Vraag nie t waarom Voorzichtigheid blijft eisch Moordaanslag te Nijmegen Effecten vermist Auto rijdt in op autobus RONDOM BEAURAING ZATERDAG 14 JANUARI LEEKEPREEKEN WAT IS VARKENSVLEESCH? ORDER UIT MOSKOU Nieuwe Nederlandsche ster rijst omhoog aan het communis tisch firmament Wijnkoop geëlimineerd HET CONFLICT TE ALMELO Bespreking met den Rijks bemiddelaar Chauffeur brengt zijn vrouw, van wie hij gescheiden leefde, messteken toe In drift gehandeld Bedrijfsorganisatie Een voorstel aan de steen fabrikanten VORMREIZEN IN 1933 Van Z. H. Exc. Mgr. Aengenent De kansen op vorst Voor ons land vrij twijfelachtig Eindelijk gegevens omtrent adver tenties, die groot opzien baarden Civiele kwestie of een misdrijf Bij een botsing onder Munster wer den twintig personen min of meer ernstig gewond Luxe wagen vernield TEGEN EEN AUTO GEBOTST Motorrijder op slag gedood Weer op vrije voeten Men beweert, dat de menschen een verlichten topgevel voor de verschijning zouden heb ben aangezien Natuurlijke verklaring? Topgevel of verschijning? Er zijn nog vele lezeressen en lezers die de inlossing eener belofte onzerzijds te goed hebben. Toen wij eenige maanden geleden het schrijven in deze rubriek tijdelijk stop zetten, waren wij nog in het bezit van eer stapeltje brieven, waarop wij slechts een voor- loopig antwoord zonden met de belofte er later, hier op deze plaats, op terug te komen. Eén groep, van dezelfde soort, willen wy vandaag behandelen. Zij betreft de klagers van eenzelfden slag, die alleen in toonaard verschil len. Hun klachten zijn niet nieuw, ze zijn bijna zoo oud als de wereld. Maar er zijn nu eenmaal stemmingen en neigingen en hartstochten, die den mensch van alle eeuwen eigen zijn en di; voor het levend geslacht dezelfde kracht heb ben als voor hen die gingen en die na ons komen. Wij hebben hier het oog op de klagers ovei het leed, dat wij van dezen malaise-tijd ondervinden. „Esrst hebben wij Duitsche en Hongaarsche kinderen gevoed en gekleed; thans hebben wij zelf het hoog noodige niet voor onze eigen kinderen." Ik heb mijn leven geofferd voor mijn ouders, schrijft een ander. En er volgt een roerend tafereel van het stille werken van een jongen man, die zijn beste jaren zag heen gaan in het steunen van een gezin, waarvan de moeder tenslotte overleed, de vader blind achterbleef, de jongere kinderen moesten stu- deeren en aan een betrekking worden geholpen. En nu ik eindelijk eens aan mezelf zou kunnen gaan denken, schrijft hij, nu krijg ik mijn ont slag zonder meer. En dat na zestien jaar dienst en mijn patroon is nog wel een vooraanstaand katholiek! We behoeven deze klachtenlijst niet te ver volgen. Ge kent ze evengoed uit eigen omge ving en misschien uit eigen ervaring. De samen leving is zóó vol van ellende, dat niemand er óf wel persoonlijk, óf wel in zijn naaste betrekkin gen aan ontsnapt. Waarom wij er dan hier de aandacht op ves tigen? Omdat in de ontvangen brieven overal meer of minder duidelijk deze klacht naar voren komt; „waaraan heb ik dat nu ver diend?" En deze» zelfde gedachte speelt zeer velen door den geest, ook al spreken zij het niei uit of schrijven zij het niet op papier. De klacht is menschelijk, laten we dat voorop zetten. Een ieder voelt zijn eigen leed het zwaarst en hoogmoed is de oude Adamszonde. waarvan niemand onzer vreemd blijft. Hoogmoed? Ja, in wezen is deze gedachte niet anders dan hoogmoed. Immers zij wil zeg gen: er wordt veel ellende geleden; maar er zijn ook nog veel menschen, die aan de tegen- heden van dezen tijd ontkomen. Waarom moet IK nu juist tot de slachtoffers behooren? Ik heb altijd zoo goed voor anderen gezorgd; altijd God naar beste weten en kunnen gediend. Kon ik nu niet gespaard worden? - O, wij Weten wel, dat niemand zijn klacht zoo scherp zal formuleeren; maar de onder- gjjjnd van al zulke klachten is toch geen andere. Men heeft te veel geloof en te veel eerbied voor God om zulk een opstandigen toon aan te slaan Maar de vragen, die ons onder de oogen kwa - men, gaven ons recht om daar bovenbedoelde heimelijke gedachte uit te halen. Immers, wan neer men zóó niet denkt, waarom gaat men dan zoeken naar de oorzaak van zijn tegen slagen en dan liefst buiten zichzelf? Waarom ontbreekt juist in deze critieke oogenblikken het onbeperkte vertrouwen in Gods Voorzienig