Gruwelijker dan de doodstraf Md itadaal den dag DE MUTS! liefdespijl I verI ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN ROBINSONschoenen zijn met leeren- of met rubberzooi De vlammende anjelier VRIJDAG 23 DECEMBER HET „BOOTSLEEPEN" Vreeselijke kwellingen Een tegenvaller voor belastingbetalers Oude vondsten Fascistenpartij in Japan Een fideele gevangenis Wreede uitvinding van Jozef II, keizer van Oostenrijk De lersche land-annuiteiten 33 parlementszetels Een kantonrechter gaat met den gevangene aan den boemel CHRONISCHE ISCHIAS Pijn nu weg stok overbodig AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL niiimmiiinntiiimiiiiiinniiiiinn FEUILLETON Naar het Duitsch van Paul Oskar Hoecker i ■ol# AAN het einde der achttiende eeuw, tijdens de regeering van Keizer Jo zef II, bestond in Oostenrijk een straf, die men erger dan de doodstraf zou kun nen noemen. Deze keizer, die de doodstraf afschafte uit overwegingen van mensch- lievendheid, stelde daarvoor in de plaats de straf van het „bootsleepen" op den Donau, een lijfstraf, die men spoedig zou leeren kennen als erger dan de straf des doods. Het gruwelijke karakter van deze straf en de zeer funeste invloed op de gezond heid en het moreel der gestraften ontke tenden spoedig een algemeen en heftig ver zet tegen deze afschuwelijke nieuwigheid en nog steeds begrijpt men niet, hoe de op zichzelf zachtzinnige vorst zich kon blijven verdedigen tegen den aanval op zijn ver schrikkelijk besluit. In weerwil daarvan bleef men doorgaan met protesteeren. Reeds vroeger, onder Maria Theresia zon derde men bepaalde veroordeelden af op eenzame forten, waar zij onder strenge mi litaire bewaking stonden. Ook toen trachtte men hierin verandering te krijgen en te be\. erken, dat de militaire bewaking door een civiele zou worden vervangen. Dit ge lukte na een langdurige campagne, doch nog vóór dit besluit genomen werd, stelde Jozef II uit eigen beweging het „bootslee pen" in. Een van de aanleidingen tot dezen maatregel was het overcompleet der ge vangenissen en bovendien meende de vorst, dat deze straf preventief zou werken en dat misdadigers daardoor eer dan door gevan genisstraf zouden worden afgeschrikt. Uit ervaring wist de keizer, dat het vervoer per water van voedingsmiddelen enz. bijzonder groote moeilijkheden opleverde en dat de vaart stroomopwaarts alleen door zeer er varen en krachtige vaklieden kon volbracht worden. Deze arbeiders aan het werk zien de, had hij hen beklaagd om den zwaren arbeid, dien zij moesten verrichten en dit had hem op de gedachte gebracht dezen arbeid te laten verrichten door veroordeel den. Dit zou bovendien voor den handel een voordeelige zaak zijn, omdat de dwang' arbeiders of niets of bitter weinig ver dienen. Vooral van deskundige zijde werd den keizer ontraden den maatregel te nemen doch de vorst zette zijn plan door en beval dat voor de veroordeelden, die in aanmer king zouden komen, gevangenissen zouden ingericht worden onder den grond en slechts van luchtgaten voorzien. Algemeen werd deze straf beschouwd als de gruwelijkste, die bestond. Een besluit van 1788 schreef voor, dat alle mannen, die veroordeeld waren wegens moord, roof of brandstichting, naar deze gevangenissen zouden verwezen en tot het sleepen zouden veroordeeld worden. Uit alle bestaande ge vangenissen werden nu de veroordeelden naar Hongarije overgebracht om in de on- deraardsche kerkers hun straf af te wach ten. De historicus A. J. Geislers uit dien tijd schrijft naar aanleiding hiervan o.a.: „Daar de misdaden in Weenen voortdurend in aantal toenamen, wilde men de bevol king de verschrikkelijke straf van 't „boot sleepen" als afschrikwekkend voorbeeld voor oogen houden. Alleen de steile oevers van den Donau in een bepaald gedeelte van het land lieten dit sleepen niet toe, omdat het daar volstrekt onmogelijk was. Hoe vreeselijk het lot van deze dwang arbeiders was, moge blijken uit het vol gende: De veroordeelden kregen ieder een ijzeren ring om den hals zoolang hun straf tijd duurde. Steeds werden vijf man aan elkaar geklonken in dien zin, dat een ijze ren stang de vijf ringen aan elkaar ver bond. In deze positie bleven zij dag en nacht. Hun eten is uitgelezen