Gruwelijker dan de doodstraf
Md itadaal den dag
DE MUTS!
liefdespijl
I verI
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
ROBINSONschoenen zijn met leeren-
of met rubberzooi
De vlammende
anjelier
VRIJDAG 23 DECEMBER
HET „BOOTSLEEPEN"
Vreeselijke kwellingen
Een tegenvaller voor
belastingbetalers
Oude vondsten
Fascistenpartij in Japan
Een fideele gevangenis
Wreede uitvinding van Jozef II,
keizer van Oostenrijk
De lersche land-annuiteiten
33 parlementszetels
Een kantonrechter gaat met den
gevangene aan den boemel
CHRONISCHE ISCHIAS
Pijn nu weg stok overbodig
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
niiimmiiinntiiimiiiiiinniiiiinn
FEUILLETON
Naar het Duitsch van
Paul Oskar Hoecker i
■ol#
AAN het einde der achttiende eeuw,
tijdens de regeering van Keizer Jo
zef II, bestond in Oostenrijk een straf,
die men erger dan de doodstraf zou kun
nen noemen. Deze keizer, die de doodstraf
afschafte uit overwegingen van mensch-
lievendheid, stelde daarvoor in de plaats de
straf van het „bootsleepen" op den Donau,
een lijfstraf, die men spoedig zou leeren
kennen als erger dan de straf des doods.
Het gruwelijke karakter van deze straf
en de zeer funeste invloed op de gezond
heid en het moreel der gestraften ontke
tenden spoedig een algemeen en heftig ver
zet tegen deze afschuwelijke nieuwigheid
en nog steeds begrijpt men niet, hoe de op
zichzelf zachtzinnige vorst zich kon blijven
verdedigen tegen den aanval op zijn ver
schrikkelijk besluit. In weerwil daarvan
bleef men doorgaan met protesteeren.
Reeds vroeger, onder Maria Theresia zon
derde men bepaalde veroordeelden af op
eenzame forten, waar zij onder strenge mi
litaire bewaking stonden. Ook toen trachtte
men hierin verandering te krijgen en te
be\. erken, dat de militaire bewaking door
een civiele zou worden vervangen. Dit ge
lukte na een langdurige campagne, doch
nog vóór dit besluit genomen werd, stelde
Jozef II uit eigen beweging het „bootslee
pen" in. Een van de aanleidingen tot dezen
maatregel was het overcompleet der ge
vangenissen en bovendien meende de vorst,
dat deze straf preventief zou werken en dat
misdadigers daardoor eer dan door gevan
genisstraf zouden worden afgeschrikt. Uit
ervaring wist de keizer, dat het vervoer per
water van voedingsmiddelen enz. bijzonder
groote moeilijkheden opleverde en dat de
vaart stroomopwaarts alleen door zeer er
varen en krachtige vaklieden kon volbracht
worden. Deze arbeiders aan het werk zien
de, had hij hen beklaagd om den zwaren
arbeid, dien zij moesten verrichten en dit
had hem op de gedachte gebracht dezen
arbeid te laten verrichten door veroordeel
den. Dit zou bovendien voor den handel een
voordeelige zaak zijn, omdat de dwang'
arbeiders of niets of bitter weinig ver
dienen.
Vooral van deskundige zijde werd den
keizer ontraden den maatregel te nemen
doch de vorst zette zijn plan door en beval
dat voor de veroordeelden, die in aanmer
king zouden komen, gevangenissen zouden
ingericht worden onder den grond en
slechts van luchtgaten voorzien.
Algemeen werd deze straf beschouwd als
de gruwelijkste, die bestond. Een besluit
van 1788 schreef voor, dat alle mannen,
die veroordeeld waren wegens moord, roof
of brandstichting, naar deze gevangenissen
zouden verwezen en tot het sleepen zouden
veroordeeld worden. Uit alle bestaande ge
vangenissen werden nu de veroordeelden
naar Hongarije overgebracht om in de on-
deraardsche kerkers hun straf af te wach
ten. De historicus A. J. Geislers uit dien
tijd schrijft naar aanleiding hiervan o.a.:
„Daar de misdaden in Weenen voortdurend
in aantal toenamen, wilde men de bevol
king de verschrikkelijke straf van 't „boot
sleepen" als afschrikwekkend voorbeeld
voor oogen houden. Alleen de steile oevers
van den Donau in een bepaald gedeelte van
het land lieten dit sleepen niet toe, omdat
het daar volstrekt onmogelijk was.
