Alarm, over Nederland!
E
Rijksmiddelen over November
Prikkeldraad
Extra hulp aan
werkloozen
de ramp van de
Mgr. L. Schioppa
onderscheiden
Katholieke liberalen
MAANDAG 19 DECEMBER
WERKLOOSHEID
Productieve arbeid het
eenige redmiddel
Honderd jaar geleden
Uitkeering in goederen
STERKE DALING
droevigen ernst wordt thans door velen
vraag gesteld, niet of wij de toenemende
6feldbevolking in de toekomst zullen kun-
eh voeden en van het overigens noodige
Rijksbijdrage tot dit doel ter be
schikking gesteld van het
Nationaal Crisis-Comité
PROF. SPRONCK HERDACHT
Kon. Akad. voor Wetenschappen
ZOOALS MEN ZICH KERSTMIS MEESTAL VOORSTELT
Op weg naar de Nachtmis
DE JONGE WERKMAN
TE NIJMEGEN
Opening eigen gebouw
Begiftigd met het Grootkruis der
Orde van de Kroon van
Italië
GELDLEENINGEN
ONZE DRUIVEN-EXPORT
De helft naar Duitschland
nkele dagen geleden bliezen wij in een
artikel alarm over Nederland:
Met cijfers en feiten toonden wij aan,
dat ons land in de krisis niet langer staande
*°u kunnen blijven en wij gaven uiting aan
e bange verwachting, dat het oogenblik
naderen, waarop Nederland zijn werk
ten niet langer menschwaardig zou kun-
onderhouden.
Onze
ben
nationale welvaart is verdwe-
de tekorten op onze handels
dans worden volgens iedere nieuw-
Verschijnende statistiek voortdurend ern-
j%er; Indië, de scheepvaart en de
fittingen in het buitenland werpen
geen baten meer af, waarmede deze tekorten
101 op zekere hoogte gedekt zouden kunnen
bordenin natuurlijk verband met dezen
E!conomischen achteruitgang zijn de finan
ciën van Rijk en gemeenten in voortdurend
M'gwekkender toestand komen te verkee-
*en, en t0t overmaat van ramp moet de
0verheid, welke zichzelf tóch al voor zoo
Moeilijke financiëele problemen geplaatst
nog een leger van 300-000 werkloozen
onderhouden, zonder dat daar een zeker
tehdement in den vorm van productieven
arbeid tegenover staat.
Zooals de zaken thans staan, verarmen
M -nationaal gesproken jaarlijks met
^onderden millioenen, iets, wat zelfs een
«Jk land als Nederland niet lang zal kunnen
Volhouden.
toen staat verbijsterd, als men zich den
bisten toestand realiseert:
Honderdduizenden werkloozen willen ar-
hoiden, ze snakken naar werk en met smart
v°elen zij hun kracht ondermijnd door den
'ediggang; de overheid onderhoudt hen
h&ar best .vermogen, maar onze arme mede-
b^nschen zijn daarmee niet gebaat: de
bungelden zijn natuurlijk niet hoog, in
vele gevallen zelfs ontoereikend om den
^steunde aan gebrek te doen ontkomen,
ook de thans verleende steun zal spoedig
hlijken het financieel draagvermogen der
°verheid te boven te gaan; en dan: wie
sMt onze werkloozen schadeloos voor het
Westelijk en zedelijk gebrek, dat zij buiten
hün schuld moeten verduren?
Honderden millioenen guldens worden
^ans jaarlijks improductief besteed, zonder
"at de slachtoffers der werkloosheid daar
door gered worden, zonder dat de weer
macht van ons volk onaangetast blijft, zon-
"er dat de gemeenschap eenig behoorlijk
'^dement ziet van de boven haar krachten
"'tgegeven steunbedragen.
Nu gelieve men wel goed te onderschei
den:
improductief en improductief zijn twéé!
®r zijn graden van improductiviteit, even-
dis ook van het tegenovergestelde.
