^rof. Veraart over zichzelf
Colijn strijdt voor zijn idee
Van de Perstribune
Prikkeldraad
Onze handel met
Duitschland
m
WOENSDAG 21 DECEMBER
en ander uit „Opstellen
over Politiek
DE INPOLDERING, NU!
Moties in petto
Begeerlijke partij
kesiÜ
VRACHTAUTO TE WATER
De vier inzittenden gered
Examen M.O. Aardrijkskunde
KERSTMIS NADERT
In bewondering voor den verlichten Kerstboom
TWEEDE KAMER
Politiek spel van het trieste lot der
Zuid erzee-ged upeerd en
Prof. Veraart uitgetreden
Wat is het juiste tijdstip?
De zieke plek
Tusschen pessimisme en
optimisme
PROTESTEEREN DE KAPPERS
Tegen de Dinsdagmiddagsluiting
WIJZIGING DER TARWEWET
Voorloopig verslag
Tweede Kamer
In 1929 heeft Prof. Veraart een boek uitge
geven „Opstellen over Politiek".
In de „Algemeene Inleiding" en in die
Pstellen" spreekt hij herhaaldelijk over de
^Iholieke Staatspartij. Wij teekenden een
Wigtal plaatsen aan.
k&ten we er enkele van citeeren.
blz. 6 zegt hij in de „Algemeene Inleiding",
1929 geschreven:
velen is de R.K. Staatspartij nooit iets
fler geweest en nog steeds niets anders dan
j. Politieke organisatie der Nederlandsche
C'holieken. Voor mij is het begrip altijd meer
t,;. 'kt geweest en wel aldus: de politieke orga-
/®atie der Nederlandsche Katholieken, voor-
7°vor die bereid zijn een bepaalde en wel
Socratische politiek te voeren."
°P blz. 5253 echter schrijft hij in een „Op-
gedateerd Januari 1925, ter verdediging
11 de leiding van het verbond St. Michaël:
jj'Van den dag der stichting van het Verbond
den dag van heden hield zij niet op te ge-
lj kendat het samengaan van alle Katho-
fe®n in één Staatsparty onwrikbaar vast
i*°est staandat men voor het program de
'ssing van de meerderheid der Bondsver-
Sring als volstrekt geldig erkende. Geen
"ijkheden voor
leèft Volkspartij
gelijkheden voor Nieuwe Katholieke Partij of
onverwoestbaar de overtuiging, dat de
«ooi
Onder de Michaëlisten
overtuiging,
j'"°8ste goederen van het Nederlandsche volk
van het katholieke volksdeel historisch dezen
tot leidende gedachte hebben verheven:
w de Katholieken van ons Vaderland een
.erkelijke staatkundige eenheid moeten vor-
Tegenover dit alles stelt „St. Michaël",
(j.° eens gezegd, krachtens zijn bestaan: dat
I, Nederlandsche Katholieken den duren plicht
Pben de R.K. Staatspartij bij de stembus en
br Fs te dienen, omdat en in zoover zij is het
achtig staatkundig verband der Katholieken
deze streken...."
°P blz. 65 evg. is opgenomen een „Opstel",
klei 1925 in „De Telegraaf" verschenen.
Ölt vangt aan met dezen klaroenstoot:
(.''■Het katholieke volk van Nederland behoort
de R.K. Staatspartij."
eindigt met deze fanfare:
l';ïk vertrouw dan ook, dat op 1 Juli a.s. het
®tholieke volksdeel op overweldigende wijze
toonen, dat het alleen de R.K. Staatspartij
rijn partij beschouwt, en dat het aan haar
°°te en grootsche taak in de naaste toekomst
alle kracht wil meewerken, ten bate van
'kfc
geheele volk.'
tusschen in
^schuwing:
deze waarlijk profetische
''VVie dit alles nu wil overwegen, vindt spoedig
Jf Verklaring van tweeërlei verschijnsel: de
geldige spankracht in de R.K. Staatspartij
J1 het hopeloos geval van de zich afscheidende
tholiek-politieke- groepen.- Zooveel geduchte
.dsnen om als katholieken een staatkundige,
dus ook organisatorische eenheid te blijven
hnen, worden niet terzijde geduwd door nog
groote geschillen over concrete maatregelen
h socialen, economischen, financieelen aard;
persoonlijke afgekeerdheid tusschen lei-
En wie zich afwendt om in andere katho-
j.'--politieke partijtjes N. K. P. of Volks-
v^ii, in de omstandigheden der laatste jaren
(,j ®sn onderkomen te zoeken, verraadt zóó zeer
jJ^l het dienen van persoonlijke belangetjes,
k7el het gemis van het meest elementair
'hollek-politiek inzicht, dat het in waarheid
v-.e' al te veel moeite kost om de breede lagen
k h het katholieke volk van de dwaasheid ervan
overtuigen."
