Vraag nie
t waarom
Voorzichtigheid blijft eisch
Moordaanslag te
Nijmegen
Effecten vermist
Auto rijdt in op
autobus
RONDOM BEAURAING
ZATERDAG 14 JANUARI
LEEKEPREEKEN
WAT IS VARKENSVLEESCH?
ORDER UIT MOSKOU
Nieuwe Nederlandsche ster rijst
omhoog aan het communis
tisch firmament
Wijnkoop geëlimineerd
HET CONFLICT TE ALMELO
Bespreking met den Rijks
bemiddelaar
Chauffeur brengt zijn vrouw, van
wie hij gescheiden leefde,
messteken toe
In drift gehandeld
Bedrijfsorganisatie
Een voorstel aan de steen
fabrikanten
VORMREIZEN IN 1933
Van Z. H. Exc. Mgr. Aengenent
De kansen op vorst
Voor ons land vrij twijfelachtig
Eindelijk gegevens omtrent adver
tenties, die groot opzien
baarden
Civiele kwestie of een
misdrijf
Bij een botsing onder Munster wer
den twintig personen min of
meer ernstig gewond
Luxe wagen vernield
TEGEN EEN AUTO GEBOTST
Motorrijder op slag gedood
Weer op vrije voeten
Men beweert, dat de menschen een
verlichten topgevel voor de
verschijning zouden heb
ben aangezien
Natuurlijke verklaring?
Topgevel of verschijning?
Er zijn nog vele lezeressen en lezers
die de inlossing eener belofte onzerzijds
te goed hebben. Toen wij eenige maanden
geleden het schrijven in deze rubriek tijdelijk
stop zetten, waren wij nog in het bezit van eer
stapeltje brieven, waarop wij slechts een voor-
loopig antwoord zonden met de belofte er later,
hier op deze plaats, op terug te komen.
Eén groep, van dezelfde soort, willen wy
vandaag behandelen. Zij betreft de klagers van
eenzelfden slag, die alleen in toonaard verschil
len. Hun klachten zijn niet nieuw, ze zijn bijna
zoo oud als de wereld. Maar er zijn nu eenmaal
stemmingen en neigingen en hartstochten, die
den mensch van alle eeuwen eigen zijn en di;
voor het levend geslacht dezelfde kracht heb
ben als voor hen die gingen en die na ons
komen.
Wij hebben hier het oog op de klagers ovei
het leed, dat wij van dezen malaise-tijd
ondervinden. „Esrst hebben wij Duitsche en
Hongaarsche kinderen gevoed en gekleed; thans
hebben wij zelf het hoog noodige niet voor onze
eigen kinderen." Ik heb mijn leven geofferd
voor mijn ouders, schrijft een ander. En er volgt
een roerend tafereel van het stille werken van
een jongen man, die zijn beste jaren zag heen
gaan in het steunen van een gezin, waarvan
de moeder tenslotte overleed, de vader blind
achterbleef, de jongere kinderen moesten stu-
deeren en aan een betrekking worden geholpen.
En nu ik eindelijk eens aan mezelf zou kunnen
gaan denken, schrijft hij, nu krijg ik mijn ont
slag zonder meer. En dat na zestien jaar dienst
en mijn patroon is nog wel een vooraanstaand
katholiek!
We behoeven deze klachtenlijst niet te ver
volgen. Ge kent ze evengoed uit eigen omge
ving en misschien uit eigen ervaring. De samen
leving is zóó vol van ellende, dat niemand er óf
wel persoonlijk, óf wel in zijn naaste betrekkin
gen aan ontsnapt.
Waarom wij er dan hier de aandacht op ves
tigen? Omdat in de ontvangen brieven overal
meer of minder duidelijk deze klacht naar
voren komt; „waaraan heb ik dat nu ver
diend?" En deze» zelfde gedachte speelt zeer
velen door den geest, ook al spreken zij het niei
uit of schrijven zij het niet op papier.
De klacht is menschelijk, laten we dat voorop
zetten. Een ieder voelt zijn eigen leed het
zwaarst en hoogmoed is de oude Adamszonde.
waarvan niemand onzer vreemd blijft.
Hoogmoed? Ja, in wezen is deze gedachte
niet anders dan hoogmoed. Immers zij wil zeg
gen: er wordt veel ellende geleden; maar er
zijn ook nog veel menschen, die aan de tegen-
heden van dezen tijd ontkomen. Waarom moet
IK nu juist tot de slachtoffers behooren? Ik
heb altijd zoo goed voor anderen gezorgd; altijd
God naar beste weten en kunnen gediend. Kon
ik nu niet gespaard worden?
- O, wij Weten wel, dat niemand zijn klacht
zoo scherp zal formuleeren; maar de onder-
gjjjnd van al zulke klachten is toch geen andere.
Men heeft te veel geloof en te veel eerbied voor
God om zulk een opstandigen toon aan te slaan
Maar de vragen, die ons onder de oogen kwa -
men, gaven ons recht om daar bovenbedoelde
heimelijke gedachte uit te halen. Immers, wan
neer men zóó niet denkt, waarom gaat men
dan zoeken naar de oorzaak van zijn tegen
slagen en dan liefst buiten zichzelf? Waarom
ontbreekt juist in deze critieke oogenblikken
het onbeperkte vertrouwen in Gods Voorzienig
heid?