Natuurlijk zijn de millioenenbedragen,
'"elke er thans voor de werkloozen uitgege
ten worden, voor de gemeenschap niet ver
ben: wanneer men berekent, dat thans
her jaar meer dan 300 millioen aan werk
lozen- en armenzorg wordt besteed, dan
f'eit men daardoor tevens vast, dat de
°opkracht van een deel der bevolking met
hfecies datzelfde bedrag wordt vergroot:
'bet deze millioenen worden duizenden huls
tenaren, bakkers, slagers, melkboeren enz.
betaald; met deze millioenen wordt dus
"e werkgelegenheid zeer sterk verruimd en
deel van deze millioenen komt in den
Mm van belasting en anderszins ook weer
de overheid, welke den steun bekostigt,
'«rug.
He kapitalen, welke aan ondersteuning,
ebz. worden uitgegeven, zijn derhalve niet
'^Productief in den absoluten zin van het
Mord.
toen moet hierbij echter bedenken, dat
?e millioenen, welke de overheid aan werk
ten- en armenzorg ten koste legt, ont-
h°men worden aan een ander deel van onze
ederlandsche gemeenschap, slechts voor
klein deel weer terugvloeien in de
"Verheidskas en dus tot nationale verarming
hasten bijdragen.
Hoe dankbaar wij dan ook de „producti
ef der aan steun uitgekeerde bedragen
^hennen, alsook de door die gelden voor
deel der gemeenschap vermeerderde
loopkracht, het is niet déze productivi-
b't, welke wij van het kapitaal eischen.
He productiemiddelen moeten in welken
'0rm ook rendabel zijn; eerst dan is de
°estand normaal, en 't in dezen zin, dat wij
Mten voor verschaffing van productieven
M>eid: werkverschaffing in den besten zin
het woord.
Talloos zijn de plannen en systemen,
Mke er in iedere periode van krisis worden
^gedacht om de werkloosheid, waarin zich
't zoo eens te zeggen) de krisis pleegt
oondenseeren, te bestrijden.
toet spijt moet echter worden erkend, dat
M juiste plan, het juiste systeem nog nooit
'gevonden werd en dus ook nog nooit in
ePassing kon worden gebracht.
Toch zullen de knappe en edele denkers,
voorzien, maar of en hoe wij onzen nakome
lingen werk zullen verschaffen, waarmede
zij zich voor de gemeenschap zoo verdien
stelijk kunnen maken, dat hun als tegen
prestatie een bestaan kan worden verzekerd.
Wat moet er van het opgroeiend geslacht
word?
Sommigen zoeken de oplossing van het
vraagstuk in verkorting van den arbeidstijd,
en wij noemen het een gelukkig feit, dat
dit hoogst belangrijk probleem in den Hoo-
gen Raad van Arbeid bestudeerd gaat wor
den; het probleem is echter zoo moeilijk
en zoo ingewikkeld en het vereischt zooveel
internationaal overleg enaccoord, dat
wij voorlóópig zeer zeker geen vermindering
der werkloosheid mogen verwachten als ge
volg van arbeidsduurverkorting; wij geloo-
ven envreezen, dat debatten over
arbeidsduur-verkorting tot radicale bestrij
ding der werkloosheid vooreerst nog slechts
akademische waarde hebben.
Voorts propageert men het middel van
loon-toeslagen
De bedoeling van hen, die dit middel pro-
'pageeren, is, dat de overheid den werk
gever, voor iederen werklooze, dien hij in
dienst neemt, een deel van het loon zal ver
goeden: in dat geval zoo heet het is de
arbeider geholpen, want hij krijgt dan, in-
plaats van steungeld, behoorlijk loon; de
werkgever is ermee gebaat, daar hij dan een
werkkracht méér kan aanstellen, en de
overheid profiteert, doordat zij nu nog maar
een deel van het steungeld in den vorm
van loontoeslag behoeft uit te keeren.
't Is, alevel, zóó mooi niet!
Deze loontoeslag immers zou automatisch
gaan functionneeren als een ontslag-pre
mie: wie zal uitmaken, of een patroon een
arbeider in dienst neemt om een werklooze
van de straat te halen, ófomdat hij
hem tóch noodig heeft? Wij vreezen, dat
vele werkgevers arbeiders zouden ontslaan
om hen later mét loontoeslag van de
overheid weer in diénst te nemen.
Zoo zouden wij nog verschillende midde
len, welke tot bestrijding der werkloosheid
aan de hand gedaan worden, kunnen be
spreken, om tot de conclusie te komen, dat
zij naar onze meening althans zéker ter
voorziening in den directen arbeidsnood
weinig goeds beloven.