keer
dan deze ernstige waarschuwing, vooral
actueel na den jongsten Partijraad, waarin
besluiten met overweldigende meerderheid
hornen werden:
^••öat eisch van Staatsprogram slechts mag
tiJhen, wat door de communis opinio tot prac-
<Öe staatkunde is gemaakt, en dat de meer-
heid slechts die punten aan de minderheid
opleggen, waarvan zij inziet dat de min-
h^keid er redelijkerwijze aan kan worden ge-
^atuurhjij geldt dit a fortiori voor een kleine
q herheid, die de meerderheid haar meening
dreigende wijze zou meenen te mogen op-
'bgen!
een „Opstel" van Jan. 1926 treft ons deze
^heid (blz. 87):
j^-Voor
velen mag er hooge politieke wijsheid
steken, dat men trachten moet in troebel
te visschen; zulke visschers mogen stellig
Worden gezocht onder hen, die alle krach-
'^spannen om het politiek leven der Neder-
°he Katholieken op een hooger plan te
ehgen."
^6eh, natuurlijk niet!
j) e^hens krijgen de N. K. P. en de R.K. Volks-
Bpi een veeg uit de pan. Zoo op blz. 120;
grondslagen voor de staatkundig-orga-
la»j Jt°rische eenheid der Katholieken in Neder -
rijn onwankelbaar sterk: het karakter van
klij h en de godsdienstige wereldbeschou-
En indien de R.K. Staatspartij, hoe
fort, doende als zoodanig georganiseerd, zich
ie zooveel jaren terdege kon laten gel-
6r0' dan dankt zij dat vooral aan die twee
Sf k sen, waarop zij rustte. Een afschei-
WeSing als de N. K. P. was ook reeds
v.0rn een doodgeboren kind, omdat iedereen
>-aar eigen leden het meest van het prac-
tien of twintig zijn. De ontwapenaars, de anti-
rentemannen, de voorstanders der publiekrech
telijke bedrijfsorganisatie, de pachters, de arbei
ders gaat zoo maar voort! Neen, wie op
katholieken grondslag staatkundig wil organi-
seeren, hij moet één partij willen: de oude, of,
met vernietiging van die oude een andere, die
den naam van katholiek-politieke partij waar
dig is, wat de oude dan niet meer is.
„Zonneklaar blijkt nu ook, hoeveel dwaasheid
de maidenspeech van den heer Arts in de
Tweede Kamer bevatte. Sprak hij daar niet van
„samenwerking" met die vermaledijde R.K.
Staatspartij, van „coalitie" met haar? Zin
speelde hij niet op een opname in de Fractie
der R.K. Staatspartij, aan welker verzwakking
hy eerst had meegewerkt? Maar wat beteekent
dan toch de Volkspartij? Het inluiden van de
eindelooze versplintering in het staatkundige
van het katholieke volksdeel? Laat ons hopen
van niet; laat men begrijpen dat alles wat men
wil bereiken, nagestreefd kan worden in de
gereorganiseerde partij, die nu werkelijk is een
Staatsparty."
En dan nog op blz. 155 deze gedachte:
„De Volkspartijers kunnen zonder eenige
moeite allen terugkomen: verschil in tempo by
concrete staatkundige hervorming kan niet de
basis zyn voor verschillende katholieke staat
kundige partijen."
Zeer juist!
Waarom dit alles geciteerd?
Hopen wij prof. Veraart van nu te bekeeren
door prof. Veraart van toen?
Och, wie weet?
Maar anders prof. Veraart schreef het zoo
raak aan anderer adres (blz. 170)
„Al was het alleen maar om de betrekke
lijke zwakheid van het menscheiyk verstand
en ook wel van het menscheiyke karakter dui-
delyk aan te toonen! Al was het alleen maar
om voorzichtigheid en bescheidenheid bij mee
ningen en standpunten aan te kweeken!"
Goed, laat 't dan maar dóórvoor zijn!
Op 31 December eindigt het Douane- en cre-
dietverdrag dat ons land met Duitschland
heeft sedert 1925 en dat gesloten is mede naar
aanleiding van de 140 millioen, die Duitsch
land van ons geleend heeft, en welk bedrag
eerst in 1935 behoeft te worden terugbetaald.
Bij de behandeling van de afdeeling Handel
en Nijverheid van de begrooting voor het de
partement van Economische Zaken en Arbeid
op 8 December is er door enkele afgevaardig
den ook naar gevraagd. Terecht werd er toen
op gewezen dat onze verhouding tot Duitsch
land op dien datum zeer penible zal worden.
