Alarm, over Nederland! E Rijksmiddelen over November Prikkeldraad Extra hulp aan werkloozen de ramp van de Mgr. L. Schioppa onderscheiden Katholieke liberalen MAANDAG 19 DECEMBER WERKLOOSHEID Productieve arbeid het eenige redmiddel Honderd jaar geleden Uitkeering in goederen STERKE DALING droevigen ernst wordt thans door velen vraag gesteld, niet of wij de toenemende 6feldbevolking in de toekomst zullen kun- eh voeden en van het overigens noodige Rijksbijdrage tot dit doel ter be schikking gesteld van het Nationaal Crisis-Comité PROF. SPRONCK HERDACHT Kon. Akad. voor Wetenschappen ZOOALS MEN ZICH KERSTMIS MEESTAL VOORSTELT Op weg naar de Nachtmis DE JONGE WERKMAN TE NIJMEGEN Opening eigen gebouw Begiftigd met het Grootkruis der Orde van de Kroon van Italië GELDLEENINGEN ONZE DRUIVEN-EXPORT De helft naar Duitschland nkele dagen geleden bliezen wij in een artikel alarm over Nederland: Met cijfers en feiten toonden wij aan, dat ons land in de krisis niet langer staande *°u kunnen blijven en wij gaven uiting aan e bange verwachting, dat het oogenblik naderen, waarop Nederland zijn werk ten niet langer menschwaardig zou kun- onderhouden. Onze ben nationale welvaart is verdwe- de tekorten op onze handels dans worden volgens iedere nieuw- Verschijnende statistiek voortdurend ern- j%er; Indië, de scheepvaart en de fittingen in het buitenland werpen geen baten meer af, waarmede deze tekorten 101 op zekere hoogte gedekt zouden kunnen bordenin natuurlijk verband met dezen E!conomischen achteruitgang zijn de finan ciën van Rijk en gemeenten in voortdurend M'gwekkender toestand komen te verkee- *en, en t0t overmaat van ramp moet de 0verheid, welke zichzelf tóch al voor zoo Moeilijke financiëele problemen geplaatst nog een leger van 300-000 werkloozen onderhouden, zonder dat daar een zeker tehdement in den vorm van productieven arbeid tegenover staat. Zooals de zaken thans staan, verarmen M -nationaal gesproken jaarlijks met ^onderden millioenen, iets, wat zelfs een «Jk land als Nederland niet lang zal kunnen Volhouden. toen staat verbijsterd, als men zich den bisten toestand realiseert: Honderdduizenden werkloozen willen ar- hoiden, ze snakken naar werk en met smart v°elen zij hun kracht ondermijnd door den 'ediggang; de overheid onderhoudt hen h&ar best .vermogen, maar onze arme mede- b^nschen zijn daarmee niet gebaat: de bungelden zijn natuurlijk niet hoog, in vele gevallen zelfs ontoereikend om den ^steunde aan gebrek te doen ontkomen, ook de thans verleende steun zal spoedig hlijken het financieel draagvermogen der °verheid te boven te gaan; en dan: wie sMt onze werkloozen schadeloos voor het Westelijk en zedelijk gebrek, dat zij buiten hün schuld moeten verduren? Honderden millioenen guldens worden ^ans jaarlijks improductief besteed, zonder "at de slachtoffers der werkloosheid daar door gered worden, zonder dat de weer macht van ons volk onaangetast blijft, zon- "er dat de gemeenschap eenig behoorlijk '^dement ziet van de boven haar krachten "'tgegeven steunbedragen. Nu gelieve men wel goed te onderschei den: improductief en improductief zijn twéé! ®r zijn graden van improductiviteit, even- dis ook van het tegenovergestelde. Natuurlijk zijn de millioenenbedragen, '"elke er thans voor de werkloozen uitgege ten worden, voor de gemeenschap niet ver ben: wanneer men berekent, dat thans her jaar meer dan 300 millioen aan werk lozen- en armenzorg wordt besteed, dan f'eit men daardoor tevens vast, dat de °opkracht van een deel der bevolking met hfecies datzelfde bedrag wordt vergroot: 'bet deze millioenen worden duizenden huls tenaren, bakkers, slagers, melkboeren enz. betaald; met deze millioenen wordt