Het is trouwens veel gemakkelijker te
zeggen, hoe de werkloosheid niet dan hoe
zij wel bestreden kan en moet worden.
Toch willen wij tot dit laatste een poging
wagen, daarbij in het oog houdend, dat
hier geen kunstmiddeltjes mogen worden
aanbevolen, welke reeds bij voorbaat een
nuttelooze of averechtsche uitwerking doen
verwachten: op dit gebied mogen wij ons
niet aan fantasterij over geven, met beide
voeten moeten wij stevig op den grond blij
ven staan, met nuchteren blik moeten wij de
mogelijkheden bezien.
Doen wij dat, dat lijkt ons slechts één
middel aangewezen tot bestrijding der werk
loosheid:
het verschaffen van arbeid, van produc
tieven arbeid.
Maar dit middel worde dan ook toegepast
op de grootst mogelijke schaal.
In enkele volgende artikelen zullen wij
daaromtrent eenige denkbeelden nader uit
werken.
iie dit probleem trachten te doorgronden,
pogingen niet mogen opgeven; voor
hiet, nu de werkloosheid der nieuwe
''den niet alleen als een conjunctuur-,
s een krisisverschijnsel te beschouwen is,
°ch bovendien zeer zeker in groote mate
het gevolg moet heeten van een nieuwe
Miemie welke heil verwacht van rationali
se, efficiency, enz.
Z. K. H. de Prins is voornemens op 20 dezer
de plechtige herdenking bij te wonen in de
Ned. Herv. Kerk te Ginneken van de heldhaf
tige verdediging, in de maanden November en
December 1832, van de Citadel van Antwerpen
door Nederlandsche troepen.
H. M. de Koningin zal zich hierbij doen ver
tegenwoordigen door Haren Adjudant i. b. d.
den gep. Generaal-majoor ter Beek.
De Commandant van het Veldleger, Luit.-
generaal jhr. W. Röell, zal een herdenkingsrede
uitspreken.
Na afloop van de plechtigheid' in de kerk
zullen bij het Citadel-monument nabij de kerk
kransen wordën nedergelegd, o.a. door den ver
tegenwoordiger van H. M. de Koningin, terwijl
H. M. de Koningin-Moeder voornemens is bij
deze plechtigheid een krans te laten leggen door
Haren Particulier-Secretaris Baron Sixma van
Heemstra.
Het Nationaal Crisis-Comité zond een vol
gend schrijven aan alle plaatselijke Crisis-
Comité's, waaraan wij het volgende ontleenen:
Evenals het vorig jaar heeft de Minister van
Binnenlandsche Zaken ons Comité ver
zocht zich ook voor het jaar 1933 te willen
belasten met het verstrekken van „extra hulp
aan werkloozen" uit een Rijksbijdrage, welke
voor dit doel te onzer beschikking is gesteld.
Volgens regelen, in onze circulaires over dit
onderwerp reeds eerder omschreven, komen
voor deze steunverleening alleen in aanmer
king werkloozen, die hetzij uitkeering ontvangen
ingevolge eenige steunregeling, hetzij bij een
van Rijkswege gesubsidieerde werkverschaffing
zijn geplaatst; de steun is bedoeld voor die
gezinnen, waar tengevolge van langdurige
werkloosheid met betrekking tot de aanschaffing
van kleeding, schoeisel, beddegoed e.d. zoodanige
achterstand is ontstaan, dat verstrekking van
extra hulp in den vorm van genoemde goede
ren noodzakelijk blijkt.
Een bijdrage kan slechts worden toegekend
aan die gemeenten, waar een gesubsideerde
steunregeling en of werkverschaffing toepas
sing vindt; in tegenstelling met het vorig jaar
zullen deze bedragen niet meer naar een be
paald bedrag per inwoner worden berekend,
maar los van het bevolkingscijfer volgens een
nader te noemen bedrag per werklooze worden
vastgesteld.
De hulp dient individueel en niet dan na een
terzake ingesteld onderzoek omtrent de aanvraag
te geschieden. Zij worde alleen dan verleend,
indien daaraan dringend behoefte bestaat; bij
de beoordeeling der aanvragen zal op de eerste
plaats de duur der werkloosheid, benevens de
grootte van het gezin in aanmerking moeten
worden genomen. De steun dient voorts in na-
tura te worden verstrekt, slechts in zeer bijzon
dere gevallen mag een geldelijke uitkeering
worden toegekend na voorafgaand overleg met
ons Comité.