slecht en in roestige bussen of emmertjes dragen zij het Donauwater als drinkwater met zich mee om den hals. Tijdens het sleepen moeten zij vaak tot aan den hals in het water loopen en hun kleeren kunnen alleen aan hun lichaam drogen. Des nachts moeten zij sla pen op den grond en niemand denkt er aan hen in het schip op te nemen, uit vrees, dat zij hun bewakers zullen over vallen en ombrengen. De hitte van den dag en de barre koude van den nacht is zeer noodlottig voor hun gezondheid, waar toe vooral rok de natte kleeren het hunne bijdragen. Bij dit alles hebben zij aanhou dend slagen te verduren van hun opzich ters, die zich duchtig van hun taak kwijten. Langer dan drie jaar houden zij het dan ook niet uit. Dan bezwijken zij, volkomen uitgeput van ellende en ziekte. Een erva ring van drie Jaren leerde, dat van de vier honderd „sleepers" meer dan drie kwart was omgekomen. De ergste ziekte is nooit een reden om den arbeid na te laten en als een uitge putte onderweg neervalt, dan is het de taak van zijn vier lotgenooten hem verder te sleuren, omdat hij niet van de ijzeren stang kan losgemaakt worden. Zeer vaak gebeurt het, dat de ellendigen des nachts zoodanig door muggen worden gestoken, dat hun gezichten dik gezwollen zijn. Geen oogenblik zou men er aan denken de on- gelukkigen met medicijnen te verplegen Is het te verwonderen, dat men deze straf veel erger vond dan de doodstraf? En toch bleef het transport van de gevan genissen naar den Donau aanhouden. Op zulk een transportschip worden de gevan genen direct na aankomst vastgesmeed en wel zoo, dat zij niet anders kunnen doen dan op een bank zitten, naast de bank staan en er onder liggen. Het ligt voor de hand, dat bij een „leven" als hierboven geschilderd, niet alleen de lichamelijke ge zondheid, maar ook het moreele weer standsvermogen van de slachtoffers totaal werden ondergraven. De toestanden op dit gebied waren dan ook ijzingwekkend. Van de elfhonderd gevangenen, aldus meldt een kroniek uit dien tijd, stierven binnen korten tijd 750. En het kwam meer malen voor, dat uit de gevangenissen ver oordeelden werden gehaald, die voor een veel geringer vergrijp dan moord of roof waren gestraft. Ook dezen werden aan de touwen der Donau-boot gebonden om het zelfde lot te ondergaan van alle anderen. Dit gebeurde vooral in het begin van de uitvoering der nieuwe wet. De kroniek, hierboven bedoeld, waaruit deze gegevens werden geput, vermeldt nog de volgende bijzonderheden. Meerdere malen werden tot het „boot slag immers zal hierdoor worden gegeven of van 1 Januari tot 31 Maart de inkomsten der belastingen en surtax bij de ramingen achter blijven of niet. Mr. Chamberlain heeft die ramingen aanmerkelijk verlaagd, en toch meent men algemeen, dat hij nog iets te optimistisch geweest is. Verrassingen evenwel aangename zoowel als onaangename zijn in dit opzicht esds mogelijk. Bezorgdheid ten aanzien van de begrooting heerscht er niet. Zoo er een tekort blijkt te be staan, dan zal dit in geen geval grooter zijn dan enkele millioenen ponden, in weerwil van de 18 millioen extra werkloozen-uitkeeringen. Dit evenwel is geen reden dezen supplementairen post niet als een leelijken tegenvaller te be schouwen. Zoo wij ons thans troosten moeten met het vooruitzicht, dat het tekort slechts klein zal zijn, wij hadden anders de voldoening mogen smaken van een saldo, en misschien zelfs van die vurige verbeide verlaging der inkom stenbelasting met 6 d. per pond, waarvan steeds opnieuw sprake is, die maar altijd uitblijft. De Engelschen betalen per hoofd der bevol king veel meer belasting dan eenig ander volk. De schatkist maakte onlangs de cijfers bekend voor de groote landen, die bij het internationale schuldenvraagstuk betrokken zijn. Wii laten ze hier volgen: Groot-Brittannië 16 8 0 per hoofd Frankrijk 9 12 0 Vereen. Staten 5 0 0 Duitschland 5 15 0 Italië 4 10 0 Uit deze cijfers blijkt natuurlijk niet de eigen lijke „belastingdruk". Zij worden immers niet alleen bepaald door het geheven percentage, maar ook door de grootte der inkomens en ver mogens, dus door den rijkdom van 't land. Ver der worden zij beïnvloed door de wijze waarop de hoogere en de lagere inkomens belast zijn. 