Het incident Liechtenstein
"Sid vm&aal van den day
WINTER?
;7fZon!
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
ROBINSONschoenen: Ongeloof elijk sterk
Ongeloofelijk goedkoop
I De vlammende
anjelier
WOENSDAG 21 DECEMBER
EEN GROOT HEER
BELEEDIGD
Krijgsman en diplomaat
Model-bedrijf in het
Vaticaan
Nat Amerika en echt
scheiding
De Bloemen van Yedo"
bloeien
Een recordprijs
Hoe een vermakelijke geschiede
nis opluchting bracht in
Weensche hofkringen
Tokio strijdt tevergeefs tegen
het vuur
giiiiitiiinitmiiitiiiiiimiiiiiiiiiimm
FEUlLLETOh
1 Naar het Duitsch van
Paul Oskar Hoecker i
PiitmniinimiiiiiiiiuiiiiiiiHtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuiiiiiiiiiiiiiuniuiiui?
33
De naam van Villars heeft een bekenden blank
ln de krijgsgeschiedenis van Frankrijk en Euro
pa. Zelfs heeft hij een musicus geïnspireerd tot
„Les dragons de Villars". Minder bekend is
echter dat deze veldheer eenige keeren zijn
krijgsmansloopbaan heeft verwisseld met de
diplomatie. Na reeds in 1687 een zending te heb
ben vervuld, werd hij in 1698 benoemd tot bui
tengewoon gevolmachtigd Minister van Frank
rijk aan het Keizerlijk Hof te Weenen.
Luitenant-Generaal Markies de Villars was
een grand seigneur, die zich in de luisterrijke
omgeving van Lodewijk XTV uitstekend thuis
gevoelde. Van adellijke familie, zijn vader
was reeds een bekend persoon en Fransch ge
zant aan het Spaansche Hof was hij er wei
op berekend zijn vorst waardig te vertegenwoor
digen bi) het beroemde Keizerlijke Hof te Wee
nen.
Een gezantschap was in die dagen niet alleen
zeer omvangrijk, doch eischte tevens veel uiter
lijk vertoon en deze overtuiging droeg blijkbaar
Villars ook met zich mede. Zijn kanselarijstoet,
die hij gereed maakte om naar Weenen te
vertrekken, bestond uit: drie staatsiekoetsen
met acht paarden en vier rijtuigen op dezelfde
wfjze bespannen. Vijf zes wagens voor meubel
transport. Voorts als personeel: zes pages, vier
edellieden, (gentilhommes) en een groot aan
tal bedienden.
Villars was te Weenen spoedig ingeburgerd en
door zijn voorname persoonlijkheid en gemak
kelijke omgangsmanieren maakte hij vele vrien
den. Zelfs met de oude tegenstanders van Lode
wijk XTV, de veldheeren Lodewijk van Baden en
Prins Eugenius van Savoye, had hij vriend-
schappelijken omgang. In dezen glorietijd, nog
niet beschaduwd door de moeilijke jaren, die
den Spaanschen Successie-oorlog voorafgingen,
vond het incident plaats, dat een wonderlijk
inzicht geeft op de eigenaardige verhoudingen
en de etiquette aan het Keizerlijk Hof.
30 Januari 1699 dan vond in het Keizerlijk
Paleis een serenade plaats, gevolgd door een
bal. De eenige ruimte, voor dit feest geëigend
was een zeer groote zaal, gelegen in den vleu
gel van het Paleis in de appartementen, inge
nomen door den Aartshertog Troonopvolger.
Het was gewoonte te Weenen, dat alleen leden
van het Hof toegang hadden tot het baL Om
evenwel de gezanten en andere voorname
vreemde gasten in de gelegenheid te séellen
toch het feest mede te maken, zonder actieve
deelname, had men in de zaal een soort ba
lustrade uitgebouwd, verdeeld in een achtte.'
loges, van waaruit men een schitterend over
zicht had over de geheele zaal. Dien bewusten
avond was deze balustrade met de loges dan
ook weder druk bezet met gezanten en andere
hoogwaardigheldsbekleeders. Villars had zich
met den gezant voor Engeland en Holland, Hop
ook naar het feest begeven. VUlars zag in een
der loges een der Poolsche afgezanten zitten
die zich te goed deed aan de aangeboden ver
snaperingen en stapte op hem af. Nauwelijks
had echter de Prins von Liechtenstein, gouver
neur van den Aartshertog, ViUars bemerkt, of
hij stoof als een nijdige kalkoensche haan op
hem af met de woorden: „Kijk, dat is toch we!
heel eigenaardig, Mijnheer I Nog niet eens hebt
u den Aartshertog een bezoek gebracht en toen
wüt u het feest medemaken! Weest u zoo goed
en verwijder u van hier." Tableau!!