De minister ontkende dit niet want in zijn
antwoord zeide hij, dat men over den toestand,
die tusschen Duitschland en. óns land bestaat,
misschien in vérband met de ontwikkeling van
de interne Duitsche verhoudingen ietwat min
der pessimistisch kan denken, maar dat hij
toch van meening was, dat de verhouding met
Duitschland zeer moeilijk bleef. De volle aan
dacht van de regeering is wel allermeest op
de verhouding met Duitschland gericht, ook
in verband met de aan de Kamer bekende mo-
geiykheid, dat met 31 December a.s. het
douane- en credietverdrag met Duitschland zou
afloopen en wij by eventueele niet-verlenging
voor bijzonder moeiiyke vraagstukken zouden
worden geplaatst.
De belangstelling van de Kamer bleek op
nieuw op Maandag 19 December, toen men by
de behandeling van de begrooting van de my-
nen, hierover zelfs vragen richtte tot den mi
nister van Waterstaat. Het antwoord dat keurig
op schrift was gesteld, daar de bewindsman
zeker te voren gewaarschuwd was, dat deze
vraag zou komen, was niets zeggend. Toch mag
men niet vergeten, dat niet verlenging van het
verdrag onze moeilijkheden weder zeer kan
vergrooten. De hoop van den minister van
Waterstaat, dat onze kolenuitvoer wel gehand
haafd zal blijven, verandert daaraan niets.
Voor dat groote vertrouwen van een minister
geeft de handel niets, als er geen verdrag is.
Reeds anderhalf jaar lang heeft men by de
regeering aangedrongen om deze zaak met
Duitschland te regelen en thans 10 dagen voor
den vervaldag weet men nog niets. De eene
minister na den anderen verklaart met een ern
stig gezicht, dat de vraagstukken waarvoor we
geplaatst zijn, moeilijk worden, maar van een
oplossing is geen sprake. Zeker, als het verdrag
niet verleend wordt, blijven we nog profiteeren
van de meestbegunstigingsvoordeelen, maar de
bedongen lagere invoerrechten op grond van
het verleende crediet vervallen en dat betee
kent een niet onaanzienlijke verhooging ook
voor tal van landbouwproducten, waarvan we
nu alleen maar noemen de kool, die hier te
lande bij duizenden wagons voor export ge
teeld is geworden. Het invoerrecht in Duitsch
land wordt als het verdrag niet verlengd wordt
op 1 Januari, maar even met 100 procent ver
hoogd. Het meestbegunstigingsverdrag veran
dert daaraan niets en is voor ons land thans
van weinig beteekenis.
Zeker we geven dadelijk toe, dat het niet
aanlokkeiyk is met Duitschland, dat onlangs
zelfs met voorstellen hier kwam, die niet eens
een basis konden vormen voor een verdere be
spreking, te onderhandelen. Dit is echter toch
geen reden om nu maar niets te doen, vooral
nu we dank zij de crisiswetten toch wel over
wapenen beschikken om ons te verweren.
Waar het dus niet waarschynlijk is, dat het
douane- en kredietverdrag op 31 December als
nog verlengd zal worden, want dan zou er nu
toch wel iets van bekend zijn, en de minister
van Waterstaat wist er 10 dagen te voren nog
niets van, daar mogen we toch wel vragen, wat
doet de regeering?
Laten we alles maar weer rustig over ons
heen komen, zuchtend over de moeilijkheden
waarvoor we geplaatst worden, of stellen we
ons te weer, mede op grond van het aan
Duitschland verleende crediet van 140 millioen.
Er is aanleiding genoeg om thans mede te dee-
len hoe de zaken staan. Handel, industrie,
land- en tuinbouw hebben recht het te weten,
los van officieuze besprekingen die zij te Keu
len met de Duitsche industrie voeren.
Als we werkeiyk met Duitschland den eco
nomischen strijd tot het einde moeten voeren,
laat de regeering het dan zeggen, dan staan
we aan haar zyde.
Vermoedelijk tengevolge van een defect aan
de stuurinrichting reed de garagehouder v. d.
V. met een vrachtauto, waarin eveneens zekere
W. en twee kleine kinderen hadden plaats ge
nomen, langs den Westkanaalweg onder de ge
meente Alphen a. d. Rijn in het diepe Aarka-
naaL
De auto zonk onmiddellük naar de diepte.
Gelukkig waren er verschillende personen in
de buurt, die het ongeluk zagen gebeuren en er
met vereende krachten spoedig in slaagden v.
d. V. en de beide kinderen op het droge te
brengen.