dus "e werkgelegenheid zeer sterk verruimd en deel van deze millioenen komt in den Mm van belasting en anderszins ook weer de overheid, welke den steun bekostigt, '«rug. He kapitalen, welke aan ondersteuning, ebz. worden uitgegeven, zijn derhalve niet '^Productief in den absoluten zin van het Mord. toen moet hierbij echter bedenken, dat ?e millioenen, welke de overheid aan werk ten- en armenzorg ten koste legt, ont- h°men worden aan een ander deel van onze ederlandsche gemeenschap, slechts voor klein deel weer terugvloeien in de "Verheidskas en dus tot nationale verarming hasten bijdragen. Hoe dankbaar wij dan ook de „producti ef der aan steun uitgekeerde bedragen ^hennen, alsook de door die gelden voor deel der gemeenschap vermeerderde loopkracht, het is niet déze productivi- b't, welke wij van het kapitaal eischen. He productiemiddelen moeten in welken '0rm ook rendabel zijn; eerst dan is de °estand normaal, en 't in dezen zin, dat wij Mten voor verschaffing van productieven M>eid: werkverschaffing in den besten zin het woord. Talloos zijn de plannen en systemen, Mke er in iedere periode van krisis worden ^gedacht om de werkloosheid, waarin zich 't zoo eens te zeggen) de krisis pleegt oondenseeren, te bestrijden. toet spijt moet echter worden erkend, dat M juiste plan, het juiste systeem nog nooit 'gevonden werd en dus ook nog nooit in ePassing kon worden gebracht. Toch zullen de knappe en edele denkers, voorzien, maar of en hoe wij onzen nakome lingen werk zullen verschaffen, waarmede zij zich voor de gemeenschap zoo verdien stelijk kunnen maken, dat hun als tegen prestatie een bestaan kan worden verzekerd. Wat moet er van het opgroeiend geslacht word? Sommigen zoeken de oplossing van het vraagstuk in verkorting van den arbeidstijd, en wij noemen het een gelukkig feit, dat dit hoogst belangrijk probleem in den Hoo- gen Raad van Arbeid bestudeerd gaat wor den; het probleem is echter zoo moeilijk en zoo ingewikkeld en het vereischt zooveel internationaal overleg enaccoord, dat wij voorlóópig zeer zeker geen vermindering der werkloosheid mogen verwachten als ge volg van arbeidsduurverkorting; wij geloo- ven envreezen, dat debatten over arbeidsduur-verkorting tot radicale bestrij ding der werkloosheid vooreerst nog slechts akademische waarde hebben. Voorts propageert men het middel van loon-toeslagen De bedoeling van hen, die dit middel pro- 'pageeren, is, dat de overheid den werk gever, voor iederen werklooze, dien hij in dienst neemt, een deel van het loon zal ver goeden: in dat geval zoo heet het is de arbeider geholpen, want hij krijgt dan, in- plaats van steungeld, behoorlijk loon; de werkgever is ermee gebaat, daar hij dan een werkkracht méér kan aanstellen, en de overheid profiteert, doordat zij nu nog maar een deel van het steungeld in den vorm van loontoeslag behoeft uit te keeren. 't Is, alevel, zóó mooi niet! Deze loontoeslag immers zou automatisch gaan functionneeren als een ontslag-pre mie: wie zal uitmaken, of een patroon een arbeider in dienst neemt om een werklooze van de straat te halen, ófomdat hij hem tóch noodig heeft? Wij vreezen, dat vele werkgevers arbeiders zouden ontslaan om hen later mét loontoeslag van de overheid weer in diénst te nemen. Zoo zouden wij nog verschillende midde len, welke tot bestrijding der werkloosheid aan de hand gedaan worden, kunnen be spreken, om tot de conclusie te komen, dat zij naar onze meening althans zéker ter voorziening in den directen arbeidsnood weinig goeds beloven. Het is trouwens veel gemakkelijker te zeggen, hoe de werkloosheid niet dan hoe zij wel bestreden kan en moet worden. Toch willen wij tot dit laatste een poging