VUlars kleurde, behield zijn zelfbeheer-
sching en antwoordde: „Ik ben hier bij den
Keizer en overigens is er in deze vertrekken al
heel weinig ceremonieel, want men soupeert
hier. Vele der aanwezigen zijn ook niet op
audiëntie geweest bij den Aartshertog. En waar
om zegt u dat juist tegen mij, terwijl de gezant
van HoUand vlak voor u stond?" Woedend ver
liet VUlars de zaal. Hop bleef.
De opschudding aan het Hof was geweldig
Niemand begreep, hoe de balzaal van het Kei
zerlijk Paleis een appartement van den Aarts
hertog genoemd kon worden, terwijl de Keizer
aanwezig was. En waarom had Liechtenstein
zich niet tot Hop gewend, die vlak voor hem
stond en evenmin op audiëntie was geweest en
wel tot VUlars? En waarom niet tot de gesan
ten van Zweden en Denemarken, die al veel
langer dan Villars te Weenen waren en ook
niet bij den Aartshertog op bezoek waren ge
weest? Het was onbegrijpeUjk.
VUlars deed zijn beklag bij Minister Kaunitz,
die beloofde den Keizer van het feit in kennis
te stellen.
Het laat zich denken dat in het diplomatieke
Centrum Weenen het incident druk besproken
werd en naar de oorzaak van het zonderling
optreden van Liechtenstein werd gezocht, te
meer toen verteld werd, dat deze zeer veel spijt
had over het voorgevallene endat hij zich
zeer onvoorzichtig had laten leiden door slech
ten raad, dien men hem gegeven had. VUlars ver
dacht Hop hem deze poets gebakken te hebben,
daar Engeland en HoUand doodelijk bevreesd
waren voor een eventueel samengaan van
Frankrijk en Duitschland. In alle geval, expres
of niet expres, er was een flinke portie roet in
het eten gekomen.
Juist in die dagen werd bekend, dat de Spaan
sche troonopvolger te Brussel overleden was. Dit
feit, dat na eindelooze onderhandeUngen en
intriges aanleiding zou geven tot den Spaan
schen Successie-oorlog, die Europa in het begin
der 18e eeuw teisterde, was mede oorzaak, dat
het incident Liechtenstein 3 maanden slepende
bleef, zonder oplossing.
VUlars, geslepen vos als hij was, had onmid
dellijk geroken, dat het incident zich prachtig
eigende om diplomatisch te worden uitgebuit.
Hij zweeg voor zijn omgeving, berichtte Lodewijk
XIV en vroeg orders „om zich aldus te gedragen,
meer of minder verontwaardigd, zooals met de
belangen van zijn meester het beste overeen
kwam."
De koerier bracht het antwoord: Geen audiën
tie bij den Keizer om beklag te doen. Liechten
stein moet op bevel van den Keizer amende
honorable doen. Tot dan geen voet zetten bij
Keizer of Ministers. AUe onderhandelingen sta
ken.
Men trachtte nu den Prins van Liechtenstein
te bewegen zijn excuus aan te bieden, doch te
vergeefs. Om den toestand goed te begrijpen, is
een verklaring van zijn functie noodzakelijk
Gelijk reeds medegedeeld, was hi) als Gouver
neur aangesteld over den Aartshertog, een posi
tie, die zoowel aanhet Hof te Madrid als te
Weenen met „Hayo" betiteld werd. De Hayo
mag nooit den Prins, dien hij opvoedt, verlaten
of alleen uitgaan, tenzij naar zijn familie. Het
verzoek aan Liechtenstein om Villars zijn excu
ses aan te bieden, stuitte om die reden bij den
Prins. Zoo luid mogelijk bazuinde hij het overal
rond: „Nog nimmer heeft een Von Liechtenstein
de wetten der etiquette geschonden en zal ik
dan de eerste Hayo zijn, die het wèl doet? Nooit,
nooit, nooit, ik ga Uever dood."
De Keizer zag het onmogelijke van de situatie
in en beval graaf Kaunitz, vice-kanselier van
het Rijk en Minister van Buitenl. Zaken namens
hem amende honorable te maken. Ofschoon
VUlars dit eerherstel veel hooger aansloeg dan
een excuus van Liechtenstein, zeide hij zich
aan de voorschriften van zijn meester te moe
ten houden.
De toestand werd uiterst penibel, zoo zelfs,
dat een deel van de diplomatie in het geva!
gewikkeld werd. Langs Den Haag en Londen
werd Lodewijk XIV bewerkt, doch alles te ver
geefs.