Erger was het gesteld met W„ die by een
poging om zich uit de cabine te bevryden met
zijn jas aan een of ander uitstekend voorwerp
bleef haken. De omstanders zagen geen Kans
hem te bereiken, doch de chauffeur van een
juist passeerende autobus, zekere H. v. L„ be
dacht zich geen moment, sprong gekleed te wa
ter en mocht tenslotte als goed zwemmer erin
slagen W. los te trekken en behouden aan v;al
te brengen.
Allen bleken lichte verwondingen te hebben
opgeloopen. De vrachtauto werd later door een
kraanwagen op het droge gebracht.
AMSTERDAM. Geslaagd de heer F. J. Spyker
te Zaandijk.
AVONDVERGADERING
Den Haag, 20 December.
De behandeling van de begrooting van het
Zuiderzeefonds heeft natuurlyk als veruit voor
naamste onderwerp van debat gebracht de
vraag, of en wanneer de inpoldering van de
thans tot IJselmeer gemetamorfoseerde Zui
derzee moet worden voortgezet.
De uitspraken van de Regeering de eerste
spreker, de vrijzinnig-democraat Ebels, wees
daarop al onmiddellyk hebben totnogtoe veel
aan duidelijkheid overgelaten. Er is als nadere
concessie een post van 7 ton op de begrooting
gebracht voor de uitvoering in het komende
jaar van eenige werken wij citeeren thans
de Memorie van Antwoord „welke met de
inpoldering in verband staan, daarvan een on
misbaar onderdeel of uitvloeisel vormen, maar
niettemin ook zonder de inpoldering hun waar
de hebben en dan ook binnen afzienbaren tyd
aan de orde zouden moeten worden gesteld".
Deze werken zijn de aanleg van een loswal te
Lemmer en een haven te Urk, alsmede wy
citeeren opnieuw „de met het oog op de
inpoldering noodzakelijke voorzieningen in de
afwatering van de omliggende landstreken".
De laatste werken houden dus wel degeiyk
Dr. COLIJN
klasse-karakter overtuigd moest zyn. En
'K. Volkspartij, uit den aard der zaak
Ü^^vangrijker beweging, moest nu afge-
S van haar verderfelijken Arts-inslag
«n lsch evenzeer een klasse-karakter krijgen
Waarmede de kiem van ondergang in zich
En zoo is het ook voor de toekomst:
ooit Roomsche arbeiders of Roomsche
naar een zelfstandige politieke organi-
,streven, de innerlijke tegenspraak zou bin-
korten tyd tot volslagen ondergang voe-
als ik 't droef verschynsel van de NK.P.
®rder maar laat rusten, wat dan te zeggen
v6f e Volksparty zonder Arts-enü? Voor zoó-
redelyk was, niet anders dan een daad
ongeduld. Men heeft niet willen wachten
volledigen uitslag der reorganisatie.
niet alle krachten voor die reorga-
in de Party gegeven. Fouten, gedurende
Wtatttal jaren gemaakt, heeft men op slag
,,w verbeteren,
ken de gedachte in zich omdraagt op katho-
grondslag staatkundig naar concrete
^eI^mpunten te splitsen, hy heeft geen
reden om maar drie katholieke politieke
<eie
^ente
In De Tyd op Zondag van verleden week
lezen wy de volgende Amsterdamsche stem
men:
Prof. Veraart uit de Staatsparty getreden
het is een onaangenaam bericht. In het alge
meen is het al bedenkelijk wanneer een of
ander ernstig man welbewust de Partij verlaat,
hoeveel te meer in dit geval. Prof. Veraart is
een belangrijk figuur niet alleen i n onze Ka
tholieke gemeenschap, maar ook voor onze
Katholieke gemeenschap. Wij weten wel: het
is in bepaalde kringen, neen, haast overal de
gewoonte om, als des professoren naam ook
maar genoemd Wordt, lichtelijk te meesmuilen.
En wij begrijpen dat ook wel. Zijn manier van
optreden, zyn manier van spreken, zijn manier
van beoordeelen, het is wel eens buitenissig,
om het maar neutraal te zeggen. En die bui
tenissigheid van Veraart heeft meer de aan
dacht opgewekt dan zij verdiende, die buitenis
sigheid is overvloedig geëxploiteerd door zyn
vijanden en hy heeft er véél, hy heeft er
in de kringen der arbeiders, hy heeft er in de
kringen der middenstanders en hy heeft er
de hemel beware hem! ook nogal in de
kringen der werkgevers. En zoo is langzamer
hand de indruk ontstaan, dat met Veraart geen
land te bezeilen viel. Daar kwam bij, dat de
pers hem ook niet genadig was, ook onze eigen
pers niet. Men viel hem wel niet rechtstreeks
aan, en zeker begon men met hem geen we-
tenschappelük debat, men gaf de voorkeur aan
een andere, overigens vaak beproefde bestrij-
dingswijze: hij werd genegeerd of hoogstens
een weinig bespottelijk gemaakt. En men kon
dat veilig doen, omdat, zooals gezegd, Veraart
zoowat overal zyn vyanden had. Vrienden, die
het publiekelyk voor hem opnemen, heeft Ver
aart maar weinig.