Hoe vreeselijk het lot van deze dwang
arbeiders was, moge blijken uit het vol
gende: De veroordeelden kregen ieder een
ijzeren ring om den hals zoolang hun straf
tijd duurde. Steeds werden vijf man aan
elkaar geklonken in dien zin, dat een ijze
ren stang de vijf ringen aan elkaar ver
bond. In deze positie bleven zij dag en
nacht. Hun eten is uitgelezen slecht en in
roestige bussen of emmertjes dragen zij het
Donauwater als drinkwater met zich mee
om den hals. Tijdens het sleepen moeten zij
vaak tot aan den hals in het water loopen
en hun kleeren kunnen alleen aan hun
lichaam drogen. Des nachts moeten zij sla
pen op den grond en niemand denkt er
aan hen in het schip op te nemen, uit
vrees, dat zij hun bewakers zullen over
vallen en ombrengen. De hitte van den
dag en de barre koude van den nacht is
zeer noodlottig voor hun gezondheid, waar
toe vooral rok de natte kleeren het hunne
bijdragen. Bij dit alles hebben zij aanhou
dend slagen te verduren van hun opzich
ters, die zich duchtig van hun taak kwijten.
Langer dan drie jaar houden zij het dan
ook niet uit. Dan bezwijken zij, volkomen
uitgeput van ellende en ziekte. Een erva
ring van drie Jaren leerde, dat van de vier
honderd „sleepers" meer dan drie kwart
was omgekomen.
De ergste ziekte is nooit een reden om
den arbeid na te laten en als een uitge
putte onderweg neervalt, dan is het de
taak van zijn vier lotgenooten hem verder
te sleuren, omdat hij niet van de ijzeren
stang kan losgemaakt worden. Zeer vaak
gebeurt het, dat de ellendigen des nachts
zoodanig door muggen worden gestoken,
dat hun gezichten dik gezwollen zijn. Geen
oogenblik zou men er aan denken de on-
gelukkigen met medicijnen te verplegen
Is het te verwonderen, dat men deze
straf veel erger vond dan de doodstraf?
En toch bleef het transport van de gevan
genissen naar den Donau aanhouden. Op
zulk een transportschip worden de gevan
genen direct na aankomst vastgesmeed en
wel zoo, dat zij niet anders kunnen doen
dan op een bank zitten, naast de bank
staan en er onder liggen. Het ligt voor de
hand, dat bij een „leven" als hierboven
geschilderd, niet alleen de lichamelijke ge
zondheid, maar ook het moreele weer
standsvermogen van de slachtoffers totaal
werden ondergraven. De toestanden op dit
gebied waren dan ook ijzingwekkend.
Van de elfhonderd gevangenen, aldus
meldt een kroniek uit dien tijd, stierven
binnen korten tijd 750. En het kwam meer
malen voor, dat uit de gevangenissen ver
oordeelden werden gehaald, die voor een
veel geringer vergrijp dan moord of roof
waren gestraft. Ook dezen werden aan de
touwen der Donau-boot gebonden om het
zelfde lot te ondergaan van alle anderen.
Dit gebeurde vooral in het begin van de
uitvoering der nieuwe wet. De kroniek,
hierboven bedoeld, waaruit deze gegevens
werden geput, vermeldt nog de volgende
bijzonderheden.
Meerdere malen werden tot het „boot
slag immers zal hierdoor worden gegeven of
van 1 Januari tot 31 Maart de inkomsten der
belastingen en surtax bij de ramingen achter
blijven of niet. Mr. Chamberlain heeft die
ramingen aanmerkelijk verlaagd, en toch meent
men algemeen, dat hij nog iets te optimistisch
geweest is. Verrassingen evenwel aangename
zoowel als onaangename zijn in dit opzicht
esds mogelijk.
Bezorgdheid ten aanzien van de begrooting
heerscht er niet. Zoo er een tekort blijkt te be
staan, dan zal dit in geen geval grooter zijn
dan enkele millioenen ponden, in weerwil van
de 18 millioen extra werkloozen-uitkeeringen.
Dit evenwel is geen reden dezen supplementairen
post niet als een leelijken tegenvaller te be
schouwen. Zoo wij ons thans troosten moeten
met het vooruitzicht, dat het tekort slechts
klein zal zijn, wij hadden anders de voldoening
mogen smaken van een saldo, en misschien zelfs
van die vurige verbeide verlaging der inkom
stenbelasting met 6 d. per pond, waarvan steeds
opnieuw sprake is, die maar altijd uitblijft.
De Engelschen betalen per hoofd der bevol
king veel meer belasting dan eenig ander volk.
De schatkist maakte onlangs de cijfers bekend
voor de groote landen, die bij het internationale
schuldenvraagstuk betrokken zijn.
Wii laten ze hier volgen:
Groot-Brittannië 16 8 0 per hoofd
Frankrijk 9 12 0
Vereen. Staten 5 0 0
Duitschland 5 15 0
Italië 4 10 0
Uit deze cijfers blijkt natuurlijk niet de eigen
lijke „belastingdruk". Zij worden immers niet
alleen bepaald door het geheven percentage,
maar ook door de grootte der inkomens en ver
mogens, dus door den rijkdom van 't land. Ver
der worden zij beïnvloed door de wijze waarop
de hoogere en de lagere inkomens belast zijn.