Na 2/2 maand ontving VUlars opdracht bin
nen 14 dagen uit Weenen te vertrekken als
Liechtenstein niet verscheen.
Daags daarop werd onder voorzitterschap van
den Keizer een geheele kabinetzitting aan de
situatie gewijd. AUe ministers en de voornaam
ste bevelhebbers waren tegenwoordig. De min
derheid was voor excuses door Liechtenstein, de
meerderheid tegen vanwege de etiquette-wetten.
Zoo bleef alles hetzelfde. Den laatsten nacht en
dag werd VUlars nog eens extra door alle hoog-
geplaatsten bewerkt om genoegen te nemen met
den vorm van excuus door den Keizer aange
boden. VUlars hield voet bij stuk en stond ge
pakt en gezakt het uur van vertrek af te wach
ten. 's Middags om 3 uur liep de gezant van
Savoye nog bij hem binnen om te zeggen dat
hij aUe hoop had opgegeven. Daarop gaf VUlars
het sein tot het vertrek. Een dichte volksme
nigte stond voor de Fransche ambassade.
„Wacht nog een enkel oogenblik," riep de ge
zant van Savoye en spoedde weg. Korten tijd
later kwam hij stralende berichten „Liechten
stein komt, Liechtenstein komt." Hij verzocht
Villars hem aan de open deur van het Gezant
schap op te wachten. VUlars gaf zijn gevolg
order weer naar binnen te gaan en wachtte aan
de dein: de komst van Liechtenstein af, die
spoedig verscheen en in tegenwoordigheid van
de geheele ambassade complete verontschuldi
gingen aanbood!
Hoe had echter de gezant van Savoye het op
het aUerlaatste moment klaargespeeld Liech-
eJiiiriiliiiiiiriiiiiiiin
minium iiiiimniin
't Is vandaag naar
Den kalender,
Dat de winter
Weer begint.
Dat wil zeggen
Sneeuw op straten, i
IJs op water,
Oostenwind!
Heete kachels,
Dikke pelzen, I
Winterjassen, ->
Koude neus
1 En een ieder
Moet dus zeggen:
1 Ach, wat vriest het
Toch affreus!
1 Ja, zoo moet het I
En zoo is het
Neen, lees verder:
Nu toch niet!
Daar de winter
Geen taf'reelen i
Van een banen
Winter biedt!
Wilt u weten
Hoe het nu is,
Hoe de winter
Hier regeert?
Hoe het menschdom,
De natuur ook
Op dit tijdvak
1 Reageert?
Neem een bundel
Met gedichten,
Zoek de L op
En ge ziet:
Zoo het nil is
Wordt beschreven
In het warme
Lentelied!
Nadruk verboden
MARTIN BERDEN
üuiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiü
tenstein tot excuses te bewegen? zal iedereen
zich afvragen. Het is ongetwijfeld een allergrap
pigste geschiedenis.
Het Fransche gezantschap had n.l. een ge
meenschappelijke binnenplaats met het huis
waar de zuster van Liechtenstein, Prinses
Trautmanndorf woonde. De gezant, die een fijnen
neus had, rook ineens de oplossing: Liechten
stein gaat naar zijn zuster, komt toevallig langs
de Fransche ambassade, waar Villars in de poort
staat. Liechtenstein verbreekt als Hayo de eti
quette niet, daar hij van het paleis op weg is
naar zijn zuster en toevallig ViUars ontmoet op
zijn weg daarheen. Aldus geschiedde, zooals wij
gezien hebben. Europa was gered! Frankrijk en
Duitschland waren weer vrienden en wat het
voornaamste was: Hayo Liechtenstein kon gaan
slapen met onbesmeurd blazoen.
In de stad van het Vaticaan heeft men een
groot levensmiddelenbedrijf geopend, dat ge
heel de bevolking van de stad van het Vaticaan
van levensmiddelen en andere gebruiksartike
len kan voorzien. Dit magazijn is gevestigd in
een pand aan de Via del Pellegrino. Talrijke
modelbedrijven, die zich in dit pand bevinden,
konden reeds in dienst van het algemeen be
lang gesteld worden, zooals bijv. een modern
ingerichte bakkerij met koelkamers enz. In den
winkel kan men reeds de voornaamste levens
middelen koopen. Binnenkort zal hier nog een
kleine vischmarkt komen en een zuivelbedrijf,
waar melk, boter, kaas en eieren verkrijgbaar
zullen zijn. Thans is er ook een afdeeling
vleeschwaren geopend. Bepaalde artikelen zoo
als schoenen en kleedingstukken worden
al'een op bestelling geleverd. Het is van groot
belang dat de burgers van de Vaticaansche
stad nergens beter of goedkooper terecht kun
nen. Want tengevolge van bijzondere bepalin
gen in het Verdrag van Lateranen heeft de
H. Stoel het recht gekregen om ten behoeve
van de bewoners van de Vaticaansche Stad
alle goederen te importeeren vrij van invoer
rechten. Voor deze gunstige condities komen
echter alleen die personen in aanmerking, die
binnen de grenzen van de Stad van het Va
ticaan hun blijvend domicUie hebben.
