Tien jaar in dienst bij de O.G.P.O,E. Ruwe handen GELIJKSTELLING ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Alle jongens op school dragen ROBINSONschoenen Alle abonné's SS» f750.-SüSj.SrtSS f250.- ÏÏKs -ï a-SS f 125.- S/50.-ïï£" SS f40- 3JKT TVS 1 HET GROOTE J AVONTUUR I DINSDAG 17 JANUARI VERHAAL VAN EEN OUD-TSJEKIST Ontzettende bijzonderheden over de gewoneen de beschaaf- de" wijze van folteren 14000 verbannen priesters Was de Sahara eens bewoond Ruslands houtindustrie Snel opgevoerd Bergklooster in Tibet Drie koene monniken Doos 30 en 60 ct. Een middel om glas te knippen Een glas stuk te zingen. Hij wist het niet Southampton lucht haven Ondeugdelijke levensmiddelen AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON s (Van onzen correspondent in Tchecho- Slowaküe). Praag, 14 Jan. Evenals Parijs en Berlijn bergt Praag een kolonie uitgeweken Russische intellectuee- len. De emigranten zijn voor een groot deel gerecruteerd uit vroegere „rooden" van het Czaristisch Rusland, leden der liberale, radi cale, sociaal-revolutionnaire en sociaal-demo cratische partijen. Voor de „Communistische dictatuur van het proletariaat" zijn zij natuur lijk even zoo groote vijanden als monarchisten, octabsisten, cadetten const, democr. party) en allen die tot het „vuile, stinkende bourgeois bloedzuigersras" behooren. Deze uitgewekene revolutionnairen van vroeger hebben allen eer. meer of minder revolutionnaire loopbaan achter zich en zijn dus niet menschen, die zich door den eersten den besten „overlooper" uit de Sovjet-Unie bij den neus laten nemen. Dit ter inleiding van den vroegeren Tsjekist N. Gromof, die hier ter stede optrad met belangrijke mededeelingen over zijn tienjarigen dienst bij de O. G. P. O. E. in de Sovjet-Unie. Het komt niet iederen dag voor, dat dit soort specialisten in het openbaar optreedt, dat zulk een type begint te walgen van zijn eigen ver leden, wegloopt en in een naburig land open baar verslag uitbrengt over de ontzettende misdaden, welke hij, zij het alleen of met anderen, in dienst van den Sovjet-staat tegen de menschheid begaan heeft. Deze ex-tsjekist, geheime politie-speurhond der Sovjet-Unie, vertelde hier openlykeven als te zijner tijd Agabekof, die eens O. G. P. Oe- resident in het buitenland was hoe en op welke wijze de O. G. P. Oe. „werkt". Met zijn schrille, scherpe stem onderstreepte hij de allerafschuwelijkste details en vertelde over de wreede, onmenschelijke beestachtigheden welke de O. G. P. Oe. in Rostoff en andere steden van Zuid-Rusland bedreef, evenals over de ■Wijze, waarop zij in het barre Noorden de concentratiekampen „in orde weet te houden". Gromof was eens een wit-officier in het leger Van Generaal Denikin, werd echter door dezen ziek in een hospitaal der stad Nowarossiesk achtergelaten, daarna gedwongen tot de roode armee over te gaan, om ten slotte als „mede werker" bij de O. G. P. Oe. te belanden. Na tienjarigen dienst ontkwam hij door de vlucht over Moermansk naar Europa. Hij is thans 3540 jaar oud, heeft een bleek, ver moeid gezicht met een paar oogen, die zonder ophouden om zich heen schijnen te speuren. Hij begon zijn lezing met: „Ik heb niet noodig mij hier voor u allen te rechtvaardigen", ofschoon hij later in een lange tirade trachtte te bewijzen, dat, „ofschoon hij tsjekist was ge weest, hij zich niet tot de echte soort kon rekenen, welke persoonlijk gefolterd of gedood had". Ontzettend was zijn verhaal over de „ge wone" en de „beschaafde" wijze van folteren. Hij vertelde over de verschillende Sovjet sadisten en noemde hen'bij hunne namen w.o. communisten, die bijna sinds de oprichting lid der partij waren en „een prachtig revolu- tionnair verleden achter zich hadden". In Rostoff sloot een oude bolsjewiek zijn slacht offers in de kelders der O. G. P. Oe. en liet dan groote ratten op hen los, die hy speciaal voor dit doel elders liet vangen. Deze „methode om bekentenissen af te dwingen" werd ook elders gebruikt. Verder