Tien jaar in dienst bij de O.G.P.O,E.
Ruwe handen
GELIJKSTELLING
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Alle jongens op school dragen
ROBINSONschoenen
Alle abonné's SS» f750.-SüSj.SrtSS f250.- ÏÏKs -ï a-SS f 125.- S/50.-ïï£" SS f40- 3JKT TVS
1 HET
GROOTE J
AVONTUUR I
DINSDAG 17 JANUARI
VERHAAL VAN EEN
OUD-TSJEKIST
Ontzettende bijzonderheden over
de gewoneen de beschaaf-
de" wijze van folteren
14000 verbannen
priesters
Was de Sahara eens
bewoond
Ruslands houtindustrie
Snel opgevoerd
Bergklooster in Tibet
Drie koene monniken
Doos 30 en 60 ct.
Een middel om glas te
knippen
Een glas stuk te zingen.
Hij wist het niet
Southampton lucht
haven
Ondeugdelijke levensmiddelen
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
s
(Van onzen correspondent in Tchecho-
Slowaküe).
Praag, 14 Jan.
Evenals Parijs en Berlijn bergt Praag een
kolonie uitgeweken Russische intellectuee-
len. De emigranten zijn voor een groot deel
gerecruteerd uit vroegere „rooden" van het
Czaristisch Rusland, leden der liberale, radi
cale, sociaal-revolutionnaire en sociaal-demo
cratische partijen. Voor de „Communistische
dictatuur van het proletariaat" zijn zij natuur
lijk even zoo groote vijanden als monarchisten,
octabsisten, cadetten const, democr. party)
en allen die tot het „vuile, stinkende bourgeois
bloedzuigersras" behooren. Deze uitgewekene
revolutionnairen van vroeger hebben allen eer.
meer of minder revolutionnaire loopbaan achter
zich en zijn dus niet menschen, die zich door
den eersten den besten „overlooper" uit de
Sovjet-Unie bij den neus laten nemen.
Dit ter inleiding van den vroegeren Tsjekist
N. Gromof, die hier ter stede optrad met
belangrijke mededeelingen over zijn tienjarigen
dienst bij de O. G. P. O. E. in de Sovjet-Unie.
Het komt niet iederen dag voor, dat dit soort
specialisten in het openbaar optreedt, dat zulk
een type begint te walgen van zijn eigen ver
leden, wegloopt en in een naburig land open
baar verslag uitbrengt over de ontzettende
misdaden, welke hij, zij het alleen of met
anderen, in dienst van den Sovjet-staat tegen
de menschheid begaan heeft.
Deze ex-tsjekist, geheime politie-speurhond
der Sovjet-Unie, vertelde hier openlykeven
als te zijner tijd Agabekof, die eens O. G. P. Oe-
resident in het buitenland was hoe en op
welke wijze de O. G. P. Oe. „werkt". Met zijn
schrille, scherpe stem onderstreepte hij de
allerafschuwelijkste details en vertelde over de
wreede, onmenschelijke beestachtigheden welke
de O. G. P. Oe. in Rostoff en andere steden
van Zuid-Rusland bedreef, evenals over de
■Wijze, waarop zij in het barre Noorden de
concentratiekampen „in orde weet te houden".
Gromof was eens een wit-officier in het leger
Van Generaal Denikin, werd echter door dezen
ziek in een hospitaal der stad Nowarossiesk
achtergelaten, daarna gedwongen tot de roode
armee over te gaan, om ten slotte als „mede
werker" bij de O. G. P. Oe. te belanden.
Na tienjarigen dienst ontkwam hij door de
vlucht over Moermansk naar Europa. Hij is
thans 3540 jaar oud, heeft een bleek, ver
moeid gezicht met een paar oogen, die zonder
ophouden om zich heen schijnen te speuren.
Hij begon zijn lezing met: „Ik heb niet noodig
mij hier voor u allen te rechtvaardigen",
ofschoon hij later in een lange tirade trachtte
te bewijzen, dat, „ofschoon hij tsjekist was ge
weest, hij zich niet tot de echte soort kon
rekenen, welke persoonlijk gefolterd of gedood
had".
Ontzettend was zijn verhaal over de „ge
wone" en de „beschaafde" wijze van folteren.
Hij vertelde over de verschillende Sovjet
sadisten en noemde hen'bij hunne namen
w.o. communisten, die bijna sinds de oprichting
lid der partij waren en „een prachtig revolu-
tionnair verleden achter zich hadden". In
Rostoff sloot een oude bolsjewiek zijn slacht
offers in de kelders der O. G. P. Oe. en liet
dan groote ratten op hen los, die hy speciaal
voor dit doel elders liet vangen. Deze „methode
om bekentenissen af te dwingen" werd ook
elders gebruikt. Verder verhaalde hij van de
afschrikwekkende wyze, waarop de opstand
van het jaar 1924 in Georgië door de keur
troepen der O. G. P. Oe. werd onderdrukt.