3IIIIIII1IIIIIIIIIIIIII IIIIIHIIIIIIIimiMI£ sleepen" veroordeeld menschen, die zich Maar zelfs wanneer men dit alles in aanmer- alleen aan kleine diefstallen en oneerlijken handel haden schuldig gemaakt. Zelfs een vloek is wel eens de oorzaak geweest tot deze gruwelijke veroordeeling." Een toe nemend verzet kon niet uitblijven. Er wa ren, ook onder de hoogste justitioneele autoriteiten gezaghebbende mannen, die het zich tot een plicht rekenden protest aan te teekenen tegen deze onmenschelijk- heden. Intusschen werd in 1790 een nieuwe ver ordening van kracht, inhoudend, dat het bootsleepen" gelijk gesteld werd met an dere straffen, zoodat het aantal slachtof fers nog toenam. Niemand begreep wat den keizer bezielde, doch deze wees er o.a. op: dat uit verschillende gevangenissen ver zoeken van veroordeelden waren gekomen om naar den Donau te worden getranspor teerd. Zoover is het echter niet gekomen, want op 20 Januari 1790 stierf Jozef II en zijn opvolger Leopold II schreef direct een bevelschrift uit, bevattend, dat de straf van het „bootsleepen" geheel en volkomen zou worden opgeheven. Op het oogenblik, dat dit besluit van kracht werd waren er nog slechts ruim tweehonderd veroordeel den in leven, die naar Weenen en Graz werden getransporteerd. In de motiveering van zijn besluit verklaarde Leopold, dat hi„ de straf van het bootsleepen een onmen- schelijke wreede straf achtte, die geenszins in overeenstemming was met de misdaad, die de gestraften hadden begaan. Daarom werd sommigen overgeblevenen een veel mildere straf opgelegd, terwijl de meesten volledig begenadigd werden. Het klinkt bijna ongelooflijk, dat een man met het zachtmoedige karakter van Jozef II tot zulke wreedaardige en onmen- schelijke straffen zijn toevlucht nam, doch de geschiedenis bergt vele geheimzinnig heden, die wel nooit op een juiste wijze zullen verklaard worden. king neemt, is Engeland er slechter, en Amerika er beter aan toe dan een der andere landen. (Van onzen Londenschen correspondent). LONDEN, 20 December. De millioenen, die Engeland den 15 December aan Amerika heeft betaald, zullen ons voor het oogenblik niets kosten. Met „ons" bedoel ik de belastingbeta lers, want in deze hoedanigheid zijn wij, in Engeland wonende vreemdelingen, volkomen de gelijkgerechtigden van de Britten. De be grooting zal door die 30 millioen niet be zwaard worden, want het bedrag zal, gelijk de kanselier der schatkist uitgelegd heeft, uit het amortisatiefonds worden betaald. Maar wij hebben nog een anderen tegen valler ten bedrage van 21.000.000, hetgeen ongeveer 1 per belastingbetaler is. Op de eerste plaats moeten wij opkomen voor de land-annuïteiten, ten bedrage van 3.400.000. welke de lersche regeering weigert te betalen. Het grootste deel daarvan evenwel wordt ge dekt door de bijzondere rechten, welke Enge land op lersche invoerartikelen geheven heeft. Maar dan blijven er in ieder geval nog 18.000.000 extra voor werkloozen-uitkeeringen. Bij de samenstelling der begrooting werd uit gegaan van de veronderstelling, dat de werk loosheid zou blijven afnemen hetgeen even- iel niet het geval geweest is. Dientengevolge lijkt, dat de desbetreffende post 18.000.000 te laag is. Het is waar, dat aan den anderen kant besparingen ingevoerd zijn, welke grooten- deels hiertegen opwegen, zoodat de mogelijkheid bestaat, dat tegen 3 Maart (het einde van het financieele jaar) de supplementaire post van 18.000.000 gedekt zal zijn, maar het even wicht der begrooting zal voornamelijk daarvan afhangen of de inkomsten aan de ramingen beantwoorden. Wat dit betreft, is het niet moge lijk zich aan voorspellingen te wagen. De door- Te Kalandia ten Noorden van Jeruzalem heeft men bij het aanleggen van een vliegveld overblijfselen van een Byzantijnsch bad gevon den. Onder de puinhoopen van een fort van de stad Athlit ls een aantal graven gevonden van Phoeniciërs, die daar omstreeks het jaar 900 vóór Christus een nederzetting blijken te heb ben gehad. Veertien dezer graven heeft men al onder zocht, waarbij men amuletten, kleedjes, pullen, pijlen, spiegels, halskettingen en primitieve lampen gevonden heeft. Het regeerings-departement van Oudheden heeft nabij Hebron ook een militair