verhaalde hij van de afschrikwekkende wyze, waarop de opstand van het jaar 1924 in Georgië door de keur troepen der O. G. P. Oe. werd onderdrukt. Gedurende het tweede gedeelte van zyn lezing deelde hij zijn toehoorders mede, op welke wijze in Solofki en andere in het barre Noorden der Sovjet-Unie gelegen concentratie kampen, „de orde onder de bannelingen" werd gehandhaafd. Gromof werd n.l. te zijner tüd van het Zuiden, waar hij dienst deed, naar deze Noordelijke ballingenkampen overgeplaatst. Hij gaf ook een beschrüving van de reis dezer ongelukkigen van Leningrad (het vroegere St. Petersburg) naar Moermansk. „Honderd man worden in een goederenwagen gesloten, in welks midden een groote emmer als „eenig teeken van beschaving" staat. De reis duurt drie dagen en nachten en aan iederen gevangene wordt gedurende deze reis slechts 200 gram zwart brood en een stuk bevroren visch per dag als voedsel uitgereikt". Bij aankomst in het Noordelijke Concentratie kamp zien de nieuw-aangekomenen een lange rij van afgehouwen vingers en handen boven de ingangspoorten hangen, een stille, ernstige waarschuwing, opdat zij zouden weten, welke straf hier op plichtverzaking d.w.z. weigering om te werken, staat. Gromof vertelde voorts nog over de folteringen, welke in deze oorden „wetteiyk toelaatbaar" zijn. Een der meest ge- bruikelyke bestaat in het bij strenge vorst ver plichte draven tusscben een kilometer van elkaar verwijderde schildwachthuisjes, terwijl een en ander ten doel heeft het bevriezen van den neus te bevorderen. Des zomers worden de bannelingen soms gestraft door hen nacht en dag aan boomen vast te binden, waar zij dan letteriyk door zwermen muggen worden dood gestoken. In 1930 ging Gromof voort was ik in .Solofki, waar ik veertien duizend verbannen priesters telde en, wat zeer kenmerkend was, ook nog twaalf duizend roode-armee-soldaten, die hier hun ballingschap in dwangarbeid moes ten uitdienen. Veertien duizend verbannen priesters alleen in Solovki! Hoe groot moet dan wel het ge- heele cyfer dezer ongelukkige martelaren om des geloofs wille in de Sovjet-Unie zijn. Want hoevelen zijn er reeds doodgemarteld, hoevelen doodgeschoten, opgehangen of verbannen? En toch gelukt het den „goddeloozen" niet, het christelijk geloof geheel uit te roeien, want in het blad „Bezbozjniek" van 21 December 1932 leest men, dat dit orgaan der Goddeloozen zeer ongerust is over den steeds toenemenden geest der jeugd tegen de goddeloozenbeweging. Zij vestigt er voor de zooveelste maal de aan dacht der „Werkliedenregeering" op, dat overal in werkplaatsen en fabrieken de cellen der ge heime vereeniging „Christomol" (d.w.z. Chris- elijke Vereeniging van jongeren) ontstaan, die de jeugd in groote mate tot zich trekken. En het blad eischt energieke regeeringsmaatrege- len, om aan deze maar steeds voortschrijdende beweging voor goed den kop in te drukken. PARIJS, 14 Jan. (Reuter). De Fransche Pro fessor Maurice Feygasse, directeur van het voorhistorisch museum te Algiers, zal eerst daags per auto, alleen vergezeld door een chauffeur, naar het Hoggargebied, het land van de gesluierde Touaregs in de Sahara, ver trekken, om de juistheid van de geheimzinnige verhalen over het z.g. verdwenen land van At lantis na te gaan. Eenige jaren geleden heeft een Amerikaansche expeditie te Abalessa in het bergachtige Hoggargebied, een mausoleum ge vonden, dat naar beweerd werd, het graf zou zyn van de eerste koningin der Touaregs. In een der kamers van de graftombe werden beenderen gevonden en primitieve juweelen, doch vyf kamers zijn nog ongeopend. Professor Reygasse wil thans deze graftombe verder on derzoeken en tevens tochten ondernemen naar andere deelen van dit veelbesproken gebied, o.a. naar de grotten van Mertousk, die met teeke- ningen van gehelmde krygsmannen versierd zijn. MOSKOU, 16 Jan. (Reuter). De laatste vier jaren heeft de Sovjet-regeering meer dan 250 millioen roebel uitgegeven voor de mechanisee ring en de