er zoo troosteloos, zoo ontmoedigd
uit, dat hy direct een afwerend gebaar maakte.
„Wees maar niet bang, ik wil je geen pijn doen.
Hy heeft me ook geen opdracht gegeven, om
je uit te hooren. Hy heeft me alleen maar een
beetje zyn nood willen klagen."
„Zijn nood. Arme jongen. Is hy er zoo naar
aan toe?"
„Ik ben bang, dat hy heel erg veel van je
houdt. En het heeft hem bitter verdriet ge
daan, dat Je hem een blauwtje hebt laten loo
pen. Maar na zoo iets kun je hem toch niet
met fatsoen aanpompen, vind je ook niet?"
Catharina was zuchtend opgestaan. „En wil
hy nu weg?" vroeg ze aarzelend.
„Neen. Zün woord heeft hy je gegeven, zei
hy en daarvan kan hem nu eenmaal niets af
brengen."
„Buitengewoon. Buitengewoon. Ik kan me er
nog steeds niet goed indenken."
„Cathrientje, zeg me eens eeriyk: Waarom
wil je hem niet hebben? Is er iemand anders?"
„Och neen, grootpapa. Zoo'n wispelturige na
tuur ben ik niet. Ik geloof niet, dat ik ooit
weer van een man zal kunnen houden."
„Zoo, meen je dat in ernst, Katchen?"
„Zeker."
„Dan zal ik je eens wat vertellen, kindje. Dan
hou je nog altyd van Victor, van dien kwa
jongen."
De wat ruwe toon van den ouden Balthazar
kwetste haar niet. Geen spier in haar gezicht
vertrok. Het was, alsof zü diep binnen in zich
zelf, in haar hart, haar innigste gedachten be
luisterde. Dan gleed er iets als een schaduw
van diepe bekommering voor haar oogen.
„Misschien hebt u gelijk, grootpapa. Maar
het is geen zonnige liefde, die wil kussen en
omhelzen." Ze haalde zwaar adem en balde de
vuisten. „Neen, ik zou hem by de schouders
willen pakken en hem door elkaar rammelen...
Hij heeft mijn heele leven bedorven."
Een paar seconden stond ze zoo het hoofd
naar voren gebogen en met gebalde vuisten....
Toen verslapte de spanning en ze drukte haar
gezicht in de handen.
„Arme meid," zei de oude Balthazar en maakte
een welsprekende beweging met de rechterhand.
„Over de knie nemen moest men den kwajen
aap en hem vyf en twintig op zyn broek geven!"
Eindeiyk kwam Catharina tot bedaren, zy gaf
den ouden man de hand en vroeg hem of hy
niet boos wilde zün, dat zy hem zelfs midden
in den nacht met haar zorgen kwam lastig
vallen.
„Hou je maar kalm, het komt wel weer in
orde," zei hy sussend en klopte haar op den
schouder. „Het komt er alleen maar op aan
te zorgen, dat de caroussel op het goede
plaatsje by je stilstaat. En dan al je moed by
elkaar nemen en hopsa, je springt er maar in."
„Ik spring er vast naast," zei ze, haar oogen
afvegend. „Het loopt me nu allemaal tegen. Nu
is Eva ook nog ziek geworden. Morgen moet
ik met haar naar den dokter. En Mr. Gabb
vindt, dat het komt, omdat ik haar niet vol
doende te eten heb gegeven."
„En ondanks je slechte menu's, wil hy met je
trouwen? Wat een moed heeft die Mr. Gabb!"
„Hoe moet ik dat nu tegenover Geheimraad
Erck verantwoorden? Hy heeft het meisje naar
me toe gestuurd, dat ze hier goed gezond zou
worden. En nu zegt de dokter op stuk van za
ken misschien, dat ze ondervoed is. Och, ik zie
zoo tegen alles op."
De oude Balthazar had nauwelijks meer naar
de laatste woorden geluisterd. Hy hield den
wysvinger in de hoogte. „Catrientje ik heb het
gevonden."