Juist in donk're, somb're dagen,
Juist in akeligen tijd
Juist bij troostelooze wolken
Juist bij nare narigheid,
Juist in tijden van depressie,
Waar de vreugde vrre is,
Past een goed glas wijn, met mat»
Dubbel op Uw middag-disch.
Juist in deez' zon-looze tijden
Is de wijn een medicijn,
Toebereid uit licht en leven.
En uit vloeib'ren zonneschijn. -
CUNCE DOORENBOSl
Er was voel zonneschijn noodig om de
druif te doen rijpen. De wijn geeft
die zonneschijn weer terug wanneer
hij wordt gedronken.
Vereeniging v. Neder/. Wijnhandelaars.
WUlie Woensdag was aan het wan
delen langs de rivier, toen hij Robbie
en Topsy in een kano zag zitten.
„Mag ik er bij komen?" vroeg hij
verlangend. „Ik heb nog nooit in een
kano gezeten."
„Neen, er is geen plaats voor je,"
zei Topsy.
„Jullie hebt anders ruimte genoeg,"
merkte WUlie op.
„Ja, maar wij verwachten eigenlijk
iemand anders, die met ons mee zal
gaan," zei Topsy. „En dan blijft er
voor jou geen plaats over."
Terwijl Topsy dat zei, kwam Polly,
de kat, aanwandelen, en met één
sprong was ze in de kano.
„O, ik zie het al, 't is de kat, waar
lullie op wachtten," zei Willie Woens
dag, terwijl hij zich meteen omdraai-
le. „Wel, als jullie Uever een kat mee
nemen, dan mij, dan ga ik naar het
kamp terug. Adieu."
Topsy wendde zich tot Robbie. „Nu
is WUUe beleedlgd," zei zij.
„Dat doet er niet toe," zei Robbie,
,hij móest verstandiger zijn, en inzien
dat hij te dik is, om in een kano te
varen."
(Morgenavond vervolg.)
Het was werkelijk iets ongewoons wat
mijnheer Snaak ging doen. Misschien was
't wel omdat deze zomermiddag zoo onge-
loofelijk heet was. 't Laatste anderhalf uur had
hij in de deuropening van z'n winkel in de Hoog
straat gestaan, op zijn gemak de weinige voor
bijgangers gadeslaand, die de hitte trotseerden.
Een verleidelijk visioen van zijn beschaduwden
tuin doemde voor hem op. De gedachte, weer
terug te moeten keeren in z'n warmen, stoffigen
winkel, werd hem ondraaglijk. Hij zou z'n
hoed gaan halen en naar huis gaan. Het was.
ik herhaal het, werkelijk iets ongewoons wat
mijnheer Snaak ging doen en z'n twee bedien
den wie hij z'n voornemen mededeelde, keken
dan ook verwonderd op.
Mijnheer Snaak wenschte hun een goeden
middag en richtte z'n schreden huiswaarts. Vier
slagen, afkomstig van de klok van den kerk
toren, klonken dreunend door de zwoele lucht.
Hij gevoelde zich als een schooljongen, die on
verwacht een vrijen middag heeft gekregen. Hij
floot zachtjes voor zich uit. en keek met iets
triomfantelijks in zijn blik over z'n bril heen
naar mijnheer De Bruin, z'n concurrent, die
om den hoek van de straat woonde, en die
geen vrijen middag kon nemen omdat hij er
geen bedienden op na hield.
„Hetty zal wel verrast zijn, dat ik zoo vroeg
naar huis kom," dacht mijnheer Snaak.
Toen hij een klein kwartiertje later onge
veer, de aan den tuin liggende kamer van zijn
huis betrad, vond hij z'n vrouw bij het ven
ster zitten, bezig een brief te schrijven. Op het
gezicht van d'r man, sprong ze, klaarblijkelijk
verrast, op en bedekte den brief, blijkbaar in
haast op een vel kladpapier geschreven, met
een stuk vloeipapier.
„jy Jan? Op dezen tyd?" samelde zij.
„En waarom niet?" vroeg mynheer Snaak.