verbetering der werkmethoden in de houtindustrie. Om het vervoer van hout te vergemakkelijken, zyn honderden kilometers nieuwe wegen aan gelegd en zyn bijna alle bedryven overgegaan tot het gebruiken van tractoren en vrachtauto's, terwijl in alle houtfabrieken electrische zagen zyn ingevoerd. De autoriteiten streven naar een zoo volmaakt mogeiyke mechaniseering en wetenschappeiyke inrichting van deze industrie, waarin honderd duizend arbeiders werk vinden. Door deze maatregelen is de hout-productie sterk gestegen en bedroeg zy in 1932 177.3 mil lioen kubieke meter, tegen 59.8 millioen in 1928, hetgeen reeds aanzleniyk meer is dan vóór den oorlog. Voor de houthakkers zyn goed bewoonbare houten huizen gebouwd en de werklieden wor den onderricht in betere arbeidsmethoden door voor dit doel speciaal naar Rusland uitgenoo- digde buitenlanders, vooral Finnen, Canadee- zen en Noren. Te Wyga en Matresy zijn proefbosschen, waar meer dan 1000 vreemdelingen werken, terwül ook in andere gebieden vele buitenlandsche ar beiders en deskundigen te werk zijn gesteld. Werd het hout vroeger hoofdzakeiyk als brandhout gebruikt of in den vorm van balken geëxporteerd, thans wordt het in de meeste ge vallen verwerkt in fabrieken voor de vervaar diging van standaard-huizen, meubelfabrieken e.d. In de laatste vier jaren zijn meer dan 100 nieuwe fabrieken voor houtbewerking geopend. PARIJS, 16 Jan. (Reuter). Drie Augustyner monniken van het klooster op den grooten St. Bernard zyn, door een leekenbroeder vergezeld, in Marseille scheepgegaan naar Saigon, ten einde te trachten een klooster op te richten in Tibet. Het voorloopig doel van hun reis is Weizsi, dat zy na een tocht van 40 dagen door het ge bergte denken te bereiken en dat circa 2400 meter boven den zeespiegel ligt. Zoodra het zomer wordt, zijn de monniken voornemens op zoek te gaan naar een andere nog hoogere verblijfplaats, zoo mogeiyk op een hoogte van 4400 meter, om aldaar een klooster te bouwen met dezelfde bedoelingen van naas tenliefde als voorzat bij de stichting van het klooster op den Grooten St. Bernard, n.l. hulp verleening aan verdwaalde of in nood verkee- rende reizigers. Als het klooster gereed is, zullen ook andere monniken daarheen komen. In antwoord op de vraag: „Wanneer zult u bezoekers kunnen ontvangen?" luidde het ant woord: „Zoodra het dak sterk genoeg is om het gewicht van een klok te dragen, om bezoekers tot ons te roepen." Met een gewone schaar kan men uit een stuk glas, b.v. van een vensterruit, even gemak- keiyk een figuur knippen, als uit een vel bord papier. Het geheele geheim bestaat hieruit, dat men het glas. de schaar en de handen in een emmer water geheel moet onderdompelen; het glas kan nu recht of bochtig geknipt worden, zonder dat het breekt of springt; dat komt, omdat het water de trillingen van schaar en glas vernie tigt. Laat men echter het kleinste deeltje van de schaar boven het water uitsteken, dan zou den de trillingen voldoende zyn om alles te doen mislukken. Dun glas kan men ook buiten het water met een schaar knippen, door het in alle richtingen stevig te beplakken met papierstrookjes; deze strookjes verzwakken de trillingen in die mate, dat het glas niet breekt; maar ónder water slaagt de proef beter engemakkeiyker! 31111111111111 IIIIIIIIII1IIU Vrouwen willen graag gelijkheid Met die hooger macht: den man! Om dit hoogtepunt te halen, Doet zij alles wat zij kan- Zij sticht dus vereenigingen, Waar zij vrouwen-actie prijst En zij schept daar resoluties Met het straffe woordje: eischt! En zij wist vèèl te hereiken; Ja, in onze maatschappij Streeft zij zelfs in vele zaken, Wat de man vermag, voorhij! Maar nog heeft zij niet in alles De gelijkheid met den man En die allerlaatste loodjes Is Brazilië van plan! Daar is men een wet aan 't maken En men neemt het schijnhaar nauw, Voor volkomen zelfde rechten, Maar öök plichten voor de vrouw. Dus.... de vrouw dan ook dienst plichtig En gaan dienen als soldaat, Zij