Koningen in ballingschap ZADELHOFF 'Sid veïAaal van den dag KING GELDERSCHE ROOKWORST ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN De voet spreekt: Geef mij maar ROBINSONschoenen J De vlammende anjelier j Volk zonder land Eerlijk blijft eerlijk Verdwenen winst Kerkramen als reclame- vlakten PEPERMUNT MAANDAG 2 JANUARI SOMMIGEN ZEER VERARMD Anderen met millioenen gezegend De naam Eerlijk verplicht tot eerlijkheid INDERDAAD IETS FIJNS Het „Huis der Zon" Met de heerlijke, opwekkende eigenschappen van het edele natuurproduct en ondercontrole van het laboratoriumDr. van Hamel Roos Harmens. A'dam. A 11 '9 op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f 9/3/)/) bi] levenslangegeheeleongeschiktheid tot werkendoor 7C/1 bij een ongeval met f 7RQ m „pnve?if? ^^ï^oog f 125mm duim'o^wlTsvlng^r f 50»mbeen" *oI arm f 40mm anderen vinger AllC Cl bonne S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen Jl/C/l/.-verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen T I OU,' doodelijken afloop 1 OU. een voet of een oog# duim of wijsvinger f uw. Deen oi AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON SiiirnimHBiiniiiiiimifliiiiiimu i Naar het Duitsch van Paul Oskar Hoecker 1 iiiiniiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiuuiiiuiiuiiË 43 Toen de jeugdige keizer van China, Hsuan Fung uit Peking vluchtte, was hij te on ervaren om zich ook maar eenigszins om materieele dingen te bekommeren. Hij dacht er niet aan, schatten mee te nemen en ook meende hij spoedig terug te kunnen keeren. Deze hoop bleek echter ijdel en er kwam een tijd, dat deze jonge vorst, die in pracht en weelde opgegroeid was, in nood geraakte. Ook de ex-koningin Natalie van Servië leefde in uiterst behoeftige omstandigheden, want het arme, kleine land kon met den besten wil niet veel opbrengen. Zü is toen in een Fransch klooster getreden. In 1918 verliet Sultan Mohammed Turkije en nam haast niets meer mee dan de kleeren die hij juist droeg. Hij begaf zich naar San Remo en Nizza, maar terwijl hij hier vroeger hooggeëerd werd, moest hij al spoedig onder vinden, dat men thans geen notitie meer van hem nam en dat hem de middelen ontbraken om zijn wenschen te vervullen. Tenslotte was het zoo armoedig met hem gesteld, dat hij de rekening van zijn wasch niet eens meer betalen kon en slechts door de hulp van een rijken Amerikaan werd hij gered. Toch bleven de omstandigheden, waarin hü verkeerde, verre van rooskleurig, ja het was zelfs zóó ellendig met hem gesteld, dat, toen hij in 1926 stierf, de kist met zijn lijk door de schuldeischers in beslag genomen werd. Pas toen de schulden betaald waren, kon de be grafenis plaats hebben. Dat hij op verschillende wijzen getracht heeft in zijn levensonderhoud te voorzien, blijkt uit een brief, die zich onder zijn nagelaten papieren bevond. Deze brief be vatte het aanbod van een Parijsch tooneel-im- presario, die Mohammed met zijn vrouwen in een revue-cabaret onder den titel „Achter de coulissen van den harem" zou willen laten op treden. Koning Alfons van Spanje heeft in de Kar- pathen een kasteel gekocht. Hij vermoedde hoogstwaarschijnlijk het lot, dat hem wachtte: in ieder geval had hij tevoren reeds groote sommen bij Engelsche en Fransche banken ge deponeerd. Bovendien was hij een uitstekend zakenman, die door speculaties zijn vermogen voortdurend wist te vergrooten. Momenteel wordt zijn bezit op pl.m. 18 millioen gulden ge schat. Ex-koning Manuel van Portugal, die eenigen tijd geleden in den ouderdom van 42 jaar stierf, had geen gemakkelijk leven. In Februari 1908 hij was toen nog geen 20 moest hij het aanzien, hoe zijn vader en zijn broer vermoord werden en hij zelf besteeg den troon in voort durende vrees, eveneens het slachtoffer van een aanslag te worden. Twee jaar later reeds brak de revolutie uit en Manuel verliet het land. Maar de republiek betaalde hem tenminste ieder jaar een be paalde som geld uit als hij van alle aanspraken op den troon afstand deed. De jonge koning George van Griekenland, die meestal in Londen vertoeft wanneer hij niet aan de Rivièra is, heeft