De ongeorganiseerden dienen hun aanvraag
in rechtstreeks bij het Comité, terwijl de ge-
organiseerden hun aanvraag inzenden door be
middeling van het bestuur hunner vakvereeni-
ging. Dit bestuur kan de aanvraag aanvullen
met een rapport omtrent de behoefte van den
aanvrager aan kleeding, schoeisel, enz.
De steun worde voor zooveel ongeorgani
seerden betreft door het comité rechtstreeks
uitgekeerd, terwijl die voor de georganiseerden
aan het bestuur van de betrokken vakorganisa
ties worde ter hand gesteld, hetwelk vervolgens
voor de uitkeering aan de betrokkenen zorg
draagt. Van deze regeling mag niet dan met
goedkeuring van ons Comité worden afgeweken.
De voorzitter der natuurkundige afdeeling
van de Koninklijke Akademie, prof. dr. J. van
der Hoeve, wijdde Zaterdag j.l. eenige woorden
aan de nagedachtenis van het rustend lid prof.
dr. C. H. H. Spronck. Hij constateerde, dat de
afdeeling een zwaar verlies had geleden door
zijn heengaan, en bracht vervolgens eenige fei
ten uit het leven van den overledene in herin
nering.
Spronck heeft op alle gebieden, die hij heeft
betreden zijn sporen achtergelaten. Als schoon
gedenkt e eken van zijn werk als patholoog-ana-
De laatste rijksmiddelenstaat heeft in de
donkere dagen voor Kerstmis ook al niet
het troostende lichtpuntje gebracht, dat
wij allen in deze tijden zoo zeer van noode heb
ben.
Mid-zomer van dit jaar scheen een en ander
erop te wijzen, dat de economische toestand
ietwat verbeterde, althans dat de daling van de
conjunctuur gestuit was, en velen, waaronder
niet de eerste de besten, voorspelden met groote
zekerheid, dat we in den voorzomer het crisis
dal gepasseerd waren. We zoudep al weer op
weg zijn naar een nieuw hoogtepunt van het
steeds wisselend economisch getij.
En hoewel misschien niemand nog in de resul
taten van zijn bedrijf deze voorspelde verbete
ring in feiten kon constateeren, was alleen al
het geloof aan de gezondwording der maat
schappij een stimulans om het leven minder
somber in te zien. Ook zij, die speciaal acht
gaven op den loop der rijksfinanciën, waren
toen minder pessimistisch dan het eerste kwar
taal van 1932. Immers, hoewel men met zeker
heid wist, hoeveel groote moeilijkheden het rijk
nog wachtten, begreep men óók, dat de hoop op
een betere toekomst de ongetwijfeld nog zeer
zware offers draaglijk zou maken.
Nu schrijven we December en het is pijnlijk
te moeten constateeren, dat de verwachte op
leving is uitgebleven. De hausse ter beurze, een
der voornaamste oorzaken van het optimisme
is gebleken een voorbijgaand verschijnsel te zi)r,
en allang weer gevolgd door de gewone luste-
looze stemming met dalende tendenz. Het zaken
leven blijft even ongeanimeerd en het werkloo-
zencijfer stijgt nog steeds.
Is het wonder dat dit alles een sombere stem
ming wekt, een somberheid, welke door het be-
studeeren van den middelenstaat van November
niet vermag weggewerkt te worden?
toom vinden wij te Utrecht het uitnemende,
volgens zijn plannen ingerichte, laboratorium.
Geboren clinicus wist Spronck op voortreffe
lijke wijze het verband tusschen de pathologie,
de bacteriologie en de serologie naar voren te
brengen.
Zijn liefde ging het meest uit naar deze beide
laatste takken van wetenschap omdat hij hier
meende te kunnen vinden de oorzaken van vele
ziekten en middelen ter bestrijding daarvan.