Gedurende het tweede gedeelte van zyn
lezing deelde hij zijn toehoorders mede, op
welke wijze in Solofki en andere in het barre
Noorden der Sovjet-Unie gelegen concentratie
kampen, „de orde onder de bannelingen" werd
gehandhaafd. Gromof werd n.l. te zijner tüd
van het Zuiden, waar hij dienst deed, naar deze
Noordelijke ballingenkampen overgeplaatst. Hij
gaf ook een beschrüving van de reis dezer
ongelukkigen van Leningrad (het vroegere St.
Petersburg) naar Moermansk. „Honderd man
worden in een goederenwagen gesloten, in welks
midden een groote emmer als „eenig teeken
van beschaving" staat. De reis duurt drie
dagen en nachten en aan iederen gevangene
wordt gedurende deze reis slechts 200 gram
zwart brood en een stuk bevroren visch per
dag als voedsel uitgereikt".
Bij aankomst in het Noordelijke Concentratie
kamp zien de nieuw-aangekomenen een lange
rij van afgehouwen vingers en handen boven de
ingangspoorten hangen, een stille, ernstige
waarschuwing, opdat zij zouden weten, welke
straf hier op plichtverzaking d.w.z. weigering
om te werken, staat. Gromof vertelde voorts
nog over de folteringen, welke in deze oorden
„wetteiyk toelaatbaar" zijn. Een der meest ge-
bruikelyke bestaat in het bij strenge vorst ver
plichte draven tusscben een kilometer van
elkaar verwijderde schildwachthuisjes, terwijl
een en ander ten doel heeft het bevriezen van
den neus te bevorderen. Des zomers worden de
bannelingen soms gestraft door hen nacht en
dag aan boomen vast te binden, waar zij dan
letteriyk door zwermen muggen worden dood
gestoken.
In 1930 ging Gromof voort was ik in
.Solofki, waar ik veertien duizend verbannen
priesters telde en, wat zeer kenmerkend was,
ook nog twaalf duizend roode-armee-soldaten,
die hier hun ballingschap in dwangarbeid moes
ten uitdienen.
Veertien duizend verbannen priesters alleen
in Solovki! Hoe groot moet dan wel het ge-
heele cyfer dezer ongelukkige martelaren om
des geloofs wille in de Sovjet-Unie zijn. Want
hoevelen zijn er reeds doodgemarteld, hoevelen
doodgeschoten, opgehangen of verbannen?
En toch gelukt het den „goddeloozen" niet,
het christelijk geloof geheel uit te roeien, want
in het blad „Bezbozjniek" van 21 December
1932 leest men, dat dit orgaan der Goddeloozen
zeer ongerust is over den steeds toenemenden
geest der jeugd tegen de goddeloozenbeweging.
Zij vestigt er voor de zooveelste maal de aan
dacht der „Werkliedenregeering" op, dat overal
in werkplaatsen en fabrieken de cellen der ge
heime vereeniging „Christomol" (d.w.z. Chris-
elijke Vereeniging van jongeren) ontstaan, die
de jeugd in groote mate tot zich trekken. En
het blad eischt energieke regeeringsmaatrege-
len, om aan deze maar steeds voortschrijdende
beweging voor goed den kop in te drukken.
PARIJS, 14 Jan. (Reuter). De Fransche Pro
fessor Maurice Feygasse, directeur van het
voorhistorisch museum te Algiers, zal eerst
daags per auto, alleen vergezeld door een
chauffeur, naar het Hoggargebied, het land
van de gesluierde Touaregs in de Sahara, ver
trekken, om de juistheid van de geheimzinnige
verhalen over het z.g. verdwenen land van At
lantis na te gaan. Eenige jaren geleden heeft
een Amerikaansche expeditie te Abalessa in het
bergachtige Hoggargebied, een mausoleum ge
vonden, dat naar beweerd werd, het graf zou
zyn van de eerste koningin der Touaregs.
In een der kamers van de graftombe werden
beenderen gevonden en primitieve juweelen,
doch vyf kamers zijn nog ongeopend. Professor
Reygasse wil thans deze graftombe verder on
derzoeken en tevens tochten ondernemen naar
andere deelen van dit veelbesproken gebied, o.a.
naar de grotten van Mertousk, die met teeke-
ningen van gehelmde krygsmannen versierd
zijn.
MOSKOU, 16 Jan. (Reuter). De laatste vier
jaren heeft de Sovjet-regeering meer dan 250
millioen roebel uitgegeven voor de mechanisee
ring en de verbetering der werkmethoden in
de houtindustrie.