het dan voor die corveetjes Waar het niet om vechten gaat. Doch in plaats van enthousiasme Schreeuwt de vrouw daar moord en hrand. De gelijkheid zöö volkomen Wijst zij krachtig van de hand! Als zij zöö de plichten laken, Is het wonder als men zegt: Waar zit dan het ideale Bij het zoo begeerde recht? MARTIN BERDEN 5 (Nadruk verboden) ailllllliiiiillllllllilliiiillllililllllilillilllllliilililllillilillliiiiiiilillliiiiir; Laat een dun-kristallen glas klinken door er met den vinger tegen te tikken; het zal een bepaalden, vry diepen toon voortbrengen. Breng het dan snel bij den mond en schreeuw er, zoo krachtig mogeiyk, een diepen toon in, denzelf den, dien het glas te hooren geeft! Byna altyd zal het glas, welks trillingen al dus verwyd worden, stuk springen. Dat was een kunststukje, dat dikwijls vertoond werd door den vroeger zoo beroemden zanger Lablache, een Franschen bas, die onder vrienden meermalen achter elkander al de glazen brak, die hem wer den aangeboden. Politie-agent tot vagebond: „Heidaar! Wat zit er in dat valies?" Vagebond: „Om u de waarheid te zeggen ik weet het zelf ook niet, ik heb er nog niet eens ingekeken „Kyk die ondeugende slangen nu eens," zei Freddy Vrydag. „Daar heb ben ze zich weer toegang weten te ver schaffen tot de eieren". „Dan moet je een deksel maken op de doos, dat heb ik je al zoo vaak verteld, maar je wilt nooit naar iemand luisteren," zei Ivy. „Er was een deksel op," zei Freddy, „maar de slangen hebben het er af gelicht". „Nu, gelukkig heb ik nog andere eieren," zei Ivy, „anders zouden we t er zonder moeten stellen". Ivy legde uit, dat ze haar eieren bewaarde op een verborgen plaatsje, een heel eind buiten het kamp, waar de slangen ze vermoedeiyk niet zou den zoeken. Robby, Topsy en de zeeman gingen mee om ze te halen. Maar toen ze op de aangeduide plaats waren aangekomen, bemerkte Ivy, dat een wilde eend de eieren had uitgebroed, en dat haar eieren in jonge eenden veranderd .waren. „Je bent zeker in den laatsten tyd ook niet hier geweest," lachte Fred dy. (Morgenavond vervolg) Md wtfaal mn den dag (Ingezonden mededeeling) In de etalage van Gerard, een bekend kunst handelaar te Parys, vormde een groot schil- aery de voornaamste attractie. Het stelde voor een prachtig weidelandschap, zooals men in Frankrijk niet veel ziet, met een zilveren beek op den voorgrond en donker schemerende bos- schen in de verte. Maar dit eenvoudig gegeven was zóó meesterlijk uitgevoerd, de speling van licht en donker was zóó volmaakt, en het ge heel zóó boeiend, dat tal van voorbijgangers er als in betoovering naar bleven staren. Op het bronskleurig fluweel der etalage wa ren nog meer schilderyen uitgestald, ofschoon alle veel kleiner. Maar hoe uitstekend deze alle ook waren, naast het groote, prachtige land schap werden ze nauwelijks opgemerkt. En een miniatuur, dat bovendien geen zeer gunstige plaats had, ontsnapte geheel en al aan de at tentie van het publiek. Toch was dit miniatuur een meesterstuk, dat beter lot verdiende. Het stelde een markiezin uit de tweede helft der 18e eeuw voor, spelend met een sneeuwwit poesje en een grijzen pape gaai. Het tenger-kleine, wit gepoederde kopje scheen op den slanken hals te leven, zelfs de miniatuurhandjes schenen zich te bewegen en ondanks de kleinheid der figuurtjes was alles volmaakt natuuriyk. Een opmerkzaam beschou wer zou over dit miniatuur in verrukking zyn geraakt, maar ongelukkig werkten de omstan digheden niet mede om de aandacht op het schilderstukje te trekken. Daarenboven was de naam van den schilder totaal onbekend. Henri Gregnier! Wie ter wereld had ooit van Henri Gregnier gehoord? Niemand herinnerde zich ooit een stuk van he n in den salon te hebben gezien. Op het drukst van het middaguur, toen dich te drommen kijkers zich voor de etalage van den lcunstkooper verdrongen en ook diens zalen gevuld waren met een belangstellend publiek, hield een luxe-auto stil voor den winkel. Er za ten twee dames