genoeg om te leven en behoeft dus geen acte van afstand te teekenen om zich een jaarlijksch inkomen te verzekeren. Hij verklaart echter trotsch, dat hij zich zijn In een der stadswijken van Hamburg, Veddel, is een groote zigeunertroep, die zich op een tocht door de land'en van Europa bevindt, ge legerd. De zigeuners kwamen blijkbaar uit Macedo nië, zijn door Roemenië en Russische gebieden getrokken, daarna door Polen en ondanks de scherpe grenscontróle kwamen zij in Duitsch- land, om door Zuid-Frankrijk naar Spanje te trekken. Zij waren tot Straatsburg gekomen, toen de Fransche autoriteiten hun daar de doorreis verboden; zij moesten dus over de Duitsche grens terug, trokken door het Rijn land, Westfalen en Hannover en legden het laatste gedeelte tot Hamburg per spoor af, waar zij totaal zonder middelen aankwamen. Van Hamburg uit werd de troep, bestaande uit 40 mannen, vrouwen en kinderen, naar het sta tion Veddel afgeschoven, waar zich de emi- grantenloodsen der Hapag bevinden. Het TTeberseeheim, dat over de loodsen beschikt, weigerde de opname der zigeuners, ten gevolge waarvan het heele gezelschap naar een open plaats aan de schietbaan in Veddel werd gedirigeerd. Hier liggen de vrouwen en kinde ren in eenige halfverscheurde open tenten, schreien, slechts schamel bekleed, in de koele nachten van kou en trachten zich aan het kampvuur te verwarmen, de mannen kampee ren in de open lucht. De Hamburgsche politie verzocht den Pool- 6chen consul om hun terugbrenging naar Po len, omdat zij van daar kwamen; de Poolsche consul trok de schouders op: daar zü uit Rus land, Roemenië of elders komen, hebben wü niets met de zaak te maken. De autoriteiten van Hamburg zullen intusschen toch probeeren het nomadenvolk naar Polen af te schuiven; vooreerst zal de troep per spoor naar de Pool sche grens getransporteerd wórden- recht niet laat afkoopen en wacht op het oogenblik, dat zün volk hem op den troon terugroept. De ex-sjah van Perzië, Achmed, is verleden jaar in Parijs gestorven. Hij was pas 32 jaar. Als knaap van 11 jaar besteeg hij den troon en behield dien 14 jaar lang. Toen begaf hij zich op reis naar Parüs, waar het hem zóó goed beviel, dat hü zün terugkeer naar Perzië tel kens weer verschoof. En daar men het ginds twee jaar lang heel goed buiten een koning gesteld had, veranderde men dezen toestand in een permanenten en zette den sjah af. Nu kon de jonge sjah onbezorgd zün leven tot het einde voortzetten. Het leven van den Kalif Abdoel Medjid, die in 1924 Turküe verliet en een deel van zün harem meenam, is voor velen een groot raad selMen meent beslist te weten, dat hij op Europeesche Banken geen tegoed had en ook niet over meegenomen contanten beschikte, toch leidt hij in Nizza het leven van een rük man. Hoe dat in elkaar zit, weet niemand. Ook Tukaji Rao III, de maharadja van In- dore, die in 1926 gedwongen werd af te treden, omdat hü zijn lievelingsdanseres had laten „verdwijnen", wat in Europa en Amerika heel wat sensatie verwekte, is door een geheimzin- nigen sluier omgeven. Hij begaf zich naar Europa en nam behalve kostbare juweelen ongeveer 100 millioen aan contanten mee, zoodat hü ook in ballingschap nog kon „leven". Hier leerde hij de Amerikaansche Nancy Mil- ly kennen, die hü, ofschoon zü van alle kanten gewaarschuwd werd, overhaalde zün vrouw te worden. En men zegt, dat zij nog geen spüt heeft gehad van haar besluit. Dat heeft een arme kellner in de Roemeen- sche stad Cernowitz bewezen. Op zekeren dag ontving Sigismund Eerlijk in het koffiehuis, waar hü lederen dag de gas ten zwarte koffie tegehjk met het Cerno- witzer dagblad serveerde, een mededeeling van de Bank, dat voor hem uit Amerika de som van 400.000 Lei ingekomen was. Zooals hü was.... met de witte schort nog voor.... rende Eerüjk naar de Bank en brak zich onder weg het hoofd, met de vraag, wie hem dit reu- zenbedrag wel overgemaakt kon hebben. Hij herinnerde zich wel de namen van enkele man- nelüke bloedverwanten, die in vroegere jaren naar Amerika vertrokken waren. Zeker had een van hen goed geld verdiend en had op een mooien dag of