Om het vervoer van hout te vergemakkelijken,
zyn honderden kilometers nieuwe wegen aan
gelegd en zyn bijna alle bedryven overgegaan
tot het gebruiken van tractoren en vrachtauto's,
terwijl in alle houtfabrieken electrische zagen
zyn ingevoerd.
De autoriteiten streven naar een zoo volmaakt
mogeiyke mechaniseering en wetenschappeiyke
inrichting van deze industrie, waarin honderd
duizend arbeiders werk vinden.
Door deze maatregelen is de hout-productie
sterk gestegen en bedroeg zy in 1932 177.3 mil
lioen kubieke meter, tegen 59.8 millioen in 1928,
hetgeen reeds aanzleniyk meer is dan vóór den
oorlog.
Voor de houthakkers zyn goed bewoonbare
houten huizen gebouwd en de werklieden wor
den onderricht in betere arbeidsmethoden door
voor dit doel speciaal naar Rusland uitgenoo-
digde buitenlanders, vooral Finnen, Canadee-
zen en Noren.
Te Wyga en Matresy zijn proefbosschen, waar
meer dan 1000 vreemdelingen werken, terwül
ook in andere gebieden vele buitenlandsche ar
beiders en deskundigen te werk zijn gesteld.
Werd het hout vroeger hoofdzakeiyk als
brandhout gebruikt of in den vorm van balken
geëxporteerd, thans wordt het in de meeste ge
vallen verwerkt in fabrieken voor de vervaar
diging van standaard-huizen, meubelfabrieken
e.d. In de laatste vier jaren zijn meer dan 100
nieuwe fabrieken voor houtbewerking geopend.
PARIJS, 16 Jan. (Reuter). Drie Augustyner
monniken van het klooster op den grooten St.
Bernard zyn, door een leekenbroeder vergezeld,
in Marseille scheepgegaan naar Saigon, ten
einde te trachten een klooster op te richten in
Tibet.
Het voorloopig doel van hun reis is Weizsi,
dat zy na een tocht van 40 dagen door het ge
bergte denken te bereiken en dat circa 2400
meter boven den zeespiegel ligt.
Zoodra het zomer wordt, zijn de monniken
voornemens op zoek te gaan naar een andere
nog hoogere verblijfplaats, zoo mogeiyk op een
hoogte van 4400 meter, om aldaar een klooster
te bouwen met dezelfde bedoelingen van naas
tenliefde als voorzat bij de stichting van het
klooster op den Grooten St. Bernard, n.l. hulp
verleening aan verdwaalde of in nood verkee-
rende reizigers.
Als het klooster gereed is, zullen ook andere
monniken daarheen komen.
In antwoord op de vraag: „Wanneer zult u
bezoekers kunnen ontvangen?" luidde het ant
woord: „Zoodra het dak sterk genoeg is om het
gewicht van een klok te dragen, om bezoekers
tot ons te roepen."
Met een gewone schaar kan men uit een
stuk glas, b.v. van een vensterruit, even gemak-
keiyk een figuur knippen, als uit een vel bord
papier.
Het geheele geheim bestaat hieruit, dat men
het glas. de schaar en de handen in een emmer
water geheel moet onderdompelen; het glas kan
nu recht of bochtig geknipt worden, zonder dat
het breekt of springt; dat komt, omdat het
water de trillingen van schaar en glas vernie
tigt. Laat men echter het kleinste deeltje van
de schaar boven het water uitsteken, dan zou
den de trillingen voldoende zyn om alles te doen
mislukken.
Dun glas kan men ook buiten het water met
een schaar knippen, door het in alle richtingen
stevig te beplakken met papierstrookjes; deze
strookjes verzwakken de trillingen in die mate,
dat het glas niet breekt; maar ónder water
slaagt de proef beter engemakkeiyker!
31111111111111
IIIIIIIIII1IIU
Vrouwen willen graag gelijkheid
Met die hooger macht: den man!
Om dit hoogtepunt te halen,
Doet zij alles wat zij kan-
Zij sticht dus vereenigingen,
Waar zij vrouwen-actie prijst
En zij schept daar resoluties
Met het straffe woordje: eischt!
En zij wist vèèl te hereiken;
Ja, in onze maatschappij
Streeft zij zelfs in vele zaken,
Wat de man vermag, voorhij!
Maar nog heeft zij niet in alles
De gelijkheid met den man
En die allerlaatste loodjes
Is Brazilië van plan!
Daar is men een wet aan 't maken
En men neemt het schijnhaar nauw,
Voor volkomen zelfde rechten,
Maar öök plichten voor de vrouw.