3IIIIIII1IIIIIIIIIIIIII
IIIIIHIIIIIIIimiMI£
sleepen" veroordeeld menschen, die zich Maar zelfs wanneer men dit alles in aanmer-
alleen aan kleine diefstallen en oneerlijken
handel haden schuldig gemaakt. Zelfs een
vloek is wel eens de oorzaak geweest tot
deze gruwelijke veroordeeling." Een toe
nemend verzet kon niet uitblijven. Er wa
ren, ook onder de hoogste justitioneele
autoriteiten gezaghebbende mannen, die
het zich tot een plicht rekenden protest
aan te teekenen tegen deze onmenschelijk-
heden.
Intusschen werd in 1790 een nieuwe ver
ordening van kracht, inhoudend, dat het
bootsleepen" gelijk gesteld werd met an
dere straffen, zoodat het aantal slachtof
fers nog toenam. Niemand begreep wat den
keizer bezielde, doch deze wees er o.a. op:
dat uit verschillende gevangenissen ver
zoeken van veroordeelden waren gekomen
om naar den Donau te worden getranspor
teerd. Zoover is het echter niet gekomen,
want op 20 Januari 1790 stierf Jozef II en
zijn opvolger Leopold II schreef direct een
bevelschrift uit, bevattend, dat de straf
van het „bootsleepen" geheel en volkomen
zou worden opgeheven. Op het oogenblik,
dat dit besluit van kracht werd waren er
nog slechts ruim tweehonderd veroordeel
den in leven, die naar Weenen en Graz
werden getransporteerd. In de motiveering
van zijn besluit verklaarde Leopold, dat hi„
de straf van het bootsleepen een onmen-
schelijke wreede straf achtte, die geenszins
in overeenstemming was met de misdaad,
die de gestraften hadden begaan. Daarom
werd sommigen overgeblevenen een veel
mildere straf opgelegd, terwijl de meesten
volledig begenadigd werden.
Het klinkt bijna ongelooflijk, dat een
man met het zachtmoedige karakter van
Jozef II tot zulke wreedaardige en onmen-
schelijke straffen zijn toevlucht nam, doch
de geschiedenis bergt vele geheimzinnig
heden, die wel nooit op een juiste wijze
zullen verklaard worden.
king neemt, is Engeland er slechter, en Amerika
er beter aan toe dan een der andere landen.
(Van onzen Londenschen correspondent).
LONDEN, 20 December. De millioenen, die
Engeland den 15 December aan Amerika heeft
betaald, zullen ons voor het oogenblik niets
kosten. Met „ons" bedoel ik de belastingbeta
lers, want in deze hoedanigheid zijn wij, in
Engeland wonende vreemdelingen, volkomen
de gelijkgerechtigden van de Britten. De be
grooting zal door die 30 millioen niet be
zwaard worden, want het bedrag zal, gelijk de
kanselier der schatkist uitgelegd heeft, uit het
amortisatiefonds worden betaald.
Maar wij hebben nog een anderen tegen
valler ten bedrage van 21.000.000, hetgeen
ongeveer 1 per belastingbetaler is. Op de
eerste plaats moeten wij opkomen voor de
land-annuïteiten, ten bedrage van 3.400.000.
welke de lersche regeering weigert te betalen.
Het grootste deel daarvan evenwel wordt ge
dekt door de bijzondere rechten, welke Enge
land op lersche invoerartikelen geheven heeft.
Maar dan blijven er in ieder geval nog
18.000.000 extra voor werkloozen-uitkeeringen.
Bij de samenstelling der begrooting werd uit
gegaan van de veronderstelling, dat de werk
loosheid zou blijven afnemen hetgeen even-
iel niet het geval geweest is. Dientengevolge
lijkt, dat de desbetreffende post 18.000.000
te laag is. Het is waar, dat aan den anderen
kant besparingen ingevoerd zijn, welke grooten-
deels hiertegen opwegen, zoodat de mogelijkheid
bestaat, dat tegen 3 Maart (het einde van het
financieele jaar) de supplementaire post van
18.000.000 gedekt zal zijn, maar het even
wicht der begrooting zal voornamelijk daarvan
afhangen of de inkomsten aan de ramingen
beantwoorden. Wat dit betreft, is het niet moge
lijk zich aan voorspellingen te wagen. De door-
Te Kalandia ten Noorden van Jeruzalem
heeft men bij het aanleggen van een vliegveld
overblijfselen van een Byzantijnsch bad gevon
den.
Onder de puinhoopen van een fort van de
stad Athlit ls een aantal graven gevonden van
Phoeniciërs, die daar omstreeks het jaar 900
vóór Christus een nederzetting blijken te heb
ben gehad.
Veertien dezer graven heeft men al onder
zocht, waarbij men amuletten, kleedjes, pullen,
pijlen, spiegels, halskettingen en primitieve
lampen gevonden heeft.
Het regeerings-departement van Oudheden
heeft nabij Hebron ook een militair godenktee-
ken gevonden met Romeinsche letters dat ver
moedelijk 2000 Jaar oud is en opgericht ter her
innering aan het zesde Romeinsche legioen,
dat in Palestina was gedetacheerd.