Laten wij toch niet wanen, dat wij, met om-
leed, heel bijzondere personen zijn; dat er maar
weinigen zijn en ooit geweest zijn, die zooveei
lijden of geleden hebben als wij! En vooras
niet, dat anderen het dan zeker veel meer dan
wij verdiend hebben; of wel, dat er nog zoo-
velen onbezorgd voortleven, die veel meer dan
wij voor een flinke portie tegenslagen in aan
merking komen.
Er heerschen over het aardsche leed zeer
veel verkeerde meeningen, niet alleen buiten
onzen kring, onder de socialisten b.v., die den
allervoornaamsten factor, n.l. den zondenval
van den eersten mensch verwaarloozen en „de
maatschappij" als oorzaak van de menschelijke
ellende aansprakelijk stellen. Alsof de „maat
schappij" iets anders beteekende dan een ver
zameling menschen met ieder hun eigen, zon
dige natuur! Neen, ook onder ons katholieken
leven omtrent het menschelijk lijden zeer veei
verkeerde denkbeelden.
Wij zijn geen bewonderaars van hen, die maai
dadelijk bereid zijn om natuurrampen, aard
bevingen, overstroomingen, oorlogen, epide
mieën en dergelijke, óf wel leed, dat een be
paalden persoon overkomt, toe te schrijven aai;
de wrekende hand Gods. Er zijn menschen, die
altijd precies weten te vertellen, waarom dit of
dat volk met deze of gene ramp, waarom deze
of gene persoon met een bepaald leed getroffen
wordt. Aan welken titel zij die vertrouwelijk
heid met Gods Raadsbesluiten ontleenen, kun
nen zij echter niet opgeven. Veel leed in de
wereld moeten wij eenvoudig, in nederige onder
werping aan de Voorzienigheid, zonder mee:
aanvaarden. God zendt ons geen profeten meer
als in het oude verbond. Wij hebben in den
christelijken godsdienst, in de Kerk met haar
sacramenten, overvloedige gelegenheid om ons
nederig te onderwerpen aan wat buiten ons
begrip ligt en troost in overvloed om sterk en
staande te blijven.
Maar naast veel onverklaarbaars is er ook
zeer veel eigen schuld aan te wijzen, die eigen
last moet dragen. Vermoedelijk is het grootste
deel van het menschelijke leed daartoe wel terug
te brengen. Den dood kunnen wij niet ontkomer
en ziekten halen wij ons gemeenlijk niet vrij
willig op den hals. Hier hebben wij gemeen
schappelijk de schuld van de zonde onzer stam
ouders te dragen. Maar daarnaast is er nog
zoo heel veel leed, dat voortkomt uit onvoor
zichtigheid, uit gebrek aan zelfbeheersching,
dat geweten moet worden aan een onberaden
stap; aan een zoogenaamde wanhoopsdaad,
e. d. Hoeveel leed is er ook niet het gevolg var
persoonlijke zonden?
Wij weten wel, dat het ouderwets klinkt, om
een ieder aansprakelijk te stellen voor zijn
eigen daden en hem de gevolgen daarvan te
laten dragen ook al zal de naastenliefde
medelijden en behulpzaamheid eischen. Men
verliest zich liever in vage theorieën, waarbij
van persoonlijke schuld weinig of niets over
blijft. De maatschappij, het kapitalisme, over
erving, het milieu hebben het altijd gedaan. De
zondaar zelf is altijd de blanke onschuld!
Zeker, wij weten, dat er niets moeilijker is
dan het bepalen van schuld. En wie niet in
overheid is gesteld, onthoude zich daarvan
tegenover zijn naaste. En wie als rechter moet
optreden, die houde rekening met alle omstan
digheden. Maar tegenover onszelf kunnen wii
als rechter niet streng genoeg zijn. Onze eigen
liefde ligt altijd op de loer om ons te veront
schuldigen, om ons eigen leed zoo zwaar moge
lijk voor te stellen. Hoeveel wordt er b.v. niet
geleden door haat, door ijverzucht, door ach
terdocht, door hoogmoed, door al te licht ge-
krenkten trots. Wie anders heeft aan dat
alles schuld dan wij zelf? Wij zijn tevreden
met wat wij hebben en voelen ons een volgend
oogenblik plotseling dood ongelukkig, omdat
wij bemerken, dat een ander iets meer heef:
dan wij. Wij zijn rustig en in blijde stemming
en opeens vervallen wij in een zwartgalligheid,
omdat wij ons door een woord beleedigd achten,
omdat onze achterdocht is opgewekt. In al
dergelijke gevallen zal een eerlijk onderzoei:
ons zelf als de oorzaak van onze verstoorde
gemoedsrust aanwijzen.
Dan, zeker, blijft er nog veel in dit onder-
maansche waarbij alleen een onbeperkt ver
trouwen in de wijsheid en rechtvaardigheid van
God ons volledige berusting kan geven.