Dus.... de vrouw dan ook dienst
plichtig
En gaan dienen als soldaat,
Zij het dan voor die corveetjes
Waar het niet om vechten gaat.
Doch in plaats van enthousiasme
Schreeuwt de vrouw daar moord en
hrand.
De gelijkheid zöö volkomen
Wijst zij krachtig van de hand!
Als zij zöö de plichten laken,
Is het wonder als men zegt:
Waar zit dan het ideale
Bij het zoo begeerde recht?
MARTIN BERDEN 5
(Nadruk verboden)
ailllllliiiiillllllllilliiiillllililllllilillilllllliilililllillilillliiiiiiilillliiiiir;
Laat een dun-kristallen glas klinken door er
met den vinger tegen te tikken; het zal een
bepaalden, vry diepen toon voortbrengen. Breng
het dan snel bij den mond en schreeuw er, zoo
krachtig mogeiyk, een diepen toon in, denzelf
den, dien het glas te hooren geeft!
Byna altyd zal het glas, welks trillingen al
dus verwyd worden, stuk springen. Dat was een
kunststukje, dat dikwijls vertoond werd door den
vroeger zoo beroemden zanger Lablache, een
Franschen bas, die onder vrienden meermalen
achter elkander al de glazen brak, die hem wer
den aangeboden.
Politie-agent tot vagebond: „Heidaar! Wat
zit er in dat valies?"
Vagebond: „Om u de waarheid te zeggen
ik weet het zelf ook niet, ik heb er nog niet
eens ingekeken
„Kyk die ondeugende slangen nu
eens," zei Freddy Vrydag. „Daar heb
ben ze zich weer toegang weten te ver
schaffen tot de eieren".
„Dan moet je een deksel maken op
de doos, dat heb ik je al zoo vaak
verteld, maar je wilt nooit naar iemand
luisteren," zei Ivy.
„Er was een deksel op," zei Freddy,
„maar de slangen hebben het er af
gelicht".
„Nu, gelukkig heb ik nog andere
eieren," zei Ivy, „anders zouden we
t er zonder moeten stellen".
Ivy legde uit, dat ze haar eieren
bewaarde op een verborgen plaatsje,
een heel eind buiten het kamp, waar
de slangen ze vermoedeiyk niet zou
den zoeken.
Robby, Topsy en de zeeman gingen
mee om ze te halen.
Maar toen ze op de aangeduide
plaats waren aangekomen, bemerkte
Ivy, dat een wilde eend de eieren
had uitgebroed, en dat haar eieren
in jonge eenden veranderd .waren.
„Je bent zeker in den laatsten tyd
ook niet hier geweest," lachte Fred
dy.
(Morgenavond vervolg)
Md wtfaal mn den dag
(Ingezonden mededeeling)
In de etalage van Gerard, een bekend kunst
handelaar te Parys, vormde een groot schil-
aery de voornaamste attractie. Het stelde
voor een prachtig weidelandschap, zooals men
in Frankrijk niet veel ziet, met een zilveren beek
op den voorgrond en donker schemerende bos-
schen in de verte. Maar dit eenvoudig gegeven
was zóó meesterlijk uitgevoerd, de speling van
licht en donker was zóó volmaakt, en het ge
heel zóó boeiend, dat tal van voorbijgangers er
als in betoovering naar bleven staren.
Op het bronskleurig fluweel der etalage wa
ren nog meer schilderyen uitgestald, ofschoon
alle veel kleiner. Maar hoe uitstekend deze alle
ook waren, naast het groote, prachtige land
schap werden ze nauwelijks opgemerkt. En een
miniatuur, dat bovendien geen zeer gunstige
plaats had, ontsnapte geheel en al aan de at
tentie van het publiek.
Toch was dit miniatuur een meesterstuk, dat
beter lot verdiende. Het stelde een markiezin
uit de tweede helft der 18e eeuw voor, spelend
met een sneeuwwit poesje en een grijzen pape
gaai. Het tenger-kleine, wit gepoederde kopje
scheen op den slanken hals te leven, zelfs de
miniatuurhandjes schenen zich te bewegen en
ondanks de kleinheid der figuurtjes was alles
volmaakt natuuriyk. Een opmerkzaam beschou
wer zou over dit miniatuur in verrukking zyn
geraakt, maar ongelukkig werkten de omstan
digheden niet mede om de aandacht op het
schilderstukje te trekken. Daarenboven was de
naam van den schilder totaal onbekend. Henri
Gregnier! Wie ter wereld had ooit van Henri
Gregnier gehoord? Niemand herinnerde zich
ooit een stuk van he n in den salon te hebben
gezien.