De jeugd heeft in den crisistijd
De wijsheid ij.iet verprutst,
Want zij is vroolijk, opgeruimd,
Derhalve goed gemutst!
Het hoofd is inderdaad meer hoofsch I
Nu het zijn mutsje kreeg,
En ieder zegt ook zeer beslist
Die hoofden zijn niet leeg!
Want hebben de kornuiten nu
De schoolmuts opgezet,
Dan zeggen zij ook vroolijk: niet
Gaat boven onze pet!
En wijl de kleur u nu vertelt
Van welke school ze zijn
En bovendien ook leering zit
In valling, coupe en lijn,
En daar het aantal sterren oo'
U zegt tot welke macht
De jeugdige discipel het
In wijsheid heeft gebracht,
Nu is de spreekwoord-voorraad plots 1
Weer met één uitgebreid:
I Toon mij de muts maar die ge draagt i
En 'k zeg u wie ge zijt!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
üiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimmmiiiiiiiiiimmmiiiimiiinimmiiimii?
Hij was de opvolger in de zaak van zijn Het was een verrukkelijke dag. Bijna te mooi
vader, Victor Rheling's Reclame Bureau, om hem op kantoor door te brengen. Mijnheer
gevestigd sinds 1890. Rheling was nog niet teruggekomen.
Daar het hem aan ondernemingsgeest ontbrak, 1 Een oogenblik gingen Marianna's oogen naar
bleef de zaak klein, maar toch weer niet zoo den prachtigen blauwen hemel, die juist door
klein, dat hij het zonder hulp kon stellen. Deze het raam over het tegenovergestelde dak zicht-
huJp heette Marianna Gerritse en was vijf jaar baar was. Dan werd haar blik weer gewoon
bij hem in betrekking. Zij konden beiden met en ging naar haar werk toe. Zij maakte zich
elkaar goed overweg. Rheling was niet spraak- gereed om het dictaat over te brengen, trok
zaam en was in het algemeen een stil mensch. de machine rechten zag toen het hart.
Ruzie kwam niet voor. Hij betaalde Marianna Het kleine fijne potlood-hart, dat onder het
nauwgezet in overeenstemming met hun contract nuchtere stenogram zoo fijn en sierlijk naar
en gaf haar bovendien nog vacantiegeld. voren kwam, fijn en sierlijk als een zachte
.Beiden deden hun plicht en zeiden elkander bekentenis.
TOKIO, 22 Dec. (V.D.) De nieuwe .zitting
van den Japansehen Landdag zal op 24 De
cember aanvangen. De nationale regeering zal
rekening moeten houden met een nieuwe op
positiepartij, welke vandaag georganiseerd is.
Kenzo Adachi, die vroeger lid was van de
Minseito-partij, is de voorzitter.
De nieuwe partij noemt zich Kokoemindo-
mei (nationaal verbond), beschikt over 33
parlementszetels en heeft een sterk fascisti-
schen inslag. De stichtingsplechtigheid is he
den bijgewoond door 4000 leden, afkomstig uit
alle deelen des lands, van wie de meesten
zwarte hemden droegen. Het manifest dat het
„nationaal verbond" heeft uitgegeven ver
klaart, dat Japan niet miskend mag worden
in haar wettige ontwikkeling door internatio
nale onredelijkheden, noch dat de Japansche
natie bedreigd mag worden door sociale onge
rechtigheden. In zijn openingsrede heeft pre
sident Adachi er den nadruk op gelegd, dat
een national economische controle, welke ge
baseerd zal zijn op een economisch bloc be
staande uit Japan en Mandsjoekwo, dat goede
relaties zal moeten onderhouden met Enge
land, Amerika, Sovjet Rusland en China, een
noodzakelijkheid is.
„goeden morgen" en „goeden avond" en trokken
zich verder van elkaar niets aan.
Eens kwam er een klant in het bureau, een
oude zakenvriend, die voor zijn zaak reclame
films in de bioscoop üet loc
Hij wilde zich op de hoogte stellen van zijn
rekening. Daar Marianna juist naar de post
was gegaan, verzocht Rehling hem een oogen
blik geduld te willen hebben, daar zijn boek
houdster juist even was weggegaan.
Rehling ging hierop naar zijn privékantoor
terug en de klant, een eenvoudig mannetje, ging
aan de tafel van de juffrouw zitten
In verdachten verzonken speelde hij een tijd- v.
lang met haar schrijfmachine en pakte een f L r chef, mijnheer Rehling, reeds
poLood, klopte daarmee een melodie, die hem {f11?611 lef. had- En dat het' kleine potlood-
juist door het hoofd ging. Naast de schrijfma- ?ar^e. dat onder het stenogram getee-
chine lag een opengeslagen schrift, waarin Ma- 1 *?ad'. een duidelijke uitdrukking was van
rianna steeds de dictaten van haar chef steno- wederliefde van dezen stillen en in alle op-
grafeerde. zichten bescheiden man.