misschien wel in zün ster vensuur den neef of kleinzoon Sigismund met een legaat bedacht. De Bank, die den kellner Eerlük als eerlijk kende, betaalde hem de 400.000 Lei direct uit en als rijk man begaf de kellner zich op den terugweg naar huis. Ondertusschen vielen hem de schulden in die hü hier en daar in de stad had en hü liep di rect bü den kleermaker, den schoenmaker en bü den huisbaas aan, om z'n rekeningen te vereffenen. Zoo betaalde hü ongeveer 30.000 Lei uit. Met een goed geweten verscheen hü toen weer in het koffiehuis, maar nu als betalend gast, die, aan het buffet staande, zün oud collega's het eene rondje Zuika na het andere offreerde. De stemming had in den avond reeds een groote hoogte bereikt; het buffet was door de stamgasten van Eerlijk omlegerd;zü hadden er genoegen in zich door den kellner te laten tracteeren, toen opeens.... de deur opengestooten werd en een heer naar binnen stormde, die zich als de handelsreiziger Sigis mund Eerlijk uit Cernowitz voorstelde. Eerlük No. 2 had den heelen dag de stad rondgeraasd om Eerlijk I te vinden, want op de Bank was het bü vergissing aan den kellner inplaats van aan den reiziger uitbetaald. Daar stond nu de kellner Eerlijk in uitgelaten feeststemming, de dikke portefeuille op de borst, waarnaar de han den van den vertwüfelden, rechtmatigen eige naar zich uitstrekten. En zie.... het bleek, dat de beide Eerlük's hun namen niet voor niets droegen. Nadat de reiziger zich door getuigen als rechtmatige eigenaar bewezen had, en de kassier der Bank, die uit zün bed gehaald werd, zün vergissing toegegeven had, gaf de kellner eerlük de rest van het geld aan den reiziger terug en deze laatste van zün kant, in de vreugde, dat het geld niet verloren was, deed afstand van het ontbrekende bedrag, dat in tusschen met een paar duizend Lei vermeerderd was. De edelmoedigheid der beide eerüjke Eerlük's maakte indruk op de overige aanwezigen: zü, die zoo juist nog de gasten van den kellner geweest waren, organiseerden nu een geïmpro viseerde huldiging voor de eerlükheid, waarbü de beide „verliezers" de gevierde gasten waren. MERK Een Italiaansch officier had besloten naar Monte Carlo te vertrekken, om daar den slech ten toestand van zün financiën wat te verbe teren. Een „waarzegster", wie hij om raad vroeg, versterkte hem in zijn plan, door te voorspellen dat hij bepaald geluk zou hebben. Dat was van des te grooter beteekenis voor hem, omdat hü zich al zoo lang bezig gehou den had met het samenstellen van een „win- systeem". Hü nam zijn oppasser mee op reis. Met dezen jongen was het een eigenaardige geschiedenis. Hü was met den officier, die van een landgoed kwam, tesamen opgegroeid en innige kameraadschap had beide jongens ver bonden. Ook thans was hun verhouding zeer vriendschappelük en zü onderscheidden zich eigenlük alleen hierin, dat de oppasser een pijn- lük spaarzame jongeman was, terwül de offi cier een eenigszins verkwistende natuur bezat. Zü begaven zich dus samen op reis en geluk kig ging alles naar wensch. De officier won reeds den eersten avond.... won haast voortdurend. Hü had een gelukkig gesternte en als welgesteld man keerde hü in zün hotel terug, waar hü zün oppasser direct alles vertelde. Duizend plannen smeedden beiden. De mo gelijkheid werd onder het oog gezien 't vader- lük erfgoed weer terug te koopen, de oppasser was het liefst denzelfden avond nog naar huis gegaan. Maar de officier was niet te bewegen Monte Carlo reeds te verlaten. Na zoo'n goed begin wilde hü de „gelukserie" toch uitspelen. Den anderen morgen sliep hü tot tegen den middag. Toen hü eindehjk ontwaakte, was zijn eerste beweging een greep naar de portefeuille, waarin hü al de bankbiljetten gepakt had. Maar.... de portefeuille was er niet meer. Hü herinnerde zich toch beslist haar op het nacht kastje gelegd te hebben, vlak bü zün hoofdkus sen. Waar zou ze dan zün? Hij belde om zün oppasser, niemand verscheen. Toen hü ook na een half uur niet te zien was, kreeg de officier argwaan. Hü doorzocht nu de beide kamers die hü met den oppasser bewoond had, grondig en kwam toen tot de