Talrijk zijn zijne publicaties vooral op dit ge
bied. Wij hoeven hier slechts te herinneren aan
zijn bacteriologische onderzoekingen over chole
ra, bacillaire dysenterie, diphtherie en vooral
over tuberculose, terwijl op serologisch gebied
Spronck in ons land de voortrekker is geweest,
die een particuliere seruminrichting in het le
ven riep, waar hjj veel nuttig en baanbrekend
werk heeft- verricht. Eerst veel later is dit na
heel veel moeite geworden tot 's Rijks serolo
gisch instituut en niet voor 1919 werd de eerste
hoogleeraar in de serologie benoemd. Met het
volste recht mogen wij Spronck noemen den
grondlegger van de serologie en de serotherapie
in Nederland.
Spronck heeft gewerkt zoolang het dag was
en heeft vele malen in onze Afdeeling waarvan
hij sinds 1903 lid was de resultaten van zijn
werk medegedeeld, waarbij hij door inhoud en
vorm van zijn voordracht steeds het gehoor
wist te boeien.
De nagedachtenis van Spronck zal bij ons in
hooge eere gehouden worden.
Zondagavond werd het gebouw van „De Jonge
Werkman" te Nijmegen, die indertijd heeft
aangekocht het vroegere tehuis der R. K. Mili
tairen Vereeniging, dat geheel gerestaureerd is
voor het nieuwe doel, officieel geopend in te
genwoordigheid van geestelijke en burgerlijke
Z. M. de koning van Italië heeft den inter
nuntius Mgr. L. Schioppa begiftigd met het
Grootkruis der OTde van de Kroon van Italië.
Heden heeft de nieuwe gezant van Italië die
dezer dagen in Den Haag arriveerde, Zijne Exc.
mr. Taliani, in de nuntiatuur aan Mgr. Schioppa
de hooge onderscheiding overhandigd.
Koning Victor Emanuel II stelde bij decreet
van 20 Januari 1868 bij gelegenheid van het
huwelijk van kroonprins Humbert en Margare-
tha van Genua de Orde van de Kroon van Italië
in. Zij wordt zoowel aan Italianen als aan
vreemdelingen verleend, die zich buitengewoon
verdienstelijk gemaakt hebben voor Italië.
De decoratie bestaat in een afgerond gouden
wit geëmailleerd kruis met vier kettinkjes
(noeuds d'amour), in de hoeken en in het mid
den van twee gouden schildjes voorzien, het eene
blauw geëmailleerd met de ijzeren kroon in
goud, het andere met den zwarten adelaar met
uitgespreide vleugels, welke op de borst het kruis
van Savoye draagt.
Het kruis hangt aan een rood lint, dat door
een witte streep, Y der breedte van het lint,
verdeeld wordt.
De orde bestaat uit vijf klassen:
Grootkruis, het aantal, dat verdeeld mag
worden, bedraagt niet meer dan 60.
Grootofficier, niet meer dan 150.
Commandeur, niet meer dan 500.
Officier, niet meer dan 2000.
Ridder, onbepaald aantal,
autoriteiten Het grootkruis hangt aan een breed lint, dat
Na een algemeene inleiding van den voor- ^b_ande^
man, den heer Th. Rutten, is het gebouw in
gewijd door den hoogeerw. heer Mgr. C.
A. van Son, die na de plechtigheid een ge-
lukwensch uitsprak namens de katholieke gees
telijkheid.
Dit nieuwe gebouw is het eerste officieele
J. W.-gebouw in Nederland, waarvan de kos
ten gedragen werden door een St. Jansstichting
en de leden van den „Jongen Werkman",
linkerheup gedragen wordt; op de borst draagt
men daarbij een zilveren ster, in welks midden
zich een blauw geëmailleerd schild bevindt,
waarop de ijzeren kroon in goud met het rand
schrift in gouden letters op witten grond; Vic-
torius Emmanuel II, Rex Italiae MDCCCLXVTII.
Boven het schild bevindt zich de zwarte vliegen
de adelaar met het kruis van Savoye op de
borst. Het grootkruis is 50 m.M. groot.
Immers, wanneer men ziet, dat November 1932
negen en een kwart millioen bleef beneden de
overeenkomstige maand van het vorige jaar
dan is alleen dit feit al voldoende een menscb
den schrik om het hart te doen slaan. Het
totaal nadeelig verschil met vorig jaar bedraagt
over 11 maanden nu al ruim 42.000.000.
Een kleine correctie is hierbij noodig.
In 1931 werd voor personeele belasting op de
rijksrekening nog bijna 9 millioen gulden ge
boekt, terwijl het loopende jaar deze belasting
in de schatkist der gemeenten vloeide.