Laten wij niet aanhoudend vragen: waarom?
Waarom doet God dit zoo; waarom laat Hij
dat toe? In dezen onevenwichtigen tijd is er
meer dan ooit aanleiding om te gedenken, dat
God aan Zijn schepselen geen rekenschap be
hoeft te geven. Ontwijfelbaar heeft Christus
zelf daaromtrent op de meest ondubbelzinnige
wijze in twee Zijner schoonste parabels uit-
spiaak gedaan. De eene is die van den verloren
zoon, waar aan het slot van het ontroerende
verhaal onverwachts de andere, de trouwe zoori
naar voren komt en zich beklaagt, dat voo:
den verkwister een feest wordt aangericht en
dat hij, brave, oppassende jongeman, nog noon
een bokje kreeg om met zijn vrienden te slach
ten. Hij wordt door den Huisvader symbool
van God zelf afgewezen.
En de andere is de parabel van de werklieden
in den wijngaard. Bij de afrekening worden zij.
die ter elfder ure gekomen zijn, gelijk gesteld
met hen, die de hitte van den dag gedragen
hebben. Deze laatsten morren tegen den Heei
van den wijngaard. Zy worden met enkele
woorden afdoende op hun plaats gezet. „Zijt gij
niet voor een tienling met mij overeengekomen?
Neem dan het uwe en gaat naar huis! Of staat
het mij niet vrij te doen wat ik wil? Is uw
oog boos omdat ik goed ben?"
Ziedaar de houding van den Schepper tegen
over Zijn schepsel. De eenig juiste: Hij is ons
geen rekenschap schuldig; maar wij moeten een
onbeperkt vertrouwen in Zijn vaderlijke goed
heid, Zijn oneindige wijsheid en rechtvaardig
heid hebben. In één wóórd, wij moeten in alle:
op Zijn Voorzienigheid vertrouwen.
En daarom: vraag niet waarom!
HOMO SAPIENS
De Minister van Economische Zaken en Ar
beid heeft ingetrokken zijn beschikking van 16
Augustus 1932 en heeft voorts bepaald, dat on
der varkensvleesch wordt verstaan:
(de achter de artikelen genoemde be
dragen zijn de heffingen per K.G. ten behoeve
van het stabilisatie-fonds door de varkens-
centrale te heffen)
a. versch varkensvleesch, al dan niet in
doelen ƒ0.22;
b. beenham (hoe ook bewerkt of verduur
zaamd) niet in blik ƒ0.55;
c. ham, zonder been (hoe ook bewerkt of ver
duurzaamd) niet m blik ƒ0.60;
d. ham in blik ƒ0.50;
e. schouders (hoe ook bewerkt of verduur
zaamd) ƒ0.55;
f. schouders zonder been (hoe ook bewerkt of
verduurzaamd) niet in blik 0.60;
g. schouders in blik 0.50;
h. carbonade met been (hoe ook bewerkt of
verduurzaamd) niet in blik 0.50;
i. carbonade, zonder been, waaronder ook be
grepen z.g. blaas- en zalmham (hoe ook be
werkt of verduurzaamd) niet in blik 0.65;
j. carbonade in blik ƒ0.60;
k. worst, geheel of ten deele uit varkens
vleesch bestaande 0.22;
1. alle andere varkensvleesch (hoe ook be
werkt of verduurzaamd) 0.22;
en heeft hij bepaald, dat de hierboven ge
noemde bedragen zullen gelden voor het tijd
vak van 15 Januari tot en met 11 Februari 1933
Naar het „Handelsblad" verneemt, heeft het
congres der Communistische Party Holland be
sloten, den heer Wynkoop (die sedert 1925 geen
lid meer is van het partijbestuur) op de can-
didateniyst voor de Tweede Kamer een zoo
danige plaats toe te kennen, dat zyn herkiezing
tot lid van de Kamer uitgesloten moet worden
geacht.
De plaats van den heer wynkoop zou moe
ten worden ingenomen door den heer Beuze-
maker, die pas geruimen tyd in Moskou heeft
vertoefd en vandaar nieuwe instructies neeft
medegebracht betreffende partytactiek.
De elimineering van den heer Wijnkoop is
de voorloopige slotscène van een spel, door
Moskou slim geënsceneerd. Indertyd heeft Mos
kou Wijnkoop, toen deze buiten de Communis
tische Partij Holland een dissidente groep leid
de, welke hy ook in het parlement vertegen
woordigde, overreed, zyn positie op te geven
en tot de moederparty terug te keeren. Wyn
koop heeft aan de stem van Moskou gehoor
gegeven.
Moskou maakte hier diplomatiek een buiging
voor Wijnkoop, met wiens „individualisme" het
zich niet kon vereenigen, doch dat het voor-
loopig aanvaardde wegens den invloed, dien
Wijnkoop onder de communisten in Nederland
bezat en wegens de tribune die hy in de Tweede
Kamer bezette. Hoofdzaak was evenwel, de vol
gelingen van Wynkoop in het net van Moskou
te krügen. Dit is Moskou gelukt, en thans
meent de Ekki, het uitvoerend comité der Derde
Internationale, dat de Communistische Party
Holland zich van wynkoop kon losmaken
Den heer Seegers, het Amsterdamsche ge
meenteraadslid, zou een zelfde lot beschoren
zijn. Ook deze zal zyn mandaat van de Com
munistische Party Holland niet hernieuwd
krijgen.