,,Ik ben overtuigd, in m'n jongen tyd hard
genoeg gewerkt te hebben, om me nu eens die
kleine weelde te veroorloven
Er werd geklopt.
„Mevrouw," zei het meisje, „de tuinman is
klaar, en hy vraagt of u hem even betalen wilt,
want hij komt niet meer terug."
„Ik kom direct."
Een beetje geagiteerd, en, zooals duideiyk
bleek heelemaal niet op haar gemak, trok me
vrouw Snaak de lade van de schrijftafel open,
deed er den onafgemaakten brief in, sloot de
lade en stak den sleutel in haar zak. Toen ging
ze gejaagd de kamer uit.
,Dat had ik nooit gedacht!" riep mijnheer
Snaak uit.
Van nature was hy nöch jaloersch, nöch
nieuwsgierig, maar nu was hy, wat te begrijpen
is, toch benieuwd naar hetgeen z'n vrouw voor
hem te verbergen had.
„Wat heeft Hetty te schrijven, wat ik niet
weten mag?" vroeg hy zich zelf af.
„Waarom moet mijn onverwachte komst haar
zoo van streek maken?"
Eén oogenblik aarzelde hy nog. In het gewone
doen zou hij nimmer neiging gehad hebben, om
zich met de correspondentie van z'n vrouw te
bemoeien, maar dit was, helaas, een bijzonder
geval. De uitdrukking van schuld op haar ge
zicht, het snelle verbergen van den brief, dit
alles duidde op een verkeerde daad. En daarom
moest hy er het zijne van hebben. Z'n aarzeling
New-York. (K.W.P.)..
In sommige Amerikaansche kringen koestert
menigeen groote verwachtingen van de over
winning der democraten, die reeds voor de
verkiezing van Roosevelt beloofd hadden dat
de drooglegging van Amerika opgeheven zou
worden als hun candidaat aan het bewind
kwam. Men rekent er in Amerika zelfs op dat
het aantal echtscheidingen belangryk zal ver
minderen. De „Natten" hebben altyd beweerd
dat de drooglegging mede voor een groot deel
schuld had aan het feit dat het aantal echt
scheidingen zoo onrustbarend steeg: dat is ge
durende de laatste verkiezingscampagne in alle
toonaarden gezongen. Waren er dan voor het
alcoholverbod in werking trad minder echtschei
dingen? Ja, en hoe dat kwam? Omdat de man
vroeger heel rustig en tevreden in den kring
van zijn familie in zijn eigen huis een whisky,
glas wijn of een fleschje bier kon drinken.
Dat bracht een mensch in een betere stemming
en dat was een basis voor veel huiseiyk geluk.
Toen kwam de prohibitie en iedere druppel
alcohol werd verboden. En toen was het ook
gedaan met hulseiyken vrede en geluk. Een man
heeft nu eenmaal een borrel of een glas bier
noodig als een afleiding of ontspanning. Wan
neer hij dat niet heeft komt hij in een prik
kelbare stemming en er hangt een nerveuse,
geladen atmosfeer in huis. De man nam zijn
hoed en ging heen om ergens in 't geheim een
borrel te drinken. Zoo vervreemdde hy langza
merhand van vrouw en kinderen: de eerste
kiem voor een echtscheiding was gelegd. Alco
hol en echtscheiding zün onafscheideiyke fac
toren. Daartoe moest de prohibitie worden op
geheven. De man moet weer in de gelegenheid
zyn om thuis een glaasje te drinken, dan zal
de vrede terugkeeren in de huisgezinnen en het
aantal echtscheidingen zal belangryk vermin-
deren.
De „natten" hebben thans gezegevierd: het
alcohol-verbod zal worden opgeheven en men is
vol belangstelling of het „fleschje thuis" wer-
keiyk den familiegeest zoodanig zal bevorderen
dat het aantal echtscheidingen belangrijk zal
verminderen.
overwinnend, haalde hy z'n sleutelbos voor den
dag. Klaarblijkelijk had z'n vrouw vergeten, dat
hij een duplicaatsleutel van de schrijf tafellade
had.
In een seconde was de lade open. Daar lag
het stuk vloeipapier en daaronder.... het be
gin van een brief op een stuk kladpapier. Toen
hij dit zag kwam er een uitdrukking van wre
vel en afkeer op z'n gelaat.
„Liefste Frits," zoo begon de brief, „ik kan
je niet zeggen, hoeveel ik je mis. Het ly'kt me
een eeuw, sinds je...."