Wy willen volstrekt niet beweren, dat Ver
aart zelf geen aanleiding geeft tot deze vyan-
dige stemming tegen hem. Hij heeft eenige
zéér persoonlyke eigenschappen, die hem niet
byzonder aantrekkelyk maken, eigenschappen,
die bovendien versterkt zyn geworden door de
wijze waarop men hem behandeld en ook wel
eens mishandeld heeft. Maar wat wil men?
Cet animal est trés méchant
Quand on l'attaque il se défend.
Wy meenen, dat men ten opzichte van Ver
aart te dikwyls vergeten heeft, dat wy in onze
party betrekkelijk nog maar weinig intellec-
tueele krachten van de eerste orde hebben.
Veraart is zulk een kracht. Wy doen niemand
te kort, indien wy beweren, dat destijds Ver
verwachten; het kunnen er evengoed aart een der bekwaamste economen was van
de Katholieke Kamerfractie en van de Kamer.
Men had hem niet uit de Kamer moeten laten
gaan. Wy laten daar, of hy uit de Kamer ge
drongen is dan wel of hy in een booze bui
Veraart lijdt dikwyls aan booze buien vrij
willig weggegaan is, maarmen heeft hem
waarachtig niet tegengehouden! De eenigen.
die het met openlijk genoegen zagen waren de
socialisten; de anderen zagen het met.... be
dekt genoegen. Wij weten wel, dat Veraart af
en toe uit den band sprong, dat hij ook in
de Kamer niet bijzonder gezien was, maar
hij heeft in de Kamer toch wel heel goede
dingen gezegd, heel goed Katholieke opvattin
gen verdedigd, het heeft aan de Katholieke
partij waarlijk geen kwaad gedaan, dat een
Katholiek hoogleeraar in de Kamer haar ver
tegenwoordigde.
Sindsdien, sinds zijn heengaan uit de Ka
mer, is Veraart verbitterd geworden. Zyn arti
kelen in de pers, speciaal zijn kronieken in
„Roeping", getuigden daarvan. Zijn verbitte
ring ging dikwyls te ver, leidde tot artikelen,
die hij niet, althans zóó niet, had mogen schry-
ven. Wij denken hierbij aan zyn artikel over
Nolens. Achter hem stond een groep kiezers,
in Den Haag en elders. Zy zagen door zyn
merkwaardige karaktereigenschappen heen en
erkenden hem als leider naar een, wat zy
noemden, democratiseering der Katholieke
Staatspartij. Democratische studieclubs werden
opgericht. Wy weten niet of er heel veel ge
studeerd is, maar wel weten wy, dat die de
mocratische studieclubs invloed uitoefenden in
de kiesvereenigingen. Er werden moties en
voorstellen ingediend en in de kiesvereenigin
gen aangenomen, doch op het Haarlemsche
Congres werden ze niet geaccepteerd. En dit is
de reden, waarom Veraart thans uit de R. K.
Staatsparty is getreden.
Wij hebben die voorstellen nog eens voor ons
genomen. Verschrikkelyk revolutionnair zien
ze er niet uit. Als wy goed zien, waren ze op
een enkele uitzondering niet meer dan de con
cretiseering van hetgeen bepaalde punten van
het programma toch reeds behelsden. Zy zyn
dan ook o.i. niet om principieele redenen ver
worpen, doch om tactische redenen. Zelfs een
politiek program moet niet al te concreet zyn.
Maar we begrypen, dat Veraart veel waarde
hechtte aan die voorstellen. Wij begrypen ech
ter niet, dat hy er zóóveel waarde aan hechtte,
dat de verwerping ervan hem leidde tot dezen
o.i. betreurenswaardigen en verkeerden stap. In
zijn rede voor de Democratische Studieclub van
de R. K. Kiesvereeniging Rijkskieskring 'sGra-
venhage heeft Veraart meegedeeld, „dat hy
zyn vrienden niet in het onzekere had gelaten,
wat hij doen zou als de pogingen tot volslagen
democratiseering der politiek van de R. K.