heid? Laten wij toch niet wanen, dat wij, met om- leed, heel bijzondere personen zijn; dat er maar weinigen zijn en ooit geweest zijn, die zooveei lijden of geleden hebben als wij! En vooras niet, dat anderen het dan zeker veel meer dan wij verdiend hebben; of wel, dat er nog zoo- velen onbezorgd voortleven, die veel meer dan wij voor een flinke portie tegenslagen in aan merking komen. Er heerschen over het aardsche leed zeer veel verkeerde meeningen, niet alleen buiten onzen kring, onder de socialisten b.v., die den allervoornaamsten factor, n.l. den zondenval van den eersten mensch verwaarloozen en „de maatschappij" als oorzaak van de menschelijke ellende aansprakelijk stellen. Alsof de „maat schappij" iets anders beteekende dan een ver zameling menschen met ieder hun eigen, zon dige natuur! Neen, ook onder ons katholieken leven omtrent het menschelijk lijden zeer veei verkeerde denkbeelden. Wij zijn geen bewonderaars van hen, die maai dadelijk bereid zijn om natuurrampen, aard bevingen, overstroomingen, oorlogen, epide mieën en dergelijke, óf wel leed, dat een be paalden persoon overkomt, toe te schrijven aai; de wrekende hand Gods. Er zijn menschen, die altijd precies weten te vertellen, waarom dit of dat volk met deze of gene ramp, waarom deze of gene persoon met een bepaald leed getroffen wordt. Aan welken titel zij die vertrouwelijk heid met Gods Raadsbesluiten ontleenen, kun nen zij echter niet opgeven. Veel leed in de wereld moeten wij eenvoudig, in nederige onder werping aan de Voorzienigheid, zonder mee: aanvaarden. God zendt ons geen profeten meer als in het oude verbond. Wij hebben in den christelijken godsdienst, in de Kerk met haar sacramenten, overvloedige gelegenheid om ons nederig te onderwerpen aan wat buiten ons begrip ligt en troost in overvloed om sterk en staande te blijven. Maar naast veel onverklaarbaars is er ook zeer veel eigen schuld aan te wijzen, die eigen last moet dragen. Vermoedelijk is het grootste deel van het menschelijke leed daartoe wel terug te brengen. Den dood kunnen wij niet ontkomer en ziekten halen wij ons gemeenlijk niet vrij willig op den hals. Hier hebben wij gemeen schappelijk de schuld van de zonde onzer stam ouders te dragen. Maar daarnaast is er nog zoo heel veel leed, dat voortkomt uit onvoor zichtigheid, uit gebrek aan zelfbeheersching, dat geweten moet worden aan een onberaden stap; aan een zoogenaamde wanhoopsdaad, e. d. Hoeveel leed is er ook niet het gevolg var persoonlijke zonden? Wij weten wel, dat het ouderwets klinkt, om een ieder aansprakelijk te stellen voor zijn eigen daden en hem de gevolgen daarvan te laten dragen ook al zal de naastenliefde medelijden en behulpzaamheid eischen. Men verliest zich liever in vage theorieën, waarbij van persoonlijke schuld weinig of niets over blijft. De maatschappij, het kapitalisme, over erving, het milieu hebben het altijd gedaan. De zondaar zelf is altijd de blanke onschuld! Zeker, wij weten, dat er niets moeilijker is dan het bepalen van schuld. En wie niet in overheid is gesteld, onthoude zich daarvan tegenover zijn naaste. En wie als rechter moet optreden, die houde rekening met alle omstan digheden. Maar tegenover onszelf kunnen wii als rechter niet streng genoeg zijn. Onze eigen liefde ligt altijd op de loer om ons te veront schuldigen, om ons eigen leed zoo zwaar moge lijk voor te stellen. Hoeveel wordt er b.v. niet geleden door haat, door ijverzucht, door ach terdocht, door hoogmoed, door al te licht ge- krenkten trots. Wie anders heeft aan dat alles schuld dan wij zelf? Wij zijn tevreden met wat wij hebben en voelen ons een volgend oogenblik plotseling dood ongelukkig, omdat wij bemerken, dat een ander iets meer heef: dan wij. Wij zijn rustig en in blijde stemming en opeens vervallen wij in een zwartgalligheid, omdat wij ons door een woord beleedigd achten, omdat onze achterdocht is opgewekt. In al dergelijke gevallen zal een eerlijk onderzoei: ons zelf als de oorzaak van onze verstoorde gemoedsrust aanwijzen. Dan, zeker, blijft er nog veel in dit onder- maansche waarbij alleen een onbeperkt ver trouwen in de wijsheid en rechtvaardigheid van God ons volledige berusting kan geven. Laten wij niet aanhoudend vragen: waarom? Waarom doet God dit zoo; waarom laat Hij dat toe? In dezen