godenktee- ken gevonden met Romeinsche letters dat ver moedelijk 2000 Jaar oud is en opgericht ter her innering aan het zesde Romeinsche legioen, dat in Palestina was gedetacheerd. De jeugd heeft in den crisistijd De wijsheid ij.iet verprutst, Want zij is vroolijk, opgeruimd, Derhalve goed gemutst! Het hoofd is inderdaad meer hoofsch I Nu het zijn mutsje kreeg, En ieder zegt ook zeer beslist Die hoofden zijn niet leeg! Want hebben de kornuiten nu De schoolmuts opgezet, Dan zeggen zij ook vroolijk: niet Gaat boven onze pet! En wijl de kleur u nu vertelt Van welke school ze zijn En bovendien ook leering zit In valling, coupe en lijn, En daar het aantal sterren oo' U zegt tot welke macht De jeugdige discipel het In wijsheid heeft gebracht, Nu is de spreekwoord-voorraad plots 1 Weer met één uitgebreid: I Toon mij de muts maar die ge draagt i En 'k zeg u wie ge zijt! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) üiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimmmiiiiiiiiiimmmiiiimiiinimmiiimii? Hij was de opvolger in de zaak van zijn Het was een verrukkelijke dag. Bijna te mooi vader, Victor Rheling's Reclame Bureau, om hem op kantoor door te brengen. Mijnheer gevestigd sinds 1890. Rheling was nog niet teruggekomen. Daar het hem aan ondernemingsgeest ontbrak, 1 Een oogenblik gingen Marianna's oogen naar bleef de zaak klein, maar toch weer niet zoo den prachtigen blauwen hemel, die juist door klein, dat hij het zonder hulp kon stellen. Deze het raam over het tegenovergestelde dak zicht- huJp heette Marianna Gerritse en was vijf jaar baar was. Dan werd haar blik weer gewoon bij hem in betrekking. Zij konden beiden met en ging naar haar werk toe. Zij maakte zich elkaar goed overweg. Rheling was niet spraak- gereed om het dictaat over te brengen, trok zaam en was in het algemeen een stil mensch. de machine rechten zag toen het hart. Ruzie kwam niet voor. Hij betaalde Marianna Het kleine fijne potlood-hart, dat onder het nauwgezet in overeenstemming met hun contract nuchtere stenogram zoo fijn en sierlijk naar en gaf haar bovendien nog vacantiegeld. voren kwam, fijn en sierlijk als een zachte .Beiden deden hun plicht en zeiden elkander bekentenis. TOKIO, 22 Dec. (V.D.) De nieuwe .zitting van den Japansehen Landdag zal op 24 De cember aanvangen. De nationale regeering zal rekening moeten houden met een nieuwe op positiepartij, welke vandaag georganiseerd is. Kenzo Adachi, die vroeger lid was van de Minseito-partij, is de voorzitter. De nieuwe partij noemt zich Kokoemindo- mei (nationaal verbond), beschikt over 33 parlementszetels en heeft een sterk fascisti- schen inslag. De stichtingsplechtigheid is he den bijgewoond door 4000 leden, afkomstig uit alle deelen des lands, van wie de meesten zwarte hemden droegen. Het manifest dat het „nationaal verbond" heeft uitgegeven ver klaart, dat Japan niet miskend mag worden in haar wettige ontwikkeling door internatio nale onredelijkheden, noch dat de Japansche natie bedreigd mag worden door sociale onge rechtigheden. In zijn openingsrede heeft pre sident Adachi er den nadruk op gelegd, dat een national economische controle, welke ge baseerd zal zijn op een economisch bloc be staande uit Japan en Mandsjoekwo, dat goede relaties zal moeten onderhouden met Enge land, Amerika, Sovjet Rusland en China, een noodzakelijkheid is. „goeden morgen" en „goeden avond" en trokken zich verder van elkaar niets aan. Eens kwam er een klant in het bureau, een oude zakenvriend, die voor zijn zaak reclame films in de bioscoop üet loc Hij wilde zich op de hoogte stellen van zijn rekening. Daar Marianna juist naar de post was gegaan, verzocht Rehling hem een oogen blik geduld te willen hebben, daar zijn boek houdster juist even was weggegaan. Rehling ging hierop naar zijn privékantoor terug en de klant, een eenvoudig mannetje, ging aan de tafel van de juffrouw zitten In verdachten verzonken speelde hij een tijd- v. lang met haar schrijfmachine en pakte een f L r chef, mijnheer Rehling, reeds poLood, klopte daarmee een melodie, die hem {f11?611 lef. had- En dat het' kleine potlood- juist door het hoofd ging. Naast de schrijfma- ?ar^e. dat onder het stenogram getee- chine lag een