De werkgevers- en werknemers,-organisaties,
betrokken by de in de Almelosche Textiel
industrie aangekondigde loonsverlaging, zyn
aoor den ryksbemiddelaar prof. Josephus Jitta
bijeengeroepen voor een conferentie, welke op
Woensdag a.s. ten gemeentehuize van Almelo
zal worden gehouden.
Vrijdagmiddag omstreeks vier uur heeft de
chauffeur H. een moordaanslag gepleegd op zyn
zes-en-twintig-jarige vrouw L., die sinds onge
veer vier weken van haar man gescheiden
woonde en nu met hem een echtscheidings
procedure heeft. H. sprak gistermiddag zyn
vrouw, die met haar zuster in de Passage aan
de Groote Markt wandelde aan. Zy weigerde
hem te woord te staan, waarop H. in drift ont
stekend, naar zyn knipmes greep en in het
wilde op de vrouw instak. Het slachtoffer werd
zwaar gewond in den rug, zakte ineen en werd
door de toeschouwers, die aanvankelyk geen
erg hadden in den ernst van het geval, opge
nomen. De vrouw bloedde uit de wonde en uit
neus en ooren. H. geheel ontsteld, wierp zyn
mes weg en snelde yiings naar het politie
bureau, waar hy in hoogst zenuwachtigen toe
stand een volledige bekentenis aflegde. Do
vrouw werd per ziekenauto naar het St.
Canisius-ziekenhuis gebracht, waar zy onmid-
dellyk onder geneeskundige behandeling werd
gesteld, en waar geconstateerd werd, dat de
rechterlong getroffen is.
Vrydagavond was haar toestand nog levens-
gevaariyk. Zy werd voorzien van de H-H.
Sacramenten der Stervenden.
De besturen der arbeidersorganisaties in de
baksteen-industrie hebben aan de vereeniging
Nederlandsche Baksteenindustrie en Verbonden
Steenfabrikanten een schryven gericht, waarin
een eerste stap wordt gedaan om te komen tot
de oprichting van een bedrijfsraad in dezen
tak van industrie. Wy ontleenen aan dezen
brief het volgende:
„Nog slechts enkele maanden gaan den dag
vooraf, waarop de collectieve arbeidsovereen
komst 1931-1933 in de baksteenindustrie expi
reert. De collectieve arbeidsovereenkomst is
opgezegd en ongetwijfeld gaan uwe en onze
gedachten uit naar de vraag, of het al dan
niet mogelyk zal zijn een nieuwe corectieve ar
beidsovereenkomst aan te gaan, dan wel de
thans vigeerende te continueeren.
De collectieve arbeidsovereenkomst 1923-1924,
naderhand wezenlyk verbeterd en belangryk
uitgebreid, viert op 1 April haar tweede lus
trum. De achter ons liggende tien jaren heb
ben overduideiyk bewezen, dat de collectieve
arbeidsovereenkomst bijdragen kan tot het
scheppen van betere sociale verhoudingen, tot
meer overleg, tot erkenning van wederzijdsche
rechten en p'ichten, tot oplossing van geschil
len door arbitrage, tot medewerking van de
opruiming van misstanden, tot inschakeling
van de arbeidersorganisaties in productierege
lingen, tot erkenning van de wenscheliikheid,
nuttigheid en noodzakelykheid zelfs van de
medewerking der arbeidersorganisaties by de
reclame en propaganda voor de Nederlandsche
baksteen etc., tot uitoefenen van invloed op de
openbare college's tot bevordering van de door
de klei-industrie vervaardigde producten.
Kortom, er is dus reden tot overwegen van
de vraag of er voldoende motieven zyn om
opnieuw tot het sluiten van een collectieve
arbeidsovereenkomst te komen.
Het ontwerp van wet inzake de instelling
van bedryfsraden opent de mogelijkheid dat
reeds zeer spoedig een nieuwe vorm van over
leg kan worden aanvaard.
In dit verband mogen wij er op wyzen,
dat, waar het Extra-Rocd-Contract practisch
is uitgeschakeld, een „bedryfsraad" het middel
kan zijn, om toch weer tot een extra-rood-rege-
ling te komen, die practisch werkt. Zelfs zou
een bedryfsraad de mogelijkheid kunnen schep
pen, om te komen tot een betere regeling en
wel in dezen zin, dat niet iedere fabrikant
apart een bepaald kwantum rood stookt, maar
dat voor de geheele industrie een kwantum
wordt vastgesteld, welke hoeveelheid in die fa
brieken wordt afgestookt, die zich daarvoor
het beste leenen. Ongetwyfeld een gewichtig
punt.
