Het incident Liechtenstein "Sid vm&aal van den day WINTER? ;7fZon! ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN ROBINSONschoenen: Ongeloof elijk sterk Ongeloofelijk goedkoop I De vlammende anjelier WOENSDAG 21 DECEMBER EEN GROOT HEER BELEEDIGD Krijgsman en diplomaat Model-bedrijf in het Vaticaan Nat Amerika en echt scheiding De Bloemen van Yedo" bloeien Een recordprijs Hoe een vermakelijke geschiede nis opluchting bracht in Weensche hofkringen Tokio strijdt tevergeefs tegen het vuur giiiiitiiinitmiiitiiiiiimiiiiiiiiiimm FEUlLLETOh 1 Naar het Duitsch van Paul Oskar Hoecker i PiitmniinimiiiiiiiiuiiiiiiiHtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuiiiiiiiiiiiiiuniuiiui? 33 De naam van Villars heeft een bekenden blank ln de krijgsgeschiedenis van Frankrijk en Euro pa. Zelfs heeft hij een musicus geïnspireerd tot „Les dragons de Villars". Minder bekend is echter dat deze veldheer eenige keeren zijn krijgsmansloopbaan heeft verwisseld met de diplomatie. Na reeds in 1687 een zending te heb ben vervuld, werd hij in 1698 benoemd tot bui tengewoon gevolmachtigd Minister van Frank rijk aan het Keizerlijk Hof te Weenen. Luitenant-Generaal Markies de Villars was een grand seigneur, die zich in de luisterrijke omgeving van Lodewijk XTV uitstekend thuis gevoelde. Van adellijke familie, zijn vader was reeds een bekend persoon en Fransch ge zant aan het Spaansche Hof was hij er wei op berekend zijn vorst waardig te vertegenwoor digen bi) het beroemde Keizerlijke Hof te Wee nen. Een gezantschap was in die dagen niet alleen zeer omvangrijk, doch eischte tevens veel uiter lijk vertoon en deze overtuiging droeg blijkbaar Villars ook met zich mede. Zijn kanselarijstoet, die hij gereed maakte om naar Weenen te vertrekken, bestond uit: drie staatsiekoetsen met acht paarden en vier rijtuigen op dezelfde wfjze bespannen. Vijf zes wagens voor meubel transport. Voorts als personeel: zes pages, vier edellieden, (gentilhommes) en een groot aan tal bedienden. Villars was te Weenen spoedig ingeburgerd en door zijn voorname persoonlijkheid en gemak kelijke omgangsmanieren maakte hij vele vrien den. Zelfs met de oude tegenstanders van Lode wijk XTV, de veldheeren Lodewijk van Baden en Prins Eugenius van Savoye, had hij vriend- schappelijken omgang. In dezen glorietijd, nog niet beschaduwd door de moeilijke jaren, die den Spaanschen Successie-oorlog voorafgingen, vond het incident plaats, dat een wonderlijk inzicht geeft op de eigenaardige verhoudingen en de etiquette aan het Keizerlijk Hof. 30 Januari 1699 dan vond in het Keizerlijk Paleis een serenade plaats, gevolgd door een bal. De eenige ruimte, voor dit feest geëigend was een zeer groote zaal, gelegen in den vleu gel van het Paleis in de appartementen, inge nomen door den Aartshertog Troonopvolger. Het was gewoonte te Weenen, dat alleen leden van het Hof toegang hadden tot het baL Om evenwel de gezanten en andere voorname vreemde gasten in de gelegenheid te séellen toch het feest mede te maken, zonder actieve deelname, had men in de zaal een soort ba lustrade uitgebouwd, verdeeld in een achtte.' loges, van waaruit men een schitterend over zicht had over de geheele zaal. Dien bewusten avond was deze balustrade met de loges dan ook weder druk bezet met gezanten en andere hoogwaardigheldsbekleeders. Villars had zich met den gezant voor Engeland en Holland, Hop ook naar het feest begeven. VUlars zag in een der loges een der Poolsche afgezanten zitten die zich te goed deed aan de aangeboden ver snaperingen en stapte op hem af. Nauwelijks had echter de Prins von Liechtenstein, gouver neur van den Aartshertog, ViUars bemerkt, of hij stoof als een nijdige kalkoensche haan op hem af met de woorden: „Kijk, dat is toch we! heel eigenaardig, Mijnheer I Nog