Maar ook dan nog is het verschil belangrijk,
te meer als men in acht neemt, dat voor dit
jaar 26 millioen nieuwe middelen geschapen
zijn, in den vorm van benzinebelasting en ver
hoogde invoerrechten.
„Maar," zal men misschien redeneeren,
„hoewel dit dégrès heel erg is, 't komt toch niet
onverwacht. Er is bij de raming der opbrengsten
toch rekening mee gehouden. Als nu die ramin
gen maar gehaald worden, dan is tenminste het
evenwicht der begrooting niet in gevaar."
We zouden hierop dit willen antwodrden:
Op de eerste plaats vormt deze middelenstaat
slechts de ééne zijde van de exploitatie-rekening
van het rijk en zelfs al zou deze geen onaange
name verrassingen geven, dan nóg zouden de
tientallen millioenen aan extra-crisisuitgaven de
andere zijde zóó overmatig belasten, dat er van
evenwicht al geen sprake meer is.
Maar bovendien, ook de schoone illusie, dat
de raming toch nog gehaald wordt, moeten wt
sinds enkele maanden opbergen bij zoo veie
andere. Wij zijn deze eerste elf maanden niet
minder dan 16% millioen beneden de raming
gebleven en dat niettegenstaande na deze ra
ming we schreven het boven reeds voor 26
millioen nieuwe middelen gecreëerd zijn. Voo
oogen houdende, dat dit tekort pas het laatste
half jaar bereikt is, terwijl de eerste paar maan
den van dit jaar nog een klein overschot gaven.
is het niet gewaagd te voorspellen, dat over het
geheele jaar 1932 het nadeelig verschil met de
raming de twintig millioen zal bereiken, zoo
niet overschrijden.
De eenige zij het schrale troost bij dit
alles is, dat het nog erger had kunnen zijn; dat
de moeilijkheden in bijna alle landen om ons
heen nog grooter zijn en dat nog altijd ons
staatscrediet ongeschokt is.
Wanneer we de verschillende posten van
dezen middelenstaat nog even heel in
't kort afzonderlijk beschouwen, blijkt,
dat, op twee uitzonderingen na, alle middelen
minder opbrachten dan November 1931.
De eerste en voornaamste gunstige uitzonde
ring heet officieel: rechten op den invoer. Hier
is een accres van ruim een half millioen, dat
echter veel te klein is, als men bedenkt, dat
b.v. ook de nieuwe benzinebelasting hieronder
gerekend wordt. Er is evenwel nog een andere
verklaring voor het betrekkelijk lage maand
cijfer van 5% millioen. October immers bracht
een ongekend record van niet minder dan 13%
millioen, veroorzaakt door overmatigen invoer
uit vrees voor de nieuwe opcenten van Minister
de Geer. Begrijpelijk is, dat dit October-surplus
de uitkomsten over November drukte. Het is hier
wel de plaats om even op een zeer belangrijk
verschijnsel te wijzen. Vroeger was de voor'
naamste bron der rijksfinanciën de inkomsten
belasting, met een totale opbrengst vorig jaar
van rond 80 millioen. Het tweede middel waren
de invoerrechten met nog geen 60 millioen.
Hoe is de toestand nu? In de eerste 11 maan
den bracht de inkomstenbelasting op 69 millioen,
de invoerrechten echter 76 millioen. De rollen
zijn dus verwisseld.
Het is hier niet de plaats, om uitvoerig de
mérites van deze beide belastingen te vergelij
ken, maar toch aarzelen we niet, dit verschijn
sel ietwat zorgwekkend te noemen. Alleen al
hierom, wijl enkel de inkomstenbelasting vrijwel
zuiver naar draagkracht drukt, en de invoer
rechten met dit meest noodzakelijke element
van alle belastingheffing geen rekening kan
houden. Vanzelfsprekend beschouwen we die in
voerrechten hier enkel van fiscaal standpunt
en laten b.v. de beschermende werking buiten
bespreking.
De tweede overigens onbelangrijke ver
hooging vertoont de zoutaccijns, welke boven
November 1931 en boven de raming uitkomt.
Misschien is hier een vermeerdering van zout-
verwerkende industrieën in het spel.