opengeslagen schrift, waarin Ma- 1 *?ad'. een duidelijke uitdrukking was van rianna steeds de dictaten van haar chef steno- wederliefde van dezen stillen en in alle op- grafeerde. zichten bescheiden man. Plotseling begon Meier te lachen. Zeer vol- En Marianna gin? den volgenden morgen iets daan, zelfs, om zoo te zeggen, een beetje yroeger dan gewoon naar kantoor, kocht zacht- trots. Het schoot hem ineens te binnen, dat ^leurige anJers en zette ze in een vaas op het vanmorgen op weg naar zijn zaak zoo'n'leuk van ™iJnheer Rheling. Daar begon .raar hartje plot- seling heftig te sogenblik 't kan- I ;oor binnentrad, ■xheurde zij haas- :ig het blad uit 't >chrift en schoof vet snel one.er 1-ao1* ''-e-p-er. Rheling dicteerde Marianna een brief en toen hij bijna kiaar was, kwam het haar voor alsof hy haar zacht vorschend aankeek. Dien avond kwam Marianna tot de ontdek- brutaaltje tegen hem gelachen had. Hierop had mijnheer Meier het hoofd een wein.om hoog gestoken, was daarna een beetje verlegen geworden, had het aardige ding even na geke- Hij zag het dadelijk. „Juffrouw Marianna!" Zij kwam kalm binnen en zag hem flink in de oogen. Rheling kuchte even: „Hm, van wie heb r. Zoodra Ivy had ontdekt, dat er op het Artis-eiland citroenen groeiden, maakte ze een paar mooie citroen- gebakjes, maar ze wist wel, dat Wil lie Woensdag dol was op lekkernijen, en dat hij alles zou opeten, als zij ze niet op een veilige plaats bracht. Daarom zei ze Loetje en Loutje een ladder te nemen, en de gebakjes op een hooge rots te zetten, waar Willie ze niet zou kunnen zien. „Loetje kan de gebakjes dragen en Loutje de ladder," zei ze. „We zullen beiden de ladder, en beiden de gebakjes dragen," zeiden de tweelingen. Ivy zei, dat ze het konden doen, zooals ze wilden, maar toch volgde zij hen, om te zien of ze de gebakjes wel op de goede plaats zouden neer leggen. Robbie en Topsy gingen ook mee kijken, omdat ze wel zeker wis ten, dat de tweelingen niet op de ladder zouden klimmen als gewone menschen. Loetje kan de ladder vasthouden, terwijl Loutje naar boven klimt," zei Ivy. Maar de tweelingen gingen samen de ladder op, Loetje aan den voor kant en Loutje aan den achterkant. De schaal met gebakjes hielden ze tusschen zich in. (Morgenavond vervolg.) (Ingezonden mededeellng.) ken en daarna zich weer ernstig met "zyn za- ik ,dle bloemen gekregen?" ken beziggehouden. I "Van mlJ- mijnheer Rehling", zeide zij ei) Terwijl h« nu verder met het potlood speelde, - maa£te de bloemen los. dacht aan die wilde krullenkop van hedenmor- TT y wilde elgenhJ'k zeggen: „Maar hoe krijgt sen, vergat hij Ztjnreicemhgitee.ee-ndöl in Uw k°ofc*?" niaar bemerkte dan, dat als een schooljongen in het opengeslagen ca- bijzonder fijne handen en vingers had en hier van Marianna een echt hart. Een klein knikte eens vriendelijk tegen haar en zeide 1X f lYJOH T ft tvi nnM - H aardig hartje, Juist onder het nuchtere steno- gram van den laatsten brief. Dan ging hij, daar hij met langer wachten kon, maar weg, hij was vandaag zoo'n beetje nerveus. Mejuffrouw Marianna Gerritse ging 's namid dags, klokke twee, aan haaf bureau ziften. De stad Braunschweig beleefde een schan daal, dat wel een operette leek. In het district van den nationaal-socialistischen kantonrech ter Meineke, in het Harz-stadje Hasselfelde maakte een slager, die vroeger ai eens gevan genisstraf had ondergaan onder den hoog- dravenden titel Vrijheer von Wagenech en Freienfels zich schuldig aan allerlei bedriege rijen en oplichterijen en werd ten slotte ge arresteerd en in voorloopige hechtenis gesteld. De slager die niet onbemiddeld was, ont ving van zyn vader wekeiyks een flinke som zakgeld. Met behulp van het hem ter beschik king staande geld kocht hy zich het vertrouwen van den bewaker der gevangenis en sloot toen vriendschap met den kantonrechter Meineke. Op kosten van den arrestant ondernam de kantonrechter met zyn gevangene autotochten, aanvankeiyk in de omgeving van Hasselfelde en later door de heerly'ke streken van den Harz. In 't begin ging alleen de wachtmeester als gezelschap mee, later ook de vrouw van den kantonrechter en ten slotte reed de heele familrt in gezelschap van den gevangene en zyn opzich