overtuiging dat de jongen er met de winst vandoor was. Alle mooie plannen lagen in duigen. Arm en zonder geld als daags te voren zat hü daar weerslechts een groote teleurstelling rüker: de teleurstelling, dat hü zich in zün oppasser had kunnen vergissen. Een informatie bü den hotelhouder bracht aan het licht dat de oppasser werkelijk reeds in den vroegen morgen vertrokken was en de hotelrekening voor zich en zün heer betaald had. De kaart voor de terugreis vond de offi cier in zün jaszak. Er bleef hem dus niets over dan naar zün garnizoen terug te keeren. De officier had nu juist geen vriendelük gezicht, toen hü zün woning betrad. Maar wie schetst zün verba zing, toen hij daar door zijn oppasser verwel komd werd. De getrouwe had uit zorg dat zijn meester het geld weer op het spel zou zetten, met de heele winst de vlucht genomen, om het voor zün meester in veiligheid te brengen. Ver van de speelbank was de verleiding immers niet zoo groot meer. Dat de officier zich dank baar betoonde, kan men zich wel indenken. Een der schoonste en oudste kerken van Engeland, de kathedraal van St. Nicolas in New-Castle, heeft in de laatste jaren ontzet tend veel te lijden van schadelijke insecten, oie in het houtwerk groote verwoestingen heb ben aangericht. Het betreft hier de klopkever (anobium pertinax) en zün meer bekende ver want, de houtworm, wiens sporen men zeer vaak ziet in oude meubels. Voor de restauratie werken werden 20.000 pond uitgetrokken. De wanden van het schip en het koor, het dak en het altaar moesten totaal vernieuwd worden. Een deel der kerk is nu weer voor het publiek opengesteld. De vernielende invloed der kevers en wormen richtte zich vooral tegen het eiken hout dat uit de 14e eeuw dateert en voor den bouw van het dak gebruikt wordt en nu totaal vernield is. De restauratiewerken werden zeer consciën tieus uitgevoerd, ieder stuk hout werd micros copisch onderzocht en wanneer het vermolmd of aangevreten was door nieuw vervangen. Spleten en scheuren werden met cement ge vuld. De Kathedraal is wel de eenige kerk der wereld waarvan de ramen om zoo te zeg gen als reclamevlakten gediend hebben. Ver schillende van deze ramen nJ. zijn door een burger der stad New-Castle, den apotheker Gasnett gefundeerd. Deze man stond bekend cm zijn vrijgevigheid. Gasnett heeft zich zelf en zün werk op deze ramen, 16 in getal, voor gesteld. Op het eerste staat zijn apotheek, op het andere zijn flesschen en buisjes en op het derde kan men den naam van zün firma lezen. Andere kerkramen vertoonen historische ge beurtenissen, b.v. de Kroning van Jacob en Karei I en den wapenstilstand tusschen En geland en Schotland in de 15e eeuw. De kerk klokken behooren, eigenaardig genoeg, niet aan de kerk maar aan de gemeente. Vroeger wer den ze gebruikt om de gemeentenaren het sein voor den arbeid te geven of hen voor een vergadering bijeen te roepen. In Taschkent (Russisch Middel-Azië), heb ben de medewerkers van het geo-laboratorium onder leiding van den helio-techmcus Trofi- now, een „Huis der zon" opgericht. Het huis zal zoowel in den winter als in alle andere jaargetijden verlicht en verwarmd worden door zonnestralen, die door speciale apparaten in warmte-energie omgezet worden. Het huis be schikt over een „zonneketel" en een „zonne bad". Binnenkort zal in Taschkent een insti tuut voor heUo-techniek geopend worden. De Sovjetbladen maken daar melding van onder het opschrift: „De zon wordt in dienst van het socialisme gesteld". Freddy Vrüdag toonde Robbie en Topsy, hoe een reddingsgordel ge bruikt moest worden, om te voorko men, dat iemand in zee verdronk. Hü had twee reddingsgordels van het schip gehaald en Robbie en Topsie beproefden ze beiden. „Laat ons nu eens probeeren, of we de kat er een aan kunnen doen," zei Robbie. „Ik vind, Polly kan ze wel beiden aan hebben, omdat ze zoo lang is," zei de zeeman, terwül hü de kat er een om deed. Maar Polly kwam te dicht bü den rand van de rots en zü verloor haai evenwicht. Voor Freddy haar kon be reiken, rolde ze naar beneden op de .