niet eens hebt u den Aartshertog een bezoek gebracht en toen wüt u het feest medemaken! Weest u zoo goed en verwijder u van hier." Tableau!! VUlars kleurde, behield zijn zelfbeheer- sching en antwoordde: „Ik ben hier bij den Keizer en overigens is er in deze vertrekken al heel weinig ceremonieel, want men soupeert hier. Vele der aanwezigen zijn ook niet op audiëntie geweest bij den Aartshertog. En waar om zegt u dat juist tegen mij, terwijl de gezant van HoUand vlak voor u stond?" Woedend ver liet VUlars de zaal. Hop bleef. De opschudding aan het Hof was geweldig Niemand begreep, hoe de balzaal van het Kei zerlijk Paleis een appartement van den Aarts hertog genoemd kon worden, terwijl de Keizer aanwezig was. En waarom had Liechtenstein zich niet tot Hop gewend, die vlak voor hem stond en evenmin op audiëntie was geweest en wel tot VUlars? En waarom niet tot de gesan ten van Zweden en Denemarken, die al veel langer dan Villars te Weenen waren en ook niet bij den Aartshertog op bezoek waren ge weest? Het was onbegrijpeUjk. VUlars deed zijn beklag bij Minister Kaunitz, die beloofde den Keizer van het feit in kennis te stellen. Het laat zich denken dat in het diplomatieke Centrum Weenen het incident druk besproken werd en naar de oorzaak van het zonderling optreden van Liechtenstein werd gezocht, te meer toen verteld werd, dat deze zeer veel spijt had over het voorgevallene endat hij zich zeer onvoorzichtig had laten leiden door slech ten raad, dien men hem gegeven had. VUlars ver dacht Hop hem deze poets gebakken te hebben, daar Engeland en HoUand doodelijk bevreesd waren voor een eventueel samengaan van Frankrijk en Duitschland. In alle geval, expres of niet expres, er was een flinke portie roet in het eten gekomen. Juist in die dagen werd bekend, dat de Spaan sche troonopvolger te Brussel overleden was. Dit feit, dat na eindelooze onderhandeUngen en intriges aanleiding zou geven tot den Spaan schen Successie-oorlog, die Europa in het begin der 18e eeuw teisterde, was mede oorzaak, dat het incident Liechtenstein 3 maanden slepende bleef, zonder oplossing. VUlars, geslepen vos als hij was, had onmid dellijk geroken, dat het incident zich prachtig eigende om diplomatisch te worden uitgebuit. Hij zweeg voor zijn omgeving, berichtte Lodewijk XIV en vroeg orders „om zich aldus te gedragen, meer of minder verontwaardigd, zooals met de belangen van zijn meester het beste overeen kwam." De koerier bracht het antwoord: Geen audiën tie bij den Keizer om beklag te doen. Liechten stein moet op bevel van den Keizer amende honorable doen. Tot dan geen voet zetten bij Keizer of Ministers. AUe onderhandelingen sta ken. Men trachtte nu den Prins van Liechtenstein te bewegen zijn excuus aan te bieden, doch te vergeefs. Om den toestand goed te begrijpen, is een verklaring van zijn functie noodzakelijk Gelijk reeds medegedeeld, was hi) als Gouver neur aangesteld over den Aartshertog, een posi tie, die zoowel aanhet Hof te Madrid als te Weenen met „Hayo" betiteld werd. De Hayo mag nooit den Prins, dien hij opvoedt, verlaten of alleen uitgaan, tenzij naar zijn familie. Het verzoek aan Liechtenstein om Villars zijn excu ses aan te bieden, stuitte om die reden bij den Prins. Zoo luid mogelijk bazuinde hij het overal rond: „Nog nimmer heeft een Von Liechtenstein de wetten der etiquette geschonden en zal ik dan de eerste Hayo zijn, die het wèl doet? Nooit, nooit, nooit, ik ga Uever dood." De Keizer zag het onmogelijke van de situatie in en beval graaf Kaunitz, vice-kanselier van het Rijk en Minister van Buitenl. Zaken namens hem amende honorable te maken. Ofschoon VUlars dit eerherstel veel hooger aansloeg dan een excuus van Liechtenstein, zeide hij zich aan de voorschriften van zijn meester te moe ten houden. De toestand