De bedrijfsraad kan onzes inziens ook dienst
baar worden gemaakt aan de bevordering van
den export van Nederlandsche steen, althans
aan het overwegen van de middelen om daar
toe te komen.
Voorts is er nog de mogelykheid, dat water-
bouwwerken, alsook wegen en straten in klin
kers inplaats van in beton worden uitgevoerd,
waarvoor het eveneens nuttig is, dat krachtig
wordt samengewerkt in een bedryfsraad, die
voor dit doel naar buiten optreedt.
Andere vraagstukken als de klinkerbestrating
in eigen beheer, bevordering van den Neder!,
baksteen in het algemeen, organisatie van het
transport, etc. etc. kunnen onzes inziens in "n
bedrijfsraad aan de orde worden gesteld.
Behalve een orgaan voor het ontwerpen of
het treffen van regelingen en het uitoefenen
van controle op fondsen en instellingen is de
bedryfsraad ook een orgaan van advies.
Dit een en ander moge blijken de belangrijk
heid der vraag, die wy u voorleggen en het
voorstel, dat gedaan wordt om namelyk de
voorbereidingen te treffen tot instelling van
.een bedryfsraad in de Nederlandsche steen
industrie.
Uit den aard der zaak valt de instelling van
zoodanigen aard nader te motiveeren en te
bespreken in een met u te houden conferentie.
De samenwerkende besturen der arbeiders
organisaties in de steenindustrie ste'len u dan
ook voor een bespreking te houden over het
vorenstaande in den loop der maand Januari
en de besturen voornoemd daartoe wel te willen
uitnoodigen."
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal in
1933 in de volgende plaatsen het H. Vormsel
toedienen
van 30 Jan. tot en met 2 Febr. in het Deke
naat Noordwyk;
van 20 Febr. tot en met 23 Febr. in het Deke
naat Alphen a. d. Ryn;
van 27 Maart tot en met 30 Maart in het
Dekenaat Beverwijk.
In de maand April in de stad Alkmaar; in
Mei in de steden Haarlem en Gouda; in het
najaar in de steden Amsterdam en 's Graven-
hage.
(„St. Bavo"J
In de laatste dagen zyn in den algemeenen
weerstoestand in Europa nogal groote verande
ringen gekomen, die de kansen op vriezend weer,
welke voor ons land den laatsten tyd slecht
stonden, wel zooveel gewyzigd hebben, dat wij
den toestand opnieuw moeten bekijken. Daarby
komt, dat de weerberichten, welke door de Duit
sche meteorologische diensten door middel van
de radio worden verspreid en waarschynlyk hier
te lande wel afgeluisterd worden, vrij stellige
vorst-verwachtingen laten hooren, die voor het
Oosten van ons land stellig beteekenis hebben.
Wy zien dan in de eerste plaats, dat over
Rusland een krachtig gebied van hoogen druk
stand houdt, waarbinnen vry sterke vorst
heerscht. Dit gebied breidde zich ook over Mid
den- en Zuidoost-Europa uit. waar de laatste
dagen de vorst belangryk is toegenomen. Tem
peraturen van 15 graden onder nul worden uit
den Balkan, van 1015 onder nul uit Oost-
Duitschland en van 510 onder nul uit Midden-
Duitschland en Denemarken gemeld. In het al
gemeen vriest het ten Oosten van de iyn Ber
genKopenhagenParys en wel naar het Oos
ten en Zuidoosten toe sterker.
Van veel belang is, dat Midden-Europa nu
onder een aaneengesloten sneeuwdek is komen
te liggen, dat by het vriezend weer blyft. Zulk
een sneeuwdek helpt altyd in sterke mate om
de temperatuur te verlagen, vooral wanneer de
hemel helder is, waardoor de nachteiyke warm-
te-uitstraling meer tot haar recht kan komen
om een warmte-verlies te veroorzaken, dat niet
kan worden goedgemaakt door de bodem warm te
onder het sneeuwdek. Op het ophelderen van
den hemel in Midden-Europa wordt de kans
spoedig groo ter. Vandaar, dat in Duitschland
verwacht wordt dat de vorst nog zal toenemen.
Wanneer deze verwachting vervuld wordt be-
teekent dit, dat het vorstgebied zich naar en over
ons land zal uitbreiden en dat dus het eerst
de Oostelyke provinciën van ons land en deze
misschien voorloopig alleen, daarvan den in
vloed zullen ondervinden.
Zoo stellig als Duitschland vorst verwachten
kan, zoo twyfelachtig staan de kansen voor het
Westeiyk gedeelte van ons land.
In de eerste plaats ligt nog een storingsgebied
over ons land in den vorm van een zóne, waarin
tweeërlei luchtstroomingen, een koude Zuidoos-
teiyke en een vochtige Zuidwestelyke elkaar ont
moeten, waarby mist en regen met het onver-
my'delyke vrijkomen van latente warmte ge
paard gaan. Deze storingszóne beweegt zich
slechts heel langzaam en wijkt dus niet snel
uit onze omgeving. Zoolang dit niet gebeurd
is kan het vorstgebied zich niet over ons land
uitbreiden.