•eddingsgordels, die er uitzagen als een paar autobanden. Topsy slaakte een kreet. „Oh, arme Polly," riep ze versla gen uit. „Polly is gered, zoodra ze de zee bereikt,'» zei Freddy. „Dan zul je eens zien, hoe de reddingsgordels iemand drüvende houden." (Morgenavond vervolg). MÜ'hheer de Directeur te spreken?" „Hoe is uw naam?" „Victor Charbonneau, schrüver van too- neelstukken." „Goed. Ik zal u inschrüven en zoodra ge aan de beurt zijt, zal ik u roepen, maar er zün 42 bezoekers die u voorgaan." Victor Charbonneau, een jonge man van vijf en twintig jaar met oogen vol uitdrukking, be sloot zich in de omstandigheden te schikken en nam op de bank in de wachtkamer plaats. Hij had een rol papier in de hand. De korte samenspraak werd gehouden in de vestibule van het Theater-Laury, tusschen den jongen auteur en de bureauliste, een juffrouw, die meteen een wakend oog hield op de talrüke sollicitanten, hoofdzakelük bestaande uit acteurs die een plaats zochten en auteurs, die kwamen informeeren naar de vruchten van hun arbeid, reeds sedert maanden ter lezing gezonden; an deren, op wier gelaat teleurstelling te lezen stond, kwamen hun geweigerde stukken terug halen. Ook waren er sommige jonge lieden vol illusies, die in den eerysn zak van hun goed toegeknoopte jas een aanbevelingsbrief en een bhjspel in drie bedrijven of iets van dien aard bij zich droegen, dat, naar hun vaste overtui ging, geweldige sensatie in de wereld zou ma ken. Al deze wachtenden zaten op de banken tegen den muur of liepen onrustig heen en weer. Ieder had een geheim, en er werd geen woord gespro ken; de meesten keken droefgeestig voor zich, of naar de bureauliste, in de hoop, dat eindelijk hun nummer zou afgeroepen worden. Victor Charbonneau zelf was vol moed en zelfvertrouwen. Hü had geen aanbevelensbrief aan den Directeur bij zich, maar alleen de vrucht van zijn arbeid in den vorm eener idylle, waarin een heldenrol voorkwam, getiteld- „Het Schild" (in één bedrüf). Hij had het stuk z'n vrouwtje Elise voorgelezen, die het eenmees terstuk vond, en op mooi, stevig papier in het net overgeschreven had. Daarna wikkelde hij het stuk in een krant en rolde het op. „Wacht even," zei Elise, „ik zal het wat pre sentabel maken." Zü rommelde in een lade, en haalde er een mooi rose lint uit te voorschün, dat ze om het handschrift bond en met een sierlijken knoop vastmaakte. „Ziezoo, manlief!" riep ze triomfeerend uit, terwijl ze hem het handschrift teruggaf, „zóó moet je het den directeur aanbieden; dat maakt beter indruk." „Och kom," zei Victor, niet weinig verstoord, „wil je nu dat ik den directeur van het theater Laury, een degelük man, mijn stuk zal aan bieden met een lintje er om, net als een school jongen zijn gelukwensch op grootvaders ver jaardag? Dat zou bespottelijk wezen. Jullie vrouwen hechten veel te veel waarde aan on beduidende dingen." Er volgde een kibbelpartü, verwijtingen, tranen enz., gevolgd door verzoening, nadat Victor z'n ongelijk erkend had. Voor hü uit ging, moest hü beloven, den directeur het handschrift aan te bieden met het lintje er om. Victor was vol goeden moed en twüfelde geen oogenblik aan z'n succes bij den direc teur, maar dat lintje hinderde hem! Zou de directeur het niet bespottelijk vinden? Natuur lijk, hoe kon dit anders? Hij werd uit z'n overpeinzingen gewekt door de fc'S.reauliste, die riep: „Mijnheer Victor Charbonneau. Hij volgde den portier, die hem het bureau binnen liet van münheer Tirmin, den ge vrees den directeur van het theater. De jonge schrüver trad vrijmoedig binnen, maar was een weinig uit het veld geslagen over de koele wüze waarmee hü werd ontvangen. „Brengt u mü een stuk?" was de eerste vraag. Victor overhandigde den directeur z'n hand schrift met het rose lint er om. „Hoeveel bedrijven en welk genre?" „Een bhjspel in één bedrijf, getiteld: „Het Schild." De heer Firmin dacht er een oogenblik over om het handschrift maar direct te weigeren, maar bezon zich, opende een groote kast met vakken, die naast z'n schrijftafel stond, en wierp de rol er in. Daann werden de aangeboden stukken be waard. Victor wierp er een blik in en kon een kreet van verbazing