werd uiterst penibel, zoo zelfs, dat een deel van de diplomatie in het geva! gewikkeld werd. Langs Den Haag en Londen werd Lodewijk XIV bewerkt, doch alles te ver geefs. Na 2/2 maand ontving VUlars opdracht bin nen 14 dagen uit Weenen te vertrekken als Liechtenstein niet verscheen. Daags daarop werd onder voorzitterschap van den Keizer een geheele kabinetzitting aan de situatie gewijd. AUe ministers en de voornaam ste bevelhebbers waren tegenwoordig. De min derheid was voor excuses door Liechtenstein, de meerderheid tegen vanwege de etiquette-wetten. Zoo bleef alles hetzelfde. Den laatsten nacht en dag werd VUlars nog eens extra door alle hoog- geplaatsten bewerkt om genoegen te nemen met den vorm van excuus door den Keizer aange boden. VUlars hield voet bij stuk en stond ge pakt en gezakt het uur van vertrek af te wach ten. 's Middags om 3 uur liep de gezant van Savoye nog bij hem binnen om te zeggen dat hij aUe hoop had opgegeven. Daarop gaf VUlars het sein tot het vertrek. Een dichte volksme nigte stond voor de Fransche ambassade. „Wacht nog een enkel oogenblik," riep de ge zant van Savoye en spoedde weg. Korten tijd later kwam hij stralende berichten „Liechten stein komt, Liechtenstein komt." Hij verzocht Villars hem aan de open deur van het Gezant schap op te wachten. VUlars gaf zijn gevolg order weer naar binnen te gaan en wachtte aan de dein: de komst van Liechtenstein af, die spoedig verscheen en in tegenwoordigheid van de geheele ambassade complete verontschuldi gingen aanbood! Hoe had echter de gezant van Savoye het op het aUerlaatste moment klaargespeeld Liech- eJiiiriiliiiiiiriiiiiiiin minium iiiiimniin 't Is vandaag naar Den kalender, Dat de winter Weer begint. Dat wil zeggen Sneeuw op straten, i IJs op water, Oostenwind! Heete kachels, Dikke pelzen, I Winterjassen, -> Koude neus 1 En een ieder Moet dus zeggen: 1 Ach, wat vriest het Toch affreus! 1 Ja, zoo moet het I En zoo is het Neen, lees verder: Nu toch niet! Daar de winter Geen taf'reelen i Van een banen Winter biedt! Wilt u weten Hoe het nu is, Hoe de winter Hier regeert? Hoe het menschdom, De natuur ook Op dit tijdvak 1 Reageert? Neem een bundel Met gedichten, Zoek de L op En ge ziet: Zoo het nil is Wordt beschreven In het warme Lentelied! Nadruk verboden MARTIN BERDEN üuiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiü tenstein tot excuses te bewegen? zal iedereen zich afvragen. Het is ongetwijfeld een allergrap pigste geschiedenis. Het Fransche gezantschap had n.l. een ge meenschappelijke binnenplaats met het huis waar de zuster van Liechtenstein, Prinses Trautmanndorf woonde. De gezant, die een fijnen neus had, rook ineens de oplossing: Liechten stein gaat naar zijn zuster, komt toevallig langs de Fransche ambassade, waar Villars in de poort staat. Liechtenstein verbreekt als Hayo de eti quette niet, daar hij van het paleis op weg is naar zijn zuster en toevallig ViUars ontmoet op zijn weg daarheen. Aldus geschiedde, zooals wij gezien hebben. Europa was gered! Frankrijk en Duitschland waren weer vrienden en wat het voornaamste was: Hayo Liechtenstein kon gaan slapen met onbesmeurd blazoen. In de stad van het Vaticaan heeft men een groot levensmiddelenbedrijf geopend, dat ge heel de bevolking van de stad van het Vaticaan van levensmiddelen en andere gebruiksartike len kan voorzien. Dit magazijn is gevestigd in een pand aan de Via del Pellegrino. Talrijke modelbedrijven, die zich in dit pand bevinden, konden reeds in dienst van het algemeen be lang gesteld worden, zooals bijv. een modern ingerichte bakkerij met koelkamers enz. In den winkel kan men reeds de voornaamste levens middelen koopen. Binnenkort zal hier nog een kleine vischmarkt komen en een zuivelbedrijf, waar melk, boter, kaas en eieren verkrijgbaar