onevenwichtigen tijd is er meer dan ooit aanleiding om te gedenken, dat God aan Zijn schepselen geen rekenschap be hoeft te geven. Ontwijfelbaar heeft Christus zelf daaromtrent op de meest ondubbelzinnige wijze in twee Zijner schoonste parabels uit- spiaak gedaan. De eene is die van den verloren zoon, waar aan het slot van het ontroerende verhaal onverwachts de andere, de trouwe zoori naar voren komt en zich beklaagt, dat voo: den verkwister een feest wordt aangericht en dat hij, brave, oppassende jongeman, nog noon een bokje kreeg om met zijn vrienden te slach ten. Hij wordt door den Huisvader symbool van God zelf afgewezen. En de andere is de parabel van de werklieden in den wijngaard. Bij de afrekening worden zij. die ter elfder ure gekomen zijn, gelijk gesteld met hen, die de hitte van den dag gedragen hebben. Deze laatsten morren tegen den Heei van den wijngaard. Zy worden met enkele woorden afdoende op hun plaats gezet. „Zijt gij niet voor een tienling met mij overeengekomen? Neem dan het uwe en gaat naar huis! Of staat het mij niet vrij te doen wat ik wil? Is uw oog boos omdat ik goed ben?" Ziedaar de houding van den Schepper tegen over Zijn schepsel. De eenig juiste: Hij is ons geen rekenschap schuldig; maar wij moeten een onbeperkt vertrouwen in Zijn vaderlijke goed heid, Zijn oneindige wijsheid en rechtvaardig heid hebben. In één wóórd, wij moeten in alle: op Zijn Voorzienigheid vertrouwen. En daarom: vraag niet waarom! HOMO SAPIENS De Minister van Economische Zaken en Ar beid heeft ingetrokken zijn beschikking van 16 Augustus 1932 en heeft voorts bepaald, dat on der varkensvleesch wordt verstaan: (de achter de artikelen genoemde be dragen zijn de heffingen per K.G. ten behoeve van het stabilisatie-fonds door de varkens- centrale te heffen) a. versch varkensvleesch, al dan niet in doelen ƒ0.22; b. beenham (hoe ook bewerkt of verduur zaamd) niet in blik ƒ0.55; c. ham, zonder been (hoe ook bewerkt of ver duurzaamd) niet m blik ƒ0.60; d. ham in blik ƒ0.50; e. schouders (hoe ook bewerkt of verduur zaamd) ƒ0.55; f. schouders zonder been (hoe ook bewerkt of verduurzaamd) niet in blik 0.60; g. schouders in blik 0.50; h. carbonade met been (hoe ook bewerkt of verduurzaamd) niet in blik 0.50; i. carbonade, zonder been, waaronder ook be grepen z.g. blaas- en zalmham (hoe ook be werkt of verduurzaamd) niet in blik 0.65; j. carbonade in blik ƒ0.60; k. worst, geheel of ten deele uit varkens vleesch bestaande 0.22; 1. alle andere varkensvleesch (hoe ook be werkt of verduurzaamd) 0.22; en heeft hij bepaald, dat de hierboven ge noemde bedragen zullen gelden voor het tijd vak van 15 Januari tot en met 11 Februari 1933 Naar het „Handelsblad" verneemt, heeft het congres der Communistische Party Holland be sloten, den heer Wynkoop (die sedert 1925 geen lid meer is van het partijbestuur) op de can- didateniyst voor de Tweede Kamer een zoo danige plaats toe te kennen, dat zyn herkiezing tot lid van de Kamer uitgesloten moet worden geacht. De plaats van den heer wynkoop zou moe ten worden ingenomen door den heer Beuze- maker, die pas geruimen tyd in Moskou heeft vertoefd en vandaar nieuwe instructies neeft medegebracht betreffende partytactiek. De elimineering van den heer Wijnkoop is de voorloopige slotscène van een spel, door Moskou slim geënsceneerd. Indertyd heeft Mos kou Wijnkoop, toen deze buiten de Communis tische Partij Holland een dissidente groep leid de, welke hy ook in het parlement vertegen woordigde, overreed, zyn positie op te geven en tot de moederparty terug te keeren. Wyn koop heeft aan de stem van Moskou gehoor gegeven. Moskou maakte hier diplomatiek een buiging voor Wijnkoop, met wiens „individualisme" het zich niet kon vereenigen, doch dat het voor- loopig aanvaardde wegens den invloed, dien Wijnkoop onder de communisten in Nederland bezat en wegens de tribune die hy in de Tweede Kamer bezette. Hoofdzaak was evenwel, de vol gelingen van Wynkoop in het net van Moskou te krügen. Dit is Moskou gelukt, en thans meent de Ekki, het uitvoerend comité der Derde Internationale, dat de Communistische Party Holland zich van wynkoop kon losmaken Den heer Seegers, het Amsterdamsche ge meenteraadslid, zou een zelfde lot beschoren zijn. Ook deze zal zyn mandaat van de Com munistische Party Holland niet hernieuwd