Staatspartij niet slaagden en dat hy nu er
kende, dat zy volkomen mislukt zyn." Welnu,
wy ontkennen, dat met aanneming der voor
stellen de pogingen „tot volslagen democrati
seering der politiek van de R. K. Staatspartij"
zouden geslaagd zyn. Daar is geen oogenblik
sprake van. Tot die volslagen democratiseering
is nog een en ander méér noodig! Die voorstel
len beteekenden geen omwenteling in de door
hem begeerde richting.
Of het voorbeeld van Veraart door anderen
gevolgd zal worden? wy betwijfelen het sterk.
Veraart verklaarde zich bereid z'n pogingen
voort te zetten op voorwaarde „dat hy een be
weging ontmoet, die door 'n behoorlijken diep
gang, groote geestdrift en offervaardigheid, dis
cipline en zelfverloochening de waarborgen
biedt, dat eindelijk wordt opgebouwd, wat in
de Staatsparty onmogelyk bleek." Wy weten
wel, wat hy bedoelt. Wy weten echter ook, dat
zulk een beweging er niet komen zal. De groote
massa der kiezers zyn.... volgelingen, die niet
spoedig den eenmaal ingeslagen weg verlaten.
Zeker niet, wanneer zy vertrouwen hebben in
de leiding enz, naar onzen indruk bestaat dat
vertrouwen, wy willen er wel bijvoegen: te
recht. Wy zijn n.l. van meening, dat de door
Veraart en de zijnen begeerde „volslagen de
mocratiseering" er komen zal, doch niet door
een paar veranderingen in een verkiezingspro
gram, maar door den dwang der maatschappe-
lyke ontwikkeling. Dat wij die ontwikkeling
leiden moeten, erkennen wy natuuriyk.
Evenzeer, dat wy daarvoor bekwame
staatslieden noodig hebben. En moedige ka
rakters. Maar óók een ongebroken party met
een zuivere, democratische gezindheid, die wy
nog al tyd behooren aan te kweeken en te ver
sterken.
Het is eenmaal zoo treffend juist geschreven:
„Zooveel geduchte redenen om als Katholieken
een staatkundige en dus ook organisatorische
eenheid te blyven vormen, worden niet terzyde
geduwd door nog zoo groote geschillen over
concrete maatregelen van socialen, economi
schen, financieelen aard; door persoonlyke af
gekeerdheid tusschen leiders. En wie zich af
wendt om in andere Katholiek-politieke par-
tytjes NK.P. of Volksparty in de omstan
digheden der laatste jaren een onderkomen
te zoeken, verraadt zóó zeer: ófwel het dienen
van persoonlijke belangetjes, ófwel het gemis
van het meest elementair Katholiek-politiek in
zicht, dat het in waarheid niet al te veel moeite
kost om de breede lagen van het Katholieke
volk van de dwaasheid ervan te overtuigen."
Zeer juist! wy sluiten ten aanzien van
Veraart het persoonlyk belang uit, wy weten
wel beter. Maar overigens zouden wij hem het
bovenstaande citaat toch wel in overweging
willen geven. Wy ontleenden het aan „Opstel
len over Politiek" en de schrijver isProf.
mr. J. A. Veraart.
met den eventueelen aanleg van den N.O.-pol-
der verband, maar of die aanleg doorgaat, is
door de Regeering nog niet beslist. Zy heeft
daarvoor in haar Memorie van Antwoord aller
lei bespiegelingen ten beste gegeven en in ieder
geval zal de leiding van geheel het werk der
nieuwe inpoldering gecentraliseerd worden. Die
reorganisatie van den dienst vergt den noodi-
gen tyd; ook dót was een reden, om thans al
leen ondergeschikte werken voor te stellen.
In de Kamer leeft intusschen nog steeds een
sterke drang, om voort te gaan. Dr. Colijn was
daarbij ook thans de aanvoerder. Hy kon zich
met wat de Regeering
voor het jaar 1933
voorstelt vereenigen,
maar achtte dat niet
genoeg; hy vond het
juist, dat de nieuwe
inpoldering niet ge
leid zal worden door
verschillende instan
ties met gedeelde ver-
antwoordelykheid,
maar één uitlating
van den Minister in
diens Memorie van
Antwoord lokte tegen
spraak by hem uit.
Want de heer Colijn
is het met Minister
Reymer allerminst
eens, dat de onzekerheid omtrent den juisten
tyd, waarop de toekomstige polders hun volle
beteekenis zullen krijgen, het eigenlyk onver
schillig doet zijn, of men een jaar vroeger of
later aanvangt. Daarom onderschrijft Dr. Co-
iyn die uitlating niet, omdat hij juist het tyd-
stip van aanvang der werken wil doen samen
vallen met het diepste punt van de crisis. Dan
zyn de kosten van aanneming der verschillen
de werken het laagst, dan wordt ook op het
gebied van den werkloozensteun voor de Staats
kas de grootst mogelijke besparing verkregen.