Intusschen ligt geheel Noordwest-Europa on
der den invloed van een vry warmen lucht
stroom, die uit den Oceaan komt en groote
hoeveelheden warme lucht naar Noord-Europa
voert. Dientengevolge kan over Noord-Europa
de luchtdruk niet stygen en kan de Oostelyke
tot Zuidoostelyke luchtstroom, die de koude uit
het vorstgebied naar West-Europa zou moeten
transporteeren, geen grooten invloed krijgen.
Dit is dus een beletsel voor het doordringen
van de vorst naar West-Europa en daarom zyn
de vooruitzichten voor ons land vrij twyfel
achtig.
Wanneer deze twyfelachtige weerstoestand iets
langer aanhoudt raakt de kans op winterweer
langzamerhand verkeken.
(Nadruk verboden)
In een Buitengewoon Politieblad verzoekt d®
Officier van Justitie by de arrondissements
rechtbank te Arnhem aanhouding en voorge
leiding van Adrianus Josephus Franciscus Ma
rie Staamer, wonende te Velp, gem. Rheden,
wiens in verzekerde bewaring stelling is be
volen by vonnis zyner rechtbank, d.d. 9 Januari
1933, ingevolge art. 87 der Faillissementwet.
Slechts weinigen in den lande zullen er van
op de hoogte geweest zyn, dat het verzoek tot
aanhouding en voorgeleiding van den bovenge-
noemden persoon in verband stond met de ge
ruchtmakende advertentie, welke Maancag-
avond vanwege het Recherche- en Informatie
bureau Alex Snatager Co., Stationsweg te
's Gravenhage, in de grootste dagbladen en in
financieele organen verschenen. Naar men zich
zal herinneren, publiceerde dit bureau een lyst
van vermiste effecten tot een waarde van on
geveer 200.000.en verzocht mededetling
wanneer deze effecten, waarvan series en num
mers bekend waren, by de een of andere bank
instelling ter beleening of ten verkoop zouden
worden aangeboden.
Het spreekt vanzelf, dat deze advertenties
groot opzien verwekten, in hoofdzaak wel om
het ongewoon groote bedrag, waarom het hier
ging. Het recherche-bureau had echter de meest
strenge orders de aangelegenheid geheim te
houden en geen enkele mededeeling te doen.
De politie was van de zaak niet op de hoogte.
Verschillende bankiers wendden zich tot de po
litie -om inlichtingen te verkrijgen met betrek
king tot de herkomst der bedoelde effecten. De
betrokken politie-autoriteiten konden echter
geen nadere gegevens verstrekken, doch hadden
den indruk, dat het hier een civiele zaak betrof
en geen misdryf.
Uit verschillende ons ter oore gekomen feiten
bleek echter, dat de publicatie van het bureau
Snatager betrekking had op den heer A. J. F.
M. Staamer, te Velp, gem. Rheden.
Omtrent de juiste toedracht dezer zaak kon
den wy geen nauwkeurige gegevens verkrygen.
Wèl is komen vast te staan, dat men hier niet
uitsluitend te doen heeft met een civiele zaak.
Volgens onze inlichtingen zou er wel degelijk
een strafrechteiyke zyde aan deze quaestie ver
bonden zyn. De heer S. is sinds korten tyd ge
huwd. Zijn vrouw bezat eenig vermogen en is
vóór haar huwelijk verschillende malen gewaar
schuwd om niet met S. te trouwen, zy heeft
dit echter toch gedaan. Thans is sinds enkele
dagen de heer S. verdwenen met medeneming
van 'n party effecten ter waarde van 200 000,
vermoedeiyk toebehoorende aan zyn vrouw.
Deze wenschte aanvankelijk de politie niet in
de zaak te betrekken, doch van particuliere
zyde de noodige hulp te verkrygen.
Maandag jj. is het faillissement van den heer
S. uitgesproken en in verband hiermede
wenschte de Officier van Justitie hem te hoo
ren over het bezit der effecten.
S. was echter niet verschenen en daarom is
zyn aanhouding en voorgeleiding gelast.
Er zjjn enkele aanwijzingen, welke er op dui
den, dat S. reeds in het buitenland zit.
Vrijdag heeft tusschen Rinkerode en Dren-
steinfurt een ernstig verkeersongeluk plaats ge
vonden. Een Nederlandsche personenauto,
afkomstig uit Hengelo, welke met vyf in
zittenden op den terugweg van de te Dortmund
gehouden „Zesdaagsche" was, kwam in botsing
met een uit de richting Munster komende auto
bus, waarin zich een twintigtal leerlingen van
de landbouwschool uit Epe bevond. De autobus
sloeg om. De Nederlandsche wagen sloeg 50 M.
verder over den kop. De vyf inzittenden van
den Nederlandschen wagen en een ieer-
ling van de landbouwschool werden min of
meer gewond. De overige leerlingen liepen door
de glasscherven lichte blessuren op.