Voor het overige zijn alle middelen het
eene meer, het andere minder beneden 1931
Bijzondere zorg geeft de inkomstenbelasting,
welke met 7% millioen, ruim 3i/2 millioen
beneden November 1931 blijft. In de laatste
maanden van het jaar plegen op deze belasting
heel wat gelden binnen te komen. Vooral dit
jaar, nu naar verluidt de aanslagen zoo
veel eerder zijn uitgereikt had men een rui
mer vloeien van dit middel mogen verwachten
Dat zulks niet is geschied, doet vreezen, dat het
met dit middel mis gaat worden voor het vol
gend jaar. Tot nu toe hield het zich de om
standigheden in aanmerking genomen schitte
rend en bleef over 11 maanden nog een klein
millioen boven de raming.
Van de belastingen, die meer onmiddellijk de
conjunctuur registreeren, n.l. dividend- en tan
tième-belasting, registratierechten en zegelrech
ten, vertoonde alleen de laatste een eenigszins
behoorlijk resultaat, alhoewel na October jl. ook
hier een daling is ingetreden, waarschijnlijk ten
gevolge van de mindere bedrijvigheid op de beurs
en de emissiemarkt.
De accijnzen, als zijnde consumptiebelastingen,
ondervonden alle, dat de algemeene koopkracht
belangrijk is teruggeloopen.
Ten slotte willen we nog even constateeren,
dat de inkomsten van het „Leeningsfonds 1914'
voornamelijk bestaande uit opcenten op de ge
wone middelen en uit de nieuwe accijnzen op
wijn, sigaretten en zuidvruchten, uiteraard ook
belangrijk terugliepen. Waar bekend mag wor
den geacht, dat uit dit fonds heel wat crisis
uitgaven gefinancierd worden, zal ook dit feit
mede bevestigen onze. voornaamste conclusie uit
dezen November-staat: er staat ons land eer
uiterst moeilijke tijd te wachten en het zou on
verantwoordelijk, ja zelfs misdadig zijn, niet
mede te willen werken aan maatregelen, welke
dezen moeilijkheden, voor zoover het mogelijk is,
het hoofd kunnen bieden.
Dat er liberale Katholieken waren, dat
hebben we stééds geweten: ze hebben
ons waarachtig kwaad genoeg gedaan
om ons van hun bestaan niet onkundig te laten!
Sinds korten tijd is het echter uitgelekt, dat
er ook katholieke.... Liberalen leven: één van
deze politieke wondermenschen heeft zich b.v.
al anoniemen roem verworven door (volgens
„De Vrijheid") te beweren, dat de encycliek
„Quadragesimo Anno" eigenlijk op den index
gezet moest worden, en voorts is in het
„Handelsblad" zooals we reeds vertelden
de heer P. Kolfschoten uit Bloemendaal komen
opduiken, die (was het een los-pennigheidje?)
verklapte, dat er, zoo waar! een heel comité be
staat, 't welk zich ten doel stelt, zooveel moge
lijk „staatkundige betrekkingen tusschen Katho
lieken en den Vrijheidsbond" te bevorderen.
Wij vroegen: wat is dat voor 'n zaakje? Wie
maken toch wel dit eigenaardig comité uit?
Graag wilden wij onze nieuwsgierigheid be
vredigd krijgen, al verheelden wij ook niet onze
verwachting, dat de opzet ,,'n sof" zou worden.
Dit vulgaire woord nu is het, dat de belang
stelling van den heer Kolfschoten voor ons
nietig geschrijf heeft gaande gemaakt, al
thans met een deftigheid, welke zich in den
echten liberaal nooit verloochent, vangt de heer
Kolfschoten een met hoogstdeszelfs eigen hand
geschreven episteltje aan ons adres aldus
aan:
.Alvorens U binnen Uw Prikkeldraad te vol
gen, zou ik gaarne van U de beteekenis der
uitdrukking „Het is een sof" willen vernemen.
Mijne omgangstaal is eene andere. Nu kunnen
wij overgaan tot een meer cultureele behan
deling onzer stof."
Wat zegt U daarvan? Is dat liberaal-deftig
of niet?
Wij verkeeren natuurlijk in de onmogelijk
heid, voor ,,'n sof" 'n ander woord neer te
schrijven zonder de teergevoeligheid van den
heer Kolfschoten opnieuw te kwetsen en
daarom gaan wij maar liever terstond over tot
zaken doen.