Plotseling begon Meier te lachen. Zeer vol- En Marianna gin? den volgenden morgen iets
daan, zelfs, om zoo te zeggen, een beetje yroeger dan gewoon naar kantoor, kocht zacht-
trots. Het schoot hem ineens te binnen, dat ^leurige anJers en zette ze in een vaas op het
vanmorgen op weg naar zijn zaak zoo'n'leuk van ™iJnheer Rheling.
Daar begon
.raar hartje plot-
seling heftig te
sogenblik 't kan- I
;oor binnentrad,
■xheurde zij haas-
:ig het blad uit 't
>chrift en schoof vet snel one.er 1-ao1* ''-e-p-er.
Rheling dicteerde Marianna een brief en toen
hij bijna kiaar was, kwam het haar voor alsof
hy haar zacht vorschend aankeek.
Dien avond kwam Marianna tot de ontdek-
brutaaltje tegen hem gelachen had. Hierop
had mijnheer Meier het hoofd een wein.om
hoog gestoken, was daarna een beetje verlegen
geworden, had het aardige ding even na geke-
Hij zag het dadelijk. „Juffrouw Marianna!"
Zij kwam kalm binnen en zag hem flink in
de oogen.
Rheling kuchte even: „Hm, van wie heb
r.
Zoodra Ivy had ontdekt, dat er op
het Artis-eiland citroenen groeiden,
maakte ze een paar mooie citroen-
gebakjes, maar ze wist wel, dat Wil
lie Woensdag dol was op lekkernijen,
en dat hij alles zou opeten, als zij ze
niet op een veilige plaats bracht.
Daarom zei ze Loetje en Loutje
een ladder te nemen, en de gebakjes
op een hooge rots te zetten, waar
Willie ze niet zou kunnen zien.
„Loetje kan de gebakjes dragen en
Loutje de ladder," zei ze.
„We zullen beiden de ladder, en
beiden de gebakjes dragen," zeiden
de tweelingen.
Ivy zei, dat ze het konden doen,
zooals ze wilden, maar toch volgde
zij hen, om te zien of ze de gebakjes
wel op de goede plaats zouden neer
leggen. Robbie en Topsy gingen ook
mee kijken, omdat ze wel zeker wis
ten, dat de tweelingen niet op de
ladder zouden klimmen als gewone
menschen.
Loetje kan de ladder vasthouden,
terwijl Loutje naar boven klimt," zei
Ivy.
Maar de tweelingen gingen samen
de ladder op, Loetje aan den voor
kant en Loutje aan den achterkant.
De schaal met gebakjes hielden ze
tusschen zich in.
(Morgenavond vervolg.)
(Ingezonden mededeellng.)
ken en daarna zich weer ernstig met "zyn za- ik ,dle bloemen gekregen?"
ken beziggehouden. I "Van mlJ- mijnheer Rehling", zeide zij ei)
Terwijl h« nu verder met het potlood speelde, - maa£te de bloemen los.
dacht aan die wilde krullenkop van hedenmor- TT y wilde elgenhJ'k zeggen: „Maar hoe krijgt
sen, vergat hij Ztjnreicemhgitee.ee-ndöl in Uw k°ofc*?" niaar bemerkte dan, dat
als een schooljongen in het opengeslagen ca- bijzonder fijne handen en vingers had en
hier van Marianna een echt hart. Een klein knikte eens vriendelijk tegen haar en zeide
1X f lYJOH T ft tvi nnM - H
aardig hartje, Juist onder het nuchtere steno-
gram van den laatsten brief. Dan ging hij, daar
hij met langer wachten kon, maar weg, hij was
vandaag zoo'n beetje nerveus.
Mejuffrouw Marianna Gerritse ging 's namid
dags, klokke twee, aan haaf bureau ziften.
De stad Braunschweig beleefde een schan
daal, dat wel een operette leek. In het district
van den nationaal-socialistischen kantonrech
ter Meineke, in het Harz-stadje Hasselfelde
maakte een slager, die vroeger ai eens gevan
genisstraf had ondergaan onder den hoog-
dravenden titel Vrijheer von Wagenech en
Freienfels zich schuldig aan allerlei bedriege
rijen en oplichterijen en werd ten slotte ge
arresteerd en in voorloopige hechtenis gesteld.
De slager die niet onbemiddeld was, ont
ving van zyn vader wekeiyks een flinke som
zakgeld. Met behulp van het hem ter beschik
king staande geld kocht hy zich het vertrouwen
van den bewaker der gevangenis en sloot toen
vriendschap met den kantonrechter Meineke.
Op kosten van den arrestant ondernam de
kantonrechter met zyn gevangene autotochten,
aanvankeiyk in de omgeving van Hasselfelde
en later door de heerly'ke streken van den Harz.
In 't begin ging alleen de wachtmeester als
gezelschap mee, later ook de vrouw van den
kantonrechter en ten slotte reed de heele familrt
in gezelschap van den gevangene en zyn opzich
ter in den gehuurden auto mee.
Op een heeriyken zomeravond keerde het
gezelschap in de beste stemming weer eens naar
Hasselfelde terug, na een heeriyken tocht. De
kantonrechter stapte met zyn gezin uit den auto
en gaf den chauffeur bevel den „Vryheer van
Wagenich" naar zyn cel terug te brengen.