Nader vernemen wy uit Hengelo (O.), dat het
hier betreft een luxe wagen, toebehoorende aan
de taxi-onderneming van G. J. Nieuwland al
daar. De auto zou van achteren door de autobus
zyn aangereden. De inzittenden waren de hee-
ren Wegink, Schouwink, Ter Welle en Wilmink,
allen uit Hengelo, en een ingezetene van En
schede. Hun verwondingen biyken niet van
emstigen aard te zyn. Zy konden allen, na ter
plaatse te zyn verbonden, naar huis terugkee-
ren. De auto is geheel vernield.
Vrijdagmiddag te omstreeks half zes heeft
op den Utrechtschenweg by Arnhem een doode-
lyk verkeersongeval plaats gehad. Ter hoogte
van De Brink op het steile gedeelte van den
weg, waar deze een bocht maakt, is e$n motor
rijder in botsing gekomen met een hem tege
moetkomende auto, bestuurd door den heer S.
uit Oosterbeek. De motorrijder, de 28-jarige
rijwielreparateur H. A. Michels uit Renkum.
was op slag dood. Het ongeluk schynt te zyn
veroorzaakt, doordat de motorrijder zeer slecht
licht op zyn motor had. Ongeveer op het mid
den van den weg heeft de auto hem van voren
gegrepen.
Het tramverkeer naar Oosterbeek en dat van
den Nederlandschen Buurtspoorweg naar Wage-
ningen ondervond tengevolge van het ongeluk
ongeveer een half uur vertraging.
De ex-directeur der Friesche Veecredietbank
te Leeuwarden wonende te Amersfoort, wien
de rechter-commissaris te Leeuwarden had
laten arresteeren als verdacht van bedriegeiyke
bankbreuk, is door de rechtbank in vrijheid
gesteld.
De gebeurtenissen te Beauraing blijven tot
de grootste omzichtigheid en voorzichtigheid
nopen. Eenerzyds dryven onkundige ongeloovi-
gen in Belgische bladen, zonder eenig behoorlijk
onderzoek den spot met alles, anderzyds
worden in te groot vertrouwen door en
kele katholieke bladen al te spoedig cor
respondenties opgenomen, die ofwel reeds
van een vooropgezette meening uitgaan, ofwel
sommige zaken omgeven met een eigene kleur,
die deze zaken zelf niet bezitten. Het relaas van
dokter Maistriaux uit Beauraing vonden we
alreeds aangehaald als een „officieel rapport
van dr. Maistriaux van de Leuvensche univer
siteit." Het is intusschen een in brochure
vorm by Rex verschenen relaas van wat dr.
M. te Beauraing als geloofwaardig getuige be
gin December waarnam en dat tot titel draagt:
„Que se passe-t-il A Beauraing." Het is één der
zeer vele getuigenissen, die in deze aangelegen
heid meetellen.
We komen op de gebeurtenissen terug, om
dat er nu gedurende de laatste dagen berichten
in de pers rondloopen, dat óók andere personen
de verschyning zouden gezien hebben en wel
vooral verleden week Dinsdag. Dit wordt in
tusschen van andere zijde gewraakt.
Te midden van het al te vluchtige en een-
zydige reportagewerk van verschillende bladen,
maakte 't werk van een betrouwbaar Vlaamsch
collega als van den heer J. Boon van „De Stan
daard" te Brussel een gelukkige uitzondering,
juist omdat hy ter plaatse zelf een onderzoek
instelde en niet afgaat op „men zegt". Intus
schen bleef ook hetgeen een zoo betrouwbaar
journalist als hy weergeeft over het zien van
de verschyning door anderen, niet zonder te
genspraak. We wilden daarom eerst alsnog mel
ding maken van hetgeen hy meedeelde over
het zien der verschyning door anderen, alvo
rens het volgende te releveeren.
Zoo schryft het „N. v. d. D." uit België:
„Wy zelf hebben ze ook gezien, mffar wy heb
ben uitgelegd wat die „verschijning" was. Een
pastoor uit de Brusselsche agglomeratie komt
onzen uitleg volledig bevestigen. Ook hy stond
op dien Dinsdagavond onder het volk en hoor
de menschen plots uitroepen dat zy de „Lieve
Vrouw" zagen. Deze priester had alle moeite ter
wereld om die menschen te overtuigen dat
hunne „verschyning" niets anders was dan het
licht van een autolamp in de denneboomen van
de grot. Anderen hebben in de ontbranding van
het magnesium der fotografen den lichtglans
der Lieve Vrouw gezien, erby voegende dat de
lichtkrans omgeven was door een blanke wolk,
welke duideiyk op den donkeren hemel afge-
teekend was. Dit was natuurlyk de magne-
siumrook.
„Wie op dien grooten avond niet ter plaatse
was. kan zich onmogeiyk een gedachte vor
men van de opgewondenheid, de overspanning,
de verwachting, kortom, van den gemoeds- en
geestestoestand der brave zielen, die zich in
den omtrek der grot verdrongen, wy hebben
vrouwen in vervoering op de knieën zien val
len en weenend hooren uitroepen, dat ook zy
de „verschijning" zagen, wijzende op een licht
glans boven de dennen van de grot eenvou
dig de lichtstraal van een autolamp".