Mijnheer Snaak
las niet verder. Woe-
dend wierp hy het T/V/?/?C
stuk papier op de Cw&Wy/HS
schrijftafel en ging, ,7 7
blijkbaar in hevige i OTltClCKtZlflg
gemoedsbeweging,
voor het venster
staan dat op den tuin uitzag. Maar de aan-
trekkeiykheid van z'n beschaduwden tuin be
stond niet meer voor hem. Hij was ten prooi
aan allerlei sombere gedachten. Moest hij nu
vroeger naar huis komen, om zoo'n ontdekking
te doen?
Toen z'n vrouw de kamer weer binnenkwam,
keerde hy zich om. Kwaad keek hij haar aan.
Mevrouw Snaak zag de open lade en den brief
op de schrijftafel. Ze gaf een gilletje van schrik.
„Wat beteekent dat, Hetty?" vroeg hij, met
dreigende stem.
„Jan," zei z'n vrouw bevend, „ik zal het je
zeggenIk
„Geef je zoo weinig om m'n reputatie?" viel
haar echtgenoot haar in de rede.
„Hetty, moet je me zoo iets aandoen? Is dat
eerlijk? Heb ik zoo iets aan je verdiend?"
Mevrouw Snaak viel in een stoel.
„Ik was wel bang dat je boos zou zijn," riep
ze met tranen in d'r stem, „maar ik
„Boos?" riep hij. „Maar mijn hemel, mensch,
heb ik dan geen reputatie die ik moet ophou
den? Zegt de goede naam, dien ik in de stad
heb, je dan niets, dat je je best doet om hem
met voeten te treden?"
„Vergeef me, Jan, maar als je bedenkt wie
Frits eigeniyk is, dan zal je toch wel in
zien.
„Ik weet wel dat Frits onze jongen is,"
toornde mynheer Snaak, „en je kunt hem voor
mijn part iederen dag drie keer schryven. Maar
als de vrouw van den grootsten en bekendsten
kantoorboekhandel in de stad, moest je prima
postpapier gebruiken en niet dat ordinaire,
flodderige kladpapier!"
Pas in het begin van December hebben poli
tie en stadsbestuur van Tokio zooals vandaar
wordt gemeld een groot opgezetten veldtocht
tegen de „Bloemen van Yedo" gevoerd en reeds
is wederom een reusachtige brand uitgebroken,
de brand in het warenhuis Schirokiya. Dit
warenhuis is het grootste en modernste in zyn
soort in het Verre Oosten.
„Bloemen van Yedo" met dezen poë-
schen naam duiden de inwoners van Tokio de
vele branden aan, die deze stad geregeld teistagtflt
ren. Het is een oeroude, naam. Altyd weer pro-
beeren de autoriteiten door opvoeding der be
volking tegen die branden te strijden.
De eerste December-week was weer aan de
„Bloemen van Yedo" gewyd. Door de radio
werden voordrachten over brandbestrijding
uitgesproken. In vergaderingen in alle deelen der
stad werden brandweeroefeningen gehouden-
Plakkaten tegen brand en vliegende blaadjes
met raadgevingen werden overal verspreid.
De schade, die Tokio jaariyks tengevolge van
brand ïydt, wordt gemiddeld geschat op acht
millioen yen. Dit jaar komt alleen de groote
warenhuisbrand reeds tot dit cyfer. In de eer
ste tien maanden van het loopende jaar zyn
er in Tokio 1176 branden geweest, waarby 19
menschen omkwamen, 232 werden gewond en
2180 huizen schade opliepen.
(United Press)
In ondracht van den executeur-testamentair
van wijlen Sir John Rutherford werd deze
dagen de fokhengst van den renstal toebe-
hoorende aan Sir J. Rutherford publiek ver
kocht. Hij werd voor den prüs van 47000 P°"
sterling aan Lord Glaney toegewezen die
gevolmachtigde van een Engelsch syndicaat °P
•trad, om den hengst voor Engeland te behou
Tot 46500 pond sterling had een Amerika»®
meegeboden. De prys van 47000 pond sterima
is een record! De hoogste prys werd tot r
toe betaald voor Flying Fox, die in 1900 v
37000 pond sterling verkocht was.
bij een breuk van At) b« verlies van
-been of arm# TTI/." anderen vinger
Maar wat hebben we aan zoo'n Engelschen
bloemenkoning. By ons komt hy toch niet. En
hier hebben de bloemengrossiers geen geld. En
als ze het hebben, wagen ze niets."
De oude Balthazar bües grimmig de eene rook
wolk na de andere in Catharina s kleine kamer.