zullen zijn. Thans is er ook een afdeeling vleeschwaren geopend. Bepaalde artikelen zoo als schoenen en kleedingstukken worden al'een op bestelling geleverd. Het is van groot belang dat de burgers van de Vaticaansche stad nergens beter of goedkooper terecht kun nen. Want tengevolge van bijzondere bepalin gen in het Verdrag van Lateranen heeft de H. Stoel het recht gekregen om ten behoeve van de bewoners van de Vaticaansche Stad alle goederen te importeeren vrij van invoer rechten. Voor deze gunstige condities komen echter alleen die personen in aanmerking, die binnen de grenzen van de Stad van het Va ticaan hun blijvend domicUie hebben. Juist in donk're, somb're dagen, Juist in akeligen tijd Juist bij troostelooze wolken Juist bij nare narigheid, Juist in tijden van depressie, Waar de vreugde vrre is, Past een goed glas wijn, met mat» Dubbel op Uw middag-disch. Juist in deez' zon-looze tijden Is de wijn een medicijn, Toebereid uit licht en leven. En uit vloeib'ren zonneschijn. - CUNCE DOORENBOSl Er was voel zonneschijn noodig om de druif te doen rijpen. De wijn geeft die zonneschijn weer terug wanneer hij wordt gedronken. Vereeniging v. Neder/. Wijnhandelaars. WUlie Woensdag was aan het wan delen langs de rivier, toen hij Robbie en Topsy in een kano zag zitten. „Mag ik er bij komen?" vroeg hij verlangend. „Ik heb nog nooit in een kano gezeten." „Neen, er is geen plaats voor je," zei Topsy. „Jullie hebt anders ruimte genoeg," merkte WUlie op. „Ja, maar wij verwachten eigenlijk iemand anders, die met ons mee zal gaan," zei Topsy. „En dan blijft er voor jou geen plaats over." Terwijl Topsy dat zei, kwam Polly, de kat, aanwandelen, en met één sprong was ze in de kano. „O, ik zie het al, 't is de kat, waar lullie op wachtten," zei Willie Woens dag, terwijl hij zich meteen omdraai- le. „Wel, als jullie Uever een kat mee nemen, dan mij, dan ga ik naar het kamp terug. Adieu." Topsy wendde zich tot Robbie. „Nu is WUUe beleedlgd," zei zij. „Dat doet er niet toe," zei Robbie, ,hij móest verstandiger zijn, en inzien dat hij te dik is, om in een kano te varen." (Morgenavond vervolg.) Het was werkelijk iets ongewoons wat mijnheer Snaak ging doen. Misschien was 't wel omdat deze zomermiddag zoo onge- loofelijk heet was. 't Laatste anderhalf uur had hij in de deuropening van z'n winkel in de Hoog straat gestaan, op zijn gemak de weinige voor bijgangers gadeslaand, die de hitte trotseerden. Een verleidelijk visioen van zijn beschaduwden tuin doemde voor hem op. De gedachte, weer terug te moeten keeren in z'n warmen, stoffigen winkel, werd hem ondraaglijk. Hij zou z'n hoed gaan halen en naar huis gaan. Het was. ik herhaal het, werkelijk iets ongewoons wat mijnheer Snaak ging doen en z'n twee bedien den wie hij z'n voornemen mededeelde, keken dan ook verwonderd op. Mijnheer Snaak wenschte hun een goeden middag en richtte z'n schreden huiswaarts. Vier slagen, afkomstig van de klok van den kerk toren, klonken dreunend door de zwoele lucht. Hij gevoelde zich als een schooljongen, die on verwacht een vrijen middag heeft gekregen. Hij floot zachtjes voor zich uit. en keek met iets triomfantelijks in zijn blik over z'n bril heen naar mijnheer De Bruin, z'n concurrent, die om den hoek van de straat woonde, en die geen vrijen middag kon nemen omdat hij er geen bedienden op na hield. „Hetty zal wel verrast zijn, dat ik zoo vroeg naar huis kom," dacht mijnheer Snaak. Toen hij een klein kwartiertje later onge veer, de aan den tuin liggende kamer van zijn huis betrad, vond hij z'n vrouw bij het ven ster zitten, bezig een brief te schrijven. Op het gezicht van d'r man, sprong ze, klaarblijkelijk verrast, op en bedekte den brief, blijkbaar in haast op een vel kladpapier geschreven, met een stuk vloeipapier. „jy Jan? Op