Aangehaald wordt voorts het oordeel van
„Le Frogrès" uit Bergen over „de legende der
verschyning aan volwassen personen".
„Er bestaat een legende der verschyning
van O. L. Vrouw aan de menigte, Dinsdagavond
te Beauraing. Tegenover Jeze legende moet men
zich wel wachten voor twee zaken: 't zou eers
tens in stryd zyn met de meest elementaire
naastenliefde den spot te dryven met de lieden
die slachtoffers geworden zyn van deze begoo
cheling. Maar men moet hen vervolgens, onmid-
dellyk tot de werkeiykheid terugroepen. En
vooral mag men geen geruchten verspreiden,
welke nadeelig zouden zyn aan de verschy
ning."
„Ziehier wat er gebeurde:
„Op het front der baan welke parallel loopt
met de baan Vignée-Rochefort, staat een huis
met witgekalkten puntgevel. Wanneer men dit
huis langs achter en op drie vierden beziet,
dan neemt de puntgevel onder 't licht der
autolampen een menschelyke gedaante.
„En men weet of die gevel dien Dinsdag
avond in het licht der autolampen werd ge
nomen."
Een teekening van den topgevel verduldeiykt
het uitvoerig relaas, waarvan we ter kenschet
sing slechts het bovenstaande knippen.
Jan Boon van „De Standaard" merkt intus
schen op:
„Zeker, er is grooter gevaar voor zinsbegoo
cheling by een heele menigte, na zenuwspanning
en religieuze verwachting, en er is heel wat min
der kontrool mogelyk over de eeriyke meening
van personen uit de menigte .die in diepen
ernst en rotsvaste overtuiging vertrouwen de
Heilige Maagd te hebben zien verschynen, dan
over het gebeurde met de kinderen zelf.
„Maar men moet daarom ook niet in het te
genovergestelde apriorisme vervallen en ver
kondigen, dat ongetwyfeld" deze beweringen
van personen uit louter zinsbegoocheling
voortvloeien.
„Als journalist hebben wy niets te doen dan
met eeriyke voorzichtigheid en met gewetens-
trouw de feiten en verklaringen aanstippen.
Indien er waarlyk en onbetwistbaar een he-
melsch inzicht is met wat is geschied aan de
kinderen Degeimbre en Voisin te Beauraing,
dan zal dit duidelijk en onbetwistbaar genoeg
blyken. Het is dus niet noodig, dat wy zelf ons
als verkondigers met gezag en oordeel zouden
opwerpen. Onze taak als journalist, als trouw
opteekenaar van de ontwikkeling van feiten,
en in ondergeschikte orde van de daar rond
ontstane meeningen en verklaringen, is ons ge
noeg. Het is niet aan ons om ex cathedra uit
te maken wat vergissing en begoocheling is, en
wat absoluut voor waarheid is te houden.
„Men zegt nu: een pignon (een puntgevel) van
het kasteel St. Omer (naast den kloostertuin)
verlicht door de autolichten van de baan naar
Pondrome of van de baan naar Vignée-Roche
fort, heeft by zekere pelgrims de illusie ge
wekt, dat zy ook een Onze Lieve Vrouwe beeld
zagen. Daartegenover moet men dan echter
weer aanstippen, dat er personen zeggen „dat
er geen twyfel mogelyk is", dat zy dien verlich
ten puntgevel ook zagen, maar de Verschyning
ook, dat er geen vergebjking of verwarring mo
gelyk is, dat de vorm der verschyning veel te
precies was, de verschyning zelf veel te verruk-
kelyk, dat er zooals by de kinderen zelf (de
oudste Degeimbre: Jeanne nl., zag nooit, de
twee jongsten .zagen" 32 maal) personen kun
nen geweest zyn die zagen, anderen aan wie
het niet werd gegund te zien. Vooraleer een
verstokte ongeloovige, die spottend by de me
nigte staat, zegt dat hy totterdood, ten koste
van zyn leven, wil biyven verkondigen dat hij
de Allerheiligste Maagd in Wier hemelscn
bestaan hy niet geloofde heeft aanschouwd,
is er toch wel wat noodig.
„Maar het is niet aan ons om te oordeelen, wy
geven feitenmededeeling, verklaringen, meenin
gen, wanneer ze eerlyk, gezond, en overtuigd
worden gedaan. Niets anders."
DèArom vermelden ook wy beide mee
ningen. Er wordt naar een natuuriyke verkla
ring van alles gezocht. „Le Soir" heeft melding
gemaakt van een poging daartoe door dokter
Ladon uit Gent. Uit deze objectieve studie van
dr. Ladon, „eigenlyk een poging om toch bij
een natuuriyke verklaring te biyven en welke
thans in „Le Bien Public" van Gent is gepubli
ceerd," blykt, dat hy geen bedrog aanneemt of
hypnotisme, noch twyfelt aan de oprechtheid
der kinderen. Hy wil echter door een psycholo
gisch onderzoek der evolutie by de kinderen
naar een natuuriyke verklaring zoeken.
Temidden van al dit meeningsverschil blyft
bijgevolg omzichtigheid en groote voor
zichtigheid geboden.