nauwelijks bedwingen; handschriften van allerlei omvang waren er in opgestapeld, waarvan vele reeds geel geworden en met stof bedekt. Een kille huivering voer Victor door de leden, toen hij zijn rol in dien afgrond zag verdwünen, z'n onbekend meester stuk, waarop hü al z'n hoop gevestigd had. Münheer Firmin sloot de kast weer en gaf den bezoeker door een gebaar te kennen, dat de audiëntie afgeloopen was. Eenige oogenblikken later stond de arme Charbonneau op straat. Voor Elise was het een geweldige teleurstel ling, toen Victor haar uitvoerig verhaalde op welke wüze de directeur het stuk in ontvangst had genomen. De jonge man moest al z'n geestkracht aan wenden om weer met moed aan t werk te gaan en bouwstoffen te verzamelen voor een tooneelstuk in drie bedrüven uit den tijd van Lodewijk XIV, „Als ik maar wist," zei hü tot z'n vrouw, „dat mün stuk gelezen werd, maar het zal aeoit uit dit vervloekte kast te voorschijn komen, daar ben ik zeker van." Dit laatste was echter niet het geval. Na drie maanden ontving hü een kort briefje van den directeur, waarin deze hem verzocht eens aan te komen. Hij voldeed onverwijld aan dit ver zoek en vernam tot z'n verbazing, dat zün stuk reeds gerepeteerd werd en binnen eenige dagen opgevoerd zou worden. Op denzelfden avond zou de eerste opvoering plaats hebben van een modem blijspel in drie bedrijven, waarvan men veel succes verwachtte. Op het vernemen van deze gelukkige tüding was Charbonneau in de wolken van blüdschap. „Ik wist het wel," blufte hü tegen z'n vrouw, „als mijn werk maar eerst gelezen werd, zou men het wel naar waarde schatten, en nu ben ik op den goeden weg." Intusschen koelde •IIHIIMIItUIHNN z'n geestdrift aan' merkelük af door de J-Tpf stroeve houding van den heer Firmin en f rne# lint 1 de onverschillige ma- UJ t-f/t-t- nier, waarop de ac- teurs de rollen repe teerden, terwijl ze niet de minste notitie van z'n opmerkingen maakten; de regisseur deed het strikt noodige, maar ook niet meer. Victor begon in te zien, dat hij daar niet in tel was en men zün stuk slechts genomen had om een gat te stoppen, zooals men het noemt, alleen geschikt om als voorstuk te dienen, vóórdat het eigenlüke stuk begon. Op den avond der eerste voorstelling namen de zaken een onverwachten keer. Het stuk in drie bedrijven, waarop de directeur vast ge rekend had, viel als een baksteen, terwijl dat van Charbonneau een onverwacht succes had. Het beleefde meer dan honderd opvoeringen. De rollen werden door tooneelspelers van den eersten rang vervuld, en er werden nieuwe dé cors en costumes gemaakt. Charbonneau was nu geheel en al thuis in het Theater-Laury. De directeur behandelde hem voorkomend, zelfs vriendschappelük, terwül de acteurs hem res pecteerden en de actrices hem toelachten. De pers was hem even gunstig gezind als het publiek en alle bladen zongen zün lof. Op zekeren morgen toonde Elise hem met een geheimzinnig glimlachje een artikel in een der voornaamste bladen, van den volgenden inhoud: „Waarvan soms succes en roem afhangen." ,Het publiek gaat in dichte drommen naar het Theater-Laury, om de opvoering bü te wo nen van ,Het Schild", van den genialen schrij ver Charbonneau, die zeker nooit vermoed heeft aan welk onbeduidend toeval hü z'n suc ces te danken heeft. De anecdote is wel de moeite waard gepubliceerd te worden en werd ons medegedeeld door münheer Firmin, den directeur van genoemd theater." „Wü laten hier diens mededeeling volgen: „Toen het stuk in drie bedrijven ter op voering gereed was, waarvan ik zeker succes verwachtte, kwam ik tot de bevinding, dat er een nieuw voorstukje ontbrak. Er was haast bü en ik opende de kast, waarin de aangeboden handschriften bewaard worden; onder de tal rijke manuscripten, welke sinds jaar en dag de lezing verbeidden, trok een zekere rol mijn aandacht, daar er, in tegenstelling met de an dere, een rose lint om heen gebonden was en ik nam die er uit, om de eenige reden, dat het lint mün aandacl-.t trok. Het was „Het Schild" door V. Charbonneau. Ik las het, en moet op recht bekennen dat ik er bü oppervlakkige le zing de