dezen tyd?" samelde zij. „En waarom niet?" vroeg mynheer Snaak. ,,Ik ben overtuigd, in m'n jongen tyd hard genoeg gewerkt te hebben, om me nu eens die kleine weelde te veroorloven Er werd geklopt. „Mevrouw," zei het meisje, „de tuinman is klaar, en hy vraagt of u hem even betalen wilt, want hij komt niet meer terug." „Ik kom direct." Een beetje geagiteerd, en, zooals duideiyk bleek heelemaal niet op haar gemak, trok me vrouw Snaak de lade van de schrijftafel open, deed er den onafgemaakten brief in, sloot de lade en stak den sleutel in haar zak. Toen ging ze gejaagd de kamer uit. ,Dat had ik nooit gedacht!" riep mijnheer Snaak uit. Van nature was hy nöch jaloersch, nöch nieuwsgierig, maar nu was hy, wat te begrijpen is, toch benieuwd naar hetgeen z'n vrouw voor hem te verbergen had. „Wat heeft Hetty te schrijven, wat ik niet weten mag?" vroeg hy zich zelf af. „Waarom moet mijn onverwachte komst haar zoo van streek maken?" Eén oogenblik aarzelde hy nog. In het gewone doen zou hij nimmer neiging gehad hebben, om zich met de correspondentie van z'n vrouw te bemoeien, maar dit was, helaas, een bijzonder geval. De uitdrukking van schuld op haar ge zicht, het snelle verbergen van den brief, dit alles duidde op een verkeerde daad. En daarom moest hy er het zijne van hebben. Z'n aarzeling New-York. (K.W.P.).. In sommige Amerikaansche kringen koestert menigeen groote verwachtingen van de over winning der democraten, die reeds voor de verkiezing van Roosevelt beloofd hadden dat de drooglegging van Amerika opgeheven zou worden als hun candidaat aan het bewind kwam. Men rekent er in Amerika zelfs op dat het aantal echtscheidingen belangryk zal ver minderen. De „Natten" hebben altyd beweerd dat de drooglegging mede voor een groot deel schuld had aan het feit dat het aantal echt scheidingen zoo onrustbarend steeg: dat is ge durende de laatste verkiezingscampagne in alle toonaarden gezongen. Waren er dan voor het alcoholverbod in werking trad minder echtschei dingen? Ja, en hoe dat kwam? Omdat de man vroeger heel rustig en tevreden in den kring van zijn familie in zijn eigen huis een whisky, glas wijn of een fleschje bier kon drinken. Dat bracht een mensch in een betere stemming en dat was een basis voor veel huiseiyk geluk. Toen kwam de prohibitie en iedere druppel alcohol werd verboden. En toen was het ook gedaan met hulseiyken vrede en geluk. Een man heeft nu eenmaal een borrel of een glas bier noodig als een afleiding of ontspanning. Wan neer hij dat niet heeft komt hij in een prik kelbare stemming en er hangt een nerveuse, geladen atmosfeer in huis. De man nam zijn hoed en ging heen om ergens in 't geheim een borrel te drinken. Zoo vervreemdde hy langza merhand van vrouw en kinderen: de eerste kiem voor een echtscheiding was gelegd. Alco hol en echtscheiding zün onafscheideiyke fac toren. Daartoe moest de prohibitie worden op geheven. De man moet weer in de gelegenheid zyn om thuis een glaasje te drinken, dan zal de vrede terugkeeren in de huisgezinnen en het aantal echtscheidingen zal belangryk vermin- deren. De „natten" hebben thans gezegevierd: het alcohol-verbod zal worden opgeheven en men is vol belangstelling of het „fleschje thuis" wer- keiyk den familiegeest zoodanig zal bevorderen dat het aantal echtscheidingen belangrijk zal verminderen. overwinnend, haalde hy z'n sleutelbos voor den dag. Klaarblijkelijk had z'n vrouw vergeten, dat hij een duplicaatsleutel van de schrijf tafellade had. In een seconde was de lade open. Daar lag het stuk vloeipapier en daaronder.... het be gin van een brief op een stuk kladpapier. Toen hij dit zag kwam er een uitdrukking van wre vel en afkeer op z'n gelaat. „Liefste Frits," zoo begon de brief, „ik kan je niet zeggen, hoeveel ik je mis. Het ly'kt me een eeuw, sinds je...." Mijnheer Snaak las niet verder. Woe- dend wierp hy het T/V/?