krijgen. De werkgevers- en werknemers,-organisaties, betrokken by de in de Almelosche Textiel industrie aangekondigde loonsverlaging, zyn aoor den ryksbemiddelaar prof. Josephus Jitta bijeengeroepen voor een conferentie, welke op Woensdag a.s. ten gemeentehuize van Almelo zal worden gehouden. Vrijdagmiddag omstreeks vier uur heeft de chauffeur H. een moordaanslag gepleegd op zyn zes-en-twintig-jarige vrouw L., die sinds onge veer vier weken van haar man gescheiden woonde en nu met hem een echtscheidings procedure heeft. H. sprak gistermiddag zyn vrouw, die met haar zuster in de Passage aan de Groote Markt wandelde aan. Zy weigerde hem te woord te staan, waarop H. in drift ont stekend, naar zyn knipmes greep en in het wilde op de vrouw instak. Het slachtoffer werd zwaar gewond in den rug, zakte ineen en werd door de toeschouwers, die aanvankelyk geen erg hadden in den ernst van het geval, opge nomen. De vrouw bloedde uit de wonde en uit neus en ooren. H. geheel ontsteld, wierp zyn mes weg en snelde yiings naar het politie bureau, waar hy in hoogst zenuwachtigen toe stand een volledige bekentenis aflegde. Do vrouw werd per ziekenauto naar het St. Canisius-ziekenhuis gebracht, waar zy onmid- dellyk onder geneeskundige behandeling werd gesteld, en waar geconstateerd werd, dat de rechterlong getroffen is. Vrydagavond was haar toestand nog levens- gevaariyk. Zy werd voorzien van de H-H. Sacramenten der Stervenden. De besturen der arbeidersorganisaties in de baksteen-industrie hebben aan de vereeniging Nederlandsche Baksteenindustrie en Verbonden Steenfabrikanten een schryven gericht, waarin een eerste stap wordt gedaan om te komen tot de oprichting van een bedrijfsraad in dezen tak van industrie. Wy ontleenen aan dezen brief het volgende: „Nog slechts enkele maanden gaan den dag vooraf, waarop de collectieve arbeidsovereen komst 1931-1933 in de baksteenindustrie expi reert. De collectieve arbeidsovereenkomst is opgezegd en ongetwijfeld gaan uwe en onze gedachten uit naar de vraag, of het al dan niet mogelyk zal zijn een nieuwe corectieve ar beidsovereenkomst aan te gaan, dan wel de thans vigeerende te continueeren. De collectieve arbeidsovereenkomst 1923-1924, naderhand wezenlyk verbeterd en belangryk uitgebreid, viert op 1 April haar tweede lus trum. De achter ons liggende tien jaren heb ben overduideiyk bewezen, dat de collectieve arbeidsovereenkomst bijdragen kan tot het scheppen van betere sociale verhoudingen, tot meer overleg, tot erkenning van wederzijdsche rechten en p'ichten, tot oplossing van geschil len door arbitrage, tot medewerking van de opruiming van misstanden, tot inschakeling van de arbeidersorganisaties in productierege lingen, tot erkenning van de wenscheliikheid, nuttigheid en noodzakelykheid zelfs van de medewerking der arbeidersorganisaties by de reclame en propaganda voor de Nederlandsche baksteen etc., tot uitoefenen van invloed op de openbare college's tot bevordering van de door de klei-industrie vervaardigde producten. Kortom, er is dus reden tot overwegen van de vraag of er voldoende motieven zyn om opnieuw tot het sluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst te komen. Het ontwerp van wet inzake de instelling van bedryfsraden opent de mogelijkheid dat reeds zeer spoedig een nieuwe vorm van over leg kan worden aanvaard. In dit verband mogen wij er op wyzen, dat, waar het Extra-Rocd-Contract practisch is uitgeschakeld, een „bedryfsraad" het middel kan zijn, om toch weer tot een extra-rood-rege- ling te komen, die practisch werkt. Zelfs zou een bedryfsraad de mogelijkheid kunnen schep pen, om te komen tot een betere regeling en wel in dezen zin, dat niet iedere fabrikant apart een bepaald kwantum rood stookt, maar dat voor de geheele industrie een kwantum wordt vastgesteld, welke hoeveelheid in die fa brieken wordt afgestookt, die zich daarvoor het beste leenen. Ongetwyfeld een gewichtig punt. De bedrijfsraad kan onzes inziens ook dienst baar worden gemaakt aan de bevordering van den export van Nederlandsche steen, althans aan het overwegen van de middelen om daar toe te komen. Voorts is er nog de mogelykheid, dat water- bouwwerken, alsook wegen en straten in klin kers inplaats van in beton worden uitgevoerd, waarvoor het eveneens nuttig is, dat krachtig wordt