ter in den gehuurden auto mee. Op een heeriyken zomeravond keerde het gezelschap in de beste stemming weer eens naar Hasselfelde terug, na een heeriyken tocht. De kantonrechter stapte met zyn gezin uit den auto en gaf den chauffeur bevel den „Vryheer van Wagenich" naar zyn cel terug te brengen. Het was den gevangene echter nog te vroeg om reeds naar de gevangenis terug te keeren. Hy wilde eerst nog een kop koffie gaan drinken. Hy betaalde den chauffeur en ging een café binnen. Toen hy 's avonds in zyn cel terug wilde keeren, vond hij de gevangenis gesloten. Een sleutel had men hem niet meegegeven. Hy klauterde over den muur en kwam heel huids in de opengelaten cel. Het was heel gewoon, dat de gevangene den kantonrechter aan het café afzette, en dan met de vrouw van den rechter naar de bios coop ging. Na het einde van de voorstelling haalden beiden den echtgenoot af en reden dan gezamenlijk naar huis. Terloops zy hier vermeld, dat de rechter en de gevangene ook samen tennisten! Totdat het geval werd ontdekt. De valsche Vryheer von Wagenech en Freienfels werd n.l. naar Wolfenbüttel getransporteerd. Daar werd hy in strenge gevangenschap van de buiten wereld afgesloten en hy vertelde een gevan gene, dat het in Hasselfelde toch heel wat prettiger geweest was. Zoo werd het geheim van de fideele gevangenis verraden. De jaloersche gevangene die er zich over ergerde, dat hy geen ryken vader en zoo'n beminneiyken kan tonrechter had, stelde een rekest op en de steen begon te rollen. Van hoogerhand werd het geval onderzocht en nu ontdekte men ook een briefwisseling waaruit bleek, dat de ver houding tusschen rechter en gevangene reeds zóó vertrouwelyk was, dat ze elkander tutoyeer den. toen: „Ja, maar dat is erg" lief van U." Beiden zwegen nu een oogenbilk, totdat mynheer Rehling zei: „Ja, wij moeten nu vlug de rekening van Meier opmaken." En dien avond werd het Rheling duideiyk, dat hy Marianna reeds lang lief had. En dat deze bloemen, die zy voor hem in een vaas gezet had, een zachte aanwijzing waren voor de gevoelens, welke het stille meisje voor hem koesterde. Zy spraken er niet over. Totdat op een dag mynheer Rehling tegen Marianna zei: „Zoudt U vanavond met my naar het concert willen?" En Marianna zag hem stralend aan en ant woordde: „En wat graag, mynheer Rehling." Dit huwelyk werd een zeer gelukkig huwelijk. Op een keer ongeveer twee Jaren na de bruiloft, speelde mynheer Rehling met het medaillon van zyn vrouw en bemerkte dat het op slot was. „Wat heb je daarin eigenlijk wel bewaard, Marianna?", probeerde hy haar uit te hooren. Toen werd zy rood en liet het medaillon snel in de opening van haar japon glijden. Nee, asjeblieft, maakt het niet open, Doe my een genoegen, je zou my misschien uitlachen." En daar Rehling, overtuigd als hy was van de liefde van zyn vrouw, vreesde in haar oogen achterdochtig te gaan lyken, wat heelemaal niet in zyn aard lag, vroeg hy er nooit meer naar. En het was ook goed zoo, want in dit medaillon lag een stukje papier en daarop stond een hart met potlood geteekènd. De tee- kening van Meier, die zoo een gelukkig huwe lyk tot stand had gebracht. Niemand kan er aan twyfelen of deze man heeft voorgoed afgedaan met het loopen met een stok want het is nu al vier jaar geleden, sinds hy hem afdankte. Hij schryft: „18 Maanden leed ik aan chronische ischias en rheumatiek en het was my onmogelijk te loopen zonder stok. Maar nadat ik korten tUd Kruschen Salts had gebruikt kon ik den stok wegdoen. Het is nu vier jaar geleden, dat dit gebeurde; de .pyn is nooit teruggekeerd en ik heb geen dag meer behoeven te verzuimen op mijn werk. Ik zou dan ook nooit meer buiten Kruschen willen want het is zyn gewicht i11 goud waard. U kunt van dit schryven naar goed dunken gebruik maken, want ik kan Kruschen Salts werkeiyk aan ieder bjder aanbevelen." O. F. Als de afvoer-organen traag gaan werken wordt het schadeiyke urinezuur vryheid gelaten zich op te hoopen en zich te nestelen in de weef sels, spieren en gewrichten in den vorm van naaldscherpe kristallen. Deze kristallen zyn het, die, doordat zij zenuwbanden doorboren, de on- draagiyke rheumatische pynen veroorzaken- Kruschen Salts lost de kwaadaardige urinezuur- krlstallen op, om ze daarna zacht maar volko men uit het lichaam te verwyderen. Wanneer U dan trouw biyft aan de kleine, dageiyksche dosis, zullen de zes verschillende zouten in Kruschen Salts de afvoer-organen blijven aan- sporen tot gezonde, geregelde werking. R kwaadaardige urinezuur krygt dan geen kans meer zich ooit weer op te hoopen. Kruschen Salts is uitsluitend verkrygbaar mt alle apotheken en drogisten 0.90 en 1 1 per flacon. Stralende gezondheid voor één cent per daf' (Adv.)