/?C stuk papier op de Cw&Wy/HS schrijftafel en ging, ,7 7 blijkbaar in hevige i OTltClCKtZlflg gemoedsbeweging, voor het venster staan dat op den tuin uitzag. Maar de aan- trekkeiykheid van z'n beschaduwden tuin be stond niet meer voor hem. Hij was ten prooi aan allerlei sombere gedachten. Moest hij nu vroeger naar huis komen, om zoo'n ontdekking te doen? Toen z'n vrouw de kamer weer binnenkwam, keerde hy zich om. Kwaad keek hij haar aan. Mevrouw Snaak zag de open lade en den brief op de schrijftafel. Ze gaf een gilletje van schrik. „Wat beteekent dat, Hetty?" vroeg hij, met dreigende stem. „Jan," zei z'n vrouw bevend, „ik zal het je zeggenIk „Geef je zoo weinig om m'n reputatie?" viel haar echtgenoot haar in de rede. „Hetty, moet je me zoo iets aandoen? Is dat eerlijk? Heb ik zoo iets aan je verdiend?" Mevrouw Snaak viel in een stoel. „Ik was wel bang dat je boos zou zijn," riep ze met tranen in d'r stem, „maar ik „Boos?" riep hij. „Maar mijn hemel, mensch, heb ik dan geen reputatie die ik moet ophou den? Zegt de goede naam, dien ik in de stad heb, je dan niets, dat je je best doet om hem met voeten te treden?" „Vergeef me, Jan, maar als je bedenkt wie Frits eigeniyk is, dan zal je toch wel in zien. „Ik weet wel dat Frits onze jongen is," toornde mynheer Snaak, „en je kunt hem voor mijn part iederen dag drie keer schryven. Maar als de vrouw van den grootsten en bekendsten kantoorboekhandel in de stad, moest je prima postpapier gebruiken en niet dat ordinaire, flodderige kladpapier!" Pas in het begin van December hebben poli tie en stadsbestuur van Tokio zooals vandaar wordt gemeld een groot opgezetten veldtocht tegen de „Bloemen van Yedo" gevoerd en reeds is wederom een reusachtige brand uitgebroken, de brand in het warenhuis Schirokiya. Dit warenhuis is het grootste en modernste in zyn soort in het Verre Oosten. „Bloemen van Yedo" met dezen poë- schen naam duiden de inwoners van Tokio de vele branden aan, die deze stad geregeld teistagtflt ren. Het is een oeroude, naam. Altyd weer pro- beeren de autoriteiten door opvoeding der be volking tegen die branden te strijden. De eerste December-week was weer aan de „Bloemen van Yedo" gewyd. Door de radio werden voordrachten over brandbestrijding uitgesproken. In vergaderingen in alle deelen der stad werden brandweeroefeningen gehouden- Plakkaten tegen brand en vliegende blaadjes met raadgevingen werden overal verspreid. De schade, die Tokio jaariyks tengevolge van brand ïydt, wordt gemiddeld geschat op acht millioen yen. Dit jaar komt alleen de groote warenhuisbrand reeds tot dit cyfer. In de eer ste tien maanden van het loopende jaar zyn er in Tokio 1176 branden geweest, waarby 19 menschen omkwamen, 232 werden gewond en 2180 huizen schade opliepen. (United Press) In ondracht van den executeur-testamentair van wijlen Sir John Rutherford werd deze dagen de fokhengst van den renstal toebe- hoorende aan Sir J. Rutherford publiek ver kocht. Hij werd voor den prüs van 47000 P°" sterling aan Lord Glaney toegewezen die gevolmachtigde van een Engelsch syndicaat °P •trad, om den hengst voor Engeland te behou Tot 46500 pond sterling had een Amerika»® meegeboden. De prys van 47000 pond sterima is een record! De hoogste prys werd tot r toe betaald voor Flying Fox, die in 1900 v 37000 pond sterling verkocht was. bij een breuk van At) b« verlies van -been of arm# TTI/." anderen vinger Maar wat hebben we aan zoo'n Engelschen bloemenkoning. By ons komt hy toch niet. En hier hebben de bloemengrossiers geen geld. En als ze het hebben, wagen ze niets." De oude Balthazar bües grimmig de eene rook wolk na de andere in Catharina s kleine kamer. „Altyd maar weer kwaadspreken van de Dult- schers! Maar