wagen, daarbij in het oog houdend, dat hier geen kunstmiddeltjes mogen worden aanbevolen, welke reeds bij voorbaat een nuttelooze of averechtsche uitwerking doen verwachten: op dit gebied mogen wij ons niet aan fantasterij over geven, met beide voeten moeten wij stevig op den grond blij ven staan, met nuchteren blik moeten wij de mogelijkheden bezien. Doen wij dat, dat lijkt ons slechts één middel aangewezen tot bestrijding der werk loosheid: het verschaffen van arbeid, van produc tieven arbeid. Maar dit middel worde dan ook toegepast op de grootst mogelijke schaal. In enkele volgende artikelen zullen wij daaromtrent eenige denkbeelden nader uit werken. iie dit probleem trachten te doorgronden, pogingen niet mogen opgeven; voor hiet, nu de werkloosheid der nieuwe ''den niet alleen als een conjunctuur-, s een krisisverschijnsel te beschouwen is, °ch bovendien zeer zeker in groote mate het gevolg moet heeten van een nieuwe Miemie welke heil verwacht van rationali se, efficiency, enz. Z. K. H. de Prins is voornemens op 20 dezer de plechtige herdenking bij te wonen in de Ned. Herv. Kerk te Ginneken van de heldhaf tige verdediging, in de maanden November en December 1832, van de Citadel van Antwerpen door Nederlandsche troepen. H. M. de Koningin zal zich hierbij doen ver tegenwoordigen door Haren Adjudant i. b. d. den gep. Generaal-majoor ter Beek. De Commandant van het Veldleger, Luit.- generaal jhr. W. Röell, zal een herdenkingsrede uitspreken. Na afloop van de plechtigheid' in de kerk zullen bij het Citadel-monument nabij de kerk kransen wordën nedergelegd, o.a. door den ver tegenwoordiger van H. M. de Koningin, terwijl H. M. de Koningin-Moeder voornemens is bij deze plechtigheid een krans te laten leggen door Haren Particulier-Secretaris Baron Sixma van Heemstra. Het Nationaal Crisis-Comité zond een vol gend schrijven aan alle plaatselijke Crisis- Comité's, waaraan wij het volgende ontleenen: Evenals het vorig jaar heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken ons Comité ver zocht zich ook voor het jaar 1933 te willen belasten met het verstrekken van „extra hulp aan werkloozen" uit een Rijksbijdrage, welke voor dit doel te onzer beschikking is gesteld. Volgens regelen, in onze circulaires over dit onderwerp reeds eerder omschreven, komen voor deze steunverleening alleen in aanmer king werkloozen, die hetzij uitkeering ontvangen ingevolge eenige steunregeling, hetzij bij een van Rijkswege gesubsidieerde werkverschaffing zijn geplaatst; de steun is bedoeld voor die gezinnen, waar tengevolge van langdurige werkloosheid met betrekking tot de aanschaffing van kleeding, schoeisel, beddegoed e.d. zoodanige achterstand is ontstaan, dat verstrekking van extra hulp in den vorm van genoemde goede ren noodzakelijk blijkt. Een bijdrage kan slechts worden toegekend aan die gemeenten, waar een gesubsideerde steunregeling en of werkverschaffing toepas sing vindt; in tegenstelling met het vorig jaar zullen deze bedragen niet meer naar een be paald bedrag per inwoner worden berekend, maar los van het bevolkingscijfer volgens een nader te noemen bedrag per werklooze worden vastgesteld. De hulp dient individueel en niet dan na een terzake ingesteld onderzoek omtrent de aanvraag te geschieden. Zij worde alleen dan verleend, indien daaraan dringend behoefte bestaat; bij de beoordeeling der aanvragen zal op de eerste plaats de duur der werkloosheid, benevens de grootte van het gezin in aanmerking moeten worden genomen. De steun dient voorts in na- tura te worden verstrekt, slechts in zeer bijzon dere gevallen mag een geldelijke uitkeering worden toegekend na voorafgaand overleg met ons Comité. De