in, een bejaarde en een meisje van achttien a twintig ja^r, schitterend in haar donkere schoonheid. Beiden waren uiterst ele gant gekleed. De oudere dame deed alle moeite, om haar metgezellin te bewegen, er van af te zien den winkel binnen te gaan. Die dwaze Hélène! Wat bewoog haar toch, zoo ineens schilderyen te willen koopen by Gerard! zy had er immers geen verstand van en bezat bovendien zoo ont zettend veel kunstvoorwerpen en bibelots! Hé lène moest nu eens lief zijn en naar haar ge zelschapsdame luisteren, om liever eens naar Pao.uin te ryden en daar de nieuwe herfstmodes te bezichtigen. De jonge dame antwoordde op al de vertoo- gen van haar gezelschapsdame met een kort, ongeduldig hoofdschudden en trad den winkel binnen. Een bediende snelde dadelijk toe om de beide dames te ontvangen en rond te leiden. Helène bezichtigde een aantal doeken, zonder dat een er van haar belangstelling scheen te trekken. Plotseling wendde zy zich tot den be diende: „In de etalage zag ik een zeer mooi minia tuur, zou ik dat eens mogen bezichtigen?" „Het miniatuur van Gregnier? Ik zal het da delijk voor u halen." Het volgend oogenblik lag het miniatuur op den zachten peau de suède-handschoen van Hélène de Sombreuil. Haar donkere, schitteren de oogen rustten lang op het lachende figuurtje der kleine markiezin, en misschien ook op den hoek, waar een paar schier onleesbare krabbels den naam van den schilder aanduidden. Daar na legde zij het schilderytje weer op het eiken houten tafeltje dat naast haar stond. „Het valt me niet zoo mee als ik dacht," zei ze; „ik zal nog wat rondzien." Hélène zag nog even vluchtig rond en begaf zich daarna, tot groote vreugde der gezelschaps dame naar den uitgang, toen de bediende die de dames had rondgeleid, haar ademloos achterop kwam. „Pardon, mevrouw," zei hy gejaagd, „maar het miniatuur van Gregnier, dat ik u zooeven gaf Hélène's trotsche oogen zagen hem bedaard aan. „Dat miniatuur heb ik straks op de tafel ge legd," zei ze hoog en koel. „Daar ligt het niet meer, en mijn collega be weert „Nu, wat beweert uw collega?" „Hy heeft gezien, mevrouw, dat u het bij u stak." „Quelle infamie!" riep de gezelschapsdame, rood van toom. Maar de andere bediende kwam thans ook naderby, en hield vol, dat hy Hélène het mi niatuur had zien wegnemen. Bet duurde niet lang of een woordenwisseling en algemeene op schudding in de zaal volgden. Onder de aan wezigen waren er eenigeh die Hélène de Som breuil kenden en die alleen reeds het denkbeeld belachelijk vonden, dat de algemeen in de Pa- rysche wereld bekende pupil van den markies de Rulhière zich aan diefstal had schuldig ge maakt. Maar de beide bedienden hielden hun beschuldiging vol en Hélène verdedigde zich thans niet meer. Het tumult werd steeds groo- ter. „Maar zeg dan toch, cherie, dat alleen de ge dachte aan zooiets een schande is!" jammerde de gezelschapsjuffrouw. Hélène's lippen waren vast opeengeklemd en haar oogen zagen vol minachting neer op haar omgeving. „Ik heb het miniatuur niet," zei ze. kortaf. „Maar als men het hebben wil, dan raad ik aan de politie te halen." „De politie!" gilde de oude dame. Twee politie-agenten waren spoedig ter plaat se en nadat ze de bedienden om inlichtingen hadden gevraagd, wendden ze zich eerbiedig tot Hélène. Maar deze voorkwam hen. Zij opende langzaam haar taschje en haalde het miniatuur er uit te voorschyn. „Hier is het," zei ze met trillende stem; „ik heb het weggenomen met het doel om het te ontvreemden." Vyf minuten later voerde Hélène's auto Hé lène, de van ontzetting half wezenlooze gezel schapsdame en de twee agenten naar t bureau van politie. Den volgenden "z dag was geheel Pa- i J-Tpf rijs in opschudding j door de ongehoor- de gebeurtenis, die fYllHlCLTUUf l in den kunsthandel i van Gérard had plaats gehad. Alle ochtendbladen stonden er vol van. Hélène de Sombreuil, de mooie, schatrijke trotsChe Hélène, had zich schuldig gemaakt aan diefstal! Van een miniatuur, geschilderd door