als de Engelschen van u dan zoo royaal zyn, mr. Gabb, pak er dan een by den slip van zyn jas en sleep hem over het kanaal en zeg tegen hem: we hebben wat moois voor je t- zien, daar is wat mee te verdienen en er is naam mee te maken. Maar die heeren biyven kalm aan den overkant zitten, drinken hun oude port, le zen hun Times, steken hun handen in hun broekzakken, halen de schouders op en zeggen: .Bever mind. Made in Germany. Daar verstaan ze de kunst toch niet." Hij sloeg met de hand op de vensterbank. „Is het soms niet zoo, mr. Gabb?" „Neen, mr. Troilo, zoo is het niet precies." De Engelschman sloeg zyn beenen over elkaar, zoo dat Eva kon ontdekken, dat hy 's Zondags zy- den sokken droeg. Op zyn gemak zittend, ver volgde hy: „Look here. We zyn er in Engeland nu eenmaal al een paar honderd jaar aan ge wend, dat alle noviteiten op bloemgebied naar Londen komen. Dat is nu eenmaal zoo. En daar zyn de groothandelaars nu eenmaal zoo volko men van overtuigd, dat ze eenvoudig geen reizen maken om nieuwe soorten te vinden. In October is de groote bloemententoonstelling in Londen en daar gaan ze allemaal heen en daar komt oor alles wat van belang is. Niet alleen uit Groot- Brittanje, maar ook uit Amerika en Frankrijk en Holland. En wat daar in den smaak valt, dat komt er.... of het uit Japan komt.... of uit Sonnenberg." In het brein van den ouden Troilo vormden zich grootsche ideeën. Hy stak zyn rechterwijs vinger in de hoogte en keek het gezelschap met schitterende oogen aan. „Wat zou er tegen zyn, als wy dat ook eens probeerden? Laten we mr. Gabb met een paar honderd mooie exemplaren van „Vlammende Katchen" naar zyn landslui in Londen sturen naar de bloemententoonstelling." „Als de tentoonstelling daar begint, is hier alles afgeloopen," zei Catharina verdrietig. Dan staan onze planten by de kleine bloemkweekers in Bieberich en Mainz, die ze voor drie pfennig gekregen hebben en die niet weten, hoe ze ze be handelen moetenO, ik moet niet aan de toekomst denken!" Mr. Gabb beschouwde het plan van den ouden heer nuchter en zakeiyk. Hy vond het heelemaal zoo gek niet: integendeel. Wel, ik ga naar Lon den naar de tentoonstetlling. Daar huur ik een paviljoen. Dat moet door een kunstenaar ver sierd worden. En in potten en vazen van allerlei grootte en in ontelbare hooge kristallen kelken exposeeren we planten en snij bloemen, de heer- ïyke exemplaren van „Vlammende Katchen. „Maar dèt zeg ik u, mr. Gabb", zei de oude Balthazar, kwasi-brommerig en met den wysvin- ger dreigend opgeheven: „als u ons niet den En gelschen bloemenkoning met zijn drie shilling six pence per stuk bezorgt, dan kijk ik u nooit meer een gezicht aan. Daar!" „Maar hier? Wat gebeurt hier ondertusschen? vroeg Catharina. „Misschien komt er nog een gunstig bericht van oom", probeerde Eva te troosten. „Vooruit, Catharientje, we laten ons ons klein beetje moed door jouw zwartkyker van een ad vocaat niet ontnemen. Waarachtig niet, versta je? En we werken verder, alsof er niets aan de hand is. Allons." Mr. Gabb had verscheidene relaties in Enge land. Hy stelde direct een paar telegrammen op. Dat het hem als Engelschman gemakkelij ker zou vallen in Londen gunstige voorwaarden van een klein paviljoen te krygen, sprak van zelf. Hy wilde direct den volgenden dag ver trekken, want ze hadden nog maar twee weken vóór de opening van de tentoonstelling. Met het uitkiezen van de planten zouden ze begin nen, zoodra ze een gunstig telegram van mr. Gabb ontvangen hadden. „En wie moet de planten overbrengen?" opper de de oude heer. „Daar kun je den eersten den besten kruier niet voor gebruiken. Den ouden Reuss ook niet." Ik kan onmogeiyk van huis weg", zei Catha rina. „Ieder oogenblik kan hier iets gebeuren." Op Eva's bleek gezicht kwam kleur. „Stuurt