schitterende eigenschappen niet in ont dekte, die bü het publiek zulk een groote waar deering vonden. Maar nu zijn m"n oogen ge opend en ik wensch mezelf geluk, dat ik on willekeurig zoo'n goeden greep deed." „Wonderbaar spel van het toeval," liet de schrijver van het artikel er op volgen, „het bui tengewoon succes en misschien de geheele toe komst van den genialen schrijver heeft hü te danken ran een eenvoudig rose lint." „Weina, manlief," zei Elise, .heb ik ongelijk gehad, toen ik je handschrift zoo netjes op- Knapte?" „Zeker niet," lachte Victor, „de vrouwen hebben altijd gelijk, zelfs dan, en vooral dan, als ze schijnbaar ongelük hebben." SS Neen, heb ik gezegd, maar daar waren nog Wel andere leerjongens, die er een konden be zorgen. En daarop zei meneer Voor leder plantje gaf hü een daalder. En toen heeft hij weer gelachen." „Zoo, zoo. Gelachen heeft hü." De commis saris was vlak voor den jongen komen staan. ,Heb je toen werkehjk gemeend, dat hij het goed zou vinden, dat jij daar avonds laat als een misdadiger zou inbreken en een groote mand zou meenemen?" Max verviel opnieuw in zün koppig zwijgen. Maar des te sterker werd de welsprekendheid van den vader. Zoo, nu was de waarheid dan toch uitgebracht! En of meneer Troilo nu nog wou beweren, dat de jongen niet was opge stookt? De Burgemeester snoerde des Rijnschippers grooten mond met een verwijzing naar het „cabinet particulier", waar hü al eenige uren had doorgebracht! ,Maar hoe is die kwajongen er dan toch in vredesnaam toe gekomen, om juist meneer Vic tor Troilo te noemen?" „De oude heer daar, die had het gevraagd. Toen ze me gepakt hadden. Anders zouden ze de politie halen als ik niet direct bekende, dat meneer Victor Troilo me gestuurd had. En toen heb ik het maar bekend." „En wat heb je tegen je moeder gezegd?" schreeuwde de heer Krause Sr. De zoon ontvluchtte huilend zyn vader onder de beschermende vleugelen van de gestrenge politie. „Ik dank u, meneer Troilo," zei de burge meester beleefd, „dat u de moeite hebt ge nomen hierheen te komen. Nu zal Ik ook nog uw moeder en uw oom moeten vragen hier te komen en ze een verhoor laten afnemen en dan zal de rest wel in orde komen, denk ik. Ik stel me zoo voor, dat meneer of mevrouw zoo een beetje schertsend zullen hebben ge sproken, zooals men dat wel eens meer doet: Hé, dat zou me wel een daalder waard zün, om dit of dat te hebben! Dat een kwajongen dan een paar maanden later een formeele inbraak op touw zet d&t kunnen ze toch nooit bedoeld hebben!" „En ik verlang schadevergoeding," schreeuw de vader Krause woedend ertusschen door. Victor hield de tanden opeengeklemd. Hij wilde door geen beweging van zün gezicht laten merken, dat hü van de moraliteit van den heer Rispeter een gansch ander idee had dan de burgemeester. „Ik heb nog één verzoek," zei hü. „Als u al het materiaal bü elkaar hebt, wilt u dan zoo goed zün aan juffrouw Lutz direct een juiste uiteenzetting te geven van den werkelüken gang van zaken? Ik vind het een buitengewoon liinderlüke gedachte, door haar voor zoo'n ge- meene daad te worden in staat geacht." „Dat spreekt vanzelf, meneer Troilo. Het zal waarschünlük vandaag nog kunnen gebeuren." Op den terugweg werd hü voortdurend ge kweld door de vraag, waarom grootvader juist h e m, als den eenige van de drie die er voor in aanmerking kwam, voor den aanstichter had gehouden? waarom niet zün stiefmoeder, die hü toch nooit had kunnen uitstaan? Waarom niet Rispeter, waardoor de verwü dering tus schen de beide families toch pas onherstelbaar was geworden? Leefde ln den ouden man zulk een blinde, onverzoenlüke haat juist tegen hem? Wat had hü hem dan eigenlük gedaan? In een gedrukte stemming liep hü verder. Bü het hek zag hü achter de heg de appel- boomen met hun breede takken in grootvader's tuin. Tegen de gele en bruine en paarse herfst tinten van de zonnebloemen en de rudbeckia en de herfstasters, die hoog opgeschoten wa ren, stak verweerd-wit de muur van het kleine huisje af, waar zün grootvader woonde. Sinds verscheidene jaren had hü de kleine woonkamer niet meer gezien, waar op de kast een