Op het drukst van het middaguur, toen dich
te drommen kijkers zich voor de etalage van
den lcunstkooper verdrongen en ook diens zalen
gevuld waren met een belangstellend publiek,
hield een luxe-auto stil voor den winkel. Er za
ten twee dames in, een bejaarde en een meisje
van achttien a twintig ja^r, schitterend in haar
donkere schoonheid. Beiden waren uiterst ele
gant gekleed.
De oudere dame deed alle moeite, om haar
metgezellin te bewegen, er van af te zien den
winkel binnen te gaan. Die dwaze Hélène! Wat
bewoog haar toch, zoo ineens schilderyen te
willen koopen by Gerard! zy had er immers
geen verstand van en bezat bovendien zoo ont
zettend veel kunstvoorwerpen en bibelots! Hé
lène moest nu eens lief zijn en naar haar ge
zelschapsdame luisteren, om liever eens naar
Pao.uin te ryden en daar de nieuwe herfstmodes
te bezichtigen.
De jonge dame antwoordde op al de vertoo-
gen van haar gezelschapsdame met een kort,
ongeduldig hoofdschudden en trad den winkel
binnen. Een bediende snelde dadelijk toe om
de beide dames te ontvangen en rond te leiden.
Helène bezichtigde een aantal doeken, zonder
dat een er van haar belangstelling scheen te
trekken. Plotseling wendde zy zich tot den be
diende:
„In de etalage zag ik een zeer mooi minia
tuur, zou ik dat eens mogen bezichtigen?"
„Het miniatuur van Gregnier? Ik zal het da
delijk voor u halen."
Het volgend oogenblik lag het miniatuur op
den zachten peau de suède-handschoen van
Hélène de Sombreuil. Haar donkere, schitteren
de oogen rustten lang op het lachende figuurtje
der kleine markiezin, en misschien ook op den
hoek, waar een paar schier onleesbare krabbels
den naam van den schilder aanduidden. Daar
na legde zij het schilderytje weer op het eiken
houten tafeltje dat naast haar stond.
„Het valt me niet zoo mee als ik dacht," zei
ze; „ik zal nog wat rondzien."
Hélène zag nog even vluchtig rond en begaf
zich daarna, tot groote vreugde der gezelschaps
dame naar den uitgang, toen de bediende die de
dames had rondgeleid, haar ademloos achterop
kwam.
„Pardon, mevrouw," zei hy gejaagd, „maar
het miniatuur van Gregnier, dat ik u zooeven
gaf
Hélène's trotsche oogen zagen hem bedaard
aan.
„Dat miniatuur heb ik straks op de tafel ge
legd," zei ze hoog en koel.
„Daar ligt het niet meer, en mijn collega be
weert
„Nu, wat beweert uw collega?"
„Hy heeft gezien, mevrouw, dat u het bij u
stak."
„Quelle infamie!" riep de gezelschapsdame,
rood van toom.
Maar de andere bediende kwam thans ook
naderby, en hield vol, dat hy Hélène het mi
niatuur had zien wegnemen. Bet duurde niet
lang of een woordenwisseling en algemeene op
schudding in de zaal volgden. Onder de aan
wezigen waren er eenigeh die Hélène de Som
breuil kenden en die alleen reeds het denkbeeld
belachelijk vonden, dat de algemeen in de Pa-
rysche wereld bekende pupil van den markies
de Rulhière zich aan diefstal had schuldig ge
maakt. Maar de beide bedienden hielden hun
beschuldiging vol en Hélène verdedigde zich
thans niet meer. Het tumult werd steeds groo-
ter.
„Maar zeg dan toch, cherie, dat alleen de ge
dachte aan zooiets een schande is!" jammerde
de gezelschapsjuffrouw.
Hélène's lippen waren vast opeengeklemd en
haar oogen zagen vol minachting neer op haar
omgeving.
„Ik heb het miniatuur niet," zei ze. kortaf.
„Maar als men het hebben wil, dan raad ik
aan de politie te halen."
„De politie!" gilde de oude dame.
Twee politie-agenten waren spoedig ter plaat
se en nadat ze de bedienden om inlichtingen
hadden gevraagd, wendden ze zich eerbiedig tot
Hélène. Maar deze voorkwam hen. Zij opende
langzaam haar taschje en haalde het miniatuur
er uit te voorschyn.
„Hier is het," zei ze met trillende stem; „ik
heb het weggenomen met het doel om het te
ontvreemden."
Vyf minuten later voerde Hélène's auto Hé
lène, de van ontzetting half wezenlooze gezel
schapsdame en de twee agenten naar t bureau
van politie.