u my naar Engeland! Hè toe, alstublieft!" „Maar kind, dat is toch veel te inspannend voor je", wierp Catharina tegen. „Wat? De reis misschien? O, ik word beslist niet zeeziek. Vast niet. En in Londen help ik mr. Gabb dan met inrichten. Hè toe, zegt u nu niet neen!" Mr. Gabb leunde tegen het vensterkozyn en keek met gefronst voorhoofd naar haar. „Maar nerveus mag u niet meer worden, Miss Stuck- radt! En Zondags you know Zondags gaat men in Engeland naar de kerk. Dan moet men zyn lokken al om tien uur gefriseerd hebben!" „Ik beloof alles, alles, alles", riep het meisje vol vuur en lachend. Ze klapte van opgewonden heid in de handen. „En natuuriyk moet u my gehoorzamen!" Haar gezicht was een stralende lach. „Ik zal het probeeren!" Maandag bleven een paar arbeidsters weg. Dat gaf zooveel extra arbeid, dat mr. Gabb zhn reis nog moest uitstellen. Catharina was nog eens naar Frankfort gegaan, om met den vertegen woordiger van den snybloemen-groothandel te praten. De agent lachte toen hy haar zag binnenko men. Hij het haar in het kleine kantoor, dat aan de pakruimte grensde en dat bezaaid was met draad, houtwol, scharen, manden, pakpapier en andere rommel. „Gaat u zitten, juffrouw Lutz, daar bij de schryftafel. Ik heb maar twee stoe len hier. Ik weet al, waarom u komt. Hé, u komt vragen, of ik weer snijbloemen gebruiken kan. Ja, gebruiken kan ik er altyd. En ik zou ze ook graag weer van u nemen. U hebt ons goed be diend. Mooi goed, netjes verpakt. Geen rommel. U hebt indertijd een hoogen prys gehad. En zelfs, als we ze voor de helft konden krijgen „Onmogelyk", zei ze direct. „Wees u nu eens een oogenblik kalm, juffrouw Lutz. Ziet u eens, wy hooren ook zoo een en an der. Den eersten October dan draait uw mach tige concurrent u eenvoudig den nek om, niet waar? En wie komt dan in uw plaats? Bloemen- Troilo! Als die voortgaat met het kweeken van uw anjer wat nog de vraag is brengt hij toch direct de stekken in den handel. Dat staat vast. En de groothandel wacht dus op het oogenblik af, voor zich op prijzen vast te leggen. Dus kunnen we op het oogenblik geen zaken doen. Maar ik heb een ander voorstel voor u. Een voorstel, dat uw redding is." Vermoeid zei Catharina: „Vertelt u maar." Bij den gedwongen verkoop brengt ieder plantje hoogstens drie pfennig op. Hoe groot is uw voorraad? Misschien een honderdduizend? Dat is nog geen drie mille; nog niet eens vol doende voor de gerechtskosten! Maar ik bied u het tienvoudige, voor den heelen boel, contant- op tafel. Dertig pfennig het stuk. Wel? Wat zegt u nu?" „U weet net zoo goed als ik, wat in zoo'n n teit zit. Ik heb haar meer dan twee jaar gehouden. Geen stuk is de deur by me una gaan-not' „Ik weet het, ik weet het", viel hij haar sp tend -in de rede. Van de snybloemen was, ieder uitspruitsel zorgvuldig verwyderd. „Het werk, de kosten, dag en nacht toezien* ik heb myn heele bestaan er op gezet. „Dat was erg onpractisch van u, beste J frouw Lutz. Zegt u me nu eens: op hoeveel u gerekend?" A#e „Gerekend heb ik op den prys, die ieo belangrijke nieuwe specialiteit opbrengt; 1 vier Mark per plant." „js- Met komisch-overdreven gebaren deed hu- of hij in onmacht viel. „O, juffrouw Lutz, n ,eS, om flauw te vallen. Wat haalt u u in vi naam in uw hoofd. Voor zoo'n onmogelyk P'gp, een goede, Duitsche rijksdaalder! Ik zeg u -ig by de verkooping brengen ze geen twee P1 op!" pe' Ze haalde alleen met een uitdrukking va» rusting op haar gezicht, de schouders 0P'.flcjje' „Nu bied ik u de hand, om uit de moeuf1 den te komen en nu wyst u die af? Hoeveel zyn het precies?" ïdeb1® Ze gaf hem alles nauwkeurig op. In de ^d potten had ze er meer dan 83.000. En da ze nog meer dan 150.000 stekken in de zan den. (Wordt vervolgd'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 10