Om die reden wilde de anti-revolutionnaire lei
der van den Minister de toezegging, dat, han
gende het onderzoek naar den meest doel-
matigen vorm van organisatie der verdere in
poldering, alvast met kracht de voorbereidende
werkzaamheden voor den N. O.-polder op
metingen, peilingen naar vindplaatsen van
dykspecie enz. zullen worden ter hand geno
men. Aan de vertraging, die in 1932 ontstaan
is, heeft Dr. Colijn genoeg. Hy wenscht in 1933
geen tweede, die verhinderen zou, dat in 1934
het werk door de inmiddels ingestelde nieuwe
organisatie terdege wordt doorgezet. Want hy
beziet deze groote onderneming nog steeds met
een kalm optimisme, dat door de huidige lage
pryzen van den landbouwgrond geenszins wordt
verstoord. De grondpryzen hebben nu eenmaal
steeds geweldig geschommeld, maar het eind
was toch altyd, dat zy weer stegen tot een
voordien niet bereikte hoogte.
Stelde de heer Braat tegenover dit hecht
betoog zyn leege exclamaties, de sociaal-demo
craat ir. van der Waerden en ook de vrijzinnig-
democratische expert Ebels bleken ook thans
weer voorstanders van zoo spoedig mogelyk
doorzetten, terwyl Prof. van der Bilt den
verhinderden Dr. Bierema vervangend voor
zichtigheid bepleitte.
Vanzelfsprekend is door verschillende afge
vaardigden wy noemen de heeren Ch. van
de Bilt, Duymaer v. Twist, Duys, Prof. v. d.
Bilt en ook Dr. Colyn over de uitvoering van
de Zuiderzeesteunwet geklaagd, welke op ae be
langhebbenden, geheel in tegenstelling met wat
de wet tot drooglegging der Zuiderzee van 1918
bedoelde, meer en meer het stempel van arm
lastigen drukt. Met krachtigen aandrang be
pleitte de Katholieke afgevaardigde van de Bilt
een heele litanie van wenschen, die stuk voor
stuk zóó billyk zyn, dat men zich afvraagt of
niet de Regeering de geheele Zuiderzeesteun
wet, die blykbaar niet behoorlyk uitgevoerd
kón worden, op de helling zetten moet.
Dacht Dr. Colyn, indien Minister Reymer
hem geen pertinente toezegging inzake de ver
dere inpoldering deed, in tweede instantie met
een motie te komen, hetzelfde was zyn fractie
genoot Duymaer van Twist van plan te doen,
indien het antwoord des Ministers geen belang-
ryke tegemoetkoming voor de bij de Zuiderzee
steunwet betrokkenen zou inhouden. Mr. Duys,
de specialist op het gebied der onbekookt inge
diende moties, bestierf het haast van verrassing
om des generaals voornemens. Ook hy drong
in zijn bekenden styl op radicale wyzigingen in
den Zuiderzeesteun aan. De Communist Wyn-
koop, die generaal Duymaer met een „pas op,
of ik bega een motie!" hoonde, overtrof na>
tuurlyk ook den sociaal-democratischen. pleiter
We hebben dezer dagen weer eens op
nieuw moeten ervaren, dat er nog steeds
Katholieken zyn, die het deftig of
iets anders? vinden om met het liberalisme
of met de liberalen? te coquetteeren.
Men mag zich wel afvragen;
wat zoekt en ziet men wel in de liberale party,
die, na jaren achtereen de malste caprio
len gemaakt te hebben, thans „Vrijheidsbond"
heet?
't Is een liberaal zélf (en lang niet de eerste
de beste!), nJ. de hoogleeraar mr. J. A. Eigeman,
die in een onlangs verschenen studie „Neder
landers van links en rechts vereenigt u! Een
nationale gedachte" een vernietigend oordeel
velt over het liberalisme van de huidige en
voormalige! liberale partij: mogen wy prof,
Eigeman gelooven, dan hebben de liberalen der
laatste decennia en ook die van heden met het
echte liberalisme eigenlyk niets te maken;
men leze maar eens:
„Na Thorbecke's dood is er in ons land nóch
van een liberale gedachte, nóch van een liberale
party naar de eigenlijke beteekenis van het
woord sprake geweestDe liberalen van het
einde der vorige eeuw en het begin dezer eeuw
nemen een weerschijn voor het licht en een
tak voor den wortel.... En de uitspraak is
inderdaad niet te hard, dat na Thorbecke's dood
de liberale gedachte niet meer in een liberale
party, hoe ook genaamd, belichaamd is geweest."