Het was den gevangene echter nog te vroeg om
reeds naar de gevangenis terug te keeren. Hy
wilde eerst nog een kop koffie gaan drinken.
Hy betaalde den chauffeur en ging een café
binnen. Toen hy 's avonds in zyn cel terug
wilde keeren, vond hij de gevangenis gesloten.
Een sleutel had men hem niet meegegeven.
Hy klauterde over den muur en kwam heel
huids in de opengelaten cel.
Het was heel gewoon, dat de gevangene den
kantonrechter aan het café afzette, en dan
met de vrouw van den rechter naar de bios
coop ging. Na het einde van de voorstelling
haalden beiden den echtgenoot af en reden dan
gezamenlijk naar huis.
Terloops zy hier vermeld, dat de rechter en
de gevangene ook samen tennisten!
Totdat het geval werd ontdekt. De valsche
Vryheer von Wagenech en Freienfels werd n.l.
naar Wolfenbüttel getransporteerd. Daar werd
hy in strenge gevangenschap van de buiten
wereld afgesloten en hy vertelde een gevan
gene, dat het in Hasselfelde toch heel wat
prettiger geweest was. Zoo werd het geheim van
de fideele gevangenis verraden. De jaloersche
gevangene die er zich over ergerde, dat hy
geen ryken vader en zoo'n beminneiyken kan
tonrechter had, stelde een rekest op en de
steen begon te rollen. Van hoogerhand werd
het geval onderzocht en nu ontdekte men ook
een briefwisseling waaruit bleek, dat de ver
houding tusschen rechter en gevangene reeds
zóó vertrouwelyk was, dat ze elkander tutoyeer
den.
toen: „Ja, maar dat is erg" lief van U."
Beiden zwegen nu een oogenbilk, totdat
mynheer Rehling zei: „Ja, wij moeten nu vlug
de rekening van Meier opmaken."
En dien avond werd het Rheling duideiyk,
dat hy Marianna reeds lang lief had. En dat
deze bloemen, die zy voor hem in een vaas
gezet had, een zachte aanwijzing waren voor
de gevoelens, welke het stille meisje voor hem
koesterde.
Zy spraken er niet over. Totdat op een dag
mynheer Rehling tegen Marianna zei: „Zoudt
U vanavond met my naar het concert willen?"
En Marianna zag hem stralend aan en ant
woordde: „En wat graag, mynheer Rehling."
Dit huwelyk werd een zeer gelukkig huwelijk.
Op een keer ongeveer twee Jaren na de bruiloft,
speelde mynheer Rehling met het medaillon van
zyn vrouw en bemerkte dat het op slot was.
„Wat heb je daarin eigenlijk wel bewaard,
Marianna?", probeerde hy haar uit te hooren.
Toen werd zy rood en liet het medaillon snel
in de opening van haar japon glijden. Nee,
asjeblieft, maakt het niet open, Doe my een
genoegen, je zou my misschien uitlachen."
En daar Rehling, overtuigd als hy was van
de liefde van zyn vrouw, vreesde in haar oogen
achterdochtig te gaan lyken, wat heelemaal
niet in zyn aard lag, vroeg hy er nooit meer
naar. En het was ook goed zoo, want in dit
medaillon lag een stukje papier en daarop
stond een hart met potlood geteekènd. De tee-
kening van Meier, die zoo een gelukkig huwe
lyk tot stand had gebracht.
Niemand kan er aan twyfelen of deze man
heeft voorgoed afgedaan met het loopen met
een stok want het is nu al vier jaar geleden,
sinds hy hem afdankte. Hij schryft:
„18 Maanden leed ik aan chronische ischias
en rheumatiek en het was my onmogelijk te
loopen zonder stok. Maar nadat ik korten tUd
Kruschen Salts had gebruikt kon ik den stok
wegdoen. Het is nu vier jaar geleden, dat dit
gebeurde; de .pyn is nooit teruggekeerd en ik
heb geen dag meer behoeven te verzuimen op
mijn werk. Ik zou dan ook nooit meer buiten
Kruschen willen want het is zyn gewicht i11
goud waard. U kunt van dit schryven naar goed
dunken gebruik maken, want ik kan Kruschen
Salts werkeiyk aan ieder bjder aanbevelen."
O. F.
Als de afvoer-organen traag gaan werken
wordt het schadeiyke urinezuur vryheid gelaten
zich op te hoopen en zich te nestelen in de weef
sels, spieren en gewrichten in den vorm van
naaldscherpe kristallen. Deze kristallen zyn het,
die, doordat zij zenuwbanden doorboren, de on-
draagiyke rheumatische pynen veroorzaken-
Kruschen Salts lost de kwaadaardige urinezuur-
krlstallen op, om ze daarna zacht maar volko
men uit het lichaam te verwyderen. Wanneer
U dan trouw biyft aan de kleine, dageiyksche
dosis, zullen de zes verschillende zouten in
Kruschen Salts de afvoer-organen blijven aan-
sporen tot gezonde, geregelde werking. R
kwaadaardige urinezuur krygt dan geen kans
meer zich ooit weer op te hoopen.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrygbaar mt
alle apotheken en drogisten 0.90 en 1 1
per flacon.