Den volgenden "z
dag was geheel Pa- i J-Tpf
rijs in opschudding j
door de ongehoor-
de gebeurtenis, die fYllHlCLTUUf l
in den kunsthandel i
van Gérard had
plaats gehad. Alle ochtendbladen stonden er vol
van. Hélène de Sombreuil, de mooie, schatrijke
trotsChe Hélène, had zich schuldig gemaakt aan
diefstal! Van een miniatuur, geschilderd door
een zekeren Henri Gregnier! En wie was die
Gregnier? De naam van den onbekenden jon
gen schilder was eensklaps op ieders lippen en
een nog dichter menigte dan anders verdrong
zich voor de etalage van den kunsthandel waar
het miniatuur, thans op den voorgrond ge
plaatst, het groote, prachtige landschap geheel
in de schaduw stelde. En velen waren het er
over eens, dat dit miniatuur ook het werk van
een meesterhand verried en het zoo heel onbe
grijpelijk niet was dat een Hélène de Sombreuil
het had willen stelen.
Hélène had intusschen den nacht in het ar
restantenlokaal moeten doorbrengen. Ze zat
daar den morgen na den onheilvollen dag op
een bank, toen de deur van het lokaal werd
opengerukt, en een eenvoudig gekleede jonge
man. wiens geheele uiterlijk hem als artist ken
merkte, ademloos binnenstormde.
„Hélène!" riep hy, .Hélènewaarom heb
je dat gedaan?"
Om de trotsche lippen van het meisje speelde
een glimlach van onuitsprekelijke teederheid
en haar oogen straalden triomfanteiyk, toen
zy antwoordde:
„Kun je dat niet begrijpen, Henri?"
„Men zegt. dat je het hebt willen stelen,"
fluisterde hij, „ze zeggen, dat je een dievegge
bent. Jy, lieve hemel! Alsof het miniatuur niet
je eigendom was, zocals alles wat ik bezit of
ooit bezitten zal! Maar, Hélène, er rust thans
een smet op je naam!"
„Maar die van iou is op weg beroemd te
worden," antwoordde zy met een gelukkig lachje.
„Ik weet het, Henri, je bent onbekend tot nu
toe, maar er ontbreekt niets dan de aandacht
van het grillige publiek, om met één slag be
kend en beroemd te worden. En op het oogen
blik, ik ben er zeker van, is je naam op ieders
lippen."
Ze wierp een liefdevollen blik op den jongen
man en ging zachtjes voort: „Met mijn fortuin
kon ik je niet helpen, Henri, want mijn voogd
weigert hardnekkig zhs toestemming tot ons
huwelijk, omdat je arm ber.t en onbekend. Nu
wilde ik het op deze manier probeeren. Mis
schien als mijn toeleg gelukt, waaraan ik niet
twijfel, zal mijn voogd den ineens beroemden
schilder mij niet weigeren."
„O Hélène!" was alles wat de jonge schilder
zeggen kon. „Hoe kan ik zulk een liefde ooit
vergelden?"
„Door haar altyd in waarde te houden," zei
een ernstige stem bij de deur.
De beide geliefden keerden zich verschrikt
om. Een deftig gekleed heer, wiens geheele
voorkomen den edelman verried, stond aan den
ingang. Voor de eerste maal liet Hélène be
schaamd haar hoofd hangen.
„Als voogd van deze jon Te dame," sprak de
markies de Rulhière, „heb ik de zaak. voor zoo
ver mogelijk, reeds in orde gemaakt. Het spreekt
van zelf, dat van een vervolging wegfens dief
stal geen sprake kan zyn. Maar om lyiar goe
den naam 'e redden, ken ik slechts één mid
del: dat het publiek zoo spoedig mogelijk de
volle waarheid verneemt en het huwelyk zon
der verder uitstel plaats heeft."
LONDEN, 16 Jan. (VU.) Southampton, dat
reeds de grootste haven voor passagiersschepen
van het Britsche Ryk en van Europa is, is thans
op weg ook een belangryke luchthaven te wor
den. De plaatseiyke autoriteiten hebben grond
verworven voor een groot gemeentelyk vlieg
veld, dat tusschen Southampton en Eastleigh
zal worden aangelegd en dat speciaal zal dienen
als vliegveld voor de verbinding met Oceaan-
schepen.