ongeorganiseerden dienen hun aanvraag in rechtstreeks bij het Comité, terwijl de ge- organiseerden hun aanvraag inzenden door be middeling van het bestuur hunner vakvereeni- ging. Dit bestuur kan de aanvraag aanvullen met een rapport omtrent de behoefte van den aanvrager aan kleeding, schoeisel, enz. De steun worde voor zooveel ongeorgani seerden betreft door het comité rechtstreeks uitgekeerd, terwijl die voor de georganiseerden aan het bestuur van de betrokken vakorganisa ties worde ter hand gesteld, hetwelk vervolgens voor de uitkeering aan de betrokkenen zorg draagt. Van deze regeling mag niet dan met goedkeuring van ons Comité worden afgeweken. De voorzitter der natuurkundige afdeeling van de Koninklijke Akademie, prof. dr. J. van der Hoeve, wijdde Zaterdag j.l. eenige woorden aan de nagedachtenis van het rustend lid prof. dr. C. H. H. Spronck. Hij constateerde, dat de afdeeling een zwaar verlies had geleden door zijn heengaan, en bracht vervolgens eenige fei ten uit het leven van den overledene in herin nering. Spronck heeft op alle gebieden, die hij heeft betreden zijn sporen achtergelaten. Als schoon gedenkt e eken van zijn werk als patholoog-ana- De laatste rijksmiddelenstaat heeft in de donkere dagen voor Kerstmis ook al niet het troostende lichtpuntje gebracht, dat wij allen in deze tijden zoo zeer van noode heb ben. Mid-zomer van dit jaar scheen een en ander erop te wijzen, dat de economische toestand ietwat verbeterde, althans dat de daling van de conjunctuur gestuit was, en velen, waaronder niet de eerste de besten, voorspelden met groote zekerheid, dat we in den voorzomer het crisis dal gepasseerd waren. We zoudep al weer op weg zijn naar een nieuw hoogtepunt van het steeds wisselend economisch getij. En hoewel misschien niemand nog in de resul taten van zijn bedrijf deze voorspelde verbete ring in feiten kon constateeren, was alleen al het geloof aan de gezondwording der maat schappij een stimulans om het leven minder somber in te zien. Ook zij, die speciaal acht gaven op den loop der rijksfinanciën, waren toen minder pessimistisch dan het eerste kwar taal van 1932. Immers, hoewel men met zeker heid wist, hoeveel groote moeilijkheden het rijk nog wachtten, begreep men óók, dat de hoop op een betere toekomst de ongetwijfeld nog zeer zware offers draaglijk zou maken. Nu schrijven we December en het is pijnlijk te moeten constateeren, dat de verwachte op leving is uitgebleven. De hausse ter beurze, een der voornaamste oorzaken van het optimisme is gebleken een voorbijgaand verschijnsel te zi)r, en allang weer gevolgd door de gewone luste- looze stemming met dalende tendenz. Het zaken leven blijft even ongeanimeerd en het werkloo- zencijfer stijgt nog steeds. Is het wonder dat dit alles een sombere stem ming wekt, een somberheid, welke door het be- studeeren van den middelenstaat van November niet vermag weggewerkt te worden? toom vinden wij te Utrecht het uitnemende, volgens zijn plannen ingerichte, laboratorium. Geboren clinicus wist Spronck op voortreffe lijke wijze het verband tusschen de pathologie, de bacteriologie en de serologie naar voren te brengen. Zijn liefde ging het meest uit naar deze beide laatste takken van wetenschap omdat hij hier meende te kunnen vinden de oorzaken van vele ziekten en middelen ter bestrijding daarvan. Talrijk zijn zijne publicaties vooral op dit ge bied. Wij hoeven hier slechts te herinneren aan zijn bacteriologische onderzoekingen over chole ra, bacillaire dysenterie, diphtherie en vooral over tuberculose, terwijl op serologisch gebied Spronck in ons land de voortrekker is geweest, die een particuliere seruminrichting in het le ven riep, waar hjj