„Ja?" Ze zag hem angstig-onderzoekend aan.
„Nou ga je naar den overkant, je gaat aan
je sehryftafel zitten en je begint een brief naar
Berlijn. Meneer Erck, Geheimraad Erck, moet
je uit de piepzak helpen. Vooruit, die wordt
vannacht nog aangepompt."
Catharina zuchtte. „Och neen, grootpapa. Ik
geneer me dood. Hoe zal hy het opnemen...."
„Als een goede gelegenheid om weer aan Je
goed te maken, wat zyn ezel van een advocaat
indertyd aan je verprutst heeft. Dus, juffer
tje, wil je schryven of niet?"
„Ik durf niet."
„Goed dan, hazenhartje. Ga maar naar huls
en kruip in je mandje. Dan sehryf ik hem zelf."
Toen ze weer thuis was, zag ze, in het licht
van zyn schryftafellamp, dat hy aan het
schryven gegaan was. Haar hart klopte. In het
donker kleedde ze zich uit en stapte in bed. Eva
draaide onrustig heen en weer. Angstig luis
terde Catharina. Het leek haar soms, of het
meisje in haar slaap praatte. Misschien had ze
wel koorts. Ze wilde opstaan en den thermo
meter zoeken. Maar de oververmoeidheid legde
zich als een zwaren last 'op haar. Ze had geen
kracht meer om uit bed te komen.
En toen ze nauwelijks ingeslapen was, ratel
de de wekker weer.
De grys-witte tennisballen vlogen door de
klaar-blauwe Septemberlucht met een regelma
tig klikklak, klikklak. Verder was er geen geluid.
In de villawyk sliep alles nog.
Het kostte mevrouw Rettberg dageiyks feen
groote zelfoverwinning als zy, in het halfduister
nog, gewekt werd om te tennissen. Maar als ze
maar eerst weer op haar post voor het net
was, dan had ze er geen spyt van opgestaan
te zyn. Er was zoo'n reine, klare herfstige
koelte in den morgen; ze voelde zich zoo frisch
als in haar meisjesjaren. De paar uren slaap,
die ze zichzelf te kort deed, hielden haar lichaam
slank. En dat beschouwde ze óók nog als een
voordeel. Haar heele levenstaak was op het
oogenblik geen andere dan te zorgen, dat ze niet
dikker werd! Als ze in training bleef zooals
tot nu toe, dan kon ze minstens nog een jaar
of vyf voor vyf-en-twintig doorgaan....
En het was toch zoo amusant en spannend
tegen een kampioen als Mr. Gabb te spelen...*
„It's your turn to serve."
„Are you ready? Play!"
„Gone!"
„Play! Love! Fifteen!"
„Play!"
„In! Catch him! That's a good!"
„Be quick! Oh what a pity! Awar!"
De partner van de Deensche gezelschaps
dame kwam gewoonlyk pas aanzetten als de
eerste party al gespeeld was. Nu eens was het
Feustell, dan weer een van de Amerikaansche
vrienden, soms weer een geheel nieuwe, Mr.
Gabb nog onbekende persoonlijkheid. Het was
verbazend, hoe mevrouw "Rettberg steeds wear
nieuwe aanbidders vond, die bereid waren ir de
vroege, koele ochtendschemering in tenniste,s-
tuum op de fiets of in den auto naar den Am-
selberg te komen, om 'n uurtje in haar nabyheid
te zyn. Ze speelde inderdaad schitterend; het
was een genot haar rake ballen te zien. En een
dubbel genot was het, haar spel met den Jon
gen Engelschman gade te slaan. Maar net was
niet zoozeer sportieve belangstelling, die de hee
ren zoo matineus deed zyn, als wel jalouzic.
Ze vertrouwden elkaar niet en mevrouw Rett
berg evenmin. Hield ze hen allemaal voor den
gek? Of had ze in het geheim haar keus al be
paald? Wie was dan de gelukkige?
(Wordt vervolgd).