samengewerkt in een bedryfsraad, die voor dit doel naar buiten optreedt. Andere vraagstukken als de klinkerbestrating in eigen beheer, bevordering van den Neder!, baksteen in het algemeen, organisatie van het transport, etc. etc. kunnen onzes inziens in "n bedrijfsraad aan de orde worden gesteld. Behalve een orgaan voor het ontwerpen of het treffen van regelingen en het uitoefenen van controle op fondsen en instellingen is de bedryfsraad ook een orgaan van advies. Dit een en ander moge blijken de belangrijk heid der vraag, die wy u voorleggen en het voorstel, dat gedaan wordt om namelyk de voorbereidingen te treffen tot instelling van .een bedryfsraad in de Nederlandsche steen industrie. Uit den aard der zaak valt de instelling van zoodanigen aard nader te motiveeren en te bespreken in een met u te houden conferentie. De samenwerkende besturen der arbeiders organisaties in de steenindustrie ste'len u dan ook voor een bespreking te houden over het vorenstaande in den loop der maand Januari en de besturen voornoemd daartoe wel te willen uitnoodigen." Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal in 1933 in de volgende plaatsen het H. Vormsel toedienen van 30 Jan. tot en met 2 Febr. in het Deke naat Noordwyk; van 20 Febr. tot en met 23 Febr. in het Deke naat Alphen a. d. Ryn; van 27 Maart tot en met 30 Maart in het Dekenaat Beverwijk. In de maand April in de stad Alkmaar; in Mei in de steden Haarlem en Gouda; in het najaar in de steden Amsterdam en 's Graven- hage. („St. Bavo"J In de laatste dagen zyn in den algemeenen weerstoestand in Europa nogal groote verande ringen gekomen, die de kansen op vriezend weer, welke voor ons land den laatsten tyd slecht stonden, wel zooveel gewyzigd hebben, dat wij den toestand opnieuw moeten bekijken. Daarby komt, dat de weerberichten, welke door de Duit sche meteorologische diensten door middel van de radio worden verspreid en waarschynlyk hier te lande wel afgeluisterd worden, vrij stellige vorst-verwachtingen laten hooren, die voor het Oosten van ons land stellig beteekenis hebben. Wy zien dan in de eerste plaats, dat over Rusland een krachtig gebied van hoogen druk stand houdt, waarbinnen vry sterke vorst heerscht. Dit gebied breidde zich ook over Mid den- en Zuidoost-Europa uit. waar de laatste dagen de vorst belangryk is toegenomen. Tem peraturen van 15 graden onder nul worden uit den Balkan, van 1015 onder nul uit Oost- Duitschland en van 510 onder nul uit Midden- Duitschland en Denemarken gemeld. In het al gemeen vriest het ten Oosten van de iyn Ber genKopenhagenParys en wel naar het Oos ten en Zuidoosten toe sterker. Van veel belang is, dat Midden-Europa nu onder een aaneengesloten sneeuwdek is komen te liggen, dat by het vriezend weer blyft. Zulk een sneeuwdek helpt altyd in sterke mate om de temperatuur te verlagen, vooral wanneer de hemel helder is, waardoor de nachteiyke warm- te-uitstraling meer tot haar recht kan komen om een warmte-verlies te veroorzaken, dat niet kan worden goedgemaakt door de bodem warm te onder het sneeuwdek. Op het ophelderen van den hemel in Midden-Europa wordt de kans spoedig groo ter. Vandaar, dat in Duitschland verwacht wordt dat de vorst nog zal toenemen. Wanneer deze verwachting vervuld wordt be- teekent dit, dat het vorstgebied zich naar en over ons land zal uitbreiden en dat dus het eerst de Oostelyke provinciën van ons land en deze misschien voorloopig alleen, daarvan den in vloed zullen ondervinden. Zoo stellig als Duitschland vorst verwachten kan, zoo twyfelachtig staan de kansen voor het Westeiyk gedeelte van ons land. In de eerste plaats ligt nog een storingsgebied over ons land in den vorm van een zóne, waarin tweeërlei luchtstroomingen, een koude Zuidoos- teiyke en een vochtige Zuidwestelyke elkaar ont moeten, waarby mist en regen met het onver- my'delyke vrijkomen van latente warmte ge paard gaan. Deze storingszóne beweegt zich slechts heel langzaam en wijkt dus niet snel uit onze omgeving. Zoolang dit niet gebeurd is kan het vorstgebied zich niet over ons land uitbreiden. Intusschen ligt geheel Noordwest-Europa on der den invloed van een vry warmen lucht stroom, die uit den Oceaan komt en groote hoeveelheden warme lucht naar Noord-Europa voert. Dientengevolge kan over Noord-Europa de luchtdruk niet