„Altyd maar weer kwaadspreken van de Dult-
schers! Maar als de Engelschen van u dan zoo
royaal zyn, mr. Gabb, pak er dan een by den
slip van zyn jas en sleep hem over het kanaal
en zeg tegen hem: we hebben wat moois voor je t-
zien, daar is wat mee te verdienen en er is naam
mee te maken. Maar die heeren biyven kalm aan
den overkant zitten, drinken hun oude port, le
zen hun Times, steken hun handen in hun
broekzakken, halen de schouders op en zeggen:
.Bever mind. Made in Germany. Daar verstaan
ze de kunst toch niet." Hij sloeg met de hand
op de vensterbank. „Is het soms niet zoo, mr.
Gabb?"
„Neen, mr. Troilo, zoo is het niet precies." De
Engelschman sloeg zyn beenen over elkaar, zoo
dat Eva kon ontdekken, dat hy 's Zondags zy-
den sokken droeg. Op zyn gemak zittend, ver
volgde hy: „Look here. We zyn er in Engeland
nu eenmaal al een paar honderd jaar aan ge
wend, dat alle noviteiten op bloemgebied naar
Londen komen. Dat is nu eenmaal zoo. En daar
zyn de groothandelaars nu eenmaal zoo volko
men van overtuigd, dat ze eenvoudig geen reizen
maken om nieuwe soorten te vinden. In October
is de groote bloemententoonstelling in Londen
en daar gaan ze allemaal heen en daar komt oor
alles wat van belang is. Niet alleen uit Groot-
Brittanje, maar ook uit Amerika en Frankrijk en
Holland. En wat daar in den smaak valt, dat
komt er.... of het uit Japan komt.... of uit
Sonnenberg."
In het brein van den ouden Troilo vormden
zich grootsche ideeën. Hy stak zyn rechterwijs
vinger in de hoogte en keek het gezelschap met
schitterende oogen aan. „Wat zou er tegen zyn,
als wy dat ook eens probeerden? Laten we mr.
Gabb met een paar honderd mooie exemplaren
van „Vlammende Katchen" naar zyn landslui in
Londen sturen naar de bloemententoonstelling."
„Als de tentoonstelling daar begint, is hier
alles afgeloopen," zei Catharina verdrietig. Dan
staan onze planten by de kleine bloemkweekers
in Bieberich en Mainz, die ze voor drie pfennig
gekregen hebben en die niet weten, hoe ze ze be
handelen moetenO, ik moet niet aan de
toekomst denken!"
Mr. Gabb beschouwde het plan van den ouden
heer nuchter en zakeiyk. Hy vond het heelemaal
zoo gek niet: integendeel. Wel, ik ga naar Lon
den naar de tentoonstetlling. Daar huur ik een
paviljoen. Dat moet door een kunstenaar ver
sierd worden. En in potten en vazen van allerlei
grootte en in ontelbare hooge kristallen kelken
exposeeren we planten en snij bloemen, de heer-
ïyke exemplaren van „Vlammende Katchen.
„Maar dèt zeg ik u, mr. Gabb", zei de oude
Balthazar, kwasi-brommerig en met den wysvin-
ger dreigend opgeheven: „als u ons niet den En
gelschen bloemenkoning met zijn drie shilling
six pence per stuk bezorgt, dan kijk ik u nooit
meer een gezicht aan. Daar!"
„Maar hier? Wat gebeurt hier ondertusschen?
vroeg Catharina.
„Misschien komt er nog een gunstig bericht
van oom", probeerde Eva te troosten.
„Vooruit, Catharientje, we laten ons ons klein
beetje moed door jouw zwartkyker van een ad
vocaat niet ontnemen. Waarachtig niet, versta
je? En we werken verder, alsof er niets aan de
hand is. Allons."
Mr. Gabb had verscheidene relaties in Enge
land. Hy stelde direct een paar telegrammen
op. Dat het hem als Engelschman gemakkelij
ker zou vallen in Londen gunstige voorwaarden
van een klein paviljoen te krygen, sprak van
zelf. Hy wilde direct den volgenden dag ver
trekken, want ze hadden nog maar twee weken
vóór de opening van de tentoonstelling. Met
het uitkiezen van de planten zouden ze begin
nen, zoodra ze een gunstig telegram van mr.
Gabb ontvangen hadden.
„En wie moet de planten overbrengen?" opper
de de oude heer. „Daar kun je den eersten den
besten kruier niet voor gebruiken. Den ouden
Reuss ook niet."
Ik kan onmogeiyk van huis weg", zei Catha
rina. „Ieder oogenblik kan hier iets gebeuren."
Op Eva's bleek gezicht kwam kleur. „Stuurt u
my naar Engeland! Hè toe, alstublieft!"
„Maar kind, dat is toch veel te inspannend
voor je", wierp Catharina tegen.