- A 11 op dit blad zyn Ingevolge Alle CLuOIlTie S ongevallen verzekerd vooi ngsvi voor een der volgende ultkeericgen tegen f Ofkfkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7Cfl bU een °ng«val met f O Cfk bij ingen f OUl/V»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f f OV»m doodeiyken afloop téOUm" oei verlies van een hand OC bij verlies van een f Cfk by een breuk van f Aft by verlies vanJj# een voet of een oog# duim of wysvinger been of arm# fi/*m anderen ving®1 ëllH!lll!lim!!Illlll!!l!llllllllillllllll!IIIIIIIIIIIlUUIIII!llllllillllllUllil^ 35 „En bedenk nu eens, oom, dat alles te moe ten opgeven!" viel Eva plotseling en niet erg tactvol in haar overgrooten yver, uit. Meneer Erck fronste even het voorhoofd en deed, alsof hy de woorden niet gehoord had. Pas toen hy roet Catharina alleen was in baar kleine woonkamer terwyi Eva voor het twaalf-uurtje zorgde, begon bU over finan cieele moeiiykheden. Hy kon zich niet voorstellen, dat een zaak, die zoo vakkundig was georganiseerd als deze en die zulke successen wist te bereiken, niet het betrekkelijk geringe bedrag, dat Catharina noodlg had, hier of daar als crediet kon krij gen. Wie was toch eigenlijk de Shylock, die haar hartebloed begeerde? Toen hy den naam van de Bloemen-Troilo's hoorde, herinnerde hy zich flauw de geschiedenis van de uit geraakte verloving. „Ze hebben zich allemaal tegen my verbon den,zei Catharina dof. De firma Trollo is al machtig. Er staan zooveel kleine handelaars by hen in de schuld, die kunnen ze comman- deeren wat ze willen en die maken me nu het werken onmogeiyk. En by de banken hier In de omgeving, waar ik om crediet heb gevraagd, hebben zy of hun vrienden ook grooten in vloed. Ik heb de leening nu toch maar voor een paar weken noodig. En overal kwam ik voor gesloten deuren. In Londen moet de nieuwe bloem attentie trekken. En als Mr. Gabb ook maar een derde kan maken van den prUs, die hy zich voorstolt. dan kan IR al myn schulden betalen en myn bedrijf verder uit breiden. Want dat hoop ik nog eens te kunnen doen!" De Geheimraad keek haar met een onder zoekend lachje aan. „Dus myn kleine bloe- mendokter is tusschen de groote zakenlui ver zeild geraakt! Ik wil niet zeggen, dat een vrouw op dit gebied niet iets bereiken kan. Maar dan moet ze zich toch eerst een paar goede dingen afwennen en dat is toch eigen- ïyk Jammer: Vóór alles het steeds-meespre- kende hart! Dat u dit laatste bezit, lieve juf frouw Lutz, daarom zyn we, toen u by ons was, allemaal zooveel van u gaan houden. En toch belet het u vooruit te komen op den weg, die u nu gekozen hebt. Want daarop behoort geen hart, maar koele berekening. En dat hebt u nog niet ln voldoende mate. Is het elgeniyk jammer?" Hy ging aan haar schryftafel zitten en ver diepte zich in paperassen. Op de korte, zake- Ujke vragen, die hy stelde, verlangde hy even korte, zakelijke antwoorden.. Inmiddels had Eva de koffietafel klaarge maakt. Ook de oude Trollo arriveerde ln gezelschap van zyn mand perziken. Hy bleef glimlachend ln de deur staan, om niet te storen. De Ge heimraad hield hem voor een ouden tuinman en knikte vluchtig op zyn beleefden groet. Maar hy vond het niet prettig, dat vreem den by deze zakeiyke besprekingen waren en ook de gruweiyke tabakslucht van den ouden heer steeg hem ln den neus. Want daarvan had de oude heer natuurlijk niet kunnen schelden! Als de atmosfeer geladen was, was dat zyn bliksemafleider. „Dat is nu grootvader Troilo!" zei Catharina elndeiyk. Toen vond de oude Balthazar, dat zyn oogenblik was aangebroken. „Het is me heel aangenaam, Excellentie. Ik ben zeer verheugd eens met ren goed en verstandig mensch over ons arme, kleine ding te kunnen spreken. Als