veel nuttig en baanbrekend werk heeft- verricht. Eerst veel later is dit na heel veel moeite geworden tot 's Rijks serolo gisch instituut en niet voor 1919 werd de eerste hoogleeraar in de serologie benoemd. Met het volste recht mogen wij Spronck noemen den grondlegger van de serologie en de serotherapie in Nederland. Spronck heeft gewerkt zoolang het dag was en heeft vele malen in onze Afdeeling waarvan hij sinds 1903 lid was de resultaten van zijn werk medegedeeld, waarbij hij door inhoud en vorm van zijn voordracht steeds het gehoor wist te boeien. De nagedachtenis van Spronck zal bij ons in hooge eere gehouden worden. Zondagavond werd het gebouw van „De Jonge Werkman" te Nijmegen, die indertijd heeft aangekocht het vroegere tehuis der R. K. Mili tairen Vereeniging, dat geheel gerestaureerd is voor het nieuwe doel, officieel geopend in te genwoordigheid van geestelijke en burgerlijke Z. M. de koning van Italië heeft den inter nuntius Mgr. L. Schioppa begiftigd met het Grootkruis der OTde van de Kroon van Italië. Heden heeft de nieuwe gezant van Italië die dezer dagen in Den Haag arriveerde, Zijne Exc. mr. Taliani, in de nuntiatuur aan Mgr. Schioppa de hooge onderscheiding overhandigd. Koning Victor Emanuel II stelde bij decreet van 20 Januari 1868 bij gelegenheid van het huwelijk van kroonprins Humbert en Margare- tha van Genua de Orde van de Kroon van Italië in. Zij wordt zoowel aan Italianen als aan vreemdelingen verleend, die zich buitengewoon verdienstelijk gemaakt hebben voor Italië. De decoratie bestaat in een afgerond gouden wit geëmailleerd kruis met vier kettinkjes (noeuds d'amour), in de hoeken en in het mid den van twee gouden schildjes voorzien, het eene blauw geëmailleerd met de ijzeren kroon in goud, het andere met den zwarten adelaar met uitgespreide vleugels, welke op de borst het kruis van Savoye draagt. Het kruis hangt aan een rood lint, dat door een witte streep, Y der breedte van het lint, verdeeld wordt. De orde bestaat uit vijf klassen: Grootkruis, het aantal, dat verdeeld mag worden, bedraagt niet meer dan 60. Grootofficier, niet meer dan 150. Commandeur, niet meer dan 500. Officier, niet meer dan 2000. Ridder, onbepaald aantal, autoriteiten Het grootkruis hangt aan een breed lint, dat Na een algemeene inleiding van den voor- ^b_ande^ man, den heer Th. Rutten, is het gebouw in gewijd door den hoogeerw. heer Mgr. C. A. van Son, die na de plechtigheid een ge- lukwensch uitsprak namens de katholieke gees telijkheid. Dit nieuwe gebouw is het eerste officieele J. W.-gebouw in Nederland, waarvan de kos ten gedragen werden door een St. Jansstichting en de leden van den „Jongen Werkman", linkerheup gedragen wordt; op de borst draagt men daarbij een zilveren ster, in welks midden zich een blauw geëmailleerd schild bevindt, waarop de ijzeren kroon in goud met het rand schrift in gouden letters op witten grond; Vic- torius Emmanuel II, Rex Italiae MDCCCLXVTII. Boven het schild bevindt zich de zwarte vliegen de adelaar met het kruis van Savoye op de borst. Het grootkruis is 50 m.M. groot. Immers, wanneer men ziet, dat November 1932 negen en een kwart millioen bleef beneden de overeenkomstige maand van het vorige jaar dan is alleen dit feit al voldoende een menscb den schrik om het hart te doen slaan. Het totaal nadeelig verschil met vorig jaar bedraagt over 11 maanden nu al ruim 42.000.000. Een kleine correctie is hierbij noodig. In 1931 werd voor personeele belasting op de rijksrekening nog bijna 9 millioen gulden ge boekt, terwijl het loopende jaar deze belasting in de schatkist der gemeenten vloeide. Maar ook dan nog is het verschil belangrijk, te meer als men in acht