„Wat? De reis misschien? O, ik word beslist
niet zeeziek. Vast niet. En in Londen help ik
mr. Gabb dan met inrichten. Hè toe, zegt u nu
niet neen!"
Mr. Gabb leunde tegen het vensterkozyn en
keek met gefronst voorhoofd naar haar. „Maar
nerveus mag u niet meer worden, Miss Stuck-
radt! En Zondags you know Zondags gaat
men in Engeland naar de kerk. Dan moet men
zyn lokken al om tien uur gefriseerd hebben!"
„Ik beloof alles, alles, alles", riep het meisje
vol vuur en lachend. Ze klapte van opgewonden
heid in de handen.
„En natuuriyk moet u my gehoorzamen!"
Haar gezicht was een stralende lach. „Ik zal
het probeeren!"
Maandag bleven een paar arbeidsters weg. Dat
gaf zooveel extra arbeid, dat mr. Gabb zhn reis
nog moest uitstellen. Catharina was nog eens
naar Frankfort gegaan, om met den vertegen
woordiger van den snybloemen-groothandel te
praten.
De agent lachte toen hy haar zag binnenko
men. Hij het haar in het kleine kantoor, dat aan
de pakruimte grensde en dat bezaaid was met
draad, houtwol, scharen, manden, pakpapier en
andere rommel. „Gaat u zitten, juffrouw Lutz,
daar bij de schryftafel. Ik heb maar twee stoe
len hier. Ik weet al, waarom u komt. Hé, u komt
vragen, of ik weer snijbloemen gebruiken kan.
Ja, gebruiken kan ik er altyd. En ik zou ze ook
graag weer van u nemen. U hebt ons goed be
diend. Mooi goed, netjes verpakt. Geen rommel.
U hebt indertijd een hoogen prys gehad. En
zelfs, als we ze voor de helft konden krijgen
„Onmogelyk", zei ze direct.
„Wees u nu eens een oogenblik kalm, juffrouw
Lutz. Ziet u eens, wy hooren ook zoo een en an
der. Den eersten October dan draait uw mach
tige concurrent u eenvoudig den nek om, niet
waar? En wie komt dan in uw plaats? Bloemen-
Troilo! Als die voortgaat met het kweeken van
uw anjer wat nog de vraag is brengt hij
toch direct de stekken in den handel. Dat staat
vast. En de groothandel wacht dus op het
oogenblik af, voor zich op prijzen vast te leggen.
Dus kunnen we op het oogenblik geen zaken
doen. Maar ik heb een ander voorstel voor u.
Een voorstel, dat uw redding is."
Vermoeid zei Catharina: „Vertelt u maar."
Bij den gedwongen verkoop brengt ieder
plantje hoogstens drie pfennig op. Hoe groot is
uw voorraad? Misschien een honderdduizend?
Dat is nog geen drie mille; nog niet eens vol
doende voor de gerechtskosten! Maar ik bied u
het tienvoudige, voor den heelen boel, contant-
op tafel. Dertig pfennig het stuk. Wel? Wat zegt
u nu?"
„U weet net zoo goed als ik, wat in zoo'n n
teit zit. Ik heb haar meer dan twee jaar
gehouden. Geen stuk is de deur by me una
gaan-not'
„Ik weet het, ik weet het", viel hij haar sp
tend -in de rede. Van de snybloemen was,
ieder uitspruitsel zorgvuldig verwyderd.
„Het werk, de kosten, dag en nacht toezien*
ik heb myn heele bestaan er op gezet.
„Dat was erg onpractisch van u, beste J
frouw Lutz. Zegt u me nu eens: op hoeveel
u gerekend?" A#e
„Gerekend heb ik op den prys, die ieo
belangrijke nieuwe specialiteit opbrengt; 1
vier Mark per plant." „js-
Met komisch-overdreven gebaren deed hu-
of hij in onmacht viel. „O, juffrouw Lutz, n ,eS,
om flauw te vallen. Wat haalt u u in vi
naam in uw hoofd. Voor zoo'n onmogelyk P'gp,
een goede, Duitsche rijksdaalder! Ik zeg u -ig
by de verkooping brengen ze geen twee P1
op!" pe'
Ze haalde alleen met een uitdrukking va»
rusting op haar gezicht, de schouders 0P'.flcjje'
„Nu bied ik u de hand, om uit de moeuf1
den te komen en nu wyst u die af? Hoeveel
zyn het precies?" ïdeb1®
Ze gaf hem alles nauwkeurig op. In de ^d
potten had ze er meer dan 83.000. En da
ze nog meer dan 150.000 stekken in de zan
den.
(Wordt vervolgd'