een peuter van zóó groot (volgt het begelei dend handgebaar), heb ik haar gekend. Met een rood jurkje aan en bruin-roode vlechten." En hy vertelde een paar kinderstreken van haar, terwyi hem van het lachen en van ontroering de tranen in de oogen kwamen. De kennismaking scheen den heer Erck niet zoo byster aan te staan. De beide meisjes merkten het, maar geen van beiden durfden zy grootpapa een wenk te geven. „We spreken straks wel verder over de za ken," zei meneer Erck en stond op. zyn hoofd kwam by na aan de zoldering. Balthazar Trollo nam eigenhandig de hon neurs aan de koffietafel waar en trachtte de belangstelling van den Geheimraad voor een nieuwe perzik-soort op te wekken, die in Oc tober rijpte en dus de edelste vrucht was, die aan deze zUde van de Vogezen groeide. Zoo vreemd en onbeholpen zyn gepraat ook klonk, Erck was toch psycholoog genoeg om te begrypen, wat de oude man voor dit groepje menschen beteekende. By de eerste directe vraag bemerkte hy ook, dat de ouae Trollo in alle finesses van de Jonge firma tnuls was. Het verwonderde hem zeer, dat hij niet de party van zyn bloedeigen kleinzoon had geko zen, maar van het meisje, dat deze in den steek had gelaten. Het zeer gedetailleerde ver slag, dat Balthazar hem deed over alle vyan- deiykheden en gemeene streken van de Bloe men-Troilo's trachtte hy echter toch te be korten. „Nog één vraag, juffrouw Lutz. Waarom probeert u niet met de firma tot overeenstem ming te komen, door haar uw nieuwe bloem aan te bieden? Tegen een behooriyken prys, wel te verstaan. Dat ze er wat voor voelen, be- wUst het bod van den agent. Nietwaar? Als u' pas over een paar weken met den verkoop hoeft te beginnen, krygt u waarschijniyk een hoogeren prys. Maar die u nu aangeboden is, is de vogel ln de hand." „Och neen, Excellentie, met die lui daar is niet te onderhandelen. Die is het eenvoudig er om te doen om het kind te ruïneeren. Om haar dood te maken, morsdood." De heer Erck dacht na. „Hebt u hier telefoon?" vroeg hy plotseling. Alie drie sprongen op, om het hem te wyzen. Hy liet zich met de Bloemen-Troilo's ver binden en wenschie mevrouw Troilo of meneer Rispeter persoonlyk te spreken. Deze laatste kwam spoedig. En nu begon het merkwaardigste gesprek, dat ooit een telefoondraad tusschen twee vy- andeiyke kampen had overgebracht. De naam en de beteekenis van den heer Erck, oud-Rijksminister, waren Alfons Rispe ter voldoende bekend. De Geheimraad sprak op zyn ministers-toon, correct, kort, gedeci deerd, een beetje uit de hoogte. „Ik ben hierheen gekomen, om de finan- nancieele moeiiykheden van mijn Jonge vrien din juffrouw Lutz te regelen. Kan ik u daar over spreken? Ik kan in tien minuten by u zyn." „Heel graag, Excellentie. Alleen ik moet uw aandacht er op vestigen, dat we zelf groote verplichtingen hebben, die het ons onmogeiyk maken van directe betaling in contanten af te zien. Andere termynen zijn uitgesloten, Excellentie. We zouden den wissel moeten la ten protesteeren, als hy niet prompt °P vervaldag betaald werd." „HU zal prompt op den vervaldag worden taald, meneer Rispeter." „En de rest van de vordering is ook al maanden vervallen. Het Incasso-bureau aG seert om te dagvaarden." „Meneer Rispeter, Uw firma heeft de v°*JuW ring toch alleen maar opgekocht, om Ju"f^jj Lutz te verhinderen de vruchten te Plu van haar werk, nietwaar?" „Maar Excellentie, ik moet U verzoeken-^, „Nu krijgt U van juffrouw Lutz het b°dp,et „Pardon, Excellentie, een onderhoua juffrouw Lutz wil mUn nicht onder geen standigheden." yan „Goed. Dan bled ik U persoonlyk aan,pVereO de nieuwe bloem tienduizend stuks te ie voor 10.000 Mark." si „Voor hetzelfde bedrag zUn ons gist®r pet 80.000 stuks aangeboden, maar we hebbei e0 aanbod van de hand gewezen. We wen» betaling in contanten." „Goed, U zult ze hebben." pieef De Geheimraad hing den hoorn op f^tto3 een poosje, strak voor zich uitkUkend, „gen- denken. Niemand durfde een woord 7X0 Alle drie hielden ze den adem in. met Eindeiyk wenkte hU zyn nichtje, hem mee te gaan en met het vluchtig 9r, ..een ooeenblik!" verliet-, htt He kamer Wet' „een oogenblik!" verliet hy de kamer (Wordt verv<

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 10