neemt, dat voor dit jaar 26 millioen nieuwe middelen geschapen zijn, in den vorm van benzinebelasting en ver hoogde invoerrechten. „Maar," zal men misschien redeneeren, „hoewel dit dégrès heel erg is, 't komt toch niet onverwacht. Er is bij de raming der opbrengsten toch rekening mee gehouden. Als nu die ramin gen maar gehaald worden, dan is tenminste het evenwicht der begrooting niet in gevaar." We zouden hierop dit willen antwodrden: Op de eerste plaats vormt deze middelenstaat slechts de ééne zijde van de exploitatie-rekening van het rijk en zelfs al zou deze geen onaange name verrassingen geven, dan nóg zouden de tientallen millioenen aan extra-crisisuitgaven de andere zijde zóó overmatig belasten, dat er van evenwicht al geen sprake meer is. Maar bovendien, ook de schoone illusie, dat de raming toch nog gehaald wordt, moeten wt sinds enkele maanden opbergen bij zoo veie andere. Wij zijn deze eerste elf maanden niet minder dan 16% millioen beneden de raming gebleven en dat niettegenstaande na deze ra ming we schreven het boven reeds voor 26 millioen nieuwe middelen gecreëerd zijn. Voo oogen houdende, dat dit tekort pas het laatste half jaar bereikt is, terwijl de eerste paar maan den van dit jaar nog een klein overschot gaven. is het niet gewaagd te voorspellen, dat over het geheele jaar 1932 het nadeelig verschil met de raming de twintig millioen zal bereiken, zoo niet overschrijden. De eenige zij het schrale troost bij dit alles is, dat het nog erger had kunnen zijn; dat de moeilijkheden in bijna alle landen om ons heen nog grooter zijn en dat nog altijd ons staatscrediet ongeschokt is. Wanneer we de verschillende posten van dezen middelenstaat nog even heel in 't kort afzonderlijk beschouwen, blijkt, dat, op twee uitzonderingen na, alle middelen minder opbrachten dan November 1931. De eerste en voornaamste gunstige uitzonde ring heet officieel: rechten op den invoer. Hier is een accres van ruim een half millioen, dat echter veel te klein is, als men bedenkt, dat b.v. ook de nieuwe benzinebelasting hieronder gerekend wordt. Er is evenwel nog een andere verklaring voor het betrekkelijk lage maand cijfer van 5% millioen. October immers bracht een ongekend record van niet minder dan 13% millioen, veroorzaakt door overmatigen invoer uit vrees voor de nieuwe opcenten van Minister de Geer. Begrijpelijk is, dat dit October-surplus de uitkomsten over November drukte. Het is hier wel de plaats om even op een zeer belangrijk verschijnsel te wijzen. Vroeger was de voor' naamste bron der rijksfinanciën de inkomsten belasting, met een totale opbrengst vorig jaar van rond 80 millioen. Het tweede middel waren de invoerrechten met nog geen 60 millioen. Hoe is de toestand nu? In de eerste 11 maan den bracht de inkomstenbelasting op 69 millioen, de invoerrechten echter 76 millioen. De rollen zijn dus verwisseld. Het is hier niet de plaats, om uitvoerig de mérites van deze beide belastingen te vergelij ken, maar toch aarzelen we niet, dit verschijn sel ietwat zorgwekkend te noemen. Alleen al hierom, wijl enkel de inkomstenbelasting vrijwel zuiver naar draagkracht drukt, en de invoer rechten met dit meest noodzakelijke element van alle belastingheffing geen rekening kan houden. Vanzelfsprekend beschouwen we die in voerrechten hier enkel van fiscaal standpunt en laten b.v. de beschermende werking buiten bespreking. De tweede overigens onbelangrijke ver hooging vertoont de zoutaccijns, welke boven November 1931 en boven de raming uitkomt. Misschien is hier een vermeerdering van zout- verwerkende industrieën in het spel. Voor het overige zijn alle middelen het eene meer, het andere minder beneden 1931 Bijzondere