een zekeren Henri Gregnier! En wie was die Gregnier? De naam van den onbekenden jon gen schilder was eensklaps op ieders lippen en een nog dichter menigte dan anders verdrong zich voor de etalage van den kunsthandel waar het miniatuur, thans op den voorgrond ge plaatst, het groote, prachtige landschap geheel in de schaduw stelde. En velen waren het er over eens, dat dit miniatuur ook het werk van een meesterhand verried en het zoo heel onbe grijpelijk niet was dat een Hélène de Sombreuil het had willen stelen. Hélène had intusschen den nacht in het ar restantenlokaal moeten doorbrengen. Ze zat daar den morgen na den onheilvollen dag op een bank, toen de deur van het lokaal werd opengerukt, en een eenvoudig gekleede jonge man. wiens geheele uiterlijk hem als artist ken merkte, ademloos binnenstormde. „Hélène!" riep hy, .Hélènewaarom heb je dat gedaan?" Om de trotsche lippen van het meisje speelde een glimlach van onuitsprekelijke teederheid en haar oogen straalden triomfanteiyk, toen zy antwoordde: „Kun je dat niet begrijpen, Henri?" „Men zegt. dat je het hebt willen stelen," fluisterde hij, „ze zeggen, dat je een dievegge bent. Jy, lieve hemel! Alsof het miniatuur niet je eigendom was, zocals alles wat ik bezit of ooit bezitten zal! Maar, Hélène, er rust thans een smet op je naam!" „Maar die van iou is op weg beroemd te worden," antwoordde zy met een gelukkig lachje. „Ik weet het, Henri, je bent onbekend tot nu toe, maar er ontbreekt niets dan de aandacht van het grillige publiek, om met één slag be kend en beroemd te worden. En op het oogen blik, ik ben er zeker van, is je naam op ieders lippen." Ze wierp een liefdevollen blik op den jongen man en ging zachtjes voort: „Met mijn fortuin kon ik je niet helpen, Henri, want mijn voogd weigert hardnekkig zhs toestemming tot ons huwelijk, omdat je arm ber.t en onbekend. Nu wilde ik het op deze manier probeeren. Mis schien als mijn toeleg gelukt, waaraan ik niet twijfel, zal mijn voogd den ineens beroemden schilder mij niet weigeren." „O Hélène!" was alles wat de jonge schilder zeggen kon. „Hoe kan ik zulk een liefde ooit vergelden?" „Door haar altyd in waarde te houden," zei een ernstige stem bij de deur. De beide geliefden keerden zich verschrikt om. Een deftig gekleed heer, wiens geheele voorkomen den edelman verried, stond aan den ingang. Voor de eerste maal liet Hélène be schaamd haar hoofd hangen. „Als voogd van deze jon Te dame," sprak de markies de Rulhière, „heb ik de zaak. voor zoo ver mogelijk, reeds in orde gemaakt. Het spreekt van zelf, dat van een vervolging wegfens dief stal geen sprake kan zyn. Maar om lyiar goe den naam 'e redden, ken ik slechts één mid del: dat het publiek zoo spoedig mogelijk de volle waarheid verneemt en het huwelyk zon der verder uitstel plaats heeft." LONDEN, 16 Jan. (VU.) Southampton, dat reeds de grootste haven voor passagiersschepen van het Britsche Ryk en van Europa is, is thans op weg ook een belangryke luchthaven te wor den. De plaatseiyke autoriteiten hebben grond verworven voor een groot gemeentelyk vlieg veld, dat tusschen Southampton en Eastleigh zal worden aangelegd en dat speciaal zal dienen als vliegveld voor de verbinding met Oceaan- schepen. De overheid zorgt er voor, dat de winkeliers slechts deugdelijke eetwaren kunnen verkoopen, doch hoe staat het ermee wanneer U ze gebruikt? Wanneer U muizen hebt kan in één nacht Uw voedsel vies en bedorven worden. Maakt nu direct een eind aan deze bron van schade en ergernis door Rodent te gebruiken op de voorgeschreven manier. De Heer A. te K. ondervond in zijn schuur veel last van muizen, die hij metallerlei middelen trachtte te verdelgen. Ten slotte probeerde hij Rodent en na twee dagen schreef hij ons met slechts één doosje 113 muizen gedood te hebben. Koop nog heden eèn enkele doos a 50 ct. of een dubbele doos a 90 ct en m-rgen zult U van muis en rat bevrijd zijn. Imp.: Fa B. Meindersma, Den Haag. B 43 aiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinm aimitiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiumiiiiiiiiiiiiiiiiuiiirs Miss Claudia vond voor de trap den eerste- stuurman staan, die eerbiedig het hoofd ont blootte en met bewogen stem des te meer opvallende by dezen kolossus tot haar zeide: .Mevrouw, nu onze meester vertrokken is, zyt gy hier, na God, de eenige meesteres te midden uwer trouwe en tcegewyde dienaren. Wy bieden u onze harten en alles wat in ons vermogen is". En ook Johnny kwam nader en sprak, zyn linnen muts tusschen de vingerE trommelende: „Ja, mevrouw, m'n kameraad heeft het goed gezegd; wy biyven u trouw met lichaam en ziel, reken op de equipage van de «Hennnyless". En de arme vrouw, getroffen en gesterkt tegeiyk om deze uitingen die uit het hart kwamen, kon niet anders dan stamelen„Ik dank u, vrienden!.... ik dank u meer dan ik zeggen kan". En, toen zy zich had verwijderd, zette de Franschman zyn pet weer op, gaf er met zyn vuist een slag op en gromde: „Tron de l'air de bagasse! (zooveel als: „donder en duivel!") dat avontuur zullen we dien rooden varkens duur betaald zetten!" Ondertussehen was het rytuig aangekomen in de binnenstad. Plotseling moest het zyn vaart inhouden en moesten de paarden zich stap voets bewegen daar men stuitte op een groote massa menschen. De straat was vol van een emstig-zwygende menigte, allen Europeanen: soldaten, zeelieden, ambtenaren, enz. allen te voet gaande en ge volgd door tal van equipages met vertegen woordigers van den groot-handel, het hooge militaire en civiele gezag: heel Calcutta. Zy vergezelden een lykkist, geheel bedekt met bloemen, en waarachter twee kinderen liepen, broeder en zuster, verpletterd van smart. Kapitein Pennyless ontblootte het hoofd en de officier bracht het militaire saluut. „Dat is de begrafenis van lady Richmond, die vermoord is geworden door een inboorling", zeide hij tot zijn gevangene, op dezen een eigenaardigen blik werpende. „En dat zyn zeker de kinderen van het slachtoffer?" vroeg de kapitein. „Ja, en hun vader, majoor Lennox, hertog van Richmond, staat op 't oogenblik te velde tegen de Afridis, die door geheime agenten worden bewerkt en in opstand zyn gekomen tegen de Britsche Kroon!" „Arme kinderen!Arme vader!" prevelde de „Yachtsman", zonder te bemerken hoe de officier hem met 'n valschen glimlach aankeek. De lijkstoet bewoog zich langzaam verder voort en het rytuig rolde weer sneller door de straten om eindelyk stil te houden voor de centrale gevangenis. De officier leverde den gevangene af tegen een ontvangstbewys; de gevangenbewaarders doorzochten hem aan den lyve, deponeerden alle papieren en voorwerpen, die op hem bevonden werden, op het kantoor en brachten hem naar een cel met zware yzeren deur en dik- getralied venster. Kapitein Pennnyle'ss, 'n man van geestkracht en vastberadenheid gaf zich in zyn eenzaam heid niet over aan gevoelens en uitingen van wanhoop, die meestal zwakke gemoederen overvallen by een even onverwachte als onver klaarbare en onverdiende katastrophe. Hy ging op een houten bank zitten, die be vestigd was aan een stevigen yzeren ketting en overzag rustig en dapper den toestand. Hij vatte dien, zonder te jammeren of te morren, aldus samen: „alles ernstig opvatten, maar niet tragisch. Ik ben het slachtoffer ófwel van een krankzinnige vergissing ófwel van een afschuwelyk komplot. Laten we met geduld den loop der gebeurtenissen afwachten Iemand van myn maatschappelyke positie kan toch maar niet uit de wereld verdwynen als 'n vlieg of 'n mugWat Claudia betreft, zij is sterk van geest en ontoeganlceiyk voor vrees of vreesaanjaging. Zy zal dezen slag moedig weten te pareeren. wy beiden zullen ons flink biyven toonen wat er verder ook moge gebeu ren". Nadat een paar uren waren verloopen, kwam een Hindoebediende, vergezeld van een Euro- peeschen surveillant, hem zyn maaltijd bren gen. Een hoogst eenvoudig menu, zeker, maar vol doende. Hij gebruikte het als iemand die zich aan alle