stygen en kan de Oostelyke tot Zuidoostelyke luchtstroom, die de koude uit het vorstgebied naar West-Europa zou moeten transporteeren, geen grooten invloed krijgen. Dit is dus een beletsel voor het doordringen van de vorst naar West-Europa en daarom zyn de vooruitzichten voor ons land vrij twyfel achtig. Wanneer deze twyfelachtige weerstoestand iets langer aanhoudt raakt de kans op winterweer langzamerhand verkeken. (Nadruk verboden) In een Buitengewoon Politieblad verzoekt d® Officier van Justitie by de arrondissements rechtbank te Arnhem aanhouding en voorge leiding van Adrianus Josephus Franciscus Ma rie Staamer, wonende te Velp, gem. Rheden, wiens in verzekerde bewaring stelling is be volen by vonnis zyner rechtbank, d.d. 9 Januari 1933, ingevolge art. 87 der Faillissementwet. Slechts weinigen in den lande zullen er van op de hoogte geweest zyn, dat het verzoek tot aanhouding en voorgeleiding van den bovenge- noemden persoon in verband stond met de ge ruchtmakende advertentie, welke Maancag- avond vanwege het Recherche- en Informatie bureau Alex Snatager Co., Stationsweg te 's Gravenhage, in de grootste dagbladen en in financieele organen verschenen. Naar men zich zal herinneren, publiceerde dit bureau een lyst van vermiste effecten tot een waarde van on geveer 200.000.en verzocht mededetling wanneer deze effecten, waarvan series en num mers bekend waren, by de een of andere bank instelling ter beleening of ten verkoop zouden worden aangeboden. Het spreekt vanzelf, dat deze advertenties groot opzien verwekten, in hoofdzaak wel om het ongewoon groote bedrag, waarom het hier ging. Het recherche-bureau had echter de meest strenge orders de aangelegenheid geheim te houden en geen enkele mededeeling te doen. De politie was van de zaak niet op de hoogte. Verschillende bankiers wendden zich tot de po litie -om inlichtingen te verkrijgen met betrek king tot de herkomst der bedoelde effecten. De betrokken politie-autoriteiten konden echter geen nadere gegevens verstrekken, doch hadden den indruk, dat het hier een civiele zaak betrof en geen misdryf. Uit verschillende ons ter oore gekomen feiten bleek echter, dat de publicatie van het bureau Snatager betrekking had op den heer A. J. F. M. Staamer, te Velp, gem. Rheden. Omtrent de juiste toedracht dezer zaak kon den wy geen nauwkeurige gegevens verkrygen. Wèl is komen vast te staan, dat men hier niet uitsluitend te doen heeft met een civiele zaak. Volgens onze inlichtingen zou er wel degelijk een strafrechteiyke zyde aan deze quaestie ver bonden zyn. De heer S. is sinds korten tyd ge huwd. Zijn vrouw bezat eenig vermogen en is vóór haar huwelijk verschillende malen gewaar schuwd om niet met S. te trouwen, zy heeft dit echter toch gedaan. Thans is sinds enkele dagen de heer S. verdwenen met medeneming van 'n party effecten ter waarde van 200 000, vermoedeiyk toebehoorende aan zyn vrouw. Deze wenschte aanvankelijk de politie niet in de zaak te betrekken, doch van particuliere zyde de noodige hulp te verkrygen. Maandag jj. is het faillissement van den heer S. uitgesproken en in verband hiermede wenschte de Officier van Justitie hem te hoo ren over het bezit der effecten. S. was echter niet verschenen en daarom is zyn aanhouding en voorgeleiding gelast. Er zjjn enkele aanwijzingen, welke er op dui den, dat S. reeds in het buitenland zit. Vrijdag heeft tusschen Rinkerode en Dren- steinfurt een ernstig verkeersongeluk plaats ge vonden. Een Nederlandsche personenauto, afkomstig uit Hengelo, welke met vyf in zittenden op den terugweg van de te Dortmund gehouden „Zesdaagsche" was, kwam in botsing met een uit de richting Munster komende auto bus, waarin zich een twintigtal leerlingen van de landbouwschool uit Epe bevond. De autobus sloeg om. De Nederlandsche wagen sloeg 50 M. verder over den kop. De vyf inzittenden van den Nederlandschen wagen en een ieer- ling van de landbouwschool werden min of meer gewond. De overige leerlingen liepen door de glasscherven lichte blessuren op. Nader vernemen wy uit Hengelo (O.), dat het hier betreft een luxe wagen, toebehoorende aan de taxi-onderneming van G. J. Nieuwland al daar. De auto zou van achteren door de autobus zyn aangereden. De inzittenden waren de hee- ren Wegink, Schouwink, Ter Welle en Wilmink, allen uit Hengelo, en