zorg geeft de inkomstenbelasting, welke met 7% millioen, ruim 3i/2 millioen beneden November 1931 blijft. In de laatste maanden van het jaar plegen op deze belasting heel wat gelden binnen te komen. Vooral dit jaar, nu naar verluidt de aanslagen zoo veel eerder zijn uitgereikt had men een rui mer vloeien van dit middel mogen verwachten Dat zulks niet is geschied, doet vreezen, dat het met dit middel mis gaat worden voor het vol gend jaar. Tot nu toe hield het zich de om standigheden in aanmerking genomen schitte rend en bleef over 11 maanden nog een klein millioen boven de raming. Van de belastingen, die meer onmiddellijk de conjunctuur registreeren, n.l. dividend- en tan tième-belasting, registratierechten en zegelrech ten, vertoonde alleen de laatste een eenigszins behoorlijk resultaat, alhoewel na October jl. ook hier een daling is ingetreden, waarschijnlijk ten gevolge van de mindere bedrijvigheid op de beurs en de emissiemarkt. De accijnzen, als zijnde consumptiebelastingen, ondervonden alle, dat de algemeene koopkracht belangrijk is teruggeloopen. Ten slotte willen we nog even constateeren, dat de inkomsten van het „Leeningsfonds 1914' voornamelijk bestaande uit opcenten op de ge wone middelen en uit de nieuwe accijnzen op wijn, sigaretten en zuidvruchten, uiteraard ook belangrijk terugliepen. Waar bekend mag wor den geacht, dat uit dit fonds heel wat crisis uitgaven gefinancierd worden, zal ook dit feit mede bevestigen onze. voornaamste conclusie uit dezen November-staat: er staat ons land eer uiterst moeilijke tijd te wachten en het zou on verantwoordelijk, ja zelfs misdadig zijn, niet mede te willen werken aan maatregelen, welke dezen moeilijkheden, voor zoover het mogelijk is, het hoofd kunnen bieden. Dat er liberale Katholieken waren, dat hebben we stééds geweten: ze hebben ons waarachtig kwaad genoeg gedaan om ons van hun bestaan niet onkundig te laten! Sinds korten tijd is het echter uitgelekt, dat er ook katholieke.... Liberalen leven: één van deze politieke wondermenschen heeft zich b.v. al anoniemen roem verworven door (volgens „De Vrijheid") te beweren, dat de encycliek „Quadragesimo Anno" eigenlijk op den index gezet moest worden, en voorts is in het „Handelsblad" zooals we reeds vertelden de heer P. Kolfschoten uit Bloemendaal komen opduiken, die (was het een los-pennigheidje?) verklapte, dat er, zoo waar! een heel comité be staat, 't welk zich ten doel stelt, zooveel moge lijk „staatkundige betrekkingen tusschen Katho lieken en den Vrijheidsbond" te bevorderen. Wij vroegen: wat is dat voor 'n zaakje? Wie maken toch wel dit eigenaardig comité uit? Graag wilden wij onze nieuwsgierigheid be vredigd krijgen, al verheelden wij ook niet onze verwachting, dat de opzet ,,'n sof" zou worden. Dit vulgaire woord nu is het, dat de belang stelling van den heer Kolfschoten voor ons nietig geschrijf heeft gaande gemaakt, al thans met een deftigheid, welke zich in den echten liberaal nooit verloochent, vangt de heer Kolfschoten een met hoogstdeszelfs eigen hand geschreven episteltje aan ons adres aldus aan: .Alvorens U binnen Uw Prikkeldraad te vol gen, zou ik gaarne van U de beteekenis der uitdrukking „Het is een sof" willen vernemen. Mijne omgangstaal is eene andere. Nu kunnen wij overgaan tot een meer cultureele behan deling onzer stof." Wat zegt U daarvan? Is dat liberaal-deftig of niet? Wij verkeeren natuurlijk in de onmogelijk heid, voor ,,'n sof" 'n ander woord neer te schrijven zonder de teergevoeligheid van den heer Kolfschoten opnieuw te kwetsen en daarom gaan wij maar liever terstond over tot zaken doen. Ziehier, hoe de heer Kolfschoten de stof (niet de „sof"!) nu verder „cultureel" behandelt: „Het doel van het comité tot bevordering enz. is: het geraken tot een politieke samen werking van zooveel mogelijk Katholieken met den Vrijheidsbond, ten einde de Kath. politiek, die in sommige lagen der bevolking hoe langer zoo meer zich dreigt te verslingeren aan de poli tiek der S. D. A. P., de antagoniste van door de historie gevestigde, voor ontwikkeling vat bare maatschappelijke toestanden, alsmede het gezag van godsdienstige overtuiging met hare demonische Vara-radio-uitzendingen, van de S. D. A. P.sche politiek los te maken, en aldus, haar op een hooger plan brengende, deze zooveel mogelijk te doen samengaan met de politieke inzichten van den Vrijheidsbond, den handhaver der maatschappelijke orde en onversaagden strijder voor geestelijke ontwikke ling en individueele vrijheid. Hetwelk bij andere partijen wel eens te wen- schen overlaat. Waar samenwerking tusschen Kath. en Vrij zinnig-Democraten mogelijk geacht wordt, geldt dit voor Kath. en den Vrijheidsbond, mutatis mutandis, eveneens, zou ik meenen." Eerlijk gezegd: 't is ons zoo helder als koffie dik! Hoe stelt de heer Kolfschoten zich deze samenwerking met den Vrijheidsbond voor? Moet daartoe een aparte liberaal-katholieke partij komen? Of moeten zooveel mogelijk Katholieken zich bekeeren tot den Vrijheids bond? Een vergelijking van wat de heer Kolfschoten beoogt met een hier en daar in uitzicht gestel de samenwerking met de Vrijz.-Demokraten na de verkiezingen gaat toch zeker niet op: in het laatste geval wordt alleen gedacht aan een regeeringsaccoord; de heer Kolfschoten wenscht echter „politieke samenwerking van zooveel mogelijk Katholieken met den Vrijheidsbond"; dat is heel wat anders! Dat beteekent on trouw van den Katholiek aan de R.K. Staats partij Maar dan nóg: Gesteld nu eens, dat er in de Staatspartij een groote massa leden met den heer Kolfschoten sympathiseerden, denkt hij dan de RAI. Staatspartij van de S. D. A. P.-sche politiek te kunnen afhouden, door die massa uit de Staats partij te doen trekken? Ziet deze politicus niet in, dat daardoor de Staatsparty tegenover de S. D. A, P. juist veel zwakker zou komen te staan? Het spyt ons, maar wij kunnen dezen poli ticus niet ernstig nemen. Iemand, die overigens de katholieke politiek zich ziet „verslingeren" aan de politiek der S. D. A. P., neen, met zoo iemand valt niet te praten. In de memorie van antwoord op het voor- loopig verslag der Eerste Kamer over het wets ontwerp tot het aangaan van één of meer geld- leeningen ten laste van het Ryk, zegt de mi nister van financiën om., dat de onderhavige machtiging strekt tot consolidatie in het be lang van Nederland zelf van een deel van zfjn vlottende schuld. Die vlottende schuld is inder daad mede een gevolg van de aan Neder- landsch-Indië verleende kasvoorschotten, doch nu het aan Indië momenteel moeiiyk valt die voorschotten in voldoende mate uit eigen lee ningen af te lossen, brengt het belang van Nederland zelf mede, een deel van die voor schotten tydig te consolideeren. Consequenties voor aan de gemeenten te ver schaffen leeningen, bevat deze gedragsiyn niet. Gedurende de maand November 1931 is uit ons land gevoerd 1.457.000 K.G. druiven, met een opbrengst van 519.000. Daartegenover staat een uitvoer in de maand November van dit jaar van 1.154.000 K.G. drui ven, die rond 300.000 opbrachten. De gemiddelde prijs van deze druiven is dus belangrijk gedaald. De uitvoer van druiven ge schiedde het meest naar Duitschland, terwyi de export naar Engeland belangrijk is verminderd. Ongeveer de helft van den totalen export was voor Duitschland bestemd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5