Stralende gezondheid voor één cent per daf'
(Adv.)-
A 11 op dit blad zyn Ingevolge
Alle CLuOIlTie S ongevallen verzekerd vooi
ngsvi
voor een der volgende ultkeericgen
tegen f Ofkfkfk bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7Cfl bU een °ng«val met f O Cfk bij
ingen f OUl/V»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f f OV»m doodeiyken afloop téOUm" oei
verlies van een hand OC bij verlies van een f Cfk by een breuk van f Aft by verlies vanJj#
een voet of een oog# duim of wysvinger been of arm# fi/*m anderen ving®1
ëllH!lll!lim!!Illlll!!l!llllllllillllllll!IIIIIIIIIIIlUUIIII!llllllillllllUllil^
35
„En bedenk nu eens, oom, dat alles te moe
ten opgeven!" viel Eva plotseling en niet erg
tactvol in haar overgrooten yver, uit.
Meneer Erck fronste even het voorhoofd en
deed, alsof hy de woorden niet gehoord had.
Pas toen hy roet Catharina alleen was in
baar kleine woonkamer terwyi Eva voor het
twaalf-uurtje zorgde, begon bU over finan
cieele moeiiykheden.
Hy kon zich niet voorstellen, dat een zaak,
die zoo vakkundig was georganiseerd als deze
en die zulke successen wist te bereiken, niet
het betrekkelijk geringe bedrag, dat Catharina
noodlg had, hier of daar als crediet kon krij
gen. Wie was toch eigenlijk de Shylock, die
haar hartebloed begeerde? Toen hy den naam
van de Bloemen-Troilo's hoorde, herinnerde
hy zich flauw de geschiedenis van de uit
geraakte verloving.
„Ze hebben zich allemaal tegen my verbon
den,zei Catharina dof. De firma Trollo is al
machtig. Er staan zooveel kleine handelaars
by hen in de schuld, die kunnen ze comman-
deeren wat ze willen en die maken me nu het
werken onmogeiyk. En by de banken hier In
de omgeving, waar ik om crediet heb gevraagd,
hebben zy of hun vrienden ook grooten in
vloed. Ik heb de leening nu toch maar voor
een paar weken noodig. En overal kwam ik
voor gesloten deuren. In Londen moet de
nieuwe bloem attentie trekken. En als Mr.
Gabb ook maar een derde kan maken van den
prUs, die hy zich voorstolt. dan kan IR al myn
schulden betalen en myn bedrijf verder uit
breiden. Want dat hoop ik nog eens te kunnen
doen!"
De Geheimraad keek haar met een onder
zoekend lachje aan. „Dus myn kleine bloe-
mendokter is tusschen de groote zakenlui ver
zeild geraakt! Ik wil niet zeggen, dat een
vrouw op dit gebied niet iets bereiken kan.
Maar dan moet ze zich toch eerst een paar
goede dingen afwennen en dat is toch eigen-
ïyk Jammer: Vóór alles het steeds-meespre-
kende hart! Dat u dit laatste bezit, lieve juf
frouw Lutz, daarom zyn we, toen u by ons
was, allemaal zooveel van u gaan houden. En
toch belet het u vooruit te komen op den weg,
die u nu gekozen hebt. Want daarop behoort
geen hart, maar koele berekening. En dat hebt
u nog niet ln voldoende mate. Is het elgeniyk
jammer?"
Hy ging aan haar schryftafel zitten en ver
diepte zich in paperassen. Op de korte, zake-
Ujke vragen, die hy stelde, verlangde hy even
korte, zakelijke antwoorden..
Inmiddels had Eva de koffietafel klaarge
maakt.
Ook de oude Trollo arriveerde ln gezelschap
van zyn mand perziken. Hy bleef glimlachend
ln de deur staan, om niet te storen. De Ge
heimraad hield hem voor een ouden tuinman
en knikte vluchtig op zyn beleefden groet.
Maar hy vond het niet prettig, dat vreem
den by deze zakeiyke besprekingen waren en
ook de gruweiyke tabakslucht van den ouden
heer steeg hem ln den neus. Want daarvan
had de oude heer natuurlijk niet kunnen
schelden! Als de atmosfeer geladen was, was
dat zyn bliksemafleider.
„Dat is nu grootvader Troilo!" zei Catharina
elndeiyk.
Toen vond de oude Balthazar, dat zyn
oogenblik was aangebroken. „Het is me heel
aangenaam, Excellentie. Ik ben zeer verheugd
eens met ren goed en verstandig mensch over
ons arme, kleine ding te kunnen spreken. Als
een peuter van zóó groot (volgt het begelei
dend handgebaar), heb ik haar gekend. Met
een rood jurkje aan en bruin-roode vlechten."