We laten nu in het midden, of die liberale
gedachte al niet reeds nóg vroeger opgehouden
had te leven, dat is echter maar een kwestie
van wat vroeger of wat later en vooral
(eigenlijk alleen) met de latere liberalen, n.l.
met hen, die nog leven, hebben wy praktisch
te maken.
Juist in een belangrijke kwestie als die van
het bijzonder onderwys hebben de liberalen,
volgens prof. Eigeman, getoond, géén liberalen te
zyn: tegen den zin van Thorbecke dwong de
„zeer verlichte, groot-protestantsche, maar in
wezen volstrekt anti-liberale partytot de
formuleering van het onderwys-artikel in de
grondwet, welke aanleiding heeft gegeven tot
den schoolstrijd."
Het waren volgens prof. Eigeman de voorstan
ders van het bijzonder onderwijs, die de echte
liberaliteit bezaten:
„De veelbestreden rechtsche formule: bijzon
der onderwijs waar mogelyk, openbaar onderwys
waar noodig, is een essentieel liberale formule."
„Wanneer de vrije maatschappij genoeg energie
blykt te bezitten tot zelfbestuur"
dan juicht de professor als liberaaal
zulks ook op dit gebied toe.
„Thorbecke's ideaal is bij zyn zoogenaamde
volgelingen juist in zijn volstrekte tegenstelling
omgeslagenzoadat de schoolstrijd in den
vorm waarin wij dien gekend hebben, een stryd
is geweest voor de consequente toepassing van
de liberale gedachte gevoerd door de zooge
naamde „clericalen" juist tegen de liberale."
Wat voor aantrekkelyks kan er nu schuilen
in een party, welke tenslotte misschien alles
is, maar juist niet.... zichzelf?!
Is dat een begeerlyke party?
nog. Het is wel treurig, dat het lot van de door
de afsluiting der Zuiderzee gedupeerden op deze
wijze moet worden uitgebuit.
Na twaalf uur hebben zich ook de C. H.-af-
gevaardigden Bakker en Snoeck Henkemans en
de Staatkundig-gereformeerde ir. van Dis nog
bij de algemeene kritiek op de uitvoering der
Zuiderzeesteunwet aangesloten. Datzelfde deed
ook ir. Bongaerts, die over de regeling van den
steun wel eenige overdreven klachten gehoord
had, maar niettemin ook zelf over de uitvoe
ring weinig enthousiast was.
Het standpunt van zyn fractie tegenover het
vraagstuk der verdere inpoldering heeft deze
katholieke oud-minister van Waterstaat ge
schetst als het midden houdend tusschen pes
simisme en optimisme. Vooral de blyvende
werkgelegenheid na de drooglegging trekt hem
aan. De heer Bongaerts sloot zich dan ook vol
komen aan bij dr. Colyn, uiterlyk in December
van het volgend jaar moet het eigeniyke in-
polderingswerk worden aanbesteed.
De C. H.-waterstaats-deskundige Kryger zag
den toestand donkerder in en stond meer op het
standpunt, dat de regiering momenteel in
neemt, dus geen inpoldering tegen eiken prys.
Minister Reymer zal in een volgende ver
gadering antwoorden.
Het Comité van Actie „tegen de Dinsdagmid
dagsluiting in het kappersbedrijf is Dinsdag
middag een bespreking toegestaan in deze
kwestie op het Ministerie van Handel en Ny-
verheid.
De Minister zal in deze aangelegenheid een
nadere beslissing nemen.
In het voorloopig verslag der Tweede Kamer
over het wetsontwerp tot wyziging van de
Tarwewet-1931 betuigden vele leden hun in
stemming met de voorgestelde verhooging van
het maximum mengpercentage van 25 tot «l
pet. Andere leden waren allerminst inge
nomen met het voorstel, doch zij verklaarden
zich niettemin bereid met het voorstel mee
te gaan, omdat verdere steun aan den land
bouw dringend noodig is.
De leden, die een vry aanzienlyke styging
van den broodprys verwachtten, hadden be
zwaar tegen de thans gevolgde steunmethode,
waarby in de eerste plaats de lasten worden
gelegd op de minst draagkrachtigen. Ver
scheiden leden stelden de vraag, of niet moet
worden gevreesd voor achteruitgang van do
kwaliteit van het brood. Verscheiden leden
vroegen de regeering of deze nog langer be
hoeft vast te houden aan de beperking van
de teelt tot 1(3 van het thans in gebruik
zynde bouwland.