een ingezetene van En schede. Hun verwondingen biyken niet van emstigen aard te zyn. Zy konden allen, na ter plaatse te zyn verbonden, naar huis terugkee- ren. De auto is geheel vernield. Vrijdagmiddag te omstreeks half zes heeft op den Utrechtschenweg by Arnhem een doode- lyk verkeersongeval plaats gehad. Ter hoogte van De Brink op het steile gedeelte van den weg, waar deze een bocht maakt, is e$n motor rijder in botsing gekomen met een hem tege moetkomende auto, bestuurd door den heer S. uit Oosterbeek. De motorrijder, de 28-jarige rijwielreparateur H. A. Michels uit Renkum. was op slag dood. Het ongeluk schynt te zyn veroorzaakt, doordat de motorrijder zeer slecht licht op zyn motor had. Ongeveer op het mid den van den weg heeft de auto hem van voren gegrepen. Het tramverkeer naar Oosterbeek en dat van den Nederlandschen Buurtspoorweg naar Wage- ningen ondervond tengevolge van het ongeluk ongeveer een half uur vertraging. De ex-directeur der Friesche Veecredietbank te Leeuwarden wonende te Amersfoort, wien de rechter-commissaris te Leeuwarden had laten arresteeren als verdacht van bedriegeiyke bankbreuk, is door de rechtbank in vrijheid gesteld. De gebeurtenissen te Beauraing blijven tot de grootste omzichtigheid en voorzichtigheid nopen. Eenerzyds dryven onkundige ongeloovi- gen in Belgische bladen, zonder eenig behoorlijk onderzoek den spot met alles, anderzyds worden in te groot vertrouwen door en kele katholieke bladen al te spoedig cor respondenties opgenomen, die ofwel reeds van een vooropgezette meening uitgaan, ofwel sommige zaken omgeven met een eigene kleur, die deze zaken zelf niet bezitten. Het relaas van dokter Maistriaux uit Beauraing vonden we alreeds aangehaald als een „officieel rapport van dr. Maistriaux van de Leuvensche univer siteit." Het is intusschen een in brochure vorm by Rex verschenen relaas van wat dr. M. te Beauraing als geloofwaardig getuige be gin December waarnam en dat tot titel draagt: „Que se passe-t-il A Beauraing." Het is één der zeer vele getuigenissen, die in deze aangelegen heid meetellen. We komen op de gebeurtenissen terug, om dat er nu gedurende de laatste dagen berichten in de pers rondloopen, dat óók andere personen de verschyning zouden gezien hebben en wel vooral verleden week Dinsdag. Dit wordt in tusschen van andere zijde gewraakt. Te midden van het al te vluchtige en een- zydige reportagewerk van verschillende bladen, maakte 't werk van een betrouwbaar Vlaamsch collega als van den heer J. Boon van „De Stan daard" te Brussel een gelukkige uitzondering, juist omdat hy ter plaatse zelf een onderzoek instelde en niet afgaat op „men zegt". Intus schen bleef ook hetgeen een zoo betrouwbaar journalist als hy weergeeft over het zien van de verschyning door anderen, niet zonder te genspraak. We wilden daarom eerst alsnog mel ding maken van hetgeen hy meedeelde over het zien der verschyning door anderen, alvo rens het volgende te releveeren. Zoo schryft het „N. v. d. D." uit België: „Wy zelf hebben ze ook gezien, mffar wy heb ben uitgelegd wat die „verschijning" was. Een pastoor uit de Brusselsche agglomeratie komt onzen uitleg volledig bevestigen. Ook hy stond op dien Dinsdagavond onder het volk en hoor de menschen plots uitroepen dat zy de „Lieve Vrouw" zagen. Deze priester had alle moeite ter wereld om die menschen te overtuigen dat hunne „verschyning" niets anders was dan het licht van een autolamp in de denneboomen van de grot. Anderen hebben in de ontbranding van het magnesium der fotografen den lichtglans der Lieve Vrouw gezien, erby voegende dat de lichtkrans omgeven was door een blanke wolk, welke duideiyk op den donkeren hemel afge- teekend was. Dit was natuurlyk de magne- siumrook. „Wie op dien grooten avond niet ter plaatse was. kan zich onmogeiyk een gedachte vor men van de opgewondenheid, de overspanning, de verwachting, kortom, van den gemoeds- en geestestoestand der brave zielen, die zich in den omtrek der grot verdrongen, wy hebben vrouwen in vervoering op de knieën zien val len en weenend hooren uitroepen, dat ook zy de „verschijning" zagen, wijzende op een licht glans boven de dennen van de grot eenvou dig de lichtstraal van een autolamp". Aangehaald wordt voorts het oordeel van „Le Frogrès" uit Bergen over „de legende der verschyning