De overheid zorgt er voor, dat de winkeliers slechts
deugdelijke eetwaren kunnen verkoopen, doch hoe
staat het ermee wanneer U ze gebruikt? Wanneer U
muizen hebt kan in één nacht Uw voedsel vies en
bedorven worden. Maakt nu direct een eind aan
deze bron van schade en ergernis door Rodent te
gebruiken op de voorgeschreven manier. De Heer
A. te K. ondervond in zijn schuur veel last van muizen,
die hij metallerlei middelen trachtte te verdelgen. Ten
slotte probeerde hij Rodent en na twee dagen schreef
hij ons met slechts één doosje 113 muizen gedood
te hebben. Koop nog heden eèn enkele doos a 50 ct.
of een dubbele doos a 90 ct en m-rgen zult U van
muis en rat bevrijd zijn. Imp.: Fa B. Meindersma,
Den Haag. B 43
aiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinm
aimitiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiumiiiiiiiiiiiiiiiiuiiirs
Miss Claudia vond voor de trap den eerste-
stuurman staan, die eerbiedig het hoofd ont
blootte en met bewogen stem des te meer
opvallende by dezen kolossus tot haar zeide:
.Mevrouw, nu onze meester vertrokken is,
zyt gy hier, na God, de eenige meesteres te
midden uwer trouwe en tcegewyde dienaren.
Wy bieden u onze harten en alles wat in ons
vermogen is". En ook Johnny kwam nader en
sprak, zyn linnen muts tusschen de vingerE
trommelende: „Ja, mevrouw, m'n kameraad
heeft het goed gezegd; wy biyven u trouw met
lichaam en ziel, reken op de equipage van de
«Hennnyless".
En de arme vrouw, getroffen en gesterkt
tegeiyk om deze uitingen die uit het hart
kwamen, kon niet anders dan stamelen„Ik
dank u, vrienden!.... ik dank u meer dan ik
zeggen kan".
En, toen zy zich had verwijderd, zette de
Franschman zyn pet weer op, gaf er met zyn
vuist een slag op en gromde:
„Tron de l'air de bagasse! (zooveel als:
„donder en duivel!") dat avontuur zullen we
dien rooden varkens duur betaald zetten!"
Ondertussehen was het rytuig aangekomen in
de binnenstad. Plotseling moest het zyn vaart
inhouden en moesten de paarden zich stap
voets bewegen daar men stuitte op een groote
massa menschen.
De straat was vol van een emstig-zwygende
menigte, allen Europeanen: soldaten, zeelieden,
ambtenaren, enz. allen te voet gaande en ge
volgd door tal van equipages met vertegen
woordigers van den groot-handel, het hooge
militaire en civiele gezag: heel Calcutta.
Zy vergezelden een lykkist, geheel bedekt met
bloemen, en waarachter twee kinderen liepen,
broeder en zuster, verpletterd van smart.
Kapitein Pennyless ontblootte het hoofd en
de officier bracht het militaire saluut.
„Dat is de begrafenis van lady Richmond,
die vermoord is geworden door een inboorling",
zeide hij tot zijn gevangene, op dezen een
eigenaardigen blik werpende.
„En dat zyn zeker de kinderen van het
slachtoffer?" vroeg de kapitein.
„Ja, en hun vader, majoor Lennox, hertog
van Richmond, staat op 't oogenblik te velde
tegen de Afridis, die door geheime agenten
worden bewerkt en in opstand zyn gekomen
tegen de Britsche Kroon!"
„Arme kinderen!Arme vader!" prevelde
de „Yachtsman", zonder te bemerken hoe de
officier hem met 'n valschen glimlach aankeek.
De lijkstoet bewoog zich langzaam verder
voort en het rytuig rolde weer sneller door de
straten om eindelyk stil te houden voor de
centrale gevangenis.
De officier leverde den gevangene af tegen
een ontvangstbewys; de gevangenbewaarders
doorzochten hem aan den lyve, deponeerden alle
papieren en voorwerpen, die op hem bevonden
werden, op het kantoor en brachten hem naar
een cel met zware yzeren deur en dik-
getralied venster.
Kapitein Pennnyle'ss, 'n man van geestkracht
en vastberadenheid gaf zich in zyn eenzaam
heid niet over aan gevoelens en uitingen van
wanhoop, die meestal zwakke gemoederen
overvallen by een even onverwachte als onver
klaarbare en onverdiende katastrophe.
Hy ging op een houten bank zitten, die be
vestigd was aan een stevigen yzeren ketting en
overzag rustig en dapper den toestand.
Hij vatte dien, zonder te jammeren of te
morren, aldus samen: „alles ernstig opvatten,
maar niet tragisch. Ik ben het slachtoffer
ófwel van een krankzinnige vergissing ófwel
van een afschuwelyk komplot. Laten we met
geduld den loop der gebeurtenissen afwachten
Iemand van myn maatschappelyke positie kan
toch maar niet uit de wereld verdwynen als
'n vlieg of 'n mugWat Claudia betreft, zij
is sterk van geest en ontoeganlceiyk voor vrees
of vreesaanjaging. Zy zal dezen slag moedig
weten te pareeren. wy beiden zullen ons flink
biyven toonen wat er verder ook moge gebeu
ren".
Nadat een paar uren waren verloopen, kwam
een Hindoebediende, vergezeld van een Euro-
peeschen surveillant, hem zyn maaltijd bren
gen.