Ziehier, hoe de heer Kolfschoten de stof (niet
de „sof"!) nu verder „cultureel" behandelt:
„Het doel van het comité tot bevordering
enz. is: het geraken tot een politieke samen
werking van zooveel mogelijk Katholieken met
den Vrijheidsbond, ten einde de Kath. politiek,
die in sommige lagen der bevolking hoe langer
zoo meer zich dreigt te verslingeren aan de poli
tiek der S. D. A. P., de antagoniste van door
de historie gevestigde, voor ontwikkeling vat
bare maatschappelijke toestanden, alsmede het
gezag van godsdienstige overtuiging met
hare demonische Vara-radio-uitzendingen,
van de S. D. A. P.sche politiek los te maken,
en aldus, haar op een hooger plan brengende,
deze zooveel mogelijk te doen samengaan met
de politieke inzichten van den Vrijheidsbond,
den handhaver der maatschappelijke orde en
onversaagden strijder voor geestelijke ontwikke
ling en individueele vrijheid.
Hetwelk bij andere partijen wel eens te wen-
schen overlaat.
Waar samenwerking tusschen Kath. en Vrij
zinnig-Democraten mogelijk geacht wordt,
geldt dit voor Kath. en den Vrijheidsbond,
mutatis mutandis, eveneens, zou ik meenen."
Eerlijk gezegd: 't is ons zoo helder als koffie
dik!
Hoe stelt de heer Kolfschoten zich deze
samenwerking met den Vrijheidsbond voor?
Moet daartoe een aparte liberaal-katholieke
partij komen? Of moeten zooveel mogelijk
Katholieken zich bekeeren tot den Vrijheids
bond?
Een vergelijking van wat de heer Kolfschoten
beoogt met een hier en daar in uitzicht gestel
de samenwerking met de Vrijz.-Demokraten na
de verkiezingen gaat toch zeker niet op: in het
laatste geval wordt alleen gedacht aan een
regeeringsaccoord; de heer Kolfschoten wenscht
echter „politieke samenwerking van zooveel
mogelijk Katholieken met den Vrijheidsbond";
dat is heel wat anders! Dat beteekent on
trouw van den Katholiek aan de R.K. Staats
partij
Maar dan nóg:
Gesteld nu eens, dat er in de Staatspartij een
groote massa leden met den heer Kolfschoten
sympathiseerden, denkt hij dan de RAI.
Staatspartij van de S. D. A. P.-sche politiek te
kunnen afhouden, door die massa uit de Staats
partij te doen trekken?
Ziet deze politicus niet in, dat daardoor de
Staatsparty tegenover de S. D. A, P. juist veel
zwakker zou komen te staan?
Het spyt ons, maar wij kunnen dezen poli
ticus niet ernstig nemen.
Iemand, die overigens de katholieke politiek
zich ziet „verslingeren" aan de politiek der
S. D. A. P., neen, met zoo iemand valt niet
te praten.
In de memorie van antwoord op het voor-
loopig verslag der Eerste Kamer over het wets
ontwerp tot het aangaan van één of meer geld-
leeningen ten laste van het Ryk, zegt de mi
nister van financiën om., dat de onderhavige
machtiging strekt tot consolidatie in het be
lang van Nederland zelf van een deel van zfjn
vlottende schuld. Die vlottende schuld is inder
daad mede een gevolg van de aan Neder-
landsch-Indië verleende kasvoorschotten, doch
nu het aan Indië momenteel moeiiyk valt die
voorschotten in voldoende mate uit eigen lee
ningen af te lossen, brengt het belang van
Nederland zelf mede, een deel van die voor
schotten tydig te consolideeren.
Consequenties voor aan de gemeenten te ver
schaffen leeningen, bevat deze gedragsiyn niet.
Gedurende de maand November 1931 is uit
ons land gevoerd 1.457.000 K.G. druiven, met
een opbrengst van 519.000.
Daartegenover staat een uitvoer in de maand
November van dit jaar van 1.154.000 K.G. drui
ven, die rond 300.000 opbrachten.
De gemiddelde prijs van deze druiven is dus
belangrijk gedaald. De uitvoer van druiven ge
schiedde het meest naar Duitschland, terwyi de
export naar Engeland belangrijk is verminderd.
Ongeveer de helft van den totalen export was
voor Duitschland bestemd.