omstandigheden weet aan te passen en ging vervolgens In alle gelatenheid het ver loop der uren zitten afwachten, telkens den triesten klank hoorende van een onzichtbare klok. De dag spoedde reeds ten einde en de ge vangene meende, dat men hem tot den volgen den morgen aan zyn lot zou overlaten, toen, met een groot gerammel van ijzeren slotwerk en sleutels, de deur werd geopend. Een half dozyn soldaten in roode uniform, met de bajonet op het geweer en onder bevel van een sergeant die een revolver in de hand droeg, traden de cel binnen. Het had juist vyf uur geslagen. „Volg ons" commandeerde de onderoffi cier barsch. Met zyn voorname en ietwat hooghartige kalmte gehoorzaamde de gevangene aan dit bevel, zonder aarzelen, zonder een woord, zonder oenig gebaar. Men leidde hem door een aantal gangen met zware gewelven en ten slotte kwam hij in een vertrekje dat een wachtkamer scheen te zyn en waar een bode zat. Hy wachtte een kwartier, te midden der sol daten die daar stonden als beelden. ElndeUJk ling er een schelletje en de bode bracht hem in een groote zaal, waar zich slechts drie per sonen bevonden: een griffier, een advocaat en de president van het Hooggerechtshof, dezelfde die het verschrikkelyke vonnis had uitgesproken over Narindra, den Brahmaan. Begeleid door den bode trad de kapitein nader, ging op een stoel zitten vlak tegenover het bureau van den magistraat en wachtte koel bloedig af wat er komen zou. „Mag ik uw naam weten?" vroeg de president met de bekende yzige koelheid der Engelsche rechters. „Ik zou op myn beurt u kunnen vragen met welk recht u my dit verzoek doet, na my te hebben gearresteerd in strijd met het volken recht. Uit respect voor de justitie van een groot land en na tegen dit misbruik van macht te hebben geprotesteerd zal iku antwoorden". Deze fiere verklaring, uitgesproken met krach tige, vaste stem, deed de drie personen, de niet gewend waren beklaagden zulk een houding te zien aannemen, even opkyken. „Ik ben graaf George de Solignac, Fransch edelman, m Amerika meer bekend onder den naam van Kapitein Pennyless. En ik „ben waard", zooals men dat in myn tweede vaderland pleegt te zeg gen: honderd millioen dollars. Ik ben negen en twintig jaar en ik ben met myn vrouw naar Indië gekomen op myn jacht, tot het maken van 'n plezierreis". De tegenstelling tusschen den naam „Pennv- less" (Platzak) en honderd millioen dollars maakte op de Engelschen een indruk, die hen him spreekwoordelijke kalmte deed verliezen zy keken elkaar verbaasd aan. Van den anderen kant scheen deze mededeeling by den president van het Hof een interessante herinnering wakker te roepen, want het eigeniyk gezegde verhoor werd "n oogenblik onderbroken. „Dus dan bent u die zonderlinge gentleman, over wien heel de wereldpers 'n paar jaren geleden geschreven heeftU waart zonder eenige bron van inkomsten.... Pennyless.... toen gy op het zonderlinge denkbeeld kwaamt een weddenschap aan te gaan, dat gy een reis rondom de wereld zoudt maken, zonder een cent op zakDe. inzet was, van uwen kant, indien gij zoudt verliezen, uw leven en, van den ande ren kant, indien gy zoudt winnen, een aan zienlijke som geldsGy zijt vertrokken, over eenkomstig de bepalingen van de weddenschap, gekleed enkel en alleen in aan elkaar gehechte krantenEn gy hebt dat groote bedrag gewonnen". ,Hn ik hoop het binnenkort te verdubbe len" viel Pennyless den magistraat in de rede. „Men noemt my daarginds den „petroletim- koning", en een monarchie, al is het ook een industrieele moet, dunkt my, kunnen beschikken over minstens 50 millioen pond sterling!" ,Myn compliment!" zei de magistraat die, als goed Engelsehman, voor zonderlinge menschen met ondernemingsgeest en succes evenveel ge voelde als voor de rechtsgeleerdheid. Na dit korte uitstapje in het particulier leven van zyn gevangene ging hy, plotseling weer koel en strak wordende, voort, terwyl hy op den advocaat wees: (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 7