aan volwassen personen". „Er bestaat een legende der verschyning van O. L. Vrouw aan de menigte, Dinsdagavond te Beauraing. Tegenover Jeze legende moet men zich wel wachten voor twee zaken: 't zou eers tens in stryd zyn met de meest elementaire naastenliefde den spot te dryven met de lieden die slachtoffers geworden zyn van deze begoo cheling. Maar men moet hen vervolgens, onmid- dellyk tot de werkeiykheid terugroepen. En vooral mag men geen geruchten verspreiden, welke nadeelig zouden zyn aan de verschy ning." „Ziehier wat er gebeurde: „Op het front der baan welke parallel loopt met de baan Vignée-Rochefort, staat een huis met witgekalkten puntgevel. Wanneer men dit huis langs achter en op drie vierden beziet, dan neemt de puntgevel onder 't licht der autolampen een menschelyke gedaante. „En men weet of die gevel dien Dinsdag avond in het licht der autolampen werd ge nomen." Een teekening van den topgevel verduldeiykt het uitvoerig relaas, waarvan we ter kenschet sing slechts het bovenstaande knippen. Jan Boon van „De Standaard" merkt intus schen op: „Zeker, er is grooter gevaar voor zinsbegoo cheling by een heele menigte, na zenuwspanning en religieuze verwachting, en er is heel wat min der kontrool mogelyk over de eeriyke meening van personen uit de menigte .die in diepen ernst en rotsvaste overtuiging vertrouwen de Heilige Maagd te hebben zien verschynen, dan over het gebeurde met de kinderen zelf. „Maar men moet daarom ook niet in het te genovergestelde apriorisme vervallen en ver kondigen, dat ongetwyfeld" deze beweringen van personen uit louter zinsbegoocheling voortvloeien. „Als journalist hebben wy niets te doen dan met eeriyke voorzichtigheid en met gewetens- trouw de feiten en verklaringen aanstippen. Indien er waarlyk en onbetwistbaar een he- melsch inzicht is met wat is geschied aan de kinderen Degeimbre en Voisin te Beauraing, dan zal dit duidelijk en onbetwistbaar genoeg blyken. Het is dus niet noodig, dat wy zelf ons als verkondigers met gezag en oordeel zouden opwerpen. Onze taak als journalist, als trouw opteekenaar van de ontwikkeling van feiten, en in ondergeschikte orde van de daar rond ontstane meeningen en verklaringen, is ons ge noeg. Het is niet aan ons om ex cathedra uit te maken wat vergissing en begoocheling is, en wat absoluut voor waarheid is te houden. „Men zegt nu: een pignon (een puntgevel) van het kasteel St. Omer (naast den kloostertuin) verlicht door de autolichten van de baan naar Pondrome of van de baan naar Vignée-Roche fort, heeft by zekere pelgrims de illusie ge wekt, dat zy ook een Onze Lieve Vrouwe beeld zagen. Daartegenover moet men dan echter weer aanstippen, dat er personen zeggen „dat er geen twyfel mogelyk is", dat zy dien verlich ten puntgevel ook zagen, maar de Verschyning ook, dat er geen vergebjking of verwarring mo gelyk is, dat de vorm der verschyning veel te precies was, de verschyning zelf veel te verruk- kelyk, dat er zooals by de kinderen zelf (de oudste Degeimbre: Jeanne nl., zag nooit, de twee jongsten .zagen" 32 maal) personen kun nen geweest zyn die zagen, anderen aan wie het niet werd gegund te zien. Vooraleer een verstokte ongeloovige, die spottend by de me nigte staat, zegt dat hy totterdood, ten koste van zyn leven, wil biyven verkondigen dat hij de Allerheiligste Maagd in Wier hemelscn bestaan hy niet geloofde heeft aanschouwd, is er toch wel wat noodig. „Maar het is niet aan ons om te oordeelen, wy geven feitenmededeeling, verklaringen, meenin gen, wanneer ze eerlyk, gezond, en overtuigd worden gedaan. Niets anders." DèArom vermelden ook wy beide mee ningen. Er wordt naar een natuuriyke verkla ring van alles gezocht. „Le Soir" heeft melding gemaakt van een poging daartoe door dokter Ladon uit Gent. Uit deze objectieve studie van dr. Ladon, „eigenlyk een poging om toch bij een natuuriyke verklaring te biyven en welke thans in „Le Bien Public" van Gent is gepubli ceerd," blykt, dat hy geen bedrog aanneemt of hypnotisme, noch twyfelt aan de oprechtheid der kinderen. Hy wil echter door een psycholo gisch onderzoek der evolutie by de kinderen naar een natuuriyke verklaring zoeken. Temidden van al dit meeningsverschil blyft bijgevolg omzichtigheid en groote voor zichtigheid geboden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5