En hy vertelde een paar kinderstreken van
haar, terwyi hem van het lachen en van
ontroering de tranen in de oogen kwamen.
De kennismaking scheen den heer Erck niet
zoo byster aan te staan. De beide meisjes
merkten het, maar geen van beiden durfden
zy grootpapa een wenk te geven.
„We spreken straks wel verder over de za
ken," zei meneer Erck en stond op. zyn hoofd
kwam by na aan de zoldering.
Balthazar Trollo nam eigenhandig de hon
neurs aan de koffietafel waar en trachtte de
belangstelling van den Geheimraad voor een
nieuwe perzik-soort op te wekken, die in Oc
tober rijpte en dus de edelste vrucht was, die
aan deze zUde van de Vogezen groeide.
Zoo vreemd en onbeholpen zyn gepraat ook
klonk, Erck was toch psycholoog genoeg om te
begrypen, wat de oude man voor dit groepje
menschen beteekende. By de eerste directe
vraag bemerkte hy ook, dat de ouae Trollo in
alle finesses van de Jonge firma tnuls was.
Het verwonderde hem zeer, dat hij niet de
party van zyn bloedeigen kleinzoon had geko
zen, maar van het meisje, dat deze in den
steek had gelaten. Het zeer gedetailleerde ver
slag, dat Balthazar hem deed over alle vyan-
deiykheden en gemeene streken van de Bloe
men-Troilo's trachtte hy echter toch te be
korten.
„Nog één vraag, juffrouw Lutz. Waarom
probeert u niet met de firma tot overeenstem
ming te komen, door haar uw nieuwe bloem
aan te bieden? Tegen een behooriyken prys,
wel te verstaan. Dat ze er wat voor voelen, be-
wUst het bod van den agent. Nietwaar? Als u'
pas over een paar weken met den verkoop
hoeft te beginnen, krygt u waarschijniyk een
hoogeren prys. Maar die u nu aangeboden is,
is de vogel ln de hand."
„Och neen, Excellentie, met die lui daar is
niet te onderhandelen. Die is het eenvoudig er
om te doen om het kind te ruïneeren. Om haar
dood te maken, morsdood."
De heer Erck dacht na.
„Hebt u hier telefoon?" vroeg hy plotseling.
Alie drie sprongen op, om het hem te wyzen.
Hy liet zich met de Bloemen-Troilo's ver
binden en wenschie mevrouw Troilo of meneer
Rispeter persoonlyk te spreken.
Deze laatste kwam spoedig.
En nu begon het merkwaardigste gesprek,
dat ooit een telefoondraad tusschen twee vy-
andeiyke kampen had overgebracht.
De naam en de beteekenis van den heer
Erck, oud-Rijksminister, waren Alfons Rispe
ter voldoende bekend. De Geheimraad sprak
op zyn ministers-toon, correct, kort, gedeci
deerd, een beetje uit de hoogte.
„Ik ben hierheen gekomen, om de finan-
nancieele moeiiykheden van mijn Jonge vrien
din juffrouw Lutz te regelen. Kan ik u daar
over spreken? Ik kan in tien minuten by u
zyn."
„Heel graag, Excellentie. Alleen ik moet
uw aandacht er op vestigen, dat we zelf groote
verplichtingen hebben, die het ons onmogeiyk
maken van directe betaling in contanten af
te zien. Andere termynen zijn uitgesloten,
Excellentie. We zouden den wissel moeten la
ten protesteeren, als hy niet prompt °P
vervaldag betaald werd."
„HU zal prompt op den vervaldag worden
taald, meneer Rispeter."
„En de rest van de vordering is ook al
maanden vervallen. Het Incasso-bureau aG
seert om te dagvaarden."
„Meneer Rispeter, Uw firma heeft de v°*JuW
ring toch alleen maar opgekocht, om Ju"f^jj
Lutz te verhinderen de vruchten te Plu
van haar werk, nietwaar?"
„Maar Excellentie, ik moet U verzoeken-^,
„Nu krijgt U van juffrouw Lutz het
b°dp,et
„Pardon, Excellentie, een onderhoua
juffrouw Lutz wil mUn nicht onder geen
standigheden." yan
„Goed. Dan bled ik U persoonlyk aan,pVereO
de nieuwe bloem tienduizend stuks te ie
voor 10.000 Mark." si
„Voor hetzelfde bedrag zUn ons gist®r pet
80.000 stuks aangeboden, maar we hebbei e0
aanbod van de hand gewezen. We wen»
betaling in contanten."
„Goed, U zult ze hebben." pieef
De Geheimraad hing den hoorn op f^tto3
een poosje, strak voor zich uitkUkend, „gen-
denken. Niemand durfde een woord 7X0
Alle drie hielden ze den adem in. met
Eindeiyk wenkte hU zyn nichtje,
hem mee te gaan en met het vluchtig 9r,
..een ooeenblik!" verliet-, htt He kamer Wet'
„een oogenblik!" verliet hy de kamer
(Wordt verv<