paar dozijn appels lagen te rijpen. Hand in hand was hü, er dikwüls met Katchen binnen gekomen, ofschoon ze wisten dat grootvader in een verschrikkelük humeur was, omdat hü weer juist twist had gehad met Victor's ouders. En toch gelukte het hun kinderlüke brutali teit dan altüd weer een paar lekkere appels en een vriendelijk woord van het bevel om ge droogde pruimen te gaan sorteeren. Want aan dit verantwoordelüke werk was meestal een feestmaaltijd onder vier oogen verbonden! Er overviel hem een soort heimwee naar den geur van de appelen in de kleine, vriendehjke kamer. Ach, had hü nu maar hand in hand met zün aardige, lieve kameraad van toen daar kunnen binnenkomen en den kinderschrik uit zün stoute-kinderjaren goeden dag kunnen zeggen en zijn hart eens bij hem uitstorten! Had hü zün eigen leven soms niet bedorven? En wiens schuld was het? De rijne alleen? Er kwam een koppig protest in hem op: Grootvader had werkelijk deze sjnadelüke ver denking tegen hem gekoesterd? Neen., dat wilde hü geen uur langer op zich laten zitten. En zoo gebeurde het, dat Victor Troilo het welbekende tuinpoortje opende tingeling ging het, net als bü den kruidenier aan den over kant, maar alleen een beetje schriller en spoedig daarop voor de deur van grootvaders kamertje stond. Grootvaders kamertje, met den gezelligen ouden leunstoel bü het raam, de enorme kist, waarin hü zün reusachtige zwarte sigaren bewaarde en waaruit Victor in zün jon gensjaren er maar één en die nog maar half gerookt had, grootvaders kast, waarop de appels, rijpten Koekoek, koekoek! De oude klok was er dus ook nog altüd. Victor klopte aan en de scherpe oude stem kraaide: „Binnen!" Hü zat in zün leunstoel. Het beeld van jaren her. Alleen had hü nu een stok naast zich, om soms, als het noodig was, bü het opstaan op te steunen. „Goeden middag, grootpapa." Balthazar Troilo zei geen woord. Hij rekte zün hoofd op zü zü'n hals was lang en dun, de scherp naar voren stekende neus snoof in de lucht en het was een booze blik, dien de kleinzoon uit de oogen van den grootvader op ving. Bangzaam kwam Victor naderbij. „Neemt u me niet kwalük, grootpapa, dat ik zoo maar bij u kom binnenvallen. Maar ik moet u spre ken." Weer zwügen. Dan kwam er een zacht gefluit over de lippen van den ouden man. De inner- lüke opwinding zocht een uitweg. „Er uit!" schreeuwde hü plotseling. En snel stond hü op. De stok met harde bewegingen op den grond stampend, kwam hü een paar passen in de richting van zün onwelkomen bezoeker. Vol grimmigen haat staarde hü hem met zijn groote, strenge, met bloed-beloopen oogen aan. ,Jk kom alleen maar om u een verklaring te geven, grootpapa en om u zelf om een verkla ring te vragen." Balthazar Troilo knikte hoonend. ,4e wilt me zeker komen vertellen, dat jü niet de aan stichter bent van dien boevenstreek." „Ja, grootpapa." ,.Ik ben niet van plan aan te hooren, wat voor nieuwe leugens en schurkenstreken jullie drieën nu weer uitgebroed hebben. Begrijp Je me?. Versta je me? Een fün heer ben je, hoor ja. Niet alleen, dat je het meisje laat zitten. Neen, nadat het arme ding zichzelf omhoog gewerkt heeft, nadat ze met hard ploeteren en vhjt en liefde en toewijding vooruit gekomen is, daar licht je haar een beent je, dat dat smerige stel haar alles afsnoepen kan...." „Het is niet waar, grootpapa.... ik smeek u „Je snavel zul je dicht houden, hoor je. JU bent de ergste van hen allemaalWant jü draagt nog de verantwoordelij kheid voor den eerlijken naam van je vader en je grootvader. WBt zijn de anderen? Vreemde eenden in de büt! Daar heb ik "iv.c mee te maken. Maar in plaats, dat jü probeert door fatsoenlijk te werken vooruit te kermen, in plaats dat je probeert met haar op een lün te komen, daar ga je heen en stuurt een jongen galeiboef uit jullie nobele affaire en er wordt ingebrokeno jü, JÜ, JÜ „Eén woord, grootpapa!" schreeuwde Victor vol vertwyfeling, pogend den woordenvloed van den ouden man te overstemmen. „Hoor me toch even aan: de jongen heeft toch straks bü den commissaris alles bekend...." (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 9