Een hoogst eenvoudig menu, zeker, maar vol
doende. Hij gebruikte het als iemand die zich
aan alle omstandigheden weet aan te passen
en ging vervolgens In alle gelatenheid het ver
loop der uren zitten afwachten, telkens den
triesten klank hoorende van een onzichtbare
klok.
De dag spoedde reeds ten einde en de ge
vangene meende, dat men hem tot den volgen
den morgen aan zyn lot zou overlaten, toen,
met een groot gerammel van ijzeren slotwerk
en sleutels, de deur werd geopend.
Een half dozyn soldaten in roode uniform,
met de bajonet op het geweer en onder bevel
van een sergeant die een revolver in de hand
droeg, traden de cel binnen.
Het had juist vyf uur geslagen.
„Volg ons" commandeerde de onderoffi
cier barsch.
Met zyn voorname en ietwat hooghartige
kalmte gehoorzaamde de gevangene aan dit
bevel, zonder aarzelen, zonder een woord, zonder
oenig gebaar.
Men leidde hem door een aantal gangen met
zware gewelven en ten slotte kwam hij in een
vertrekje dat een wachtkamer scheen te zyn en
waar een bode zat.
Hy wachtte een kwartier, te midden der sol
daten die daar stonden als beelden. ElndeUJk
ling er een schelletje en de bode bracht hem
in een groote zaal, waar zich slechts drie per
sonen bevonden: een griffier, een advocaat en
de president van het Hooggerechtshof, dezelfde
die het verschrikkelyke vonnis had uitgesproken
over Narindra, den Brahmaan.
Begeleid door den bode trad de kapitein
nader, ging op een stoel zitten vlak tegenover
het bureau van den magistraat en wachtte koel
bloedig af wat er komen zou.
„Mag ik uw naam weten?" vroeg de president
met de bekende yzige koelheid der Engelsche
rechters.
„Ik zou op myn beurt u kunnen vragen met
welk recht u my dit verzoek doet, na my te
hebben gearresteerd in strijd met het volken
recht. Uit respect voor de justitie van een groot
land en na tegen dit misbruik van macht te
hebben geprotesteerd zal iku antwoorden".
Deze fiere verklaring, uitgesproken met krach
tige, vaste stem, deed de drie personen, de niet
gewend waren beklaagden zulk een houding te
zien aannemen, even opkyken. „Ik ben graaf
George de Solignac, Fransch edelman, m
Amerika meer bekend onder den naam van
Kapitein Pennyless. En ik „ben waard", zooals
men dat in myn tweede vaderland pleegt te zeg
gen: honderd millioen dollars. Ik ben negen en
twintig jaar en ik ben met myn vrouw naar
Indië gekomen op myn jacht, tot het maken
van 'n plezierreis".
De tegenstelling tusschen den naam „Pennv-
less" (Platzak) en honderd millioen dollars
maakte op de Engelschen een indruk, die hen
him spreekwoordelijke kalmte deed verliezen
zy keken elkaar verbaasd aan. Van den anderen
kant scheen deze mededeeling by den president
van het Hof een interessante herinnering wakker
te roepen, want het eigeniyk gezegde verhoor
werd "n oogenblik onderbroken.
„Dus dan bent u die zonderlinge gentleman,
over wien heel de wereldpers 'n paar jaren
geleden geschreven heeftU waart zonder
eenige bron van inkomsten.... Pennyless....
toen gy op het zonderlinge denkbeeld kwaamt
een weddenschap aan te gaan, dat gy een reis
rondom de wereld zoudt maken, zonder een cent
op zakDe. inzet was, van uwen kant, indien
gij zoudt verliezen, uw leven en, van den ande
ren kant, indien gy zoudt winnen, een aan
zienlijke som geldsGy zijt vertrokken, over
eenkomstig de bepalingen van de weddenschap,
gekleed enkel en alleen in aan elkaar gehechte
krantenEn gy hebt dat groote bedrag
gewonnen".
,Hn ik hoop het binnenkort te verdubbe
len" viel Pennyless den magistraat in de rede.
„Men noemt my daarginds den „petroletim-
koning", en een monarchie, al is het ook een
industrieele moet, dunkt my, kunnen beschikken
over minstens 50 millioen pond sterling!"
,Myn compliment!" zei de magistraat die, als
goed Engelsehman, voor zonderlinge menschen
met ondernemingsgeest en succes evenveel ge
voelde als voor de rechtsgeleerdheid.
Na dit korte uitstapje in het particulier leven
van zyn gevangene ging hy, plotseling weer
koel en strak wordende, voort, terwyl hy op den
advocaat wees:
(Wordt vervolgd)